Departement De Haven Voor kinderen en jongeren met een sensorieel meervoudige beperking
Departement van de afdeling TAAL.COM, onderwijs- en zorgprogramma’s met bijzondere aandacht voor taal en communicatie
In deze bundel geven we informatie over Ondersteuningsvragen Onderwijs en zorg: een geïntegreerde samenwerking Ondersteunende diensten Hoe ouders partners zijn in de zorg
K.I. SPERMALIE – INFORMATIEBROCHURE TAAL.COM DEPARTEMENT DE HAVEN – MEI 2007
DE HAVEN WERKT SAMEN MET Hoorcentrum Spermalie Oliebaan 2B, 8000 Brugge, tel 050/ 33 96 43 - fax 050/ 33 05 68
[email protected] CLB (basisonderwijs) Legeweg 83A, 8200 Sint Andries, tel 050/440.220 - e-mail:
[email protected] CLB (secundair onderwijs): Sint Maartensbilk 2, 8000 Brugge, tel 050/440.220 - e-mail:
[email protected]
AFDELING TAAL.COM
Departement PERSPECTIEF
Departement HORIZON-TAAL
Departement DE HAVEN
A Geïntegreerd Inclusief traject
B Traject doorstroming
F Intensief structuurtraject
C Traject begeleide zelfstandigheid
G Symbolisatietraject
TB / GON
D Beschermd traject E Structuurtraject
Buitengewoon Onderwijs + internaat / semi-internaat
Buitengewoon Onderwijs en zorg geïntegreerd
Het departement De Haven is een onderdeel van de afdeling taal en communicatie (taal.com). “De Haven” biedt Zorg en Onderwijs aan kinderen en jongeren met een sensorieel meervoudige beperking. We doen dit in 2 trajecten: het intensief structuurtraject en het symbolisatietraject. Een precieze omschrijving van deze trajecten is te vinden in de infobrochure van de afdeling taal.com. Ook kinderen en jongeren met een meervoudige beperking hebben nood aan een warme, respectvolle en overzichtelijke omgeving waarin ze kunnen groeien als persoon, waar ze aanvaard worden en die de nodige verzorging biedt. Onderwijs en Zorg zijn in dit departement sterk verweven. Leraren, opvoeders of therapeuten werken niet op een eilandje maar nemen samen een opdracht op waarin zorgen leermomenten, ontspanning en activiteit elkaar voortdurend afwisselen . Dit gebeurt op een creatieve en flexibele wijze die we ‘geïntegreerd werken’ noemen. Elke discipline levert de bouwstenen om samen het huis te bouwen. In de loop der jaren zal U de kleur van deze bouwstenen duidelijker leren kennen. De begeleiding is gebaseerd op samenwerking met de thuissituatie. Een voortdurende samenspraak met ouders of zorgdragers in de thuissituatie over het hier en nu en over de toekomst is nodig. Dit stimuleert ons om onze opdracht beter uit te voeren. Zo wordt zorg en onderwijs vraaggestuurd, gezinsgericht en op maat. Uw uitingen van tevredenheid of ontevredenheid zijn voor ons een uitdaging om steeds weer voor kleine en grote problemen een antwoord te zoeken. Zo zetten we stappen vooruit. Deze brochure toont de eigenheid van zorg en onderwijs voor kinderen met een sensorieel meervoudige beperking. We stellen het op prijs om uw opmerkingen over de inhoud te ontvangen. Deze brochure vormt een geheel met de infobrochure van de afdeling taal.com, algemene informatie. Omwille van de leesbaarheid wordt in de ganse brochure het begrip ‘kinderen’ gebruikt waar het uiteraard gaat over kinderen en jongeren.
1. De ondersteuningsvraag van de kinderen Kinderen met een meervoudige beperking zetten net zoals andere kinderen stappen in hun ontwikkeling en hun groei als persoon. De gebeurt minder spontaan of vloeiend, en in een trager tempo. Er is meer ondersteuning van ouders en professionele begeleiders nodig. Onze deskundigheid is opgebouwd uit jarenlange werken met deze kinderen en uit een door vorming en opleiding gegroeide kennis. We houden ook contacten met collega’s in binnenen buitenland. Door het dagelijks contact met ouders, het beluisteren van vragen van gebruikers, het samen zoeken naar oplossingen ontwikkelen we deze deskundigheid verder.
1.1. Een geïndividualiseerde begeleiding – individuele ondersteuningsvragen Kinderen met een sensorieel meervoudige beperking hebben heel wat hulp nodig om hun eigen mogelijkheden te leren ontdekken en hun competenties te ontwikkelen. Ze hebben ook hulp nodig om contact en relaties op te bouwen met andere mensen. Dikwijls is dit enkel mogelijk door een zeer individuele begeleiding. Hoe complexer de beperking hoe groter deze nood (denken we maar aan doofblinde kinderen of kinderen met autisme) Toch leven kinderen niet alleen : ze leven samen met ouders, broertjes of zusjes, begeleiders en andere kinderen. Dat is niet altijd een even vanzelfsprekend. Dikwijls ontwikkelt zich een zeer eigen manier van leren leven met anderen. Het weekprogramma is sterk geïndividualiseerd: vaak individueel werken en in elk geval afgestemd op de noden en behoeften van het kind. We denken daarbij niet alleen aan de therapie (logo, kiné, ergo) maar ook aan de vele momenten waarop intens gecommuniceerd wordt, ADL ∗ - en verzorgingsmomenten. Inbouwen van individuele begeleidingsmomenten in het leefgroeps- of klaswerking is niet eenvoudig. Met één kind individueel werken betekent vaak dat andere kinderen op dat moment in een klein groepje functioneren, of even gewoon op zichzelf bezig zijn. Dit plannen we zorgvuldig. Om dit mogelijk te maken doen we beroep op stagiaires en voor hele specifieke ondersteuningsvragen soms op vrijwilligers.
∗
ADL : de Activiteiten van het Dagelijkse Leven zoals eten, wassen, verzorging.
1. 2. Veiligheid, ordening en voorspelbaarheid. Elk kind heeft basisveiligheid nodig om te kunnen ontwikkelen. Voor dove of slechthorende kinderen met een mentale beperking; of met autisme; of voor kinderen met een visueel meervoudige beperking is basisveiligheid helemaal niet vanzelfsprekend. Een belangrijke voorwaarde is dat het leven een zekere ordening vertoont zodat wat in de toekomst gebeurt voorspelbaar wordt. Zo krijgen de kinderen controle over de leefwereld rondom hen. Dat geeft een goed gevoel en laat hen toe initiatief te ontwikkelen. Met allerlei hulpmiddelen verduidelijken we het normale dag- en weekverloop en gaan we ook de veranderingen op voorhand vertellen: plangedrag, nachtentellers, verwijsstroken, kalenders of dagboeken, … . Duidelijkheid geven met alleen maar woorden of gebaren is dikwijls onvoldoende en te vluchtig voor kinderen met een meervoudige beperking. Door situaties uit te tekenen of voelbaar te maken kunnen we ze beter uitleggen en blijven ze beschikbaar of zichtbaar voor het kind. Duidelijkheid, ordening en voorspelbaarheid is ook nodig i.v.m. gedrag, sociale interacties en omgangsregels. Dit geeft ordening en houvast zodat kinderen zich thuis kunnen voelen in een ingewikkelde wereld. Visualisatiesystemen zijn ook ankerpunten om met de begeleider in dialoog te gaan. Het is niet voldoende om een dag- of weekstructuur te schetsen of het verloop van een activiteit uit te tekenen: het verhaal erbij en het vangen van de gevoelens of de opmerkingen van het kind zijn minstens even belangrijk.
1. 3. Verzorging en zelfredzaamheid Het spreekt voor zich dat de verzorging bij jonge kinderen erg belangrijk is. Niet alleen omdat jonge kinderen ‘verzorgingsbehoeftig ‘ zijn maar ook omdat het warme, affectieve momenten zijn waarbinnen de eerste hechting en communicatie zich ontwikkelt. Zo kan het gebeuren dat in samenspraak met ouders er hier ook badsituaties zijn voor kinderen die semi-intern zijn en elke dag naar huis gaan. Verzorgingssituaties zijn ook bij uitstek momenten waarin kinderen geborgenheid ervaren, en van waaruit ze exploreren of ontdekkende stapjes in hun omgeving zetten. Naarmate kinderen evolueren werken we aan zindelijkheid, tanden poetsen, zorg voor het oorapparaat, zichzelf wassen of douchen… We benutten elke mogelijkheid om aan kinderen te leren het heft in eigen handen te nemen. Dit stimuleert hun zelfwaardegevoel en maakt hen onafhankelijker van hun begeleiders. Om deze dingen aan te leren en te trainen kijken we nauwkeurig naar de mogelijkheden van de kinderen (mentaal, motorisch….) en gebruiken we allerlei hulpmiddelen en plangedrag (het samen met het kind uittekenen van de verzorgingssituatie). Ook aparte ADL-training
door een ergotherapeut of door de opvoeders-begeleiders draagt bij tot een grotere zelfstandigheid. Voor kinderen met een motorische beperking is vaak blijvende hulp nodig. Kleine hulpmiddelen maken om een verzorgingssituatie voor kind en begeleider vlotter en aangenamer. Binnen de mogelijkheden van de infrastructuur en het instituut zoeken we naar de meest aangepaste hulpmiddelen. De aanpassingsverantwoordelijke vangt de vragen van ouders en medewerkers en vertaalt ze in haalbare oplossingen. Hulpmiddelen en aanpassingen verbeteren de levenskwaliteit en scheppen mogelijkheden om zo zelfstandig mogelijk te functioneren.
1. 4. Communicatie ontwikkelen Het vermogen om eigen wensen, verlangens uit te drukken en die van anderen te begrijpen is de sleutel tot de zelfontplooiing voor elk kind. Daaruit ontstaat dialoog: een gesprek over een gedeeld onderwerp. Communicatie is noodzakelijk om de omgeving te verduidelijken, te leren welke regels en waarden er zijn en om te kunnen vertrouwen in wat en wie hen omringt. We starten met het leren begrijpen van de lichaamstaal van het kind – het niveau van de ‘pre-symbolische communicatie’ waarin nog geen taal (gebaren of woorden) aanwezig is. Er zijn enkel tekens en signalen die zeer vertrouwde begeleiders of ouders kunnen (leren) zien en begrijpen . Beginnend communicatiegedrag ondersteunen we met een persoonlijk verwijssysteem en door in te spelen op de persoonlijke uitingen van het kind. Later kunnen we echte symbolen (woorden en gebaren) introduceren. Naargelang de mogelijkheden van een kind werken we dan verder in de in de breedte (meer gebaren, meer symbolen, meer verwijzers) en in de diepte (van concrete verwijzer naar pictura, van eigen lichaamsgebonden gebaren naar SMOG-gebaren (Spreken met Ondersteuning van Gebaren), of vierhandengebaren bij doofblinde kinderen). De begeleiders zijn gevormd in het betekenis geven aan de allervroegste signalen van kinderen en in het stap voor stap uitbouwen van de communicatie. Onder voortdurende supervisie van de trajectbegeleider en een gespecialiseerde logopedist stimuleren we de communicatieontwikkeling. Het tot stand brengen van communicatie in zeer bijzondere omstandigheden is een bijzondere specialisatie in de Haven.
1.5. Dag- en weekprogramma: klasactiviteiten verweven met het dagelijks leven De dagindeling en het programma is aangepast aan de individuele noden van kinderen met een meervoudige beperking. De verzorgingssituaties, de ADL-training, het samen in groep ontbijten vraagt veel tijd. We stemmen alles af op het eigen tempo van het kind. Er is een soepele overgang naar het dagprogramma (de “klas”). Er zijn ook kinderen die tijdens de dag slechts sporadisch of niet naar de klas gaan omwille van de sterke ondersteuningsnood in een vertrouwde omgeving. Vaak helpen leerkrachten reeds bij het begin van de dag bij de verzorgingssituaties en het ontbijt. Een onthaalmoment is de start van het dagprogramma. Het samen invullen van verwijsbakken, dagboeken, kalenders schept duidelijkheid over het verloop van de voormiddag of de dag. De dag door zorgen we voor afwisseling tussen individuele en groepsmomenten, tussen inspannende leermomenten en rust. Activiteiten die voor andere kinderen heel gewoon zijn, vereisen heel wat inzet van kinderen met een sensorieel meervoudige beperking. Elke dag van de week heeft een vast programma. Een duidelijke en voorspelbare dagindeling die wekelijks terugkomt geeft de kinderen houvast. Daarnaast is voor sommige kinderen ook ruimte voor bijzondere activiteiten zoals een feest, een daguitstap of zeeklassen,…. Met andere kinderen gaan we dergelijke buitengewone dingen uit de weg omdat ze teveel verwarring brengen. In wat we doen met kinderen zoeken we aangrijpingspunten om hun ontwikkeling te stimuleren: wat hen interesseert, wat hen motiveert, wat hen uitdaagt tot exploratie. Het dagverloop is een aaneenschakeling van activiteiten en geen strak uurrooster met afgelijnde vakken. Projecten en thema’s verbinden alle elementen uit het leerproces op een natuurlijke manier met elkaar.
1. 6. Autonomie, keuzebekwaamheid, inspraak…….. : iemand worden Kinderen met een beperking zijn mensen met gevoelens, verlangens, wensen, dromen. Ze hopen net als wij dat deze vervuld of beantwoord worden. Het kunnen maken van keuzes – hoe klein die ook zijn – is daarom heel belangrijk. Elke begeleider is voortdurend attent dat de momenten waarop kinderen kunnen kiezen, aangegrepen worden. Dit kan zowel zijn kiezen tussen twee soorten broodbeleg als tussen twee activiteiten. We voeden kinderen met een meervoudige beperking op tot keuzebekwaamheid. Dit zal hun zelfwaardegevoel versterken en het respect van hun omgeving vergroten. Gewaardeerd worden om wie je bent en wat je doet, dat is de kern van mens zijn. Integratie en inclusie wil zeggen dat we kansen geven om waar het mogelijk en zinvol is, erbij te horen. We doen dat hier in Spermalie en we ondersteunen dit thuis. Erbij horen heeft voor elk kind een eigen zeer individuele invulling, gekleurd vanuit zijn leefwereld.
Deze eigen invulling zoeken en afstemmen met de draagkracht van de omgeving is een belangrijk punt in de gezinsbegeleiding. Respect voor de privacy en de persoonlijke levenssfeer van elk kind is een voortdurend aandachtspunt. We denken hierbij niet alleen aan het recht op privacy in de eigen slaapkamer en de bad- of douchesituatie maar ook aan het zorgvuldig omspringen met informatie over kinderen en gebruikers.
1. 7. De grenzen van een buitengewone wereld Elke opdracht of taak vraagt een grote inzet van de kinderen. De spanningsboog mag niet te groot zijn en er moet voldoende afwisseling zijn. Als kinderen vermoeid of overvraagd raken kan dat zich uiten in frustratie of zich terugtrekken in een eigen, gesloten wereld. We zoeken aansluiting bij de interesses en het ontwikkelingsniveau van de kinderen zodat wat we hen aanbieden hen ook echt aanspreekt. Sfeer opbouwen is erg belangrijk. Omdat kinderen met een meervoudige beperking niet altijd zelf actief contact zoeken is de lichamelijke nabijheid en het kunnen appel doen op een volwassene noodzakelijk (zeker en vast bij doofblinde kinderen). De begeleiders zijn getraind om elk signaal van kinderen te onderkennen, te interpreteren en om er waar mogelijk op in te spelen (responsieve grondhouding) . Anderzijds zien we dat de ‘grote wens tot zelfstandigheid en het net als anderen willen zijn’ zich evengoed manifesteert bij veel kinderen met en meervoudige beperking. Ook zij willen geaccepteerd worden en competent zijn. Omdat ze de werkelijkheid niet altijd even goed kunnen inschatten zijn ze kwetsbaar. In die levensfases waarin ze zich bewuster worden van hun eigen mogelijkheden, stelt dit vaak problemen. In zo’n situaties gaan we terug naar vertrouwde en veilige situaties waarin gevoelens als verdriet, geluk, liefde, haat, vertrouwen, wantrouwen, eigenwaarde kunnen geuit en onderscheiden worden. Kinderen met een meervoudige beperking blijven buitengewone kinderen. In hun communicatie, hun functioneren, hun uitingen zijn ze vaak opvallend anders dan andere kinderen. Erkenning en vooral acceptatie hiervan is niet steeds vanzelfsprekend. Denken we maar aan stereotiep gedrag, zelfverwonding of woedebuien. Kinderen met een sensorieel meervoudige handicap worden vaak niet begrepen. We weten dat dit niet altijd te voorkomen is. Gedragsregulerende ondersteuning kan tijdelijk of blijvend nodig zijn om agressie of onaangepast gedrag te voorkomen. De professionele begeleiders, de kinderarts en IHP-trajectbegeleidster volgen dit zeer zorgvuldig op. In het KI Spermalie besteden we veel aandacht aan preventieve van agressie. We scheppen een zo veilig mogelijke omgeving en we proberen storende elementen te weren. Indien agressie toch voorkomt, wordt dit bekeken in het teamoverleg en overleggen we met ouders en begeleiders over het omgaan met deze agressie.
Met sommige kinderen bereiken we de grens van het haalbare en is het gebruik van fixatie (gordels, onrustvest, polsfixatie enz….), time out of medicatie noodzakelijk. Vrijheidsbeperkende beschermingsmaatregelen kunnen nodig zijn om kinderen tegen zichzelf te beschermen of om de veiligheid te garanderen. Voor andere kinderen kan het afbakenen en beperken van de bewegingsvrijheid hen een rustgevoel geven waardoor ze bvb beter inslapen of zich veiliger voelen. Fixatie wordt enkel na grondig overleg met de ouders aangewend. Fixatie is geen sanctie maar een hulp die we voortdurend evalueren, opvolgen en bijsturen. Bij gebruik van fixatie maken we een apart fixatiehandelingsplan op. De wijze van toepassen staat beschreven in het fixatieprotocol. Fixatie wordt ook steeds gekeurd door de kinderarts en de aanpassingsverantwoordelijke.
1.8. En thuis Opvoeding, begeleiding en zorg voor van een kind met een sensorieel meervoudige beperking is intensief en vereist heel wat van alle betrokkenen. De zorg voor een kind met een sensorieel meervoudige beperking maakt een gezin anders. Om als gezin te blijven functioneren en om het over de jaren heen te blijven waar maken, is heel dikwijls extra ondersteuning nodig. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: • samen met ouders kunnen we een programma voor thuis ontwikkelen en zoeken hoe het gezin zich kan organiseren wanneer het kind thuis is. • Soms gaan we op zoek naar assistentie in het gezin. • Verschillende gezinnen doen beroep op weekend en vakantie-opvang. Dit biedt extra rustpunten en momenten waarop de gezinnen gewoon kunnen functioneren. • Daarnaast zijn er ook kinderen met een meervoudige beperking in een problematische gezins- of opvoedingssituatie waar nagenoeg continue opvang de enige mogelijkheid is. Voor opvang in het weekend (vaste regeling of uitzonderlijke vraag) kunnen ouders een vraag stellen via de gezinsbegeleidster. Samen met de ouders zoeken we dan op welke wijze en met welke frequentie we opvang kunnen bieden. Onze opvangmogelijkheden tijdens de weekends zijn beperkt. Een goede en tijdige planning van de opvang is erg belangrijk om de beschikbare middelen zo goed mogelijk te gebruiken. In uitzonderlijke situaties (vb ziekenhuisopname van een ouder of andere bijzondere omstandigheden) is crisisopvang mogelijk. Voor de vakantieperiodes krijgen de ouders in de loop van de maanden november-december een kalender mee waarop de mogelijke opvangdagen tijdens de schoolvakanties aangeduid staan. Op die kalender kunnen de wensen voor vakantieopvang aangeduid worden. Afhankelijk van het aantal aanvragen en het aantal aanwezige kinderen wordt dan door de assistent-zorgcoördinator een voorstel dat zoveel mogelijk beantwoordt aan de noden opgemaakt en aan de ouders bezorgd. Voor alle andere opvangvragen houden we ons aan een maximale opvangvraag van 50 % van de weekends en 50 % van de vakantiedagen. Op deze wijze kunnen we ervoor blijven zorgen
dat iedere ouder een gelijkwaardige ondersteuning krijgt en dat de echt problematische opvoedingssituaties maximaal geholpen worden.
2. Onderwijs en zorg : geïntegreerd samenwerken Een soepele en intense samenwerking tussen de scholen en de zorg (MPI) in het KI Spermalie wordt des te belangrijker naarmate de zorgvraag intensiever is. De vroegere benaming van het departement ‘Geïntegreerd werkende Groepen’ geeft het belang van samenwerking over de verschillende disciplines heen aan.
2.1. Hoe is een begeleidersteam samengesteld ? De aanwezigheid van kinderen op Spermalie is zeer gevarieerd: er zijn kinderen die semiintern zijn, kinderen die voltijds op internaat verblijven maar er zijn ook heel wat deeltijdse systemen. Dat betekent dat begeleidersteams wisselende klas- of leefgroepen voor zich hebben waar naargelang het tijdstip van de dag of de week meer of minder kinderen aanwezig zijn. Toch zijn er een paar vaste gegevens: kinderen horen bij een groep met een beperkt aantal vaste begeleiders. Indien ze tijdens het weekend hier verblijven horen ze ook bij een vaste weekendgroep. Een tweede gegeven is dat nagenoeg alle kinderen in de school ingeschreven zijn . Toch gaan niet alle kinderen echt naar een klas. Soms is het klasgebeuren helemaal verweven met de leefgroepswerking. Afhankelijk van de leeftijd en de mogelijkheden van elk kind worden de mogelijkheden van elke discipline optimaal benut. Over het algemeen bestaat een begeleidend team uit één of meer opvoeder-begeleiders en een leerkracht. Therapeuten volgen meestal kinderen uit eenzelfde groep en zijn op de teambesprekingen aanwezig. Sommige therapeuten zijn ingeschakeld in morgen- en middagsituaties en ondersteunen de Activiteiten van het Dagelijkse Leven (ADL).
2.2. Hulp van stagiaires en vrijwilligers Om sterk geïndividualiseerd te kunnen werken of om op stap te kunnen met kinderen met motorische beperkingen doen we ook beroep op stagiaires en vrijwilligers. Zij staan nooit alleen op dienst en worden begeleid door de vaste personeelsleden. Ze krijgen ook vooraf de nodige informatie over een goede omgang met de kinderen. Zowel stagiaires als vrijwilligers ondertekenen een contract waarin hun taken en verantwoordelijkheden duidelijk omschreven zijn. Voor individuele begeleiding van kinderen door vrijwilligers (die in tegenstelling tot de stagiaires meestal geen pedagogische vooropleiding hebben) wordt vooraf het akkoord van de ouders gevraagd. De inzet van mensen die onbezoldigd mee functioneren in de begeleiding is onmisbaar gezien de intensiteit van de begeleiding.
2.3. Aandachtsbegeleiders Rond een kind zijn heel wat begeleiders van uiteenlopende disciplines werkzaam. Voor de duidelijkheid en omdat niet alle begeleiders altijd aanwezig zijn, is er voor elk kind een aandachtsbegeleider. De aandachtsbegeleider bereidt de handelingsplanbespreking voor en onderhoudt de dagelijkse contacten met de ouders. De aandachtsbegeleider houdt alle informatie bij, informeert collega’s, en geeft vragen door aan de trajectbegeleidster, de zorgcoördinator of de gezinsbegeleidster.
2.4. Therapieën De therapieën maken zoveel mogelijk de verbinding met de werkelijkheid en zijn gericht op het aanleren van functionele vaardigheden. De doelstelling van de therapie wordt in overleg met het begeleidende team en de stafverantwoordelijken bepaald. Soms gaat de therapie door in de gewone klas-of leefgroepsomgeving. Therapeuten ondersteunen dan concrete situaties (eetbegeleiding, waarneming, ADL-training). Ergotherapie Stimuleren van de visuele en / of tactiel-motorische ontwikkeling op individuele basis. Opbouwen en begeleiden van praktische, functionele vaardigheden tijdens geïntegreerde sessies in klas en / of leefgroep. Waar nodig vervaardigen van aanpassingen en hulpmiddelen. Mobiliteitstraining vooral voor kinderen met een visuele beperking. Kinesitherapie Motorische begeleiding bij kinderen met neuromotorische stoornissen. Voorkomen van afwijkende (pathologische) bewegingspatronen, stimuleren van de motorische ontwikkeling, voorkomen van orthopedische misvormingen, aanwenden van orthopedische hulpmiddelen. Practognosie Via practognosie kunnen kinderen via specifieke bewegingsoefeningen en doe-opdrachten begeleid worden om het inzichtelijk handelen en de aandachtssturing te ondersteunen. Logopedie Het ontwikkelen en inoefenen van een aangepast communicatiesysteem. Naargelang de noden en mogelijkheden van het kind: het aanpassen van een hoorapparaat en gehoorresten functioneel leren gebruiken. Het integreren van de verschillende woordbeelden en waar mogelijk het lezen ontwikkelen.
2.5. Ondersteunende- en staffuncties Om de coördinatie tussen de verschillende disciplines te verzorgen, om de band met de thuissituatie aan te halen, om de afdelingsorganisatie op te volgen en ook voor enkele specifieke specialisaties zijn er een aantal staffuncties.
De IHP-trajectbegeleidster is verantwoordelijk voor het opvolgen van de uitvoering van de afspraken die in het IHP 2 gemaakt zijn. Ze verduidelijkt de hulpvraag van de gebruikers (de kinderen) en het gezin naar het begeleidingsteam. Ze reikt methodes aan in de begeleiding en opvoeding van kinderen. Samen met de gezinsbegeleidster en medewerkers heeft ze soms begeleidingsgesprekken met de ouders . De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor de organisatie van de zorg en geeft leiding aan de groep medewerkers van het MPI . Hij volgt hun werkzaamheden op en is eveneens verantwoordelijk voor de materiële infrastructuur en het beheer van de financiële middelen van de afdeling. Voor de uitvoering van deeltaken zoals de organisatie van de weekend- en vakantiewerking en het aanpassen van hulpmiddelen doet hij beroep op ASsistent-COördinatoren (ASCO’s). De onderwijsverantwoordelijke zorgt voor de organisatie van het leerprogramma en geeft leiding aan de leerkrachten zowel van basisschool als van secundaire school. Ze begeleidt de leerkrachten in het ontwikkelen en uitvoeren van het leerprogramma. De onderwijsverantwoordelijke is de schakel met de onderwijsdirectie. Gebarenlessen voor ouders en begeleiders, adviezen aan ouders en professionele begeleiders i.v.m. de opbouw van de communicatie zijn het werkterrein van de communicatieverantwoordelijke. In het departement de Haven is er een diversiteit aan communicatievormen op maat van elk kind: persoonlijke communicatiesystemen, verwijzers en verwijssystemen, pictogrammen, tekeningen, schriftelijke communicatie, gesproken communicatie, SMOG-gebaren, 4-handengebaren, Nederlands met Gebaren. De communicatieverantwoordelijke is op vraag aanwezig op de teambesprekingen. Ze heeft ook een taak in de opleiding van medewerkers. Voor vragen naar de aanpassingen doen we beroep op de verantwoordelijke voor materiële aanpassingen en hulpmiddelen. Ze zoekt samen met het team ergotherapeuten en kinesitherapeuten naar de beste oplossing en volgt ook de uitvoering op. De gezinsbegeleidster heeft een specifieke opdracht t.a.v. de gezinnen. Ze biedt hulp aan via huisbezoeken en hebben gesprekken met ouders hier in Spermalie. De taak van de gezinsbegeleidster is heel ruim en overstijgt de dagelijkse informatie-uitwisseling tussen begeleiders en ouders. De gezinsbegeleidster gaat een lange weg met de gezinnen. Ze is de tussenschakel tussen de ouders en het instituut: luisteren naar de bekommernissen van ouders, hun wensen, of vragen in verband met de werking. De gezinsbegeleidster is het aanspreekpunt over alle mogelijke vragen. Ze wisselt met ouders van gedachten over wat hen omtrent hun kind bezig houdt, de verwachtingen voor de toekomst. Ze staat stil bij gevoelens van ouders, en reflecteert over de mogelijkheden en grenzen. Soms zal gezinsbegeleidster voor specifieke vragen contacten leggen met andere medewerkers of met diensten buiten Spermalie. De gezinsbegeleidster biedt ook informatie in verband met administratieve zaken en sociale voorzieningen (o.a. verhoogde kinderbijslag, verlengde minderjarigheid……)
2
Het Individueel Handelingsplan omvat de doelstellingen en de pedagogische afspraken en wordt samen met ouders en professionele begeleiders opgesteld
3. Diensten De coördinerende kinderarts(en) en waar nodig ook de oogarts, de NOK-arts (neus, oor, keel), de kinder- en jeugdpsychiater, de tandarts, de orthopedist volgen de kinderen. Hoewel het instituut deze specialisten in huis heeft kan elke gebruiker beroep doen op eigen artsen indien gewenst. Verder bestaat de medische dienst uit een aantal verpleegsters. Twee nachtverpleegsters zijn tijdens het schooljaar ’s nachts aanwezig om toezicht te houden, in het bijzonder voor de zieke kinderen en de kinderen die ’s nachts zorg nodig hebben. Voor de kinderen met een visuele beperking is er een low-visiondienst die onderzoek doet en advies geeft i.v.m. low vision hulpmiddelen. Het hoorcentrum zorgt voor de audiologische opvolging. Kinderen met een auditieve beperking kunnen er terecht voor hun hoorapparatuur en andere hulpmiddelen. Ook de opvolging van cochleaire implantaten (CI) gebeurt daar gedeeltelijk. Hiervoor is er een nauwe samenwerking met de CI-teams.
De vormingsdienst en de vormingsverantwoordelijke zorgen voor een doorlopend aanbod aan interne en externe vorming. De bibliotheek die ook openstaat voor ouders is een deel van de vormingsdienst. Op de website van het KI Spermalie is een overzicht van alle interne vorming te vinden en zijn links met andere vormingsorganisaties te vinden.
4. Ouders, partners in de zorg (zie ook 2.5.6.) Er zijn heel wat momenten waarop ouders en personeel directe contacten hebben, dit kan informeel zijn (feestjes, halen en brengen…..) of formeel (overleg, IHP, open deurdag…..). Als ouders zelf hun kind(eren) brengen en ophalen, is er ruimte en (beperkte) tijd om informatie uit te wisselen met de aandachtsbegeleider. De tijd voor overleg bij halen en brengen is beperkt omdat het programma van de groep moet kunnen doorgaan. Indien ruimere tijd nodig is vragen we dat ouders een afspraak maken. We hechten groot belang aan een goed overleg en een sfeer van openheid tussen gezin en instituut. Toch willen we benadrukken dat goede afspraken (vb: momenten van ophalen en brengen van kinderen, het op bezoek komen in klas en/of leefgroep) belangrijk zijn om de werking vlot te laten verlopen. De meeste kinderen komen met de wekelijkse busdienst naar het instituut. Om informatie uit te wisselen of het kind de gelegenheid te bieden contact met thuis te hebben zijn er regelmatige telefonische contacten (bij voorkeur op vooraf afgesproken tijdstippen). In enkele leefgroepen kunnen ouders via het internet met begeleiders of met hun kind communiceren. (chatten, berichtjes doorgeven……). Daarnaast is er voor elk kind een heen- en weerschriftje dat tussen thuis en het instituut over- en -weer gaat. Begeleiders rapporteren er over de afgelopen week. Ouders kunnen over het weekend verhalen, vragen stellen of problemen signaleren. Minstens één keer om de 2 jaar nodige we ouders uit voor de bespreking van het Individuele HandelingsPlan (IHP) Op vraag van ouders kan een afspraak gemaakt worden om een element uit het individuele handelingsplan in de thuissituatie te helpen realiseren (vb : opstarten van een dagschema…). Dit is heen vorm van opvang in de thuissituatie, maar is steeds een trainingssituatie. Bij de aanvang van het nieuwe schooljaar is er een onthaalmoment voorzien waarop ouders kennis kunnen maken met de leerkrachten, therapeuten, opvoeders. Op een opendeurdag kunnen ouders uitgenodigd worden om een beeld te krijgen van de vorderingen van hun kind en om dieper kennis te maken met het dagelijks leven in Spermalie. Dit gebeurt aan de hand van het overlopen van het dagprogramma (eventueel met videobeelden). Op het kerstfeest nodigen we de ouders uit om op een sfeervolle manier met personeel en kinderen samen feest te vieren. Dit is een ontmoetingsmoment met andere ouders.
5. Praktische informatie 5.1 Kledij , slaapkamer, medicatie Omdat zelfstandigheidstraining een belangrijk onderdeel is van het begeleidingsprogramma vragen we om zoveel mogelijk de kledij aan te passen aan de mogelijkheden van het kind (vb niet teveel knopen, ritsen, veters…). We vinden het belangrijk dat alle kledij genaamtekend is zodat als er iets verloren mocht gaan het ook direct kan teruggevonden worden. Voor de kinderen en jongeren die tijdens weekends en vakanties hier verblijven is het handig om de kledij in aparte zakjes te verpakken zodat we zicht behouden op de voorraad kledij. We raden de ouders ook aan telkens een lijst mee te geven van de kledij die naar Spermalie komt.. Het is ook goed afspraken te maken omtrent ‘reserve’kledij en het aanvullen hiervan. In de slaapkamer kan je wat kleur en sfeer aanbrengen door posters, foto’s van thuis, of persoonlijke zaken zoals een klein tapijtje of dekbedovertrek mee te geven. Voor kinderen met stofallergie worden dekbedovertrekken door het instituut voorzien, enkel deze overtrekken worden in Spermalie gewassen. Knuffels van allerlei formaten zijn uiteraard welkom om het gevoel van geborgenheid bij onze kinderen te verhogen. We maken een onderscheid tussen de medicatie die van thuis (huisarts, specialist) meekomt en deze die verstrekt wordt op het instituut. We vragen de ouders om een fiche op te maken (en deze bij wijzigingen te veranderen) van de eigen medicatie en deze fiche steeds in het heen- en weerschriftje te laten zitten. We vragen ook om ons te informeren over medicatie die de huisarts voorschrijft. De medicatie die op het instituut verstrekt wordt, wordt wekelijks aangevuld in week-etuitjes door de verpleegsters.
5.2. Zakgeld Beheer van geld is voor de meeste kinderen in de Haven moeilijk of onmogelijk. Daarom hoeven ouders geen zakgeld mee te geven. Bij het begin van het trimester vragen we een som, die voor de meeste extra- activiteiten tijdens dat trimester zal dienen. Voor bijzondere activiteiten (uitstap, kinderboerderij, ….) vragen we tijdig een bedrag aan de ouders. Tijdens weekends en vakanties bouwen we regelmatig een extraatje in (uitstapje, drankje, bezoek aan speelplein of pretpark). Hiervoor vragen we een vooraf afgesproken som per aanwezigheidsdag - dit is momenteel 1 euro per vakantiedag. Bij sommige kinderen bij wie de besteding zeer individueel is, maken we op het einde van de verblijfsperiode een overzicht van de uitgaven. Versnaperingen en fruit zijn in voldoende mate voorzien, we vragen dat ouders dit niet nog eens extra meegeven met de kinderen. Dat geldt ook voor snoep.
5.3. Busvervoer en verminderingskaarten De verantwoordelijke van het busvervoer is de directeur van de basisschool. Het busvervoer is gratis indien het kind de dichtstbijgelegen school bezoekt en ingeschreven is
als schoolgaande leerling. De ouders die zelf instaan voor het vervoer van hun kind krijgen een vergoeding van de dienst leerlingenvervoer (het bedrag is gelijkgesteld aan de tarieven NMBS -tweede klas). Omdat het vervoer vlot zou verlopen verwachten we uw kind ‘s morgens stipt aan de voorziene halte. Verwittig tijdig het secretariaat in geval van afwezigheid of ingeval u zelf uw kind komt ophalen. Indien u ‘s avonds uw kind niet zelf kunt opvangen aan de bus, moet u er zeker voor zorgen dat de busbegeleider goed weet bij welke persoon en op welk adres uw kind opgevangen wordt. Indien de busbegeleider dat niet weet, heeft hij de opdracht uw kind terug mee te brengen naar het instituut. Een aantal kinderen hebben een verminderingskaart of een begeleiderskaart voor trein of bus. Alle personen met een Vlaams Fonds nummer kunnen een pasje krijgen om gratis met de Lijn te reizen. Alle info hierover kan u bij de gezinsbegeleider terecht. We vragen om deze kaarten ofwel hier op het instituut te laten of (indien ze ook thuis gebruikt worden) in het heen- en weerschriftje in een apart mapje te stoppen.
5.4. Nachtdiensten en nachtverpleegsters Gedurende de nacht tijdens de week zijn de nachtverpleegsters aanwezig tussen 21 u en 7 u. Door het audiobewakingssysteem in een aantal kamers en hun regelmatige nachtrondes houden ze voortdurend toezicht op de kinderen ’s nachts. Ze zijn rechtstreeks bereikbaar voor ouders (of kunnen ouders opbellen) in geval van nood. Tijdens de weekends is er een inslapende nachtdienst aanwezig die ook via het bewakingssysteem toezicht houdt op de kamers en de gangen .
5.5. Feesten De data van eerste en plechtige communiefeest zijn ruim vooraf bekend. Elke ouder is vrij zijn kind al dan niet te laten deelnemen. Indien ouders vanuit hun levensvisie kiezen voor een viering vanuit een andere overtuiging of religie, willen we hieraan ook meewerken. Binnen de Haven is er ook (in samenspraak met de ouders) de mogelijkheid om een ‘eigen’ communiefeest vetrekkend vanuit de mogelijkheden van het kind uit te bouwen. Dit geldt in het bijzonder voor die kinderen voor wie het in een grote groep meevieren problemen zou geven. Hierover kunnen ouders overleggen met de gezinsbegeleidster. Wanneer de jongeren Spermalie of de minderjarigenzorg verlaten, willen heel wat ouders dit niet ongemerkt laten voorbijgaan. De overgang naar volwassen zijn kan de gelegenheid zijn om een speciaal moment te organiseren. Dit kan in Spermalie plaatsvinden. In dat geval vragen we om over het moment en de vorm te overleggen met de gezinsbegeleidster.
5.6. Individueel handelingsplan en zorgfiche Minstens om de 2 jaar worden ouders of zorgdragers uitgenodigd op een handelingsplanbespreking (IHP) waarbij alle betrokkenen rond een kind rond de tafel gaan zitten. Onder leiding van de IHP-trajectbegeleidster bespreken we dan het traject, de doelstellingen en de werkvormen voor de komende periode. Vooraf worden de ouders uitdrukkelijk bevraagd door de aandachtsbegeleider over datgene waar zij bijzonder belang aan hechten. Indien ouders op de bespreking niet aanwezig kunnen zijn, worden ze achteraf door de gezinsbegeleidster geïnformeerd. Van elke IHP-bespreking krijgen alle betrokkenen een verslag . De zorgfiche is het geheel van praktische afspraken rond de gang van zaken in het dagelijks leven van het kind in Spermalie: voeding, medicatie, slaapritueel, dagverloop,…. De zorgfiche waarborgt de goede overdracht tussen verschillende teamleden en informeert nieuwe begeleiders over de specifieke afspraken omtrent elk kind. Ouders kunnen deze zorgfiche raadplegen of aanvullingen laten noteren.
Contact
KMPI SPERMALIE MEDISCH PEDAGOGISCH INSTITUUT Snaggaardstraat 9, 8000 Brugge - tel 050/ 471 960 - fax 050/ 337 306 algemeen directeur : Luc Desmet
[email protected] coördinerend arts : Lieve Standaert
[email protected] zorgdirecteur afdeling Taal.com: Paul Bulckaert
[email protected]
KI SPERMALIE BASISSCHOOL VOOR BUITENGEWOON ONDERWIJS Snaggaardstraat 9, 8000 Brugge tel 050/47.19.84 - e-mail:
[email protected]
directeur: Hendrik Broucke
[email protected] SECUNDAIR ONDERWIJS KI SPERMALIE Potterierei 46, 8000 Brugge, tel 050/47.19.85 – e-mail:
[email protected] directeur: Kathleen Deweerdt
[email protected]
STAFMEDEWERKERS EN VERANTWOORDELIJKEN DEPARTEMENT DE HAVEN zorgcoördinator: Dries Werbrouck
[email protected] Verantwoordelijke onderwijs: Stefanie Moeyaert
[email protected] ihp-trajectbegeleider: Marlene Daelman
[email protected] gezinsbegeleider: Martine Dhoore
[email protected] OUDERWERKING EN GEBRUIKERSRAAD vertegenwoordiger in de gebruikersraad Lut Sneppe en Linda Waeyaert u kan hen via de receptie contacteren ouderwerking Linda Wayaert postvakje ouderwerking aan de receptie
[email protected]