Denken als een jurist
Jan Struiksma
VU-alumni 2013
Welke jurist? • • • • • • •
Advocaat Notaris Bedrijfsjurist Rechter Docent Onderzoeker Student
• • • •
Privaatrecht Strafrecht Staatsrecht Bestuursrecht
Denken en rechtsvinding • Rechtsoordeel is: “…ten slotte een sprong, gelijk iedere daad, ieder zedelijk oordeel dat is.” (1931) • Voortbordurend op Isay’s Rechtsnorm und Entscheidung (1929): intuïtie = rechtsgevoel • Selectie uit feiten en omstandigheden in het licht van een op voorhand aangenomen regel
Introspectie • Über die Gesetze des geordneten Denkverlaufs (1913) • De vraag is: wat gebeurt er echt, niet wat hoort er te gebeuren • Schematische anticipatie: de oplossingsrichting van een probleem ligt in het herkennen van het probleem opgesloten
Twee processen • Automatisch/associatief – – – – –
Onbewust Snel Vaag Moeilijk te veranderen Ervaren is geloven
• Rationeel/analytisch – – – – –
Bewust Traag Precies Makkelijk aan te passen Inpassing in logische schema’s
Intuïtie • Schematische anticipatie
• Automatisch/associatief redeneersysteem
• Intuïtieve keuze van oplossingsrichting en • Intuïtieve analyse van probleem • Gevuld door ervaringsprocessen • Wat als ervaring niet aanwezig is?
De ervaringscyclus met reflectie • De mens doet in zijn interactie met de werkelijkheid ervaring op als gevolg van het doorlopen van de cyclus waarnemen-vermoedenverwachten-toetsenevalueren
De empirische cyclus • De cyclus met reflectie (een metaforische weergave van een manier van denken) kan zich ontwikkelen tot een geformaliseerde methode om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek te presenteren:
• 1. Observatie – verzamelen en groeperen van feitenmateriaal • 2. Inductie – formuleren van hypothesen • 3. Deductie – afleiden van speciale consequenties uit de hypothesen, in de vorm van toetsbare voorspellingen • 4. Toetsing – van de hypothesen aan het al dan niet uitkomen van voorspellingen in nieuw empirisch materiaal • 5. Evaluatie – van de uitkomsten van de toetsing
Ontwikkeling volgens De Groot Theorie
Hypothese
• Voor empirische wetenschap is een ontwikkeling te beschrijven van het opdoen van ervaring in een alledaagse bezigheid naar wetenschap
• Deze ontwikkeling is ook te beschrijven voor de rechtswetenschap – Probleem: niet alle recht is hetzelfde; er zijn bijvoorbeeld hele verschillende manieren van ontstaan aan te wijzen – Daarom beperking tot de civiele dogmatische rechtswetenschap
Alledaagse ervaring • Voor een beschrijving van de door De groot aangeduide ontwikkeling hebben we niets aan hedendaagse ervaringen – Die bouwen voort op de ontwikkeling
• Geen beroep op niet door onderzoek aan te tonen aannames – Werkelijk waarneembare fenomenen
• Daarom de nulsituatie
Nulsituatie • Geen recht, wel verhoudingen en gedragingen • Dus geschillen • Worden voorgelegd aan een geschilbeslechter • Geschilbeslechting is de alledaagse bezigheid
• Verhoudingen: verplichtingen en aanspraken
Geschilbeslechting is probleemoplossing • Geschilbeslechting is het vinden van de juiste verplichting • Probleem is het vinden van de juiste verplichting • Naarmate het zelfde probleem zich vaker voordoet, wordt duidelijk welke oplossing het beste werkt
• In het geheugen wordt daardoor een vaste verbinding gelegd tussen het probleem en de beste oplossing • In het herkennen van het probleem ligt de oplossing opgesloten: schematische anticipatie
Ervaring van een geschilbeslechter • Begint bij nul en • Verhouding waarover oordeelt op basis van het geschil is ontstaan rechtvaardigheidsgevoel • Gedraging die • Het type geschil wordt aanleiding gaf tot het herkend aan de hand geschil van terugkerende • De in eerdere oordelen kenmerken aangenomen verplichtingen
Rechtvaardigheidsgevoel • Een intuïtie die bij geschilbeslechting bepaalt welke belangen er toe doen en op welke wijze die moeten worden afgewogen.
Empirische cyclus van geschilbeslechting • Samenvatten en rangschikken van feiten en omstandigheden, anticiperend op de toepasbaarheid van een hem al bekende regel • Beoordelen of de feiten en omstandigheden kunnen worden vertaald in de begrippen waarmee de regel is opgebouwd • Werkt naar twee kanten
• Zonodig herhalen tot een bruikbare koppeling is verkregen, namelijk een die in overeenstemming is met het rechtvaardigheidsgevoel
Persoonlijke kennis • In het geheugen van een geschilbeslechter ontwikkelt zich een samenhangend geheel van begrippen waarmee verhoudingen en gedragingen kunnen worden aangeduid, die samen regels vormen waarmee geschillen kunnen worden beslecht • Kennis verdwijnt met zijn dood, tenzij gedeeld met leerlingen
Kennisoverdracht • Eerst informeel: van meester op gezel en in de uitoefening van geschilbeslechting • Bij ontwikkeling van de maatschappij noodzaak tot formalisering
• Het onderwijs komt los van de beroepsuitoefening • Noodzaak van een samenhangend systeem van bij geschilbeslechting gebruikte begrippen en uniformering van begripsomschrijvingen
Begripsvorming • Het achterhalen van de betekenis die geschilbeslechters hebben gehecht aan bepaalde feiten en omstandigheden • Het reconstrueren van het denkproces dat bij geschilbeslechting is toegepast • Kennis moet worden gestructureerd, gegeneraliseerd, gestandaardiseerd en bediscussieerd
Structuur • Begripsomschrijvingen voor verhoudingen en gedragingen • Het opsporen van verschillen en overeenkomsten met behulp van (vrij te kiezen) begrippen van een hogere orde • Het indelen van overeenkomstige begrippen in categorieën en het indelen van categorieën in klassen etc. etc. • De structuur is een formalisering van de structuur zoals die door praktische ervaring kan worden opgedaan
Empirische cyclus van rechtswetenschap Observatie Verzamelen van materiaal Voorlopige groeperingen
Inductie
Deductie
Afleiden van de betekenis van begrippen uit de manier waarop regels zijn toegepast
Aan de hand van hypothese dat begripsomschrijving sluitend is
Evaluatie Begripsomschrijving klopt, moet worden verworpen, of moet worden aangepast
Toetsing Per geschil wordt onderzocht of de hypothese klopt