Congo-Kinshasa Geschiedenis en algemene informatie Bron: www.nl.wikipedia.org
Congo-Kinshasa of de Democratische Republiek Congo (vaak afgekort als DR Congo), het vroegere Zaïre, is een onafhankelijk land in centraal Afrika en grenst aan Congo-Brazzaville, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Soedan, Oeganda, Rwanda, Burundi, Tanzania, Zambia, Angola alsmede de exclave Cabinda van Angola. Het is een voormalige Belgische kolonie. Kongo betekent jager in het Kikongo, één van de oorspronkelijke talen die in het Zuidwesten van Congo wordt gesproken en was eveneens de naam van een prekoloniaal koninkrijk. Congo-Kinshasa is onderverdeeld in 11 provincies.
Geschiedenis Prekoloniale periode Het gebied waar nu Congo-Kinshasa is, werd 10.000 jaar geleden al bevolkt. Van 2000 v.Chr. tot 500 na Chr. kwamen migratiegolven van Bantoes het land waar nu Congo is (Congo-Brazzaville inbegrepen), binnen vanuit het noordwesten, waarbij de oorspronkelijke pygmeebevolking naar het zuiden verdreven werd. De etnische diversiteit werd aangevuld met daaropvolgende migraties vanuit Darfoer en Kordofan in Soedan in het noordoosten, en vanuit Oost-Afrika in het oosten. Hierdoor werd de Bantoe-taalfamilie ook de overheersende talengroep. Tegen de 15e eeuw was de dominante politieke macht in Congo het Koninkrijk Kongo. Dit was een hoger ontwikkelde staat in het zuidwesten van het moderne Congo en het noorden van Angola. Op zijn hoogtepunt reikte het rijk van de Atlantische Oceaan in het westen tot de rivier de Kwango in het oosten, en van de rivier de Kongo in het noorden tot de rivier de Loje in het zuiden. Het was een koninkrijk, met aan het hoofd de Mwene Kongo (Manikongo) die heerste over de Bakongo vanuit zijn hoofdstad Mbanza-Kongo. Het rijk vormde het centrum voor een intensieve handel van grote hoeveelheden ivoor in Centraal-Afrika, en er werd koperwerk, raffiakledij en aardewerk geproduceerd, naast de natuurlijke producten. Deze handelsgoederen zouden, naast de slaven, de ruggengraat vormen van de handel van Kongo met de Europeanen (vooral de
www.maniok-en-patatten.be educatief pakket bij dvd
1
Portugezen). De slavenhandel was een belangrijke factor in de ondergang van het koninkrijk, omdat toegelaten werd dat de Europese slavenhandelaars een groot percentage van de bevolking wegvoerden. Hoewel de historische bronnen schaars zijn doordat de invallende Europeanen bijna alles vernietigden, is het duidelijk dat de Kongo-beschaving erg geavanceerd was. Zo was er bijvoorbeeld een nauwkeurig systeem van belastingheffing, en een officiële Kongo-taal. Naast het Kongo-rijk waren er nog andere, kleinere staten verspreid over het land, zoals de pygmeeën en andere stammen, voornamelijk jagers-verzamelaars. De oostelijke bevolking werd sterk geteisterd door slavenhandel vanuit Zanzibar, die vooral van Arabische oorsprong was, in tegenstelling tot de Atlantische slavenhandel.
Koloniale periode (1870-1960) Vanaf de jaren 1870 werd het land voor het eerst verkend door Europeanen en ontstond de eerste administratie. Het gebied werd voor het eerst in kaart gebracht door de Welsh-Amerikaanse ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley. In 1885 werd het land op de Conferentie van Berlijn toegekend aan koning Leopold II van België. Hij maakte er zijn persoonlijke eigendom van en noemde het 'Congo Vrijstaat'. Toen kort daarna rubber een fel begeerd product werd, bracht het land een fortuin op voor Leopold, waarmee hij gebouwen oprichtte in Brussel, Tervuren en Oostende. De Congolezen werden ondertussen uitgebuit, en tussen 1885 en 1908 stierven naar schatting ongeveer 5 miljoen mensen (volgens sommige ramingen zelfs nog meer) aan uitbuiting en ziekten. Dit misbruik werd veroordeeld in een rapport van de Britse diplomaat Roger Casement en in internationaal protest waarin de Britse journalist E.D. Morel een centrale rol nam, en welk onder andere door de schrijver Mark Twain gesteund werd. In 1908 moest het Belgische Parlement plooien onder de druk en nam het de kolonie over van de koning. Het land werd nu Belgisch Kongo genoemd. Het bestuur verbeterde aanzienlijk en er werd een niet onaanzienlijke economische en maatschappelijke vooruitgang gerealiseerd. De blanke koloniale heersers legden echter over het algemeen een neerbuigende, bevoogdende houding aan de dag ten opzichte van de inheemse bevolking, welke tot bittere rassentimenten aanleiding gaf. Tijdens de Tweede Wereldoorlog behaalde het kleine Congolese leger verschillende overwinningen tegen de Italianen in Noord-Afrika.
Eerste Republiek (1960-1965) Congo werd onafhankelijk op 30 juni 1960. België trok zich uiteindelijk terug uit angst voor een onafhankelijkheidsoorlog zoals in Algerije. Patrice-Emery Lumumba (19251961) werd eerste minister. Kort na de onafhankelijkheid ontstond er muiterij in het leger, dat nog steeds geleid werd door Belgische officieren. Lumumba verving daarop deze officieren door Congolezen, waarna veel Belgen op de vlucht gingen en de administratie in elkaar
www.maniok-en-patatten.be educatief pakket bij dvd
2
stortte. De Belgische regering zond troepen om de Belgische burgers te beschermen en Lumumba riep de hulp van de Verenigde Naties in. De VN stuurde troepen om de orde te herstellen, met de steun van de Verenigde Staten, die in Lumumba een communist zagen en die wilden vermijden dat Congo zich tot de Sovjet-Unie zou richten. Op hetzelfde moment scheidde de relatief rijke provincie Katanga zich af en riep haar onafhankelijkheid uit. President Joseph Kasavubu probeerde Lumumba af te zetten, en Lumumba ontsloeg op zijn beurt Kasavubu als president. Kort daarna werd Lumumba onder huisarrest geplaatst door kolonel Joseph Mobutu. Lumumba ontsnapte, maar werd opnieuw opgepakt en in januari 1961 naar zijn vijanden in Katanga gevlogen, in opdracht van de Belgische minister voor Afrikaanse zaken. Daar werd Lumumba vermoord in onopgehelderde omstandigheden. Zijn lichaam zou opgelost zijn in zwavelzuur en werd nooit gevonden. De CIA had Mobutu geholpen en was blij dat ze de door de Sovjet-Unie gesteunde Lumumba kwijt waren. Mobutu kreeg hierdoor meer macht en werd beschuldigd een Amerikaanse stroman te zijn. De Belgische regering heeft recent toegegeven dat zij in de omverwerping van Lumumba betrokken was.
Tweede Republiek (1965-1997) Na vijf jaar van onstabiliteit en wanorde zette Mobutu, nu luitenant-generaal, Kasavubu af in 1965. Hij installeerde een één-partijstaat, en verklaarde zichzelf staatshoofd. Af en toe waren er verkiezingen waarbij hij de enige kandidaat was. Er ontstond een periode van relatieve vrede en stabiliteit, maar het regime werd regelmatig beschuldigd van mensenrechtenschendingen, onderdrukking en ongebreidelde corruptie. Het persoonlijke bezit van Mobutu werd in 1984 geschat op 4 miljard dollar, ongeveer even groot als de nationale schuld van Congo. In een poging om de Afrikaanse bewustwording uit te dragen hernoemde Mobutu het land en de rivier naar Zaïre, en zichzelf naar Mobutu Sese Seko. Hij nationaliseerde in 1973 in één klap alle buitenlandse bedrijven (de Zairisering), en kleine bedrijven in handen van buitenlanders werden verplicht een Zaïrees aan het hoofd te zetten. Drie jaar later was hij verplicht dit besluit terug te draaien. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie bekoelden de relaties tussen Mobutu en de Verenigde Staten, hij werd niet langer beschouwd als een bondgenoot in de koude oorlog en de oppositie in Zaïre begon zich te roeren.
Derde Republiek (1997-heden ) Sinds 1994 werd Congo getroffen door etnische onlusten en burgeroorlog, mede door de instroom van vluchtelingen uit Rwanda en Burundi. Op 18 mei 1997 trokken de soldaten van de Alliantie van Democratische Krachten onder leiding van Laurent-Désiré Kabila de Zaïrese hoofdstad Kinshasa binnen, waar zij als bevrijders werden binnengehaald. Meer dan 3000 kilometer hadden zij gelopen sinds zij eind oktober 1996 aan hun overwinningstocht begonnen. Twee dagen later riep Kabila zichzelf uit tot president van Congo-Kinshasa. Daarmee kwam een eind aan het jarenlange bewind van dictator Mobutu Sese Seko, maar niet aan de strubbelingen.
www.maniok-en-patatten.be educatief pakket bij dvd
3
De burgeroorlog in Congo sleepte zich jaren voort en verergerde in 1998 toen rebellen met steun van Rwanda en Oeganda probeerden president Laurent Kabila weg te jagen. Twee van de bekendste rebellengroepen zijn: de Beweging voor Congolese Bevrijding (MLC, door Oeganda gesteund) en de Congolese Unie voor Democratie (RCD, door Rwanda geholpen). Op 16 januari 2001 kwam Kabila tijdens een mislukte staatsgreep om het leven. Zijn zoon, Joseph Kabila, volgde hem op. Rond die moord speelde lange tijd een rechtszaak. In december 2002 werd in Pretoria, onder druk van onder meer Zuid-Afrika en België een akkoord gesloten tussen de partij van Kabila, de rebellengroepen en de politieke oppositie. Deze afspraken leidden tot het vormen van een overgangsregering onder leiding van Joseph Kabila, waarin zowel de voormalige rebellen en de politieke oppositie ook posten kregen toegewezen. Enkel de grootste oppositiepartij, de UDPS onder leiding van ötienne Tshisekedi, is niet akkoord gegaan met de voorwaarden. Verder werd afgesproken dat er democratische verkiezingen zouden worden gehouden. Op 30 juli 2006 hield Congo de eerste ronde van haar eerste echte verkiezingen sinds de onafhankelijkheid in 1960. Joseph Kabila kreeg 45% van de stemmen, en zijn voornaamste opponent Jean-Pierre Bemba kreeg 20%. Dit leidde tot twee dagen van straatgevechten in de hoofdstad tussen beide fracties. Hierbij kwamen 16 mensen om het leven voordat de politie en MUNOC, de UNO-missie, de controle over Kinshasa herstelden. De tweede ronde van de verkiezingen werd gehouden op 29 oktober 2006. Opnieuw was er onrust: vernielde stembureaus in het oosten, en verbrande stembrieven in het noorden. Toch waren de verkiezingen een succes. Zowel Kabila als Bemba verzekerden dat ze de uitslag zouden eerbiedigen, maar toch protesteerden de aanhangers van Bemba tegen de beslissing van het hooggerechtshof, dat de overwinning van Kabila bevestigde (58% tegen 42%). De rust keerde pas terug nadat Bemba zijn nederlaag aanvaardde, en beloofde de rol van democratische oppositieleider op zich te nemen. Op 22 maart 2007 braken in Kinshasa opnieuw gevechten uit tussen het regeringsleger en de privé-militie van Bemba. Bemba moest vluchten naar de ambassade van Zuid-Afrika.
Politiek Tot 1992 was Congo een eenpartijstaat met de Mouvement Populaire Révolutionnaire (MPR, de partij van Mobutu) als enige toegestane partij. Alhoewel daarna, onder toenemende druk van binnen- en buitenland, op papier een meerpartijenstelsel werd ingevoerd, bleef de MPR tot de val van Mobutu in 1997 de dominerende partij. Na de machtsovername van Laurent-Désiré Kabila verkreeg de AFDL (Alliance des Forces Démocratiques pour la Libération du Congo; Alliantie van de Democratische Krachten voor de Bevrijding van Congo) een bevoorrechte positie. Al snel echter leidde onenigheid binnen de partijen in de Alliantie tot een nieuwe burgeroorlog. Kabila werd op 16 januari 2001 doodgeschoten door een van zijn lijfwachten. Zijn zoon Joseph wordt naar voren geschoven als de nieuwe president van het land. De nieuwe president zette in op besprekingen met de verschillende strijdende partijen en de internationale gemeenschap. Dit leidde in december 2002, na bemiddeling van België
www.maniok-en-patatten.be educatief pakket bij dvd
4
en Zuid-Afrika tot een vredesakkoord en het vormen van een overgangsregering onder leiding van Joseph Kabila, waar ook de andere strijdende partijen en leden van de oppositie plaatsnamen.
Religie Meer dan 80% van de bevolking is christen, waarvan 50% rooms-katholiek, 30% protestants en 17% behoort tot de diverse inheemse kerkgenootschappen, waaronder de Kimbanguïstische Kerk (ca. 5 miljoen leden). Onder president Mobutu Sese Seko waren de betrekkingen in de jaren zeventig en jaren tachtig tussen de diverse kerkgenootschappen enerzijds en de staat anderzijds gespannen. Aartsbisschop Malula van de katholieke kerk moest in de jaren '70 in ballingschap gaan vanwege zijn kritiek op het regime. In 1973 werden onafhankelijke kerkelijke dagbladen verboden en moesten de protestantse kerken zich verplicht aaneensluiten. In 1990 werden de beperkingen rond de kerk en religie opgeheven en sindsdien genoot de bevolking godsdienstvrijheid. Desondanks bleven de kerken ageren tegen het ondemocratisch karakter van het regime en de schendingen van de mensenrechten. Naast de officieel erkende kerken zijn er nog diverse nietgeregistreerde kerkgenootschappen. Naast christenen zijn er ook moslims in Congo. Hoewel zij slechts een klein deel van de bevolking uitmaken, hebben zij een belangrijke plaats in de geschiedenis. Daarnaast zijn er nog baha'i's en aanhangers van inheemse religies.
www.maniok-en-patatten.be educatief pakket bij dvd
5