Inhoud I.
Bladzijde
Informatie
Paritaire Parlementaire Vergadering van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds De 20ste bijeenkomst vond plaats in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) van 2 tot en met 4 december 2010, Notulen van de vergadering van donderdag 2 december 2010 Plechtige openingszitting............................................................................................. Bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering............................................. Samenstelling van de Paritaire Parlementaire Vergadering .......................................... Accreditering van niet-parlementaire vertegenwoordigers ........................................... 1.
Aanneming van de ontwerpagenda (AP100.751) ..................................................
2.
Goedkeuring van de notulen van de 19de bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering (PB C 193 van 16 juli 2010).......................................
3.
Mededelingen van de covoorzitters, met inbegrip van de op de vergadering van het Bureau van 01.12.10 genomen besluiten .........................................................
4.
Verklaring van Andris Piebalgs, Europees commissaris voor ontwikkeling...........
5.
Vragenuur – Commissie ......................................................................................
6.
Door de Commissie gegeven gevolg aan de resoluties die zijn aangenomen op de 19de bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering ..............................
7.
Debat met Andris Piebalgs, commissaris voor ontwikkeling inzake het Groenboek voor het toekomstige ontwikkelingsbeleid – catch-the-eye .................
8.
Halftijdse herziening en landen- en regiostrategiedocumenten voor het 10de EOF, waaronder het landenstrategiedocument voor de Democratische Republiek Congo .............................................................................................................................
Notulen van de vergadering van vrijdag 3 december 2010 Gecombineerde behandeling (punten 1, 2 en 3) 1.
Millenniumontwikkelingsdoelstellingen – Resultaat van de conferentie op hoog niveau te New York – Presentatie door Gianfranco Rotigliano, directeur, UNICEF ...............................................................................................................
2.
Verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen: innovatieve antwoorden op de sociale en economische uitdagingen Verslag van Odirile Motlhale (Botswana) en Licia Ronzulli
PV\863715NL.doc
NL
In verscheidenheid verenigd
NL
Commissie sociale zaken en milieu....................................................................... 3.
Moedersterfte .......................................................................................................
4.
Verslag van de economische en sociale partners "Empowerment van het maatschappelijk middenveld – Een cruciale factor voor ontwikkeling" .......................................................................................................
5.
Na Kopenhagen: technologieoverdracht, nieuwe technologieën en technische capaciteitsopbouw in de ACS-landen Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel Verslagen van Marlene Malahoo Forte (Jamaica) en Jo Leinen.............................
6.
Vrije en onafhankelijke media Commissie politieke zaken Verslag van Jean Rodolphe Joazile (Haïti) en Rainer Wieland ..............................
7.
De situatie in de Democratische Republiek Congo en Centraal-Afrika Gedachtewisseling met autoriteiten van de Democratische Republiek Congo .......
8.
Urgent onderwerp nr. 1: Voedselzekerheid ...........................................................
9.
Urgent onderwerp nr. 2: Het veiligheidsprobleem in de regio van de de Sahel/Sahararegio: terrorisme en handel in drugs, wapens en mensen ...................
10. Beknopte verslagen uit de werkgroepen ............................................................... 11. Verklaring van de Paritaire Parlementaire Vergadering over de bekendmaking van de uitslag van de tweede ronde van de presidentsverkiezing die op 28 november 2010 in Ivoorkust is gehouden.............................................................. Notulen van de vergadering van zaterdag 4 december 2010 1.
Goedkeuring notulen van de vergadering van donderdag 2 december 2010...........
2.
Verklaring van Carolyn Rodrigues-Birkett, minister van Buitenlandse Zaken (Guyana), fungerend voorzitter van de ACS-Raad ................................................
3.
Vragenuur – ACS-Raad ........................................................................................
4.
Debat met de ACS-Raad – catch-the-eye ..............................................................
5.
Debat over de situatie van afzonderlijke landen: Madagaskar, Somalië, Sudan, Zimbabwe en Haïti ...............................................................................................
6.
Economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) – stand van zaken Verklaring van Karel de Gucht, commissaris voor internationale handel, gevolgd door debat ............................................................................................................
7.
Goedkeuring notulen van de vergadering van donderdag 2 december en vrijdag 3 december 2010 .....................................................................................................
8. Stemming over de ontwerpresoluties in de verslagen van de vaste commissies ...... 9. Stemming over dringende ontwerpresoluties ......................................................... 10. Rondvraag ............................................................................................................ 2/76
NL
PV\863715NL.doc
11. Datum en plaats van de 21ste bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering........................................................................................................... Bijlage I
Alfabetische lijst van leden van de paritaire parlementaire vergadering
Bijlage II
Presentielijst van de 20ste bijeenkomst van 2 tot en met 4 december 2010 in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) ....................................
Bijlage III
Accreditering van niet-parlementaire vertegenwoordigers ...................
Bijlage IV
Aangenomen teksten ............................................................................ Resoluties –
over vrije en onafhankelijke media (ACS-EU/100.655/10/fin.) .......
–
over Na Kopenhagen: technologieoverdracht, nieuwe technologieën en technische-capaciteitsopbouw in de ACS-landen (ACS-EU/100.739/10/fin.)..............................................................
–
over de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen: innovatieve antwoorden op sociale en economische uitdagingen (ACS-EU/100.732/10/fin.)..............................................................
–
inzake voedselzekerheid (ACS-EU/100.879/10/fin.) .......................
–
inzake het veiligheidsprobleem in de Sahel/Sahararegio: terrorisme en handel in drugs, wapens en mensen (ACS-EU/100.880/10/fin.) .
Verklaring over de bekendmaking van de uitslag van de tweede ronde van de presidentsverkiezing die op 28 november 2010 in Ivoorkust is gehouden..............................................................................................
PV\863715NL.doc
3/76
NL
I (Informatie) PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE LEDEN VAN DE GROEP VAN STATEN IN AFRIKA, HET CARIBISCH GEBIED EN DE STILLE OCEAAN, ENERZIJDS, EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ANDERZIJDS __________ KINSHASA (Democratische Republiek Congo) __________ NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DONDERDAG 2 DECEMBER 2010 (2011/C .../02) (De vergadering wordt om 11.00 uur geopend.) Plechtige openingszitting De volgende sprekers voeren het woord: H.E. Evariste Boshab, voorzitter van de Nationale Vergadering, Democratische Republiek Congo, Louis Michel, covoorzitter van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, David Matongo, covoorzitter van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, Zijne excellentie Joseph Kabila Kabange, President, Democratische Republiek Congo, die de 20ste bijeenkomst van de PPV officieel opent. (De vergadering wordt om 12.50 uur geschorst en om 15.20 uur hervat.) VOORZITTER: De heer Matongo Covoorzitter Vergadering van de Paritaire Parlementaire Vergadering 4/76
NL
PV\863715NL.doc
De covoorzitter heet alle deelnemers welkom, vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld.
met
inbegrip
van
de
Samenstelling van de Paritaire Parlementaire Vergadering De covoorzitter deelt mee dat de door de autoriteiten van de ACS-landen en het Europees Parlement toegestuurde lijst van leden van de Paritaire Parlementaire Vergadering als bijlage bij de notulen zal worden gevoegd. Accreditering van niet-parlementaire vertegenwoordigers De covoorzitter deelt mee dat hij van de autoriteiten van de ACS-landen een lijst van niet-parlementaire vertegenwoordigers heeft ontvangen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de Overeenkomst van Cotonou en artikel 1 van het Reglement van orde van de Paritaire Parlementaire Vergadering worden deze vertegenwoordigers geregistreerd en wordt de lijst met hun namen als bijlage bij de notulen gevoegd. 1.
Aanneming van de ontwerpagenda (AP100.751)
De ontwerpagenda wordt aangenomen zoals weergegeven in deze notulen. Naar aanleiding van een punt van orde inzake het talenregime voor de vergadering dat door J. Ferreira naar voren wordt gebracht, verduidelijkten beide covoorzitters dat het Reglement van orde van de Paritaire Parlementaire Vergadering volledig is nageleefd. 2.
Goedkeuring van de notulen van de 19de bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering (PB C 193 van 16 juli 2010)
De notulen worden goedgekeurd. 3.
Mededelingen van de covoorzitters, met inbegrip van de op de vergadering van het Bureau van 1 december 2010 genomen besluiten
De covoorzitter brengt verslag uit van de resultaten van de vergadering van het Bureau van 1 december 2010. De volgende besluiten zijn genomen: a)
De covoorzitters zullen een brief aan de Hoge Vertegenwoordiger Barones Ashton sturen waarin wordt betreurd dat zij bij de bijeenkomst niet aanwezig was en hier evenmin werd vertegenwoordigd om de Europese Raad tijdens het Vragenuur te vertegenwoordigen, en verzoekt hierin bij toekomstige bijeenkomsten wel te voorzien. Voorts wordt in de brief gevraagd dat alle vragen die voor deze bijeenkomst aan de Europese Raad zijn gesteld, schriftelijk worden beantwoord.
b)
Voor de 22ste bijeenkomst zijn de volgende verslagen voor de vaste commissies goedgekeurd:
PV\863715NL.doc
5/76
NL
Commissie politieke zaken -
Invloed van het Verdrag van Lissabon op het ACS-EU Partnerschap (moet bij schriftelijke procedure worden bevestigd door de EU-leden van de commissie)
Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel –
Invloed van schulden op de financiering van ontwikkeling in ACS-landen
Commissie sociale zaken en milieu – – –
Uitsluiting van mindervaliden in ontwikkelingslanden Voor de 23ste bijeenkomst: Landbouw (titel moet nog worden bevestigd) Voor de 24ste bijeenkomst: Invloed van delvingsactiviteiten op de gezondheid;
c)
Discussies over de situatie in Haïti en de EU-AU-top in Tripoli worden bij de bestaande onderwerpen op de plenaire agenda geplaatst;
d)
Er is goedkeuring verleend voor een onderzoeksmissie naar Fidji en Oost-Timor (de data moeten nog worden afgesproken);
e)
In maart 2001 wordt een waarnemingsmissie naar de presidentsverkiezing in Niger gezonden, op voorwaarde dat een officiële uitnodiging is ontvangen;
f)
Op agenda voor de volgende regionale vergadering in Kameroen (26-28 april 2011) staan drie hoofdthema’s: – – –
regionale integratie en infrastructuur, millenniumontwikkelingsdoelen, milieuproblematiek;
g)
Voor de volgende bijeenkomsten van de PPV worden voorafgaand aan de vergadering van het Bureau werkgroepen gehouden die worden gevolgd door drie dagen plenaire zitting;
h)
De ACS-verklaring inzake vreedzame coëxistentie tussen geloven en het verschijnsel homosexualiteit en het standpunt van de Europese leden van de PPV hierover, worden verwezen naar de Commissie politieke zaken voor verdere bespreking.
De covoorzitter stelt de vergadering ervan in kennis dat het Bureau ook een voortgangsverslag heeft aangehoord van de werkgroep werkmethoden. De covoorzitter kondigt aan dat de uiterste data luiden als volgt: –
voor amendementen op de in stemming te brengen ontwerpcompromisresoluties en andere dringende ontwerpresoluties: vrijdag 3 december 2010 om 12.00 uur.
–
voor verzoeken met betrekking tot de wijze van stemmen: zaterdag 4 december 2010 om 10.00 uur, schriftelijk.
6/76
NL
PV\863715NL.doc
Sprekers: Baldeh (Gambia), covoorzitter Michel, Mugambe (Uganda), Sall (Senegal), covoorzitter Matongo, Malahoo Forte (Jamaica), Ndugai (Tanzania), Schmidt, Toga (Ethiopië), Assarid Imbarcaouane (Mali), Martínez Martínez, Casini, William (Seychellen), Ogwal Atim (Uganda), Kollie (Liberia), Parmessar (Suriname).
PV\863715NL.doc
7/76
NL
VOORZITTER: de heer MICHEL Covoorzitter 4.
Verklaring van Andris Piebalgs, Europees commissaris voor Ontwikkeling
De covoorzitter verwelkomt de commissaris en bedankt hem voor zijn inzet voor de Paritaire Parlementaire Vergadering. De commissaris geeft een toelichting op de toekomst van ontwikkelingsbeleid. 5.
Vragenuur – Commissie
De covoorzitter leidt het onderwerp in. Er worden in totaal 36 vragen gesteld aan de Commissie. De Commissie heeft de vragen van tevoren schriftelijk beantwoord en de commissaris geeft mondeling antwoord op de volgende aanvullende vragen: Vraag nr. 2 van Carlo Casini over fondsen voor NGO’s voor gezinsplanning. Vraag nr. 3 van Norbert Neuser over steun aan de gezondheid van moeders en reproductieve gezondheidszorg onder de millenniumontwikkelingsdoelen. Vraag nr. 4 van Charles Goerens over de rechten van mindervaliden en de millenniumontwikkelingsdoelen. Vraag nr. 5 van Françoise Castex over de wereldwijde strategie van de secretarisgeneraal van de VN voor de gezondheid van vrouwen en kinderen en het Muskokainitiatief van de G8 inzake gezondheid van moeders, pasgeboren baby's en kinderen onder de vijf jaar. Vraag nr. 6 van Catherine Bearder over kindsmokkel in Ivoorkust en de cacaoindustrie in Ghana. Vraag nr. 8 van Iva Zanicchi over stedelijke watervoorziening in ACS-landen. Vraag nr. 9 van Hans-Peter Mayer over de Waterfaciliteit. Vraag nr. 20 van Assarid Ag Imbaracaouane (Mali) over financiële samenwerking. Vraag nr. 21 van Patrice Tirolien over de nieuwe faciliteit van 1 miljard EUR voor millenniumontwikkelingsdoelen. Vraag nr. 22 van Michael Cashman (vervangen door Patrice Tirolien) over de EUmillenniumontwikkelingsdoelen van 1 miljard EUR. 8/76
NL
PV\863715NL.doc
Vraag nr. 19 van Gay Mitchell over democratische rechten. Vraag nr. 23 van Michael Gahler over een samenhangende eensporenbenadering van het Afrikaanse continent. Vraag nr. 24 van Michèle Rivasi over de aantijging van het kopen van stemmen door Japan bij het Internationaal Walvis Comité. Vraag nr. 25 van Isabelle Durant over de top EU-Afrikaanse Unie. Vraag nr. 26 van Waven William (Seychellen) over ontwikkelingshulp. Vraag nr. 27 van Joseph K. Mugambe (Uganda) over de financiering van EPO’s. Vraag nr. 12 van João Ferreira over voedselsouvereiniteit en –veiligheid in ACSlanden. Vraag nr. 13 van Fiona Hall (vervangen door Liam Aylward) over de EU-Energiefaciliteit en de universele toegang tot energie. Vraag nr. 14 van Jo Leinen over technologie-overdracht in de strijd tegen klimaatverandering. Vraag nr. 15 van Achille Tapsoba (Burkina Faso) over manieren om parlementaire vertegenwoordigers te betrekken bij de onderhandeling over en de uitvoering van Economische Partnerschapsovereenkomsten (EPO’s ). Vraag nr. 16 van Enrique Guerrero Salom (vervangen door Miguel Angel Martínez Martínez) over Economische Partnerschapsovereenkomsten, stand van zaken en contrete voorstellen. Vraag nr. 17 van Joseph Owona Kono (Kameroen) over begeleidende maatregelen voor de bananensector (BAM). Vraag nr. 18 van Ole Christensen over handelsovereenkomsten en mensenrechten. Vraag nr. 30 van Anneli Jäätteenmäki (vervangen door Riika Manner) over de bescherming van vrouwen in Congo. Vraag nr. 31 van Jan Zahradil over de vergoeding van salarisachterstanden aan Europese burgers door de Democratische Rebubliek Congo (DRC). Vraag nr. 32 van Filip Kaczmarek over aan Zimbabwe opgelegde beperkende maatregelen. Vraag nr. 33 van Olle Schmidt over het juridisch advies inzake Dawit Isaak.
PV\863715NL.doc
9/76
NL
Vraag nr. 34 van Ana Gomes (vervangen door Françoise Castex) over mensenrechten in Angola: het Cabindaproces. Vraag nr. 35 van Abadula Gemeda (vervangen door de heer Toga) (Ethiopië) over de toestand in Somalië. De indieners van vraag 1, 7, 10, 11, 28, 29 en 36 zijn afwezig. 6.
Door de Commissie gegeven gevolg aan de resoluties die zijn aangenomen op de 19de bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering
De commissaris verwijst naar het document inzake de follow-up die door de Commissie is gegeven aan de in Tenerife (Spanje) aangenomen resoluties. VOORZITTER: De heer Matongo Covoorzitter 7.
Debat met Andris Piebalgs, commissaris voor Ontwikkeling, inzake het Groenboek voor het toekomstige ontwikkelingsbeleid1 – catch-the-eye
De commissaris licht het onderwerp toe. Sprekers: Schmidt, Klass, Malahoo Forte (Jamaica), De Keyser, J. Ferreira, William (Seychellen), Sall (Senegal) en covoorzitter Michel. De commissaris gaat in op de opmerkingen van de leden. 8.
Halftijdse herziening en landen- en regiostrategiedocumenten voor het 10de EOF, waaronder het strategiedocument voor de Democratische Republiek Congo
De minister van Financiën van de Democratische Republiek Congo, Matata Ponyo, geeft een presentatie. Sprekers: Gahler, Nedelcheva. De minister en de commissaris gaan in op de opmerkingen van de leden. (De vergadering wordt om 19.05 uur gesloten.)
1
David MATONGO en Louis MICHEL
Mohamed Ibn CHAMBAS en Luis Marco AGUIRIANO NALDA
Covoorzitters
Cosecretarissen-generaal
COM(2010) 629.
10/76
NL
PV\863715NL.doc
NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN VRIJDAG 3 DECEMBER 2010 (2011/C .../02) (De vergadering wordt om 9.05 uur geopend.) VOORZITTER: de heer MICHEL Covoorzitter Gecombineerde behandeling (punten 1, 2 en 3) 1.
Millenniumontwikkelingsdoelen – Resultaat van de conferentie op hoog niveau te New York – Presentatie door Gianfranco Rotigliano, directeur, UNICEF
2.
Verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen: innovatieve antwoorden op de sociale en economische uitdagingen Verslag van Odirile Motlhale (Botswana) en Licia Ronzulli Commissie sociale zaken en milieu
3.
Moedersterfte
Gianfranco Rotigliano, directeur van het regionaal bureau van UNICEF voor West- en Centraal Afrika geeft een inleidende presentatie over de millenniumontwikkelingsdoelen en het resultaat van de conferentie op hoog niveau te New York. Licia Ronzulli en Odirile Motlhale (Botswana) presenteren hun verslag over "Het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen: innovatieve antwoorden op de sociale en economische uitdagingen". Sprekers: Rosa (Europese Commissie), Mitchell, Tirolien, Ould Guelaye (Mauretanië), Sylla (Mali), Ponga, Naib (Eritrea), Baldeh (Gambia), Hamatoukour (Kameroen), Manner, William (Seychellen), Klass, Sithole (Mozambique), Christensen, Rivasi, J. Ferreira, Kombo (Kenya), Nedelcheva, Bearder, Toga (Ethiopië), Attyat Mustafa (Soedan), Bauer, Malloum (Tsjaad), Zanicchi, Castex, Casini, Karerwa (Burundi), de Keyser en Laboso (Kenya). De corapporteurs Ronzulli en Motlhale (Botswana) alsook de heren Rotigliano en Rosa (Europese Commissie) besluiten het debat.
PV\863715NL.doc
11/76
NL
VOORZITTER: De heer Matongo Covoorzitter 4.
Verslag van de economische en sociale partners: “Empowerment van het maatschappelijk middenveld – Een cruciale factor voor ontwikkeling”
Brenda King, voorzitster van het ACS-comité van het Europees en Sociaal Comité, geeft een presentatie. Sprekers: Hamatoukour (Kameroen), Sylla (Mali), Lutundula (Democratische Republiek Congo), Aipira (Malawi) en Bundu (Sierra Leone). Mevrouw King gaat in op de opmerkingen van de leden. 5.
Na Kopenhagen: technologieoverdracht, nieuwe technologieën technische-capaciteitsopbouw in de ACS-landen Verslag van Marlene Malahoo Forte (Jamaica) en Jo Leinen Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel
en
Marlene Malahoo Forte (Jamaica) en Jo Leinen presenteren hun verslag. Sprekers: Bandua (Ghana), J. Ferreira, Owono Nguema (Gabon), Parmessar (Suriname), Jensen, Sylla (Mali), Hamatoukour (Kameroen), William (Seychellen), Lutundula (Democratische Republiek Congo), Toga (Ethiopië), Sall (Senegal), Ramotar (Guyana) en Seramila (Madagaskar). De corapporteurs, de heer Leinen en mevrouw Malahoo Forte (Jamaica) en de heer Rosa (Europese Commissie) besluiten het debat. (De vergadering wordt om 12.10 uur geschorst en om 15.05 uur hervat.) VOORZITTER: De heer Matongo Covoorzitter 6.
Vrije en onafhankelijke media Verslag van Donald Ramotar (Guyana) en Rainer Wieland Commissie politieke zaken
Donald Ramotar (Guyana) en Rainer Wieland presenteren hun verslag. Sprekers: Rosa (Europese Commissie), Kaczmarek, Atteyeh (Djibouti), Martínez Martínez, J. Ferreira, Sall (Senegal), Schmidt, Durant, Toga (Ethiopië), Speroni, Gahler, Naib (Eritrea), Nedelcheva, Hamatoukour (Kameroen), Baldeh (Gambia), 12/76
NL
PV\863715NL.doc
William (Seychellen), Lutundula (DRC), Linares (Cuba), Sikota (Zambia), Ramotar (Guyana) en Wieland. De corapporteurs, de heer Ramotar en de heer Wieland en de heer Rosa (Europese Commissie), besluiten het debat. VOORZITTER: de heer MICHEL Covoorzitter 7.
De situatie in de Democratische Republiek Congo en de regio Centraal Afrika Gedachtewisseling met autoriteiten van de DRC
Lambert Mende (minister van Communicatie en Media van de DRC) geeft een presentatie van de situatie in de DRC en de regio Centraal Afrika. Sprekers: Gahler, Lutundula (DRC), Malahoo Forte (Jamaica), Zahradil, J. Ferreira, Hamatoukour (Kameroen), Kaczmarek, Assarid (Mali), Durant, Nedelcheva, Rivasi en Striffler. Raymond Tshibanda (minister van Internationale en Regionale Samenwerking van de DRC) en de heer Mende gaan in op de opmerkingen van de leden. Lousi Michel (covoorzitter) besluit de gedachtewisseling. VOORZITTER: De heer Matongo Covoorzitter 8.
Urgent onderwerp nr. 1: Voedselzekerheid
Domenico Rosa (Europese Commissie) presenteert het onderwerp. Sprekers: Rosa (Europese Commissie), Schnellhardt, Kombo (Kenia), Bearder, Karerwa (Burundi), J. Ferreira, Assarid (Mali), covoorzitter Michel, William (Seychellen), Gahler, Baldeh (Gambia), Tirolien, Toga (Ethiopië), Striffler, Sall (Senegal), Klass en Rosa (Europese Commissie). 9.
Urgent onderwerp nr. 2: Het veiligheidsprobleem in de Sahel/Sahararegio: terrorisme en handel in drugs, wapens en mensen
Bruno Gatta (Europese Commissie) presenteert het onderwerp. Sprekers: Sall (Senegal), Nedelcheva, Schmidt, J. Ferreira, Guelaye (Mauritanië), Bauer, Assarid (Mali), Rivasi, Kombo (Kenia), Gahler, Nkongo (DRC), Striffler, Baldeh (Gambia), Attard-Montalto, Hamatoukour (Kameroen), Ramotar (Guyana) en Gatta (Europese Commissie). PV\863715NL.doc
13/76
NL
10.
Beknopte verslagen uit de werkgroepen
Olle Schmidt en Ould Guelaye (Mauritanië), respectievelijk rapporteurs voor werkgroepen nr. 2 en nr. 1, geven een korte presentatie over: – Werkgroep nr. 2 (De uitdaging van de wederopbouw van staten in een fase na een conflict: de DRC) – Werkgroep nr. 1 (Uitdagingen en bedreigingen voor regionale stabiliteit in CentraalAfrika als gevolg van de illegale exploitatie van de natuurlijke en minerale hulpbronnen in de DRC) 11.
Verklaring over de bekendmaking van de uitslag van de tweede ronde van de presidentsverkiezing die op 28 november 2010 in Ivoorkust is gehouden
De verklaring wordt bij acclamatie goedgekeurd. (De vergadering wordt om 19.10 uur gesloten.) David MATONGO en Louis MICHEL
Mohamed Ibn CHAMBAS en Luis Marco AGUIRIANO NALDA
Covoorzitters
Cosecretarissen-generaal
14/76
NL
PV\863715NL.doc
NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN ZATERDAG 4 DECEMBER 2010 (2011/C .../02) (De vergadering wordt om 9.05 uur geopend.) VOORZITTER: de heer MICHEL Covoorzitter 1.
Goedkeuring notulen van de vergadering van donderdag, 2 december 2010
Martínez Martínez verzoekt om een kleine wijziging in de notulen van donderdag. 2.
Verklaring van Carolyn Rodrigues-Birkett, minister van Buitenlandse Zaken (Guyana), Fungerend voorzitter van de ACS-Raad
Carolyn Rodrigues-Birkett legt een verklaring af. VOORZITTER: De heer Matongo Covoorzitter 3.
Vragenuur – ACS-Raad
Er zijn negen vragen ingediend voor de ACS-Raad. Carolyn Rodrigues-Birkett beantwoordt de volgende vragen en aanvullende vragen: Vraag nr. 1 van Filip Kaczmarek over de bewoners van de Chagoseilanden. Vragen nr. 2 en nr. 3 zijn ingetrokken. Vraag nr. 4 van Olle Schmidt over het gebruik van verkrachting als wapen in conflictgebieden. Vraag nr. 5 van Patrice Tirolien over de 3de Afrika-EU-top op 29 en 30 november.2010. Vraag nr. 6 van Christa Klaß over de terugkeer van de bewoners van de Chagoseilanden. Vraag nr. 8 van Waven William (Seychellen) over de toekomst van de ACS-groep. PV\863715NL.doc
15/76
NL
Vraag nr. 9 van Achille Tapsoba (Burkina Faso) over afspraken om parlementaire vertegenwoordigers te betrekken bij het proces van onderhandeling over en uitvoering van Economische Partnerschapsovereenkomsten (EPO’s ). De indiener van vraag nr. 7 is niet aanwezig. 4.
Debat met de ACS-Raad – catch-the-eye
Sprekers: J. Ferreira, Durant, Mitchell, Hamatoukour (Kameroen), Sall (Senegal) en Malahoo Forte (Jamaica). Carolyn Rodrigues-Birkett gaat in op de opmerkingen van de leden. VOORZITTER: de heer MICHEL Covoorzitter 5.
Debat over de situatie van afzonderlijke landen: Madagaskar, Somalië, Sudan, Zimbabwe en Haïti
Sprekers over Madagaskar: Rosa (Europese Commissie), Nedelcheva, Griesbeck en Gunessee (Mauritius). Sprekers over Somalië: Rosa (Europese Commissie), Casini, Naib (Eritrea), Schmidt, J. Ferreira, Kombo (Kenyia), Toga (Ethiopië) en Deva. Sprekers over Sudan: Rosa (Europese Commissie), Michel, Schnellhardt, De Keyser, Sylla (Mali), J. Ferreira, Casini en Musa (Sudan). Sprekers over Zimbabwe: Rosa (Europese Commissie), (Mozambique), Bearder, Ogwal Atim (Uganda) en Deva.
Gahler,
Sithole
Sprekers over Haiti: Rosa (Europese Commissie), Malahoo Forte (Jamaica), Durant en Jiménez (Dominicaanse Republiek).
6.
Economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) - huidige stand van zaken Verklaring van Karel De Gucht, commissaris voor handel, gevolgd door debat
Karel De Gucht legt een verklaring af. Sprekers: Matongo (Zambia), Bearder, Durant, Sall (Senegal), J. Ferreira, Hamatoukour (Kameroen), Scicluna, Sylla (Mali), Ramotar (Guyana), Malahoo Forte (Jamaica) en Tapsoba (Burkina Faso). De heer De Gucht gaat in op de opmerkingen van de leden. 16/76
NL
PV\863715NL.doc
(De vergadering wordt om 12.20 uur geschorst en om 15.05 uur hervat.) VOORZITTER: de heer MICHEL Covoorzitter 7.
Goedkeuring notulen van de vergadering van donderdag 2 december en vrijdag 3 december 2010
De notulen worden goedgekeurd. 8.
Stemming over de ontwerpresoluties in de verslagen van de drie vaste commissies
The covoorzitter herinnert de Vergadering aan de stemprocedures. – Vrije en onafhankelijke media Verslag van Donald Ramotar (Guyana) en Rainer Wieland Commissie politieke zaken (ACS-EU/100.655/10/fin) De S&D-Fractie verzoekt om een stemming in onderdelen en een gescheiden stemming van beide kamers over overweging H bis (nieuw); de nieuwe overweging wordt verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over amendement 2; het amendement wordt aangenomen. De PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over de amendementen 3 en 4; de amendementen worden verworpen. Er wordt verzocht om een stemming in onderdelen en een gescheiden stemming van beide kamers over amendement 5; het amendement wordt verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over amendement 6; het amendement wordt verworpen. De gewijzigde resolutie wordt met algemene stemmen aangenomen. – Na Kopenhagen: technologieoverdracht, nieuwe technologieën en technischecapaciteitsopbouw in de ACS-landen Verslag van Marlene Malahoo Forte (Jamaica) en Jo Leinen Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel (ACS-EU/ 100.739/10/fin.) De S&D- en PPE-Fracties verzoeken om een gescheiden stemming over overweging K en punt 4, en de PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers; de overweging en het punt worden verworpen. PV\863715NL.doc
17/76
NL
De S&D- en PPE-Fracties verzoeken om een stemming in onderdelen en de PPEFractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over punt 21; het punt wordt verworpen. De gewijzigde resolutie wordt met algemene stemmen aangenomen. – Verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen: innovatieve antwoorden op de sociale en economische uitdagingen Verslag van Odirile Motlhale (Botswana) en Licia Ronzulli Commissie sociale zaken en milieu (ACS-EU/100.732/10/fin) Amendementen 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10 worden aangenomen. Amendement 5 wordt verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om een stemming in onderdelen en een gescheiden stemming van beide kamers over punt 4; het punt wordt aangenomen. Malahoo Forte (Jamaica) dient een mondeling amendement in dat wordt toegevoegd aan punt 8; het amendement wordt aangenomen. De PPE-Fractie verzoekt om een stemming in onderdelen over punt 10; het punt wordt aangenomen. De PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over punt 14; het punt wordt verworpen. Corapporteur Ronzulli dient een mondeling amendement in dat moet worden toegevoegd aan punt 26; het amendement wordt verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om een stemming in onderdelen over punt 26; het volledige punt wordt verworpen. De S&D- en PPE-Fracties verzoeken om een stemming in onderdelen en de PPEFractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over punt 49; het eerste deel van het punt wordt aangenomen, het tweede deel wordt verworpen. De gewijzigde resolutie wordt aangenomen zonder stemmen tegen en met een stemonthouding. 9.
Stemming over dringende ontwerpresoluties
– Urgente motie EU/100.879/10/comp)
voor
een
resolutie
18/76
NL
over
voedselzekerheid
(ACS-
PV\863715NL.doc
De PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over de punten 7 en 8; de punten worden verworpen. Amendementen 1 - 5, 9, 17, 19 en 21- 25 worden aangenomen. Amendementen 10, 14, 15 en 18 worden verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om gescheiden stemmingen van beide kamers over de punten 11 en 12; de punten worden verworpen. De heer Gunessee (Mauritius) dient een mondeling amendement in dat aan punt 13 moet worden toegevoegd; het amendement wordt verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming over punt 6; het punt wordt aangenomen. De ALDE-Fractie verzoekt om een stemming in onderdelen en de PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming van beide kamers over amendement 16 op punt 17a; het eerste deel van het punt wordt verworpen, het tweede deel wordt aangenomen en het derde deel wordt verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om een stemming in onderdelen over overweging L; het eerste deel wordt aangenomen, maar het tweede deel wordt verworpen. De PPE-Fractie verzoekt om een gescheiden stemming over overweging R, hetgeen wordt verworpen. De gewijzigde resolutie wordt met algemene stemmen aangenomen. – Urgente motie voor een resolutie over het veiligheidsprobleem in de Sahel/Sahararegio: terrorisme en handel in drugs, wapens en mensen (ACSEU/100.880/10/comp) Amendementen 1, 2 en 3 worden aangenomen. De gewijzigde resolutie wordt met algemene stemmen aangenomen. VOORZITTER: De heer Matongo Covoorzitter 10.
Rondvraag
De heer Zahradil voert het woord over kwesties van voedselzekerheid. De heer Vlasák voert het woord over het belang van de vrijheid van democratie en de media. Mevrouw Bearder vult haar verklaring over Zimbabwe aan. 11.
Datum en plaats van de 21ste bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering
PV\863715NL.doc
19/76
NL
De covoorzitter dankt de Congolese autoriteiten voor hun gastvrijheid en het cosecretariaat en andere personeelsleden voor hun werk. De 21ste bijeenkomst van de PPV zal van 16 tot en met 18 mei 2011 plaatsvinden te Boedapest (Hongarije). (De vergadering wordt om 16.00 uur gesloten.) David MATONGO en Louis MICHEL
Mohamed Ibn CHAMBAS en Luis Marco AGUIRIANO NALDA
Covoorzitters
Cosecretarissen-generaal
20/76
NL
PV\863715NL.doc
BIJLAGE I ALFABETISCHE LIJST VAN LEDEN VAN DE PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-vertegenwoordigers
EP-vertegenwoordigers
MATONGO (ZAMBIA), covoorzitter BOTSWANA (ondervoorzitter) BURUNDI (ondervoorzitter) KAMEROEN (ondervoorzitter) CONGO (Repbliek) (ondervoorzitter) COOKEILANDEN (ondervoorzitter) GUYANA (ondervoorzitter) LESOTHO (ondervoorzitter) LIBERIA (ondervoorzitter) MALI (ondervoorzitter) SAINT VINCENT EN DE GRENADINES (ondervoorzitter) TANZANIA (ondervoorzitter) TUVALU (ondervoorzitter) ANGOLA ANTIGUA & BARBUDA BAHAMA’S BARBADOS BELIZE BENIN BURKINA FASO KAAPVERDIË CENTRAAL AFRIKAANSE REPUBLIEK TSJAAD COMOREN CONGO (Democratische Republiek) IVOORKUST DJIBOUTI DOMINICA DE DOMINICAANSE REPUBLIEK EQUATORIAAL GUINEA ERITREA ETHIOPIË FIDJI GABON GAMBIA GHANA GRENADA GUINEE GUINEE-BISSAU HAÏTI JAMAICA KENIA KIRIBATI MADAGASKAR MALAWI MARSHALLEILANDEN (Republiek der) MAURITANIË MAURITIUS MICRONESIË (Federale Staten van) MOZAMBIQUE
MICHEL, covoorzitter ARIF (ondervoorzitter) ŠŤASTNÝ (ondervoorzitter) HOARAU (ondervoorzitter) KLASS (ondervoorzitter) NICHOLSON (ondervoorzitter) McAVAN (ondervoorzitter) RONZULLI (ondervoorzitter) GOERENS (ondervoorzitter) SPERONI (ondervoorzitter) ROITHOVÁ (ondervoorzitter)
PV\863715NL.doc
OUZKÝ (ondervoorzitter) RIVASI (ondervoorzitter) ALFONSI ALVES BAUER BEARDER BOVÉ BULLMANN CALLANAN CARVALHO CASA CASINI CASPARY CASTEX CHRISTENSEN COELHO DE KEYSER DELVAUX DE MITA DE SARNEZ DURANT ENGEL ESTARÀS FERRAGUT FERREIRA, Elisa FERREIRA, João FORD GAHLER GRIESBECK GUERRERO SALOM HALL HÄNDEL HANNAN HAUG JADOT JENSEN JOLY KACZMAREK KORHOLA KUHN
21/76
NL
NAMIBIË NAURU (Republiek) NIGER NIGERIA NIUE PALAU PAPOEA-NIEUW-GUINEA RWANDA SAINT KITTS EN NEVIS SAINT LUCIA SAMOA SÃO TOMÉ EN PRÍNCIPE SENEGAL SEYCHELLEN SIERRA LEONE SOLOMON EILANDEN SOMALIË ZUID-AFRIKA SUDAN SURINAME SWAZILAND TIMOR-LESTE TOGO TONGA TRINIDAD EN TOBAGO UGANDA VANUATU ZIMBABWE
LEGUTKO LE PEN LÓPEZ AGUILAR McMILLAN-SCOTT MANDERS MARTIN MARTÍNEZ MARTÍNEZ MATO ADROVER MAYER MITCHELL MOREIRA NEDELCHEVA NEUSER ROSSI SCHLYTER SCHMIDT SCHNELLHARDT SCICLUNA SCOTTÀ SENYSZYN STRIFFLER STURDY TIROLIEN TOIA VLASÁK WIELAND ZANICCHI ZIMMER COMMISSIE POLITIEKE ZAKEN
ACS-leden
EP-leden
STRAKER, SAINT VINCENT EN DE GRENADINES, covoorzitter PAPALII (SAMOA), ondervoorzitter DAYORI (BENIN), ondervoorzitter
CASA, covoorzitter
ANTIGUA EN BARBUDA CENTRAAL AFRIKAANSE REPUBLIEK IBOVI (CONGO, Republiek) IVOORKUST ATEYE (DJIBOUTI) TOGA (ETHIOPIË) FIDJI OWONO NGUEMA (GABON) GUINEE RAMOTAR (GUYANA) HAÏTI LESOTHO KOLLIE (LIBERIA) SERAMILA (MADAGASKAR) MALI VAN DER WALT (NAMIBIË) NAURU NIUE PAPOEA-NIEUW-GUINEA
ALFONSI CALLANAN CASINI DE KEYSER DE MITA DURANT FERREIRA, Elisa GAHLER GRIESBECK HANNAN HÄNDEL KACZMAREK LE PEN MANDERS MARTÍNEZ MARTÍNEZ MOREIRA NICHOLSON ROITHOVÁ SCOTTÀ
22/76
NL
KORHOLA, ondervoorzitter CASTEX, ondervoorzitter
PV\863715NL.doc
HAMDI-H-OSMAN (SUDAN) PARMESSAR (SURINAME) BAMNANTE (TOGO) HLONGWANE (ZIMBABWE)
SCHMIDT SPERONI STRIFFLER WIELAND
COMMISSIE ECONOMISCHE ONTWIKKELING, FINANCIËN EN HANDEL ACS-leden
EP-leden
KUTEKALA KAAWA (CONGO, Democratische Republiek), covoorzitter MUGAMBE (UGANDA), ondervoorzitter BUYA KAMARO (SIERRA LEONE), ondervoorzitter
CARVALHO, covoorzitter
DOS SANTOS (ANGOLA) BAHAMA’S BELIZE COOKEILANDEN EQUATORIAAL GUINEA NAIB (ERITREA) BANDUA (GHANA) MALAHOO FORTE (JAMAICA) AIPIRA (MALAWI) OULD GUELAYE (MAURITANIË) GUNESSEE (MAURITIUS) ADEFIDIDE (NIGERIA) PALAU POLISI (RWANDA) SAINT KITTS EN NEVIS JEAN-MARIE (SAINT LUCIA) SAO TOME EN PRINCIPE SALL (SENEGAL) WILLIAM (SEYCHELLEN) SIBHIDLA (ZUID-AFRIKA) VAIPULU (TONGA) TUVALU SIKOFA (ZAMBIA)
ARIF BOVÉ BULLMANN CASPARY ENGEL FORD GOERENS GUERRERO SALOM HOARAU JENSEN KUHN MARTIN MATO ADROVER MAYER McMILLAN-SCOTT MICHEL MITCHELL SCHLYTER ŠŤASTNÝ SCICLUNA STURDY TIROLIEN ZANICCHI
LEGUTKO, ondervoorzitter ALVES, ondervoorzitter
COMMISSIE SOCIALE ZAKEN EN MILIEU ACS-leden
EP-leden
SITHOLE (MOZAMBIQUE), covoorzitter KOMBO (KENYA), ondervoorzitter GRENADA, ondervoorzitter
RIVASI, covoorzitter BAUER, ondervoorzitter NEDELCHEVA, ondervoorzitter
BARBADOS MOTLHALE (BOTSWANA) TAPSOBA (BURKINA FASO) KARERWA (BURUNDI) HAMATOUKOUR (KAMEROEN) ALMADA (KAAPVERDIË) DARBO (TJSAAD) COMOREN DOMINICA JIMÉNEZ (DOMINICAANSE REPUBLIEK) BALDEH (GAMBIA)
BEARDER CHRISTENSEN COELHO DELVAUX DE SARNEZ ESTARAS FERRAGUT FERREIRA, João HALL HAUG JADOT JOLY
PV\863715NL.doc
23/76
NL
GUINEE BISSAU KIRIBATI MARSHALLEILANDEN MICRONESIË (Federale Staten van) NIGER SOLOMON EILANDEN SOMALIË HLOPE (SWAZILAND) NDUGAI (TANZANIA) TIMOR-LESTE TRINIDAD EN TOBAGO VANUATU
KLASS LÓPEZ AGUILAR McAVAN NEUSER OUZKÝ RONZULLI ROSSI SCHNELLHARDT SENYSZYN TOIA VLASÁK ZIMMER
__________
24/76
NL
PV\863715NL.doc
BIJLAGE II PRESENTIELIJST VAN DE BIJEENKOMST VAN 2 DECEMBER TOT 4 DECEMBER IN KINSHASA (Democratische Republiek Congo) MATONGO (ZAMBIA), covoorzitter MICHEL, covoorzitter DOS SANTOS (Angola) CHANDLER (Barbados) DAYORI (Benin) MOTLHALE (Botswana) (ondervoorzitter) TAPSOBA (Burkina Faso) KARERWA (Burundi) (ondervoorzitter) HAMATOUKOUR (Kameroen) (ondervoorzitter) DARBO (Tjsaad) IBOVI (Congo, Republiek) (ondervoorzitter) MBUKU LAKA (Congo, Democratische Republiek) SOUBANE ATEYE (Djibouti) JIMÉNEZ (Dominicaanse Republiek) SERICHE DOUGAN (Equatoriaal- Guinea) NAIB (Eritrea) TOGA (Ethiopië) OWONO NGUEMA (Gabon) BALDEH (Gambia) BANDUA (Ghana) FLETCHER (Grenada) (*) RAMOTAR (Guyana) (ondervoorzitter) BEAUPLAN (Haiti) MALAHOO FORTE (Jamaica) KOMBO (Kenya) TIHELI (Lesotho) (*) (ondervoorzitter) KOLLIE (Liberia) (ondervoorzitter) AIPIRA (Malawi) ASSARID IMBARCAOUANE(Mali) (ondervoorzitter) OULD GUELAYE (Mauritanië) GUNESSEE (Mauritius) (*) SITHOLE (Mozambique) VAN DER WALT(Namibië) WAZIRI (Nigeria) (*) POLISI (Rwanda) (ondervoorzitter) SKERRIT-ANDREW (Saint Kitts en Nevis) (*) JEAN MARIE (Saint Lucia) STRAKER (Saint Vincent en de Grenadines) (ondervoorzitter) PAPALII (Samoa) SALL (Senegal) WILLIAM (Seychellen) BUNDU (Sierra Leone) TOZAKA (Salomonseilanden) MANAMELA (Zuid-Afrika) MUSA (Sudan) PARMESSAR (Suriname) HLOPHE (Swaziland) NDUGAI (Tanzania) (ondervoorzitter) BAMNANTE (Togo) JOSEPH (Trinidad en Tobago) (*) ITALELI (Tuvalu) (ondervoorzitter) MUGAMBE (Uganda) JOY (Vanuatu) (*)
PV\863715NL.doc
ATTARD MONTALTO (voor FERREIRA, Elisa) AYLWARD (voor HALL) (1) (2) BAUER BEARDER BERMAN (voor MOREIRA) (1) (2) BINEV (voor LE PEN) (2) (3) CALLANAN CASINI CASTEX CHRISTENSEN DE KEYSER DEVA (voor OUZKÝ) (3) DURANT FERREIRA, João GAHLER GOERENS (ondervoorzitter) (1) GRIESBECK HANNAN (1) (2) JENSEN (1) (2) KACZMAREK KASTLER (voor CASPARY) KLAß (ondervoorzitter) LEINEN (voor BULLMANN) MANNER (voor DE SARNEZ) (1) (2) MARTÍNEZ MARTÍNEZ MAYER MITCHELL NEDELCHEVA NEUSER PONGA (voor DE MITA) RINALDI (voor MANDERS) (1) RIVASI (VP) RONZULLI (VP) SCHMIDT SCHNELLHARDT SCICLUNA SENYSZYN SPERONI (ondervoorzitter) (2) (3) STRIFFLER (2) (3) TIROLIEN VLASÁK WIELAND (1) (2) ZAHRADIL (voor STURDY) ZANICCHI
25/76
NL
SIKOTA (Zambia) HLONGWANE (Zimbabwe) WAARNEMERS: CUBA REGUEIFEROS LINARES MADAGASKAR SERAMILA NIGER AMADOU (*) Land vertegenwoordigd door een andere persoon dan een parlementslid (1) Aanwezig op 2 december 2010 (2) Aanwezig op 3 december 2010 (3) Aanwezig op 4 december 2010
Eveneens aanwezig: ANGOLA SIMBRÃO da CARVALHO FERREIRA-PINTO DALA BURUNDI MWIDOGO NSHIMIRIMANA HAKIZIMANA BAGENGWANUBUSA CONGO (Republiek) BOUNKOULOU BOPELE EBAMBA MOUSSODIA
BENIN ALIA SEIDOU ADAMBI
BURKINA FASO OUEDRAOGO OUOBA NABA
KAMEROEN AWUDU MBAYA KOMBO OWONA KONO
TSJAAD DJIMAI MALLOUM
CONGO (Democratische Republiek) MABAYA GIZI AMINE MATADI NENGA KUTEKALA KAAWA BIE BONGENGE MOLEKO MOLIWA MUTUMBE MBUYA KAMBAYI CIMBUMBU KEMBUJUSWA NE N'LANZA NDOMBE SITA LUTUNDULA APALA IPALAKA YOBWA ENGBANDA MANANGA BAITSURA MUSOWA NKONGO BUDINA NZAU BETYNA NGILASE BIALOSUKA WATA ENGUDA LITUMBA EZATY MEREKO IYOLO LA NDJONDO LOMBEYA BOSONGO LUHONGE KABINDA NGOY LUONO KIMBANGA MBADU NSITU MONDOE ESSO LIBANZA MUTAMBA DIBWE MWAMBA MUSHIKONKE
DJIBOUTI BOURHAN
26/76
NL
PV\863715NL.doc
EQUATORIAAL0-GUINEA NFA NDONG NSENG OLO BAHAMONDE
NENYENGWE IMI OTSHUMAMPITA ALOKI SHENILA MWANZA SAMILA SILUVANGI LUMBA ERITREA TEKLE
GABON BOUANGA MOUNDANGA AFATOGUE NSOLE BOULINGUI MBADINGA AWOMBI LIBERIA DUNA BARCLAY
GHANA ANTWI YIADOM
MAURITANIË GUELADIO BILAL OULD HAMOUD OULD ZAMEL ABDALLAH NIGERIA USMAN AKWASHIKI JIBIA ZUID-AFRIKA SIBHIDLA MUBU
MOZAMBIQUE ERNESTO MIGUEL
SWAZILAND HLOPE ZAMBIA MUBANGA
MALAWI CHITEYEYE
RWANDA AYINKAMIYE SUDAN ELHASSAN MUSTAF OMER CHOLEK TAHA TOGO GBONE ADONAYAKPOR ZIMBABWE MLOTSHWA MNKANDHLA
ETHIOPIË YILALA WAKJIRA WAKE GELESU KENIA AFFEY LABOSO MALI SYLLA BAH CISSE NAMIBIË TJIHIUKO
SIERRA LEONE JUMU KAMARA TORTO SURINAME BREEVELD WANGSABESARI
UGANDA DOMBO OGWAL ATIM
RAAD ACS RODRIGUES-BIRKETT, minister van Buitenlandse Zaken (Guyana) Fungerend voorzitter van de ACS-Raad EUROPESE COMMISSIE PIEBALGS, commissaris voor ontwikkeling DE GUCHT, commissaris voor handel AU IGUEH EESC KING JAHIER OCCHIPENTI VERBOVEN ACS-SECRETARIAAT
PV\863715NL.doc
27/76
NL
CHAMBAS, cosecretaris-generaal EU-SECRETARIAAT AGUIRIANO NALDA, cosecretaris-generaal
28/76
NL
PV\863715NL.doc
BIJLAGE III BIJLAGE BIJ DE VERGADERING VAN DONDERDAG 2 DECEMBER 2010
Accreditering van niet-parlementaire vertegenwoordigers 1.
Grenada De heer FLETCHER Ambassadeur Ambassade van Grenada, Brussel
2.
Lesotho Mevrouw Mamoruti A. TIHELI Ambassadeur Ambassade van Lesotho, Brussel
3.
Mauritius De heer Sutiawan GUNESSEE Ambassadeur Ambassade van Mauritius, Brussel
4.
Saint Kitts en Nevis Mevrouw Shirley SKERITT-ANDREW Ambassadeur Ambassade van Saint Kitts and Nevis, Brussel
5.
Trinidad en Tobago De heer Jerome JOSEPH Eerste secretaris Ambassade van Trinidad en Tobago, Brussel
6.
Vanuatu De heer Roy Mickey JOY Ambassadeur Ambassade van Vanuatu, Brussel
PV\863715NL.doc
29/76
NL
BIJLAGE IV AANGENOMEN TEKSTEN
–
Resolutie over vrije en onafhankelijke media (ACS-EU/100.655/10/def.)
–
Resolutie over na Kopenhagen: technologieoverdracht, nieuwe technologieën en technische-capaciteitsopbouw in de ACS-landen (ACS-EU/100.739/10/def.)
–
Resolutie over verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen: innovatieve antwoorden op de sociale en economische uitdagingen (ACS-EU/100.732/10/def.)
–
Resolutie over voedselzekerheid (ACS-EU/100.879/10/def.)
–
Resolutie over het veiligheidsprobleem in de Sahel/Sahararegio: terrorisme en handel in drugs, wapens en mensen (ACS-EU/100.880/10/def.)
–
Verklaring over de bekendmaking van de uitslag van de tweede ronde van de presidentsverkiezing die op 28 november 2010 in Ivoorkust is gehouden
30/76
NL
PV\863715NL.doc
PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU ACP-EU/100.655/10/fin. RESOLUTIE1 over vrije en onafhankelijke media De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU,
–
in vergadering bijeen in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) van 2 tot en met 4 december 2010,
–
gelet op artikel 17, lid 1 van haar Reglement,
–
gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens, met name de artikelen 19 en 20 daarvan,
–
gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 11 daarvan,
–
gelet op de partnerschapsovereenkomst van Cotonou, met name artikel 9.2 daarvan,
–
gelet op de Verklaring van Windhoek van 3 mei 1991 over de bevordering van een onafhankelijke en pluralistische Afrikaanse pers,
–
gelet op de beginselen van onafhankelijke journalistiek, zoals die worden verdedigd door de mondiale spreekbuis van journalisten, de Internationale Federatie van Journalisten, en de regionale afdelingen daarvan in Afrika en Europa, de Federatie van Afrikaanse Journalisten (FAJ) en de Europese Federatie van Journalisten (EFJ),
–
gelet op artikel 1 van de statuten van de Wereldvereniging van dagbladen,
–
gelet op het verslag van de FAJ over de persvrijheid van 2009,
–
gelet op het feit dat het Europees Parlement de Sacharov-prijs in 2005 heeft toegekend aan Verslaggevers Zonder Grenzen (VZG),
–
gelet op de jaarverslagen van VZG, met name dat van 2009,
–
gelet op de verslagen van Freedom House, met name de verslagen getiteld 'Freedom of the Press 2009' en 'Freedom on the Net',
1
Goedgekeurd door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU op 4 december 2010 in Kinshasa (Democratische Republiek Congo).
PV\863715NL.doc
31/76
NL
–
gelet op de resolutie van het Europees Parlement van 26 september 2006 over media en ontwikkeling1,
–
gelet op de resolutie van het Europees Parlement van 25 september 2008 over concentratie en pluralisme in de media in de Europese Unie2,
–
gelet op de conclusies van het Forum van de Afrikaanse Unie en de Europese Unie over media en ontwikkeling dat in september 2008 in Ouagadougou heeft plaatsgevonden,
–
gelet op het verslag van de Commissie politieke zaken (ACP-EU/100.655/10/def.),
A. overwegende dat het begrip vrije en onafhankelijke media een hoofdbestanddeel vormt van het grondrecht op vrijheid van meningsuiting, dat is verankerd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en vervolgens is onderschreven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de partnerschapsovereenkomst van Cotonou, B. overwegende dat in mondiale fora, zoals de Internationale Federatie van Journalisten, de Wereldvereniging van dagbladen, het Comité voor de bescherming van journalisten, Verslaggevers Zonder Grenzen en Freedom House, algemeen wordt erkend dat vrijheid en onafhankelijkheid in de media van cruciaal belang zijn voor het goed functioneren van een democratie waarin de fundamentele vrijheden worden gerespecteerd, en een samenleving waarin de juiste waarde wordt toegekend aan de rechten van het individu, C. overwegende dat uit recente ontwikkelingen is gebleken dat de vrijheid van meningsuiting in de media zowel in de ontwikkelde als in de ontwikkelingslanden globaal gezien is afgenomen, zoals naar voren komt uit rapporten van onafhankelijke organen, D. overwegende dat autoritaire regimes niet alleen de vrijheid van de media inperken om de oppositie monddood te maken, waardoor de democratie niet naar behoren kan functioneren, maar ook verkiezingsprocessen en het normale functioneren van een samenleving in gevaar brengen door maatregelen te treffen waarmee het recht van de oppositie of van minderheden om hun boodschap vrij en transparant uit te dragen wordt beknot, E. overwegende dat er, ook in welvarender delen van de wereld, op grote schaal en bij herhaling activiteiten worden ontplooid door criminele elementen in de samenleving die onderzoeksjournalisten de mond willen snoeren en zelfs zo ver gaan dat zij mediamedewerkers die hun activiteiten trachten te onthullen, vermoorden, 1
PB C 306 E van 15.12.2006, blz. 96.
2
PB C 8 E van 14.1.2010, blz. 85.
32/76
NL
PV\863715NL.doc
F. overwegende dat onafhankelijke organen hebben vastgesteld dat de media zowel in EU- als in ACS-landen aan vrijheid en onafhankelijkheid hebben ingeboet, G. overwegende dat bepaalde EU-landen op de ranglijsten voor vrijheid en onafhankelijkheid van de media zijn gedaald, soms zelfs aanzienlijk, H. overwegende dat in bepaalde ACS-landen de vrijheid en onafhankelijkheid van de media ernstig beknot worden of zelfs ontbreken; overwegende dat bepaalde ACS-landen zoals Haïti, Guyana en Papoea-Nieuw-Guinea worden geprezen om de vooruitgang die zij hebben geboekt bij het vergroten van de persvrijheid, I.
overwegende dat journalisten de verantwoordelijkheid hebben, al naar gelang de invloed die zij uitoefenen, geen haat, in het bijzonder rassenhaat, te zaaien,
J.
overwegende dat de ontwikkeling van nieuwe technologie op het gebied van internet en mobiele telefonie mensen steeds meer mogelijkheden biedt om zich te uiten,
1.
betreurt het feit dat de media in de wereld aan vrijheid en onafhankelijkheid hebben ingeboet, waarbij autoritaire regimes de oppositie monddood maken door ernstige mensenrechtenschendingen te begaan jegens journalisten, persmedewerkers en internetgebruikers en zelfs voor moord en illegale gevangenneming niet terugdeinzen, en daardoor artikel 19 en 20 van het Internationaal Verdrag inzake politieke en burgerrechten schenden;
2.
keurt de negatieve gevolgen af van mediaconcentratie in enkele grote bedrijven, met name als het gaat om de inperking van het pluralisme, de conditionering van de vrijheid om te informeren en geïnformeerd te worden, beperkingen van de activiteiten van journalisten en de opkomst van nieuwe vormen, expliciet en impliciet, van censuur;
3.
verzoekt regeringen die journalisten gevangen gezet hebben die hun legitieme taken uitvoerden, deze journalisten onmiddellijk vrij te laten;
4.
verzoekt de Europese Commissie, de ACS-groep en de EU-lidstaten om alle vormen van inbreuk op de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van pers in hun lidstaten en partnerschapslanden krachtig te veroordelen;
5.
veroordeelt de dikwijls niet gestrafte daden van criminele elementen die, vaak in het kader van misdaadorganisaties of in opdracht van de politieke autoriteiten, journalisten chicaneren, verwonden of soms vermoorden omdat zij onderzoek doen naar hun activiteiten;
6.
acht het onacceptabel dat journalisten hun activiteiten moeten inperken, aanpassen of stopzetten of in gevangenschap moeten leven, omdat ze religieuze kwesties aan de orde hebben gesteld;
PV\863715NL.doc
33/76
NL
7.
acht het onacceptabel dat religieuze figuren straffen uitspreken over journalisten en hen daardoor in hun activiteiten beknotten, hun vrijheid van meningsuiting beperken en hun leven in gevaar brengen;
8.
betreurt het dat bij de toepassing van internationale handels- en samenwerkingsovereenkomsten doeltreffende instrumenten ontbreken om de eerbiediging van de grondrechten af te dwingen;
9.
onderstreept dat de vrijheid en onafhankelijkheid van de media van essentieel belang zijn voor het goed functioneren van een democratische samenleving, variërend van het houden van vrije, eerlijke verkiezingen tot de vrijheid van iedereen om uiteenlopende standpunten kenbaar te maken;
10. erkent dat medewerkers van de media een morele en juridische verantwoordelijkheid hebben om hoogwaardige informatie te verschaffen aan het publiek en in dienst moeten staan van de publieke zaak; is niettemin van mening dat regeringen, bedrijven en criminele entiteiten niet mogen proberen de media te censureren; 11. erkent dat, naast de traditionele media als radio, televisie en de gedrukte pers, nieuwe vormen van op het internet gebaseerde media vallen onder de vrije en onafhankelijke media en derhalve moeten worden beschermd; 12. wenst dat in internationale overeenkomsten explicieter wordt verwezen naar de vrijheid en onafhankelijkheid van de media, ten einde te zorgen voor een behoorlijke toepassing van de conditionaliteitsclausule wanneer die vrijheid wordt ingeperkt; 13. spreekt haar bezorgdheid uit over het feit dat bepaalde ASC-landen in ranglijsten voor de persvrijheid zijn gedaald, maar prijst Papoea-Nieuw-Guinea, Guyana, Ghana, Tanzania, Djibouti en Lesotho, die het goede voorbeeld hebben gegeven en hebben getoond wat er ook onder moeilijke omstandigheden in ACS-landen kan worden bereikt; wijst erop dat tien ACS-landen zich onder de eerste 50 landen in de ranglijsten van 2009 bevinden, terwijl één EU-lidstaat niet in de top50 staat; 14. spreekt haar bezorgdheid uit over de beperkingen van de persvrijheid in landen die een verzoek tot toetreding tot de EU en de Overeenkomst van Cotonou hebben ingediend, en wenst dat de eerbiediging van de mensenrechten en nadrukkelijk ook van de vrijheid van meningsuiting in de pers en andere media als toetredingsvoorwaarde wordt gehanteerd; 15. betreurt dat de media te vaak te veel beïnvloed worden door economische of politieke belangen of door de staat, hetgeen het kenbaar kunnen maken van uiteenlopende standpunten in de weg staat; 16. verzoekt om de bevordering van ethische codes en statuten die de redactionele onafhankelijkheid van journalisten beschermen, de toepassing van professionele normen bevorderen en hen verplichten verantwoord met hun onafhankelijkheid 34/76
NL
PV\863715NL.doc
om te gaan binnen de grenzen van artikel 20 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens en binnen de vertegenwoordigende organisaties van journalisten; 17. wenst dat binnen het budget van de Europese Commissie voor ontwikkelingshulp een afzonderlijke begrotingslijn in het leven wordt geroepen met als doel de capaciteitsopbouw en opleiding van journalisten te verbeteren, met name in ACSlanden; 18. prijst de Europese Commissie voor haar initiatieven op het gebied van vrijheid en onafhankelijkheid in de media en verzoekt haar de vrijheid van journalistieke meningsuiting nog verder te bevorderen door middel van haar programma's, bijvoorbeeld de Lorenzo Natali-prijs en het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten; 19. verzoekt haar covoorzitters manieren te onderzoeken waarop zij acties ter ondersteuning van de persvrijheid in ACS- en EU-landen kan steunen middels een jaarlijkse prijs die door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU wordt uitgereikt en daarover op de volgende vergadering van de Paritaire Parlementaire Vergadering te rapporteren; 20. prijst het werk van professionele organisaties zoals de IFJ, de EFJ, de FAJ, het IPI en de WAN, ngo's zoals VZG, Freedom House, het Comité voor de bescherming van journalisten en het internationale programma van de UNESCO voor de ontwikkeling van de communicatie, die ernaar streven inbreuken op de persvrijheid wereldwijd sterker onder de aandacht te brengen, en wenst dat hun werk zo breed mogelijk ondersteund en verspreid wordt; 21. is verheugd over het initiatief van de EU en de AU om het pan-Afrikaanse medianetwerk en –portaal te ondersteunen; 22. belooft de situatie met betrekking tot de vrijheid en onafhankelijkheid van de media in de ACS- en EU-landen te blijven volgen, alsook in haar institutionele betrekkingen op regionaal en internationaal niveau; 23. verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de ACS- en EUinstellingen.
PV\863715NL.doc
35/76
NL
PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACSEU ACP-EU/100.739/10/ def. RESOLUTIE1 over na-Kopenhagen: technologieoverdracht, nieuwe technologieën en technische-capaciteitsopbouw in de ACS-landen De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU,
in vergadering bijeen in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) van 2 tot en met 4 december 2010,
gelet op artikel 17, lid 1 van haar Reglement,
gelet op het Raamverdrag van de Verenigde Naties over klimaatverandering (UNFCCC) en met name artikel 4.5 daarvan,
gelet op de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties van 8 september 2000, die de millenniumontwikkelingsdoelen definieert als door de internationale gemeenschap gezamenlijk vastgelegde criteria voor de bestrijding van armoede,
gelet op de Partnerschapsovereenkomst ACS-EU, ondertekend in Cotonou op 23 juni 2000, en in het bijzonder de tweede herziening van de Overeenkomst, ondertekend op de bijeenkomst van de EU-ACS-Raad in juni 2010, en met name artikel 32a (Klimaatverandering) daarvan,
gelet op het verslag van Nicholas Stern getiteld "The Economics of Climate Change: The Stern Review" ("het verslag-Stern") van 2006,
gelet op het vierde evaluatieverslag van het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering, vastgesteld op 17 november 2007 in Valencia (Spanje),
gelet op het Actieplan van Bali (Besluit 1/COP 13),
gelet op de vijftiende Conferentie van de partijen (COP 15) bij het UNFCCC en de vijfde Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Kyoto-protocol bijeenkomen (COP/MOP 5), die van 7 tot en met 18 december in Kopenhagen (Denemarken) hebben plaatsgevonden, en het Akkoord van Kopenhagen,
1
Goedgekeurd door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU op 4 december 2010 in Kinshasa (Democratische Republiek Congo).
36/76
NL
PV\863715NL.doc
gelet op de ontwerptekst voor 'Enhanced action on technology development and transfer' van 15 december 2009,
gelet op het Wereldwijde bondgenootschap tegen klimaatverandering van de EU en de mogelijkheden voor een verbeterde samenwerking met ontwikkelingslanden in de strijd tegen klimaatverandering,
gelet op de resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2010 over de resultaten van de conferentie van Kopenhagen over de klimaatverandering (COP 15)1,
gelet op de mededeling van de Europese Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, getiteld 'International climate policy post-Copenhagen: Acting now to reinvigorate global action on climate change' (COM(2010)86), van 9 maart 2010,
gelet op het rapport van de Raad over 'Financing climate change: fast start financing' van 11 mei 2010,
gelet op het samenwerkingsprogramma van de ACS-EU op het terrein van wetenschap en technologie, dat in juni 2008 van start gegaan is,
gelet op het samenwerkingsprogramma van Afrika en de EU voor hernieuwbare energie, dat eind 2010 van start moet gaan,
gelet op de gezamenlijke ACS-EU-verklaring over klimaatverandering, goedgekeurd op de 35e bijeenkomst van de ACS-EU-Ministerraad, die op 22 juni 2010 werd gehouden in Ouagadougou (Burkina Faso),
gelet op haar resolutie over de financiële en economische gevolgen van klimaatverandering in ACS-landen2, goedgekeurd op 1 april 2010 in Tenerife,
gelet op COP 16, gehouden in Mexico in december 2010,
gelet op het verslag van de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel (ACS-EU/100.739/10/def.),
A.
overwegende dat het onderzoek naar en de ontwikkeling en overdracht van koolstofarme technologieën in ACS- en EU-landen versneld moeten worden om een halt toe te roepen aan de opwarming van de aarde (nadat deze eerst is beperkt tot maximaal 1,5°C boven pre-industriële niveaus), dat koolstofarme economieën in het leven geroepen moeten worden die onder andere zijn
1
PB C 341 E van 16.12.2010, blz. 25.
2
PB C 193 van 16.7.2010, blz. 20.
PV\863715NL.doc
37/76
NL
gebaseerd op de productie van schone energie, dat iedereen in staat gesteld moet worden om zich aan te passen aan de nadelige gevolgen van klimaatverandering en dat wereldwijd de klimaatverandering, het verlies van biodiversiteit en de grootschalige vervuiling effectief tegengegaan moeten worden, B.
overwegende dat bij de overdracht van koolstofarme technologieën naar ACSlanden rekening gehouden moet worden met het principe van een "gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid" voor de opwarming van de aarde,
C.
overwegende dat de overdracht van technologieën moet dienen als een aanvulling op en verbetering van alle inspanningen die wereldwijd worden ondernomen in de strijd tegen klimaatverandering, onder andere op het gebied van beperking, capaciteitsopbouw en aanpassing,
D.
overwegende dat ACS-landen tot de landen behoren die het minst hebben bijgedragen aan de nadelige gevolgen van klimaatverandering, maar daarop het grootste risico lopen; overwegende dat het terugdringen van het energieverbruik in de geïndustrialiseerde en opkomende landen in combinatie met de snelle ontwikkeling van koolstofarme technologieën en de overdracht daarvan naar ACS-landen bijdraagt aan het afwenden van de gevolgen van de opwarming van de aarde voor deze landen,
E.
overwegende dat technologische samenwerking veelal hoofdzakelijk op nationaal en niet op internationaal plaatsvindt en dat slecht 2% van de gezamenlijke octrooien door bedrijven en instellingen uit zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden wordt gebruikt,
F.
overwegende dat ontwikkelde landen in december 2009 in Kopenhagen hebben toegezegd "meer, nieuwe, aanvullende, voorspelbare en toereikende middelen" beschikbaar te stellen, aanvankelijk ten bedrage van 30 miljard USD in de periode 2010-2012 en ten bedrage van 100 miljard USD tot 20201, ter ondersteuning van acties op het gebied van beperking en aanpassing, de ontwikkeling en overdracht van technologieën, en capaciteitsopbouw; overwegende dat de EU heeft toegezegd 7,2 miljard EUR van de 30 miljard USD voor 2010-2012 voor haar rekening te nemen,
G.
overwegende dat biomassa de belangrijkste hernieuwbare energiebron in de minst ontwikkelde landen is, maar dat een grootschalig en ongereguleerd gebruik daarvan niet duurzaam is en een groot aantal nadelige gevolgen heeft voor het milieu en de volksgezondheid,
1
Akkoord van Kopenhagen.
38/76
NL
PV\863715NL.doc
H.
overwegende dat tegelijkertijd slechts een klein deel van Afrika's enorme potentieel aan duurzame hernieuwbare energie wordt benut1,
I.
overwegende dat het grootste deel van de pesticiden door bedrijven uit de rijkste landen wordt verkocht aan ACS-landen en dat het intensieve en ongereguleerde gebruik daarvan talloze nadelige gevolgen heeft voor het milieu en de volksgezondheid; overwegende dat de uitwisseling van technologieën op het gebied van chemicaliën landbouwproducenten in ACS-landen in staat moet stellen om goedkope producten te kopen die zo milieuvriendelijk mogelijk zijn,
J.
overwegende dat de massale export van allerlei soorten afval uit de ontwikkelde en rijkste landen naar ACS-landen een ernstige bedreiging vormt voor het ecologisch evenwicht van ACS-landen, die bovendien niet beschikken over de juiste, efficiënte technologieën om dat afval, variërend van onschadelijke tot zeer giftige materialen, te verwerken, herconditioneren en recyclen,
K.
overwegende dat het verder decentraliseren van de voorziening van hernieuwbare energieën in ACS-landen de armoede kan terugdringen, doordat steeds meer mensen toegang krijgen tot energie, hetgeen betere mogelijkheden voor landbouwontwikkeling en bosbehoud inhoudt, en dat dit resulteert in directe voordelen voor de volksgezondheid en de werkgelegenheid; overwegende dat op dit moment slechts 0,2% van de officiële ontwikkelingshulp van de EU is bestemd voor investeringen in de gedecentraliseerde voorziening van hernieuwbare energieën,
L.
overwegende dat alle institutionele, financiële, commerciële en beleidsbelemmeringen alsmede belemmeringen met betrekking tot informatie en menselijke capaciteit die de overdracht van koolstofarme technologieën aan ACS-landen in de weg staan, opgeheven moeten worden,
M.
overwegende dat achterstanden op het gebied van technologie en innovatie in ACS-landen veelal aangepakt worden als symptomen van marktfalen in plaats van indicatoren van de noodzaak om de internationale samenwerking bij de ontwikkeling van technologieën te verbeteren,
N.
overwegende dat de belangrijke rol van informatie- en communicatietechnologieën bij de verspreiding van technologieën tevens in aanmerking genomen dient te worden,
1.
onderstreept dat het opschalen van onderzoek en innovatie in ACS- en EUlanden en de verspreiding van toepasselijke technologieën en kennis en de overdracht daarvan naar ACS-landen belangrijke onderdelen vormen van een effectief internationaal antwoord op het wereldwijde probleem van klimaatverandering;
1
Slechts 7% van het potentieel aan hydro-energie en 1% van het potentieel aan geothermische energie wordt benut.
PV\863715NL.doc
39/76
NL
2.
betreurt het dat COP 15 er niet in is geslaagd een mechanisme te bedenken voor de ontwikkeling en overdracht van en de samenwerking op het gebied van groene technologieën, ondanks het feit dat de ontwikkeling en de overdracht van technologieën voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering een van de bouwstenen was van het Actieplan van Bali en een zeer belangrijk punt was tijdens de VN-klimaatonderhandelingen in Kopenhagen 2009;
3.
is van mening dat een geslaagd internationaal akkoord over de bescherming van het klimaat krachtige institutionele regels en voorschriften dient te bevatten voor de ontwikkeling en onbelemmerde overdracht van technologieën, ten einde publieke en private investeringen op dit terrein mogelijk te maken; verzoekt met het oog hierop COP 16 om reeds specifieke besluiten te nemen over technischecapaciteitsopbouw en de ontwikkeling en overdracht van technologieën, gebaseerd op de UNFCCC-bepalingen op dit gebied;
4.
wijst erop dat het technologiemechanisme, zoals voorgesteld tijdens COP 15 in Kopenhagen, in een toekomstig internationaal kader voor klimaatbescherming verder ontwikkeld dient te worden; verzoekt daarnaast de onderhandelaars voldoende middelen binnen het groene klimaatfonds van Kopenhagen speciaal te bestemmen voor de ontwikkeling en overdracht van technologieën, ten behoeve van een effectieve invoering van het technologiemechanisme;
5.
merkt op dat voor het welslagen van de ontwikkeling en overdracht van technologieën, alsmede van capaciteitsopbouwprojecten in ACS-landen allereerst de nationale behoeften, ervaringen, belemmeringen en interne mogelijkheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling moeten worden vastgesteld; benadrukt dat de gekozen aanpak moet worden afgestemd op de omstandigheden van het desbetreffende land en moet bevorderen dat het land zelf verantwoordelijk is voor deze activiteiten;
6.
wijst op de noodzaak om rekening te houden met de speciale omstandigheden van de broze economieën van de minst ontwikkelde landen en de middeninkomenslanden met een hoge schuldenlast, en met de kwetsbaarheid, afgelegenheid en het ontbreken van mogelijkheden om schaalvoordelen te realiseren in de kleine eilandstaten in ontwikkeling;
7.
verzoekt de ontwikkelde landen om de ontwikkeling en verdere vergroting van institutionele, wetenschappelijke, technologische en menselijke vaardigheden en kennis in ACS-landen te ondersteunen, naar het voorbeeld van het wetenschapsen technologieprogramma van de ACS, ten einde hen in staat te stellen koolstofarme technologieën in te voeren, over te nemen en te ontwikkelen;
8.
merkt op dat de capaciteitsondersteuning gefragmenteerd blijft en afhankelijk is van nationale kenmerken, zoals de arbeidsintensiteit en decentralisatie van diensten; benadrukt dat capaciteitsopbouw voor de ontwikkeling en overdracht van technologieën in ACS-landen moet worden beschouwd als een van de belangrijkste doelen en niet als een maatregel om projectresultaten op de korte termijn te bespoedigen; benadrukt dat dit een langdurig proces is dat een 40/76
NL
PV\863715NL.doc
systematische aanpak vereist, waarbij kennis genomen moet worden van de land- en sectorspecifieke omstandigheden en ontwikkelingen in de institutionele, organisationele en menselijke capaciteit bij elkaar gebracht moeten worden; onderstreept tevens dat capaciteitsopbouw de behoefte aan de ontwikkeling en/of overdracht van technologieën tussen ACS-landen moet bevorderen; 9.
wijst op de noodzaak van het bieden van opleidingsprogramma's om de intern aanwezige capaciteit op het gebied van projectontwikkeling, management, uitvoering en onderhoud van technologieën te vergroten; merkt echter op dat er een dringende behoefte bestaat om de oorzaken van de uitstroom van opgeleid personeel in enkele ACS-landen, namelijk lage salarissen en slechte arbeidsomstandigheden, aan te pakken;
10.
is van mening dat een duidelijkere en veel ambitieuzere benadering van de ontwikkeling van koolstofarme technologieën moet worden gehanteerd, ten einde de verspreiding daarvan mogelijk te maken en te bespoedigen en de afhankelijkheid van fossiele energieën op te heffen; merkt de noodzaak op om de capaciteiten van bestaande nationale en regionale instellingen te vergroten ter ondersteuning van deze benadering;
11.
verzoekt ontwikkelde landen om het onderzoek en de ontwikkeling in ACSlanden actief te steunen, ten einde publieke en private spelers uit ontwikkelingslanden in staat te stellen als eigenaren deel te nemen aan de groeiende wereldmarkt voor koolstofarme technologieën; moedigt het oprichten van nationale instellingen aan die zich bezighouden met innovatieve systemen die kunnen leiden tot het intern ontwikkelen van technologieën; wijst erop dat initiatieven technische en maatschappelijke terreinen met elkaar in verband moeten brengen om ervoor te zorgen dat projecten lokaal worden beheerd en voldoen aan lokale behoeften; onderstreept dat tevens rekening gehouden moet worden met zaken die betrekking hebben op eigendomsrechten;
12.
benadrukt dat munt geslagen moet worden uit het innovatieve potentieel van Europese ondernemingen en de openbare diensten van de EU op het gebied van hernieuwbare energieën en technologieën, dat onder meer bestaat uit energieefficiënte technologieën en geavanceerde ICT-toepassingen, en dat met behulp van handelsakkoorden wereldwijd geleidelijk overgestapt moet worden op een koolstofarme economie, waarmee de EU nieuwe mogelijkheden krijgt om producten en kennis te verkopen aan ontwikkelingslanden, of deze kennis in voorkomend geval aan hen over te dragen;
13.
beschouwt de diversificatie van energiebronnen, aanvoerroutes en infrastructuur, alsmede de onderlinge koppeling van netwerken voor olie, gas en intelligente netwerken als zijnde van cruciaal belang voor de veiligheid op lange termijn en de duurzaamheid van de energievoorziening van zowel EU- als ACS-landen; wijst er andermaal op dat deze beleidstendensen tevens behulpzaam zijn bij het stimuleren van de ontwikkeling van technologieën op het gebied van nieuwe energie en het scheppen van banen in de EU- en ACS-landen;
PV\863715NL.doc
41/76
NL
14. benadrukt opnieuw het belang van meer gezamenlijk onderzoek in de EU-ACS en omvangrijkere kapitaalinjecties in de opbouw en modernisering van de energie-infrastructuur in zowel de EU als ACS-landen, met name door middel van publiek-private samenwerkingsverbanden en joint ventures, of in voorkomend geval publiek-publieke samenwerkingsverbanden, waarmee de voor beide partijen voordelige handel in energie of overdracht van technologieën alsmede de diversificatie van de energiemix in ACS-landen worden gestimuleerd; 15.
verzoekt de ACS-landen om nationale innovatiestrategieën voor klimaatverandering in te voeren, afgestemd op hun eigen behoeften en beleid, waarbij rekening dient te worden gehouden met de positieve neveneffecten daarvan voor de gezondheid, het onderwijs en de werkgelegenheid;
16.
verzoekt de EU om innovatieve oplossingen en projecten die reeds in gang gezet zijn in ACS-landen te ondersteunen;
17.
verzoekt de EU en haar lidstaten om druk uit te oefenen op Europese bedrijven die aanwezig zijn in ACS-landen en deze bedrijven bindende voorschriften op te leggen, opdat zij een voorbeeldfunctie gaan vervullen als het gaat om duurzame ontwikkeling, een lage CO2-uitstoot, respect voor het milieu en het voorkomen van bodem- en watervervuiling; is van mening dat dit tevens een vorm van technologie- en expertise-uitwisseling middels het geven van het goede voorbeeld kan inhouden;
18.
verzoekt de ACS-landen om Europese bedrijven die aanwezig zijn op hun grondgebied en die niet handelen volgens de hierboven genoemde principes, en die zich derhalve niet bezighouden met dergelijke uitwisselingen middels het geven van het goede voorbeeld, sancties op te leggen;
19.
onderstreept het belang van een wederzijds voordelige samenwerking tussen bedrijven, openbare lichamen, onderzoeksinstituten in ontwikkelde landen en hun tegenhangers in ACS-landen, en stimuleert de oprichting van technologische samenwerkingsverbanden daartussen; verzoekt om een grotere kennis van reeds bestaande samenwerkingsafspraken op het gebied van de technologieoverdracht, alsmede het oprichten van een register voor dergelijke acties en een wereldwijde databank met vergunningsgegevens en beste praktijken;
20.
verzoekt om een betere samenwerking met intergouvernementele en internationale instellingen; benadrukt dat samenwerking op een lager lokaal niveau, onder andere met niet-gouvernementele en organisaties die zich richten op de lokale gemeenschap, eveneens bevorderd dient te worden;
21.
benadrukt de noodzaak van het oprichten van een centrum voor klimaattechnologie en een netwerk, ten einde internationale samenwerking op het gebied van belangrijke technologieën te bevorderen en te voorzien in technische ondersteuning, opleiding en gezamenlijke capaciteitsopbouw; 42/76
NL
PV\863715NL.doc
onderstreept dat nieuwe mondiale architecturen voor de overdracht van technologieën op het terrein van klimaatverandering eenvoudiger en minder bureaucratisch moeten zijn; 22.
ziet het belang van een zuid-zuid-samenwerking, die kan leiden tot technologische onafhankelijkheid en daardoor eventuele problemen die verband houden met intellectuele eigendomsrechten kan voorkomen; stimuleert de ACSlanden om regionale R&D-samenwerkingsplatformen of -netwerken te vormen van bestaande binnenlandse onderzoeksinstellingen voor de ontwikkeling van technologieën op het gebied van klimaatverandering, ten einde de middelen voor en kosten van R&D te kunnen delen;
23.
dringt er bij EU- en ACS-regeringen op aan om het onderzoek naar klimaatverandering aan hun universiteiten en onderzoeksinstituten uit te breiden en meer middelen daarvoor beschikbaar te stellen en om de banden daartussen te verbeteren, ten einde gezamenlijk oplossingen te zoeken voor gemeenschappelijke problemen (bv. door technologieën voor waterbesparing en waterhergebruik te ontwikkelen);
24.
verzoekt om de bevordering van publiek-private samenwerkingsverbanden op het gebied van het onderzoek naar en de ontwikkeling en invoering van technologieën alsmede om de oprichting van joint ventures tussen bedrijven in de EU en de ACS; roept tevens de EU en haar lidstaten op om financiële en technische ondersteuning te bieden voor investeringen in de ontwikkeling en overdracht van technologieën in ACS-landen, hetgeen stimulansen biedt voor zakelijke samenwerking;
25.
verzoekt om een grote betrokkenheid van lokale ngo's bij de verspreiding van technologieën en capaciteitsopbouw; benadrukt het belang van de kennis van lokale omgevingen bij ngo's voor een geslaagde invoering van nieuwe technologieën;
26.
wijst erop dat zich onder de ACS-landen een groot aantal geïsoleerde gemeenschappen en eilanden bevindt en verzoekt derhalve om de bevordering van lokaal geproduceerde energie hoog op de agenda te zetten;
27.
wijst erop dat in het bijzonder aandacht moet worden geschonken aan de ontwikkeling en overdracht van energiegerelateerde en milieuvriendelijke technologieën; is van mening dat de officiële ontwikkelingshulp meer gericht moet zijn op het ontwikkelen van energie-efficiënte technologieën en de gedecentraliseerde voorziening van hernieuwbare energie in ACS-landen en dat dit de armoede vermindert en de kansen op de arbeidsmarkt doet toenemen; wijst er andermaal op dat kernenergie geen oplossing is voor de ontwikkeling van koolstofarme technologieën; benadrukt dat technologieën efficiënt en economisch levensvatbaar moeten blijken te zijn en dat de invoering daarvan een holistische benadering vereist die verschillende duurzaamheidsaspecten omvat, waaronder gezondheids-, milieu-, technologische, economische, sociaalculturele en institutionele aspecten;
PV\863715NL.doc
43/76
NL
28.
benadrukt dat EPO's een positieve uitwerking moeten hebben op het bevorderen van de verspreiding van technologieën en het vergroten van de innovatiecapaciteit in ACS-regio's, zoals uiteengezet in de ontwerptekst over verbeterde maatregelen voor de ontwikkeling en overdracht van technologieën;
29.
benadrukt dat ACS-landen grotere voordelen moeten kunnen ontlenen aan de mogelijkheden van het mechanisme voor schone ontwikkeling, dat een nieuwe vorm moet krijgen in het vervolg op Kopenhagen;
30.
onderstreept de noodzaak om speciaal gericht te zijn op de mogelijkheden die technologieën bieden voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering in ACS-landen;
31.
benadrukt de noodzaak van het stelselmatig bijhouden, bewaken en evalueren van de ontwikkeling en overdracht van technologieën alsmede van activiteiten voor capaciteitsopbouw; verzoekt om het opstellen van periodieke rapporten over de status en mogelijkheden van en behoefte aan verdere verbeteringen, ten einde aanbevelingen te kunnen formuleren op basis van de evaluatiebevindingen; onderstreept het belang van het uitwisselen van opgedane kennis;
32.
verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de Ministerraad van de ACS-EU, het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Afrikaanse Unie en het UNFCCC-secretariaat.
44/76
NL
PV\863715NL.doc
PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU ACP-EU/100.732/10/def. RESOLUTIE1 over de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen: innovatieve antwoorden op de sociale en economische uitdagingen De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, in vergadering bijeen in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) van 2 tot en met 4 december 2010, gelet op artikel 17, lid 1 van haar Reglement, gelet op de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties van 8 september 2000, die de millenniumontwikkelingsdoelen definieert als door de internationale gemeenschap gezamenlijk vastgelegde criteria voor de bestrijding van armoede, gelet op de consensus van Monterrey, die op 21 en 22 maart 2002 door de Verenigde Naties is aangenomen tijdens de internationale conferentie over financiering voor ontwikkeling, en de verklaring van Doha over financiering voor ontwikkeling, die op 2 december 2008 door de Verenigde Naties is aangenomen tijdens de internationale vervolgconferentie over financiering voor ontwikkeling waarop de tenuitvoerlegging van de consensus van Monterrey is geëvalueerd, onder verwijzing naar haar op 20 maart 2008 in Ljubljana goedgekeurde resolutie over kwesties in verband met de voedselzekerheid in de ACS-landen en de rol van de samenwerking ACS-EU2, gelet op de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en de Actieagenda van Accra, gelet op de mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, getiteld "Belastingen en ontwikkeling: Samenwerking met ontwikkelingslanden met het oog op goed bestuur in belastingzaken' (COM(2010)0163), gelet op de oproep van Addis Abeba tot dringend handelen ten behoeve van de gezondheid van moeders, 1
Goedgekeurd door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU op 4 december 2010 in Kinshasa (Democratische Republiek Congo).
2
PB C 271 van 25.10.2008, blz. 32.
PV\863715NL.doc
45/76
NL
gelet op de oproep van Berlijn tot handelen en de strategische opties voor ngo's, die beide zijn gepubliceerd ter gelegenheid van de 15e verjaardag van de internationale conferentie over bevolking en ontwikkeling (ICPD/15), gelet op het rapport van juli 2009 van de secretaris-generaal van de VN over de implementatie van de Millenniumverklaring, gelet op het Verdrag inzake de rechten van het kind (VRK) en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (VUDV), gelet op het UNDP-rapport getiteld 'Beyond the Midpoint: Achieving the Millennium Development Goals" van januari 2010, gelet op het verslag van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2008 met als titel 'Primary health care: now more than ever', gelet op het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van de VN, dat is geratificeerd door 95 staten en dat wordt nageleefd door de Europese Unie, en in het bijzonder artikel 32 daarvan, gelet op het rapport van de UNDP, UNFPA, UNICEF en WFP getiteld 'Stocktaking on the Millennium Development Goals' van januari 2010, gelet op het UNICEF-rapport getiteld 'Progress for children – Achieving the MDGs with equity' van september 2010, gelet op de verklaring van de wereldtop over voedselzekerheid van 16 tot en met 18 november 2009 in Rome, gelet op het twaalf punten bevattende actieplan van de EU ter ondersteuning van de millenniumontwikkelingsdoelen, dat op 21 april 2010 door de Europese Commissie is gepubliceerd, gelet op het UNIDO-rapport over de industriële ontwikkeling van 2009, getiteld 'Breaking In and Moving Up: New Industrial Challenges for the Bottom Billion and the Middle-Income Countries', gelet op de plenaire vergadering op hoog niveau van de Algemene Vergadering van de VN over de millenniumontwikkelingsdoelen, gehouden van 20 tot en met 22 september 2010 in New York, en het slotdocument daarvan, gelet op resolutie 64/131 van de Algemene Vergadering van de VN inzake de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen voor personen met een handicap, gelet op het verslag van de Commissie sociale zaken en milieu (ACSEU/100.732/10/def.), 46/76
NL
PV\863715NL.doc
A. overwegende dat de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO)1 schat dat het aantal ondervoede mensen in de wereld in 2010 is gedaald naar 925 miljoen mensen, tegenover één miljard in 2009, B. overwegende dat de gevolgen van de verscheidene crises (energiecrisis, voedselcrisis, financiële crisis en economische crisis) voor de ACS-landen een extra uitdaging vormen in de strijd tegen armoede en de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen in gevaar kunnen brengen, C. overwegende dat stimulansen nodig zijn om de betrokkenheid van investeerders te vergroten bij projecten die lokaal een positieve uitwerking hebben in economisch, maatschappelijk en milieuopzicht, D. overwegende dat maatregelen ter ondersteuning van belastinghervormingen moeten worden genomen in het kader van de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's), ten einde het verlies van douaneopbrengsten als gevolg van de afschaffing van douaneheffingen in het kader van de liberalisering van de handel te ondervangen, E. overwegende dat in de afgelopen jaren de extreme armoede marginaal is afgenomen en het aantal mensen dat in Afrika ten zuiden van de Sahara in extreme armoede leeft, vanwege de bevolkingsaanwas is gestegen met 27 miljoen2, F. overwegende dat te veel kinderen, in het bijzonder de armste en meest gemarginaliseerde, nog steeds het recht op onderwijs wordt onthouden (ruim 100 miljoen kinderen, waarvan 52% meisjes, gingen in 2008 niet naar school) en dat kinderen die momenteel niet naar school gaan, met name in Afrika, nog nooit in aanraking zijn geweest met officieel onderwijs 3, en overwegende dat 80% van de gehandicapte mensen ter wereld in ontwikkelingslanden leven en ruim 98% van de gehandicapte kinderen in deze landen geen voltijds onderwijs volgt, G. overwegende dat ongelijke kansen vanwege gender, etniciteit, inkomen, taal of handicap een grote belemmering vormen voor onderwijs voor iedereen en dat de gerealiseerde vooruitgang moeilijk te meten is als informatie over deze groepen niet vastgelegd wordt; en overwegende dat het doel van het opheffen van genderongelijkheid niet is gehaald, H. overwegende dat de uitbanning van armoede tevens democratische participatie vereist en gepaard moet gaan met gewijzigde economische structuren, ten einde
1
FAO, The State of Food Insecurity in the World: Addressing food security in protracted crises, 2010.
2
Stocktaking on the Millennium Development Goals, UNDP, UNFPA, UNICEF (coördinator) en WFP, januari 2010.
3
Progress for children – Achieving the MDGs with equity – UNICEF, september 2010.
PV\863715NL.doc
47/76
NL
gelijke kansen en toegang tot hulpbronnen en openbare diensten voor alle vrouwen te kunnen garanderen, I.
overwegende dat, hoewel er belangrijke vorderingen zijn geboekt met de verwezenlijking van een aantal millenniumontwikkelingsdoelen, de drie millenniumontwikkelingsdoelen op gezondheidsgebied het verst op schema achterlopen, met name die op het gebied van de moedersterfte,
J.
overwegende dat het wereldwijde sterftecijfer van kinderen onder de vijf jaar is teruggebracht van 90 sterfgevallen per 1 000 levendgeborenen in 1990 tot 65 in 2008, doordat de vaccinatiedekking verbeterd is en de mogelijkheid van vaccinatie twee keer aangeboden wordt, maar de afname van het sterftecijfer van kinderen onder de vijf jaar nog steeds ontoereikend is om het millenniumontwikkelingsdoel in 2015 te kunnen verwezenlijken, met name in Afrika ten zuiden van de Sahara1, en dat het sterftecijfer van kinderen onder de vijf met een handicap zelfs 80% bedraagt, zelfs in landen waar het sterftecijfer van kinderen onder de vijf gedaald is tot minder dan 20%2,
K. overwegende dat wereldwijd de incidentie van ondergewicht bij kinderen onder de vijf jaar tussen 1990 en 2008 is afgenomen van 31% naar 26% en overwegende dat de meeste landen die onvoldoende of geen vooruitgang boeken bij de verwezenlijking van millenniumontwikkelingsdoel 1 in Afrika ten zuiden van de Sahara en in Zuid-Azië liggen3, L. overwegende dat het doel van het verbeteren van de gezondheid van moeders vooralsnog niet verwezenlijkt zal worden, aangezien het wereldwijde sterftequotiënt voor moeders met 1% per jaar naar beneden gaat terwijl een jaarlijkse verlaging van 5,5% nodig is om het desbetreffende millenniumontwikkelingsdoel in 2015 te kunnen halen4; overwegende dat een groot aantal vrouwen lijdt aan letsel, een infectie of een ziekte, of een handicap heeft gekregen tengevolge van complicaties tijdens de zwangerschap of bevalling, M. overwegende dat de meeste mensen die met hiv besmet zijn in Afrika ten zuiden van de Sahara leven en dat dit voor het grootste deel vrouwen zijn, en overwegende dat de helft van de hiv-positieve zwangere vrouwen ter wereld nu beschermd is tegen het risico van hiv-besmetting van moeder op kind dankzij antiretrovirale (ARV) behandelingen, N. overwegende dat de onderwijssector, middels educatieve programma's gedurende de gehele schoolopleiding, een cruciale rol speelt bij het voorkomen van hiv, 1
Progress for children – Achieving the MDGs with equity – UNICEF, september 2010.
2
Beleidsmemo van UNESCO over Early Childhood, Inclusion of Children with Disabilities: The Early Childhood Imperative nummer 46/april-juni 2009.
3
UNICEF, Progress for children – Achieving the MDGs with Equity, nummer 9, september 2010.
4
Stocktaking on the Millennium Development Goals, UNDP, UNFPA, UNICEF (coördinator) en WFP, januari 2010.
48/76
NL
PV\863715NL.doc
malaria, tuberculose en verwaarloosde tropische ziekten, en bij het verminderen van de bijbehorende stigma´s, O. overwegende dat volgens de VN wereldwijd naar schatting ruim 10 miljoen leerkrachten moeten worden geworven om het internationaal overeengekomen doel van basisonderwijs voor iedereen te kunnen verwezenlijken in 20151, P. overwegende dat malaria nog steeds een grote bedreiging vormt voor bijna de helft van de wereldbevolking en 90% van alle sterftes tengevolge van malaria zich voordoet in Afrika ten zuiden van de Sahara, grotendeels onder kinderen onder de vijf, en overwegende dat malaria tevens andere schadelijke gevolgen voor de gezondheid kan hebben, zoals bloedarmoede, een laag geboortegewicht, vroeggeboorte, kindersterfte en moedersterfte, en overwegende dat aangetoond is dat met insecticiden behandelde netten de kindersterfte met ongeveer 20% kan doen afnemen2, Q. overwegende dat de incidentie van tuberculose, d.w.z. het aantal gevallen per 100 000, wereldwijd is afgenomen, en dat de doelen van de halvering van de incidentie en van de sterftecijfers in 2015 waarschijnlijk niet gehaald worden, R. overwegende dat er wereldwijd ruim 650 miljoen mensen met een handicap zijn en dat 80% van hen in ontwikkelingslanden leeft, grotendeels zonder werk en onder de armoedegrens, S. overwegende dat de ACS-landen nog steeds geconfronteerd worden met veel milieuproblemen als gevolg van de vervuiling, klimaatverandering en ontbossing, die de lokale productie van landbouwproducten nadelig kunnen beïnvloeden, T. overwegende dat de wereld op schema ligt als het gaat om de voorziening van drinkwater uit verbeterde bronnen en 207 miljoen Afrikanen meer gebruik maken van veilige drinkwaterbronnen, maar dat de stijging van het aantal mensen dat toegang heeft tot drinkwater in Afrika ten zuiden van de Sahara nog steeds lager is dan in andere regio's en dat de toegang tot hygiëne in sommige landen minimaal verbeterd is, aangezien ongeveer 95% van de armste mensen in die landen hun behoefte moet doen in de open lucht3, U. overwegende dat de meeste sloppenwijken nog steeds in Afrika ten zuiden van de Sahara voorkomen, hoewel wereldwijd het aantal mensen dat in sloppenwijken leeft is afgenomen,
1
Gezamenlijke verklaring van 5.10.2010 van Irina Bokova, directeur-generaal van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (UNESCO), Helen Clark, directeur van het United Nations Development Programme (UNDP), Anthony Lake, algemeen directeur van het kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF) en Juan Somavia, directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
2
Progress for children – Achieving the MDGs with equity – UNICEF, september 2010.
3
UNICEF, Progress for children – Achieving the MDGs with Equity, nummer 9, september 2010.
PV\863715NL.doc
49/76
NL
V. overwegende dat wereldwijd 215 miljoen kinderen gedwongen zijn om te werken en dat 115 miljoen kinderen slachtoffer zijn van wat de IAO de ergste vormen van kinderarbeid noemt1, W. overwegende dat volgens UNICEF de term 'kinderarbeid' elke vorm van arbeid inhoudt die door kinderen onder de 18 wordt verricht en die gevaarlijk is, de scholing van kinderen in de weg staat of schadelijk is voor de gezondheid van kinderen of hun fysieke, mentale, geestelijke, morele of sociale ontwikkeling, X. overwegende dat, hoewel er verdere vorderingen zijn geboekt bij de verwezenlijking van de acht millenniumontwikkelingsdoelen, de wereldwijde samenwerking op het gebied van ontwikkeling te kampen heeft met grote tegenslagen, die de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen in de weg staat, Y. overwegende dat de millenniumontwikkelingsdoelen niet gehaald worden als het ontbreekt aan een bijbehorend besef van verantwoordelijkheid, goed bestuur, democratie, veiligheid, ontwikkeling, mensenrechten en gendergelijkheid, Z. overwegende dat, indien het doel van 0,7% officiële ontwikkelingshulp in 2015 wordt gehaald door alle donoren, dit ruim 300 miljard USD per jaar voor ontwikkeling zou opleveren, AA. overwegende dat een gebrek aan vrede en veiligheid, democratie en politieke stabiliteit vaak de reden is van het feit dat arme landen niet hun volledige ontwikkelingspotentieel bereiken, AB. overwegende dat grondbezit individuen, gezinnen en gemeenschappen stimuleert om hun ontwikkeling in eigen hand te nemen en te zorgen voor voedselzekerheid op plaatselijk niveau, 1.
herinnert eraan dat de internationale toezeggingen die zijn gedaan met betrekking tot de millenniumontwikkelingsdoelen vereisen dat de geïndustrialiseerde landen 0,7% van hun BNP aan officiële ontwikkelingshulp bijdragen in 2015; herinnert eraan dat de EU op dit moment circa 20 miljard EUR op het door haar toegezegde budget ter verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen achterloopt;
2.
is verheugd over de uitkomst van de VN-top in New York, die het duidelijke signaal geeft dat alle landen zich blijven inzetten voor de verwezenlijking van de doelen in 2015, zelfs in het huidige moeilijke internationale klimaat;
3.
herinnert eraan dat veel vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen; verzoekt derhalve enerzijds om de regelmatige publicatie van positieve resultaten en verzoekt anderzijds de EU- en ACS-landen
1
Accelerating action against Child Labour, IAO, 2010.
50/76
NL
PV\863715NL.doc
meerjarige tijdschema's uit te geven om de millenniumontwikkelingsdoelen in de komende vijf jaar te kunnen verwezenlijken; 4.
verzoekt de internationale donoren om aanzienlijke, resultaatgerichte, aanvullende, transparante en meetbare financiële middelen te verstrekken om arme landen te helpen de armoede te bestrijden, de millenniumontwikkelingsdoelen te verwezenlijken en de gevolgen van klimaatverandering en de economische crisis tegen te gaan;
5.
verzoekt ACS-landen om hun nationale middelen in voldoende mate uit te breiden en in te zetten ten einde de millenniumontwikkelingsdoelen beter te kunnen verwezenlijken;
6.
benadrukt de noodzaak van het introduceren van alternatieve en innovatieve geldbronnen ten behoeve van ontwikkeling, ten einde te kunnen voldoen aan de toezeggingen op het gebied van de millenniumontwikkelingsdoelen;
7.
verzoekt de EU- en ACS-landen om de VN te adviseren een intergouvernementele commissie voor internationale belastingzaken op te richten;
8.
verzoekt de G20 krachtig op te treden tegen belastingvrijplaatsen, waarbij deze onderscheiden moeten worden van meewerkende landen met lage belastingtarieven, en tegen belastingontduiking, en een hogere mate van transparantie en rapportagemethoden per land te bevorderen, ten einde ontwikkelingslanden in staat te stellen hun eigen middelen aan te wenden voor hun eigen ontwikkeling;
9.
verzoekt alle internationale donoren om door te gaan met het verbeteren van de donorcoördinatie en de verdeling van arbeid en om al hun hulp ongebonden te maken, in samenspraak met de partnerlanden;
10. dringt er bij de EU- en ACS-landen op aan om effectieve strategieën voor schuldverlichting in ACS-landen in het leven te roepen, in het bijzonder ter ondersteuning van de millenniumontwikkelingsdoelen op het gebied van onderwijs en gezondheid, daarbij opmerkend dat de buitenlandse schulden van derdewereldlanden en hun mechanismen, bv. debt service, een grote en bestendige belemmering van de ontwikkeling van deze landen vormen; 11. benadrukt dat om de millenniumontwikkelingsdoelen te kunnen verwezenlijken openbare diensten, als onmisbare onderdelen voor het oplossen van problemen, met name problemen die betrekking hebben op gezondheid en armoede, veiliggesteld en versterkt moeten worden; 12. verzoekt alle EU-lidstaten om maatregelen om overmakingen door migranten goedkoper te maken; 13. wijst erop dat, hoewel hulp een hefboomwerking kan hebben voor ontwikkelingslanden, dit niet toereikend is om duurzame ontwikkeling te garanderen; verzoekt derhalve om de effectieve vorming van PV\863715NL.doc
51/76
NL
samenwerkingsverbanden tussen de publieke en private sector, ten einde ontwikkelingslanden in grotere mate eigenaar te maken van hun projecten ter verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen en verzoekt regeringen om omstandigheden te creëren die het de private sector mogelijk maken te innoveren, investeren en banen te scheppen; 14. wijst andermaal op de belangrijke rol van de handel als motor voor groei en ontwikkeling en de bijdrage van de handel aan de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen; benadrukt de noodzaak om weerstand te bieden aan protectionistische tendensen; 15. verzoekt de EU concrete actie te ondernemen tegen armoede door samenhang aan te brengen tussen het handelsbeleid, het beleid voor ontwikkelingssamenwerking en het gemeenschappelijke landbouw- en visserijbeleid, om directe en indirecte negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van duurzame economieën in ACSlanden te voorkomen; 16. is van mening dat strategieën voor lokale economische ontwikkeling de nationale en interregionale duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden kunnen transformeren, ten einde nationale en regionale markten te creëren door rekening te houden met de werkelijke behoeften van bevolkingsgemeenschappen; 17. roept de EU- en ACS-landen op om afdoende vorderingen te maken voor de millenniumontwikkelingsdoelen die het verst achterblijven, onder andere doelen 3, 4, 5, 6 en 8; 18. herinnert eraan dat een goed fiscaal bestuur en anticorruptiemaatregelen zullen helpen bij het creëren van een investeringsvriendelijk klimaat; 19. is verheugd over de door de Europese Commissie toegezegde 1 miljard EUR voor de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen, zoals verwoord door de voorzitter van de Europese Commissie op de vergadering op hoog niveau van de VN over de millenniumontwikkelingsdoelen in New York, die bestemd is om landen die goed presteren, te belonen en landen die het verst achterlopen, te ondersteunen; 20. dringt er bij ACS-landen op aan om concrete stappen te nemen om verbeteringen op het gebied van de gezondheid van moeders te realiseren; verzoekt ontwikkelingslanden derhalve ten minste 15% van hun nationale budget te besteden aan gezondheidszorg en daardoor hun gezondheidszorgstelsels te verbeteren en de opleiding van verloskundigen en verplegend personeel in het veld te bespoedigen; 21. verzoekt de EU- en de ACS-landen om effectieve strategieën voor sociale bescherming vast te stellen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het gemeenschappelijk dragen van risico's en aan vooruitbetalingsregelingen, ten einde te voorkomen dat patiënten verleners van basisgezondheidszorg direct moeten betalen, aangezien dit mensen er vaak van weerhoudt om gebruik te maken van deze diensten; 52/76
NL
PV\863715NL.doc
22. is verheugd over de wereldwijde strategie voor de gezondheid van vrouwen en kinderen, waarvoor ruim 40 miljard USD voor de komende vijf jaar is toegezegd en die op de vergadering op hoog niveau van de VN over de millenniumontwikkelingsdoelen werd gelanceerd; 23. verzoekt de EU- en de ACS-landen om de vrije en gelijke toegang tot gezondheidszorg te bevorderen en om hoogwaardige gezondheidszorg te creëren, te verbeteren en te versterken, waaronder prenatale zorg, hulpverlening door bekwame hulpverleners en toegang tot dringende verloskundige zorg; 24. verzoekt om een holistische sectorale benadering, waaronder de toegang tot medicijnen, medische diensten en schoon water, hygiëne en voeding valt; onderstreept dat een dergelijke complexe benadering een grotere en stimulerender uitwerking kan hebben op de vooruitgang die wordt geboekt voor gezondheidsgerelateerde millenniumontwikkelingsdoelen; 25. benadrukt dat er onvoldoende opleidingen voor medische hulpverleners zijn in Afrika, waar in twee derde van de landen slechts één opleidingsinstituut is en in enkele landen een dergelijk instituut ontbreekt; dringt er bij de ACS-landen derhalve op aan om specifieke programma's in hun strategieën op te nemen die gericht zijn op het verzorgen van opleidingen voor medische hulpverleners, ten einde in ziekenhuizen en andere gezondheidszorginstellingen gebruik te kunnen maken van gekwalificeerde medewerkers; 26. spreekt haar bezorgdheid uit over het feit dat de werving van gekwalificeerd medisch personeel door de geïndustrialiseerde landen een van de factoren vormt die de toch al broze gezondheidszorgstelsels van ontwikkelingslanden verslechteren; 27. verzoekt om een krachtigere focus op het groeiende aantal niet-besmettelijke ziektes, verwaarloosde tropische ziektes en ziektes die het gevolg zijn van geweld, trauma en ongevallen, door middel van het versterken van de gezondheidszorgstelsels in de ACS-landen; 28. verzoekt de EU- en de ACS-landen om zich te blijven inzetten voor het stoppen van de overdracht van hiv van moeder op kind; herhaalt dat dit beter gerealiseerd kan worden wanneer wordt voorzien in prenatale zorg en zorg voor moeder en kind binnen de lokale gemeenschappen; 29. verzoekt de EU de toegang voor armen tot betaalbare geneesmiddelen te verbeteren door zich in haar handelsrelaties met ontwikkelingslanden bij de toepassing van de TRIPS-overeenkomst (trade-related aspects of intellectual property rights – handelsaspecten van de intellectuele eigendom) flexibel op te stellen; 30. dringt er bij regeringen en donorlanden op aan om, ten einde de gezondheidsgerelateerde millenniumontwikkelingsdoelen beter te kunnen verwezenlijken, de gezondheidszorgstelsels te versterken, en dan met name de PV\863715NL.doc
53/76
NL
bouwstenen van de gezondheidszorgstelsels, waaronder de dienstverlening, medische producten, vaccinaties, technologieën, het medisch personeel, de zorgfinanciering, gezondheidsinformatiesystemen, en het leiderschap en bestuur daarvan, en om deze stelsels toegankelijk te maken voor mensen met een handicap; 31. verzoekt de EU- en de ACS-landen om te investeren in kindgevoelige sociale bescherming, waaronder sociale en zorgverzekeringen vallen; 32. benadrukt dat het eerste millenniumontwikkelingsdoel het recht op een adequate levensstandaard omvat, waarbij er oog moet zijn voor de noodzaak om mensen met een handicap speciale bescherming te bieden; 33. benadrukt de noodzaak om toepasselijk nationaal beleid te ontwikkelen en in te voeren voor het vergroten van de overlevingskans van kinderen, waaronder preventiemaatregelen, vaccinaties en medische behandelingen, alsmede verbeterde voeding, drinkwater en hygiëne; verzoekt derhalve om de bevordering van geïntegreerde campagnes die bijvoorbeeld de verspreiding van slaapnetten en vaccinatiecampagnes (in het bijzonder tegen de mazelen) kunnen omvatten, ten einde de kindersterfte te verminderen; 34. verzoekt de EU- en de ACS-landen om onderwijsbeleid te stimuleren en om zich niet alleen te concentreren op de inschrijvingsaantallen, maar ook op de kwaliteit van het onderwijs en het aantal afgestudeerden, en wel door de schooluitval te beperken, vooral onder meisjes, de opnamecapaciteit van schoolgebouwen te vergroten en de lerarenopleidingen uit te breiden, en tegelijkertijd te streven naar het bieden van een gelijke kans op onderwijs voor kinderen met een handicap, waarvan op dit moment in lage-inkomenslanden slechts 10% toegang heeft tot onderwijs; 35. benadrukt de centrale rol die onderwijs moet spelen in het nationale beleid van de ACS-landen en wel door effectief beleid en duurzame nationale investeringen in het onderwijs te combineren; dringt in dit opzicht aan op een holistische benadering van onderwijs, dat beschouwd moet worden als een complex stelsel van verschillende deelnemers, structuren en verhoudingen dat gericht is op: – het bieden van het volledige scala van scholingsmogelijkheden voor kinderen, jongeren en volwassenen, – het vergroten van de kwaliteit van onderwijs, – het verbeteren van de status, beloning, arbeidsomstandigheden en rechten van leerkrachten, – het betrekken van verscheidene deelnemers en belanghebbenden bij het proces, bv. door publiek-private samenwerkingsverbanden te stimuleren, – het financieren en reguleren van scholingsdiensten;
54/76
NL
PV\863715NL.doc
36. is verheugd over de betrokkenheid van de VN bij de mensenrechten en sociale bescherming in zijn slotdocument; 37. onderstreept dat de EU- en ACS-landen zich meer moeten inzetten voor het bevorderen van de gendergelijkheid, de strijd tegen geweld op grond van gender en het versterken van de positie van vrouwen als voornaamste prioriteiten voor het verwezenlijken van alle millenniumontwikkelingsdoelen; 38. herinnert eraan dat de verantwoordelijkheid van zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden voor het realiseren van de millenniumontwikkelingsdoelen in 2015 afhankelijk is van het verstevigen van de kaders voor verantwoording, bestuur en transparantie; 39. onderstreept de noodzaak om te trachten de millenniumontwikkelingsdoelen te verwezenlijken via een holistische benadering, aangezien alle doelen met elkaar in verband staan en elkaar wederzijds versterken; 40. benadrukt dat respect voor en de bevordering en bescherming van de mensenrechten onlosmakelijk onderdelen vormen van effectieve inspanningen ter verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen; 41. verzoekt om de invoering van 'ontwikkelingspacten' op lokaal niveau, die onder andere bestaan uit openbare toezeggingen van lokale autoriteiten om ontwikkelingsdoelen te realiseren die zijn vastgesteld door lokale gemeenschappen, zodat zij verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor hoe de financiële middelen worden besteed; 42. benadrukt dat geschoold en bekwaam personeel cruciaal is voor het bevorderen van de economische ontwikkeling, het concurrentievermogen en de groei; 43. verzoekt de EU- en de ACS-landen om juridische en fiscale opleiding op te zetten voor medewerkers van de belastingautoriteit; benadrukt dat speciale inspanningen nodig zijn als het gaat om landen die nog geen langdurige hulp bij belastingzaken krijgen; 44. benadrukt dat de strijd voor de afschaffing van kinderuitbuiting en kinderarbeid een prioriteit moet zijn voor de EU- en ACS-landen; verzoekt de EU- en ACSlanden derhalve om hun inspanningen te concentreren op het afschaffen van kinderarbeid; 45. verzoekt de EU- en de ACS-landen om de Europese financiering zo effectief mogelijk in te zetten, ten einde de millenniumontwikkelingsdoelen te realiseren via een zorgvuldigere selectie van concentratiesectoren in de landenstrategiedocumenten en nationale indicatieve programma's en een gemakkelijkere toegang tot de in EPO's opgenomen ondersteunende maatregelen; verzoekt de Europese Commissie in dit kader ervoor te zorgen dat haar voorstel om een bedrag van 1 miljard EUR uit het EOF te reserveren grotendeels ten goede komt aan de landen die het meest achterlopen volgens de tussentijdse evaluatie van ACS-programma's in 2010; verzoekt de EU om bij alle PV\863715NL.doc
55/76
NL
inspanningen op het gebied van internationale samenwerking rekening te houden met mensen met een handicap, overeenkomstig haar verplichting krachtens artikel 32 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap; 46. verzoekt de EU- en ACS-landen om een eerlijk, rechtvaardig en gereguleerd handelsbeleid te voeren; onderstreept in dit kader het belang van de mensenrechtendimensie in alle handelsovereenkomsten; 47. verzoekt de EU- en de ACS-landen om de investeringen in landbouw en voedselzekerheid te verhogen, en zich daarbij met name te concentreren op de aanvoerzijde, tot een niveau waarop vrijheid van armoede voor iedereen gegarandeerd is, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de urgente noden van mensen die honger lijden, verbetering van de infrastructuur in landelijke gebieden, kleinschalige landbouw en sociale beschermingsprogramma's, met het doel om voedselzekerheid op lange termijn te realiseren; 48. uit haar diepe bezorgdheid over de aankoop van landbouwgrond (in het bijzonder in Afrika) door buitenlandse investeerders, met steun van de overheid, die, indien niet in goede banen geleid, de lokale voedselzekerheid dreigt te ondermijnen en ernstige en verstrekkende gevolgen voor de ontwikkelingslanden kan hebben; dringt er bij de ACS, de VN en de EU op aan om ernst te maken met de aanpak van de nadelige gevolgen van de aankoop van landbouwgrond; 49. verzoekt de EU en de ACS-landen om ervoor te zorgen dat de GLBhervormingen, het aangaan van EPO's en de tussentijdse evaluatie van het Europees Ontwikkelingsfonds op samenhangende en gecoördineerde wijze worden uitgevoerd; 50. verzoekt de EU- en de ACS-landen om grondbezit te bevorderen als instrument voor het terugdringen van de armoede en het garanderen van de voedselzekerheid, en wel door eigendomsrechten te versterken en kredieten voor boeren, kleine ondernemingen en lokale gemeenschappen toegankelijk te maken; benadrukt het belang van nieuwe investeringen in het vergroten van de vaardigheden van kleine boeren, het introduceren van efficiëntere technologieën voor watermanagement en het herstellen van de voedingsstoffen in de bodem; 51. verzoekt de EU- en de ACS-landen om het recht op voedsel te erkennen; 52. verzoekt de EU- en de ACS-landen om de lokale productie en lokale consumptie te bevorderen; 53. verzoekt de EU- en de ACS-landen om de kansen voor zelfstandigen en kleine ondernemingen te vergroten en het kader hiervan de toegang tot microkredieten te bevorderen en mogelijk te maken; 54. wijst erop dat de industriële ontwikkeling enorme mogelijkheden biedt voor het veranderen van nationale economieën en naar verwachting een beter uitzicht op productiviteitsgroei op lange termijn biedt dan de export van landbouwproducten 56/76
NL
PV\863715NL.doc
en de winning van natuurlijke hulpbronnen, die economieën blootstellen aan schokken; verzoekt de ACS-landen derhalve om deze kwestie aan te pakken door aan industrialisatie gerelateerd beleid te ontwikkelen en in te voeren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan gespecialiseerde productie en de opbouw van handelscapaciteiten; 55. dringt er bij regeringen en donorlanden op aan om, ten einde de handelsprestaties van ACS-landen te verbeteren, de investeringen te verhogen en de steun te verbeteren om zo capaciteitsopbouw, kwaliteit, concurrentievermogen en conformiteit aan door importeurs opgelegde normen te realiseren voor ondernemingen in ACS-landen; is van mening dat het versterken van de productiviteit, diensten voor technologievoorlichting, opleiding, het oprichten van exportconsortia en clusterontwikkeling hiervan onderdelen moeten zijn; 56. wijst andermaal op het belang van de beginselen van de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, zoals uiteengezet in de Verklaring van Parijs en het actieprogramma van Accra; 57. verzoekt de parlementen van de ACS-landen om de vorderingen die zijn gemaakt binnen de parlementaire dimensie van de internationale samenwerking in kaart te brengen en om vast te stellen wat de parlementen doen ter ondersteuning van de millenniumontwikkelingsdoelen; stimuleert alle parlementen om bij het inspecteren van voorlopige begrotingen en wetsontwerpen te bepalen wat de gevolgen daarvan zijn voor de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen; 58. verzoekt de internationale gemeenschap om democratie, vrede, rechtsorde en een corruptieloos bestuur in de ontwikkelingslanden te bevorderen en steunen; 59. verzoekt de EU- en de ACS-landen om onderliggende fundamentele oorzaken van onrechtvaardigheid aan te pakken door discriminatie tegen te gaan, de sociale normen en praktijken te veranderen, gemeenschappen te versterken door middel van kennis- en capaciteitsontwikkeling, verantwoordingssystemen te verbeteren en organisaties in het maatschappelijke middenveld te ondersteunen; 60. verzoekt de EU- en ACS-landen om met name aandacht te schenken aan de rechten van minderheden en om de mensenrechten te respecteren en nondiscriminatie te bevorderen; 61. verzoekt de EU-lidstaten om het uit twaalf punten bestaande actieplan dat in april 2010 door de Europese Commissie is uitgegeven1, te evalueren en verzoekt de Europese Commissie om jaarlijks een rapport uit te geven met daarin de vorderingen die de EU maakt bij het verwezenlijken van de millenniumontwikkelingsdoelen in 2015;
1
COM(2010)0159.
PV\863715NL.doc
57/76
NL
62. is verheugd over de toezegging van de VN om in 2013 een speciale bijeenkomst te organiseren om de inspanningen die zijn verricht voor het verwezenlijken van de millenniumontwikkelingsdoelen te evalueren; 63. verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de Ministerraad van de ACS-EU, het Europees Parlement, de Europese Commissie, het voorzitterschap van de Europese Unie en de Afrikaanse Unie.
58/76
NL
PV\863715NL.doc
PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACSEU ACP-EU/100.879/10/def. RESOLUTIE1 inzake voedselzekerheid De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, –
in vergadering bijeen in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) van 2 tot en met 4 december 2010,
–
gelet op artikel 17, lid 2 van haar Reglement,
–
onder verwijzing naar haar op 20 maart 2008 in Ljubljana goedgekeurde resolutie over kwesties in verband met de voedselzekerheid in de ACS-landen en de rol van de samenwerking ACS-EU2,
–
gelet op de resoluties van het Europees Parlement van 29 november 20073, 13 januari 20094, 26 november 20095 en 18 mei 20106 inzake voedselzekerheid,
–
gelet op de conclusies van de Wereldvoedseltop van 1996 en de doelstelling daarvan om het aantal mensen dat honger lijdt tegen 2015 met de helft te verminderen,
–
gelet op de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de millenniumontwikkelingsdoelen van september 2000 en de doelstelling om het aantal mensen dat honger lijdt en moet leven van minder dan 1 USD per dag, te halveren; gelet op het uit twaalf punten bestaande actieplan van de EU ter ondersteuning van de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen dat op 21 april 2010 is gepubliceerd door de Europese Commissie,
–
gelet op de Verklaring van Parijs van 2005 over doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en het actieprogramma van Accra van 2008,
–
gelet op de bijzondere zitting op 22 mei 2008 in Genève van de Mensenrechtenraad van de VN betreffende de negatieve invloed van de verslechtering van de wereldvoedselcrisis, die onder andere wordt veroorzaakt
1 2 3 4 5 6
Goedgekeurd door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU op 4 december 2010 in Kinshasa (Democratische Republiek Congo). PB C 271 van 25.10.2008, blz. 32. PB C 297 van 20.11.2008, blz. 201. PB C 46 van 24.2.2010, blz. 10. PB C 285 van 21.10.2010, blz. 69. Aangenomen teksten van die datum, P7_TA(2010)0174.
PV\863715NL.doc
59/76
NL
door de sterke stijging van de voedselprijzen, op de verwerkelijking van het recht op voedsel, –
gelet op de taskforce op hoog niveau van de VN voor de mondiale voedselzekerheidscrisis en het uitgebreide werkkader daarvan, en op de vergadering op hoog niveau over voedselzekerheid voor iedereen, gehouden op 26 en 27 januari 2009 in Madrid,
–
gelet op de gemeenschappelijke verklaring van de G8 over voedselzekerheid van 10 juli 2009 in L'Aquila,
–
gelet op de verklaring van de wereldtop over voedselzekerheid van 1618 november 2009 in Rome,
–
gelet op de jaarverslagen van de Voedsel- en Landbouworganisatie over de toestand van voedselonzekerheid in de wereld,
–
gelet op de EU-Voedselfaciliteit voor ontwikkelingslanden,
–
gelet op de slotverklaring van de 6e top van ACS-staatshoofden en -regeringsleiders in Accra op 2-3 oktober 2008,
–
gelet op de verklaring van de AU over landbouw en voedselzekerheid in Afrika, goedgekeurd in juli 2003 in Maputo,
–
gelet op de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomsten tussen de ACS en de EU, ondertekend in Lomé en vervolgens in Cotonou, die betrekking hebben op ontwikkeling en handel,
–
gelet op de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement getiteld – Een thematische voedselzekerheidsstrategie: – Werk maken van het voedselzekerheidsprogramma om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bereiken (COM(2006)21) van 25 januari 2006,
–
gelet op uitkomst van de vergadering op hoog niveau van de VN over de millenniumontwikkelingsdoelen, gehouden in New York van 2022 september 2010,
–
gelet op het verslag van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van 2010 over de aanpak van voedselonzekerheid in langdurige crises,
–
gelet op het rapport van 11 augustus 2010 van de speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel aan de 56e vergadering van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties,
–
gelet op de verklaring van Kigali van 22 november 2007 over ontwikkelingsvriendelijke economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's),
60/76
NL
PV\863715NL.doc
–
gelet op de conclusies van de EU-Afrika-top van 29-30 november 2010 en het tweede actieplan, alsmede de verklaring van de parlementaire pre-top van het Pan-Afrikaans Parlement en het Europees Parlement van 27 november 2010,
–
gelet op de slotverklaring van de vijfde regionale vergadering van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in Oost-Afrika (Mahé, Seychelles, 1415 juli 2010),
A. overwegende dat in 1996 de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) voedselzekerheid definieerde als 'de toegang voor alle mensen op elk moment tot voldoende, veilig en voedzaam voedsel voor een gezond, actief leven', B. gelet op het groenboek van de Europese Commissie getiteld 'EUontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van groei voor iedereen en duurzame ontwikkeling: Het EU-beleid trefzekerder maken (COM(2010)629), dat op 10 november 2010 werd gepubliceerd en dat rond een van de doelstellingen de vraag stelt: 'hoe kunnen duurzame resultaten op het gebied van landbouw en voedselzekerheid worden behaald?', C. overwegende dat landbouw in veel ontwikkelingslanden de voornaamste bron van levensonderhoud is voor 80-90% van de bevolking; overwegende dat het verhogen van hun inkomsten landelijke economieën zal versterken, meer banen zal creëren voor arme mensen en de vraag naar lokaal geproduceerde producten en diensten zal doen toenemen, D. overwegende dat het aantal ondervoede mensen in de wereld ruim één miljard blijft bedragen, ondanks de huidige mondiale inspanningen om de honger terug te dringen, E. overwegende dat in 2008 torenhoge voedselprijzen, de olieprijspiek en de financiële crisis, in combinatie met de klimaatverandering, een verwoestende uitwerking hadden op de economieën van ACS-landen en hun oorzaak vonden in een systemische crisis, F. overwegende dat speculaties met voedsel en grondaankopen voor exportgerichte bedrijven in de agrarische sector kunnen bijdragen aan tekorten en derhalve aan prijsstijgingen, en miljoenen mensen beroven van een adequate toegang tot voedsel, G. overwegende dat, ondanks het bewezen belang van de landbouw voor ACSlanden, de programma's van de EU en ACS voor ontwikkelingssamenwerking onvoldoende prioriteit hebben gegeven aan de landbouwsector, H. overwegende dat niet-duurzame landbouwpraktijken, waaronder de ongecontroleerde ontbossing en de overmatige afhankelijkheid van pesticiden, direct bijdragen aan de schaarste van kwalitatief goede landbouwgrond voor de productie van gezond voedsel,
PV\863715NL.doc
61/76
NL
I. overwegende dat de ACS-landen afhankelijk zijn van de export van grondstoffen, die ruim 50% van hun inkomsten in de vorm van buitenlandse valuta uitmaakt, terwijl sommige kleine eilandstaten in ontwikkeling afhankelijk zijn van de import van bijna 80% van hun basisbehoefte aan voedsel aangezien zij niet kunnen streven naar een redelijke mate van voedselonafhankelijkheid, J. overwegende dat exportsubsidies voor landbouwproducten kunnen leiden tot dumping op de markten van de ontwikkelingslanden, hetgeen ernstige gevolgen heeft voor kleine lokale producenten, K. overwegende dat de invloed van de klimaatverandering, de afname van de vegetatie en de toegenomen frequentie van natuurrampen de voedselonzekerheid in de komende jaren naar verwachting aanzienlijk zullen doen toenemen en ingrijpende gevolgen zullen hebben voor het levensonderhoud van mensen in de landbouwsector, L. overwegende dat veel Afrikaanse landen landbouwgrond verhuren aan buitenlandse investeerders, hetgeen de lokale voedselzekerheid dreigt te ondermijnen en ernstige en verreikende gevolgen kan hebben indien dit niet op de juiste manier wordt aangepakt, M. overwegende dat de gevolgen van de klimaatverandering en ontbossing voor de landbouw, met name de daling van de oogstopbrengst vanwege steeds terugkerende watertekorten, droogtes, of juist overstromingen en landverschuivingen, ernstige en nadelige gevolgen hebben voor de landbouwactiviteiten in de EU- en ACS-landen, N. overwegende dat de toename van de landbouwproductie, voornamelijk in de sector van de familie-landbouwondernemingen, de voedselonzekerheid kan doen afnemen en kan bijdragen aan het verlagen van de voedselprijzen en het verhogen van de inkomsten van producenten, O. overwegende dat drinkwater een belangrijke factor vormt voor voedselzekerheid en dat het voor ACS-landen moeilijk toegankelijk is,
de
P. overwegende dat wilde dieren, in de vorm van bosvlees, op een niet-duurzame wijze een groot deel van het eiwit leveren in het eten van veel van de armste mensen ter wereld1, hetgeen resulteert in wilde streken die op het eerste gezicht intact lijken, maar die mogelijkerwijs niet in staat zijn om hun biodiversiteit in stand te houden en derhalve slechts een kortetermijnoplossing zijn, hetgeen verdere gevaren voor de voedselketen creëert, Q. overwegende dat 70% van de 1,3 miljard mensen die in extreme armoede leven, vrouw is en dat wereldwijd vrouwen de noodzakelijke mogelijkheden wordt ontzegd om hun economische en sociale omstandigheden te verbeteren, zoals eigendomsrecht of erfrecht of toegang tot onderwijs of banen, R. overwegende dat de afname van buitenlandse directe investeringsstromen naar de ontwikkelingslanden tengevolge van de wereldwijde recessie de toegang tot 62/76
NL
PV\863715NL.doc
leningen en kredietgaranties, waaronder microkredieten, direct belemmert, terwijl het de obstakels vergroot die reeds bestaan voor de aankoop en het gebruik van landbouwgrond, hetgeen essentieel is voor de ontwikkeling van de lokale landbouw en voor het verzekeren van voedselzekerheid op de lange termijn, S. overwegende dat er sinds 1985 volgens schattingen van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) 7 miljoen werknemers in de agrarische sector zijn gestorven aan hiv/aids en dat de pandemie in de volgende twee decennia nog 16 miljoen slachtoffers zal eisen in de 25 ergst getroffen Afrikaanse landen; overwegende dat hiv/aids en andere pandemieën voornamelijk de productieve arbeidskrachten treffen, T. overwegende dat de politieke onrust en het ontbreken van vrede en veiligheid het vermogen van veel landen om te voorzien in hun voedsel in gevaar brengen en tevens een nadelige uitwerking hebben op het levensonderhoud van mensen op de langere termijn, U. overwegende dat de toegenomen toegang tot moderne informatietechnologieën de capaciteiten van boeren doet toenemen en ervoor zorgt dat zij beter geïnformeerd worden over landbouwpraktijken, prijzen en toegang tot productiefactoren, 1. benadrukt de noodzakelijkheid van het recht op voedsel, dat dient te worden beschouwd als een onvervreemdbaar en universeel recht; benadrukt het recht van elk land en elke regio op het creëren van een vorm van landbouw die voldoet aan de voedselbehoefte van de bevolking; herbevestigt dat voldoende en gezond voedsel een fundamenteel mensenrecht is en gegarandeerd dient te worden via gemeenschappelijke acties van regeringen, internationale organen en organisaties in het maatschappelijke middenveld; benadrukt dat het onthouden of ontzeggen van dat recht dient te worden beschouwd als een schending van een universeel mensenrecht; 2. herinnert de EU- en de ACS-landen eraan dat zij hebben toegezegd het aantal mensen dat honger lijdt in 2015 te hebben gehalveerd; verzoekt de EU- en de ACS-landen om in het k a d e r van de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen de aangewezen maatregelen te nemen om die toezegging na te komen; 3. verzoekt de EU om, in nauw overleg met de ACS-landen en binnen het kader van de WHO, prioriteit te geven aan de gevolgen die het subsidiëren door Europa van zijn eigen landbouwexporten heeft voor ACS-landen; benadrukt dat de Doharonde gunstige resultaten dient op te leveren voor de ontwikkeling; benadrukt eveneens dat de ontwikkelde landen de door hen toegezegde inzet voor het hervormen van hun landbouwsubsidies moeten versterken via een wereldhandelsovereenkomst; herinnert er in dit verband aan dat elke overeenkomst rekening moet houden met klimatologische regio's en dientengevolge met de onderscheiden vormen van landbouwproductie; benadrukt dat de resultaten van de Doha-ronde de ontwikkelingslanden een stimulans moeten bieden om in hun landbouw en voedselproductie te investeren; PV\863715NL.doc
63/76
NL
4. verzoekt de ACS-landen om een aanzienlijk deel van de investeringen in de landbouwsector te doen toekomen aan familie-landbouwondernemingen ten einde voedselzekerheid te realiseren; 5. acht het van essentieel belang om nieuwe impulsen te geven aan de samenwerking tussen de ACS en de EU door eerlijke en evenwichtige partnerschapsovereenkomsten te sluiten die gericht zijn op ontwikkeling; 6. is van mening dat in internationale handelsregels en –overeenkomsten rekening gehouden moet worden met alle economische en sociale rechten, waaronder het recht op voedsel, ten einde voedselzekerheid en duurzaamheid te garanderen en de armoede te helpen bestrijden; 7. betreurt het dat in 2008, vijf jaar na de verklaring van Maputo, waarin het doel is vastgelegd dat 10% van het nationale budget van de AU-lidstaten wordt besteed aan landbouw, 50% van de Afrikaanse landen minder dan 5% van hun nationale budget heeft besteed aan landbouw; 8. benadrukt dat bij de besprekingen over de uitvoering van het 10e EOF meer aandacht dient te worden geschonken aan de behoeften van bevolkingen als het gaat om de landbouwproductie die is gericht op het verzekeren van hun voedselzekerheid, alsmede aan de verbetering en diversificatie van de landbouwproductie en het creëren van meer toegevoegde waarde, ten einde de ACS-landen te helpen ontstijgen aan het model van exportmonoculturen; 9. verzoekt dat de uitvoering van het 10e EOF een specifiek programma voor de ontwikkeling van voedselzekerheid voor elk van de ACS-landen omvat en dat dit programma duidelijke en ambitieuze doelen bevat, alsmede concrete maatregelen die binnen nauwkeurige tijdslimieten moeten worden toegepast, in overleg met boerenorganisaties en het maatschappelijke middenveld; 10. verzoekt de EU- en de ACS-landen om in hun ontwikkelingsbeleid rekening te houden met de kortetermijnbehoeften en belemmeringen waaraan mannen en vrouwen in landelijke gebieden onderhevig zijn, ten einde met name het welslagen van programma's die betrekking hebben op de voedselzekerheid te garanderen; 11. benadrukt dat voedselzekerheid geïntegreerd dient te worden in het beleid van ontwikkelingslanden, ten einde de beschikbaarheid van voedsel, de toegang tot voedsel en de voedselconsumptie te vergroten door het invoeren van voedselstrategieën die gericht zijn op het verminderen van de armoede; 12. dringt er bij de internationale gemeenschap op aan om het Wereldvoedselprogramma (WVP) te ondersteunen bij het aanpakken van nieuwe uitdagingen in de strijd tegen de honger, die zich voordoen als gevolg van torenhoge voedsel- en olieprijzen, extreme weersomstandigheden en wereldwijd krimpende voedselvoorraden;
64/76
NL
PV\863715NL.doc
13. verzoekt de Commissie, de EU-lidstaten en de ACS-landen om nauw samen te werken, ten einde concrete maatregelen te treffen om financiële speculaties met graan en voedsel tegen te gaan; 14. verzoekt om de onderkenning van het belang van onderzoek, diensten voor landbouwvoorlichting en samenwerkingsverbanden tussen boeren bij het nastreven van de doelstellingen ten aanzien van voedselzekerheid; 15. wijst erop dat het noodzakelijk is om betere methoden voor landbouwproductie, waaronder goedkope technologieën, te introduceren, te voorzien in landbouwkundig onderzoek en de verhouding tussen productiviteit en efficiëntie in ACS-landen te versterken, ten einde de duurzaamheid te bevorderen en de nadelige gevolgen van voedselonzekerheid te verminderen; 16. dringt er bij de ACS- en EU-landen op aan om grootschalige landaankopen, die tot gevolg kunnen hebben dat lokale boeren te duur worden en niet langer in staat zijn om lokaal gewassen te produceren om zichzelf en de lokale bevolking te voeden, nauwlettend te bewaken; 17. benadrukt het grote belang van samenwerking tussen de EU en de ACS als het gaat om het verbeteren van de kennis en vaardigheden van boeren; verzoekt derhalve om opleidingsprogramma's die moeten worden aangeboden om hun capaciteiten op het gebied van methoden voor duurzame landbouw te vergroten; 18. benadrukt het belang van het garanderen van zaden van goede kwaliteit voor alle producenten; 19. verzoekt de ACS-landen om initiatief te tonen landbouwprogramma's, zoals het rijstinitiatief in Mali;
via
ambitieuze
20. verzoekt de ACS-landen om prioriteit te geven aan de landbouwsector bij hun ontwikkelingsplannen en regionale en nationale strategiedocumenten, met name door middel van meer publieke investeringen in de landelijke infrastructuur, 21. is van mening dat een coherent ontwikkelingsbeleid, en in het bijzonder coherentie tussen het handels, ontwikkelings-, landbouw- en visserijbeleid, een leidend principe moet zijn van de EU-ontwikkelingssamenwerking, opdat artikel 12 van de Overeenkomst van Cotonou beter toegepast wordt; 22. benadrukt dat de EU- en de ACS-landen een toereikend en flexibel mechanisme moeten ontwerpen dat aangepast kan worden aan specifieke noodsituaties die het gevolg zijn van rampen in de landbouwsector; 23. is verheugd over de bijstand van de door de EU ingestelde voedselfaciliteit, die over een begroting van 1 miljard EUR beschikt en van 2009 tot 2011 snelle steun verleent aan meer dan 50 prioritaire landen in de hele wereld die met sterk stijgende voedselprijzen te kampen hebben, met als doel de lokale voedselproductiecapaciteit en het lokale voedselaanbod te vergroten, zodat de lokale landbouwersgemeenschappen het heft in eigen handen kunnen nemen; PV\863715NL.doc
65/76
NL
24. verzoekt ACS-regeringen ervoor te zorgen dat vrouwen in landelijke gebieden volledige en gelijke rechten op land en andere middelen wordt gegeven, onder andere via het erfrecht, en dat administratieve hervormingen worden doorgevoerd en andere maatregelen worden genomen om vrouwen dezelfde toegang tot krediet, kapitaal, arbeidsrechten, juridische identificatiedocumenten, toepasselijke technologieën alsmede toegang tot markten en informatie te verschaffen; 25. merkt op dat de Europese Unie als geheel, inclusief haar lidstaten, grootste donor van ontwikkelingshulp blijft, verantwoordelijk voor 56% van het wereldwijde totaalbedrag, neerkomend op 49 miljard EUR in 2009, hetgeen wordt bevestigd door de gezamenlijke toezeggingen van de regeringen van de EU om in 2010 en 2015 respectievelijk 0,56% en 0,7% van het bruto nationaal inkomen aan officiële ontwikkelingshulp te zullen besteden; 26. verzoekt de EU-lidstaten en de Europese Commissie om hun toezeggingen na te komen, met name voor de minst ontwikkelde ACS-landen en de netto voedselimporterende ACS-staten, ten einde hen in staat te stellen de nadelige gevolgen te verminderen die zij ondervinden van de aanzienlijke stijgingen van de voedselprijzen, die in toenemende mate hun betalingsbalansproblemen verergeren; 27. is van mening dat de externe schulden van arme landen hun ontwikkelingskansen in de weg staan en hun veerkracht en vermogen om op doeltreffende wijze te strijden tegen armoede en honger verkleinen; verzoekt derhalve de Europese Commissie en de EU-lidstaten om de onderhandelingen te vervolgen over het kwijtschelden van de schulden van de landen met de hoogste schuldenlast, hetgeen tot op heden een onopgeloste kwestie is; 28. is verheugd over de door de Europese Commissie toegezegde 1 miljard EUR voor de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen, zoals verwoord door de voorzitter van de Europese Commissie op de vergadering op hoog niveau van de VN over de millenniumontwikkelingsdoelen in New York, die bestemd is om landen die goed presteren te belonen en landen die het verst achterlopen te ondersteunen, en om bij de aanpak van de specifieke omstandigheden en behoeften van de minst ontwikkelde landen, kleine eilandstaten in ontwikkeling (SIDS) en netto voedselimporterende ACS-staten objectieve en transparante voorwaarden op te stellen en om de toegang tot deze hulpmiddelen vraaggestuurd te maken; verzoekt de Europese Commissie tevens te overwegen een deel van de toegezegde 1 miljard EUR te besteden voor het gebruik van extra middelen door private entiteiten, hetgeen overeenkomt met de subsidie aan uitvoeringsprojecten, die de voedselproductie voor lokale en regionale markten zal doen toenemen, en tevens aan de ontwikkeling en toepassing van biotechnologie voor het realiseren van deze doelen; 29. is van mening dat de gevolgen van de commercialiteit van volgende generatie agrobrandstoffen grondiger onderzocht moeten worden; verzoekt derhalve de Europese Commissie om met spoed transparante duurzaamheidscriteria vast te 66/76
NL
PV\863715NL.doc
stellen en in te voeren en om te kijken naar de mogelijke nadelige gevolgen van subsidies voor gewassen voor agrobrandstoffen; 30. steunt de ontwikkeling, binnen de regionale samenwerking van de ACS en de EU, van een aangewezen mechanisme voor het verkleinen van de gevolgen van klimaatverandering voor familie-landbouwondernemingen en voor het aanpassen van deze ondernemingen aan de klimaatverandering; 31. stimuleert een betere coördinatie, met name op nationaal niveau maar ook binnen de internationale ontwikkelingsgemeenschap, van de inspanningen die worden gedaan in het kader van landbouwprogramma's en van de overlap met programma's die in ACS-landen worden ontwikkeld, hetgeen een aanslag vormt op de menselijke en financiële middelen; 32. benadrukt de noodzaak van een financiële verantwoording, op nationaal en internationaal niveau, voor alle landbouwprogramma's die ontwikkeld zijn met Europese steun, ten einde ervoor te zorgen dat de toegewezen middelen goed beheerd worden; 33. dringt er bij ACS-regeringen op aan om een duurzamer beheer te ontwikkelen van de ecologische rijkdommen, zoals bosvlees, en verzoekt om verder onderzoek naar duurzame eiwitproductie in ACS-landen, als middel om de afhankelijkheid van snel slinkende dierlijke eiwitbronnen te verkleinen; 34. verzoekt de EU- en ACS-landen om tijdens huidige en toekomstige klimaatbesprekingen de noodzaak van een grotere beschikbaarheid van landbouwgrondstoffen, zoals meststoffen, zaden en andere instrumenten, sterk te benadrukken, ten einde boeren te helpen de productie te verhogen, waarbij een duurzaam beheer van waterbronnen wordt voorgestaan, en om speciaal aandacht te schenken aan het bieden van de noodzakelijke ondersteuning op het gebied van klimaatvriendelijke landbouwpraktijken; 35. verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de ministerraad van de ACS-EU, de voorzitter van de Europese Commissie, het Europees Parlement, de nationale parlementen van de ACS- en EU-lidstaten, de vicevoorzitter van de Europese Commissie/de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, het Pan-Afrikaanse Parlement en de secretaris-generaal van de VN.
PV\863715NL.doc
67/76
NL
PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACSEU ACP-EU/100.880/10/def. RESOLUTIE1 inzake het veiligheidsprobleem in de Sahel/Sahararegio: terrorisme en handel in drugs, wapens en mensen De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, –
in vergadering bijeen in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) van 2 tot en met 4 december 2010,
–
gelet op artikel 17, lid 2 van haar Reglement,
–
gelet op het Internationale Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen, op 15 december 1997 in New York goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties,
–
gelet op het Protocol bij het Verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van terrorisme van de Afrikaanse Unie, op 8 juli 2004 in Addis Abeba goedgekeurd tijdens de 3e gewone vergadering van de Algemene Vergadering van de Afrikaanse Unie,
–
gelet op resolutie 60/288 van de Algemene Vergadering van de VN van 8 september 2006 over de mondiale terrorismebestrijdingsstrategie van de Verenigde Naties,
–
gelet op het VN-Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad van 15 november 2000 en de protocollen daarbij,
–
gelet op het VN-Actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van alle aspecten van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens, goedgekeurd op 20 juli 2001 in New York,
–
gelet op de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst ('Overeenkomst van Cotonou'), met name artikel 1, 8, 25 en 28 daarvan,
–
gelet op de bijkomende relevante bepalingen in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), met name artikel 3, 6, 21 en 39, en in het Verdrag
1
Goedgekeurd door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU op 4 december 2010 in Kinshasa (Democratische Republiek Congo).
68/76
NL
PV\863715NL.doc
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name artikel 205, 208, 214 en 222, –
gelet op de Europese Veiligheidsstrategie, goedgekeurd in Brussel op 12 december 2003,
–
gelet op de EU-strategie tegen terrorisme, goedgekeurd in Brussel op 30 november 2005,
–
gelet op het partnerschap tussen Afrika en de EU voor vrede en veiligheid, met name initiatieven 2, 7 en 8 van het Actieplan 2011-2013, goedgekeurd tijdens de Afrika-EU-top, die op 29 en 30 november 2010 in Tripoli werd gehouden,
–
gelet op het programma van Stockholm1, en de nadruk die het legt, in punt 1.2.4, op een grotere samenhang tussen de interne en externe aspecten van veiligheidskwesties en, in punt 4.4.2, op een alomvattende benadering, inclusief externe relaties, van de strijd tegen mensenhandel,
–
gelet op het Verdrag van de Organisatie van de Islamitische Conferentie inzake de strijd tegen het internationale terrorisme, goedgekeurd tijdens de 26e vergadering van de Islamitische Conferentie van ministers van buitenlandse zaken die van 28 juni tot 1 juli 1999 in Ouagadougou werd gehouden,
–
gelet op het voorbeeld dat wordt gesteld door nationale wetgeving in Mali en Mauritanië als het gaat om het vaststellen van duurzame oplossingen voor dit probleem,
A. gelet op de omvang van de Sahel/Sahararegio en het grimmige karakter van dit gebied, B. overwegende dat het reliëf ervan wordt gekenmerkt door bergen en holen die uitsteken boven uitgestrekte vlakten met duinen, zand en wadi's, C. overwegende dat Mali, Algerije, Mauritanië, Nigeria, Libië en Tsjaad de belangrijkste landen zijn die grenzen aan de Sahel/Saharastrook, D. overwegende dat er, gegeven de uitgestrektheid van dit dunbevolkte gebied met een oppervlakte van 4 miljoen km2 en de lengte van zijn onduidelijke grenzen, behoefte bestaat aan een effectieve coördinatie van informatie en acties en aan geavanceerde opsporings-, beschermings- en preventiemiddelen, E. overwegende dat alle internationale, regionale en nationale belanghebbenden gemobiliseerd moeten worden om de strijd tegen terrorisme te intensiveren en de veiligheid in de regio te versterken, onder andere door middel van een gestructureerde dialoog,
1
PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.
PV\863715NL.doc
69/76
NL
F. overwegende dat de Sahelregio een centraal gelegen gebied vormt tussen Afrika ten zuiden van de Sahara en Europa en overwegende dat de situatie in de Sahel/Saharastrook derhalve een belangrijke veiligheidskwestie is voor zowel Afrika als Europa, G. overwegende dat de transformatie van de Sahel/Saharastrook in een gebied dat zich inlaat met illegale en gevaarlijke activiteiten en vormen van ongeoorloofde handel een bedreiging vormt voor de wereldwijde veiligheid, H. gelet op de onderontwikkeling van droge regio's en de gevolgen daarvan voor jonge mensen, die het moeten stellen zonder werk, I.
overwegende dat terroristen bij het werven van mensen gebruik maken van de ontwikkelingstekorten, onveilige omstandigheden, sociale ontberingen en slechte arbeidskansen van veel jonge mensen in de regio zonder vooruitzichten, door hen illegale maar aanzienlijke verdiensten aan te bieden,
J.
gelet op de schadelijke gevolgen van terrorisme en georganiseerde misdaad voor staten in de regio en hun respectieve lokale bevolkingen,
K. gelet op de ernstige gevolgen van onveiligheid voor de economie in de regio, met name de mijnbouw- en toerismesector, voor de ontwikkeling van de regio en voor het scheppen van banen, L. overwegende dat de regio zich ontwikkeld heeft tot een doorvoer- en handelsgebied voor drugshandelaren, wapenhandelaren en smokkelaars van illegale migranten naar Europa, M. gelet op de plotseling toegenomen onveiligheid in deze regio, veroorzaakt door de Maghrebtak van Al-Qaida (AQMI), met zijn ontvoeringen en gijzelingen, waarvan de slachtoffers nu worden gebruikt als onderhandelingstroeven, N. gelet op de schending van het luchtruim van een aantal naburige landen door handelaren in illegale producten, zoals cocaïne, O. gelet op de enorme middelen en mogelijkheden die de terroristen en drugshandelaren hebben in vergelijking met de landen die door hen bedreigd worden, P. overwegende dat een aantal landen zich bereid verklaard heeft om staten die grenzen aan de Sahara te helpen bij de aanpak van deze situatie, Q. overwegende dat de uitvoering van ontwikkelingsprojecten en het werk van humanitaire ngo's bemoeilijkt wordt door de onveiligheid, R. gelet op de principes van tolerantie, solidariteit en respect voor de mens die de islam, zoals gepraktiseerd in de regio, aanhangt,
70/76
NL
PV\863715NL.doc
S. gelet op de wreedheid van het executeren van onschuldige burgers, T. overwegende dat ontvoeringen om losgeld vaker in verband worden gebracht met georganiseerde misdaad dan met een ideologische of religieuze strijd, U. overwegende dat de militaire optie alleen effectief kan zijn als deze wordt ondersteund door een duurzaam ontwikkelingsbeleid in de Sahel/Sahararegio, V. overwegende dat de genoemde internationale instrumenten een basis vormen voor een intensievere mondiale samenwerking, die ook tot uiting komt in ontwikkelingen in de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen; W. overwegende dat het Internationale Centrum voor Terrorismeonderzoek de enorme stijging van het aantal terroristische aanslagen in Noord- en West-Afrika heeft gedocumenteerd, welk aantal met ruim 500% is toegenomen sinds 11 september 20011 en waarbij ruim 1 500 mensen zijn gedood en 6 000 mensen gewond zijn geraakt; X. overwegende dat de regio te maken heeft met een zeer verontrustende versteviging van de banden tussen drugshandelaren in Latijns-Amerika en in staten in West- en Midden-Afrika en overwegende dat deze laatstgenoemde staten nu een belangrijke doorvoerroute vormen voor drugstransporten naar Europa, die nu ruim 25% van het wereldwijde cocaïneverbruik uitmaken, waarbij benadrukt wordt dat deze trends een grotere betrokkenheid van de Europese Unie vereisen, Y. overwegende dat er in de Sahel in toenemende mate banden ontstaan tussen goeduitgeruste en goedgeorganiseerde Latijns-Amerikaanse drugskartels en terroristische organisaties, die proberen de lokale bevolking bij zich te betrekken, Z. overwegende dat in de Europese veiligheidsstrategie van 2003 wordt vermeld dat terrorisme een steeds groter wordende strategische bedreiging vormt voor heel Europa en overwegende dat de Sahel/Sahararegio een van de prioriteiten is van de EU in de strijd tegen het terrorisme, AA. overwegende dat het van essentieel belang is dat financieringsbronnen voor ongeoorloofde handel en ontvoeringen moeten worden afgesneden en dat met het oog hierop alle mogelijke maatregelen moeten worden genomen om witwassen te voorkomen, 1.
1
betoont eer aan de slachtoffers van terrorisme; veroordeelt terrorisme in al haar verschijningsvormen en manifestaties krachtig en verzoekt om de onvoorwaardelijke vrijlating van alle gegijzelden;
http://www.potomacinstitute.org/attachments/525_Maghreb%20Terrorism%20report.pdf.
PV\863715NL.doc
71/76
NL
2.
betreurt ten zeerste de verslechtering van de veiligheidssituatie in de Sahel/Sahararegio, die veel levens eist en de vorderingen die in de afgelopen jaren zijn geboekt in de strijd tegen terrorisme in de regio, dreigt te ondermijnen;
3.
verzoekt de Verenigde Naties om snel een beter gecoördineerde reactie op de Sahel te ontwikkelen, zoals aanbevolen in de verklaring van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 10 juli 2009 (S/PRST/2009/20) inzake de strijd tegen grensoverschrijdende criminele activiteiten en terroristische dreigingen, met name in de Sahel/Saharastrook, onder andere door de invoering van de wereldwijde terrorismebestrijdingsstrategie in de regio;
4.
benadrukt het belang van het bieden van hulp, ondersteuning en psychologische nazorg aan de slachtoffers van terrorisme en hun families;
5.
ondersteunt de versteviging van de internationale samenwerking in de strijd tegen het terrorisme, is verheugd over de coördinatie door sommige landen, stimuleert alle landen in de regio om hun inspanningen te bundelen om zo op doeltreffende wijze te strijden tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad en hoopt dat de uitwisseling van informatie niet wordt belemmerd door regionale rivaliteit;
6.
verzoekt de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de voorzitter van de Raad van de Europese Unie en de voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie om een topontmoeting tussen de staatshoofden van Algerije, Mali, Nigeria, Mauritanië, Libië en Tsjaad mogelijk te maken met als doel om een gemeenschappelijke strategie op te stellen voor de strijd tegen de AQMI en te zorgen voor een gezamenlijk bestuur over de Sahel/Saharastrook als geheel;
7.
verzoekt de staten in de Sahel/Sahararegio om hun communicatie- en inlichtingsmiddelen te bundelen, zodat de staten up-to-date informatie hebben over de positie van salafistische groeperingen;
8.
verzoekt de internationale gemeenschap om de landen in de Sahel/Sahararegio te steunen met behulp van effectieve lucht- en landbewakingsmiddelen en hen met het oog hierop de noodzakelijke militaire uitrusting en technische ondersteuning te bieden in de strijd tegen dergelijke terroristen;
9.
dringt er bij de staten in de Sahel/Sahararegio op aan om alle noodzakelijke maatregelen te treffen om personen die heimelijk samenwerken met de AQMI op te sporen en te arresteren;
10. benadrukt dat de internationale gemeenschap en in het bijzonder de Europese Unie alsmede de ACS-leden, met name de leden van de Gemeenschap van Sahelen Saharastaten (CEN-SAD), een efficiënte aanpak moeten vaststellen voor de bestrijding van geweld in de Sahel/Sahararegio; 11. dringt er bij de desbetreffende staatshoofden op aan om een permanent forum voor overleg over vrede en veiligheid in de regio op te richten en om daarvan een pool van stabiliteit en ontwikkeling te maken; beveelt voorts aan dat het verband 72/76
NL
PV\863715NL.doc
tussen veiligheid en ontwikkeling duidelijk vastgesteld wordt, ten einde de effecten van programma's in uitvoering zo groot mogelijk te laten zijn; 12. verzoekt de autoriteiten in de naburige landen om bewustwordingcampagnes te voeren onder de lokale bevolking, ten einde haar bij de beheersing van het probleem te betrekken; 13. verzoekt de EU en haar lidstaten om alle beschikbare middelen in te zetten om de veiligheid en ontwikkeling in de Sahel/Sahararegio te bevorderen in samenwerking met de landen in regio, de Verenigde Naties en andere internationale partners; 14. ondersteunt de initiatieven van de ECOWAS en haar internationale partners ter voorkoming en bestrijding van drugs- en mensenhandel en van de georganiseerde misdaad in de regio, en wel door een regionaal actieplan te ontwikkelen en met name door een speciale adviseur voor drugs- en mensenhandel en misdaad te benoemen voor de voorzitter van de ECOWAS-Commissie; 15. benadrukt dat effectieve maatregelen dienen te worden getroffen om financieringsbronnen voor terroristen en hun handlangers af te snijden en verzoekt de staten in de regio om de maatregelen te treffen die worden aanbevolen door het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC), namelijk hervorming van het strafrechtstelsel, anti-corruptiewetgeving, een verbeterde bewaking van de handel in lichte wapens en het bevriezen van verdachte bankrekeningen; 16. is verheugd over de internationale druk op staten die materialen en financiële ondersteuning bieden aan terroristische groeperingen en zegt toe politieke druk te zullen uitoefenen om de exponentiële groei van de financiering van bepaalde terroristische groeperingen aan te pakken; 17. veroordeelt bedrijven en organisaties krachtig die, hoewel ze technisch gezien de wet niet overtreden, erom bekend staan dat ze terroristische organisaties steunen; 18. stimuleert de ondersteuning van het Afrikaanse centrum voor de bestudering van en het onderzoek naar terrorisme (ACSRT), dat de opdracht heeft gekregen om de initiatieven ter bestrijding van terrorisme van de Afrikaanse Unie (AU) mogelijk te maken, bij zijn streven naar het ontwikkelen van een vertrouwelijke databank waarin de namen van vermoedelijke terroristen en trends in de activiteiten van terroristen worden opgenomen; 19. is verheugd over het feit dat de aanwending van financiële middelen uit het 'stabiliteitsinstrument' van de EU is verruimd tot de Sahel/Sahararegio; 20. steunt capaciteitsopbouw via een multilateraal kader zoals de Verenigde Naties; 21. verzoekt dat alle maatregelen die worden getroffen ter bestrijding van terrorisme voldoen aan internationale mensenrechtenverdragen en -protocollen; PV\863715NL.doc
73/76
NL
22. dringt aan op de noodzaak om de strijd tegen terroristische groeperingen en de ontwikkeling van de regio met elkaar in overeenstemming te brengen; 23. verzoekt de Europese Unie om in het kader van de regionale indicatieve programma's (RIP) en nationale indicatieve programma's (NIP) haar steun aan de bevolking van de regio te intensiveren door de toegang van de bevolking tot water, onderwijs gezondheidszorg te verbeteren en tevens de infrastructuur te verbeteren, zodat zakelijke en handelsactiviteiten in de regio mogelijk gemaakt worden; 24. wijst erop dat niet-gouvernementele organisaties met hun activiteiten een substantiële bijdrage leveren op het gebied van ontwikkeling, democratie en mensenrechten, en dat het nuttig zou kunnen zijn deze organisaties te raadplegen om waardevolle informatie over de situatie in het veld te verkrijgen; wijst erop dat repressieve terrorismebestrijdingsmaatregelen geen obstakel mogen vormen voor de werkzaamheden die deze organisaties verrichten op het gebied van ontwikkeling, democratie en mensenrechten; 25. wijst erop dat de Sahel een van de regio's is die het zwaarst getroffen wordt door de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit, die enorme gevolgen hebben voor de landbouw, boeren en het leven van de lokale bevolking, en dat hierdoor de armoede en ongelijkheid zal toenemen; 26. dringt er bij de Europese Commissie op aan om maatregelen te steunen die de geleidelijke woestijnvorming van deze regio omkeren, onder andere door de toepassing van onderzoek en lokaal aanwezige kennis op dit gebied; 27.
verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de Ministerraad van de ACS-EU, de voorzitter van de Raad van de Europese Unie, de vicevoorzitter van de Europese Commissie/de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de regeringen van de landen in de Sahel/Sahararegio.
74/76
NL
PV\863715NL.doc
Verklaring over de bekendmaking van de uitslag van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen die op 28 november 2010 in Ivoorkust is gehouden De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, - in vergadering bijeen in Kinshasa (Democratische Republiek Congo) van 2 tot en met 4 december 2010, - gelet op de bepalingen in de kieswet van Ivoorkust, - gelet op de gedragscode voor politieke partijen, groeperingen en verkiezingskandidaten in Ivoorkust, - gelet op het gevaar dat verstoringen van het electorale proces kunnen vormen voor het politieke en maatschappelijke evenwicht dat met moeite in Ivoorkust tot stand is gebracht en voor de stabiliteit in de subregio als geheel, - gelet op de voorlopige conclusies van de verkiezingswaarnemingsmissies van de Europese Unie, de Afrikaanse Unie en de Economische Gemeenschap van WestAfrikaanse Staten (ECOWAS), die tot de conclusie zijn gekomen dat de tweede ronde van de presidentsverkiezingen een vrij en democratisch karakter had, 1. betreurt het dat in afwachting van de aankondiging van de voorlopige uitkomst gewelddadige gevechten uitbraken in enkele delen van het land, die leidden tot verscheidene doden; 2. betreurt het dat het functioneren van de onafhankelijke kiescommissie van Ivoorkust werd belemmerd, hetgeen haar belette de voorlopige uitkomst van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen binnen de in de kieswet vastgelegde tijdslimiet bekend te maken; 3. dringt er bij de betrokken partijen op aan om zich zo terughoudend mogelijk op te stellen na de aankondiging van de definitieve uitkomst door de Constitutionele Raad van Ivoorkust en eventuele klachten in te dienen via de daarvoor aangewezen juridische kanalen; 4. herinnert de Constitutionele Raad eraan dat besluiten genomen dienen te worden op objectieve basis, met een groot plichts- en verantwoordelijkheidsbesef jegens de bevolking van Ivoorkust;
PV\863715NL.doc
75/76
NL
5. veroordeelt het besluit van de Constitutionele Raad om de voorlopige uitkomst zoals gepubliceerd door de onafhankelijke kiescommissie van Ivoorkust ongeldig te verklaren zonder eerst de procedure te volgen waarin de kieswet voorziet; 6. weigert de door de Constitutionele Raad aangekondigde uitkomst te erkennen, omdat zij deze in strijd acht met de wens die de bevolking van Ivoorkust via de stembus kenbaar heeft gemaakt.
76/76
NL
PV\863715NL.doc