Demografische ontwikkelingen en de invloed op de werkgelegenheid in Oost Gelre
Samenvatting Demografische ontwikkeling Krimp is een relatief nieuw verschijnsel in Nederland. Jarenlang nam de bevolking structureel toe. Aan deze bevolkingsgroei komt nu wereldwijd langzaam een einde. Rond 2035 daalt het aantal inwoners van Nederland en krijgen we te maken met bevolkingsdaling. Aan de randen van Nederland zoals Limburg, Groningen en Zeeland doet de bevolkingsdaling zich al langer voor, en worden de gevolgen langzaam zichtbaar. De Achterhoek is door het ministerie van Binnenlandse Zaken benoemd als een van de anticipeerregio’s. Dit houdt in dat het een gebied is waar de bevolking afneemt of in de toekomst gaat afnemen. Hier kan op de toekomstige ontwikkelingen geanticipeerd worden. Het aantal inwoners is in de Achterhoek sinds 2005 aan het afnemen. Ook de gemeente Oost Gelre zal gaan krimpen. Ten opzichte van de regio Achterhoek zal de gemeente Oost Gelre nog iets langer blijven groeien. Toch zal de groei van het aantal inwoners aanzienlijk eerder en harder afnemen dan de groei van het aantal inwoners ten opzichte van heel Nederland. De verwachting voor Oost Gelre is dat de komende 30 jaar het aantal inwoners zal afnemen. De verwachting is dat het aantal inwoners in Oost Gelre met 10% zal gaan afnemen tot 2040. De afname van het aantal inwoners heeft te maken met de vergrijzing en de ontgroening. Dit betekent dat het aantal ouderen toeneemt, en het aantal jongeren daalt. Deze demografische ontwikkelingen kunnen invloed hebben op veel verschillende sectoren in de hele regio. Daarbij kan gedacht worden aan de voorzieningen, woningmarkt, economie, milieu de mobiliteit en de leefomgeving. Om er voor te zorgen dat de Achterhoek over 30 jaar nog steeds een aantrekkelijke plek is om te wonen en te werken zal er gezamenlijk rekening gehouden moeten worden met de demografische ontwikkelingen. Gevolgen Wanneer er niet wordt ingespeeld op deze veranderende ontwikkelingen kan dit verschillende gevolgen hebben. Het kan leiden tot minder voorzieningen daarbij kan gedacht worden aan scholen, kinderdagverblijven, sportclubs etc. Door de toenemende vergrijzing en ontgroening zal de beroepsbevolking gaan afnemen. In Oost Gelre zal de beroepsbevolking met 28% afnemen tussen 2010 en 2040. Dit is van grote invloed op de werkgelegenheid. Dit zal gaan betekenen dat er 5000 minder inwoners deelnemen aan het arbeidsproces in 2040. Werkgelegenheid is vooral van belang omdat het invloed heeft op vrijwel alle sectoren in de gemeente en zelfs de hele regio. Wanneer bedrijven niet of moeilijk aan geschikt personeel kunnen komen doordat de beroepsbevolking kleiner is geworden kan dit voor problemen zorgen. Een groot deel van de “babyboom” generatie (geboren tussen 1945-1954) gaat met pensioen. Doordat er gelijktijdig sprake is van ontgroening zijn er minder arbeidskrachten beschikbaar die de vrijkomende vacatures kunnen invullen. Door deze krimpende beroepsbevolking krijgen bedrijven steeds meer moeite met het vervangen van vertrekkend personeel. Vaak gaat daarbij ook bedrijfsspecifieke kennis verloren. (Ministerie van economische zaken, 2010) Het gevolg kan zijn dat er een krapte op de arbeidsmarkt ontstaat. Wanneer inwoners niet aan een geschikte baan kunnen komen kan dit er toe leiden dat deze inwoners wegtrekken.(de Beer, 2008) Kortom de werkgelegenheid is belangrijk voor een gebied aangezien de invloed ervan doorwerkt in alle sectoren. In dit rapport wordt dan ook dieper ingegaan op de invloed van werkgelegenheid en de demografische ontwikkelingen. Werkgelegenheid Om te zorgen dat deze ontwikkelingen zich niet in deze mate voordoen moet ervoor gezorgd worden dat er tijdig wordt geanticipeerd op de ontwikkelingen in een gebied. In dit rapport richting gegeven aan mogelijke manieren om op de demografische ontwikkelingen te anticiperen. De gemeente kan niet overal invloed op uitoefenen op het gebied van werkgelegenheid. Zoals bijv. de beperkte financiering die bedrijven tegenwoordig krijgen van de bank. De gemeente kan zich samen met de regio wel inzetten om ervoor te zorgen dat de bestaande bedrijvigheid wordt gestimuleerd en gefaciliteerd. Om dat te bereiken zal de infrastructuur verbeterd moeten worden. Nieuwe inwoners trekken is moeilijk, wel kan het imago van de regio verbeterd worden. Om dit te bereiken moet de kwaliteit van de woonomgeving goed blijven. Dit kan ervoor zorgen dat bestaande inwoners blijven en er mogelijk mensen worden aangetrokken die al een binding hebben met het gebied. Om de krimpende beroepsbevolking op te vangen zal er ingezet moeten worden op de middengroep, hogere arbeidsparticipatie, arbeidsproductiviteit, langer doorwerken en een hoger opleidingsniveau. Werkgevers zullen meer moeite moeten doen om de juiste werknemers te trekken. Ook kunnen werknemers ervoor kiezen om arbeidskrachten uit het buitenland te halen. Nieuwe werkgelegenheid moet gestimuleerd worden doormiddel van jong ondernemerschap, onder aandacht brengen van arbeidsmarkt Achterhoek, stimuleren innovatieve projecten en een betere infrastructuur. De techniek sector moet een beter imago krijgen, waardoor meer leerlingen voor een techniek opleiding kiezen. 2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding .................................................................................................................................................. 6 1.1 Aanleiding ......................................................................................................................................... 7 1.2 Doel- en vraagstelling ..................................................................................................................... 7 2. Demografische ontwikkelingen ............................................................................................................ 8 2.1 Demografische prognoses ............................................................................................................. 9 2.1.1 Nederland ................................................................................................................................ 9 2.1.2 Regio Achterhoek .................................................................................................................... 9 2.1.3 Oost Gelre ............................................................................................................................. 10 2.2 Demografische ontwikkelingen aantal inwoners ....................................................................... 10 2.3 Ontwikkelingen huishoudens ....................................................................................................... 11 2.3.1 Gemiddelde huishoudensgrootte .......................................................................................... 11 2.4 Huishoudenssamenstelling .......................................................................................................... 12 2.4.1 Eenpersoonshuishoudens ..................................................................................................... 12 2.4.2 Paren ..................................................................................................................................... 12 2.4.3 Eenouder huishoudens ......................................................................................................... 12 2.4.4 Overige .................................................................................................................................. 12 2.4.5 Verschillen in huishoudenssamenstellingen ......................................................................... 14 2.5 Ontwikkelingen leeftijdsopbouw inwoners ................................................................................. 15 2.5.1 Leeftijdsgroep 0-14................................................................................................................ 16 2.5.2 Leeftijdsgroep 15-64.............................................................................................................. 16 2.5.3 Leeftijdsgroep 65 jaar en ouder ............................................................................................ 16 2.5.4 Bevolkingspiramide Oost Gelre ............................................................................................. 17 2.5.5 Bevolkingspiramide overzicht ................................................................................................ 17 2.6 Natuurlijke groei............................................................................................................................. 18 2.6.1 Levendgeborenen ................................................................................................................. 18 2.6.2 Aantal overledenen ............................................................................................................... 18 2.6.3 Natuurlijke groei .................................................................................................................... 19 2.7 Migratiesaldo .................................................................................................................................. 20 2.7.1 Vestigers ............................................................................................................................... 20 2.7.2 Vertrekkers ............................................................................................................................ 20 2.7.3 Migratiesaldo ......................................................................................................................... 21 2.8 Bevolkingsontwikkeling kernen ................................................................................................... 22 2.8.1 Lichtenvoorde & Groenlo ...................................................................................................... 22 2.8.2 Kleine kernen ........................................................................................................................ 22 2.8.3 Overzicht kernen ................................................................................................................... 25 2.9 Conclusie ........................................................................................................................................ 26 3. Gevolgen bij autonome ontwikkelingen ................................................................................................ 28 3.1 Woningmarkt .................................................................................................................................. 28 3.1.1 Veranderende woningbehoefte ............................................................................................. 28 3.1.2. Waardedalingen ................................................................................................................... 29 3.2 Voorzieningen ................................................................................................................................ 30 3.2.1 Detailhandel .......................................................................................................................... 30 3.2.2 Mobiliteit en infrastructuur ..................................................................................................... 30 3.3 Zorg en welzijn ............................................................................................................................... 32 3.4 Onderwijs ........................................................................................................................................ 33 3.4.1. Bestaan scholen ................................................................................................................... 33 3.4.2 Aantrekkelijkheid ................................................................................................................... 33 3.5 Economie ........................................................................................................................................ 34 2.5.1 Krimpende beroepsbevolking ................................................................................................ 34 3.5.2 Senioreneconomie ................................................................................................................ 34 4. Werkgelegenheid ................................................................................................................................. 35 4.1 Waarom is werkgelegenheid van belang? .................................................................................. 35 4.2 Huidige arbeidsmarkt .................................................................................................................... 37 4.2.1. Werkgelegenheid ................................................................................................................. 37 4.2.2 Beroepsbevolking .................................................................................................................. 39 4.2.3 Vacatures .............................................................................................................................. 40 4.2.4 Ondernemerschap................................................................................................................. 40 4.2.5 Arbeidsparticipatie ................................................................................................................. 40 4.2.6 Werkloosheid ......................................................................................................................... 40 3
4.3 Terugblik Arbeidsmarkt ................................................................................................................ 41 4.3.1 Oost Gelre ............................................................................................................................. 41 4.3.2 Achterhoek ............................................................................................................................ 42 4.3.3 Nederland .............................................................................................................................. 43 4.4 Toekomstige arbeidsmarkt & gevolgen andere sectoren ......................................................... 44 4.4.1 Perspectieven per sector ...................................................................................................... 44 4.5 Samenvatting ................................................................................................................................. 46 5. Kansen en oplossingsrichtingen ....................................................................................................... 48 5.1 Bestaande bedrijvigheid .................................................................................................................. 48 5.2 Potentiële werknemers en retourmigratie ........................................................................................ 48 5.3 Impact vergrijzing op de beroepsbevolking ..................................................................................... 48 5.4 Krimpende beroepsbevolking opvangen ......................................................................................... 48 5.5 Verhuisgeneigdheid werknemers .................................................................................................... 50 5.6 Stimuleren nieuwe werkgelegenheid ............................................................................................... 50 6. Aanbevelingen ..................................................................................................................................... 53 Literatuur ...................................................................................................................................................... 54 Bijlagen ......................................................................................................................................................... 58
4
1. Inleiding
5
2.
1. Inleiding
In dit rapport wordt de invloed van de verwachte demografische ontwikkelingen op de gemeente Oost Gelre weergegeven. Dit wordt in dit rapport weergegeven doormiddel van tabellen. Wanneer er in dit rapport wordt gesproken over de regio Achterhoek wordt hiermee bedoeld: gemeente Aalten, gemeente Berkelland, gemeente Bronckhorst, gemeente Doetinchem, gemeente Oost Gelre, gemeente Oude IJsselstreek en gemeente Winterswijk. Om een goed overzicht te geven op schaalniveau zijn de vergelijkingen gedaan op basis van de gegevens van Nederland, de regio Achterhoek en Oost Gelre. Tot 31 januari 2011 is gebruik gemaakt van de werkelijke cijfers, vanaf 1 januari 2012 is uitgegaan van prognose modellen. De gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Om een goed beeld te geven van de bevolkings ontwikkelingen is ervoor gekozen om te kijken naar de periode 2010-2040, en daarin elke vijf jaar mee te nemen. Prognose modellen worden door de CBS elke twee jaar opgesteld. In dit rapport zijn de prognose cijfers van het CBS uit 2010 opgenomen. De cijfers in deze prognoses wijken telkens iets af. Op hoofdlijnen wijken de prognoses niet veel af. In dit rapport wordt dan ook het verloop van de demografische ontwikkelingen weergegeven. De exacte cijfers kunnen bij vernieuwde prognose cijfers licht afwijken. Krimp is een fenomeen dat in heel Europa plaats vindt. Krimp is wordt veroorzaakt doordat er minder kinderen worden geboren dan er mensen sterven. Tegenwoordig wonen er steeds meer mensen in de stad dan op het platteland. Ook trekken in veel gebieden jongeren weg naar centralere plaatsen voor hun werk of studie. Waardoor het aantal inwoners krimpt. Krimp treft ook de regio Achterhoek. (Regio Achterhoek, 2008). De Achterhoek is door Binnenlandse Zaken benoemd als een van de anticipeerregio’s. Anticipeerregio houdt in dat het een gebied is waar de bevolking afneemt of in de toekomst gaat afnemen. De krimp is niet te stoppen. Wel kunnen er maatregelen getroffen worden die ervoor zorgen dat de Achterhoek ook in 2040 aantrekkelijk is om te wonen en te werken. Bij het ontwikkelen van een aanpak voor de Achterhoek kan geleerd worden van de situatie in NoordoostGroningen en Zuidoost-Limburg. De vergrijzing slaat naar verwachting iets sneller toe in de Achterhoek dan in de rest van Nederland. Rond 2014 is in de Achterhoek 1 op de 5 inwoners 65 jaar of ouder. (Haggeman, 2012)
6
1.1 Aanleiding Krimp is een zeer actueel thema in Nederland maar ook daarbuiten. De groei van de bevolking is aan het afnemen in Nederland. De Achterhoek krijgt de komende jaren al te maken met een bevolkingsdaling. Hier moet op ingespeeld worden om te zorgen dat er door deze ontwikkelingen geen grote problemen ontstaan. Er worden op dit moment allerlei onderzoeken verricht naar krimp maar welke gevolgen heeft dit voor de gemeente Oost Gelre? En zijn er maatregelen die de gevolgen kunnen opvangen?
1.2 Doel- en vraagstelling Er is krimp en de opbouw van de bevolking verandert, maar in welke mate en welke termijnen? Daar moet de gemeente mee aan de slag. Het is moeilijk te voorspellen hoe de bevolkingsopbouw zich gaat ontwikkelen in de toekomst. Maar hoe kan de gemeente met deze verwachte ontwikkelingen omgaan? In de regio Achterhoek begint het aantal inwoners langzaam terug te lopen. Om dit in de toekomst goed op te vangen moet er nu al rekening worden gehouden met de invloed en de mogelijke gevolgen. Een probleem voor de hele regio Achterhoek is de vergrijzing en de ontgroening. Vanaf ongeveer 2025 nemen het aantal huishoudens af. Scholen krijgen daardoor te maken met minder leerlingen, winkels en bedrijven trekken weg. Daarnaast neemt door de toenemende vergrijzing en ontgroening de beroepsbevolking af. Wat heeft dit voor gevolgen voor de werkgelegenheid? Deze vraag zal ik gaan beantwoorden op verzoek van het college doormiddel van dit onderzoek. Doelstelling Het doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen over de ontwikkelingen rondom krimp en werkgelegenheid, en hoe de gemeente Oost Gelre hierop kan anticiperen. op het gebied van werkgelegenheid. Om de gemeente daarbij advies te geven zal ik aan het eind van het onderzoek 5 aanbevelingen doen voor deze thema’s op de korte termijn (5-10 jaar) en 5 aanbevelingen voor de lange termijn (10-20 jaar).
Centrale vraagstelling Inzicht verschaffen over de demografische ontwikkelingen en de invloed daarvan op de werkgelegenheid en het onderwijs in de gemeente. Hoe kan de gemeente hier op inspelen? Deelvragen Waarom is werkgelegenheid van belang?
Hoe staat het met de werkgelegenheid?
Hoe heeft de werkgelegenheid zich de afgelopen paar jaar ontwikkeld?
Hoe ziet de toekomst van de werkgelegenheid er uit?
Welke factoren zijn voor bedrijven van belang om zich ergens te vestigen?
In welke sectoren zal de vergrijzing de grootste impact hebben?
Wanneer zijn mensen geneigd te verhuizen voor het werk?
Wat kan er gedaan worden voor de bestaande bedrijvigheid in de regio?
Hoe kan de krimpende beroepsbevolking worden opgevangen?
Welke kansen zijn er om nieuwe werkgelegenheid te stimuleren?
7
2. Demografische ontwikkelingen
8
2.1 Demografische prognoses Krimp treft ook de regio Achterhoek. Sinds 2005 daalt het aantal inwoners van de Achterhoek. De verwachting is dat er in 2040 30.000 minder mensen in de Achterhoek wonen dan nu. Ook voor de gemeente Oost Gelre heeft dit gevolgen. De verwachting is dat het aantal inwoners van Oost Gelre afneemt met 3000 personen tot 2040 (zie tabel 1). Dit heeft gevolgen op veel verschillende sectoren binnen de gemeente zoals wonen, zorg en welzijn, onderwijs, werkgelegenheid en de voorzieningen. Tabel 1
Bron: CBS
2.1.1 Nederland Bevolkingsdaling is een relatief nieuw verschijnsel in Nederland. Jarenlang nam de bevolking structureel toe, in 2000 was de landelijke bevolkingsgroei bijna 125.000. In 2006 nam de landelijke bevolking toe met nog geen 25.000 inwoners. De laagste bevolkingsgroei sinds 1900. Dit heeft te maken met een stijging van de emigratie naar het buitenland, en een daling van de immigratie. Naast de afgenomen migratie heeft ook de afname van het aantal geboorten een rol in de bevolkingsdaling. Dit heeft te maken met de afname van het aantal jonge vrouwen. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind kregen gestegen van 24,3 jaar in 1970 naar 29,4 jaar in 2009. Daarnaast is het aantal kinderen per vrouw afgenomen. Vrouwen kiezen tegenwoordig later voor kinderen, ze kiezen er steeds vaker voor om langer te studeren en meer te werken. De komende vijftien jaar krijgt naar verwachting 60 procent van de Nederlandse gemeenten te maken met krimp. Vooral gemeenten met minder dan 100.000 inwoners krijgen te maken met krimp. De gevolgen van krimp komen dan ook het hardst aan in de kleine gemeenten. Ruim een op de tien gemeenten krijg te maken met een afname van de bevolking van 10 procent of meer. Dit zijn vooral gemeenten met minder dan 50.000 inwoners. Deze bevolkingsdaling gaat in veel gemeenten samen met vergrijzing en ontgroening. Het aantal ouderen neemt toe en het aantal jongeren daalt. 2.1.2 Regio Achterhoek De Achterhoek is door Binnenlandse Zaken benoemd als een van de anticipeerregio’s. Een anticipeer regio houdt in dat het een gebied is waar de bevolking afneemt of in de toekomst gaat afnemen. Krimp is niet te tegen te houden. Wel kunnen er maatregelen worden getroffen die ervoor zorgen dat de Achterhoek ook in de toekomst aantrekkelijk is om te wonen en te werken. Daarbij kan geleerd worden van de ontwikkelingen in Noordoost-Groningen en Zuidoost-Limburg. De vergrijzing gaat iets sneller in de regio Achterhoek dan in de rest van Nederland. Rond 2014 is naar verwachting 1 op de 5 inwoners in de Achterhoek 65 jaar of ouder.
9
2.1.3 Oost Gelre Tot 2010 is het aantal inwoners van Oost Gelre nog gegroeid. De prognoses voorspellen dat vanaf 2011 het aantal inwoners licht zal dalen. Deze prognoses wijken niet veel af van de prognoses voor de regio Achterhoek. Tussen de gemeenten in de regio Achterhoek bestaan er ook onderlinge verschillen in bevolkings opbouw naar leeftijd. Demografische prognoses Krimp treft ook Oost Gelre. De verwachting is dat het aantal inwoners van Oost Gelre zal afnemen met 10% tot 2040. De afname van het aantal inwoners gaat in Oost Gelre samen met vergrijzing en ontgroening. Dit betekent dat het aantal ouderen toeneemt, en het aantal jongeren daalt. Dit heeft gevolgen op veel verschillende sectoren binnen de gemeente.
2.2 Demografische ontwikkelingen aantal inwoners Het aantal inwoners van Nederland zal naar verwachting tot ongeveer 2015 blijven groeien. Volgens prognoses wordt de komende 10 jaar veel minder groei verwacht dan voorheen. Van 16,7 miljoen inwoners nu in 2012 naar 17,2 miljoen in 2020. Vanaf 2035 wordt verwacht dat er langzaam een bevolkingsafname optreedt. Het CBS verwacht dat het geboorteoverschot na 2025 zal omslaan in een sterfteoverschot. Dit heeft te maken met het overlijden van de babyboomgeneratie, terwijl het geboortecijfer (het aantal kinderen dat wordt geboren) stabiel zal blijven. De eerste babyboomers geboren in 1946 bereikten in 2011 de pensioengerechtigde leeftijd. Vanaf 2011 gaat hierdoor het aantal ouderen nog sterker toenemen dan de afgelopen jaren. Bovendien is de levensverwachting toegenomen, dus wordt deze groep ouder dan voorheen het geval was. (CBS, 2011) Steden met meer dan 100.000 inwoners zullen blijven groeien. Vooral in de kleine gemeentes zal sprake zijn van een bevolkingsafname. Ook in de regio Achterhoek zal de groei eerder afnemen dan in de rest van Nederland. Gemeente Oost Gelre zal ten opzichte van de Achterhoek nog iets langer blijven groeien. Toch valt af te lezen uit tabel 2 dat de groei van het aantal inwoners aanzienlijk eerder en harder afneemt dan de groei van het aantal inwoners en opzichte van heel Nederland. Ten opzichte van de regio Achterhoek lijkt de afname van de groei voor Oost Gelre vrij constant. Demografische ontwikkelingen aantal inwoners Gemeente Oost Gelre zal ten opzichte van de Achterhoek nog iets langer blijven groeien. Toch kan geconstateerd worden dat de groei van het aantal inwoners aanzienlijk eerder en harder afneemt dan de groei van het aantal inwoners en opzichte van heel Nederland
10
2.3 Ontwikkelingen huishoudens In 2030 zal het aantal huishoudens zijn toegenomen van 7,4 miljoen in 2012 naar 8,1 miljoen in 2030. Vanaf 2015 zal het aantal huishoudens stabiliseren verwacht het CBS. De groei van het aantal huishoudens tot die tijd wordt vooral veroorzaakt door de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens. Dit wordt veroorzaakt door de toename van het aantal alleenstaanden. Het aantal alleenstaanden zal toenemen van 2,7 miljoen in 2012 naar 3,3 miljoen in 2030. Het gemiddelde huishouden zal afnemen van 2,20 personen per huishouden in 2012 naar 2,09 personen per huishouden in 2030. Sinds 1960 is het aantal eenpersoonshuishoudens al toegenomen. Kinderen die het ouderhuis verlieten gingen vaker eerst op zich zelf wonen voordat ze gingen samen wonen met een partner. Ook het aantal scheidingen nam vanaf die tijd toe. (Harmsen, 2008) De prognose is dat het aantal eenpersoonshuishoudens nog verder zal oplopen. Dit komt mede door de vergrijzing. Ook het aantal huishoudens in de regio Achterhoek zal tot 2020 nog toenemen, na die periode zal het aantal huishoudens weer afnemen. In de gemeente Oost Gelre zal het aantal huishoudens vanaf 2015 al afnemen, zoals af te lezen uit tabel 3. In de tabel zijn de percentages van het aantal huishoudens weergegeven ten opzichte van Nederland, regio Achterhoek en Oost Gelre. In dit rapport zijn de huishoudens onderverdeeld in eenpersoonshuishoudens, paren, eenouderhuishoudens en overige. Tabel 3
Bron: CBS
2.3.1 Gemiddelde huishoudensgrootte De afgelopen 50 jaar is het aantal huishoudens meer dan verdubbeld. In 1960 waren er 3,2 miljoen huishoudens tegen 7,4 miljoen huishoudens in 2010. In vergelijking met de groei van de bevolking was de toename van het aantal huishoudens twee keer zo hoog. Dit verschil wordt ook wel de huishoudensverdunning genoemd. Voor een groot deel heeft dit te maken met de individualisering, die voort gekomen is uit de economische groei. Door deze individualisering zijn er meer kleinere huishoudens maar is er ook een andere samenstelling van huishoudens. Huishoudensontwikkelingen worden bepaald door demografische factoren namelijk geboorte, sterfte en migratie. Daarnaast zijn er nog factoren die beïnvloed worden door de levensloop van mensen, zoals het uit huis gaan van thuiswonende kinderen, samenwonen, alleen wonen, scheiden en ouderen die langer zelfstandig blijven wonen. (van Dam, de Groot & Verwest, 2006) In tabel 3 wordt de huishoudensgrootte weergegeven. De huishoudensgrootte wordt berekend door het aantal particuliere inwoners te delen door het aantal particuliere huishoudens. Uit de tabel kan worden opgemaakt dat er in de gemeente Oost Gelre ten opzichte van de Achterhoek en Nederland een hoge huishoudensgrootte kent. Toch zal ook de huishoudensgrootte in Oost Gelre afnemen de komende dertig jaar. Evenals de huishoudensgrootte van de Achterhoek en Nederland. In 2010 was de gemiddelde huishoudensgrootte in Oost Gelre gemiddeld 2,5 personen per huishouden, voor 2040 is de verwachting dat dit aantal teruggelopen is naar gemiddeld 2 personen per huishouden.
11
Tabel 4
2.4 Huishoudenssamenstelling 2.4.1 Eenpersoonshuishoudens Onder een eenpersoonshuishouden wordt hier verstaan elke alleenstaande. Een van de redenen daarvan is de vergrijzing, er zijn meer alleenstaande ouderen. Deze ouderen blijven alleen achter na het overlijden van hun partner. Langer zelfstandig wonen is een andere reden voor de toename van het aantal alleenstaande ouderen. In de toekomst verhuizen ouderen minder snel naar een verzorgingstehuis. Van de jongeren die het ouderlijkhuis verlaten gaan vier op de tien jongeren alleen wonen. De verwachting volgens het CBS is dat dit in de toekomst ook het geval zal zijn. (Manting, Alders & van Duin, 2005) 2.4.2 Paren Elke twee samenwonenden staan voor één paar. In tabel 4 is af te lezen dat het aantal paren zal afnemen de komende jaren. Door de toenemende levensverwachting nemen het aantal paren met een hogere leeftijd iets toe. In de middelbare leeftijden nemen het aantal paren de komende jaren af, dit door de toenemende individualisering. Het aantal gehuwde paren neemt ook af. Vooral jongere paren kiezen er steeds meer voor om niet te trouwen. 2.4.3 Eenouder huishoudens Onder eenouderhuishoudens vallen alle alleenstaande ouders. Op jong en middelbare leeftijd is het aantal eenouder huishoudens sterk toegenomen door de toename van het aantal scheidingen. Het aantal niet-gehuwde paren met kinderen neemt toe. Deze paren hebben hogere scheidingsrisico’s dan echtparen met kinderen. De verwachting is dan ook dat het aantal eenouder gezinnen in de toekomst zal stijgen. Het aantal eenouder huishoudens bij de hogere leeftijden zal naar verwachting juist afnemen. Door een stijgende levensverwachting blijven deze paren steeds langer bij elkaar. Het aantal verweduwde eenouder huishoudens neemt daardoor af. 2.4.4 Overige Onder overige behoren alle meerpersoonshuishoudens die geen paar vormen en geen eenouderhuishouden zijn. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om studiegenoten of broers en zussen die gezamenlijk in een huis wonen.
12
Tabel 5
13
2.4.5 Verschillen in huishoudenssamenstellingen Uit tabel 4 worden enkele verschillen tussen huishouden samenstellingen merkbaar. Zo valt als eerste op dat het aantal paren de komende 30 jaar zal gaan afnemen. Dit leidt tegelijkertijd tot een sterke groei van het aantal eenpersoonshuishoudens. In eerste instantie lijkt er weinig verschil merkbaar tussen Nederland, de Achterhoek en Oost Gelre. Toch zal het aantal paren in Oost Gelre veel sterker afnemen dan de situatie over heel Nederland. In 2010 telde Oost Gelre nog 8200 paren, naar verwachting zijn dit er in 2040 7200. Dit zal dan ook zijn weerslag hebben op de woningmarkt. Daarnaast neemt net als de landelijke trend ook het aantal eenpersoonshuishoudens in Oost Gelre toe. Het aantal eenpersoonshuishoudens loopt vanaf 2009 al op. Het aantal eenouderhuishoudens neemt vanaf 2010 sterk toe in Oost Gelre, maar vanaf 2020 is de verwachting dat dit aantal constant blijft.
Ontwikkelingen huishoudens In de gemeente Oost Gelre zal het aantal huishoudens vanaf 2015 geleidelijk afnemen. Daarentegen neemt het aantal eenpersoonshuishoudens al vanaf 2009 toe en zal de komende 30 jaar nog toe toenemen. Net als de landelijke trend zal ook in Oost Gelre het aantal paren iets teruglopen van 8200 in 2010 en naar verwachting 7200 paren in 2040. Het aantal eenouder huishoudens neemt al vanaf 2010 sterk toe. De verwachting is dat dit vanaf 2020 zich vrij constant gaat ontwikkelen. Ook de overige groep huishoudens zal tot 2015 een groei kennen, daarna zal het aantal huishoudens geleidelijk aan afnemen. De consequenties die deze ontwikkelingen in huishoudens met zich mee brengen is dat er naar verwachting een andere woningbehoefte ontstaat.
14
2.5 Ontwikkelingen leeftijdsopbouw inwoners De leeftijdssamenstelling van de inwoners zal de komende jaren sterk veranderen. Dit als gevolg van de toenemende vergrijzing (babyboomgeneratie). De afgelopen 20 jaar is er al sprake van ontgroening, ten opzichte van de totale bevolking is er een afname van het aantal jongeren. Uit onderstaande tabellen komt naar voren dat het aantal 0-64 jarigen afneemt, terwijl het percentage 65 plussers toeneemt. Zoals weergegeven in tabel 7 is dit een landelijke trend, toch valt hieruit af te lezen dat Nederland een groter percentage 15-64 jarigen heeft (beroepsbevolking), en een kleiner aantal 65 plussers. Tabel 6
15
2.5.1 Leeftijdsgroep 0-14 Zoals af te lezen uit tabel 8 nemen het aantal kinderen tussen de 0 en 14 jaar de komende jaren af. In Oost Gelre telt deze groep in 2010 5.635 kinderen, in 2040 telt deze groep naar verwachting 4.061 kinderen. Een daling van 38,5% ten opzichte van 2010. Dit betekent voor de gemeente dat er met deze cijfers rekening gehouden moet worden voor het voortbestaan van peuterspeelzalen, basisscholen en voortgezet onderwijs. Scholen hebben of krijgen te maken met een terugloop van het aantal kinderen, waardoor deze scholen ook minder inkomsten zullen hebben. Scholen krijgen namelijk een bijdrage per leerling. 2.5.2 Leeftijdsgroep 15-64 De daling in de leeftijdsgroep 15 tot 64 jarigen heeft invloed op de arbeidsmarkt. Deze groep bevat namelijk de potentiële beroepsbevolking. In de Achterhoek moet rekening worden gehouden met een terugloop van 30.000 potentiele arbeidskrachten in de leeftijdsgroep 15 tot 64 jaar. In de gemeente Oost Gelre zal het arbeidspotentieel van de bevolking teruglopen met 19.495 in 2010 naar 14.070 in 2040. Dit kan op den duur leiden tot een krapte op de arbeidsmarkt. Daarnaast bevat deze groep 1564 jarigen relatief veel ouderen. Toch wijken deze cijfers niet veel af van het landelijke gemiddelde, zoals te zien in de grafiek lopen deze getallen voor Nederland, Achterhoek en Oost Gelre vrijwel op dezelfde lijn. Toch heeft de regio Achterhoek en daarbij ook Oost Gelre te maken met een afname van het aantal jongeren. Dit komt voor een deel doordat jongeren naar andere delen van Nederland verhuizen waar ze meer kansen hebben voor de keuze van hun studie en een geschikte baan. Het aantal personen in de beroepsbevolking neemt daardoor af. Dit kan voor bedrijven als gevolg hebben dat ze moeilijk aan goed personeel komen. Vooral in de zorgsector kan dit grote gevolgen hebben.(Regio Achterhoek, 2008) 2.5.3 Leeftijdsgroep 65 jaar en ouder Het aantal 65 plussers zal de komende jaren vors toenemen. Dit zal een grote invloed hebben op de zorgsector, woningbouw en voorzieningen. Voor de zorg heeft dit gevolgen aangezien er steeds meer ouderen komen, terwijl het aantal arbeidskrachten tussen de 15-64 jaar afneemt. Dit betekent dat er met minder met mensen voor meer mensen gezorgd moet worden. Door de demografische ontwikkelingen verandert ook de vraag naar woningen. De woningbouw zal veranderd moeten worden om de vraag naar levensloopbestendige woningen en eenpersoonshuishoudens op te kunnen vangen. Tabel 7 Bevolkingspiramide Oost Gelre
16
2.5.4 Bevolkingspiramide Oost Gelre De bevolkingspiramide bestaat uit gegevens van het jaar 2008 en 2011. Gegevens van voor 2008 zijn niet betrouwbaar aangezien de herindeling van de gemeenten hierin nog niet is opgenomen. Uit deze bevolkingspiramide van Oost Gelre is af te lezen dat het aantal ouderen toeneemt. Zowel bij de mannen als de vrouwen. Uit de piramide blijkt ook dat van 2008 tot 2011 het aantal jonge kinderen al afgenomen is. De prognose is dat het aantal ouderen verder toeneemt. De bevolkingspiramide zal daardoor een urn vorm krijgen dit betekent een dalend geboortecijfer. 2.5.5 Bevolkingspiramide overzicht Om een goed overzicht te krijgen van de verschillen in bevolkingsopbouw tussen Nederland, regio Achterhoek en Oost Gelre zijn deze gegevens in tabel 8 en 9 weergegeven in een bevolkingspiramide. Tabel 8
Tabel 9
Ontwikkelingen leeftijdsopbouw inwoners Er zijn behoorlijk veel ontwikkelingen gaande in de leeftijdsopbouw van de bewoners. Het aantal kinderen tussen de 0 en 14 jaar zal de komende jaren afnemen. In Oost Gelre telt deze groep in 2010 5.635 kinderen, in 2040 telt deze groep naar verwachting 4.061 kinderen. Het arbeidspotentieel van de inwoners van de gemeente zal teruglopen met 19.495 in 2010 naar 14.070 in 2040. Dit kan op den duur leiden tot een krapte op de arbeidsmarkt, daarnaast bevat deze groep 15-64 jarigen relatief veel ouderen. Het aantal ouderen neemt nu al toe en zal de komende jaren nog verder toenemen. In 2010 telde de gemeente Oost Gelre 4.947 65-plussers, in 2040 zal dit naar verwachting zijn opgelopen tot 9.023. 17
2.6 Natuurlijke groei Om te zien wat de grootste oorzaak is van de krimp kan er gekeken worden naar de natuurlijke groei en het migratie saldo. De natuurlijke groei is het aantal levendgeborenen min het aantal overledenen. Bij een positieve groei zijn er meer geboorten dan overledenen en bij een negatieve natuurlijke groei zijn er minder geboorten dan overledenen. In deze grafieken gaat de prognose tot 2035, dit aangezien de gegevens van het CBS niet verder reiken. 2.6.1 Levendgeborenen In de tabel zijn het aantal levendgeborenen weergegeven. Hiermee kan de natuurlijke groei bekeken worden. Het aantal levendgeborenen zal over heel Nederland bekeken na een kleine terugval na 2015 weer toenemen tot 2030. Nederland zal het aantal levendgeborenen tussen 2010 en 2035 stijgen met 1,84%. Voor de Achterhoek en de gemeente Oost Gelre wijken de getallen ten opzichte van Nederland nog al af, daar zal het aantal levendgeborenen vanaf 2008 al afnemen. In de Achterhoek zal het aantal levendgeborenen tussen 2010-2035 afnemen met naar schatting -3%. In de gemeente Oost Gelre zal het aantal levendgeborenen volgens de prognose afnemen met -7%. Zoals af te lezen in de tabel zal het aantal het sterkst dalen tussen 2008 en 2015. Tabel 10
2.6.2 Aantal overledenen In de toekomst zullen steeds meer inwoners de leeftijd van 65 jaar en ouder bereiken, waardoor het aantal overledenen zal gaan toenemen. In Nederland zal het aantal mensen dat komt te overlijden stijgen met 136.058 in 2010 en 195.979 in 2035. Een stijging van ongeveer 44%. In de Achterhoek zal dit aantal stijgen met 2.457 in 2010 en 3.271 in 2035. Een stijging van ongeveer 34%. In de gemeente Oost Gelre zal het aantal overledenen stijgen met 269 personen in 2010 naar 360 personen in 2035. Een stijging van ongeveer 36%.
18
Tabel 11
Bron: CBS
2.6.3 Natuurlijke groei Wanneer het aantal overleden en het aantal levendgeborenen per gemeenten van elkaar worden afgetrokken komt de natuurlijke groei naar voren. Zoals in de tabel valt af te lezen is zowel voor Nederland, Achterhoek als Oost Gelre de natuurlijke groei aan het afnemen. De Achterhoek zal rond 2012 een negatieve natuurlijke groei kennen. Voor Oost Gelre zal dit rond 2015 het geval zijn. Dit betekent dat er dan meer mensen sterven dan dat er geboren worden. Landelijk zal dit pas rond 2030 het geval zijn (zie tabel 12). Tabel 12
Bron: CBS
Natuurlijke groei Het aantal levendgeborenen zal in de gemeente Oost Gelre tussen 2010-2035 volgens de prognose afnemen met -7%. De sterkste daling zal plaats vinden tussen 2008 en 2015. Doordat er steeds meer ouderen komen zullen er ook steeds meer mensen komen te overlijden. In Oost Gelre zal naar verwachting het aantal overledenen stijgen met 269 personen in 2010 naar 360 personen in 2035. Een stijging van 36%. Om de natuurlijke groei te berekenen moet het aantal levendgeborenen min het aantal overledenen berekend worden. Daaruit blijkt dat gemeente Oost Gelre naar verwachting een negatieve natuurlijke groei zal kennen rond 2015.
19
2.7 Migratiesaldo Een van de factoren om de bevolkings krimp in beeld te brengen is het migratiesaldo. Dit is het verschil tussen het aantal vestigers en het aantal vertrekkers. Daarbij wordt gekeken naar de inkomende migratie, immigratie buitenland en vestiging uit andere gemeenten. 2.7.1 Vestigers Onder vestigers vallen immigranten, maar ook vestigers die vanuit een andere gemeente binnen Nederland zijn verhuisd. In de Achterhoek zal het aantal vestigers stijgen van 8573 personen in 2010 naar 9675 in 2035. Toch zitten er nog veel verschillen tussen deze jaren. De stijging maakt pas een opmerkelijke groei door tussen 2030 en 2035. In de gemeente Oost Gelre zal het aantal vestigers ook langzaam iets afnemen met 971 vestigers in 2010 en naar verwachting 875 vestigers in 2035. Tabel 13
Bron: CBS
2.7.2 Vertrekkers Binnen gemeenten zijn er inwoners die naar het buitenland verhuizen of verhuizen naar een andere gemeente in Nederland. Dit is weergeven in tabel 13. Zoals te zien in de grafiek zullen er ten opzichte van 2010 naar verwachting veel mensen vertrekken uit de gemeente Oost Gelre. In 2015 bereikt het aantal vertrekkers zijn hoogte punt met 1008 personen, in 2008 waren dit nog 849 personen. Tabel 14
Bron: CBS
20
2.7.3 Migratiesaldo Om een duidelijk overzicht te geven of er meer vestigers dan vertrekkers zijn en andersom wordt dit weergeven in een migratiesaldo tabel. Het migratiesaldo wordt berekend door het aantal vertrekkers van het aantal vestigers af te trekken. Uit deze tabel valt af te lezen dat er veel verschil is tussen het migratiesaldo in Nederland de Achterhoek en Oost Gelre. In de tabel lijkt het migratiesaldo vanaf 2010 sterk te veranderen. In de tabel is het migratie saldo weergeven ten opzichte van 2008. In de tabel lijkt vanaf 2010 een sterke verandering op te treden, dit zijn gegevens volgens de verwachte prognoses. Tabel 15
Bron: CBS
Migratiesaldo Om een goed overzicht te krijgen van het aantal vestigers en het aantal vertrekkers in een gemeente kan worden gekeken naar het migratiesaldo. Daarbij wordt gekeken naar het verschil tussen het aantal vestigers en vertrekkers. In Oost Gelre zal het aantal vestigers licht afnemen, en het aantal vertrekkers zal toenemen tot ongeveer 2015. Dit betekent dat de gemeente nu en in de toekomst te maken gaat krijgen met meer ouderen en minder jongeren. Dit heeft gevolgen voor veel verschillende sectoren binnen de gemeente zoals bijvoorbeeld woningbouw, zorg, voorzieningen en onderwijs.
21
2.8 Bevolkingsontwikkeling kernen In de voorgaande prognoses werd alleen gesproken over Nederland, Achterhoek en de gemeente Oost Gelre. Hier zal de bevolkingsontwikkeling per kern bekeken worden. Om de kernen in te delen is gebruik gemaakt van postcode gebieden. 2.8.1 Lichtenvoorde & Groenlo Wat opvalt uit de bevolkingspiramides van Groenlo en Lichtenvoorde is dat ze veel overeenkomsten kennen. In beide plaatsen is het aantal ouderen tussen 2008 en 2011 toegenomen. Terwijl het aantal jongeren iets terugloopt. In Groenlo loopt het aantal jongeren iets sterker terug dan in Lichtenvoorde. Het grote aantal 75+ers in deze kernen heeft te maken met de goede zorgvoorzieningen die er voor deze doelgroepen beschikbaar zijn.
2.8.2 Kleine kernen In de kleine kernen valt op dat het aantal kinderen tot 15 jaar vrijwel in elke kleine kern tussen 2008 en 2011 is afgenomen. Ook het aantal 50 plussers is in vrijwel alle kernen toegenomen. De leeftijdsgroep 35-40 jarigen is in alle kleine kernen afgenomen. Vooral de grote afname van het aantal kinderen tot 15 jaar is een ontwikkeling die grote gevolgen kan hebben voor het onderwijs in de toekomst wanneer deze ontwikkeling zich door zet. Af te lezen valt ook dat het aantal 40 tot 65 jarigen een grote groep is, terwijl de groep 30 tot 40 jarigen een relatief kleine groep is. Dit is te verklaren door het teruglopend aantal geboorten rond 1980, in 1983 was er zelfs het jaar met het laagste aantal levendgeborenen. Daarna is het aantal levendgeborenen langzaam aan weer toegenomen. Dit komt ook terug in de bevolkingspiramides van Oost Gelre.
22
23
24
Tabel 16
2.8.3 Overzicht kernen In de bovenstaande bevolkingspiramide zijn de onderlinge verschillen tussen de kernen in Oost Gelre weergegeven. Daaruit kan worden opgemaakt dat er toch veel onderlinge verschillen zijn in leeftijdsopbouw. Zo heeft Groenlo relatief gezien veel ouderen. Mariënvelde heeft een grote groep 7080 jarigen, en een grote groep 40-50 jarigen. Zieuwent heeft in verhouding tot de andere kernen een grote groep jongeren tussen 10-20, terwijl Zieuwent juist weinig inwoners heeft in de leeftijdscategorie 30-40 jaar. Wanneer er wordt gekeken naar de piramide als geheel valt op dat vanaf 40-50 jaar het om een grote groep inwoners gaat. Dit heeft in de toekomst gevolgen voor vele sectoren waar mee nu al rekening moet worden gehouden.
Bevolkingsontwikkeling kernen Er zijn enkele verschillen tussen de grotere en de kleinere kernen. Wat geconcludeerd kan worden uit de bevolkingspiramides is dat in alle kernen het aantal ouderen tussen 2008 en 2011 is toegenomen. Terwijl het aantal jongeren juist afgenomen is. Wat opvalt is dat er opvallend veel mannen in Zieuwent zijn in de leeftijdscategorie 10-20 jaar. In de kleine kernen neemt het aantal kinderen tot 15 jaar sneller af dan in de grotere kernen. In de kleine kernen met minder zorgvoorzieningen wonen ook minder ouderen dan in de grotere kernen zoals Lichtenvoorde en Groenlo.
25
2.9 Conclusie Dat de gemeente Oost Gelre te maken gaat krijgen met krimp staat vast. Ten opzichte van de regio Achterhoek zal de gemeente Oost Gelre nog iets langer blijven groeien. Toch zal de groei van het aantal inwoners aanzienlijk eerder en harder afnemen dan de groei van het aantal inwoners ten opzichte van heel Nederland. De verwachting is dat de komende 30 jaar het aantal inwoners zal afnemen. Het neemt in sommige plaatsen in Oost Gelre zelfs nu al af. Alleen Lichtenvoorde, Zieuwent en Mariënvelde hebben tussen 2008 en 2011 nog een groei doorgemaakt. In de overige kernen is het aantal inwoners iets afgenomen. De afname van het aantal inwoners heeft te maken met de vergrijzing en de ontgroening. Dit betekent dat het aantal ouderen toeneemt, en het aantal jongeren daalt. Ook het aantal huishoudens zal vanaf 2015 geleidelijk afnemen. Tot die tijd zal het aantal eenpersoons,- eenouderhuishoudens,- en overige huishoudens nog een groei kennen. Deze gegevens hebben gevolgen binnen de gemeente voor de voorzieningen, woningen, de economie, het milieu, de mobiliteit en de leefomgeving. Er zullen dan ook stappen gezet moeten worden om de gevolgen die deze demografische ontwikkelingen met zich mee brengen op te vangen en om hier tijdig op in te springen. In het volgende hoofdstuk zullen de huidige en te verwachte ruimtelijke ontwikkelingen rondom belangrijke thema’s toegelicht worden.
26
3. Gevolgen bij autonome ontwikkelingen
27
3. Gevolgen bij autonome ontwikkelingen Uit het voorgaande is gebleken dat er in de toekomst demografische ontwikkelingen plaats gaan vinden. Maar wat zijn de gevolgen van deze veranderende demografie? Wat staat er te gebeuren wanneer we nu niet ingrijpen? Wat de gevolgen kunnen zijn op de verschillende sectoren zal hier nader beschreven worden. De gevolgen werken ook sterk door tussen de sectoren. Hier zal beschreven worden welke invloed niet ingrijpen kan hebben op de woningmarkt, zorg en welzijn, onderwijs, voorzieningen en de lokale economie.
3.1 Woningmarkt Het aantal inwoners zal afnemen in de Achterhoek en ook in Oost Gelre. Maar voor de woningmarkt zijn vooral het aantal huishoudens van belang. Wanneer er wordt gekeken naar de migratiesaldo van huishoudens blijkt dat dit veel negatiever is dan uitgedrukt in inwoners. De reden hiervoor is dat de vestigers vaak paren en gezinnen zijn en de vertrekkers jongere alleenstaanden. De migratie heeft een groot effect op de krimp vooral doordat de jongeren die wegtrekken niet snel weer terug zullen keren, zelfs niet wanneer ze zelf kinderen hebben. (RIGO, 2011) Tot dusver neemt het aantal huishoudens nog steeds toe dus is er tot nu toe nog maar beperkt sprake van krimp op het gebied van de woningmarkt. De afgelopen jaren is de woningvoorraad harder gestegen dan het aantal huishoudens, dit geeft nu nog geen problemen aangezien het aantal huishoudens nog toeneemt. De woningbouwplannen zijn in de hele regio al bijgesteld. Wanneer deze maatregelen niet waren genomen zou dit bouwen voor de leegstand betekenen aangezien het aantal huishoudens in Oost Gelre rond 2025 zal gaan teruglopen. Dan zullen de gevolgen van krimp op de woningmarkt sterker merkbaar worden. Naar verwachting zal met de daling van het aantal inwoners de voorzieningen al eerder teruglopen, dit kan grote gevolgen hebben voor de woningmarkt. Het teruglopen van de voorzieningen heeft namelijk invloed op de leefbaarheid van een gebied, en kan zelfs leiden tot leegstand en verpaupering. Dit kan leiden tot vandalisme en een gevoel van onveiligheid en ontevredenheid bij de bewoners van de buurt. Wanneer deze gevolgen zich daadwerkelijk voor doen kan dit zich als een olievlek verspreiden. Immers wanneer er in een gebied veel leegstand is en gebouwen slecht worden onderhouden is dit niet aantrekkelijk voor nieuwe bewoners. Op deze manier zou de krimp zich zelf in de hand werken. (RIGO, 2011) 3.1.1 Veranderende woningbehoefte Op dit moment is er een grote groep 50 plussers die in de toekomst een andere woon behoefte zullen krijgen. Tegenwoordig wil men langer zelfstandig blijven wonen, maar daar moet de woning wel geschikt voor zijn. De woningen zullen aangepast moeten worden of men zal willen verhuizen naar een woning die geschikt is voor ouderen. Wanneer er in de bestaande leefomgeving de leefbaarheid sterk is terug gelopen zal dit ook grote invloed hebben op de verkoopbaarheid van hun eigen woning. Het effect kan dan zijn dat ouderen verplicht in hun bestaande woning moeten blijven wonen aangezien het onverkoopbaar is geworden. Daardoor zullen ouderen soms de overstap naar een geschikte woning of een woonzorgcomplex niet willen of kunnen maken. (Aedez-actiz, 2012) Daarnaast zorgen ontgroening en vergrijzing voor nieuwe, specifieke woonwensen waardoor er geen goede verhouding is tussen vraag en aanbod op deze markt. Wanneer woningen onverhuurbaar of overkoopbaar zijn geworden zullen er wellicht woningen gesloopt moeten worden. Hierdoor kunnen er lege plekken ontstaan tussen kernen. Wanneer ze toch in staat zijn om te verhuizen naar een andere woning, zal men op zoek moeten gaan naar een woning die wel aan de veranderende woon wensen voldoet. Wanneer deze woningen niet in voldoende mate beschikbaar zijn door de grote groep die opzoek is naar deze woningen kan dit betekenen dat deze mensen noodgedwongen gebonden zijn aan een zorginstelling. Dit legt een grote druk op de bestaande zorginstellingen. Dit terwijl men het liefst zo lang mogelijk zelfstandig wil wonen. (Regio Achterhoek, 2008)
28
3.1.2. Waardedalingen Opvallend is dat de prijsontwikkeling van koopwoningen redelijk stabiel is. Wel liggen de transactieprijzen in de krimp regio’s lager dan vergelijkbare woningen in andere regio’s en duurt het langer voor dat de woningen verkocht zijn. Dit relatief gezien stabiele prijsniveau laat zien dat er toch een redelijk evenwicht is tussen vraag en aanbod. In gebieden die krimpen is naar mooie en goede woningen gewoon vraag. Problemen kunnen zich in de toekomst voordoen bij woningen die onverkoopbaar (of zeer sterk in prijs moeten dalen) of onverhuurbaar worden. De woningmarkt zal veranderen in een vragersmarkt (aanbod overtreft de vraag), waarbij problemen kunnen ontstaan bij de aanbieders van woningen. Eigenaren zullen minder gaan investeren in hun woning. Deze woningen maken dan eigenlijk geen onderdeel meer uit van de woningmarkt, en komen leeg te staan. Leegstand kan de leefbaarheid verslechteren en dat heeft weer invloed op de waarde van alle leegstaande woningen maar ook alle woningen die daar in de buurt staan. Wanneer het aantal huishoudens dan ook nog eens zal gaan afnemen, zal de waarde van de woningen ook gaan afnemen. (RIGO, 2011) De waardedaling van woningen kan de eigenaren van de woningen in de problemen brengen wanneer ze hun woning met verlies moeten verkopen of hun lasten niet meer kunnen opbrengen. Dit speelt vooral voor eigenaren die nog niet zo lang geleden een hypotheek af hebben gesloten. Deze eigenaren hebben in verhouding tot oudere eigenaren hogere hypotheeklasten. Particuliere eigenaren met een grote hypotheekschuld kunnen door veranderende woonwensen niet doorverhuizen wanneer verandering in hun huishoudenssituatie daarom vraagt. Doordat de prijsstijging van woningen niet gelijk op gaat met de prijsstijgingen van woningen elders in het land kan het voor bewoners in krimpgebieden financieel steeds moeilijker om te verhuizen naar een woning in een niet-krimpgebied. (KEI-centrum, 2009) Particuliere eigenaren kunnen vanwege de waardedaling van hun woning geen krediet krijgen voor het opknappen van de huidige woning. Een ontspannen woningmarkt kan kansen bieden voor starters en doorstromers van huur naar koop woningen. Maar elke koper zal zich moeten afvragen of de woning nog verkoopbaar is in de toekomst. (Dijkstal, H.F. & Mans, J.H, 2009) Klappen kunnen er ook gaan vallen bij gemeenten en corporaties. Woningcorporaties zijn nog wel in staat om overbodig geworden woningen uit de markt te halen en nieuwe woningen die nodig zijn bij te bouwen. Maar wanneer er geen of minder vraag is naar huurwoningen zal dat financieel moeilijk worden. Huurwoningen zijn ook lastig te verkopen wanneer er weinig vraag is naar woningen. De inkomsten van gemeenten zullen teruglopen doordat ze door minder nieuwbouw minder grondopbrengsten hebben.
Conclusie gevolgen woningmarkt Wanneer het aantal huishoudens rond 2015 in Oost Gelre gaat afnemen heeft dit gevolgen voor de woningmarkt. De afgelopen jaren is de woningvoorraad namelijk harder gestegen dan het aantal huishoudens. Wanneer het aantal huishoudens gaat afnemen heeft dit gevolgen voor de woningmarkt in Oost Gelre. Minder inwoners kan leiden tot minder voorzieningen, dit kan weer leiden tot leegstand en verpaupering. De ontwikkelingen kunnen leiden tot vandalisme en een gevoel van onveiligheid en ontevredenheid. Door de grotere groep 50 plussers zal er een veranderende woonbehoefte ontstaan. Men wil langer zelfstandig wonen, maar daar moet de woning wel geschikt voor zijn. Woningen zijn moeilijker te verkopen aangezien er een vragersmarkt is ontstaan. Dit kan gevolgen hebben voor ouderen die willen verhuizen naar een geschiktere woning. Ook particuliere eigenaren met een hoge hypotheekschuld kunnen door veranderende woonwensen niet doorverhuizen. Waardoor het voor bewoners van krimpgebieden financieel steeds moeilijker wordt om door te verhuizen naar een geschiktere woning of een woning in een nietkrimpgebied.
29
3.2 Voorzieningen Bevolkingsdaling betekent minder draagvlak voor voorzieningen, doordat er minder inwoners zijn. Onder voorzieningen vallen onder andere de collectieve voorzieningen zoals zwembaden, bibliotheken, scholen, sporthallen, theaters en muziekscholen. Wanneer het gaat om commerciële voorzieningen wordt dit versterkt doordat in krimpgebieden hoger opgeleiden als eerste wegtrekken en de lager opgeleide inwoners overblijven. Er is niet alleen een vermindering naar de vraag naar voorzieningen, er vindt een verschuiving plaats naar de vraag naar voorzieningen. Gebieden die te maken hebben of krijgen met krimp bestaat het aantal inwoners vooral uit ouderen en weinig kinderen. Dit betekent dat het draagvlak voor scholen, en kinderdagverblijven afneemt. De behoefte naar voorzieningen voor ouderen zal juist groeien. Wanneer voorzieningen zoals winkels, buslijnen en bankfilialen verdwijnen zullen nog meer inwoners wegtrekken. (KEI-centrum, 2011) Het teruglopende aantal kinderen kan ook grote gevolgen hebben voor de sportclubs wanneer het aantal leden terugloopt. De afname van het aantal inwoners is maar voor een deel de oorzaak dat de voorzieningen afnemen. Ook de schaalvergroting, toenemende welvaart een grotere mobiliteit en andere leefstijlen zijn van invloed op de veranderende voorzieningenniveaus. De bevolkingskrimp leidt wel tot een versterking van deze processen. (SER, 2011). Daardoor neemt de druk op de voorzieningen in kleine kernen toe, en nemen de kosten per hoofd van de bevolking toe. Wanneer de lokale voorzieningen afnemen kan dit grote gevolgen hebben voor minder mobiele inwoners die hiervan afhankelijk zijn. Zeker als het om de laatste voorzieningen in een kern of gemeente gaat. Wanneer de voorzieningen in de kleine kernen afnemen kan dit gevolgen hebben voor de oudere inwoners van die kern. Dit kan betekenen dat ze niet meer in staat zijn om daar zelfstandig te blijven wonen. Waardoor ze geneigd zijn om uit te wijken naar omliggende kernen of gemeenten. De kleine kernen krijgen hierdoor te maken met minder inwoners. De kans bestaat dat er “woondorpen” zullen ontstaan. Dit zijn dorpen waar alleen nog maar gewoond wordt en er verder geen voorzieningen zijn. (van Nimwegen & Heering, 2009) 3.2.1 Detailhandel Demografische ontwikkelingen hebben ook gevolgen voor bevolking gerelateerde bedrijvigheid zoals de detailhandel. Daardoor zijn er in regio’s die te maken krijgen met krimp veel minder vierkante meters winkeloppervlakte nodig. Het belang van ligging van de locatie neemt daardoor toe, want hiervoor geldt dat de minst aantrekkelijke plekken ingeval van een aanbodoverschot het eerst te maken krijgen met leegstand. De detailhandel heeft naast vergrijzing en gezinsverdunning ook last van de schaalvergroting, thuiswinkelen via internet, toegenomen mobiliteit en concurrentie tussen winkelgebieden. Het is lastig in te schatten hoe de toekomst van de detailhandel eruit gaat zien. Het is namelijk ook mogelijk dat door de vergrijzing de vraag naar winkels in de buurt weer gaat toenemen.
30
3.2.2 Mobiliteit en infrastructuur Een krimpende bevolking heeft invloed op de mobiliteit. Maar minder mensen betekent nog niet dat er minder vervoersbewegingen zijn. Wanneer voorzieningen in kleine kernen wegvallen kan dit leiden tot verder en vaker rijden naar regionale centra. Het aantal auto’s op de weg in Nederland is de laatste jaren sterk gegroeid. Door de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens neemt het aantal auto’s ook nog steeds toe. Ook wordt er verder en vaker gereden. De verwachting is dat ondanks de bevolkingskrimp krimp regio’s nauwelijks rustiger worden. Mobiliteit wordt beïnvloed door veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking. Er zijn meer ouderen, maar voor deze nieuwe generatie ouderen geldt dat ze mobieler zijn. Ze hebben over het algemeen een hoger inkomen dan voorheen om te kunnen autorijden. Ze werken langer door en blijven daardoor langer deelnemen aan het woon-werkverkeer. Ook hebben ouderen meer tijd om te reizen voor recreatie. Ze zijn gezonder en blijven langer zelfstandig wonen waardoor het gebruik van eigen vervoer langer noodzakelijk blijft. Kortom door de gedragsverandering van meer mobiliteit per persoon neemt de mobiliteit ook in krimpregio’s toe. De invloed van de bevolkingskrimp op het goederenverkeer is beperkt. Het openbaarvervoer in de regio komt wel steeds verder onder druk te staan. Door de vergrijzing zullen steeds meer senioren een beroep doen op het openbaar vervoer. Maar tegelijkertijd zal naar verwachting door de ontgroening het aantal leerlingen die gebruik maken van het openbaarvervoer afnemen. Deze twee groepen zijn de grootste gebruikers van openbaar vervoer. Wanneer het onderwijs te maken gaat krijgen met schaalvergroting neemt de spreiding van steeds minder leerlingen toe. Vooral voor het (V)MBO kan dit tot problemen gaan leiden omdat de keuze van de school vooral wordt bepaald door de nabijheid. Dit probleem kan het openbaarvervoer niet geheel opvangen. Doordat het aantal scholen naar verwachting zal afnemen en een afname van het onderwijsaanbod is er een toename van de mobiliteit te verwachten. Op de lange termijn zullen ouderen toch minder deelnemen aan het verkeer. Want hoe ouder men wordt des te lager wordt de verkeersdeelname. Deze ontwikkelingen in de mobiliteit zullen grote financiële gevolgen hebben. (Louter, P. e.a., 2010) Doordat er ondanks de bevolkingsafname nog veel gebruik wordt gemaakt van de infrastructuur, zal deze infrastructuur wel onderhouden moeten worden. Dit kost veel geld, terwijl deze kosten door minder inwoners betaald zullen moeten worden.
Conclusie gevolgen voor voorzieningen Minder inwoners betekent minder draagvlak voor voorzieningen. De vraag naar voorzieningen neemt niet alleen af, er vindt een verschuiving plaats. Meer vraag naar voorzieningen voor ouderen, minder vraag naar voorzieningen voor jongeren. Wanneer basis voorzieningen verdwijnen ontstaat de kans dat inwoners verhuizen naar kernen waar deze voorzieningen wel voor handen zijn. Ook bestaat de kans dat hierdoor “woondorpen” ontstaan. Minder voorzieningen, werkt krimp in de hand. Ook schaalvergroting, toenemende welvaart, grotere mobiliteit en andere leefstijlen zijn van invloed op de veranderende voorzieningenniveaus. De mobiliteit neemt niet af in krimpregio’s door de gedragsverandering van meer mobiliteit per persoon.
31
3.3 Zorg en welzijn De gezondheidszorg zal in de toekomst steeds meer te worden belast door de toenemende vergrijzing en de toename van het aantal 80+’ers. Dit heeft vooral te maken met de babyboom generatie die nu met pensioen gaat. Mensen blijven tegenwoordig langer leven, en de periode dat mensen vanwege gezondheidsproblemen zorg nodig hebben duurt langer. De zorgvraag zal dan ook toenemen. De groeiende vraag naar voorzieningen zoals ziekenhuizen, huisartsen, thuishulp etc. zal vooral financieel gezien een lastige opgave worden. Het aantal ouderen neemt toe. Dat betekent dat er minder mensen zijn die de kosten voor gezondheidszorg en sociale voorzieningen voor meer mensen moeten gaan opbrengen. (van Dam, de Groot, & Verwest, 2006). Door marktwerking in de gezondheidszorg hoopt de overheid de kosten voor de gezondheidszorg in de hand te houden. Daarnaast is zorg in perifere gebieden duurder vanwege het kleine aantal zorgbehoevenden en de grotere afstanden. Ook zullen er minder mensen voor meer mensen moeten gaan zorgen in de zorgsector, hierdoor is er kans op een tekort aan personeel in de zorg. In de krimpgebieden is ook sprake van ontgroening dat er toe kan leiden dat er minder verzorgend personeel voor handen is, terwijl er juist meer personeel nodig is. De verwachting is dat de zorgaanbieders de komende jaren ongeveer 700 duizend extra mensen nodig zullen hebben om de zorgvraag op te kunnen vangen. Deze mensen zijn niet beschikbaar, daardoor neemt de druk op mantelzorgers toe. Ontwikkelingen in de zorgsector op het gebied van technologie en medicijnen kunnen er in de toekomst wellicht voor zorgen dat de behandeling van ziekten of gebreken minder belastend zullen zijn, en de zorg door minder personeel opgevangen kan worden. Daarnaast willen ouderen in de toekomst langer zelfstandig blijven wonen. Dit leidt tot een toenemende vraag naar gezondheidszorgvoorzieningen zoals gezondheidscentrums. De ouderen van de toekomst stellen hogere eisen aan de voorzieningen doordat ze zijn opgegroeid in een tijd met meer welvaart. Ze stellen hogere eisen aan luxe en gemak. Ouderen die langer op zichzelf wonen en immobiel zijn willen graag (winkel)voorzieningen in de buurt. (Offereins, 2009) Conclusie gevolgen voor zorg & welzijn Door toenemende vergrijzing zal de zorgvraag in de toekomst toenemen. De levensverwachting is gestegen, en de periode dat mensen vanwege gezondheidsproblemen zorg nodig hebben duurt langer. De druk op de zorg zal dan ook toenemen, en daarmee ook de kosten. Door ontgroening zijn er minder mensen die voor meer mensen moeten gaan zorgen, daardoor is er kans op tekort aan personeel in de zorg.
32
3.4 Onderwijs Doordat er in de krimpregio’s waaronder de Achterhoek en dus ook Oost Gelre ontgroening optreedt, neemt daarmee ook het aantal kinderen af. Dit heeft grote gevolgen voor het onderwijs in de toekomst. Terwijl kwalitatief goed onderwijs een belangrijke reden is voor gezinnen met jonge kinderen om er te gaan wonen. Vooral basis- en middelbare scholen zijn hierbij van belang. 3.4.1. Bestaan scholen Voor scholen in gebieden die krimpen nemen de inkomsten af. De bekostiging hangt namelijk samen met leerlingenaantal. Maar wanneer een school kleiner is dan 145 leerlingen, ontvangen de scholen een extra bijdrage die juist toeneemt naarmate het aantal leerlingen daalt. Dit is de kleine scholentoeslag. Deze regeling zorgt ervoor dat schoolbesturen er niet snel voor kiezen om te fuseren omdat ze dan deze toeslag verliezen. Wanneer het aantal leerlingen afnemen, nemen de kosten niet net zo snel af. De leraren moeten immers wel betaald worden. Daardoor worden de kosten per leerling op kleinere scholen hoger. Er is wel een ondergrens van het aantal leerlingen dat een school moet bevatten om in aanmerking te komen voor rijks bekostiging. Deze opheffingsnorm is niet voor alle scholen hetzelfde. Er is een groot verschil tussen een stedelijke en een plattelandsgemeente. In een dichtbevolkt gebied kan een school met 145 leerlingen al bedreigd worden met sluiting, terwijl een school in een zeer dunbevolkte gemeente pas bij 23 leerlingen in de gevarenzone komt (van Ede, 2010). Voor het voorgezet onderwijs zijn de gevolgen van de afname van het aantal kinderen nog groter. Wanneer er minder kinderen zijn kan het zo zijn dat het niet de moeite waard is om een bepaald vak of profiel te blijven aanbieden. Waardoor het aanbod van het onderwijs afneemt. Wanneer er geen goed plan wordt opgesteld op het gebied van onderwijs en het afnemende aantal leerlingen zal er een concurrentiestrijd ontstaan tussen scholen in de omgeving. Waardoor scholen die nog niet te maken hebben met een afname van het aantal leerlingen hun school zullen uitbreiden terwijl dit waarschijnlijk maar van korte duur is. Waardoor na korte tijd alweer lokalen leeg komen te staan. En er wellicht zelfs scholen moeten sluiten. (VNG, 2011) In Oost Gelre zullen het aantal leerlingen de komende jaren ook gaan afnemen. Zo zal naar verwachting het aantal kinderen tussen 0-14 jaar afnemen met 5.635 kinderen in 2010 naar 4.522 in 2020. Daarna zal deze daling zich verder doorzetten. De basisscholen zullen als eerste te maken krijgen met het teruglopen van het aantal leerlingen, na enkele jaren zal ook het voortgezet onderwijs hiermee te maken krijgen. Toch zal de impact iets beperkter zijn aangezien de omvang van scholengemeenschappen in het voortgezet onderwijs groter zijn. (Dijkstal, H.F & Mans, J.H, 2009) 3.4.2 Aantrekkelijkheid MBO-leerlingen blijken minder bereid om voor onderwijs te reizen. Wanneer er geen goede Mboopleiding in de buurt zit kan dit er toe leiden dat het opleidingsniveau in de regio zal afnemen. Dit heeft negatieve gevolgen voor de ondernemingen in de buurt, en daarmee ook voor bedrijven die zich in de omgeving willen vestigen. Aangezien het moeilijk is om aan goed personeel te komen. Doordat er geen Hbo-opleiding in de buurt is zullen deze studenten noodgedwongen wegtrekken. Wanneer ze eenmaal verhuisd zijn uit een regio komen ze vaak niet meer terug. Het aantal jongeren zal hierdoor nog sterker afnemen en werkt daarmee bevolkingskrimp in de hand. Hoger opgeleiden trekken weg en lager opgeleiden blijven achter.
Conclusie gevolgen voor onderwijs Het aantal kinderen neemt nu al af, en zal in de toekomst naar verwachting nog sterker toenemen in Oost Gelre. Dit heeft invloed op het onderwijs. Wanneer er niet wordt ingegrepen op het gebied van onderwijs kan dit betekenen dat kleine scholen ten onder gaan doordat ze niet uit zich zelf gaan samenwerken met andere scholen. Voor het voortgezet onderwijs kan minder leerlingen tot gevolg hebben dat een bepaald vak of profiel niet meer de moeite waard is om aan te bieden. Waardoor het aanbod van het onderwijs afneemt. Dit werkt krimp in de hand, aangezien jonge gezinnen vaak kiezen voor een woonomgeving waar goede scholing aanwezig is.
33
3.5 Economie Door de bevolkingskrimp en de vergrijzing zal ook de regionale economie gaan veranderen. Door de vergrijzing zal de beroepsbevolking gaan krimpen, waardoor er een krapte op de arbeidsmarkt kan ontstaan. De werkgelegenheid loopt ook gevaar vooral in de sectoren landbouw en industrie. Tegelijkertijd zorgt de vergrijzing voor een grotere vraag naar goederen en diensten voor ouderen. Deze veranderingen zullen gevolgen hebben voor de economie in de krimpregio’s. 3.5.1 Krimpende beroepsbevolking Wanneer de babyboomgeneratie met pensioen gaat, zal de beroepsbevolking gaan dalen. Dit terwijl de potentiele beroepsbevolking steeds minder zal gaan groeien. Dit zal nadat de gevolgen van de crisis langzaam herstellen zorgen voor een daling van de werkloosheid. Daarna zal er zelfs een periode van structurele krapte op de arbeidsmarkt ontstaan. De daling van de potentiele beroepsbevolking heeft geen grote gevolgen voor de regionale economie zolang de arbeidsparticipatie blijft stijgen. In krimpregio’s is er kans dat op de lange termijn de werkgelegenheid zal gaan dalen. Dit komt mede door het gebrek aan voldoende arbeidskrachten, een geringe lokale afzetmarkt of door aanpassing van productiemethoden ter verhoging van de arbeidsproductiviteit. Het gevolg is dat er naast een demografische krimp ook een economische krimp kan ontstaan. Regio’s met een hoge kans op economische krimp liggen vaak op een ongunstige locatie zonder groeiregio’s om zich heen en hebben nu al een minder roostkleurige economische situatie. Het vertrek van hoger opgeleiden zorgt ervoor dat het perspectief voor economische ontwikkeling in deze regio’s verder afneemt. Waardoor bedrijven te maken kunnen krijgen met onvervulbare vacatures. Wanneer bedrijven niet aangeschikt personeel kunnen komen zullen ze gaan kijken naar een andere vestigingsplaats. Ook zal er een afname plaats vinden van het aantal nieuwe bedrijven dat zich in de regio vestigt. Hoe dit zich in de toekomst gaat ontwikkelen hangt af van het verschil tussen arbeidsvraag en arbeidsaanbod, maar heeft ook te maken met het toekomstige ontwikkelingen van werkgelegenheid. Wel kan worden vastgesteld dat de economische groei zich negatief zal gaan ontwikkelen, doordat de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit zal gaan afnemen. (van Dam, de Groot, & Verwest, 2006) 3.5.2 Senioreneconomie Doordat de groep ouderen steeds groter wordt zal er een andere vraag naar goederen en diensten ontstaan. Er zal een groeiende behoefte ontstaan naar goederen en diensten zoals woningen, hulpmiddelen, vrijetijdsbesteding, domotica, hulp in het huishouden, hulp in instellingen en de gezondheidszorg. (Derks, Hovens, & Klinkers, 2006) Dit zal gaan leiden tot een andere economie. Er zal een groei in de werkgelegenheid van de sector ontstaan, dit vergroot de krapte op de arbeidsmarkt in andere sectoren. Er bestaat een kans dat hierdoor niet regio gebonden activiteiten (productieonderdelen) zullen gaan verhuizen naar andere regio’s en landen. Waardoor de vraag naar bedrijventerreinen zal afnemen, dit kan op den duur zorgen voor leegstand (Derks, 2006).
Conclusie voor economie Doordat de beroepsbevolking krimpt, zal de regionale economie gaan veranderen. Hierdoor kan er ook een krapte op de arbeidsmarkt ontstaan. Hierdoor ontstaat de kans dat bedrijven moeilijk tot niet aan passend personeel kunnen komen, waardoor ze opzoek gaan naar een andere vestigingsplek. Ook zal het aantal nieuwe bedrijven dat zich vestigt in de regio hierdoor afnemen. Dit kan leiden tot leegstand op bedrijventerreinen. De economie zal zich negatief gaan ontwikkelen, doordat de arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit zal gaan afnemen. Wel liggen er wellicht kansen voor goederen en diensten die zich richten op ouderen.
34
4. Werkgelegenheid
35
4. Werkgelegenheid 4.1 Waarom is werkgelegenheid van belang? Werkgelegenheid is vooral van belang omdat het invloed heeft op vrijwel alle sectoren in de gemeente en zelfs de hele regio. Wanneer bedrijven niet of moeilijk aan geschikt personeel kunnen komen doordat de beroepsbevolking kleiner is geworden kan dit voor problemen zorgen. Door vergrijzing en ontgroening waar de Achterhoek de komende jaren mee te maken krijgt, wordt de beroepsbevolking kleiner. Een groot deel van de “babyboom” generatie (geboren tussen 1945-1954) gaat met pensioen. Gelijktijdig is er sprake van ontgroening en zijn er minder arbeidskrachten beschikbaar die de vrijkomende vacatures kunnen invullen. Door deze krimpende beroepsbevolking krijgen bedrijven steeds meer moeite met het vervangen van vertrekkend personeel. Vaak gaat daarbij ook bedrijfsspecifieke kennis verloren. (Ministerie van economische zaken, 2010) Het gevolg kan zijn dat er een krapte op de arbeidsmarkt ontstaat. Dit kan gaan leiden tot concurrentie met andere bedrijven om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden. Wanneer bedrijven toch te maken krijgen met onvervulbare vacatures kan dit er toe leiden dat bedrijven op zoek gaan naar een andere vestigingsplaats. Dit heeft ook een negatieve invloed op nieuwe bedrijven die zich in de regio willen vestigen. Dit zou betekenen dat er naast een bevolkingskrimp ook een economische krimp zal ontstaan. Inwoners die niet aan een geschikte baan kunnen komen doordat er weinig werkgelegenheid is kan er toe leiden dat deze inwoners wegtrekken.(de Beer, 2008) Kortom de werkgelegenheid is belangrijk voor een gebied aangezien de invloed ervan doorwerkt in alle sectoren. Het is belangrijk om voldoende werkgelegenheid te behouden. Een gebrek aan geschikte arbeidskrachten kan leiden tot vertrek van ondernemingen. Indien deze gevolgen zich voordoen ontstaat er een negatieve spiraal die moeilijk te doorbreken is. Om te zorgen dat deze ontwikkelingen zich niet voordoen moet ervoor gezorgd worden dat er tijdig wordt geanticipeerd op de ontwikkelingen in een gebied.
36
4.2 Huidige arbeidsmarkt In deze paragraaf zal worden toegelicht hoe de regionale arbeidsmarkt van de Achterhoek er uitziet. Het is voor de (lokale) economie belangrijk om te weten of we met een stijgend aantal ouderen nog voldoende arbeidskrachten beschikbaar hebben om al het werk te doen. Voor arbeid functioneert de regio als één arbeidsmarkt. Inwoners van de gemeente Oost Gelre werken niet automatisch in deze gemeente. Vandaar dat dit aspect breder wordt bekeken dan alleen op gemeente niveau. Er werken meer inwoners uit de Achterhoek in andere regio’s dan andersom. 4.2.1. Werkgelegenheid De structuur van de economie is anders dan de meeste regio’s in Nederland. De Achterhoek heeft een relatief grote agrarische sector. Daarnaast zijn de sectoren nijverheid en commerciële dienstverlening groot. De bouw en de industrie zijn ten opzichte van de andere sectoren het sterkst vertegenwoordigd in de Achterhoek. De industrie is in de Achterhoek nog behoorlijk arbeidsintensief en geconcentreerd op traditionele producten. (Maatschappelijke Gelderland Monitor, 2008, p. 12) De gemeente Oost Gelre wijkt hier nauwelijks van af (zie grafiek 1). De sectoren bouw en handelsondernemingen hadden de laatste jaren veel last van de economische crisis. Waardoor de werkloosheid in deze sectoren de afgelopen twee jaar landelijk maar ook in de Achterhoek is gestegen. Het aantal vacatures was in 2009 een derde kleiner dan het jaar daarvoor. De economie heeft zich in de loop van 2010 hersteld. Dit gaat in 2011 en 2012 naar verwachting leiden tot een groei van de werkgelegenheid. Toch zal de groei landelijk sterker zijn dan in de Achterhoek. De toename van het aantal vacatures bestaat vooral uit een vervangingsvraag. Deze vraag wordt voor een deel veroorzaakt door de vergrijzing van de beroepsbevolking. Tussen 2010 en 2011 zijn er veel vacatures ontstaan in de zakelijke diensten, zorg en welzijn, handel en industrie. Vooral de commerciële bedrijven en de industrie groeien bovengemiddeld. De grootste daler is het openbaar bestuur, deze sector heeft te maken met bezuinigingen en zullen de komende jaren meer gaan samenwerken. Deze sector is in de regio Achterhoek relatief klein. (Hagens & Kraaijvanger, 2011) Grafiek 1
37
Ten opzichte van de rest van Nederland groeit het aantal banen minder hard in de Achterhoek en Oost Gelre. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de Achterhoek relatief decentraal is gelegen en daardoor voor bedrijven minder aantrekkelijk om er te vestigen. (Gardenier, Schudde, & Nanninga, 2008, p. 8). Dit valt ook af te lezen uit afbeelding 1, daaruit blijkt dat de groei van het aantal bedrijven door de geografische ligging achterblijft in verhouding tot de rest van Nederland. Afbeelding 1 Groei van het aantal bedrijven naar geografische vestiging, 2007- 2008
38
4.2.2 Beroepsbevolking De beroepsbevolking is de bevolking van 15 tot 65 jaar. De beroepsbevolking zal eerder gaan krimpen dan de totale bevolking. (Derks, Hovens en Klinkers, 2006) In Nederland is de beroepsbevolking al vanaf 2011 aan het krimpen. De voorhoede van de ‘babyboomers’ bereikt dan de leeftijd van 65 jaar.(Derks, 2006) In de Achterhoek is de beroepsbevolking in omvang al eerder gekrompen. In 2009 behoort 71% van de bevolking bij de beroepsbevolking. Daarvan is in 2009 96,5% aan het werk. (KvK, 2011) Volgens de voorspelling zal de potentiele beroepsbevolking in de Achterhoek afnemen met 30% tot 2040 ten opzichte van 2010, in Oost Gelre zal dit 28% zijn. Het aantal mensen in de Achterhoek van 45 tot 65 jaar zal de komende jaren snel toenemen. Dit zal voor de arbeidsmarkt betekenen dat er steeds meer mensen met pensioen zullen gaan, waar niet dezelfde aantallen jongeren tegenover staan die deze banen kunnen invullen. Door de vergrijzing gaat er ook veel kennis en ervaring verloren. In kennisintensieve sectoren kan dit net zo’n groot probleem vormen als de kwantiteit. In 2008 woonde 15,6% van de Gelderse beroepsbevolking in de Achterhoek terwijl de regio 14,4% van alle Gelderse banen heeft. (Maatschappelijk Gelderland Monitor, 2008) In Oost Gelre hebben deze demografische ontwikkelingen naar verwachting de volgende gevolgen op lange termijn: Verwachte ontwikkeling beroepsbevolking Oost Gelre. 2010= 19.495 personen = 64,8% van de bevolking 2020= 18.185 personen = 61,6% van de bevolking 2030= 15.786 personen = 55% van de bevolking 2040= 14.070 personen = 51,8% van de bevolking Dit betekent dat er op de lange termijn steeds minder arbeidskrachten beschikbaar zijn volgens de prognose van het CBS. Dit bekent dat niet alleen het aantal inwoners verandert binnen de gemeente maar vooral de samenstelling van de bevolking en daarmee ook de samenstelling van de beroepsbevolking. Grafiek 2
Bron: CBS
39
4.2.3 Vacatures Het percentage werkzoekenden ligt in de Achterhoek met 4,3% onder het landelijk gemiddelde van 6%. Het aantal openstaande vacatures neemt af. De meeste banen worden dan ook snel vervuld. In de zorg en de techniek sector hebben werkgevers wel veel moeite om geschikt personeel te vinden. (Korten, 2012) 4.2.4 Ondernemerschap De gemiddelde leeftijd van de ondernemers in de Achterhoek is met 49,1 jaar hoger dan het landelijke gemiddelde van 46,6 jaar. Naar verwachting zal de gemiddelde leeftijd de komende jaren nog verder oplopen. Dit kan tot problemen leiden wanneer het gaat om bedrijfsovernames. De laatste jaren zijn er steeds meer mensen voor zich zelf begonnen in de vorm van ZZP’er. Veelal noodgedwongen door de economische omstandigheden. Het aantal ZZP’ers is vooral toegenomen in de bouwsector en de zorg. De laatste jaren kiezen ook steeds meer vrouwen ervoor om een eigen bedrijf te beginnen. Vrouwen kunnen hun zorgtaken met een eigen bedrijf beter combineren dan met een baan in loondienst. Toch blijft het aantal vrouwelijke ondernemers in de Achterhoek achter bij de landelijke cijfers. Het starten van een eigen bedrijf is bij jongeren steeds populairder. Steeds meer jongeren beginnen na hun opleiding (vaak parttime) een eigen bedrijf. Er is veel ondernemerschap in de Achterhoek. Het starten van een eigen onderneming door vrouwen is iets wat nog gestimuleerd kan worden. 4.2.5 Arbeidsparticipatie De arbeidsparticipatie geeft aan welk deel van de bevolking deel neemt aan het arbeidsproces. Landelijk is de arbeidsparticipatie onder mannen ongeveer gelijk met die van de Achterhoek en Oost Gelre. De arbeidsparticipatie onder vrouwen is landelijk met 81% hoger dan in de Achterhoek en Oost Gelre. (bijlage 3) In de Achterhoek bedraagt de arbeidsparticipatie onder vrouwen 70% en in Oost Gelre is dit percentage nog lager met 60%. De laatste jaren is de arbeidsparticipatie onder vrouwen en ouderen nog toegenomen. Desalniettemin is de arbeidsparticipatie op dit moment aan het afnemen en dit zal de komende jaren verder afnemen in de Achterhoek en Oost Gelre. (Bijlage 2) Dit heeft te maken met het afnemen van de beroepsbevolking. Ouderen hebben over het algemeen een lagere arbeidsparticipatie dan jongeren, en juist de groep ouderen zal de komende jaren toenemen. Hierdoor zal de gemiddelde arbeidsparticipatie onder druk komen te staan. Daarnaast krijgt de Achterhoek en Oost Gelre de komende jaren te maken met een structurele terugloop van de beroepsbevolking door de toenemende vergrijzing en ontgroening. (Gardenier & van Rijn, 2011) 4.2.6 Werkloosheid Wanneer de economie langzaam herstelt, zal de vraag naar personeel en dus het aantal vacatures weer toenemen. De huidige werkloosheid zal dan ook snel gaan dalen, en zal zelfs zo hard gaan dalen dat er frictiewerkloosheid gaat ontstaan. De werkloosheid is in Oost Gelre lager dan de rest van de Achterhoek, en zelfs lager dan landelijk. (Bijlage 4 en 5)
.
40
4.3 Terugblik Arbeidsmarkt Voor er ingegaan zal worden op de toekomst van de arbeidsmarkt zal hier inzichtelijk worden gemaakt hoe de arbeidsmarkt zich de laatste jaren heeft ontwikkeld. Een overzicht met daarin de ontwikkelingen rondom werkgelegenheid de afgelopen jaren is te vinden als bijlage 6. 4.3.1 Oost Gelre De werkgelegenheid in Oost Gelre tussen 2008 en 2010 geeft weer dat de industrie, landbouw, bouw, onderwijs en financiële instellingen de werkgelegenheid is teruggelopen. Terwijl in de sector horeca, nutsbedrijven, openbaarbestuur, gezondheidszorg en overige dienstverlening de werkgelegenheid is toegenomen. Grafiek 3
Bron: Arbeidsmarkt monitor Gelderland, 2012.
Bron: Arbeidsmarkt monitor Gelderland, 2012.
41
4.3.2 Achterhoek De veranderingen in werkgelegenheid tussen 2008 en 2010 wijken in de Achterhoek niet veel af van de veranderingen in Oost Gelre. De grootste verandering en terugloop in werkgelegenheid vond plaats in de sector industrie en de bouwnijverheid. Met een kleine groei in de gezondheidszorg. Grafiek 4
Bron: Arbeidsmarkt monitor Gelderland, 2012.
Bron: Arbeidsmarkt monitor Gelderland, 2012.
42
4.3.3 Nederland Op landelijk niveau vervullen de sectoren industrie en landbouw een minder grote rol ten opzichte van de Achterhoek en Oost Gelre. Landelijk is de zakelijke dienstverlening sterker vertegenwoordigd. Grafiek 5
Bron: Arbeidsmarkt monitor Gelderland, 2012.
Bron: Arbeidsmarkt monitor Gelderland, 2012.
43
4.4 Toekomstige arbeidsmarkt & gevolgen andere sectoren Door de veranderende samenstelling van de beroepsbevolking zal de arbeidsmarkt gaan veranderen. Er zullen de komende jaren veel arbeidsplekken vrij komen. Dit komt doordat veel werknemers met pensioen gaan. Verwacht wordt dat de meeste arbeidsplekken vrij komen in de sectoren bouw, zorg, openbaar bestuur en onderwijs. (Hagens & Kraaijvanger, 2011) De beroepsbevolking zal gaan afnemen. Dit kan nadelige effecten hebben op de arbeidsmarkt in de regio. De kans bestaat dat er een gebrek aan arbeidskrachten gaat ontstaan. Uit de Quickscan arbeidsmarkt Achterhoek 2011 komt naar voren in welke sectoren bedrijven verwachten extra personeel aan te nemen. Relatief grote stijgingen worden verwacht in de Groothandel (+4,2%), de Zorg (+2,7%) en de Detailhandel (+2,3%). Een sterke daling wordt er verwacht in het Openbaar bestuur en het onderwijs (-2,4%). De redenen hiervoor zijn de bezuinigingen en de afname van het aantal leerlingen. In dit hoofdstuk zal toegelicht worden welke invloed de krimpende beroepsbevolking heeft op de arbeidsmarkt in de regio. Voor welke sectoren ziet de toekomst er rooskleurig uit, en voor welke sectoren ziet de toekomst er minder rooskleurig uit? Grafiek 6
Bron: Arbeidsmarkt monitor Gelderland, 2012.
4.4.1 Perspectieven per sector Landbouw De verwachting is dat de werkgelegenheid in de landbouw de komende decennia tussen de 50 en 65 procent zal afnemen landelijk. Dit zal ook doorwerken in Oost Gelre waar nog een vrij grote landbouwsector actief is. Oorzaak is de toenemende arbeidsproductiviteit in de landbouw en de beperkte groei van de productie. (Janssen, Okker & Schuur, 2006) Wanneer wordt gekeken naar grafiek 6 kan daaruit opgemaakt worden dat sinds 2008 deze sector niet meer is gegroeid in Oost Gelre en de werkgelegenheid in deze sector aan het afnemen is. Vooral in de varkenssector zal de werkgelegenheid naar verwachting de komende jaren afnemen. (ten Have, 2012) Industrie en bouw De sectoren bouw, industrie en techniek zijn in Oost Gelre relatief sterk vertegenwoordigd in de totale werkgelegenheid. Het vinden van voldoende personeel in deze sectoren kan in de toekomst een probleem worden. In de techniek heeft vooral de sector metaal een sterke positie, waardoor de krapte op de arbeidsmarkt vooral daar merkbaar zal worden. Dit wordt voor een deel veroorzaakt door het imago dat de techniek sector heeft. Jongeren kiezen te weinig voor een technische opleiding. Binnen de industrie gaat het minder goed met de metaalsector. Deze sector is sterk gericht op de export en heeft te maken met grote concurrentie vanuit het buitenland.
44
Handel In de sector detailhandel wordt een grote uitstroom van ondernemers verwacht. Dit zijn zelfstandigen die met pensioen gaan zonder opvolging. Door het ongunstige klimaat worden zij minder opgevolgd door starters. Het ongunstige klimaat wordt veroorzaakt door de veranderende markt. Er vindt veel schaalvergroting plaats door filialisering. De vraag naar kleine winkels neemt af. Consumenten besteden minder als gevolg van de economische recessie. Daarnaast heeft vergrijzing en ontgroening een negatief effect op de omzet. Ouderen besteden minder in de detailhandel. Ook vindt er een verschuiving plaats naar aankopen via webwinkels. Veel winkels zullen daardoor de komende jaren sluiten zonder opvolger. (Droogh & Dicou, 2012) In de sector groothandel neemt de werkgelegenheid toe. In de groothandel zijn veel ZZP’ers actief, maar liefst 52% van de arbeiders in deze sector is ZZP’er. In de toekomst profiteert de groothandel hoogstwaarschijnlijk ook nog van de toenemende export. Vervoer en opslag De verwachting is dat de vervoer en opslag de komende jaren een sterke sector blijft. Oost Gelre is sterk vertegenwoordigd in deze sector. Overigens hoeft dit niet te betekenen dat er hierdoor meer werkgelegenheid zal ontstaan in deze sector. Dit kan worden veroorzaakt door de concurrentie uit Oost-Europa waar de arbeidskrachten goedkoper zijn. (ten Have, 2012) Horeca De horeca is een vrij constante sector en naar verwachting zal er nog een kleine groei plaats vinden. (Gardenier, Schudde & Nanninga, 2008, p. 8) Financiële dienstverlening Ten opzichte van Nederland in de Achterhoek maar ook Oost Gelre de sector financiële dienstverlening klein. In deze sector wordt groei verwacht de komende jaren, maar gezien de geringe omvang van deze sector zal dit weinig werkgelegenheid opleveren. Zakelijke diensten De sector zakelijke diensten heeft de afgelopen jaren een kleine groei gekend. Deze sector is een van de snelst groeiende sectoren van Nederland. De vraag naar managers, administratief, economisch en commercieel personeel is groter dan het aanbod. Gezien de geringe omvang van deze sector in de Achterhoek en Oost Gelre zal hierdoor niet veel werkgelegenheid ontstaan.(Gardenier, Schudde & Nanninga, 2008, p. 8) Overheid In de sector overheid wordt een daling van de werkgelegenheid verwacht door de geplande bezuinigingen en samenwerkingen tussen gemeenten. De verwachting is dat het personeelsbestand van overheidsdiensten zal afnemen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door de uitstroom van pensioengerechtigden. Gezondheidszorg In Oost Gelre is de werkgelegenheid in de gezondheidzorg het sterkst toegenomen de afgelopen jaren. Ook de komende jaren zal dit naar verwachting nog zo zijn. Er is zelfs op dit moment al sprake van een krapte in de medische sector. Zowel binnen de lagere als de middelbare en hogere beroepen is sprake van een zeer krappe arbeidsmarkt. (Gardenier & van Rijn, p. 10 en 11, 2011)
45
4.5 Samenvatting Algemeen - In 2040 28% minder beroepsbevolking ten opzichte van 2010 in Oost Gelre. - 5000 minder inwoners die deelnemen aan arbeidsproces in 2040. Huidige arbeidsmarkt - Er werken meer inwoners uit de Achterhoek in andere regio’s dan andersom. - Veel mensen werkzaam in landbouw, industrie, zorg, handel en de bouw. - Groei van werkgelegenheid in de Achterhoek lager dan elders. Ondernemerschap - Startende ondernemers toegenomen, vooral door ZZP'ers en meer vrouwelijke ondernemers. - Opstarten eigen bedrijf populair bij jongeren en ouderen (pensioengerechtigden). - Veel startende ondernemers bouw & zorg. - Landelijk is de groei van startende ondernemingen sterker. - Leeftijd Achterhoekse ondernemers hoog. - Opheffingen in Achterhoek sterker toegenomen dan landelijk. Vacatures
-
Het aantal vacatures neemt af.
-
De sectoren gezondheidszorg en techniek hebben veel moeite met vinden van geschikt personeel in deze sectoren stijgt het aantal vacatures. Vooral veel vervangingsvraag.
-
Beroepsbevolking - Beroepsbevolking in 2010 al aan het afnemen in Achterhoek. - Krimpt eerder dan totale bevolking. - Steeds meer mensen met pensioen, niet genoeg jongeren die deze banen kunnen opvullen. - Door vergrijzing veel kennis en ervaring verloren.
Arbeidsparticipatie - Arbeidsparticipatie neemt steeds verder af door grotere groep ouderen. - Kansen verhogen arbeidsparticipatie vrouwen en ouderen. Werkloosheid - Werkloosheid in Oost Gelre lager dan andere gemeenten in de Achterhoek - Naar verwachting neemt werkloosheid af en ontstaat er zelfs een krapte. Uitkeringen - Percentage uitkeringen in Oost Gelre laag in verhouding tot andere Achterhoekse gemeenten. - Iets minder uitkeringen in Achterhoek dan in Gelderland.
46
5. Kansen en oplossingsrichtingen
47
5. Kansen en oplossingsrichtingen In het voorgaande deel is beschreven hoe het staat met de werkgelegenheid in de Achterhoek en Oost Gelre. Hier zullen kansen en oplossingsrichtingen beschreven worden, die een oplossingsrichting bieden aan de nog te nemen keuzes voor de toekomst. Niet op alle factoren heeft de gemeente invloed. Zo worden bedrijven op dit moment belemmert in de ontwikkeling van hun bedrijf door de geringe financiering die banken op dit moment verstrekken. Vooral bedrijven die plannen hebben rond innovatieve producten krijgen bij de bank weinig voor elkaar. Op deze ontwikkelingen heeft de gemeente natuurlijk geen invloed. De gemeente kan alleen faciliteren door de bestaande bedrijvigheid de mogelijkheden te bieden om uit te kunnen breiden. 5.1 Bestaande bedrijvigheid Om de werkgelegenheid op peil te houden is het van belang om de bestaande bedrijvigheid te stimuleren en te faciliteren. Op deze manier krijgen bedrijven de mogelijkheid om zich te ontwikkelen. Bereikbaarheid is voor bedrijven van groot belang. De regio moeten dan ook blijven investeren om te zorgen dat de infrastructuur verbeterd wordt en dat de bereikbaarheid geen factor kan zijn voor bedrijven om te vertrekken. Veel bestaande bedrijven hebben een sociaal economische binding met een gebied, er moet gezorgd worden dat deze binding met het gebied ook in de toekomst gewaarborgd blijft. De verderop omschreven kansen om nieuwe bedrijvigheid te stimuleren kunnen ook een positieve bijdrage leveren aan de bestaande bedrijvigheid. 5.2 Potentiële werknemers en retourmigratie Wanneer er in de regio veel geschikte werknemers woonachtig zijn kan dit een positieve invloed hebben op het bedrijfsleven. Maar het merendeel van de Nederlanders is erg honkvast. Wanneer verhuisgeneigden al verder kijken dan de eigen regio, dan maken ze zelf wel uit waar ze naar toe gaan. Nieuwkomers binnenhalen als regio lijkt alleen succes te hebben als er wordt gericht op oudinwoners, voormalige toeristen en anderen die een gevoel hebben bij het gebied. Retourmigratie blijkt regelmatig voor te komen. Wanneer de regio Achterhoek deze mensen wil aantrekken moet er geschikt werk beschikbaar zijn. Wel kan een regio proberen een positief imago te verkrijgen. Door ‘warme’ marketing die de bevolking aan de stad of regio probeert te binden. (Hospers,2010, p.47) Hiermee is al een start gemaakt met de slogan écht Achterhoek. Ook zijn er borden geplaatst door het hele land met daarop “Achterhoek, dichterbij dan je denkt”, met daarop de afstand tot de Achterhoek. Geconcludeerd kan worden dat er vooral ingezet moet worden om de bestaande bedrijvigheid te behouden. Om dit te behouden moet er voor gezorgd worden dat de kwaliteit van de woonomgeving goed blijft, om te zorgen dat de bestaande inwoners blijven. 5.3 Impact vergrijzing op de beroepsbevolking Hoe de gevolgen van vergrijzing zich gaat ontwikkelen in de Achterhoek is verschillend per sector. De Achterhoek is sterk vertegenwoordigd in de sectoren industrie, bouw en zorg en welzijn. Juist daar zal de komende jaren een groot gat ontstaan wanneer de oudere werknemers met pensioen gaan (Bijlage 7). Van deze vier grote sectoren in de Achterhoek krimpt de werkgelegenheid op dit moment in de industrie en de bouw. Dit zal betekenen dat een deel van de mensen die met pensioen gaat niet vervangen hoeft te worden. Dit zal overigens ook betekenen dat ouderen die in deze sectoren werkloos worden minder kansen hebben om in dezelfde sector weer aan de slag te komen. Het omschakelen naar werk in andere sectoren kost meestal extra tijd en inspanning. (Hagens & Kraaijvanger, 2012) In de gemeente Oost Gelre kan dit gevolgen hebben, aangezien het grootste deel van de beroepsbevolking er werkzaam is in de sector industrie. 5.4 Krimpende beroepsbevolking opvangen De beroepsbevolking zal afnemen in de Achterhoek, en ook in Oost Gelre. Om dit op een goede manier op te kunnen vangen zal er wat gaan en moeten veranderen. Hieronder een opsomming met oplossingsrichtingen. Richten op middengroep Vrijwel alle gemeenten en regio’s willen jongeren vasthouden. Een groot deel van de jongeren vertrekt de rond hun 18 voor studie en vinden hun eerste baan. Wanneer de gemeente en de regio er voor zorgen dat er een aantrekkelijk woon- en werkmilieu is, bestaat de kans dat de gezinsvormende groep 30-45 jarigen er voor kiest om terug te gaan naar hun geboortegrond. Door de emotionele binding die er bestaat met dit gebied. Dit is ook een groep die vaak wat te besteden heeft en dus economisch bijdraagt aan een gebied.
48
Arbeidsparticipatie De arbeidsparticipatie moet omhoog. Dit betekent meer mensen stimuleren om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. Waardoor het aanbod van arbeidskrachten toeneemt. Dit kan vooral bereikt worden door ervoor te zorgen dat vrouwen, ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten meer of langer door werken. De arbeidsparticipatie van vrouwen is op dit moment 60%(mannen 78%). Volgens onderzoek zou een derde van de werkende vrouwen met kinderen meer uren gaan werken wanneer ze hun werktijden flexibel kunnen indelen. Ook moet het beeld dat vrouwen hebben bij kinderopvang positiever worden. (Manpower, 2009) Deeltijd werknemers moeten gemotiveerd worden om meer uren te gaan werken. Om deze arbeidsparticipatie om hoog te brengen zal ook de instelling bij bedrijven binnen de gemeente en de regio moeten veranderen. Op dit moment zijn veel werknemers huiverig voor het aannemen van werknemers ouder dan 50 jaar. Deze instelling zal moeten veranderen gezien de veranderende samenstelling van de beroepsbevolking. Het beeld dat werkgevers hebben bij deze doelgroep is negatief, terwijl dit niet terecht is. (ten Have, 2012) Opleidingsniveau/scholing van personeel Er zal de komende jaren meer vraag ontstaan naar hoger opgeleiden. Om deze vraag vanuit het bedrijfsleven op te vangen, kunnen bedrijven er voor zorgen dat hun bestaande personeel de mogelijkheid krijgt om naast het werk een opleiding te volgen. Een mogelijke krapte kan op deze manier opgevangen worden. Kennis die mogelijk verloren gaat door werknemers die met pensioen gaan, kan hierdoor beter opgevangen worden. Door de krappe arbeidsmarkt kan op deze manier gezorgd worden voor een betere spreiding van kennis. Doordat er meer vraag is naar personeel is de kans dat personeel een baan vindt bij een ander werkgever groter. (Hagens & Kraaijvanger, 2012) Daarnaast is er de laatste jaren door de overheid, werkgevers, vakbonden en mensen te weinig geïnvesteerd in de inzetbaarheid van de kennis die mensen feitelijk in huis hebben. Dus los van hun diploma’s en eventuele eerdere functies. Het zou gemakkelijker moeten worden om werknemers de mogelijkheid te bieden hun kennis te verbreden naar een sector waar wel veel vraag is naar werknemers. Wanneer de arbeidsmarkt goed wordt georganiseerd, zijn er in de regio meer kansen om werk aan te bieden. (Wilthagen, 2012) Er moet niet teveel gericht worden op het vasthouden van de hogeropgeleiden in de regio. Ook de middelbaar opgeleiden zijn erg belangrijk voor een gebied en zijn ook trouwer aan de regio. (Hospers, 2012) Arbeidsproductiviteit verhogen Wanneer de productiviteit in bedrijven omhoog gaat, kan dit ervoor zorgen dat er minder personeel nodig is. Daardoor kan een krimpende beroepsbevolking beter opgevangen worden. Aantrekkelijkheid werkgever verhogen Wanneer het aanbod van personeel schaarser wordt neemt daarmee de concurrentie tussen werkgevers toe. Uit onderzoek van TNO blijkt zelfs dat (potentiële) medewerkers het hebben van een goede leidinggevende net zo belangrijk vinden als het salaris. (UWV, 2011) Bedrijven moeten meer hun best doen om de juiste werknemers te trekken. Een aantrekkelijke werkgever zijn is niet genoeg om (potentiële) werknemers te behouden. Een overweging om in de Achterhoek te gaan werken of te blijven werken wordt ook beïnvloed door de woonomgeving die de regio te bieden heeft. Potentiele werknemers willen fijn wonen tegen een redelijke prijs. Voorzieningen in de buurt zoals scholen en een breed winkelaanbod, goed openbaar vervoer en een goed wegennet zijn bepalend voor het leefklimaat. (Regio Achterhoek, 2008) Ook speelt hierbij het imago van een bepaalde plaats of regio mee. Arbeidskrachten uit buitenland Wanneer er een tekort aan geschikt personeel ontstaat in eigen land zullen werkgevers genoodzaakt zijn om deze arbeidskrachten uit andere landen aan te trekken. Dit kan tijdelijk zijn om seizoens- of economische pieken op te kunnen vangen. Maar ook deze landen hebben te maken met een vergrijzende (beroeps)bevolking. Daarnaast bestaat de kans dat bestaande bedrijven verhuizen naar landen waar de arbeidskrachten goedkoper zijn. Langer doorwerken Wanneer bestaande arbeidskrachten langer doorwerken vergroot dit het aanbod van arbeid.
49
5.5 Verhuisgeneigdheid werknemers Nederlanders zijn steeds minder bereid om voor een baan te verhuizen. In 2007 was 44% van de Nederlandse beroepsbevolking nog bereid te verhuizen naar een andere provincie voor een (nieuwe) baan, in 2010 was dit nog 34%. Daarnaast geldt hoe lager de opleiding, hoe minder lang mensen bereid zijn te reizen naar hun werk en hoe minder ze geneigd zijn om voor die baan te verhuizen. Hoogopgeleide studenten en afgestudeerde WO’ers zijn bereid om maximaal 50 minuten te reizen (deur tot deur, enkele reis) voor hun werk. Mensen met een wetenschappelijke opleiding zijn twee keer zo mobiel en bereid tot verhuizen voor een baan dan personen met een VMBO- of Mboopleiding. Een risico van deze ontwikkelingen is dat de werkloosheid hierdoor verder kan oplopen. Dit terwijl op verschillende plekken vacatures voorkomen die onvervulbaar zijn. Deze slechte verhouding tussen vraag en aanbod kan een belemmering worden voor bedrijven. Wanneer bestaande banen onvervuld blijven zullen er ook geen nieuwe banen geschept worden. Daarmee worden bedrijven in hun groei en productiviteit belemmerd. Dat Nederlanders in het algemeen niet verhuizen voor een baan heeft te maken met de risico’s. Doordat het aanbieden van een vast contract voor werkgevers in veel opzichten duur is, bieden werkgevers steeds minder een vaste aanstelling aan. Hierdoor lukt het steeds minder mensen om van een tijdelijk of flexcontract naar een vast contract over te stappen. Verhuizen voor een nieuwe baan is daardoor riskant, gezien de kleine kans dat dit een vaste baan zal blijken. Daarnaast loopt ook de eventuele partner een risico als hij of zij tegelijkertijd een andere baan moet gaan zoeken. Het risico wordt nog meer versterkt wanneer men in het bezit is van een eigenhuis met hypotheek. Veel mensen bezitten naar verhouding een overgewaardeerd huis met te hoge lasten. Waardoor veel mensen verlies moeten maken wanneer ze hun huis willen verkopen. (Wilthagen, 2012) Aanwezigheid van werk of voorzieningen maakt voor een grote groep steeds minder uit, als alles maar goed bereikbaar is. (Merks, 2012) 5.6 Stimuleren nieuwe werkgelegenheid Van een grote groei van de werkgelegenheid moet de regio Achterhoek als krimpende regio niet uitgaan. De regio kan wel stappen nemen om te zorgen dat ondernemerschap en daarmee de werkgelegenheid gestimuleerd worden. Dit geldt voor nieuwe bedrijven maar ook bestaande bedrijven zullen hier profijt van hebben. Daarbij kan gedacht worden aan: -
-
-
-
Stimuleren van jong ondernemerschap: Dit kan door studenten en startende ondernemers bij elkaar te laten werken in een gebouw. Daarnaast zijn er professionals die deze partijen helpen bij de ondersteuning van hun doelen. De studenten lopen stage, studeren af of volgen een minor, de startende ondernemers kunnen door het betalen van een klein bedrag gebruik maken van alle faciliteiten zoals printer, koffieautomaat, spreekkamers etc. Daarnaast kunnen deze ondernemers hulp vragen van professionals. Doordat deze partijen op deze manier samenwerken is dit een goede manier om het bedrijfsleven en het onderwijs beter op een lijn te krijgen. Voorbeelden van deze projecten in de Achterhoek zijn het CvjO in Doetinchem en het WIC in Winterswijk. Onder de aandacht brengen van arbeidsmarkt Achterhoek: Niet voor iedereen is er werk te vinden in de Achterhoek. Toch is er veel vraag naar hogeropgeleiden in de regio Achterhoek, terwijl veel bedrijven moeite hebben met het aantrekken van hoger opgeleid personeel. Voor een deel heeft dit te maken met de onwetendheid van de arbeidsmarkt in de Achterhoek. Veel jongeren zijn niet op de hoogte van de vele interessante bedrijven die gevestigd zijn in de Achterhoek. Bij bedrijven als Aviko, Bronckhorst hightech, Kaak groep, Nedap, uitgever Reed business is ook vraag naar hoger opgeleid personeel. Dit zijn voorbeelden van internationaal opererende bedrijven. In de regio moet meer aandacht komen voor de vacatures die beschikbaar zijn bij deze bedrijven. De aanleg van glasvezel (in het buitengebied): Er komen de komende jaren veel VAB’s vrij. Wanneer er ook in het buitengebied glasvezel beschikbaar is wordt het voor bedrijven aantrekkelijker om zich te vestigen in deze vrijkomende agrarische bebouwing. Dit kan ook voor werknemers die werkzaam zijn in andere regio’s een reden zijn om te besluiten meer thuis te werken. Stimuleren van innovatieve projecten: Wanneer de Achterhoek verschillende interessante innovatieve projecten start op het gebied van energietransitie kunnen daarmee bijvoorbeeld studenten van de TU Twente aan de slag. Dit kan er toe leiden dat bedrijven in deze sector zich ook in deze omgeving willen vestigen. Daarnaast kunnen deze ontwikkelingen een positieve uitwerking hebben op de bestaande bedrijvigheid in deze regio. Bijvoorbeeld door lagere energie kosten.
50
-
-
OV verbindingen verbeteren: Door de verbindingen in het openbaar vervoer te verbeteren kan de regio vooral jongeren verleiden om elders te studeren, maar toch thuis te blijven wonen. Op dit moment zijn in enkele delen van deze regio de verbindingen zo slecht dat jongeren besluiten te gaan wonen daar waar ze studeren. Eenmaal vertrokken naar een andere plaats blijven de meeste jongeren daar hangen. Ook voor andere groepen die willen werken buiten de regio kan een goede openbaar vervoer verbinding er toe leiden dat ze graag in de Achterhoek blijven of gaan wonen. Techniek stimuleren: Veel bedrijven in de Achterhoek zijn gespecialiseerd in de techniek. In de Achterhoek is op dit moment al een gebrek aan goed geschoold personeel in de techniek, dit zal naar verwachting in de toekomst alleen maar toenemen. Te weinig leerlingen kiezen voor een opleiding in de techniek, dit zal gestimuleerd moeten worden. Dit is belangrijk om te zorgen dat de technische bedrijvigheid aan voldoende en geschikt personeel kan komen ook in de toekomst.
51
6. Aanbevelingen
52
6. Aanbevelingen Korte termijn (5-10 jaar) - Imago Oost Gelre en de Achterhoek verbeteren. (stimuleren retourmigratie) - Verbeteren infrastructuur (aanleg glasvezel) - Bewustwording bedrijven aannemen oudere werknemers. - Jong ondernemerschap stimuleren! - Herintegratie van werknemers beter onder de aandacht brengen en imago verbeteren. - Bestaande vacatures (voor hoger opgeleiden) beter onder de aandacht brengen.
Lange termijn (10-20 jaar) - Opleidingsniveau van inwoners verhogen. Door bijscholing te bevorderen. Kenniscentra bevorderen. - Innovatieve projecten ondersteunen. - Infrastructuur verbeteren (weg en treinverbinding) - Door imago technieksector te verbeteren meer jongeren verleiden om voor een technische opleiding te kiezen. - Arbeidsproductiviteit verhogen zodat bedrijven met minder personeel toe kunnen. - Middengroep vasthouden 30-45 jarigen.
53
Literatuur Boeken Atzema, O.A.L.C., J.G. Lambooy, A. van Rietbergen & E. Wever, E. (2005). Ruimtelijke Economische Dynamiek; kijk op bedrijfslocatie en regionale ontwikkeling. Bussum: Coutinho. Geraadpleegd op: 19-04-2012 Hospers, G-J. (2010) Krimp!. Amsterdam: SUN. Geraadpleegd op: 20-03-2012 Interviews Bemelmans, Y. (Senior programmamedewerker Economie Parkstad Limburg), Heerlen, 24 april 2012. Merks, J. (Strategie en bestuurszaken Parkstad Limburg), Heerlen, 24 april 2012. Ten Have, J. (Adviseur kamer van koophandel regionale economie Achterhoek), Lichtenvoorde, 18 april 2012. Websites Arbeidsmarkt monitor Gelderland (2012) Geraadpleegd via: http://ammgelderland.databank.nl/quickstep/QsBasic.aspx Geraadpleegd op: 14-05-2012 Bevolkingsdaling.nl (2012) Basisboek. Geraadpleegd via: www.bevolkingsdaling.nl Geraadpleegd op: 15-03-2012 CBS (2011) Statistieken CBS Statline. Geraadpleegd via: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=80745ned&D1=a&D2=a&D3=0,5665,l&D4=0&D5=4,9,14,19,24,29,44&HDR=T,G2&STB=G1,G3,G4&VW=T Geraadpleegd op: 22-02-2012 KEI-centrum (2011) Dossier: Aanpak woningvoorraad. Rotterdam: KEI-centrum Geraadpleegd via: http://www.kei-centrum.nl/pages/27797/Gevolgen-van-krimp Geraadpleegd op: 02-03-2012 Rapporten/ Artikelen Aedez-Actiz (2012) Kenniscentrum Wonen & Zorg. Utrecht. Geraadpleegd via: http://www.kcwz.nl/dossiers/wonen_zorg/aanpak_gevolgen_bevolkingskrimp Geraadpleegd op: 02-03-2012 CBS (2008). Record aantal bedrijven in Nederland. Geraadpleegd via: http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/bedrijven/publicaties/artikelen/archief/2008/2008-2574-wm.htm Geraadpleegd op: 12-04-2012 CBS (2011) Huishoudensprognose 2011–2060: meer en kleinere huishoudens. Geraadpleegd via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/7D0DAAA0-6769-41D5-8EC2D79A2EC027A0/0/2011k2b15p59art.pdf Geraadpleegd op: 16-03-2012 CBS (2011). Bevolkingstrends. Statistisch kwartaalblad over de demografie van Nederland. Geraadpleegd via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/22BE68E4-2817-4E08-9FCF24899C987B15/0/2011k4b15pub.pdf Geraadpleegd op: 14-02-2012
54
Dijkstal, H.F, Mans, J.H. (2009) Consequenties van demografische ontwikkelingen in Zeeland. Topteam Krimp. Geraadpleegd via: http://www.zkbo.nl/file/get/iFileId/4875 Geraadpleegd op: 05-03-2012 De Beer, P. (2008). Krimpende arbeidsmarkt: Nieuw perspectief, oude problemen. Geraadpleegd via: http://www.pauldebeer.nl/documenten/artikelen/Krimpende%20arbeidsmarkt_BenM.pdf Geraadpleegd op: 03-04-2012 De Graaff, T., van Oort, F., Boschman, S (2008). Woon- werkdynamiek in Nederlandse gemeenten. Geraadpleegd via: http://www.rivm.nl/bibliotheek/digitaaldepot/Woon-werkdynamiek.pdf Geraadpleegd op: 01-05-2012 Derks, W, Hovens, P, Klinkers, L (2006) Structurele bevolkingsdaling: Een urgente nieuwe invalshoek voor beleidmakers. Den Haag:VROMraad. Geraadpleegd via: http://www.bevolkingsdaling.nl/LinkClick.aspx?fileticket=1CVbXRnCPMc%3D&tabid=1391 Geraadpleegd op: 06-04-2012 Droogh, D.J, Dicou, L. (2012). Agenda voor de toekomst voor detailhandelsbeleid regio Achterhoek. Nijmegen: DTNP Geraadpleegd op: 19-04-2012 Gardenier, J., Schudde, L., & Nanninga, M. (2008). Regiorapportage Achterhoek. Groningen: CAB. Geraadpleegd via: www.arbeidsmarktgelderland.nl Geraadpleegd op: 05-04-2012 Gardenier,J., van Rijn, H. (2011). Regiorapport Achterhoek. Groningen: CAB. Geraadpleegd op: 05-04-2012 Haggeman, H. (2012). Gelderlander 10 februari 2012. Geraadpleegd op: 16-02-2012 Hagens, K, Kraaijvanger, H (2011) QuickScan arbeidsmarkt Achterhoek 2011. Geraadpleegd via:http://www.rijnlandadvies.nl/docs/Eindrapport%20Arbeidsmsarktonderzoek%20Achterhoek%2021 %20juni%202011_def_2.pdf Geraadpleegd op: 10-04-2012 Harmsen, C. (2008) Bevolkingstrends 2011 Geraadpleegd via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/989DE678-F26B-4F89-9A88488B159DB6BE/0/2011k3b15pub.pdf Geraadpleegd op: 23-03-2012 Hilderink, H., den Otter, H. & de Jong,A. (2005). Scenario’s voor huishoudensontwikkelingen in Nederland. Bilthoven: RIVM Geraadpleegd via: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/550012005.pdf Geraadpleegd op: 10-02-2012 Huiskamp, H. (2010). Groeien in kwaliteit in een periode van krimp. Geraadpleegd via: http://geography2.ruhosting.nl/masterthesis/scripties/HuiskampHeleen.pdf Geraadpleegd op: 11-02-2012 Janssen, L.H.J.M, Okker, V.R.& Schuur, J. (2006) Een scenariostudie voor Nederland in 2040. RIVM. Geraadpleegd via: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500082001.pdf Geraadpleegd op: 12-03-2012 Korten, H (2012). Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek februari 2012. Winterswijk: UWV werkplein. Geraadpleegd op: 06-04-2012
55
KvK (2011). Economische Barometer 2011 Geraadpleegd op: 06-04-2012 KvK (2011) Monitor lokale lasten Centraal Gelderland en Valleiregio 2011 Geraadpleegd via: http://www.kvk.nl/download/Monitor%20Lokale%20Lasten%20Centraal%20Gelderland%202011%20 %2B%20Vallei_tcm14-239290.pdf Geraadpleegd op: 13-04-2012 KvK (2011). Ondernemerschapsmonitor 2011. Geraadpleegd via: http://www.kvk.nl/download/2011%20Achterhoek%20ondernemerschapsmonitor%20jaaroverzicht_tcm 14-258751.pdf Geraadpleegd op: 28-03-2012 Louter, P, van Eikeren, P., Galjaard, R., Harkink, M. & Last, E. (2010). Demografische ontwikkelingen in Groningen en de gevolgen. Groningen: Bureau PAU. http://www.pau.nl/media/100205%20groeidocument%20krimp.pdf Geraadpleegd op: 05-03-2012 Maarsseveen & Harmsen (2011) Demografische levensloop van babyboomers: terugblik en perspectief. Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/E4CC163A-046C-418E-863B50E9AA4BBBF2/0/2011k4p15b15art.pdf Geraadpleegd op: 04-04-2012 Maatschappelijke Gelderland Monitor (2008). Regio Achterhoek in beeld. Geraadpleegd via: http://www.gelderland.nl/Documenten/Themas/Milieu_Klimaat_en_Water/Leefomgeving/A6_achterhoe k.pdf Geraadpleegd op: 11-04-2012 Manpower (2009). Het onbenutte thuistalent. Geraadpleegd via: http://www.raadwerkinkomen.nl/CmsData/Signaal%202009/Onbenutte%20thuistalent.pdf Geraadpleegd op: 20-04-2012 Manting, Alders & van Duin (2005). Regionale huishoudensprognose 2005-2025 Heerlen: CBS http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/CD4B2312-CEB2-49DD-A8C9FD8EEAEF7266/0/20052025regionalehuishoudensprognosepub.pdf Ministerie van economische zaken (2010). Ondernemend met krimp! Geraadpleegd via: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/rapporten/2010/08/05/ondernemend-met-krimp.html Geraadpleegd op: 04-04-2012 Nimwegen, N. van en L. Heering (2009) Demografische omslag in beeld. Den Haag: WPRB-rapport. Geraadpleegd via: http://depot.knaw.nl/7560 Geraadpleegd op: 14-02-2012 Noback, I, van Dijk, J. (2008). Regionale verschillen in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen. Groningen: Rijks Universiteit Groningen Geraadpleegd via: http://www.rug.nl/staff/i.noback/Kwartaalschrift%20Economie.pdf Geraadpleegd op: 06-04-2012 Offereins, A.(2009) Vergrijzing van morgen, innovatie vandaag. PricewaterhouseCoopers. http://www.zorgmarktresearchbase.nl/vergrijzing-van-morgen-innovatievandaag.115161.lynkx?RapportPointer=9-1059-3081-433942 Geraadpleegd op: 02-03-2012
56
Provincie Gelderland (2009). Cijfers Provinciaal Economische Verkenning. Geraadpleegd via: http://www.gelderland.nl/eCache/DEF/7/858.html Geraadpleegd op: 10-04-2012 Provincie Gelderland (2010). Bevolkingsprognose Provincie Gelderland 2010. Geraadpleegd via: http://www.gelderland.nl/eCache/DEF/11/363.html Geraadpleegd op: 09-02-2012 Regio Achterhoek (2008) Krimpen biedt kansen. Demografische ontwikkelingen in de Achterhoek. Geraadpleegd via: http://www.regio-achterhoek.nl/files_cms/bestand/52127.pdf Geraadpleegd op: 17-04-2012 RIGO (2011) De woningmarkt in Krimpgebieden. Geraadpleegd via: http://abonneren.rijksoverheid.nl/media/dirs/437/data/woningmarkt_in_krimpgebieden.pdf Geraadpleegd op: 29-04-2012 SER, 2011. Bevolkingskrimp benoemen en benutten. http://www.ser.nl/~/media/DB_Deeladviezen/2010_2019/2011/b29472/b29472_4.ashx Geraadpleegd op: 02-03-2012 Stevering, M. de Valk, K. (2010) Integraal Huisvestingsplan Onderwijs gemeente Oost Gelre. Apeldoorn: Vitri Geraadpleegd via: http://www.vng.nl/Praktijkvoorbeelden/JOS/2010/OostGelre_IHP_Onderwijs_2010.pdf Geraadpleegd op: 07-03-2012 Van Dam, de Groot & Verwest (2006) Krimp & Ruimte. Den Haag: RIVM. Geraadpleegd via: http://www.rivm.nl/bibliotheek/digitaaldepot/Krimp_en_ruimte.pdf Geraadpleegd op: 02-03-2012 Van Ede, 2010. Knelpunten wet- en regelgeving onderwijs en krimp. Geraadpleegd via: http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/publicaties/2010/rapport-knelpunten-wet-enregelgeving-onderwijs-en-krimp/?backPid=4344 Geraadpleegd op: 02-03-2012 Visser, E., van Schoonhoven, J. & Rensch, J.(2005). Regionale sociale analyse Achterhoek. Velp: Spectrum CMO Geraadpleegd via: http://www.regio-achterhoek.nl/files_cms/bestand/8080.pdf Geraadpleegd op: 11-04-2012 VNG (2011). De personele gevolgen van krimp in het onderwijs. Den Haag: VNG. Geraadpleegd via: http://www.vng.nl/Documenten/actueel/beleidsvelden/onderwijs/2011/20111017_krimponderwijs.pdf Geraadpleegd op: 02-03-2012 Rühl, K., Keiren, R.(2011) Regionale arbeidsmarktschets Achterhoek. Amsterdam: UWV werkbedrijf Geraadpleegd via: https://www.werk.nl/pucs/groups/public/documents/document/wdo_007633.pdf Geraadpleegd op: 05-04-2012 Warbroek, B. (2008). Krimp deelt Nederland in tweeën: Binnenlandsbestuur. Geraadpleegd via: http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/Files/Document/krimp.pdf Geraadpleegd op: 15-03-2012 Wilthagen (2012). Beperkte bereidheid tot verhuizen is product van laks hervormingsbeleid. Geraadpleegd via: http://www.mejudice.nl/artikel/748/beperkte-bereidheid-tot-verhuizen-is-productvan-laks-hervormingsbeleid Geraadpleegd op: 18-04-2012
57
Bijlagen
∆% 2010-2011
Financiën
0 0 1 11
4 3 -4 0
-2 -2 -2 0
26 8 17 16
15 11 8 20
15 16 24 15
14 118 33.6% 29 91 9.7% 40 114 3.8% 44 155 8.7%
24
8
6
-1
0
-2
36
12
17
65 168
3
18
24
16
Doetinchem
4
Oude IJsselstreek Winterswijk
9
-3
3
6
2
1
-4
-1 38
5 2
9 77
5 59
12 63
3 15
-1 -2
Totaal
Vervoer
Algemene diensten
Horeca
22 5 -1 17
Bronckhorst
Achterhoek
Persoonlijke diensten
Detailhandel
10 11 8 11
4 2 5 10 -1
Berkelland
Facilitaire diensten
Groothandel
2 9 8 22
8 -1 10 9
Aalten
Adviesdiensten
Bouw
Oost Gelre
Industrie
Landbouw
Bijlage 1: Startende ondernemingen per sector
15.7% 31 106 10.6%
1 21 17 12 27 110 -4 142 107 115 250 862
4.6% 1.3%
Bron: KvK, 2011. Eigen bewerking.
Bijlage 2: Arbeidsparticipatie Oost Gelre 2002-2011
Bron: Statistisch Zakboek, Provincie Gelderland
58
Bijlage 3: Participatiegraad 15-64 jaar
Totaal %
Mannen %
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Nederland
Vrouwen %
72 70 64 72 70 71 75 71 70
83 79 77 80 79 81 82 80 77
61 60 52 64 60 61 67 61 63
Bijlage 4: werkloosheid in % van de beroepsbevolking
Achterhoek Gelderland Nederland Oost Achterhoek West Achterhoek
Dec. 2010 5,0 6,0 6,2 5,0 5,2
Dec. 2011 4,9 5,8 6,0 4,6 5,1
Febr. 2012 5,1 6,0 6,2 4,7 5,3
Bijlage 5: werkloosheid naar gemeente, eind februari 2011 en 2012
Gemeente
2011
2012 % beroeps bevolking
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk
533 921 691 1492 845 622 1007 791
512 939 681 1514 1056 565 881 808
4,2 4,5 4,3 5,6 6,6 3,8 4,9 6,3
Mutatie aantal -21 18 -10 22 211 -57 -126 17
Bron: Hagens & Kraaijvanger, februari 2012.
59
Bijlage 6:
Werkgelegenheid ten opzichte van 2008 100.5 100 99.5 99 98.5 98 97.5 97 Bijlage 7: Werkenden per sector naar leeftijdsgroep Achterhoek 96.5 Bron: Hagens & Kraaijvanger, 2012 96 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Oost Gelre Achterhoek
Nederland
Bijlage 7: Werkenden per sector naar leeftijdsgroep Achterhoek Bron: Hagens & Kraaijvanger, 2012
60
Bijlage 8: Vestigingplaats factoren Voor bedrijven is de juiste locatie belangrijk, maar ook om hoe deze regio zich gaat ontwikkelen. Bij de keuze voor een bepaalde locatie wordt er gekeken naar externe condities daarmee wordt bedoeld factoren die een bedrijf zelf niet in de hand heeft. Daarbij gaat het om de aanwezigheid, capaciteit en kwaliteit van wegen en spoorwegen, bedrijfsterreinen, belastingen, aanwezigheid van concurrenten. Deze omstandigheden zijn voor een bedrijf belangrijk, maar het bedrijf heeft hier geen tot weinig invloed op. Daarnaast heeft een bedrijf te maken met interne condities dit zijn factoren die een bedrijf in eigen hand heeft, dit speelt binnen de muren van een bedrijf (regels rond veiligheid en gezondheid van werknemers). (Atzema & e.a., 2005, p. 37) Locatiekeuze Wanneer een bedrijf voor Nederland heeft gekozen is er weinig tot geen verschil tussen regio’s wat betreft belastingen, positie van vakbonden en bedrijfsculturen, hoogte van lonen, milieuregels etc. Een bedrijf kijkt voor de keuze van een locatie vooral naar regionale infrastructurele ontsluiting, de kwantiteit en kwaliteit van de arbeidsmarkt, de aanwezigheid van onderwijsvoorzieningen, de kwaliteit van het aanwezige woon- en leefmilieu en of er eventueel nog investeringssubsidies beschikbaar zijn. Op kleinere schaal zal een bedrijf kijken naar de verschillen tussen bedrijventerreinen, de verkeersontsluiting van terreinen, de grondprijs, de aard van eventuele bedrijfsmatige buren en de overlast die men daarvan zou kunnen ondervinden, de afstand tot overige bebouwing etc. Per schaalniveau wordt er dus op andere factoren gelet. (Atzema & e.a., 2005, p. 41, 42) De bestaande economische groei in een regio wordt gezien als het resultaat van het functioneren van alle bedrijven en instellingen in die regio. Om te kijken hoe de bedrijven het doen kijken bedrijven vaak naar twee factoren: - Regionale of lokale productiemilieu: in een ‘goed’ productiemilieu zal een bedrijf beter kunnen functioneren. - Regionale productiestructuur: Een bedrijf dat behoort tot een groeiende bedrijfsklasse heeft het gemakkelijker om goed te functioneren dan een bedrijf dat behoort tot een stagnerende bedrijfsklasse. Dit bekent dat een goed productiemilieu en een gunstige productiestructuur een goede basis vormen voor economische groei. Toch blijken er nog meer aspecten mee te spelen die het functioneren van bedrijven kunnen beïnvloeden. Zoals de bedrijfsinterne factoren (flexibel inzetbare en goed gemotiveerde arbeidskrachten, weinig ziekteverzuim etc.) maar ook de positie die het bedrijf heeft op de markt (sterk of zwak). Vaak worden deze factoren vergeten wanneer er wordt gekeken naar de regionale economische groei. Vaak is er sprake van geografisch determinisme, waarbij regionale verschillen worden verklaard aan de hand van ruimtelijke omstandigheden. Bijvoorbeeld wanneer een regio het goed doet ligt dit aan de goede ligging dichtbij een luchthaven of kenniscentra. Wanneer het slecht gaat met een regio wordt dit vaak toegeschreven aan factoren zoals een slecht functionerende infrastructuur en ruimtegebrek. De factoren die bepalend zijn voor de locatie van een bedrijf zijn sterk afgenomen. Vroeger was vooral de factor transportkosten van groot belang. Tegenwoordig is vooral de factor woon- en leefmilieu of de aanwezigheid van schoolvoorzieningen van belang. Er wordt ook minder teruggevallen worden op de ‘regionale’ factoren (infrastructuur, aanwezigheid universiteit of hogeschool). Bedrijfsinterne factoren, de bedrijfsstrategie en concurrentieverhoudingen zijn belangrijke factoren geworden om te verklaren waarom de ene regio het economisch goed doet en de andere regio niet. (Atzema & e.a., 2005, p. 4546) Productiestructuur Bedrijven vallen steeds minder terug op de ‘regionale’ factoren zoals infrastructuur. Toch zullen gebieden die nu al een diversiteit aan economische ontwikkelingen door maken ook in de toekomst te maken gaan krijgen met gunstige economische ontwikkelingen. Bedrijven vestigen graag in elkaars nabijheid. Daarbij is het voor een gebied van belang dat er een ongelijksoortige productiestructuur is. Wanneer er een eenzijdige productie structuur is kan dit bij tegenvallende resultaten in een bepaalde sector tot grote gevolgen lijden. (Atzema & e.a., 2005, p. 145) De Achterhoek heeft geen eenzijdige productiestructuur, wel zijn er enkele sectoren waarin veel mensen werkzaam zijn. Wanneer het slecht gaat in deze sectoren kan dit grote gevolgen hebben. In 2011 was in de gemeente Oost Gelre 26% van de beroepsbevolking werkzaam in de Industrie. In de hele regio Achterhoek is dit 17%. Dit is een sector waar de gemeente maar ook de regio sterk in is. Wanneer het slecht gaat met de industrie kan dit grote gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. De verwachting is dat in de sector industrie er de komende jaren nog wel eens tegenvallende resultaten kunnen voordoen. (ten Have, 2012)
61