Democratische Republiek Congo Sectoren met groot potentieel Marktbenadering Aanbevelingen Economisch en handelsattaché Jérome ROUX Contact:
[email protected] [email protected] http://www.beltrade-congo.be 00 243 81/504 82 71
Sectoren met groot potentieel Voor meer informatie over de actuele situatie van de productiesectoren in de DRC raadpleegt u best de gelijknamige rubriek in het tweemaandelijkse informatieblad Beltrade info, beschikbaar op de website www.beltrade-congo.be (in het Frans).
Landbouw a) Het potentieel EEN VEELBELOVEND LANDBOUWPOTENTIEEL De Democratische Republiek Congo (DRC) heeft een uitzonderlijk landbouwpotentieel. Het land heeft meer landbouwgrond beschikbaar dan eender welk ander land in Afrika: slechts 5 % van de 80 miljoen ha bebouwbare akkergrond wordt gebruikt. Het International Food Policy Research Institute (Ifpri) schat dat de DRC het potentieel heeft om voldoende te produceren om 3 miljard mensen te voeden. De Canadese investeringsgroep Feronia, van zijn kant, wedt op de wording van een ‘nieuw Brazilië’. Hun visie wordt bevestigd door de onderstaande grafiek, die laat zien dat de DRC het potentieel heeft om, in termen van bebouwbare akkergrond, na Brazilië de tweede natie ter wereld te worden.
1,2 MILJARD DOLLAR VOEDSELIMPORT Ondanks dit formidabele potentieel slaagt de DRC er niet in om haar eigen bevolking te voeden en ziet het land zich genoodzaakt om voedsel in te voeren. Deze invoer was in 2012 goed voor een bedrag van 1,2 miljard dollar. Deze situatie is te wijten aan de zeer lage productiviteit van de landbouwsector in de DRC.
2
EXTENSIEVE LANDBOUW -
Teelt van voedselgewassen
De landbouw is goed voor 40 % van het Congolese bbp en voedt bijna 70 % van de bevolking. De voedselgewassen (maniok, mais, bonen, aardappelen, kookbanaan, rijst) worden geproduceerd door boeren die beschikken over plantages van niet meer dan 1 ha. Ze hanteren rudimentaire technieken en de productie is grotendeels voor eigen consumptie bestemd. Rond de grote centra (zoals Kinshasa, Lubumbashi en de mijnsteden van Katanga) telen particuliere boeren mais en groenten. De gemechaniseerde landbouwbedrijven met oppervlakten van meer dan 200 tot 500 ha zijn zeldzaam en bevinden zich hoofdzakelijk in Katanga en Neder-Congo. -
Naar een heropleving van de industriële teelt?
Sinds halfweg de jaren 2000 merken we een heropleving van de industriële palmolie-, heveaen koffieplantages. De productie van palmolie (7200 ton in 2012) is in handen van een handvol agro-industriële ondernemingen, waaronder de Plantations et huileries du Congo, die van Unilever werden overgenomen door Feronia, de eenheden van de groep Elwyn Blattner, die van de groep Brabanta of de plantages van Miluna, van de groep Nocafex. Het heveadistributiekanaal krijgt stilaan weer vorm, op initiatief van kleine boeren. Onder de voornaamste actoren van dit netwerk vinden we de groep Elwyn Blattner, Nocafex en recenter ook de groep Texaf, in Sankuru, in het oostelijk gelegen Kasai. Momenteel worden er projecten voor het herstel of de aanleg van privéplantages van palmolie en hevea, evenals de heropleving van de oude plantages van de staat, bestudeerd. Dit gebeurt in samenwerking met privépartners. Door het gebrekkige onderhoud van de boomgaarden en door de gewapende conflicten is de productie van koffie (robusta in Orientale en arabica in Noord-Kivu, Zuid-Kivu en Ituri) gedaald. Vandaag gaat deze sector echter weer de goede kant op met een productie van 8000 ton in 2012 (tegenover 104.000 ton in 1988). De teelt van thee, die vroeger sterk ontwikkeld was in Noord-Kivu, en die van cacao, in de Evenaarsprovincie en in Orientale, zijn echter bijna helemaal verdwenen. Van de katoenbedrijven die op einde van de jaren 90 aan de basis lagen van de katoenproductie en die het katoen ontpitten, is alleen nog de Société textile de Kisangani (Sotexki) actief. EEN LANDBOUWINDUSTRIE MET WEINIG VARIATIE De transformatie van de landbouwindustrie is tot slechts enkele producten beperkt. De suikerproductie wordt verzekerd door de Compagnie sucrière de Kwilu-Ngongo, in NederCongo, en die van zeep en geraffineerde palmolie door Marsavco en Nova Products. De productie van maïsmeel is in handen van enkele meelfabrieken, waaronder Mukalay en African Milling in Katanga, terwijl Midema tarwemeel produceert (155.000 ton in 2012) in
3
Neder-Congo. Enkele ambachtelijke bedrijven produceren fruitsap (zoals Jambo, een bedrijf dat door Belgen wordt beheerd) en zeep. EEN HEROPLEVING VAN DE VEETEELT? De grote runderkwekerijen liggen in Katanga, Neder-Congo, Bandundu en Noord-Kivu. De ranches in het district Tanganyika en in Kamina werden zwaar getroffen door de gewapende conflicten en zijn niet meer zo productief als vroeger. De vleesproductie hier dekt slechts 5,5 % van de totale behoeften van het land, die op meer dan 1,5 miljoen ton per jaar worden geraamd. De meeste dorpen beschikken over een kleine veestapel van geiten (4 miljoen dieren), schapen, varkens (967.000) en gevogelte (20 miljoen). Rond de grote steden zijn er pluimveefokkerijen opgericht voor de productie van kippen en eieren. De nadruk ligt er op partnerships tussen de overheid en de privésector: • steun bij de oprichting en uitbouw van privéboerderijen rond de steden en kleine familiebedrijven op het platteland om de veestapel met korte cyclus (gevogelte, schapen, geiten en varkens) te doen aangroeien; • faciliteiten voor de import van reproductie-vee om de runderkwekerijen te herbevolken. PROGRAMMA 2012-2016: DE INNOVERENDE BENADERING VAN DE AGROINDUSTRIEPARKEN Sinds 2010 draagt de landbouw actiever bij tot de groei. De productie in deze sector is gestegen dankzij de heropleving van exportteelten (oliepalmen, hevea en koffie) en de teelt van voedingsgewassen. Deze positieve evolutie werd in de hand gewerkt door het herstel van de verbindingsinfrastructuur in de landbouwketen, de overheidssteun aan kleine uitbaters (distributie van tractoren, meststoffen en verbeterde zaden) en de lancering van de landbouwcampagne in 2012. Om de voedselimport terug te schroeven, legt de regering de nadruk op de plaatselijke transformatie van de landbouwmiddelen. Geleidelijk aan worden speciale economische zones en agro-industrieparken ingericht om dit beleid in de praktijk om te zetten. Om de structuur van de buitenlandse handel terug in evenwicht te brengen, geeft de handelsstrategie van het land de voorrang aan de uitvoer van getransformeerde mijnproducten, de heropleving van exportteelten (palmolie, hevea, koffie, cacao) en aan de opwaardering van niet-traditionele sectoren (vee, fruit, groenten). Hiertoe worden belangrijke inspanningen geleverd op het vlak van vorming en sensibilisering van de landbouwers over de internationale normen, bewaring, opslag en aanmaak van labels. Bovendien zijn er meerdere transversale of sectoriële maatregelen gepland, die de landbouwers in hun activiteiten ondersteunen. De nieuwe benadering van het landbouwbeleid streeft naar een stijging van de productie en de inkomsten van de kleine producenten, een verbetering van hun technieken en een
4
stimulans voor de transformatie en distributie van de producten. Het beleid steunt op de aanleg van agro-industrieparken. Dit zijn speciale landbouwgerichte economische zones waar de hele waardeketen (productie, transformatie, opslag, verpakking, verkoop en transport) op dezelfde site wordt geconcentreerd. Bovendien worden deze zones voorzien van gezondheidsdiensten, onderwijsinstellingen en vormingscentra. De overheid zorgt ervoor dat de grond veilig wordt gesteld, verzekert de water- en elektriciteitsvoorziening, en legt wegen aan zodat de landbouwsector over de nodige verbindingsinfrastructuur beschikt. De grote actoren en kleine producenten uit de privésector verzamelen zich in coöperatieven uit eigen land en uit het buitenland, en doen zo de rest. Elke site zal worden uitgebouwd en beheerd onder de vorm van een ‘BOT’, toegewezen aan een consortium, met name een NGO die erop toeziet dat het project voedselzekerheid van hoge kwaliteit kan garanderen. Er werden drie sites gekozen: • rond Nkundi (district Cataractes, in Neder-Congo): 53.000 ha, waarvan 15.000 ha eigendom is van de staat en waar vooral rijst werd geteeld; • op de hoogvlakte van de Bateke (district van Kwango, in Bandundu): 10.000 ha, waarvan 3500 ha voorbehouden aan kleine producenten. Het betreft een pilootsite waar aan irrigatielandbouw zal worden gedaan; • rond Kimbinga (district Kwilu, in Bandundu): 40.000 ha. In de toekomst zullen er nog sites volgen in Katanga (Kalemie, Kasese), Maniema (Kindu en Kasongo), de Evenaarsprovincie (Bumba, Businga) en de Oostprovincie. NIEUWE ACTIVITEITENCENTRA Om de plaatselijke transformatie van de natuurlijke en landbouwmiddelen te stimuleren, komen er groeicentra met steun van de Wereldbank. In het kader van deze centra en op basis van de definiëring van de grote productiebekkens zullen in deze zones agroindustrieparken worden geïntegreerd. Deze zullen de complementariteit van de diverse activiteiten in de landbouwsector verzekeren. Tegen 2015 zullen vijf speciale economische zones (ZES) opgericht zijn, elk geconcentreerd op specifieke activiteiten. De ZES van Maluku werd in 2012 ingehuldigd. Elke ZES wordt toevertrouwd aan een private ontwikkelaar die via een internationale aanbesteding wordt geselecteerd en met de staat samenwerkt. Deze verzekert de promotie bij de economische operators die hij opvolgt tot de installatie ervan. Deze nieuwe benadering van het landbouwbeleid gaat gepaard met een verhoging van het nationale budget, besteed aan de landbouw, die als een prioriteit wordt beschouwd. Momenteel wordt de oprichting van een landbouwbank bestudeerd. De nieuwe landbouwwet, die in juni 2012 van kracht werd, voorziet bovendien de invoer van een fonds voor landbouwinvesteringen.
5
HET DEBAT ROND DE LANDBOUWWET VAN 2011 De President van de Democratische Republiek Congo heeft op 24 december 2011 een wet afgekondigd die de algemene principes voor de landbouwsector in de DRC bepaalt. Deze wet is in werking getreden op 24 juni 2012 en is voor de ondernemingen uitvoerbaar sinds 24 juni 2013. Deze wet is een première voor het land. Ze effent de weg voor interessante innovaties, zoals de oprichting van een fonds voor landbouwontwikkeling en -beheer, in synergie met financiële instellingen, zowel banken als andere. De wet voorziet ook de betrokkenheid van professionelen uit de landbouwsector in het beslissingsproces en houdt rekening met de vereisten van de internationale instrumenten inzake milieubescherming. De wet bepaalt de toegang tot de landbouwgrond en voorziet de instelling van een verzoeningsprocedure vóór elke gerechtelijke actie in geval van grondconflicten. De ondernemingen zijn in drie categorieën ingedeeld: individuele, familiale (met beroep op contractuele arbeidskrachten) en industriële ondernemingen. Sommige bepalingen van deze wet worden echter in vraag getrokken, vooral door de buitenlandse investeerders. Twee wetsartikelen stellen immers problemen: 1° Artikel 16: stelt dat minstens 51 % van de aandelen in het bezit moet zijn van de staat of van nationale eigenaars, en dat de verwerving van landbouwgrond enkel voorbehouden is voor de Congolezen; 2° Artikel 82: met betrekking tot de terugwerkende kracht van deze wet. Deze twee artikels moesten in principe tijdens de parlementszitting van september 2013 worden herzien, maar waren bij het begin van 2014 nog altijd niet gewijzigd. b) Belgische knowhow De Belgische knowhow op het vlak van de landbouw en de veeteelt wordt sterk gewaardeerd in de DRC, evenals de competentie van een aantal bedrijven die al aanwezig zijn in de sector zoals: De suikerfabriek van Kwilu Ngongo, 90.000 ton suiker; 4 miljoen euro investeringen elk jaar. Het veeteeltbedrijf Sebo van de Groep Orgaman (meer dan 60.000 stuks vee) De Compagnie pastorale du Haut Lomami (17.000 stuks vee) GRELCA, Forrest – Vastapane (33.000 stuks vee) c) Subsectoren met een interessant potentieel zijn: o Landbouwuitrusting en -materieel: bedrijven voor de verwerking van fruit, melkveebedrijven en bedrijven die melkproducten verwerken, brouwerijen aangepast aan ontwikkelingslanden, verpakkingsbedrijven en bedrijven die de producten voor het vervoer klaarmaken o Vleesproductie: producten voor de veeartsenij, diergenetica, verwerking van het vlees (beenhouwerij en fijne vleeswaren);
6
o Visverwerking: de DRC heeft een potentieel van 700.000 ton terwijl vandaag maar 100.000 ton vis op de markt afgezet wordt; o Plantgewassen (voedingsgewassen en meerjarige gewassen): maïs, rijst, maniok (maniok is potentieel de eerste landbouwsector), bananen (weegbree en dessert), aardappelen, fruit en groenten, tuinbouwproducten, koffie (koffie vertegenwoordigt 200 miljoen dollar aan inkomsten bij de uitvoer), cacao (cacao als exportproduct zou zowat 200.000 ton per jaar kunnen vertegenwoordigen binnen 10 jaar). o De biobrandstoffen zijn een sector met toekomst. De mogelijkheden om zaken te doen in de sector van landbouw, visvangst en veeteelt dienen zich aan in de vorm van partnerverbanden en uitwisseling van technologie, soms ook in de uitwisseling van machines, op voorwaarde dat gezorgd wordt voor technische bijstand en opleiding. d) Profiel van de partners in de DRC - Voor de veeteelt gaat het hier vaak om grote bedrijven van Belgische nationaliteit die al verschillende jaren in Congo gevestigd zijn maar die nieuwe externe partners zoeken om te kunnen moderniseren. - Congolese kmo’s, ngo’s of religieuze congregaties, vaak verenigd in coöperatieven. - Buitenlandse multinationals die niet direct verbonden zijn met de landbouwsector maar die beschikken over een budget om de landbouwsector te ontwikkelen. Dat is bijvoorbeeld het geval met de mijnbouwsector, die door de mijnbouwwet verplicht wordt een deel van haar winsten in de landbouw te investeren.
Gebouwen en openbare werken a) Het potentieel EEN MARKT IN VOLLE OPGANG Het tekort aan recente woningen in de DRC wordt op 12 miljoen geraamd. Als hier niets wordt aan gedaan, bestaat het risico dat het nu al belangrijke tekort aan degelijke woningen en kantoren ten top rijst door de sterke stijging van de economische activiteiten en de aangroei van de stadsbevolking. Het land zal in 2015 al 30 miljoen stedelingen tellen, terwijl dat aantal in 2000 nog maar 16,7 miljoen bedroeg. Sinds halfweg de jaren 2000 zijn de immobiliënprojecten in de steden (in het bijzonder in de provincies Katanga, Noord-Kivu en Zuid-Kivu, evenals in Kinshasa) in een stroomversnelling terechtgekomen. Het gaat om de bouw van flatgebouwen, kantoorgebouwen, villa’s, hotelcomplexen, winkelcentra en conferentiecomplexen. We zien er de algemene tendens om nieuwe wijken langs de rand van de agglomeraties te bouwen. In de grote steden rijzen standingvolle gebouwen uit de grond. In het land heerst ook een nijpend gebrek aan kantoorgebouwen. Aangezien de gigantische vraag probeert de privésector vooral het huidige tekort op te vangen, eerder dan aan de toekomstige vraag te beantwoorden.
7
De stijging van het aanbod aan degelijke woningen steunt op twee soorten acties: - De eerste streeft ernaar om het vastgoedpatrimonium van het privébezit van de staat te inventariseren, herstellen, moderniseren en rentabiliseren. - De tweede betreft de bouw van zo’n 30.000 sociale woningen tegen 2016. Zowel privé-initiatieven als partnerships tussen de overheid en de privésector worden aangemoedigd. Naast een algemeen plan voor ruimtelijke ordening, worden ook voor elke provincie en de grote steden van het land bijzondere ordeningsplannen bestudeerd. De DRC is volop bezig met haar heropbouw. De sector van de bouw kende een gemiddelde groei van 7 % sinds 2003. Alles moet terug opgebouwd worden: de verkeersinfrastructuur (wegen, spoorwegen, havens, luchthavens, waterwegen), de infrastructuur in de energiesector en de waterbedeling, de ziekenhuizen, scholen, hotels en sociale woningbouw. De eerste prioriteit van de regering gaat uit naar de bouw en de infrastructuur. Talrijke werken worden gefinancierd door de geldschieters (de Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, Europese Unie en de bilaterale samenwerkingsverbanden). Sommige multinationale bedrijven in sectoren die aanleunen bij de bouw (bijvoorbeeld de mijnbouwsector, de grote plantages, de petroleumsector of het hout) investeren in de DRC en hebben onderaannemers nodig voor een aantal bouwwerken: woningen voor de arbeiders, nieuwe fabrieken die opgetrokken moeten worden, nieuwe wegen die aangelegd moeten worden, de inrichting van havens en luchthavens … Er is een groot gebrek aan bouwmaterialen in Congo. Vooral cement ontbreekt. De jaarlijkse vraag naar cement wordt op 3,5 miljoen ton geschat. Nu produceren de vier cementfabrieken in Congo niet meer dan 500.000 ton. Daarvan worden 400.000 ton geproduceerd door één cementfabriek (CILU). Het illustreert de enorme behoefte aan cement. In 2011 is de Congolese groep Forrest een partnership aangegaan met de Duitse producent van bouwmaterialen HeidelbergCement, met als doel de cementindustrie te ontwikkelen en op lange termijn haar leiderspositie op de volledige Congolese markt veilig te stellen. De overeenkomst tussen GFI en HeidelbergCement betreft de cementfabrieken waarvan GFI aandeelhouder is, in casu de fabrieken van Lukala (CILU), Interlacs (IL) en Cimenkat. Talloze bouwprojecten voor hotels en zakencentra zijn aan de gang met het oog op de Top van Franssprekende landen, die plaatsvindt van 12 tot 14 oktober 2012 in Kinshasha. Op 16 mei 2011 heeft het beroepscomité van de bouwbedrijven (COPEC – BTP), dat deel uitmaakt van het Congolese ondernemingsverbond, een samenwerkingsakkoord ondertekend met de Belgische Confederatie Bouw. Dit gebeurde in het kader van de uitnodiging van Congolese aankopers naar België. Het samenwerkingsakkoord is tweeledig en betreft enerzijds de beroepsopleiding en anderzijds de normalisatie (zie Beltrade Info nr. 26). In de DRC vertoont de vraag naar grote werken een sterke stijging. Deze dynamiek sluit aan op het nationaal beleid voor heropbouw van de basisinfrastructuur. Een nieuw wetboek over de openbare aanbestedingen regelt nu de gunning van overheidsopdrachten om objectieve procedures te waarborgen voor de firma’s die meedingen.
8
b) Imago van de Belgische bedrijven in de sector In Congo hebben Belgische bedrijven de reputatie verworven dat ze degelijk zijn en werk van kwaliteit leveren. De lokale partners hebben externe partners nodig voor hun technologie en uitrusting. België heeft het voordeel Congo beter te kennen dan de andere landen gezien zijn historische banden met het land. De afdeling Geologie van het Museum van Tervuren en van enkele Belgische universiteiten bezitten zeer interessante archieven wat betreft plaatsen in Congo waar bouwmateriaal gevonden kan worden. Ook is het zo dat talrijke Congolese kaderleden uit de sector in België gestudeerd hebben. c) Subsectoren met een interessant potentieel zijn: o Studiebureaus en architecten: normalisering, controle op de werven, vastleggen van de lastenboeken, bouw van bruggen, muren van kaaien en tunnels, huizenbouw en hoge appartementsgebouwen; o Immobiliënkantoren die de veiligheid van de gebouwen opvolgen en de domotica; o Bouwmaterialen en met name het gebruik van lokale bouwmaterialen in de bouw: baksteenproductie, huizen in leem, houten huizen; o De groeven: fijngestampte steentjes en korrels, aggregaten (kalk, zand, uitrusting voor groeven, uitrusting voor werken van burgerlijke bouwkunde); o Automatisering, onder andere voor het beheer van cementbedrijven, o De opleiding in de beroepen van de bouwsector: metsers, loodgieters, vloerleggers, timmerlui; o De glasindustrie o Bedrijven voor het leasen van materiaal voor de burgerlijke bouwkunde De mogelijkheden om zaken te doen in de sector van de bouw en de infrastructuur liggen in partnerafspraken en uitwisseling van technologie, soms ook in de uitwisseling van machines, op voorwaarde dat er assistentie en opleiding wordt voorzien. d) Profiel van de partners in de DRC - Het gaat hier vaak om grote multinationale bedrijven die lokale of buitenlandse partners zoeken om een aantal van hun bouwwerven in onderaanneming te laten gebeuren. - De Congolese kmo’s, ngo’s of religieuze congregaties die op zoek zijn naar partners om te kunnen antwoorden op de vraag van verschillende lokale of buitenlandse geldschieters om te kunnen investeren.
Energie a) Het potentieel DE HELFT VAN HET VERMOGEN BESCHIKBAAR De DRC beschikt over een potentieel voor de productie van waterkrachtenergie, geschat op 100.000 MW, hetzij meer dan een derde van het potentieel voor Afrika, maar jammer genoeg heeft slechts 9 % van de bevolking toegang tot elektriciteit, een cijfer dat bovendien
9
sterk verschilt tussen de steden (35 %) en het platteland (1 %). De best uitgeruste provincies zijn Neder-Congo, Kinshasa, Katanga en de Oostprovincie. Na jaren van wanbeheer en gebrek aan investeringen bevinden de bestaande elektriciteitscentrales in de DRC zich in een kritieke toestand. In 2012 bedroeg het beschikbare vermogen slechts 1250 megawatt, terwijl de vraag rond de 2600 MW schommelde. Rekening houdend met de bevolkingsaangroei en met de sterke stijging van de activiteiten, zal de vraag in 2015 tot 3100 stijgen en in 2020 tot 5100 MW, waarvan 2300 MW voor de mijnbouwactiviteiten. Het energiebeleid wil de sector herstructureren (hervorming van de SNEL en nieuwe wet op de liberalisatie van de energie) en het energieaanbod verhogen. De regering heeft zich als streefdoel voorgesteld om het elektriciteitsnet tussen 2012 en 2016 te verdubbelen. Dit zou mogelijk moeten zijn dankzij herstelprojecten en de bouw van nieuwe waterkrachtcentrales, waarvan sommigen in het kader van partnerships tussen de overheid en de privésector, in het bijzonder met de mijnbouwmaatschappijen. WATERKRACHTCENTRALES IN DE RENOVATIEFASE INGA I EN II Plaats: op de Congostroom, op een 40-tal km stroomopwaarts van Matadi (Neder-Congo) en 250 km ten westen van Kinshasa. Geïnstalleerd vermogen: 1775 MW (14 groepen), waarvan Inga I (351 MW), in werking gesteld in 1972, en Inga II (1424 MW), in werking gesteld in 1982. Einde van de werken: 2016 voor 6 machines. Er moet dan nog één machine gerenoveerd worden. WATERKRACHTCENTRALES IN OPBOUW ZONGO II Plaats: op de Inkisi-rivier, op 130 km van Kinshasa, nabij de centrale van Zongo I (NederCongo). Vermogen: 150 MW. Kostprijs van de werken: 367,5 miljoen dollar Financiering: China EximBank Bouw: Sinohydro KAKOBOLA Plaats: grondgebied van Gungu (Bandundu) Vermogen: 9,3 MW Kostprijs van de werken: 55 miljoen dollar Financiering: Exim Bank of India (42 miljoen dollar) en de DRC Bouw: Angelique International GRAND KATENDE Plaats: 50 km ten zuiden van de stad Kanaga (West-Kasai) Vermogen: 64 MW
10
Kostprijs van de werken: 280 miljoen dollar Financiering: Exim bank of India (168 miljoen dollar) en de DRC Bouw: Bharat Heavy Electricals en Angelique International LOPENDE PROJECTEN PROJECT INGA III Gemeenschappelijk project tussen de DRC en de Republiek Zuid-Afrika, die zich verbindt tot de aankoop van 2500 MW (optie van aankoop van 800 MW). Het verdrag tussen de twee landen werd in maart 2013 ondertekend. Het project zal in twee fasen verlopen: Inga III Basse Chute (gering verval) en Inga III Haute Chute (hoog verval). INGA III BASSE CHUTE Plaats: stroomafwaarts van de stuwdammen Inga I en Inga II, bij de monding van de Bundistroom Vermogen: ongeveer 4800 MW Kostprijs van de werken: 8,4 miljard dollar, waarvan 3,5 miljard voor de centrale Financiering: projectontwikkelaar, publieke en private luiken van internationale ontwikkelaars (Wereldbank, Banque africaine de développement, Europese Investeringsbank, Agence française de développement) en Zuid-Afrikaanse financiële instellingen (Development Bank of Southern Africa) voor de hoogspanningslijn tussen de grens met Zambia (dicht bij Kolwezi) en Zuid-Afrika. Ontwikkelaar van de site: er zal een concessie worden toegekend aan een consortium dat geselecteerd wordt op basis van een aanbesteding. Uit de preselectie bleven drie kandidaten over: de Chinese groep China Three Gorges Corporation en Synohydro; de vereniging van de Koreaanse ondernemingen Daewoo en Posco met het Canadese SNC-lavalin; de Spaanse tandem Actividades de Construcción y Servicios (ACS) en Eurofinsa. De winnaar zal in het eerste kwartaal van 2014 gekend zijn. Start van de werken: 2016 INGA III HAUTE CHUTTE Vermogen: de werken zullen het vermogen van Inga III op ongeveer 7000 MW brengen. Kostprijs van de werken: 3 à 5 miljard dollar. Naast de waterkrachtenergie, die goed is voor 87 % van de energieproductie in de DRC, bieden ook de zonne-energie en de valorisatie van de biomassa interessante perspectieven voor onze ondernemingen. Andere bronnen van hernieuwbare energie - biomassa (verbranding van landbouwoverschotten of van de houtkap) en de productie van elektriciteit door middel van een cyclus van Rankine (stoom en turbine) en de
11
biobrandstoffen (vloeibare verbrandingsstoffen afgeleid uit olierijke planten zoals de hyacint of de jatropha): op dit moment wordt slechts 0,3 % van de beschikbare materie gebruikt; - zonne-energie: het gebruik van directe zonne-energie (thermisch en fotovoltaïsch) blijft embryonair, ondanks de mogelijkheden van de DRC (gemiddelde duur van de zonneschijn tussen 1300 en 2600 uur/jaar en een gemiddelde variatie van de beschijning tussen 60 en 90 kcal/ m²). - metaangas: het Kivu-meer bezit een belangrijke metaangas-reserve, met een capaciteit van regeneratie van 250 miljoen m³/jaar, op een diepte van meer dan 300 meter. Zowat 0,5 van het potentieel wordt op dit ogenblik uitgebaat. In februari 2011 vond er tijdens een economische missie van besluitvormers en Belgische zakenmannen in Goma (Noord-Kivu) een rondetafel plaats over Energie, Financiën en Transport. Tijdens deze ontmoeting werden vele vragen besproken, onder andere de exploitatie van het methaangas van het Kivu-meer, de hydro-elektriciteit van de Ruzizi-rivier, hydro-elektrische microcentrales en andere energiebronnen (zonne-energie, windenergie, biomassa). Het bedrijf GPS, Global Power Systems, dat oplossingen aanlevert op het domein van de elektriciteitsproductie, nam deel aan deze missie. Dit bedrijf heeft een grote rol gespeeld in de oprichting van het platform voor de productie van elektriciteit op basis van methaangas van het Kivumeer in Gisenyi, Rwanda. Het bedrijf JLA & Co, dat gespecialiseerd is in waterkrachtenergie en de uitwerking, productie en installatie van groepen turbogeneratoren nam eveneens deel aan deze missie. Ze won een offerteoproep voor de oprichting van een microcentrale in het Virungapark in Noord-Kivu. - windenergie: het potentieel aan energie dat men kan winnen uit windmolens is variabel (op de hoogvlakten van de Batekes, van Zuid-Kivu en in het Noorden van Katanga alsook aan de Atlantische kust in Mwanda) maar er wordt op dit ogenblik nog geen gebruik van gemaakt. - aardwarmte: enkele aardwarmtebronnen werden geïdentificeerd in het Oosten van het land en in Katanga, maar werden nog niet klaar gemaakt voor gebruik. Steenkool In de provincie Katanga, meer bepaald in Luena, wordt de bouw van een steenkoolcentrale overwogen. Kernenergie De drie uraniumlagen (Shinkolobwe, Kabongwe et Luambo) in Zuid-Katanga worden niet meer ontgonnen. Tijdens het bezoek van president Sarkozy in 2009 aan Kinshasa werd een samenwerkingsakkoord ondertekend tussen de DRC de groep Areva. Maar in december
12
2011 kondigde de parel van de Franse nucleaire industrie aan dat ze alle investeringen in Frankrijk, de Verenigde Staten en Afrika opschortte vanwege een omvangrijk besparingsplan, dat op weerstand stuit van de vakbonden van het bedrijf. Dit betekent meteen het einde van de ambities van de Franse nucleaire reus wat betreft het uranium van de DRC. b) De subsectoren met een interessant potentieel: - Studiebureaus en ingenieursbureaus - bedrijven gespecialiseerd in de productie, het vervoer en de distributie van elektriciteit. - De opleiding in de verschillende beroepen van de energiesector, - De elektrische uitrusting (panelen voor laag, middel- en hoogspanning, stroomopwekkende aggregaten, turbines, zonnepanelen …). c) Profiel van de partners - De Nationale Elektriciteitsmaatschappij (Société Nationale d’Électricité of SNEL) zit volop in een privatiseringsproces en is op zoek naar nieuwe privépartners. - De Congolese kmo’s, religieuze congregaties, lokale collectiviteiten of ngo’s, voor kleine waterkrachtcentrales die elektriciteit leveren, zonnepanelen of stroomopwekkende aggregaten die op benzine of op biobrandstof functioneren. - Multinationale bedrijven van andere sectoren (in de mijnbouw bijvoorbeeld of in de telecommunicatie) en die hun energiesector wensen uit te besteden.
Water en sanering a) Het potentieel De DRC is het waterkasteel van Afrika: • Ze bezit 55 % van de reserves in zoet water van het Afrikaanse continent; • De Congostroom en haar bijrivieren maken het tweede grootste bekken ter wereld uit na het Amazonebekken Maar paradoxaal genoeg heeft maar 22 % van de bevolking toegang tot drinkbaar water (12 % op het platteland en 37 % in de stad). Rekening houdend met de huidige demografische groei van 3 % in de DRC zouden een extra 72 miljoen mensen voorzien moeten worden van drinkwater in de volgende 18 jaar. Omwille van de ontoereikende aansluiting op drinkwatervoorzieningen is de sector van de drinkwaterbedeling en de sanering een grote zorg voor de geldschieters, de Congolese autoriteiten en de actoren van het middenveld. In deze sector worden regelmatig openbare aanbestedingen uitgeschreven. De firma Denys, die sinds 2010 in de DRC actief is, is samen met het Belgische bedrijf Waterleau en in opdracht van de REGIDESO bezig met de bouw van een waterbehandelingsbedrijf (productie, transport en distributie) in Tshikapa in de Oostelijke Kasaï.
13
VERBETERING VAN DE PRESTATIES VAN DE REGIDESO In het kader van het Project voor de levering van drinkwater in de stedelijke omgeving (Pemu), gefinancierd door de Wereldbank, werd de Régie de distribution d’eau (Regideso), die de winning, verwerking en levering van drinkwater in 95 steden verzekert, in december 2010 tot een commerciële onderneming omgevormd. Sinds februari 2012 heeft ze een dienstencontract met de staat. Overigens werd in september 2012 een dienstencontract gesloten met de groep Sénégalaise des eaux/Finagestion. Deze laatste is ook aandeelhouder van de Société des eaux de Côte d’Ivoire (Sodeci). Wat de investeringen betreft, zijn er renovatie- en uitbreidingswerken aan de infrastructuur voor de productie en distributie van drinkwater in Kinshasa, Lubumbashi en Matadi gestart. Dankzij deze projecten zal 50 % van de stedelijke bevolking tegen 2020 toegang hebben tot drinkwater. b) De subsectoren met interessant potentieel zijn: Studiebureaus of consulenten gespecialiseerd in de watersector; Bedrijven gespecialiseerd in de productie, vervoer en distributie van water; De houders van oplossingen voor het drinkbaar maken van water en de waterbehandeling; Bedrijven die waterputten boren; Leveranciers van uitrusting in de watersector: pompen, filters, enz.; Bedrijven en opleidingsinstellingen in de sector van de waterbediening; Bedrijven die water op flessen trekken of in plastieken zakjes. c) Profiel van de partners - De Nationale Maatschappij voor Waterdistributie in het Stadsmilieu (REGIDESO) wordt geprivatiseerd en is op zoek naar privépartners. - De Congolese kmo’s, religieuze congregaties, lokale collectiviteiten of Congolese of internationale ngo’s aanwezig in de DRC; - De multinationale bedrijven van andere sectoren wensen vaak hun aansluiting op het waterdistributienet toe te vertrouwen aan onderaannemers.
De mijnen a) Het potentieel Het zeer uitgebreide gamma van grondstoffen wordt op meer dan 1000 soorten geschat, waarvan een 20-tal strategische grondstoffen in de moderne wereld. Zo beschikt de DRC over de tweede grootste koperreserve ter wereld, 30 % van de diamantreserve wereldwijd, meer dan 80 % van het kobalt en coltan! In de loop van de voorbije tien jaar verwelkomde de sector talrijke operatoren. De mijnprospectie werd opgedreven en de productie is substantieel gestegen, vooral in het mijnbekken van Katanga. Het totale bedrag van de investeringen in die periode bedraagt 12 miljard dollar. Vandaag vertegenwoordigen de
14
mijnen ongeveer 15 % van het BBP, 11 % van de staatsinkomsten en 30 % van de deviezen van het land. 360 KOPEREXPLOITANTEN De Congolese Kopergordel in de provincie Katanga, waarvan de reserves op 75 miljoen ton worden geschat, vormt samen met die van het naburige Zambia een van de rijkste gebieden wereldwijd. De prospectie- en exploitatie gebeurt door ongeveer 360 maatschappijen, waarvan de belangrijkste met Gécamines samenwerken. Hoewel de kleine ondernemingen in aantal overheersen, zijn er ook grote internationale ondernemingen heel actief, zoals het Amerikaanse Freeport McMoran, het Zwitserse Glencore, de Kazachse Eurasian Natural Resources Corporation (ENRC) en de Chinese China Railway Group, Sinohydro, MMG Minmetals en Jinchuan. Het mineraal wordt ter plaatse verwerkt in concentrators en hoogovens. Momenteel zijn uitbreidings- en bouwproducten aan de gang of in de studiefase. In 2012 overschreed de productie de historische grens van de 619.000 ton. Het vorige record (502.229 ton) dateerde van 1986. Vanaf 2016 zou dit cijfer 1,5 miljoen ton per jaar kunnen bedragen. EEN VAN DE GROTE BELOFTEN VAN DE DRC: OLIE De DRC zou over een groot aardoliepotentieel beschikken, in het bijzonder in het centrale bekken en in de buurt van de meren, in het oosten, in de slenken (bekkens) van Albertine en Tanganyika, waarvan de reserves op 50 miljard vaten worden geschat. Tot nu produceert alleen het kustbekken (Neder-Congo) 25.000 vaten ruwe aardolie per dag, waarvan 10.000 vaten per dag off-shore, verdeeld over acht olievelden. De prospectie is geconcentreerd op het kustbekken en op de vijf blokken van de Albertineslenk (Albertmeer en Edwardmeer, gedeeld met Oeganda). We vinden er jonge ondernemingen (zoals de Britse Soco, Dominion Petroleum en Energulf, het Amerikaanse Surestream en het Zuid-Afrikaanse Sacoil), maar ook reuzen (zoals het Italiaanse ENI en het Franse Total). Ze werken op basis van een productieverdelingsovereenkomst met de Congolaise des hydrocarbures (Cohydro). Als deze projecten doorgaan, zouden ze de productie tegen 2020 op 300.000 vaten per dag kunnen brengen. Met de exploitatie van de slenken van Tanganyika en het Centrale Bekken, waar de prospectie schuchter is gestart, of in de slenken van Moero en Upemba (Katenga), zou de DRC tegen 2035 bij de vijf grootste olieproducenten van het continent moeten horen. Wat de olieraffinaderij en -distributiesector betreft, werkt het land aan de heropleving van de Société congolaise des industries de raffinage (SOCIR) en de renovatie van de raffinaderij van Muanda, die sinds 1998 stil ligt. Bij deze eenheid met een capaciteit van 750.000 ton per jaar komen er twee raffinaderijen in de buurt van de olievelden (Centraal bekken en slenken). Daarnaast voorziet het project Reptilien de bouw van een 1000 km lange pijplijn tussen het Centrale Bekken en de terminal van Muanda.
15
b) De subsectoren met interessant potentieel: De mijnen en de petroleumsector zijn voor de Belgische ondernemingen in alle fasen van de waardeketen veelbelovende markten: - prospectie: kartering, valorisatie van de expertise van het Museum van Tervuren, topografie, mijnenregister; - exploitatie en verwerking: valorisatie van het departement Mijnbouw van de polytechnische faculteit van Bergen, het Centre Terre et Pierre in Doornik, graafmaterieel, boormaterieel en boortechnieken, explosieven, studiebureaus en algemene aannemers voor de bouw van fabrieken voor de verwerking van mineralen, chemische producten, zoeken naar oplossingen met betrekking tot vervuiling en nefaste effecten op het milieu, waterzuiveringstechnieken, de levering van elektriciteit, het vervoer van mineralen over de weg, via het spoor, over het water of per vliegtuig (voor diamant); - verkoop: valorisatie van de verkoopkanalen voor ertsen in België (onderneming Traxys, van de groep Umicore), de diamantbeurs en de verschillende distributiekanalen voor diamanten in Antwerpen, de scholen en opleidingen voor de verschillende vakken, verbonden aan de mijnbouw; - de nevenactiviteiten in de marge van de mijn- of oliesector in het kader van de sociale verantwoordelijkheid (CSR) van de ondernemingen: gezondheidszorg, geneesmiddelen, landbouwprojecten, onderwijs. c) Profiel van de partners - De mijnbouwmaatschappijen en de groeven - De eigenaars van de mijnconcessies op zoek naar partners
Transport en logistiek a) Het potentieel De mobiliteit in de DRC is een van de belangrijkste uitdagingen die het land zal moeten opnemen om een duurzame ontwikkeling mogelijk te maken. Elke vorm van vervoer, via de weg, de meren of de stroom, het spoor of de lucht, biedt een enorm ontwikkelingspotentieel. De uitbouw van het spoorwegnet en het vervoer op de stroom, die omwille van historische en geografische redenen nooit afgewerkt werden, hebben hun algemene situatie zien verslechteren. Het wegennet is behoorlijk in de knoei geraakt. Kinshasa is langs de weg niet meer bereikbaar vanuit de belangrijkste steden van het binnenland zoals Mbuji-Mayi, Lubumbashi, Kisangani, Kananga en Goma. Wel zijn de verbindingen met de hoofdstad vanuit sommige provincies zoals Neder-Congo verbeterd sinds het jaar 2000 door de werken aan een aantal infrastructuren. In Kinshasa werden twee vervoersmaatschappijen opgericht: de STUC (Société de Transport Urbain du Congo, bedrijf met een gemengd statuut opgericht in 2004) en City train. Toch blijft hun aanbod onvoldoende om het probleem van de mobiliteit op te lossen, gelet op de bevolkingsdichtheid in de hoofdstad en de geringe koopkracht van de mensen.
16
b) De subsectoren met een interessant potentieel zijn: -
Oprichting van bedrijven voor het transport op de weg, op de stroom, via het spoor en via de lucht; Scheepsbouwwerven; Oprichting van bedrijven voor stadsvervoer (tram); Taxibedrijven; Verhuurbedrijven voor wagens; Bedrijven gespecialiseerd in de wegbewijzering en de bewijzering op de stroom; Toeleveringsbedrijven (wisselstukken, onderhoudsmateriaal, enz.) voor elk type van vervoer: langs de weg, het spoor, de stroom en via de lucht; Scholen of vormingscentra verbonden met de beroepen van het verkeer en de logistiek; De studiebureaus of gespecialiseerde consulenten in de sector van het vervoer of de logistiek.
c) Profiel van de partners Publiek-private samenwerking De sector van het transport, die lange tijd in handen gebleven is van de openbare sector, is zich volop aan het herstructureren. Mogelijkheden zijn er dus volop voor een publiek-private samenwerking. In de sector van het spoor-, het vervoer op de stroom en op de meren bijvoorbeeld heeft de SNCC een akkoord ondertekend met het Belgische bedrijf Vecturis. Privépartners -
-
Mogelijkheden om partnerverbanden op te richten, kunnen worden gevonden in het spoor van de inplanting van multinationale bedrijven in de mijnbouwsector bijvoorbeeld of in de telecommunicatiesector. Deze bedrijven zouden maar al te graag het vervoer van hun personeel uitbesteden, alsook dat van hun mijnproducten. De Congolese kmo’s van de sector of individuen die het terrein goed kennen en die op zoek zijn naar financiering of technische steun.
Gezondheidssector a) Het potentieel In de meeste gevallen doen zich een aantal mogelijkheden voor om deel te nemen aan de openbare aanbestedingen die internationaal gelanceerd worden door geldschieters zoals de Wereldbank de Wereldgezondheidsorganisatie, de Europese Unie, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank of de bilaterale Ontwikkelingssamenwerking. Vandaag is de gezondheidssector een van de sectoren die het meest ontvangt van de officiële ontwikkelingshulp.
17
Contracten kunnen ook afgesloten worden na overleg met privébedrijven die niet direct met de gezondheidssector verbonden zijn maar die op zoek zijn naar partners om de gezondheid van hun werknemers te verzekeren. b) De subsectoren met een interessant potentieel zijn: • generische geneesmiddelen (tegen moeraskoorts, antiretrovirale middelen …); • tele-geneeskunde; • urgentie-geneeskunde; • geneeskundige planten; • Bedrijven of opleidingsinstituten gespecialiseerd in mutualiteiten en de financiering van de gezondheidszorg; • Bedrijven of instellingen gespecialiseerd in het beheer van ziekenhuizen; • Diergeneeskunde (geneesmiddelen gebruikt in de veeartsenij …); • Medisch materiaal en uitrusting voor alle types van specialisatie; • Bedrijven of instellingen gespecialiseerd in de opleidingen in de verschillende beroepen van de medische sector. Er is voor deze sector een ontmoeting gepland met Congolese kopers in België in juni 2012. c) Profiel van de partners -
Ziekenhuiscentra, privé- of openbare ziekenhuizen, Kabinetten gespecialiseerd in de verschillende medische specialisaties (oogkunde, tandheelkunde, orthopedie enz.), Congolese KMO’s van de sector (apothekers of toeleveringsbedrijven van medische apparatuur). Een lokale partner is sterk aanbevolen bij een internationale openbare aanbesteding.
Bosbouw en natuurbehoud a) Het potentieel Het land beschikt over een groot en rijk bosgebied, heel gevarieerd naar type van bosbestand, het bezit het tweede grootste woud na de Amazone-streek. Men vindt er zeldzame boomsoorten zoals de afromosia, ebbenhout, wenge, iroko, sapelli, sipo, tiama, tola, kambala, lifaki,… De nieuwe boswet legt zeer strikte voorwaarden op voor het toekennen van nieuwe boskapmogelijkheden. Naast de eigenlijke woudexploitatie doen nu nieuwe beroepen hun intrede, beroepen die eerder te maken hebben met natuurbehoud en ecotoerisme. b) De subsectoren met interessant potentieel: -
Productie en vervoer van houtblokken; Werktuigen voor een eerste of tweede houtbewerking;
18
-
Productie van papierdeeg; Productie en commercialisering van elektriciteitspalen; Bosbouw; Vervaardiging van geneesmiddelen; Projecten voor koolstofputten, Bedrijven gespecialiseerd in natuurbehoud, Bedrijven gespecialiseerd in het opmaken van kaarten, Opleidingen in de houtberoepen, Studiebureaus in de houtsector
Toerismesector a) Het potentieel De sector van het toerisme heeft op wereldschaal een voortdurende groei laten zien (+ 4 % per jaar) sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, zodanig zelfs dat het in de 21ste eeuw beschouwd wordt als een van de belangrijkere vectoren van de wereldeconomie. Volgens de Wereldorganisatie van het Toerisme (OMT), telde men meer dan 700 miljoen verplaatsingen gemaakt door toeristen in 2000, wat goed was voor ongeveer 500 miljard USD aan inkomsten. Toerisme in Afrika Afrika is zonder twijfel het ondergeschoven kind in de internationale sector van het toerisme. Haar aandeel in het wereldtoerisme bedraagt ongeveer 4 % van de totale toeristenstroom. De oorzaken van deze achterstand zijn gekend en kan men terugbrengen, globaal gezien, tot vier factoren: onveiligheid, reiskosten, onaangepaste of onbestaande toeristische infrastructuur en onvoldoende of onbestaande marketing. Het toerisme in de DRC De toeristische mogelijkheden in de Democratische Republiek Congo zijn immens en heel verscheiden. Het kan hier zeker niet gaan om een of andere vorm van massatoerisme, maar eerder om een bijzonder marktsegment: - zakentoerisme; - cultureel, wetenschappelijk en religieus toerisme, - ecotoerisme met 8 nationale parken, waarvan 5 erkend worden als wereldcultuurpatrimonium door de UNESCO b) De subsectoren met interessant potentieel zijn: -
Ontwikkeling van het hotelwezen en conferentiecentra in verschillende steden (Kinshasa, Lubumbashi, Mbuji-Mayi, Kananga, Bukavu, Goma, Matadi, Kisangani …); Inrichting en beheer van toeristische sites; Reisagentschappen; Scholen en vormingscentra in de beroepen van de Horeca;
19
-
Studiebureaus of consulenten gespecialiseerd in de toeristische sector; Uitgevers van toeristische gidsen.
Marktbenadering I. Logistiek Het grondgebied van de Democratische Republiek Congo is zeer omvangrijk en er zijn momenteel 2 toegangspoorten voor de import. Het Westen van het land wordt gewoonlijk bediend door de havens van Boma en Matadi (de enige zeehavens van het land), alsook door de internationale luchthaven van N’Djili in Kinshasa. Het Oosten hangt hoofdzakelijk af van Mombasa. Het Zuiden (bv. Lubumbashi) hangt vooral af van Dar Es Salaam en Durban. De voornaamste luchthavens van dit gebied zijn die van Lubumbashi en Goma. De verbindingen via de rivier spelen ook een grote rol in de DR Congo. De handelswaar wordt in de luchthaven van N’Djili en in de haven van Matadi ingeklaard, vooraleer via de rivier naar het binnenland te worden vervoerd. Welk vervoersmiddel kan men best kiezen? De keuze van het vervoersmiddel hangt af van de uiteindelijke bestemming van elke reis. Het wordt sterk aangeraden om een beroep te doen op professionals die u de veiligste weg zullen wijzen voor elke bestemming. Momenteel wordt het vervoer per spoor afgeraden vanwege een gebrek aan beschikbaarheid en een slechte verkeersdoorstroming. Maar de zaken veranderen langzaamaan door publiek-private partnerschappen, in het bijzonder die tussen de SNCC (Société Nationale de chemins de fer congolais – de Congolese nationale spoorwegmaatschappij) en het Belgische bedrijf Vecturis.
II. Financiële regels A. Enkele financiële regels De investeringen die buitenlanders en Congolezen doen in de DRC worden beschermd door meerdere bepalingen, zoals die in de Grondwet, in specifieke wetgeving van het land en aan de hand van internationale juridische instrumenten. Bezit van vreemde valuta Het gebruik van deviezen is vrij. Voor bedragen in buitenlandse valuta van meer dan 10.000 USD moet men een aangifte doen. Boven deze som is het nodig om een bankoverschrijving te maken. Voor elke externe lening gebeurt de terugbetaling aan de hand van een ondertekening van een ‘modèle RC’-verklaring. Voor meer informatie over de juridische regelgeving met betrekking tot het omwisselen, kan u een beroep doen op de
20
‘Règlementation des changes’, in februari 2001 uitgegeven door de Centrale Bank van Congo. Overdracht van inkomsten en beweging van kapitaal. Elke financiële transfer kan gebeuren via geldtransactiekantoren zoals Western Union, Moneygram, Mister cash, Soficom, enz.. Niettemin maakt de opening van een bankrekening de financiële transfers betrouwbaarder en veiliger. Andere betalingen Kredieten of andere financieringen gebeuren in deviezen, maar bepaalde nationale agentschappen zoals het Fonds de Promotion de l’Industrie gebruiken het lokale geld om de promotie van investeringen te vergemakkelijken. B. De rol van de banken in Congo IN STERKE ONTWIKKELING Het Congolese financiële systeem telt 26 kredietinstellingen, waarvan 20 commerciële banken (10 in 2001). Hun vermogen bedroeg in 2012 nog 2,64 miljard dollar. Vier merken, die in handen zijn van buitenlandse groepen maar sinds lange tijd ingeburgerd zijn, controleren 70 % van de markt: de Banque commerciale du Congo (groep Forrest, mijnen, energie, kwekerijen, luchtvaart), de Banque internationale pour l’Afrique in Congo (Groep Elwin Blattner, diensten, industrie, plantage van oliepalmen en rubberbomen), de Rawbank (Groep Rawji, handel en industrie) en de recenter opgerichte Trust Merchant Bank (familie Lévy). De rest van de markt wordt gedeeld door diverse internationale en Afrikaanse groepen. Dit is met name het geval van Citigroup, de pan-Afrikaanse Ecobank en Bank of Africa, de leiders in Centraal-Afrika, de BGFI Bank (Gabon) en Afriland First Bank (Kameroen), de Nigeriaanse Access Bank en First International Bank en de Zuid-Afrikaanse Stanbic Bank. LAGE PENETRATIEGRAAD VAN BANKREKENINGEN De bankactiviteit, die lange tijd tot de instellingen en de mijnbouw beperkt was, is nu aan een snelle opmars bezig. Door de vermenigvuldiging van de banken, die in 2012 nog 214 agentschappen en loketten boden, waarvan 56 % in Kinshasa, en het gebruik van bankrekeningen voor de betaling van overheidsagenten, is het aantal rekeningen in 2013 gestegen tot 2 miljoen (tegenover 15.300 in 2003). De penetratiegraad van de bankrekeningen is nog laag en haalt nauwelijks 5 %, terwijl het gemiddelde in subsaharaans Afrika 8 % bedraagt. De groeiperspectieven zijn dus hoog. De
21
concurrentie tussen de verschillende actoren die zich op het grondgebied bewegen groeit zienderogen; hun doelgroepen zijn vooral de kmo’s en de diaspora. EEN VERSCHEIDEN DIENSTENAANBOD Samen met de vermenigvuldiging van de banken is ook het producten- en dienstenaanbod veel diverser geworden. Tegelijk met de komst van bankautomaten is het aantal betalingen met bankkaarten gestegen; deze worden in steeds meer steden aanvaard in winkels, hotels en restaurants. In 2011 implementeerde de Centrale Bank van Congo (BCC) een modern teleclearingsysteem dat de transacties in nationale munt over het hele land een stuk gemakkelijker heeft gemaakt. Hierdoor was het ook mogelijk om nieuwe diensten via het internet, e-mail of mobiele telefonie uit te bouwen. In het kader van de toegang tot krediet heeft de BCC een interne software geïmplementeerd, die de modernisering van de risicocentrale met zich heeft meegebracht. Zo hebben de operators toegang tot gegevens over de solvabiliteit van de kredietnemers. TE VEEL KORTETERMIJNLENINGEN Ondanks al deze vooruitgang bedroeg de totale balans in 2012 slecht 3,4 miljard dollar, het equivalent van de activa van de Banque de l’habitat in Tunesië, 5e bankinstelling van het land en 63e in Afrika. Het – nog heel beperkte – Congolese financiële systeem volstaat niet om de economie te financieren. Het lage niveau van eigen fondsen (gemiddeld 12 miljoen dollar per bank) en de zichtdeposito’s (70,3 % van de verbintenissen, meestal in buitenlandse munt) beperken de mogelijkheden om lokale projecten te financieren. Wat de KMO’s betreft, blijft het voorlopig bij kortetermijnleningen, i.e. op minder dan een jaar. Ze waren in 2012 goed voor 60 % van het totaal van de leningen en een groot deel was ongedekt (48 % van het totaal). Langetermijnrekeningen maakten slechts 4,6 % van de leningen uit. OPLOSSINGEN VOOR DE KMO’S Dankzij meerdere initiatieven zal het op middellange termijn mogelijk zijn om de kwestie van financiering van de KMO’s en op de middellange termijn op te lossen. -
-
De banken krijgen kredietiljnen van internationale agentschappen voor ontwikkelingssteun, zoals de Internationale Financieringsmaatschappij, een filiaal van de Wereldbank, de Agence française de développement, BIO en de Europese Investeringsbank. Er verschijnen nieuwe financieringswijzen, zoals XSML-investeringskapitaal, gebaseerd in Nederland. De follow-up van de Maatschappij voor ontwikkelingsfinanciering en de voorziene implementatie van de ‘bank van de ZEP’, de ontwikkelingsbank van de Comesa,
22
versterken deze evolutie nog. De DRC is sinds 2011 aandeelhouder van de Banque de la ZEP, die tegen 2015 een kantoor in Kinshasa wil openen. GROEI VAN DE MICROFINANCIËN De DRC telt een honderdtal micro-financiële instellingen. Om deze instellingen aan te moedigen en de ontwikkeling van microactiviteiten (die een middel zijn om de armoede te bestrijden) te bevorderen, richtte de regering in 2011 het FNM (Nationaal Fonds voor Microfinanciën) op met een kapitaal van 2,5 miljoen dollar. Vanaf 2013 zou de slagkracht van het Fonds dankzij een inbreng van bijkomende fondsen van de regering en van buitenlandse geldschieters, aanzienlijk moeten stijgen. De Centrale Bank van Congo is aan het onderhandelen met ontwikkelingspartners om een risicocentrale in de sector van de microfinanciën op te richten. C. Ingaan op offerteoproepen en andere vormen van financiering C.1. Ingaan op offerteoproepen. Het wordt aangeraden zich te informeren over de offerteoproepen die regelmatig worden gedaan door de verschillende nationale of internationale publieke geldschieters, zoals de Wereldbank, de Europese Unie, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank of de verschillende bilaterale samenwerkingsverbanden zoals de Belgische Technische Coöperatie of het Britse Department for International Development (DFID). De website www.beltrade-congo.be van de Economische vertegenwoordiging van de Brusselse, Vlaamse en Waalse gewesten publiceert dagelijks de nieuwe offerteoproepen. C.2. De andere financieringsbronnen Verschillende organismen kunnen tussenkomen voor de financiering van projecten voor de oprichting, ontwikkeling en herstructurering van activiteiten in de DRC: - De firma Société Financière Internationale (SFI), een filiaal van de Wereldbank, die projecten financiert in zeer diverse sectoren. SFI is lid van de groep van de Wereldbank. Een van haar opdrachten is het bevorderen van de ontwikkeling van de privésector in ontwikkelingslanden aan de hand van investeringen en de ondersteuning bij de financiering van bedrijven.
- De investeringsbank Bio (Belgium Investment Company for Developing Countries).
Bio is een Belgische investeringsfirma voor ontwikkelingslanden die in 2001 werd opgericht op initiatief van de Belgische minister voor ontwikkelingssamenwerking.
23
Ze treedt hoofdzakelijk op via vier investeringsfondsen: • Het studiefonds voor de financiering van haalbaarheidsstudies; • Het ontwikkelingsfonds voor indirecte investeringen in financieringsfirma’s; BIO is aandeelhouder van de Procredit Bank; • Het steunfonds voor KMO’s door cofinanciering (tot 700.000 euro); • Het Fonds voor technische bijstand dat opleidingen alsook programma’s voor de ontwikkeling van competenties financiert. - Het Agence Française de Développement (AFD) en zijn filiaal Proparco beschikken over vele financiële producten die alle fasen van een project omspannen, van de financiering van de voorstudies tot die van de investeringen. PROPARCO is voor 67,6 % in handen van het AFD en doet tussenkomsten in de vorm van inbreng van eigen fondsen of quasi-eigen fondsen, leningen op middellange of lange termijn en garanties voor leningen in lokaal geld. In de DRC worden er vele projecten onderzocht, in het bijzonder in de telecommunicatie-, energie- en microfinancieringssector. - De Europese Investeringsbank (European Investment Bank, EIB), die de financieringsaanvragen behandelt voor projecten of programma’s die te maken hebben met industrie, mijnbouw, toerisme, energie, transport, telecommunicatie en landbouw. De EIB werkt op een non-profit basis en biedt voordelige financiële voorwaarden (de intrestvoeten zijn over het algemeen redelijk laag). Ze treedt ook steeds vaker op als rechtstreeks partner in lokale investeringsfondsen met zeer aantrekkelijke risicokapitalen. In de DRC zal de EIB binnenkort kunnen deelnemen aan de financiering van het mijnproject van Tenke Fungurume, voor een bedrag van 100 miljoen euro.
III. Fiscale regels
In het kader van de decreetwet nr. 086 van 10 juli 1989 heeft de DRC een nieuw fiscaal stelsel voor de KMO’s goedgekeurd. De belangrijkste belastingen die betrekking hebben op het wetboek der investeringen zijn de volgende: de Belasting op de Toegevoegde waarde (btw), de beroepsbelasting op lonen, de belasting op winst, de uitzonderlijke belasting op het loon van expats. A. De Belasting op de Toegevoegde Waarde (btw) De belasting op de Toegevoegde Waarde (btw) die de Belasting op de Omzet (l’Impôt sur le Chiffre d’Affaires (ICA)) vervangt, is een indirecte belasting op consumptie. Ze trad in werking vanaf januari 2012. Ten opzichte van de ICA die 18% bedraagt, is de btw teruggebracht tot 16 %. B . Beroepsbelasting op lonen (Impôt professionnel sur les rémunérations (IPR)) Deze belasting moet door de onderneming worden betaald. De aanslagvoet volgt een barema per schijf, zoals volgt:
24
- Inkomsten < 72.000 FC (Congolese Franken) - Tussen 72.001 en 126.000 FC
5%
- Tussen 126.001 en 208.800 FC
10 %
- Tussen 208.801 en 330.000 FC
15 %
- Tussen 330.001 en 498.000 FC
20 %
- Tussen 498.001 en 788.400 FC
25 %
- Tussen 788.401 en 1.200.000 FC
30 %
- Tussen 1.200.001 en 1.686.000 FC
35 %
- Tussen 1.686.001 en 2.091.600 FC
40 %
- Tussen 2.091.601 en 2.331.600 FC
45 %
- Gelijk aan of > 2.331.601 FC
50 %
3%
C. De belasting op winst (Impôt sur les bénéfices et profits (IBP)) ofwel bedrijfsbelasting De IBP is van toepassing op nettowinsten van elke (Congolese of buitenlandse) industriële, commerciële, artisanale, landbouw- of vastgoedonderneming inde DRC. De aanslagvoet van de IBP is 40 %. De aangifte van inkomsten van het fiscaal jaar moet uiterlijk tegen 31 maart van het jaar volgend op dat van het fiscaal jaar worden ingediend. D. Uitzonderlijke belasting op het loon van expats (Impôt Exceptionnel sur les Rémunérations des expatriés (IERE)) Dit is een belasting die uitzonderlijk wordt geheven op het loon van buitenlands personeel. Deze belasting komt voor rekening van de onderneming. E. Sociale bijdragen De bijdragen worden berekend op basis van het bedrag van het loon. De hoogte van de bijdrage ligt vast op 3,5 % voor de werknemer en 5 % voor de werkgever (met uitzondering van de provincie Katanga, waar de bijdrage 9 % bedraagt). F. Fiscale vrijstellingen De fiscale vrijstellingen in de DRC variëren naargelang de economische regio. Er bestaan in de DR Congo drie verschillende stelsels van fiscale vrijstelling gedurende de eerste jaren van de oprichting van de onderneming, te weten: • 3 jaar voor Economische regio A (Kinshasa stad) • 4 jaar voor de Economische regio B (Bas Congo, Lubumbashi, Likasi, Kolwezi) • 5 jaar voor de Economische regio C (Bandundu, Equateur, Oostelijke Kasaï, Westelijke Kasaï, Maniema, Noord-Kivu, Zuid-Kivu, de Oostprovincie en Katanga)
25
G. Douanerechten Douanerechten voor de import: De douanerechten voor de import zijn onderworpen aan de cif-waarde: • Een tarief van 5 % is van toepassing op chemische producten, gereedschapswerktuigen, materiaal voor goederentransport • 10 % voor bloem, aggregaten, brandstof, dieselolie, kerosine • 20 % voor kleding, meubilair en sigaretten Douanerechten voor de export: De douanerechten voor de export betreffen de volgende producten, met de volgende tarieven: • 1 % voor koffie, • 1 % voor elektriciteit • 1,5 % voor artisanaal bewerkte diamant en artisanaal geëxploiteerd goud • 3 % voor industrieel geëxploiteerde diamant en industrieel geëxploiteerd goud • 5 % voor mineralen (koper, nikkel, lood …) • 6 % voor ruw hout • 10 % voor zilver en platina.
IV. Juridische regels De procedures voor de oprichting van een bedrijf in de DRC variëren naargelang het juridische statuut en de activiteit van de onderneming. Zo zijn er bijkomende formaliteiten die moeten worden vervuld voor de uitoefening van bepaalde reglementaire activiteiten en voor buitenlandse ondernemers en vennoten. Hoewel het sterk aangeraden is om een beroep te doen op een plaatselijke advocaat die is gespecialiseerd in de verschillende fases van de oprichting van een bedrijf, kan u ook een beroep doen op de Agence National pour la Promotion des Investissements au Congo (ANAPI) en de gehele oprichtingsprocedure uitvoeren bij het ‘Uniek Loket’ (Guichet Unique) voor de oprichting van bedrijven. Dat uniek loket verenigt alle overheidsdiensten die tussenkomen in het oprichtingsproces van een onderneming. ANAPI: Avenue Colonel EBEYA n° 54, Immeuble de la Reconstruction, Kinshasa/Gombe Tel: +243-99 99 25 026 ou +243-816 99 65 48 E-mail:
[email protected] ou
[email protected] Website: www.anapi.org
26
Aanbevelingen bij het investeren in de DRC De Democratische Republiek Congo komt vandaag naar voor als een nog maagdelijk land dat allicht zou kunnen profiteren van deze tijd van financiële crisis en van herverdeling van de kaarten van de rijkdommen in deze wereld om eindelijk tot een rang op te klimmen die van haar een werkelijke regionale en internationale economische macht zou maken. Met een oppervlakte 2.345.000 km² (77 maal België, het 3e land van het continent na Algerije en Soedan), telt de DRC ongeveer 60 miljoen inwoners waarvan 80 % minder dan 25 jaar oud en met een verwachte bevolking van 150 miljoen inwoners tegen 2030. Vandaag hebben de Congolese ondernemingen externe partners nodig voor hun technologie, opleiding en uitrusting. In Congo hebben de Belgische bedrijven een reputatie van ernst en degelijkheid. België heeft het voordeel Congo beter te kennen dan andere landen gezien de historische banden tussen onze twee landen. Maar we moeten ook opletten voor de vele clichés! Een van de vele moeilijkheden die Belgische bedrijven ondervinden is de aanpassing aan een Congo dat zich in volle decentraliseringsfase bevindt en zich nog maar sinds kort opent voor de globalisering: een proces dat niet langer beperkt blijft tot Kinshasa of Lubumbashi noch tot een onderonsje tussen België en Congo. 1-
De juridische, administratieve, logistieke en fiscale aspecten niet verwaarlozen.
Het is aan te raden om zich te richten tot een goed advocatenkantoor, een professioneel verzendbedrijf of een fiduciair. Het is niet omdat men zich in Afrika bevindt dat men niet de nodige voorzorgsmaatregelen moet nemen op administratief, juridisch en fiscaal vlak en in het beheersen van de risico’s. 2-
Zelf ter plaatse gaan en de tijd nemen om zorgvuldig zijn partners uit te kiezen.
De formule die de meeste bedrijven kiezen die succes kennen in Congo, is een vertegenwoordiging te openen met kantoor in samenwerking met een ernstige partner uit de privésector. Deze partner is essentieel voor de betrekkingen met de klanten en de administraties. Niets vervangt de lokale know-how als bron van informatie en als een factor om de contacten te vergemakkelijken met de talrijke administratieve diensten. Maar de goede partner vinden vraagt tijd, geduld en ervaring. Het vormt een cruciale etappe die men niet te licht op mag nemen. 3Het opbouwen van persoonlijke relaties met de lokale partner, zijn klanten en de administratie, is eveneens een sleutelelement voor commercieel succes en het beheersen van de risico’s. 4De Congolese cultuur hecht veel belang aan het respect voor de hiërarchie. Tijdens het vooronderzoek is het belangrijk dat de vertegenwoordiger van het Belgisch bedrijf beslissingsmacht bezit.
27
5Zoveel mogelijk soepelheid behouden ten overstaan van wat het land kenmerkt: de vervoersmoeilijkheden die maken dat alles vaak vertraging oploopt, de onderbetaalde ambtenaren, elektriciteit en water die geregeld uitvallen, de warmte en de insecten, de miserie (80 % van de bevolking leeft met minder dan 1 dollar/dag). Men kan het zo samenvatten, Congo blijft een land met een immens potentieel maar paradoxaal genoeg is het ook nog altijd een van de armste landen ter wereld. De sleutel om succesvol te worden ligt in de opkomst van een nieuwe klasse van Congolese en vreemde ondernemers die in staat zullen zijn dit eeuwige potentieel van Congo ook in daadwerkelijke rijkdom om te zetten.
28