4. Democratische Republiek Congo Om de leesbaarheid te bevorderen, is de algemene afkortingenlijst en de specifieke afkortingenlijst van DRC (in het begin van het dossier) hier toegevoegd: Algemene afkortingenlijst BB/LG Boerenbond / Landelijke Gilden BD Broederlijk Delen BDS Business Development Services - Bedrijfsontwikkelingsdiensten BFVZ Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid BNP/BBP Bruto Nationaal Product/Bruto Binnenlands Product BRS Belgische Raiffeisen Stichting BTC Belgische Technische Coöperatie DAC Development Assistance Committee EC Europese Commissie EFQM European Foundation for Quality Management-model FACT Farmers Advocacy Coaching Tool - Methodiek Lobby&Advocacy Agricord FAO Food and agriculture organization - Organisatie voor Voeding en Landbouw Ha Hectare HDI Human Development Index - Index van de menselijke ontwikkeling HO Head Office - Hoofdkantoor Trias HR Human Resources IOSD Internal Operations and Service Department Trias KLJ Katholieke Landelijke Jeugd KMO Kleine - middelgrote ondernemingen KVLV Katholieke Vereniging voor Landelijke Vrouwen LA Learning Advisor Trias LDC Least Developed Countries LIC Low income country - lage inkomensland LEO Lokaal economische ontwikkeling Markant Netwerk van ondernemende vrouwen in Vlaanderen MBO Member-Based Organisations - Ledenorganisaties MF Microfinanciering MFI Microfinancieringsinstelling MIC Middle income country - middeninkomensland NDD Network Development Department Trias Neos Netwerk van Ondernemende Senioren OCA Organisational Capacity Assessment - Organisatiediagnostiek OS/ID Organisational Support and Institutional Development - Organisatie Versterking/Institutionele Ontwikkeling PC Programma Coördinator PCD Programma Coördinatie Department Trias PLATS Planning, learning, accountability Trias system PME Planning, monitoring en evaluatie QD Quality Department Trias SO/SD Specific Objective - Specifieke Doelstelling SWOT Strengths, Weaknesses, Opportunities And Threats - analyse van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen UNIZO Unie van Zelfstandige Ondernemers VECO Vredeseilanden-Coopibo, Belgische NGO Specifieke afkortingen DR Congo AAROM Appui à l’Autonomisation et au Renforcement des Organisations de Membres AIM Appui Aux Initiatives de Développement au Maï Ndombe (projet financé par FBSA 2002-‘13) ACODM Appui à l’Amélioration Durable de la Commercialisation des produits agricoles au Maï Ndombe (projet financé par EU 2009-‘13) APROCEC Association Professionnelle des Coopératives d’Epargne et de Crédit ASAP Association des Savonniers de Patu CADEM Centre d’Accompagnement pour le Développement des populations du Maï Ndombe CDE Centre de Développement d’Entreprises CEP Centre d’Encadrement des Paysans CLD Comité Local de Développement 1
COCAMA CONAPAC COOINDELO COOPEBAS COOPEC CEAC
Coopérative Cacao Mayombe Confédération Nationale des producteurs Agricole du Congo Coopérative Indenge Lokoke Coopérative des Basengele Coopérative d’Epargne et de Crédit de la Communauté Evangélique de l’Alliance au Congo à Lukula COOPECMAKIN Coopérative d’Epargne et de Crédit des Maraichers de Kinshasa COOPIK Cooperative Inkula Kundo (à Oshwe) CUFM Coopérative Union Fait la Force Mbali CUFT Coopérative Union Fait la Force Tolo FABAC Fédération des Acteurs Belges Actifs en RD Congo FBSA Fonds Belge pour la Sécurité Alimentaire FECO Femmes Entrepreneures du Congo (à Lukula) FOPABAND Faitière des Organisations Paysannes de la province de Bandundu FOPAKO Force Paysanne du Kongo central GT15 Groupe de Travail mixte sur le Développement Agricole MEC IDECE Kinshasa Mutuelle d’Epargne et de Crédit Initiative pour le Développement par l’Epargne et le Crédit Eyano PIC Programme Indicatif de Coopération Bilatéral Belgo-Congolaise PNUD Programme des Nations Unies pour le Développement PREFED Programme Régional de Formation et d’Echange pour le Développement DRC Democratische Republiek Congo REPAM Regroupement des Paysans Producteurs du Mayombe SOPAM Solidarité paysanne au Mayombe UPINO Union des Paysans d’Inongo
4.1 Contextanalyse van de DRC Om het tactisch plan uit te werken, heeft het team van Trias DRC eerst intern gereflecteerd over de context en over de manier waarop de brede organisatorische doelstellingen bereikt worden. Deze beschouwingen werden gevoed door de ervaringen met de uitvoering van projecten, door verschillende studies en door workshops zoals die over partnerschappen. Om de interne reflecties te verrijken hebben de teamleden vervolgens aanvullende informatie uit literatuuronderzoek, gesprekken met partners en andere informanten met elkaar gedeeld. In teamvergaderingen is al deze informatie geanalyseerd en werden conclusies getrokken voordat er hoofdstukken werden geformuleerd. De inhoud is in daaropvolgende bijeenkomsten gevalideerd. De strategische oriëntaties van het plan kregen vorm in de formulering van criteria voor de keuzes van interventiezones, van ledenorganisatie en van landbouwwaardeketens. De voorlopige keuze van de ledenorganisatie werd geïnspireerd door een analyse van de resultaten van de verschillende projecten, door de noodzaak aan capaciteitsversterking om deze ledenorganisaties te verzelfstandigen, en de mogelijkheden om ze ook via andere projecten te begeleiden. Het raamwerk voor het verzamelen en analyseren van gegevens in PLATS is vervolgens gebruikt om informatie te verzamelen bij de betrokken partners en om de dialoog op gang te brengen met de doelgroepen en de vertegenwoordigers van ledenorganisaties. Dit is gebeurd in elk van de zones waar de partners zich bevinden via een missie van vijf dagen door Trias-teamleden. De resultaten van deze missies zijn in het team besproken om de definitieve keuze van de partner-ledenorganisaties te kunnen valideren en om alle teamleden te informeren over de voorlopige keuzes van doelstellingen, resultaten, indicatoren en activiteiten. Deze keuzes zijn in workshops in de interventiezones gevalideerd door de gekozen partnerledenorganisaties. Door de dialoog met deze partners, overheidsdiensten en afgevaardigden van het maatschappelijk middenveld was het mogelijk om de strategieën te verfijnen, vooral die inzake relatief nieuwe elementen zoals de inclusie van jongeren en kwetsbare groepen. Analyse van de politieke, economische, sociale en milieusituatie DR Congo beschikt over uitgestrekte landbouwgronden waarvan een groot deel niet ontgonnen is, een geschikt klimaat en hoogwaardige delfstoffen, terwijl aan de andere kant de bevolking in extreme armoede leeft en nauwelijks te eten heeft. Deze paradox illustreert wat er qua ontwikkeling mogelijk is.
2
De overgang van een regering en politieke klasse van kleptocraten in de jaren '90 naar goed bestuur en democratie gaat in kleine stapjes. Samenhang in de wetgeving blijft problematisch zoals in het geval van grondrechten - en het toepassen van wetten blijft gecompliceerd vanwege de uiteenlopende interpretaties van de verschillende partijen, waaronder de traditionele autoriteiten. De basisdienstverlening is onvoldoende, van slechte kwaliteit en voor een groot deel van de bevolking niet toegankelijk. Gespecialiseerde dienstverlening zoals die voor de landbouw en de plattelandsontwikkeling is slecht op elkaar afgestemd en de ambtenaren nemen vaak een corrupte houding aan ten opzichte van de landbouwproducenten. Landbouw vormt een belangrijk onderdeel van de nationale economie en wel voornamelijk om de bevolking te kunnen voeden. Na het economisch debacle van de jaren '80 en '90 is de export van landbouwproducten vrijwel tot stilstand gekomen. Wat de voedselzekerheid betreft, bevinden verscheidene plattelandsprovincies zich in fase 3 van voedselonzekerheid, gekenmerkt door acute algemene ondervoeding. De laatste jaren heeft de DR Congo verschillende stimuleringsprogramma's voor de landbouwsector ontwikkeld. Daarnaast is een nieuwe wet aangenomen die de boeren en de landbouwsector nu zou moeten beschermen. De wet is eind 2011 uitgevaardigd en had van kracht moeten worden vanaf juni 2012. Over het algemeen hebben familiale landbouwers toegang tot de grond, die ze niet altijd in eigendom hebben, en beoefenen ze extensieve landbouw, vaak in functie van zelfvoorziening. De opbrengst is middelmatig door ongeschikte teelttechnieken, geen verbeterd zaaigoed, slecht georganiseerde arbeid en gebrek aan middelen1. De kleinschalige ondernemers opereren vaak in de informele sector, beschikken over heel weinig personeel, zijn vaak weinig gekwalificeerd en zijn vooral actief in de straathandel, de bouw, ambachten of dienstverlening. Ze zijn vaak slecht geïnformeerd en een makkelijk doelwit voor corrupte praktijken. Het zakelijk klimaat in de DR Congo is een van de slechtste ter wereld 2. Het is heel moeilijk om aan vergunningen, eigendomsaktes en registraties voor het starten van een onderneming te komen. Daarom geven de meeste kleinschalige ondernemers er de voorkeur aan informeel te blijven werken waardoor hun groeipotentieel beperkt blijft. Het werkloosheidspercentage van jongeren is een indicatie van hun precaire professionele situatie: in de stad is dit 32% i.v.m. een nationaal gemiddelde van 18%. In DR Congo heerst grote ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Wat bijzonder opvalt, is het hoge percentage tienermoeders en het geringe aantal vrouwen in beslissingnemende functies. Niettemin blijkt uit het nationale voortgangsrapport over de Milleniumdoelstellingen (2010) dat de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op bepaalde niveaus, zoals in het basisonderwijs, enigszins afneemt. Het merendeel van de donoren schat de capaciteiten van de regering laag in. Er wordt heel weinig financiële ondersteuning aan de overheid geleverd; financiering wordt gerealiseerd via gezamenlijk beheerde projecten. Daarom is een groot deel van het nationale budget (8 miljard dollar in 2013) afhankelijk van de uitvoering van projecten. Het ministerie van landbouw, veeteelt en plattelandsontwikkeling is voor 92% van zijn budget hiervan afhankelijk. Organisatie van het lokale maatschappelijke middenveld De opkomst van een gestructureerd en gedecentraliseerd middenveld dateert van de tijd van de nationale conferentie in de jaren '90. Tegenwoordig is in elke stad/elk gebied een comité van het middenveld geïnstalleerd, dat zich bij conflicten als mediator opstelt en de belangen van de bevolking verdedigt. Het verschil in samenstelling van de organisaties die er lid van zijn en de politieke verbondenheid verhinderen de effectiviteit van het maatschappelijk middenveld. De zwakheden van de regering zijn ook terug te vinden in de NGO's: ze zijn heel talrijk, sommige profiteren van de boeren en ze leveren weinig concrete resultaten. Toch is er sprake van enige complementariteit tussen de NGO's. Sommigen slagen erin hun middelen te delen (bv. internetdiensten). Andere NGO's behalen resultaten met een zichtbare impact in hun werkgebied.
1 2
Agriculture pierre angulaire de l’économie de la RDC; Jean-Paul Chausse, Thomas Kembola en Robert Ngonde; pag. 3 Volgens het rapport ‘Doing Business 2013’ van de Wereldbank komt de DR Congo op de 181e plaats van 185 landen
3
Het programma van Trias ondersteunt volgend type van actoren uit het maatschappelijke middenveld: Familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers met de nadruk op armen, vrouwen en jongeren worden beschouwd als de sleutelactoren en hun ledenorganisaties vormen de partners in het huidige programma. Het enige te bereiken resultaat is het verkrijgen van duurzame ledenorganisaties, die zich actief opstellen in de samenleving, die ervoor zorgen er voor dat de positie van hun leden en dan met name die van armen, vrouwen en jongeren wordt versterkt, dat de marktparticipatie van hun leden wordt verbeterd en dat de machtsverhoudingen in de samenleving ter discussie worden gesteld, waardoor zij bijdragen aan een meer inclusieve mondiale samenleving. Trias DRC zal samenwerken met boeren en ondernemers, verenigd in ledenorganisaties met een economische oriëntatie zoals coöperaties, en aan het hoofd van een kleine marktgerichte onderneming met economisch potentieel. Om de levensomstandigheden van de doelgroepen te verbeteren en hun inkomsten binnen de context van de DR Congo op een duurzame manier te vergroten, is het noodzakelijk om solide en duurzame ledenorganisaties op te zetten. De geografische omgeving, slecht toegankelijk en nauwelijks bestuurd, onderstreept de noodzaak van samenwerking met deze ledenorganisaties en het faciliteren van samenwerking met en structurering van ledenorganisaties op hoger niveau om de gezamenlijke belangen te kunnen verdedigen. Ervaring van Trias in de DRC in de afgelopen 5 jaar Interventiegebieden in de DRC Trias heeft de afgelopen vijf jaar gewerkt in de volgende interventiezones: - Het Mai-Ndombe-district in de provincie Bandundu. Twee projecten lopen in 2013 af: AIM gefinancierd door BFVZ (2002-2013) en ACODM gefinancierd door de EU (2009-2013). Deze projecten hebben de landbouwproductie en de vermarkting gestimuleerd via ledenorganisaties en coöperaties. In samenwerking met het WWF is voor vissers een microkredietproject opgezet. - Het Bas-Fleuve-district in de provincie Bas-Congo. Het door de DGD gefinancierde programma loopt sinds 2003 en stimuleert de landbouwproductie en het opzetten van lokale ledenorganisaties en hun hergroepering. - Sinds 2012 coördineert Trias het project 'synergie en complementariteit' van de Agricongoalliantie die tien Belgische en nog meer Congolese ontwikkelingsNGO's samenbrengt. Ze beoogt de belangen van georganiseerde familiale landbouw-producenten te verdedigen en bij te dragen aan hun structurering. Sinds 2011 werkt Trias ook samen met haar Nederlandse partnerorgisatie Agriterra in de Kivu's in het kader van het uitwisselen van methodieken en ervaringen rond waardeketens en de structurering van landbouworganisaties. Partners met wie Trias heeft samengewerkt: aantal, type (verhouding ledenorganisatie / nietledenorganisatie) Partners per type: 1. NGO: PREFED, CADEM, Mbongwana, CEP, SOPAM 2. MFI: Coopec CEAC Lukula, Coopec CEAC Tshela, MEC Bosangani, CoopecMakin, MEC IDECE Kinshasa, MEC IDECE Nioki, Coopec CEAC Matete. 3. Ledenorganisatie: REPAM, Cocama, APDIK, FOPAC NK, CONAPAC, SYDIP, UPDI, UCOPIS, Asali, LOFEPACO Verhouding ledenorganisatie / niet-ledenorganisatie: 17/5 Belangrijkste doelstelling van de programma's: ten aanzien van 1. Geïntegreerde dienstverlening, 2. Ledenorganisatie-versterking, 3. Lokale integratie, 4. N-Z-uitwisseling Geïntegreerde dienstverlening: vermarkting van landbouwproducten, verhoging van de productie met het oog op hogere inkomens, bedrijfsondersteunende diensten, ketenontwikkeling BDS, MCD en MFI. Ledenorganisatie-versterking: Organisatorische versterking en institutionele ontwikkeling, lobbywerk en structurering. Lokale integratie: Lokale ontwikkeling: synergie met relevante actoren voor versterking van de impact van het programma, structurering van boerenorganisaties zodat deze erkend worden als onmisbare partner voor de landbouwontwikkeling en ook in de nationale politiek Uitwisseling N-Z: De organisaties in het noorden en in het zuiden kennen elkaar met het oog op internationale solidariteit (REPAM-Landelijke Gilden) Bereikte resultaten - op niveau 1. Partners, 2. Doelgroep, 3. De relatie tussen Trias en zijn partners Resultaten van NGO-partners: versterking van de technische en beheersmatige vaardigheden van de uitvoerende teams; ontwikkeling van onderhandelingsvaardigheden en het verkrijgen van andere financiering. 4
Resultaten van MFI-partners: mobilisering van lokaal sparen, financiële autonomie, versterking van institutionele en organisatorische vaardigheden, ontwikkeling van governance en betrekken van de leden, professionalisering van technische teams. Resultaten van partner-ledenorganisaties: ervaring met de vermarkting van landbouwproducten en met belangenverdediging in het stemmen voor de landbouwwet. Resultaten op het niveau van de doelgroep: verkorten van de hongerperiode (Mai-Ndombe), verbeterde opbrengsten voor de cacaotelers en palmolieproducenten, toename van de landbouwproductie, institutionele versterking binnen de basisledenorganisaties en links tussen deze organisaties, ontwikkeling van organisatorische vaardigheden van de coöperaties en verkoopsgroeperingen. Evolutie van de relatie tussen Trias en de partners: overdracht van technische-, beheer- en administratieve vaardigheden, autonomisering (MFI). Op grond van onvoldoende prestaties zijn sommige partnerschappen beëindigd. Identificatie van het belangrijkste interventiedomein en van potentiële partners. De belangrijkste interventiedomeinen kunnen als volgt worden samengevat: - Toename van de familiale landbouwproductie van palmolie, bakbananen, pompoenen, aardnoten en tuinbouw via technische ondersteuning, die gegeven wordt in proefvelden, en de levering van landbouwinputs; - De hergroepering, transformatie en vermarkting van landbouwproducten via coöperaties met een gezond en duurzaam beheer en een transparant en democratisch bestuur, die inkomsten genereren voor de producenten en reserves opbouwen voor nog betere prestaties en duurzaamheid van de coöperatie; - Een netwerk opbouwen van producenten en hun coöperaties voor zo kort mogelijke lijnen tussen producenten en verenigingen van kleinschalige ondernemers die de producten direct aan de consumenten verkopen. - De inclusie van vrouwen, jongeren en kwetsbare groepen in alle aspecten van productie, vermarkting en beleid van ledenorganisaties. - De belangenbehartiging van alle familiale landbouwproducenten en kleinschalige ondernemers via grotere en actievere netwerken. De gekozen coöperaties behoren tot de best presterende van diegene die Trias sinds 2010 in de districten begeleidt. Het Trias-team kent hun sterke en zwakke punten. De coöperaties beschikken over bedrijfsplannen die de mogelijkheden voor professionalisering van de teams en de leidinggevenden aangeven en ook de meest geschikte omzet om de hoogste opbrengsten te genereren. De andere ledenorganisaties hebben strategische- en/of jaarplannen waarin de keuzes van de organisatie zijn vastgelegd. In de Kivu's wordt verder gewerkt met de boerenorganisaties die betrokken zijn bij de nationale structurering en lobbywerk. De verenigingen van kleinschalige ondernemers van Bas-Fleuve zijn geïdentificeerd door middel van een studie die begin 2012 is uitgevoerd. Door het toepassen van strenge selectiecriteria op zo'n 24 verenigingen zijn er twee overgebleven. Trias heeft zich willen houden aan het Belgische samenwerkingsbeleid in de DR Congo, dat zich concentreert op ontwikkelingshulp in de door de Congolese en Belgische regering aangewezen PIC-gebieden. In het kader van het project 'synergie en complementariteit' is eind 2012 een studie van lokale boerenledenorganisaties in de districten Kwilu en Kwango uitgevoerd. De resultaten laten zien dat er vrijwel geen lokale organisatie bestaat die in grote mate betrokken is bij de transformatie en vermarkting van de landbouwproductie. Er is geen sprake van hergroepering en van organisaties op het 2e en 3e niveau. Omdat de aanwezigheid van lokale organisaties als selectiecriterium in het tactische plan van Trias DRC voorkomt, zijn deze twee districten niet gekozen.
4.2 Specifieke doelstelling De globale lange termijndoelstelling van Trias DRC stelt dat: 102.754 georganiseerde kleinschalige ondernemers en familiale landbouwers, met name armen, vrouwen en jongeren, beschikken over duurzaam verbeterde middelen van bestaan, hebben onderling contacten, en handelen op collectieve wijze. Risico’s en opportuniteiten De voornaamste opportuniteiten zijn de aanwezigheid van binnenlandse markten in de buurt van productiegebieden - in de wijken, de grote steden en de hoofdstad Kinshasa - waar de vraag veel groter is dan het aanbod. Deze situatie wordt geïllustreerd door de groeiende import van levensmiddelen (tarwe, rijst, enz.). Een groot deel van de consumenten is bereid om hoogwaardige producten te kopen tegen hogere prijzen. 5
Uit een marktonderzoek3 komt naar voren dat er zich veel tussenpersonen bevinden in het transport en de distributie van de groothandel naar de detailhandel. De doelstelling van het programma om het aantal tussenpersonen zoveel mogelijk te beperken zou marges moeten vrijmaken die vervolgens de inkomsten van de producenten en de marges van de detailhandel zouden kunnen verhogen. De voornaamste risico's hebben te maken met het transport over zeer slecht onderhouden wegen via gevaarlijke en dure vervoersmiddelen. De zwakke punten van de ledenorganisaties kunnen leiden tot problemen met de hergroepering en het transport van landbouwproducten en uiteindelijk resulteren in een verduisteren van inkomsten voor de producenten. Analyse & kansen voor synergie en complementariteit Op programmaniveau: Trias coördineert het project 'synergie en complementariteit' van AgriCongo. De samenwerking met Vredeseilanden, dat werkzaam is in het Oosten van het land, vindt ook plaats in het kader van dit project. Indien de 2e fase van het project wordt goedgekeurd, zullen de ledenorganisaties uit het huidige project actief participeren in de activiteiten van de provinciale federaties en van CONAPAC. Binnen het DGD-programma wordt ook naar synergie gestreefd door het werken met de Agriterrapartners uit de Kivu's in het kader van de nationale structurering van boerenorganisaties, het toepassen van dezelfde methodieken voor organisationele versterking en het uitwisselen van ervaring rond dit thema en rond belangenverdediging en waardeketenontwikkeling. Trias DRC participeert in platforms van bij landbouwontwikkeling betrokken organisaties (G15) gecoördineerd door de Belgische ambassade. De nationale strategieën voor landbouwontwikkeling worden daar besproken met donoren en met de verantwoordelijke personen van het ministerie van landbouw, veeteelt en plattelandsontwikkeling. De samenwerking van Trias DRC met overheidsdiensten is beperkt, temeer daar de ontwikkelingsprocessen die zij wil ondersteunen aan de basis plaatsvinden met ledenorganisaties die waar mogelijk deel uitmaken van grotere bewegingen voor belangenbehartiging en lobbywerk. De kracht van de ledenorganisaties uit het grote netwerk van Trias in het zuiden en het noorden wordt ingezet om de ledenorganisaties en hun koepels robuuster en effectiever te maken om zo werkelijk impact te kunnen hebben. Lokale vertegenwoordiging: De Belgische ambassade brengt alle Belgische ontwikkelings-NGO's bijeen in de FABAC, die in principe twee keer per jaar bijeenkomt om de Belgisch-Congolese ontwikkelingsstrategieën te bespreken. Buiten deze formele bijeenkomsten participeert de lokale vertegenwoordiging in adhoc initiatieven en in ontmoetingen met andere ontwikkelingswerkers die de DR Congo bezoeken.
4.2.1 Beschrijvende fiche van de doelstelling Originele titel Specifieke doelstelling
Land Provincies Lokale partners
Ondersteuning van de autonomisering en versterking van ledenorganisaties in de districten Mai-Ndombe en Bas-Fleuve, de Kivu's en in Kinshasa (AAROM) In de DR Congo wil Trias graag 14 duurzame ledenorganisaties zien ontstaan die zich actief in de samenleving opstellen, die, in de hoedanigheid van actieve spelers binnen de maatschappij, hun leden autonomiseren op persoonlijk en professioneel vlak, en met name de armen, de vrouwen en de jongeren, en die de marktparticipatie van hun leden versterken, de machtsverhoudingen binnen de maatschappij in vraag stellen en bijdragen tot de creatie van een meer inclusieve globale maatschappij. Democratische Republiek Congo Provincies Bandundu, Bas-Congo, Noord- en Zuid-Kivu en Kinshasa Boerenledenorganisaties: REPAM - Groepering van producerende boeren in Mayombe CUFM - Coöperatie Eenheid Geeft Macht van Mbali CUFT - Coöperatie Eenheid Geeft Macht van Tolo COOPIK - Coöperatie Inkula Kundo (in Oshwe) APDIK – Boerenorganisatie voor de geïntegreerde ontwikkeling in Zuid-Kivu FOPAC NK – Federatie van de organisaties van landbouw-producenten in Noord-Kivu CONAPAC – Nationale confederatie van landbouwproducenten in Congo LOFEPACO – Verbond van de boerinnen-organisaties van Congo
3
‘Commercialisation des produits vivriers paysans dans le Bas-Congo : contraintes et stratégies des acteurs’: Dissertatie van Mpanzu Balomba aan de Universiteit van Gembloux (B), 2012
6
Overige
Overige Hoofdsector Sub-sector 1 Sub-sector 2 Sub-sector 3 Doelgroep Uiteindelijke begunstigden Financiële doelstelling
SYDIP – Syndicaat voor de verdediging van de boerenbelangen UPDI- Boerenunie voor geïntegreerde ontwikkeling Ledenorganisaties van kleinschalige ondernemers : FECO - Vrouwelijke ondernemers van Congo ASAP – Samenwerkingsverband van zeepmakers in Patu MFI-ledenorganisaties: COOPEC CEAC Lukula - Spaar- en kredietcoöperatie van de Evangelische Gemeenschap van Congo in Lukula MEC IDECE Kinshasa - Gezamenlijk spaar- en leningeninitiatief voor ontwikkeling door sparen en leningen Eyano AgriCongo Congodorpen , Diobass , Oxfam Solidarité, RCN Justice & Démocratie , Solidarité Socialiste, SOS Faim, Vredeseilanden, WWF Zie DEEL III Bijlage 1 / 151 - 311 - 250 15150 - 15164 31120 - 31194 25010 Georganiseerde familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers, met name armen, vrouwen en jongeren 102.754 familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Waarvan: 51% vrouwen en 18% jongeren 91% familiale landbouwers en 9% kleinschalige ondernemers (0.3% inheemse bevolking) 1. Het totale budget voor SDZ 6 DR Congo = Euro 4.016.474 2. Het aandeel van de subsidie = Euro 3.213.179
4.2.2 Beschrijvende fiches van de partners in de DR Congo Zie DEEL III Bijlage 2B Naam partner 1 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografisch gebied Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 2 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging
Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 3 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 4 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.:
REPAM- Groepering van producerende boeren in Mayombe Avenue de la Mission, quartier Mahusa/cité de Lukula/ +243.81.385.21.73,
[email protected] Jérôme Ngoma BODI, Voorzitter Raad van Bestuur, +243.99.73.27.245 Lukula en Tshela, district Bas-Fleuve, provincie Bas-Congo DGD 2011 CUFM- Coöperatie Eenheid Geeft Macht van Mbali Cité de Mbali, secteur - chefferie de Baboma Nord, territoire de Mushie, district du Plateau, Province de Bandundu; Bondowe Bolilanga, Voorzitter Raad van Bestuur, + 243. 84.37.86.608 + 243 99.02.50.363 De CUFM is actief in het chefferie van het stamhoofd van Baboma Noord in het gebied van Mushie, de stad Nioki en de dorpen in het achterland van de stad Nioki in het gebied van Kutu, district Maï Ndombe, provincie Bandundu 2014 CUFT- Eenheid Geeft Macht van Tolo Cité de Tolo, territoire de Kutu, District de Maï Ndombe, province de Bandundu Nene, Voorzitter van de Raad van Beheer CUF werkt in de chefferies van LUABU, KEMBA en BATERE, gebied van Kutu, District Maï Ndombe, provincie Bandundu 2014 COOPIK- Coöperatie Inkula Kundo Place du marché, cité d’Oshwe, territoire d’Oshwe, District de Maï Ndombe, Province de Bandundu Jimmy Pansa Boputu, Voorzitter van de Raad van Beheer 7
Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 5 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 6 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 7 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 8 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 9 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 10 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 11 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 12
COOPIK is actief in de chefferies van Lukenie, Nkawu en Kangara 2014 FECO- Vrouwelijke ondernemers van Congo Avenue Inga, quartier 30 juin, cité de Lukula, territoire de Lukula, district Bas-Fleuve, province Bas- Congo Pauline Nzau Damvu, Voorzitster, +243.99.99.60.986 Stad Lukula, district Bas-Fleuve, provincie Bas-Congo 2014 ASAP– Vereniging van Zeepfabrikanten van Patu Cité de Patu, secteur de Patu, territoire de Lukula, district du Bas fleuve, province du Bas Congo Konde Kimbi Malu, Voorzitter, +243.99.07.15.380 Stad Patu, district Bas-Fleuve, provincie Bas-Congo 2014 COOPEC CEAC Lukula- Spaar- en kredietcoöperatie van de Evangelische Gemeenschap van Congo in Lukula Avenue Moanda N° 4, quartier Kasa Vubu, Cité de Lukula ,+ 243 99 85 40.246, + 243 89.83.81.727,
[email protected] Joseph Matiaba, Voorzitter Raad van Bestuur, +243 998 85 12 979,
[email protected] COOPEC - CEAC Lukula is actief in de chefferies van Lukula, district Bas fleuve, provincie Bas- Congo. DGD 2008 MEC IDECE Kinshasa- Spaar- en leningeninitiatief voor ontwikkeling door sparen en leningen Eyano 174, Avenue commerciale, quartier 7, commune de Ndjili, +243 99 74 13 122,
[email protected] Paul Bonda, Voorzitter Raad v. Bestuur, +243.99.83.04.435, De interventiezone van MEC IDECE: Kinshasa – Oost & Zuid. DGD 2008 APDIK – Boerenorganisatie voor de geïntegreerde ontwikkeling in Zuid-Kivu 54, Avenue du Plateau en commune d'Ibanda, Bukavu, Zuid-Kivu, DR Congo, + 243997184043 Habimana Cyprien, Voorzitter, + 243817984438 Stad Bukavu, interventiezone Zuid-Kivu DGD 2011 FOPAC NK – Federatie van de organisaties van landbouwproducenten in Noord-Kivu B.P. 67, Goma, Nord Kivu, +243 998623440, +243 998623440 ;
[email protected] Etienne Mbakulirahi – Kyalenga, Secretaris-Generaal, Stad Goma met interventiezone Noord-Kivu DGD 2011 CONAPAC – Nationale confederatie van landbouwproducenten in Congo Av Essandja N° 28, C/ Barumbu, Kinshasa, DR Congo, +243 998286456,
[email protected] Paluku Mivimba Methusalem , Voorzitter van de Raad van Bestuur, +243 999907251 Stad Kinshasa – interventiezone nationaal DGD 2012 LOFEPACO – Verbond van de boerinnen-organisaties van Congo 8
Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 13 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner Naam partner 14 Adres, telefoonnummer, website, e-mailadres Contactpersoon Tel. Nr.: Geografische ligging Donateurs Aanvang relatie partner
Rue Mgr Kataliko 295, commune Mususa, Butembo, Noord Kivu, DR Congo, + 243997185105,
[email protected] Vasyanirya Victorine, voorzitster, + 243853768368 Stad Butembo, interventiezone Noord-Kivu DGD 2011 SYDIP – Syndicaat voor verdediging van de boerenbelangen BP 561, Butembo, Noord-Kivu, DR Congo, +243 986 88 767,
[email protected] Wangahemuka Balitenga, Voorzitter, +243 986 88 767 Stad Butembo, interventiezone Noord-Kivu DGD 2011 UPDI- Boerenunie voor geïntegreerde ontwikkeling BP 138, Bukavu, Zuid-Kivu, DR Congo, +243 977 43 415,
[email protected] Mirindi Modeste, Voorzitter, +243 977 43 415 Stad Bukavu, interventiezone Zuid-Kivu DGD 2011
4.2.3 Beschrijving van het programma in de DR Congo Effectiviteit en efficiëntie Effectiviteit en efficiëntie: verwachte resultaten en specifieke doelstellingen In het kader van monitoring en projectevaluatie (PME) organiseert het Triasteam regelmatig bijeenkomsten met de partners om gezamenlijk de balans op te maken van de resultaten en verplichtingen. De bijeenkomsten van 2012 en 2013 hebben heel veel opgeleverd qua evaluatie van de doelstellingen en de resultaten. De strategieën konden daardoor op basis van de praktijkervaringen van de ledenorganisaties worden bijgesteld. De hoofdlijnen van het voorliggende voorstel zijn gebaseerd op deze bijeenkomsten. In april-mei 2013 heeft Trias DRC informatie verzameld bij de betrokken ledenorganisaties om het huidige programma te kunnen ontwikkelen. De verzamelde gegevens zijn vergeleken met de informatie uit het in december 2012 opgestelde tactische plan van Trias, met de missierapporten, en met de strategische- en bedrijfsplannen van de partners. Ze zijn vervolgens geanalyseerd en daarna gevalideerd in workshops met de verantwoordelijke personen van de betrokken ledenorganisaties. De verenigingen van kleinschalige ondernemers in Bas-Fleuve en de kleinhandelaars in Kinshasa zijn toegevoegd, omdat deze doelgroep nog niet vertegenwoordigd was. Zij kunnen meerwaarde bieden voor basisledenorganisaties die palmolie en bakbananen produceren. Hun belangen in de landbouwproducten zijn complementair met die van de basisledenorganisaties: de reguliere inkoop van deze producten door de kleinhandelaars, vaste klanten van de MFI-partners van Trias in Bas-Fleuve en in Kinshasa, garandeert afzet voor de producenten. Deze samenwerking kan ook interessant zijn voor de link zuid-noord met de verenigingen van ondernemers in België. Deze organisaties zullen duurzame en actieve actoren in de samenleving worden dankzij technische ondersteuning voor het functioneren van bestuursorganen, de aanwerving en versterking van uitvoerende teams, het uitvoeren van bedrijfs- en strategische plannen, het opzetten van interne en externe communicatiesystemen, het verwerven van uitrusting en infrastructuur, een dubbel boekhoudsysteem, het verbeteren van beheerprocedures en het definiëren en opvolgen van indicatoren voor financieel beheer. Door de integratie van vrouwen, jongeren en armen binnen de ledenorganisaties te faciliteren door middel van een gelijke toegang tot middelen en kwaliteitsdiensten en door hun leadership en zelfvertrouwen te versterken, kunnen de ledenorganisaties hun reikwijdte vergroten en bijdragen aan de participatie van deze groepen in hun werking, in de besluitvorming en in de samenleving. Door de ledenorganisaties bij te staan bij het opzetten en de werking van een systeem voor de aanen verkoop van landbouwproducten, bij de opslag in depots, bij de verkoop buiten het seizoen, bij het zoeken naar lonende afzetmarkten, bij het opzetten en functioneren van winstdelingsmechanismen voor de leden en bij de aanschaf van verwerkingsmachines en transportmiddelen, zullen de ledenorganisaties kunnen bijdragen aan een betere toegang tot winstgevende afzetmarken. Door versterking van de vaardigheden van de ledenorganisaties in het lobbyen, onderhandelen, netwerken 9
en door de coördinatie en relevante uitwisseling tussen de ledenorganisaties onderling en het bevorderen van contacten zullen de ledenorganisaties zelf de machtsverhoudingen in de samenleving ter discussie stellen en bijdragen aan een vrediger samenleving. Efficiëntie De middelen van het voorliggende voorstel zijn in overeenstemming met de verwachte resultaten: € 4.256.034 voor 102.754 begunstigden, d.w.z. € 41 per persoon. Het verderzetten van de samenwerking met de partner-ledenorganisaties die zich al in eerdere projecten hebben bewezen, draagt bij aan de doelmatigheid van het programma. Een aantal onder hen heeft al een groot aantal begunstigden bereikt met een grote impact. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de ledenorganisatie REPAM, afdeling Tsinga, die dankzij de geïntegreerde dienstverlening (transformatie naar maniok van goede kwaliteit, leningen, organiseren van vermarkting) hun mobiliteit vergroot hebben met de aanschaf van brommers. Bijdrage Trias Regiokantoor tot effectiviteit en efficiëntie van het programma De reflecties over de doelmatigheid van de activiteiten en van het Trias-kantoor in DR Congo hebben binnen het team geleid tot een gedeelde kijk hierop. Er zijn grote wijzigingen aangebracht in de beheersing van terugkerende kosten, zoals aanschaf, onderhoud en reparaties van auto's, onderhoud van printers en gebruik van kantoorartikelen. De realiteiten van het terrein oefenen echter een remmende werking uit op de doelmatigheid: de coördinatie van het programma is gevestigd in de hoofdstad Kinshasa, terwijl de activiteiten van de partner-ledenorganisaties zich honderden kilometers verderop afspelen. Daardoor moet over grote afstanden gereisd worden per vliegtuig, auto en boot, wat het aanhouden van kantoren in de plattelandszones noodzakelijk maakt. De aanwezigheid van uitgeruste kantoren in deze zones is qua doelmatigheid een positieve factor. Het kantoor in Nioki is eigendom van Trias en zal worden uitgerust met zonnepanelen en zodanig ingericht dat personeel er kan worden ondergebracht. Er zal worden geïnvesteerd in zuinigere boten om de kosten van riviertransport te verlagen. In vergelijking met voorgaande projecten zullen de adviseurs van Trias zich dichter bij de partnerledenorganisaties bevinden. Hun capaciteiten zullen worden ontwikkeld door middel van trainingen en begeleiding bij de uitvoering. Na het installeren van de uitvoerende teams zal Trias een organisatorische analyse van de ledenorganisaties doen, op basis waarvan een versterkingsplan kan worden geformuleerd. De adviseurs van Trias zullen een belangrijke rol hebben in de uitvoering van deze plannen. De micro-ondernemers zullen bijgestaan worden bij het opstellen van hun bedrijfsplannen en het verbeteren van productie- en handelstechnieken en het beheer van hun bedrijfje. In het huidige programma is de landendirecteur de enige expat. Samen met de programmacoördinator (PC), de operationele verantwoordelijke en hun teams staat hij in voor de strategische directie. Hij is verantwoordelijk voor het beheer van het programma en het realiseren van resultaten. Voor nauwkeurig omschreven taken die bijdragen aan de doelstellingen van het programma kunnen gerichte contracten met stagiair(e)s en consultants worden aangegaan. Bij het werven van eventuele nieuwe programmamedewerkers worden ondervertegenwoordigde categorieën zoals vrouwen nadrukkelijk gevraagd te solliciteren. De sollicitatiecommissies zullen aan hen de voorkeur te geven, uitgaande van het principe dat de beste kandidaat wordt geselecteerd. De Programma Coördinator (PC) zal het landenkantoor ondersteunen voor de identificatie en effectieve ontwikkeling van additionele programma's voor activiteiten die complementair zijn met diegene gefinancierd door het DGD-programma en/of voor de uitbreiding van het aantal personen dat bereikt wordt met de Trias strategie. De PC zal eveneens verzekeren dat de rapportage consistent is met de PLATS-richtlijnen en de kwaliteit van de rapporten garanderen. Samen met de betrokken N/Z adviseur zal de PC begeleiding verschaffen voor de N/Z dynamiek in het land en de coherentie tussen de activiteiten van het partnerschap en het landenprogramma verzekeren. De PC zal de landendirecteur coachen bij het uitvoeren van zijn functie en de werking en resultaten van het landenkantoor van nabij opvolgen. Een jaarlijkse zending maakt deel uit van deze continue supervisie. De Learning Advisors (LA's) op de hoofdzetel zullen ondersteuning bieden voor het integreren van de thematische en transversale prioriteiten van Trias in het programma van DR Congo. De adviseur 'markttoegang en ketenontwikkeling' zal het Trias-team ondersteunen voor het verduurzamen van de werking met de waardeketens en hun coöperatieven in de interventiezones. De adviseur 'inclusiviteit en milieu' zal analysemethodes betreffende inclusie en milieu aanreiken en de uitvoering en evaluatie ervan begeleiden. De adviseur voor 'OS/ID van ledenorganisaties' beoogt de vorming van leiderschap en kaders bij de jonge ledenorganisaties in DR Congo te ondersteunen en de resultaten van de N/Z 10
dynamiek te analyseren. De permanente ondersteuning en monitoring van de MFI en ondernemersorganisaties in het nieuwe programma zal begeleid worden door de adviseur 'MF en ondernemerschap'. Trias- interne capaciteitsversterking Trias DRC belegt driemaandelijkse coördinatiebijeenkomsten waar alle medewerkers aanwezig zijn om de resultaten van de afgelopen periode door te nemen, de afspraken voor het komende kwartaal te plannen, de geleerde lessen te capitaliseren en de capaciteiten van het team in belangrijke onderwerpen te versterken. Het regelmatig monitoren van programma-indicatoren in PLATS zal in het volgende programma extra aandacht krijgen. De partner ledenorganisaties zullen bij het formuleren van deze indicatoren worden betrokken. Aan de verschillende medewerkers zullen nauwkeurig omschreven verantwoordelijkheden worden toegekend voor het op reguliere wijze verzamelen en analyseren van de gegevens. De resultaten van deze analyses zullen worden gedeeld met partners om te zorgen dat er doeltreffend resultaten worden geboekt. Trias DRC zal positieve ervaringen delen door de factoren die bijgedragen hebben aan het succes te belichten met het oog op het bevorderen van een multiplicatoreffect. De analyses van functioneringsgesprekken zullen worden gebruikt voor het bepalen van de behoefte aan vorming bij het personeel. Indien er nieuwe behoeften geïdentificeerd worden, kunnen ad-hoc trainingen worden georganiseerd. Individuele vormingen kunnen worden toegestaan in functie van de behoefte en de relevantie voor het programma. Noord-Zuidstrategie Noord-zuid uitwisselingen worden voorzien, evenals het promoten van de belangenbehartiging van de twee MFI-partners voor de versterking van hun werking en het aanmoedigen van relevante innovaties. De ledenorganisaties van kleinschalige ondernemers zullen worden aangemoedigd om relaties aan te gaan met ondernemers in het noorden, vertegenwoordigd zijn door UNIZO en Markant, twee organisaties uit de achterban van Trias. De band tussen REPAM en LG, ontwikkeld tijdens de vorige fase, zal behouden blijven d.m.v. uitwisseling van informatie over de strategische evoluties en de bestuursverkiezingen. Presentatie van de geselecteerde partners in de DR Congo Naam van partner ledenorganisatie 1 REPAM - Groepering van boerenproducenten in Mayombe Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 70 basisledenorganisaties met 1.521 familiale landbouwers waarvan 39% mannen en 37% vrouwen en 9% jonge mannen en 15% jonge vrouwen Bijdrage van de partner ten aanzien van: - Inclusie: 52% van de leden van de basisorganisaties die bij REPAM zijn aangesloten zijn vrouwen. Vanaf 2014 wil REPAM de tuinbouw gaan ondersteunen om zich open te stellen voor jongeren en kwetsbare groepen (boeren zonder land), die vervolgens zullen genieten van een gelijke behandeling net als de andere leden. Sportactiviteiten horen ook bij de acties van REPAM om de integratie van jongeren te versterken. - Economische duurzaamheid: REPAM is werkzaam in de productie van verbeterd zaaigoed en faciliteert de vermarkting van landbouwproducten. De integratie van basisledenorganisaties die palmolie produceren en van verkoopsgroeperingen zullen een positief effect hebben op de groei van hun kapitaal. - Milieu: De ledenorganisaties van REPAM dragen bij aan de bescherming van het milieu door een verhoogde bodemvruchtbaarheid via de gemengde teelt van bakbananen en peulvruchten. Vanaf 2014 zal REPAM beginnen aan herbebossing met acacia's bij zijn producenten rond de grote steden om de bossen weer te herstellen, te voldoen aan de vraag naar brandhout en zo de druk op het bos te verminderen. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: De missie en visie van REPAM komen overeen met die van Trias. REPAM participeert actief in de structurering van een boerenbeweging op provinciaal en nationaal niveau. De producenten leden van REPAM zijn actief in de in het nieuwe programma geselecteerde waardeketers. De organisatie is bereid om nieuwe leden toe te laten en te werken aan inclusie. Naam van partner ledenorganisatie 2 CUFM - Coöperatie Eenheid Geeft Macht van Mbali Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 10 basisledenorganisaties met 127 familiale landbouwers waarvan 72% mannen / 18% vrouwen en 7% jonge mannen / 3% jonge vrouwen Bijdrage van de partner ten aanzien van: - Inclusie: CUFM heeft gekozen voor tuinbouw en de productie van palmolie om de integratie van jongeren binnen zijn organisatie te faciliteren. CUFM gaat de teelt van aardnoten en pompoenen door vrouwen versterken. 11
- Economische duurzaamheid: CUFM vermarkt de landbouwproducten van de producerende leden en bevoorraadt de chefferie Baboma Nord met de eerste levensbehoeften. Zij organiseren het vervoer van landbouwproducten in hun zone. Door in het kader van dit programma de productie en vermarkting van handelscacao en palmolie op te nemen, kan het kapitaal van CUFM groeien en bijdragen aan zijn economische duurzaamheid. - Milieu: de ledenorganisaties van de coöperatie hebben besloten de ontgonnen gebieden te herbebossen met acacia's en zo een voorbeeld te stellen voor de hele gemeenschap in het interventiegebied. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: CUFM is een belangrijke speler in het proces van vermarkting van landbouwproducten in de chefferie Baboma Nord. Zij zijn werkzaam in de voor dit programma gekozen sectoren. Zij zijn bereid om te werken aan inclusie van kwetsbare groepen. Naam van de partner ledenorganisatie 3 CUFT - Eenheid Geeft Macht van Tolo Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 10 basisledenorganisaties met 298 familiale landbouwers waarvan 40% mannen / 39% vrouwen en 15% jonge mannen / 6% jonge vrouwen Bijdrage van de partner ten aanzien van: -Inclusie: de introductie van teelten met hoge handelswaarde zal het ledenbereik van CUFT vergroten, vooral wat betreft jongeren met de teelt van oliepalm, en wat vrouwen en kwetsbare groepen betreft door de productie van aardnoten. -Economische duurzaamheid: CUFT vermarkt de landbouwproducten van zijn leden en voorziet hen van de eerste levensbehoeften. De verschillende ondersteuningsmanieren van het programma gaan de coöperatie helpen het verkoopvolume van de producten te vergroten en daarmee de inkomsten voor de organisatie en voor zijn leden te verhogen. -Milieu: Het platbranden van het struikgewas door de bevolking heeft het wild grotendeels verjaagd en de grond verarmd. De vruchtbare grond ligt steeds verder van de stad en de bevolking van Tolo wordt kwetsbaar. De basisorganisaties van CUFT zetten zich in om de gedegradeerde gebieden rond hun dorpen te herbebossen met acacia's. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: CUFT is een ledenorganisatie die de landbouwproducenten in de gebieden Luabu, Kemba en Batere vertegenwoordigt. CUFT is een belangrijke speler in het proces van vermarkting van landbouwproducten in deze gebieden en zij zijn werkzaam in de voor dit programma gekozen sectoren. Zij hebben ervaring met het beheer van kantines. Naam van partner ledenorganisatie 4 COOPIK - Coöperatie Inkula Kundo van Oshwe Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 31 basisledenorganisaties met 547 familiale landbouwers waarvan 59% mannen /34% vrouwen en 5% jonge mannen / 2% jonge vrouwen Bijdrage van de partner ten aanzien van: - Inclusie: de introductie van pompoenen en aardnoten in de door COOPIK te vermarkten producten zal bijdragen aan de integratie van vrouwen binnen de ledenorganisaties van COOPIK. De actieve participatie van COOPIK in de teelt van oliepalmen in Oshwe zal de integratie van de inheemse bevolking bevorderen. - Economische duurzaamheid: COOPIK slaagt erin om de aankoop en de verkoop van afgewerkte basisproducten ten behoeve van de bevolking te realiseren in een sterk geïsoleerd gebied. Zij organiseren het vervoer van landbouwproducten via de rivier. Het gebied heeft veel landbouwpotentieel en daarom zal de programma-ondersteuning bijdragen aan de toename van het volume van verkochte producten en daarmee van de inkomsten van COOPIK en zijn leden. - Milieu: de bevolking van Oshwe constateert de gevolgen van harde wind, de veranderingen in de zaai-en oogsttijdstippen, het verdwijnen van bepaalde diersoorten en de grotere afstanden naar vruchtbare grond rond de stad. De ledenorganisaties van COOPIK hebben besloten hun omgeving te herbebossen met oliepalmen. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: COOPIK is een ledenorganisatie die de landbouwproducenten in de chefferies Lukenie, Nkawu en Kangara vertegenwoordigt. Het actiegebied is groot en de leden hebben veel behoefte aan deze structuur. COOPIK is een belangrijke speler in het proces van vermarkting van landbouwproducten. Zij zijn werkzaam in de gekozen sectoren. Naam van de partner ledenorganisatie 5 ASAP- Vereniging van zeepmakers van Patu Sleutelfiguren: Kleinschalige ondernemers Samenstelling van de leden: 16 leden waarvan 62% mannen / 6% vrouwen en 19% jonge mannen / 13% jonge vrouwen Bijdrage van de partner ten aanzien van: - Inclusie: Trias zal de dialoog met ASAP aangaan over de deelname van meer vrouwen en jongeren in de vereniging. 12
- Economische duurzaamheid: De producenten van palmolie binnen het programma leveren een van de belangrijkste grondstoffen voor de productie van zeep. Zeep is een van de 1 e behoeften, de vraag is constant. Zeep wordt tegen betaalbare prijzen geleverd. - Milieu: De productie van zeep levert geen afval op. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: ASAP levert ondersteuning aan de doelgroep van Trias. De activiteiten van ASAP bieden mogelijkheden voor banden met de landbouwproducenten. De producten van hun leden kunnen een groot aantal huishoudens met weinig inkomsten bereiken. Het herstel van de oliepalmplantages dat in het programma is voorzien, zal de regelmatige aanvoer van de eerste grondstof voor ASAP ondersteunen. Naam van de partner ledenorganisatie 6 FECO - Vrouwelijke ondernemers van CONGO Sleutelfiguren: Kleinschalige ondernemers Samenstelling van de leden: 121 leden waarvan 6% mannen/80% vrouwen en 2% jonge mannen / 12% jonge vrouwen Bijdrage van de partner ten aanzien van: - Inclusie: De overgrote meerderheid van de leden is vrouw. - Economische duurzaamheid: Het directe netwerk van ondernemers binnen FECO met de landbouwproducenten en het uitschakelen van tussenpersonen zal de doelmatigheid van kleinschalige handelaren vergroten. De samenwerking met Coopec Lukula zal worden gestimuleerd en zal hun activiteiten versterken. - Milieu: FECO zal schoonmaaksessies organiseren op de markten die door de ondernemers worden geëxploiteerd. Ledenorganisatie MFI (microfinancieringsinstellingen) Naam van de partner ledenorganisatie 7 COOPEC CEAC - Spaar- en kredietcoöperatie van de Evangelische Gemeenschap van Congo in Lukula Doelgroepen van de familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Potentiële bijdragen van de partner ten aanzien van: - Inclusie: tot de leden van de COOPEC CEAC horen landbouwproducenten, kleinschalige ondernemers (kleine handelaren en ambachtslieden). Door de praktijk van solidaire leningen kunnen ook kwetsbare landbouwproducenten krediet krijgen, vooral vrouwen en jongeren. - Economische duurzaamheid: COOPEC CEAC Lukula had eind 2012 een financiële onafhankelijkheid van 87,3%. Het aantal actieve leden is gestegen van 500 in 2010 tot 2500 in 2011 en 3487 in 2012, waarvan 1686 mannen en 2098 vrouwen. Zij zullen gedurende dit project nog meer groeien met de uitbreiding van de solidaire lening en het ter beschikking stellen van aangepaste financiële producten. - Milieu: COOPEC CEAC zal werkzaam zijn in het ecologische beheer van recycleerbare kantoorartikelen (zoals lege patronen, oud papier, plastic verpakkingen). Zij zullen de naburige kleine handelaren bewust maken van het belang van hygiëne rond hun kraampjes. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: COOPEC CEAC Lukula wordt erkend door de Centrale Bank van Congo. COOPEC CEAC Lukala bedient de doelgroep van Trias. Elk jaar neemt het aantal financiële producten dat zij deze doelgroep bieden toe. Het huidige uitvoerende team beschikt over de nodige competenties ten aanzien van beheer en kan worden versterkt. De vraag naar dienstverlening vanuit de doelgroep van Trias neemt elk jaar toe. Naam van de partner ledenorganisatie 8 MEC IDECE Kinshasa- Gezamenlijk spaar- en leningeninitiatief voor ontwikkeling door sparen en leningen Eyano Doelgroepen van de familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers Potentiële bijdragen van de partner ten aanzien van: - Inclusie: tot de leden van MEC IDECE Kinshasa horen familiale landbouwers en kleinschalige ondernemers uit de periferie ten oosten en zuiden van Kinshasa. De organisatie is begonnen met het integreren van de vroegere tuinbouwleden van COOPECMAKIN (tot 2012 een MFI-partner van Trias die heeft moeten stoppen met zijn activiteiten) en waarvan de meerderheid uit vrouwen en jongeren bestaat. MEC IDECE heeft zijn activiteiten uitgebreid naar het Plateau van Bateke, een streek die bewoond wordt door kwetsbare groepen die zich bezighouden met voedingsgewassen. - Economische duurzaamheid: MEC IDECE Kinshasa had eind 2012 een financiële onafhankelijkheid van 139%. Het aantal actieve leden is gestegen van 1.213 in 2010 tot 2.756 in 2011 en tot 5.435 in 2012. De organisatie beschikt over een bedrijfsplan voor de periode 2014-2016. - Milieu: het MFI zal werkzaam zijn in het ecologische beheer van recycleerbare kantoorartikelen (zoals lege patronen, oud papier, plastic verpakkingen). Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: MEC IDECE wordt erkend door de Centrale Bank van Congo. Zij zijn betrokken bij de ontwikkeling van de APROCEC (de beroepsvereniging van spaar- en kredietcoöperaties). Hun aanbod aan dienstverlening naar de doelgroep van Trias neemt elk jaar toe en wordt door hen gewaardeerd. De organisatie heeft dynamische en gemotiveerde leidinggevenden, en hun uitvoerende team omvat competente medewerkers. 13
Naam van de partner ledenorganisatie 9: APDIK – Boerenorganisatie voor de geïntegreerde ontwikkeling in Zuid-Kivu Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 32 basisledenorganisaties met 3.658 familiale landbouwers waarvan 48% mannen en 35% vrouwen en 10% jonge mannen en 7% jonge vrouwen (schatting) Bijdrage van de partner ten aanzien van: - Inclusie: 42% van de leden zijn vrouwen en ze hebben een relatief sterk genderbeleid. - Economische duurzaamheid: een marktstudie heeft het marktpotentieel voor melk in de zone aangetoond. In lijn met deze bevinding levert APDIK economische diensten aan haar leden voor de verbetering van de verwerking en verkoop van melkproducten. -Milieu: De jonge organisatie focust nog niet op milieuaspecten. Sensibilisatie maakt echter deel uit van de jaarplannen. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: APDIK is een jonge organisatie in volle groei, die lid is van de provinciale koepel en deelneemt aan de processen van nationale structurering. Aangezien ze werkzaam zijn in een waardeketen in opbouw, zal er ook uitgewisseld worden over de economische en organisationele aspecten van coöperatieven, in samenwerking met Agriterra. Naam van de partner ledenorganisatie 10: Fopak NK – Federatie van de organisaties van landbouwproducenten in Noord-Kivu Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 62 basisledenorganisaties met 50.000 familiale landbouwers waarvan 42% mannen en 43% vrouwen en 9% jonge mannen en 6% jonge vrouwen (schatting) Bijdrage van de partner ten aanzien van: -Inclusie: FOPAK NK probeert jongeren aan te trekken, o.a. door hen een officiële rol te geven in rurale comités. Ze integreert gender als een transversaal thema in de vormingen van de basisledenorganisaties. -Economische duurzaamheid: De verdediging van de economische belangen van de leden is de primordiale missie van de organisatie. In het kader daarvan strijdt ze tegen de willekeurige heffing van belasting en andere vormen van corruptie. -Milieu: FOPAK NK integreert de bescherming van het milieu als een transversaal thema in de vormingen van de basisorganisaties. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: FOPAC NK is een relatief ervaren organisatie die sterk bijdraagt aan lobby en belangenverdediging op provinciaal en op nationaal vlak, en de vaardigheden, tools en kennis van deze thema’s met de andere partners deelt, in samenwerking met Vredeseilanden en Agriterra. Via de voorzitter zijn ze gelinkt aan de nationale CONAPAC, die een voortrekkersrol speelt om de boeren een stem te geven in nationale processen. Naam van de partner ledenorganisatie 11: CONAPAC – Nationale confederatie van landbouwproducenten in Noord-Kivu Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: > 20 federaties van boerenorganisaties (provinciale federaties en unies van waardeketens, cijfer in stijgende lijn wegens recente oprichting) Bijdrage van de partner ten aanzien van: -Inclusie: CONAPAC zet sterk in op gendergelijkheid en heeft daarvoor specifieke functies binnen de organisatie gecreëerd. Gender wordt systematisch geïntegreerd als thema in de leiderschapstrainingen. -Economische duurzaamheid: Als koepelorganisatie is CONAPAC voorlopig nog afhankelijk van externe financiering. Ze verdedigt de economische belangen van haar leden via deelname aan nationale processen, de media en ander lobbywerk. -Milieu: CONAPAC neemt de leiding op nationaal niveau in het pleidooi voor een duurzame landbouw. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: CONAPAC is een heel jonge koepel, maar heeft al enkele successen geboekt in lobbywerk (o.a. in het kader van de nationale landbouwwet en de grondrechten). CONAPAC heeft ook het politieke leiderschap en een coördinerende rol in het synergieproject en alle initiatieven rond structurering van de boerenbeweging. De andere Trias partners zijn direct of indirect, via de provinciale koepels, lid van deze nationale confederatie, die ondersteund wordt in samenwerking met Vredeseilanden en Agriterra. Naam van de partner ledenorganisatie 12: Lofepaco – Verbond van de boerinnenorganisaties van Congo Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 8 basisledenorganisaties met 20.000 boerinnen, 75% vrouwen 25% jonge vrouwen (schatting) Bijdrage van de partner ten aanzien van: -Inclusie: LOFEPACO brengt de specifieke problemen van vrouwelijke boeren op de voorgrond en animeert leiderschapstrainingen en reflectiegroepen voor deze doelgroep. -Economische duurzaamheid: LOFEPACO is actief in de verwerking van landbouwproducten als 14
tomaten, ananas en pepers om zijn eigen werking te kunnen financieren en om een afzetmarkt te verschaffen voor de oogst van haar leden. -Milieu: De organisatie focust nog niet op milieuaspecten. Sensibilisatie maakt echter deel uit van het strategisch plan. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: LOFEPACO is lid van de provinciale koepel en neemt deel aan de processen van nationale structurering. Aangezien ze werkzaam zijn in de verwerking van landbouwproducten, zal er ook uitgewisseld worden over de technische en economische aspecten van coöperatieven. Hun expertise op het vlak van gender zal ter beschikking gesteld worden van de andere partners en de nationale beweging, in samenwerking met Vredeseilanden en Agriterra. Naam van partnerledenorganisatie 13: Sydip Syndicaat vr. verdediging boerenbelangen Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 3.544 familiale boeren waarvan 53% mannen en 30% vrouwen en 9% jonge mannen en 8% jonge vrouwen (schatting) Bijdrage van de partner ten aanzien van: -Inclusie: Sydip poogt jongeren aan te trekken in zijn organisatie. -Economische duurzaamheid: Sydip heeft 12 vakgroepen gericht op verschillende landbouwproducten, waarbij de aardappelvakgroep het meest ontwikkeld is. De organisatie is actief in de marketing van aardappelen en koopt de producten aan bij zijn leden om hen een rendabele afzetmarkt te verschaffen en met de winst van de transactie zijn eigen werking te financieren. -Milieu: De organisatie focust nog niet op milieuaspecten. Sensibilisatie maakt echter deel uit van het strategisch plan. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: Sydip is lid van de provinciale koepel en neemt deel aan de processen van nationale structurering van de boerenorganisaties. Aangezien ze werkzaam zijn in de verwerking van landbouwproducten, zal er ook uitgewisseld worden over de technische en economische aspecten van coöperatieven, in samenwerking met Vredeseilanden en Agriterra. Naam van partnerledenorganisatie 14: UPDI Boerenunie vr. geïntegreerde ontwikkeling Sleutelfiguren: familiale boeren Samenstelling van de leden: 54 basisledenorganisaties met 14.000 familiale landbouwers waarvan 21% mannen en 55% vrouwen en 15% jonge mannen en 9% jonge vrouwen (schatting) Bijdrage van de partner ten aanzien van: - Inclusie: Twee derde van de leden van UPDI zijn vrouwen. Ook in de Raad van Bestuur zijn vrouwen goed vertegenwoordigd. -Economische duurzaamheid: Om de aardappelproductie rendabeler te maken voor zijn leden focust UPDI of het verbeteren van het pootgoed. Regionale dagen van de aardappel worden georganiseerd om ervaringen uit te wisselen m.b.t. productieverhoging en markttoegang. -Milieu: De organisatie focust nog niet op milieuaspecten. Sensibilisatie maakt echter deel uit van het strategisch plan. Redenen om deze partner te selecteren voor het programma: UPDI is lid van de provinciale koepel en neemt deel aan de processen van nationale structurering van de boerenorganisaties. Er zal ook uitgewisseld worden over de economische en organisationele aspecten van unies, in samenwerking met Agriterra. Beschrijving van de doelgroep en begunstigden in de DR Congo De begunstigden van het programma. 1. Rechstreekse sleutelactoren4: De basispartners zijn de familiale landbouwers en de kleinschalige ondernemers in de interventiezones van Trias in DR Congo, te weten: Bas-Fleuve (gebieden van Lukula en Tshela), Bandundu (de gebieden van Kutu en Oshwe in Maï-Ndombe, het gebied van Mushie in het Plateau), de Kivu’s (Noord- en Zuid-Kivu) en Kinshasa (stad en nationaal). Armoede is alle zones algemeen aanwezig, maar erger in Maï Ndombe en de Kivu’s en minder erg in Kinshasa. De armoede wordt gekenmerkt door: onevenwichtige voeding, de grote afstand tot sociale voorzieningen zoals scholen, medische hulpposten en drinkwater, moeilijke toegang tot landbouwgereedschap en -inputs, isolatie vanwege slechte wegen, geen arbeidsmogelijkheden, lage koopkracht, het opleggen van landbouwprijzen of het verkopen van landbouwproducten aan lage prijzen vóór de oogst. De doelgroep voor financiële inclusie (microfinanciering) bestaat uit tuinbouwers en kleinschalige ondernemers. Door hun locatie in de stad hebben zij gemakkelijk toegang tot markten met rendabele prijzen voor de verkoop van producten en vervolgens tot de aanschaf van afgewerkte goederen. 4
Bron: extern animatievoorstel 15
Doelgroep bereikt eind 2012 In Bas-Fleuve bedraagt het aantal doelgroepleden van REPAM 1.521 familiale landbouwers. COOPEC CEAC Lukula telde 3.784 leden. In Maï Ndombe bestaat de directe doelgroep uit de 3 betrokken coöperatieven uit 972 familiale landbouwers. In Kinshasa komt het aantal leden van MEC IDECE in 2012 op 5.435 personen. In de Kivu’s bereikte APDIK 3.658 leden, FOPAK NK 50.000 leden, LOFEPACO 20.000 leden, SYDIP 3.544 leden en UPDI 14.000 leden. Vooruitzichten qua doelgroep, potentiële leden van ledenorganisaties De inclusie van leden in de ledenorganisaties en de ontwikkeling van nieuwe culturen zullen aanzienlijke invloed hebben op het aantal leden. In Bas-Fleuve betuigen de 1.000 familiale landbouwers, die palmolie produceren en lid zijn van de 100 lokale ontwikkelingscomité's, steeds meer adhesie aan REPAM. De basisledenorganisaties, lid van de vermarktingsgroeperingen maar die geen lid zijn van REPAM en die gespecialiseerd zijn in de vermarkting van landbouwproducten krijgen steeds meer belangstelling voor REPAM. Op basis van deze elementen verwacht REPAM in 2016 3.500 familiale landbouwers als lid te hebben. In Maï Ndombe zal het telen van nieuwe gewassen en de innovatie in de acties van de ledenorganisaties het aantal leden doen stijgen. De huidige 972 leden van de 3 coöperaties zullen naar schatting in 2016 toenemen tot 1.820 producenten. In Kinshasa verwacht MEC IDECE 12.6005 leden te hebben in 2016. COOPEC CEAC Lukula die nu 3.784 leden telt, verwacht 5.0006 leden te hebben in 2016. Van de nieuwe leden zal 50% bestaan uit familiale landbouwers (608 producenten). Om dubbeltelling te voorkomen zullen zij worden afgetrokken van het totaal aantal leden van COOPEC CEAC Lukula (d.w.z. 3.519 leden in de boeken). FECO en ASAP zullen respectievelijk 700 en 25 kleinschalige ondernemers bereiken. In de Kivu’s verwacht APDIK 12.457 leden te bereiken tegen 2016, FOPAK NK denkt op hetzelfde aantal te blijven, en LOFEPACO wil zijn ledenaantal verhogen tot 25.000 vrouwen. SYDIP mikt op een recuperatie van vroegere leden en wil zo een 6.000 leden bereiken en UPDI verwacht zijn ledenaantal te verhogen tot 17.000. Personeel van de ledenorganisaties De uitvoerende teams van de ledenorganisaties, zonder die van de kleinschalige ondernemers die nog geen uitvoerende teams hebben, bestaan uit het volgende aantal personen: REPAM 15 APDIK 5 COOPEC CEAC Lukula 8 FOPAC NK 20 MEC IDECE Kinshasa 18 CONAPAC 4 CUF Mbali 5 LOFEPACO 4 CUF Tolo 5 SYDIP 10 COOPIK 10 UPDI 7 Bij de meestal jonge ledenorganisaties ondersteund door dit programma zullen er relatief weinig indirecte begunstigden zijn. De organisaties hebben immers nog geen zelfstandige activiteiten aan te bieden aan leden buiten diegene die gesteund worden door het programma. 2. Onrechtstreekse sleutelactoren 7 De onrechtstreekse sleutelactoren in Bas-Fleuve, Maï Ndombe en de Kivu’s omvatten de transporteurs, de magazijnbediendes, depothouders en de wederverkopers van landbouwproducten. Er zullen ook niet-leden van de ledenorganisaties zijn die toegang hebben tot de producten en dienstverlening. De consumenten die de landbouwproducten van de ledenorganisaties kopen, profiteren indirect van de kwaliteit en de betaalbare prijzen. Een betere structurering van boerenorganisaties op lokaal, provinciaal en nationaal niveau en een groter gewicht in onderhandelingen en lobbywerk zullen leiden tot wetgeving, beleid en maatregelen die ten goede komen aan alle boeren in DR Congo. Duurzame impact8 Garanties voor duurzame impact Familial Voor DR Congo heeft het programma een of meerdere van de volgende producten of e werkwijzen geselecteerd: landbou De ledenorganisaties en Trias hebben gekozen voor ondersteuning van de productie, wers transformatie en vermarkting van de volgende landbouwproducten: palmolie, 5
Zie bedrijfsplan MEC IDECE Zie bedrijfsplan COOPEC CEAC Lukula 7 Bron: extern animatievoorstel 8 Link naar het strategiedocument met uitvoeringsrichtlijnen voor duurzame impact. 6
16
Kleinsc halige onderne mers
bakbananen, pompoenen, aardnoten en tuinbouw. De producten of werkwijzen die de integratie van jongeren en vrouwen bevorderen. Aardnoten en pompoenen zijn gewassen die over het algemeen door vrouwen worden gekweekt. Door de selectie van zaaigoed en de verbeterde kweektechnieken die door de aanpak van landbouw-proefvelden worden aangeleerd, kunnen de vrouwen deze culturen beter onder de knie krijgen en zo de productie op de eigen velden verhogen. Het ter beschikking stellen van kleine ontpitters voor de pompoenen zal het werk voor vrouwen verlichten. De grote marktwaarde van de eindproducten zal de inkomsten voor vrouwen verhogen. Tuinbouwgewassen, die een korte cyclus kennen, worden over het algemeen door jongeren en vrouwen verbouwd. Hun marktwaarde is hoog, vooral wanneer deze buiten het seizoen worden geleverd. Het ter beschikking stellen van kwalitatief zaaigoed en technische scholing zal de productie verhogen en aansluitingen bij de ledenorganisatie bevorderen. Bakbananen, een gewas dat door vrouwen geapprecieerd wordt, laten de kweker toe zich minstens 4 jaar permanent te vestigen. De ledenorganisatie vormt de producenten, en vooral vrouwen en jongeren, in de productie van gezonde loten en kweektechnieken op de demonstratievelden. Oliepalmen. Het opzetten van oliepalmplantages is meer een zaak voor mannen, terwijl de productie van palmolie en palmpittenolie vooral iets is voor jongeren, vrouwen en inheemse bevolking. De jongeren organiseren zich rond collectieve of individuele oliepersen. Zij verkopen hun productie gezamenlijk. De levering van voorgekiemde palmnootpitten aan de leden en technische scholing in het opkweken vanaf de afzonderlijke pitten, de transformatie en de verkoop bevorderen de inclusie van jongeren in de ledenorganisatie. De handel in palmolie en palmpittenolie is vooral iets voor vrouwen en jongeren. Trias werkt aan de structurering van groepen vrouwen en jongeren om hun inclusie in het programma te bevorderen. De producten of werkwijzen zullen een duurzame economische impact hebben op de familiale landbouwers. Wanneer de pompoenen, aardnoten en tuinbouwgewassen buiten het seizoen worden verkocht, levert dit hogere inkomsten op. Mits goed gedroogd, kunnen de pompoenen, aardnoten en pepers lang bewaard worden. Het organiseren van gezamenlijke verkoop, ook buiten het seizoen, door de ledenorganisaties biedt de mogelijkheid om de afzetmarkten te reguleren, tegen betere prijzen te verkopen en de inkomsten voor de kwekers aanzienlijk te verhogen. Het beheersen van het productieproces voor koude persing van palmolie en het zoeken naar marktniches zullen de inkomsten van de producenten permanent verhogen. De producten of werkwijzen tasten het milieu niet aan, oefenen een positieve invloed uit en beperken de risico's voor het milieu. De tuinbouwgewassen zullen gecultiveerd worden op specifieke percelen en de producenten gebruiken organisch materiaal voor bodemverbetering. Met de tuinbouwgewassen kan hetzelfde veld jarenlang bewerkt worden en is er geen noodzaak voor ontbossing. De bakbananen worden samen met de peulvruchten niébé en duivenerwten verbouwd om de vruchtbaarheid van de grond te herstellen en ontbossing tegen te gaan. Voor de kweek van oliepalmen is voorzien in verjonging van de oude plantages in BasFleuve en het in gebruik brengen van de al ontgonnen grond van de savannes en de periferie van de steden. Deze verjonging zal in gang worden gezet door de oude bomen geleidelijk te vervangen door een verbeterde variëteit. In de DR Congo zijn voor het programma een of meerdere subsectoren geselecteerd: In de DR Congo zijn voor het programma de subsectoren van de ambachtelijke productie van zeep (ASAP) en de kleinhandel aan huis of op de markt geselecteerd. Deze (sub)sector bevordert de inclusie van jongeren en vrouwen o.w.v. de volgende redenen: De ambachtelijke productie van zeep is een activiteit waar jongeren belangstelling voor hebben en dan vooral vrouwen in de omgeving van agglomeraties. Het vormt een bron van inkomsten. Het organiseren van de bevoorrading met bijtende soda en olie en scholing van de leden in de productie van kwalitatieve zeep die goedkoop wordt verkocht, zal de inclusie van vrouwen en zelfs van jongeren bevorderen. De kleinhandel aan huis of op de markt wordt in de DR Congo al jaren als bron van inkomsten door vrouwen en jongeren uitgeoefend om als gezin te kunnen overleven. Voor een heel groot deel van de Congolese bevolking is dit de enige bron van inkomsten. Deze sector zal een duurzame economische impact hebben op de kleinschalige 17
ondernemers o.w.v. de volgende redenen: De zeep die door kleinschalige ondernemers wordt geproduceerd is een product waar dagelijks behoefte aan is en dat binnen het bereik van alle huishoudens valt. De bevoorrading in kwaliteitsgrondstoffen is via de palmolie gegarandeerd. Het aanleren van de productietechnieken voor kwalitatieve zeep en de verkoop ervan leveren permanent werk op en een zeker inkomen voor de kleinschalige ondernemers. De kleinhandel biedt kleinschalige ondernemers de mogelijkheid om bedrijfskapitaal te laten renderen. Van de gerealiseerde winst kunnen gezinnen leven. Deze sector tast het milieu niet aan, oefent een positieve invloed uit, en de risico's voor het milieu worden beperkt o.w.v. de volgende redenen: De fabricage van zeep door personen in een vereniging vergemakkelijkt de scholing van de leden in productieproces, bedrijfsvoering, kwaliteit en verpakking. Het fabricageproces van zeep laat geen afval achter. De kleinhandel voor het huis is makkelijk wat beheer van afval en verpakkingen betreft. Maar op de markt ligt het moeilijker. De vervuiling van de markten in DR Congo vormt een serieus milieuprobleem. De micro-ondernemers zullen geregeld schoonmaakacties organiseren op hun markten. Bijdragen tot duurzame impact tijdens de programma-implementatie Het programma in DR Congo zal bijdragen aan het bereiken van de algemene doelstelling op de volgende manier: Toegang tot middelen (pitten, verbeterd zaaigoed en financiële inclusie), toegang tot goede dienstverlening (technische ondersteuning, hergroepering van producten, ondersteuning qua materialen, transformatie en vermarkting) zal de inclusie van vrouwen, jongeren en armen in de ledenorganisaties bevorderen en bijdragen aan de duurzame verbetering van de middelen van bestaan voor alle leden. De integratie van de partners in ledenorganisaties van hoger niveau zal hun actiecapaciteiten versterken en de impact zal nog groter worden door de synergie-effecten. Het opnemen van de ledenorganisaties in CONAPAC en de provinciale federaties en de partnerschappen via de AgriCongo-alliantie zullen hen in staat stellen gezamenlijk te handelen. Het programma volgt het principe van lokale integratie door middel van samenwerking met de partners en andere spelers op de volgende manier: De partnerorganisaties met hun vermarktingsactiviteiten vormen de kiem van lokale ontwikkeling. Zij werken samen met andere lokale spelers om het isolement op te heffen en te zorgen voor herstel of onderhoud van de wegen. Zij werken samen met de overheidsdiensten in een gezamenlijke strijd tegen de ziekten van de bakbanaan. De multiplyer effecten van het programma zijn de volgende: Het opnieuw in gebruik nemen van de plantages (oliepalmen en bakbananen) zal ongetwijfeld overgenomen worden door producenten die geen lid zijn van de partners. De introductie van ontpitters voor de pompoenen zal makkelijk worden geaccepteerd door de producenten omdat de pompoenpit een product met grote marktwaarde is, waarvan de productie nu nog beperkt wordt door het nodige manueel werk. De conserveringsmethoden voor landbouwproducten die door het programma worden gepromoot zullen ook door een groter publiek worden overgenomen. De werkwijzen van vermarkting van landbouwproducten zullen gevolgd worden door andere verenigingen en zelfs door handelaren die niet door het programma ondersteund worden. Zij zullen zo bijdragen aan de economische integratie van bepaalde zones die tot nu toe geïsoleerd waren. De uittocht van het platteland van vooral jongeren zal beperkt worden door middel van activiteiten die op die groep gericht zullen zijn en de impact ervan op hun inkomen. De resultaten van een geslaagde structurering van landbouworganisaties en van hun lobbywerk voor een beter landbouwbeleid zullen voelbaar zijn voor alle familiale boeren. Wat het financiële aspect betreft: De meerderheid van de partnerorganisaties zijn commerciële ondernemingen die vanaf de start van het programma als zodanig moeten functioneren. Zodoende moeten zij winst maken en rendabel zijn. Elke partnerorganisatie zal dus economisch en financieel levensvatbaar moeten worden en zijn activiteiten volgens de principes van rendabiliteit moeten uitvoeren. Trias zal daartoe gedurende de looptijd van het programma van dichtbij ondersteuning bieden. De uitvoerende teams zullen lokaal aangeworven worden. De partnerorganisaties werken uitsluitend met lokale landbouwproducten. De partnerorganisaties mobiliseren lokaal spaargeld om hun kapitaal te versterken. Trias zal de partnerorganisaties die geen commerciële onderneming zijn, zoals REPAM en CONAPAC, assisteren bij het zoeken naar een haalbare economische basis. Wat het institutionele aspect betreft: Het programma zal de partnerorganisaties begeleiden in het aangaan van partnerships met relevante lokale spelers. Het programma zal de affiliatie van de 18
partners met hogere ledenorganisaties zoals FOPAKO, FOPABAND, APROCEC en CONAPAC ondersteunen, waarbij hun eigen identiteit behouden blijft. De MFI-partnerorganisaties zullen begeleid worden in het voldoen aan de eisen van de Centrale Bank van Congo volgens de geldende financiële normen. Wat het technische aspect betreft: De beste technieken die nu voorhanden zijn zoals verbeterd zaaigoed zullen gepromoot worden door middel van landbouwproefvelden. Deze methode vergemakkelijkt ook de introductie van innovaties volgens de noden die door de deelnemers worden aangegeven. Het programma zal ook de promotie garanderen van technieken die een positief effect hebben op de kwaliteit zoals de opvangbakken voor palmolie en de conservering en presentatie van olie van eerste persing. Er zal een machinale ontpitter ontwikkeld worden voor de pompoenpitten, zodat het werk van vrouwen verlicht wordt. Wat Human Resources Management betreft: De versterkingplannen zullen gezamenlijk met de ledenorganisaties worden uitgewerkt. Overdracht van competenties is voorzien tussen de adviseurs van Trias en de uitvoerende teams van de ledenorganisaties in de zin dat deze adviseurs dagelijks naast de leden van deze teams zullen werken om hen te helpen het geleerde beter onder de knie te krijgen. Reguliere evaluaties zullen de snelheid van de overdracht bepalen. Hiermee kan zowel het werk van de Trias begeleider als van de begeleide persoon beoordeeld worden. Transversale thema's: Inclusiviteit (gender) en milieu Het programma gaat de ledenorganisaties ondersteunen bij de ontwikkeling van strategieën die de gelijkheid van mannen en vrouwen bevorderen en die gebaseerd zijn op de volgende uitgangspunten: Het vaststellen van een minimum aantal vrouwen in de verschillende organen en in de uitvoerende teams van de ledenorganisaties. Het vaststellen van het percentage vrouwelijke deelnemers in scholingssessies, workshops en verschillende bijeenkomsten. Dit om te voorkomen dat vrouwen benadeeld worden door traditie, de zorg voor het gezin of hun lage opleidingsniveau. Bij de toegang tot middelen en dienstverlening zullen vrouwen, jongeren en armen voorrang krijgen. De vrouwen, jongeren en armen, lid van de ledenorganisaties, zullen qua leadership en zelfvertrouwen versterkt worden. -
Om aan de behoeften van vrouwen, jongeren en armen te voldoen m.b.t. activiteiten in de geselecteerde teelten (pompoenen, aardnoten en tuinbouwgewassen) zullen de ledenorganisaties hen opnemen in hun ledenbestand. Door ontpitters te introduceren voor pompoenpitten en malaxeurs voor palmolie die door de vrouwen, jongeren en armen zullen uitgebaat worden, worden deze een belangrijke schakel in de werking van de ledenorganisaties. Door deze investeringen kunnen de vrouwen, jongeren en armen hun inkomsten verhogen en op die manier het economische leven van de ledenorganisaties beïnvloeden. Door aangepaste werkwijzen toe te passen zoals de landbouwproefvelden die zich in de onmiddellijke nabijheid van de velden van de vrouwen, jongeren en armen bevinden, krijgen zij vlot toegang tot die activiteiten en tot de winsten ervan. Verantwoordelijkheid geven aan de vrouwen, jongeren en armen door middel van het vastleggen van proportionele vertegenwoordiging geeft hen toegang tot verantwoordelijke posities en betrokkenheid in de besluitvorming. Vermindering van discriminatie en ongelijkheid op basis van gender en leeftijd zou een conflict kunnen opleveren met de oudere leden van de ledenorganisaties. De geselecteerde gewassen worden vooral door vrouwen en jongeren geteelt. Het prioritiseren van de toewijzing van middelen en dienstverlening aan vrouwen, jongeren en armen redresseert bepaalde ongelijkheden. Door goed bestuur, transparantie en participatie van alle leden binnen de leden-organisaties te bevorderen zullen onrechtvaardige situaties verminderd worden. Het beheer van investeringen zoals de malaxeurs en de ontpitters voor respectievelijk palmolie en pompoenen door de vrouwen, jongeren en armen zal ervoor zorgen dat zij zullen worden behandeld als alle andere leden. De bescherming van het fysieke en biologische milieu: Door de teelt van tuinbouwgewassen kunnen de leden van de ledenorganisaties lange tijd op 19
-
-
dezelfde velden werken terwijl voor de teelt van andere voedingsgewassen voortdurend bossen ontgonnen zouden moeten worden. De verrijking van de grond met stikstof door de teelt van peulgewassen (aardnoten en gemengde teelt met bakbananen) stelt de producenten van de ledenorganisaties in staat hun grond gedurende meer dan twee teeltseizoenen te exploiteren. Door de productie van palmpittenolie kunnen de leden van de ledenorganisaties zich ontdoen van grote hoeveelheden pitten die één van de oorzaken zijn van de muggenplaag in de dorpen. De pitten worden namelijke omgeven door resten van de olieproductie en vervuilen de omgeving. Naast het effect van de herbebossing zal de aanplant van acacia's ook de bodem herstellen. Door de gecultiveerde acacia's zal het beschikbare houtvolume 2 tot 3 jaar na het project toenemen.
De toegenomen aandacht voor milieukwesties Het thema 'bescherming van het milieu' zal in de sessies van de landbouwproef-velden worden aangesneden, waardoor de producenten inzicht kunnen krijgen in de wereldwijde omvang van dit probleem. Alle activiteiten die te maken hebben met meerjarige teelten dragen bij aan de bescherming van het milieu doordat deze de bodem bedekken en kooldioxide omzetten in zuurstof. Herbebossing is één van de geselecteerde activiteiten die gerealiseerd zal worden vanuit de boomkwekerijen die opgestart zullen worden door de ledenorganisaties. Duurzame landbouw is één van de thema's waarrond CONAPAC en haar leden zal lobbyen en uitwisselen. Duurzaamheid De gekozen teelten voor het programma zijn ofwel meerjarig of hebben de potentie gedurende langere perioden opbrengsten te geven of aanzienlijke winsten op te leveren. Het beheersen van de verschillende technieken qua productie, transformatie, vermarkting en beheer van de ledenorganisaties zullen deze in staat stellen daar voor lange tijd voordeel uit te halen vooral wanneer zij deze technieken aan anderen en aan de volgende generaties doorgeven. Het programma zal de economische haalbaarheid van ledenorganisaties garanderen door in te zetten op teelten met grote marktwaarde, door de toegang tot rendabele afzetmarkten te verzekeren en door winstdeling met de leden te realiseren. De inkomsteninjectie die voortkomt uit teelten met grote marktwaarde zal de lokale economie stimuleren en banen genereren. Winstdeling zal zorgen dat de leden trouw blijven aan de organisatie en bijdragen aan de cohesie en versterking van solidariteit.
4.2.4. Logisch kader Baseline Specifieke doelstelling
Hypothese 1.1
2014
2015
2016
Verificatiebronnen
In de DR Congo wil Trias graag 14 duurzame ledenorganisaties zien ontstaan die zich actief in de samenleving opstellen, die, in de hoedanigheid van actieve spelers binnen de maatschappij, hun leden autonomiseren op persoonlijk en professioneel vlak, en met name de armen, de vrouwen en de jongeren, en die de marktparticipatie van hun leden versterken, de machtsverhoudingen binnen de maatschappij in vraag stellen en bijdragen tot de creatie van een meer inclusieve globale maatschappij. De bestuurders van de partnerledenorganisaties volharden in het proberen te bereiken van de doelstellingen van hun ledenorganisaties.
Hypothese 1.2
De administratieve en politieke overheden werken op een constructieve wijze samen met de ledenorganisaties.
Hypothese 1.3
De op touw gezette samenwerkingen of verbonden zijn sterk en duurzaam.
De capaciteiten van 14 van de 14 ledenorganisaties werden versterkt
2 (2MFI) 6
10
14
Organisatiediagnostiek van de organisatie bij de start en het einde van het programma
20
14 van de 14 ledenorganisaties hebben de kwaliteit van hun dienstverlening aan hun leden versterkt
14 van de 14 ledenorganisaties hebben te toegang van hun leden tot kwaliteitsvolle diensten versterkt (groter aantal mensen en/of groter aantal diensten) Resultaat 1
Hypothese 1.1 Hypothese 1.2
Hypothese 1.3 12 van de 14 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de inclusiviteitsindex van het organisatieprofiel Resultaat 2 Hypothese 2.1 Hypothese 2.2 Hypothese 2.3 12 van de 14 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de transparantie index van het organisatieprofiel 11 van de 14 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de democratisch bestuursindex van het organisatieprofiel 12 van de 14 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de financiële
2 (2MFI)
6
10
14
Organisatiediagnostiek van de organisatie bij de start en het einde van het programma Organisatieprofiel BRS fact sheets voor microfinancieringsinstellingen
2 (2MFI) 6
10
14
Rapporten over bereik (outreach) van de organisaties
In 12 van de 14 ledenorganisaties (nog niet in PATU en FECO) is de actieve deelname van armen, vrouwen en jongeren versterkt, zodat zij in een democratische en open wijze functioneren en streven naar een inclusievere maatschappij De vrouwen, jongeren en kwetsbare personen sluiten aan bij de ledenorganisaties De bestaande producent-leden van de ledenorganisaties tonen een gunstige/positieve houding t.o.v. de inclusie van vrouwen, jongeren en kwetsbare personen De vrouwen, jongeren en kwetsbare personen drukken zich uit en nemen verantwoordelijkheden op zich binnen de ledenorganisaties 2 (2MFI) 4 8 12 Jaarlijkse meting en bespreking van de indicatoren van het organisatieprofiel tijdens een opvolgingsbijeenkomst tussen de MBO en de Trias adviseur 14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en duurzaamheid effectief versterkt De ledenorganisatie slaagt erin haar uitvoerend team voor het einde van het project zelf te financieren De producent-leden zijn proactief en verwachten niet alles van het project. Correct en nauwgezet beheer binnen de ledenorganisaties 2 (MFI)
6
10
12
3 (MFI & REPAM)
6
8
11
1 (IDECE)
2 (2MFI)
4 (2MFI + 2SSE)
12
Jaarlijkse meting en bespreking van de indicatoren van het organisatieprofiel tijdens een opvolgingsbijeenkomst tussen de MBO en de Trias adviseur
21
gezondheidsindex van het organisatieprofiel (excl; REPAM) 13 van de 14 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de professionele capaciteitsindex van het organisatieprofiel (excl. REPAM) Resultaat 3
2 (2MFI)
5
8
13
12 van de 14 ledenorganisaties en hun private en overheidspartners faciliteren geïntegreerde kwaliteitsdiensten zodat hun leden – met name armen, vrouwen en jongeren – gemakkelijker kunnen deelnemen aan markten. Hypothese 3.1 De middelen van de ledenorganisaties en de middelen die geleverd worden door Trias worden aangewend voor projectdoelstellingen. Hypothese 3.2 De ledenorganisaties verliezen hun elan niet en zijn in staat om te beantwoorden aan de eisen van de markt. Hypothese 3.3 Producent-leden stemmen in met de principes van financiële inclusie en passen ze toe. 12 van de 14 1 4 8 12 Jaarlijkse meting en ledenorganisaties (REPAM) bespreking van de hebben hun score indicatoren van het verhoogd op de organisatieprofiel tijdens een geïntegreerde opvolgingsbijeenkomst dienstverleningsindex tussen de MBO en de Trias van het adviseur organisatieprofiel (excl. 2 MFI) Resultaat 4 14 van de 14 ledenorganisaties nemen deel aan coördinatie, uitwisseling en samenwerking met andere actoren in een gezamenlijk streven naar een inclusievere wereldwijde samenleving Hypothese 4.1 De acties van de ledenorganisaties gaan verder dan hun actieradius (hebben effect op grotere gemeenschappen). Hypothese 4.2 Hypothese 4.3 14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de lobbying en pleitbezorgingsindex van het organisatieprofiel 13 van de 14 ledenorganisaties hebben hun score verhoogd op de netwerkingsindex van het organisatieprofiel
De acties of de thematieken voor uitwisseling voorgesteld door de ledenorganisaties uit het noorden zijn relevant voor de partnerledenorganisaties uit het zuiden. De noord-zuiduitwisselingen worden niet beschouwd als toeristische activiteiten. 1 4 10 14 Jaarlijkse meting en (REPAM) bespreking van de indicatoren van het organisatieprofiel tijdens een opvolgingsbijeenkomst tussen de MBO en de Trias adviseur 2 5 (in 9 (REPAM FOPABAND) & IDECE)
13
22
4.2.5 Budget operationele kosten Operationele kosten Jaar 1 1.1. 1.1.1. 1.1.1.1. 1.1.1.2. 1.1.1.3. 1.1.2. 1.1.3. 1.1.4.
Roerende goederen 171.317 Roerende goederen - rollend materieel 60.600 Roerende goederen - uitrusting, machines en installaties 97.867 Roerende goederen - software 12.850 Onroerende goederen 30.000 Kredietfonds 10.000 Rollende fondsen 5.280
53.820 16.495 30.675 6.650 5.000 10.000 0
409.233 185.575 198.508 25.150 95.000 30.173 18.388
216.597
267.377
68.820
552.794
85.452 6.862 18.838 59.752
91.251 7.051 19.918 64.282
92.027 7.094 19.857 65.076
268.730 21.007 58.613 189.110
631.837 174.937 419.632 21.500 3.150 3.333 0 935 8.350
645.473 179.140 410.065 40.500 3.150 3.333 0 935 8.350
572.334 145.843 361.382 49.261 3.150 3.333 0 1.015 8.350
1.849.645 499.920 1.191.079 111.261 9.450 10.000 0 2.885 25.050
717.289
736.724
664.361
2.118.375
322.395 68.800 4.903 40.650
328.412 70.176 8.265 41.463
334.609 71.580 11.760 42.292
985.416 210.556 24.928 124.405
subtotal 1.3.
436.748
448.316
460.241
1.345.305
Totaal
1.370.634
1.452.417
1.193.422
4.016.474
ER1 ER2 ER3 ER4 BK
146.369 405.423 466.488 352.353
150.292 445.540 496.290 360.295
133.711 333.035 386.927 339.750
430.372 1.183.998 1.349.705 1.052.398
1.370.634
1.452.417
1.193.422
4.016.474
9,60
9,60
9,60
28,80
Functionnering Algemene werkingskosten Kosten mbt gebouwen Nutsvoorzieningen en kantoorbenodigdheden Andere werkingskosten
1.2.2. 1.2.2.1. 1.2.2.2. 1.2.2.3. 1.2.2.4. 1.2.2.5. 1.2.2.6. 1.2.2.7. 1.2.2.8.
Dienstverlening en capaciteitsversterking Dienstverlening en capaciteitsversterking partner Dienstverlening en capaciteitsversterking doelgroep N-Z en Z-Z dynamieken Individuele & collectieve vorming Missions Evaluatiekosten Knowledge management and productivity Thematic and functional networking subtotal 1.2.
1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4.
Totaal
184.096 108.480 69.966 5.650 60.000 10.173 13.108
1.2.1. 1.2.1.1. 1.2.1.2. 1.2.1.3.
1.3.
Jaar 3
Investeringen
subtotal 1.1.
1.2.
Jaar 2
Personeel Lokaal personeel Cooperanten Vrijwilligers Personeel HO Zuidluik
3. Totale kost (directe kosten) Persoonsmaanden
23
4.2.6 Beschrijving van de middelen Budgetpost 1.1. Investeringen 1.1.1 Roerende goederen
Beknopte beschrijving van de middelen
1.1.2 Onroerende goederen 1.1.3 Kredietfondsen 1.1.4 Rollende fondsen 1.2. Functionering 1.2.1 Algemene werkingskosten
1.2.2 Dienstverlening capaciteitsversterking
en
De totale behoefte aan investeringen voor deze doelstelling betreft bij benadering 3 wagens, 1 bestelwagen, 1 boot voor transport van goederen, 14 motos, kantoormeubilair, 20 computers, 20 laptops, 15 printers, 10 projectors, 1 airconditioner, investeringen in internetconnecties, investeringen in zonne-energie, 5 generatoren, 5 kluizen, boekhoudsoftware, office, windows, allerhande productie- en verwerkingsmateriaal ter ondersteuning van de ketens, 0,2 laptops voor de Learning and Exchange Advisors, 0,3 licenties voor HO op software packet gotomeeting. Bouw van 3 magazijnen, herstel van bruggen, ondersteuning bij herstellingswerken en opwaarderen van kantoren van de partners 30.173 euro aan kredietfondsen voor 2 partners 18.388 euro aan rollende fondsen voor 4 partners De algemene werkingskosten betreft de volgende uitgavenposten van de partnerwerking: kantoorhuur, verzekeringen (wagen, kantoor, …), beveiliging kantoor, onderhoud kantoor, gas, water, elektriciteit, telefoon, brandstof (wagen + generator), onderhoud rollend materieel, reserveonderdelen (o.a. voor wagen), onderhoud computers, internetgebruik, kantoormateriaal, kosten voor publiciteit/advertenties/promotie, bankkosten, verzendingskosten, kosten voor aanwerving personeel. Voor het landenkantoor betreft het het onderhoud van en brandstof voor transportmiddelen, verplaatsingskosten en alle kosten van de field offices. Dienstverlening en capaciteitsversterking betreft alle kosten van de partnerwerking en de landenkantoren gelinkt aan capaciteitsversterking van de partner en van de doelgroep zoals vormingen, consultancies, dienstverlening, uitwisselingen, N-Z dynamieken, lobbywerk, studies, seminaries, planning en monitoring, audit van de partners, landbouwinput voor demonstratiedoeleinden, werkingskosten van vrijwilligers. Het betreft ook een deel van de operationele werkingskosten van de Learning and Exchange Advisors (workshops, networking, meetings, consultants, publicaties - 37.385 euro), evenals 2 zendingen van de Learning and Exchange Advisors en 3 zendingen van de Programme Coordinator.
1.3. Personeel 1.3.1 Lokaal personeel 1.3.2 Cooperanten 1.3.3 Vrijwilligers 1.3.4 Personeel HO
Het totale bestand aan lokaal personeel bij de partners en het landenkantoor betreft op jaarbasis bij benadering 33 VTE’s. 80% van kost landendirecteur (0,8 VTE) Inzet van vrijwilligers, experten en personeel van de bewegingen en het Trias netwerk voor deze doelstelling. 3% van de loonkost van programmacoördinatoren (0,09 VTE) 10% van de loonkost van Learning and Exchange Advisors (0,4 VTE)
24
4.2.7 Risicoanalyse Definitie van het Reactie op het risico risico Bedrijfsrisico's
Doelstelling
1.1
1
1.1
1.1
2.1
3.1
De leidinggeve nden van de ledenorgani saties volharden niet in het nastreven van de doelstellinge n van de ledenorgani saties
Vrouwen, jongeren en kwetsbare personen integreren niet in de ledenorgani saties.
Ontwikkeling van een nauwe relatie tussen de adviseurs van Trias en de ledenorganisaties Promoten van controle van de leidinggevenden door de producerende leden Toepassing van selectiecriteria
De ledenorganisaties ertoe bewegen aan de behoeften van de vrouwen, jongeren en armen te beantwoorden, wanneer deze aangegeven heb-ben te willen toetreden tot de ledenorganisaties Begeleiding van de ledenorganisaties van nabij door de adviseurs van Trias. De - Continu controle via dienstverlen monitoringsysteem ing die door - Risico's bij de de leidinggevenden ledenorgani neerleggen door hen uit saties aan te leggen dat het succes vrouwen, afhangt van de kwaliteit jongeren en van de verstrekte kwetsbare dienstverlening personen is - Eventueel partnership verleend, is beëindigen wanneer zij van slechte doorgaan met slechte kwaliteit dienstverlening Geen sterk Begeleiding van de beheer ledenorganisaties van binnen de nabij door de adviseurs ledenorgani van Trias saties Promoten van controle van de leidinggevenden door producerende leden Producerend - Invoegen van e leden van relevante thema's over de de principes van ledenorgani financiële inclusie in de
1
1
2
3
Risiconiveau
In de DR Congo wil Trias graag 14 duurzame ledenorganisaties zien ontstaan die zich actief in de samenleving opstellen, die hun leden op persoonlijk en beroepsmatig vlak verantwoordelijkheid laten nemen, met name armen, vrouwen en jongeren, die de participatie van hun leden in de markt verbeteren, die de machtsverhoud-ingen in de samenleving ter discussie stellen en die bijdragen aan een opener mondiale samen-leving voor iedereen. Binnen 12 van de 14 ledenorganisaties is de participatie van armen, vrouwen en jonge zelfstandigen verbeterd, de ledenorganisaties functioneren op democratische wijze en staan open voor een meer tolerante samenleving.
Waarschijnli Waarschijn jkheid: lijk Impact: Sterk
Binnen 12 van de 14 ledenorganisaties is de participatie van armen, vrouwen en jonge zelfstandigen verbeterd, de ledenorganisaties functioneren op democratische wijze en staan open voor een meer tolerante samenleving.
Waarschijnli Weinig jkheid: waarschijnl ijk Impact: Sterk
14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en hun organisatorische duurzaamheid doeltreffend verbeterd
Waarschijnli Waarschijn jkheid: lijk Impact: Sterk
12 van de 14 ledenorganisaties en publieke en private strategische partners
Waarschijnli Weinig jkheid: waarschijnl ijk Impact: Sterk
Risiconiveau 56%
Waarschijnli Waarschijn jkheid: lijk Impact: Sterk Risiconiveau 56%
Risiconiveau 38 %
Risiconiveau 56 %
25
saties stemmen niet in met de principes van financiële inclusie
veldscholen - Uitwisselingsbezoeken organiseren naar ledenorganisaties waarvan de leden actief zijn in de COOPEC - Assisteren van de COOPEC in de toepassing van dwingende procedures
faciliteren dienstverlening van geïntegreerde kwaliteit om een betere participatie in de markt van met name armen, vrouwen en jongeren te bewerkstelligen.
Risiconiveau 38 %
Financiële risico's 2.2
2.3
2.4
2.5
De produceren de leden zijn proactief en verwachten niet alles van het project De middelen van de ledenorgani saties en die door Trias zijn ingebracht, zijn voor andere doeleinden gebruikt De leidinggeve nden van de ledenorgani saties en de uitvoerende teams passen de beheerproce dures niet toe
De ledenorgani satie slaagt er niet in het uitvoerende team voor het einde van het project op zich te nemen
- De producenten verduidelijken wat de doelstellingen van het programma en de werkwijze van Trias zijn - De ledenorganisaties toenemende verantwoordelijkheid geven richting totale leiding over hun activiteiten - Nauwe relatie tussen de facilitators van Trias en de ledenorganisaties - Het beheersysteem en de financiële controle herzien - De ledenorganisaties ertoe bewegen strenge sancties op te leggen
2
2
- Begeleiding van de 2 ledenorganisaties van nabij door de adviseurs van Trias - Met de ledenorganisaties overeenkomen dat het uitvoerende team uitsluitend uit competente personen wordt samengesteld - Partnership beëindigen wanneer de ledenorganisatie doorgaat met het niet inachtnemen van procedures - De ledenorganisatie 2 begeleiden in de actualisering van zijn bedrijfsplan en bewaken dat deze daadwerkelijk het uitvoerende team op zich neemt - Zorgen voor controle van het financiële beheer van de ledenorganisatie - De ledenorganisatie assisteren bij het beheer en het minimaliseren
14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en hun organisatorische duurzaamheid doeltreffend verbeterd
Waarschijnl Weinig ijkheid: waarschijnlijk Impact: Sterk
14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en hun organisatorische duurzaamheid doeltreffend verbeterd
Waarschijnl Waarschijnlijk ijkheid: Impact: Sterk
14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en hun organisatorische duurzaamheid doeltreffend verbeterd
Waarschijnl Weinig ijkheid: waarschijnlijk Impact: Zeer sterk
14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en hun organisatorische duurzaamheid doeltreffend verbeterd
Waarschijnl Waarschijnlijk ijkheid: Impact: Sterk
Risiconivea u
Risiconivea u
Risiconivea u
Risiconivea u
38 %
56%
50 %
56%
26
van terugkerende kosten Risico's voor de doelstellingen 1.3
1.2
2.3
3.3
4.3
De oude produceren de leden van de ledenorgani saties hebben een negatieve houding ten opzichte van de inclusie van vrouwen, jongeren en kwetsbare personen. De vrouwen, jongeren en kwetsbare personen zijn niet moedig genoeg en nemen geen verantwoor delijkheid binnen de ledenorgani saties.
Leidinggeve nden van ledenorganisaties & uitvoerende teams zijn niet eerlijk en zijn te weinig betrokken om resultaten te laten zien Ontmoedigd e ledenorgani saties of niet in staat om op de eisen van de markt in te spelen De
Begeleiding van de ledenorganisaties van nabij door de adviseurs van Trias
1 Binnen 12 van de 14 ledenorganisaties is de participatie van armen, vrouwen en jonge zelfstandigen verbeterd, de ledenorganisaties functioneren op democratische wijze en staan open voor een meer tolerante samenleving.
Waarschijnl Waarschijnlijk ijkheid: Impact: Sterk
- Opnieuw bekijken van de toegepaste methodologie voor versterking van zelfvertrouwen en leadership - Organiseren van bezoeken naar ledenorganisaties met vrouwelijke of jonge leiders die zich bewezen hebben - Het reserveren van functies voor de vrouwen, jongeren en armen binnen besluitvormende organen toepassen - Continu controle via monitoringsysteem - Begeleiding van de ledenorganisaties van nabij door de adviseurs van Trias - Het delen van de winsten naar de leden van de CA promoten
1 Binnen 12 van de 14 ledenorganisaties is de participatie van armen, vrouwen en jonge zelfstandigen verbeterd, de ledenorganisaties functioneren op democratische wijze en staan open voor een meer tolerante samenleving.
Waarschijnl Waarschijnlijk ijkheid: Impact: Sterk
2 12 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en hun organisatorische duurzaamheid doeltreffend verbeterd
Waarschijnl Weinig ijkheid: waarschijnlijk Impact: Zeer sterk
Begeleiden van de ledenorganisaties en hun leden in het belang en de manier van werken volgens de eisen van de afzetmarkten.
3 14 van de 14 ledenorganisaties en hun publieke en private strategische partners faciliteren dienstverlening van geïntegreerde kwaliteit om een betere participatie in de markt van met name armen, vrouwen en jongeren te bewerkstelligen. 4 14 van de 14
Waarschijnl Waarschijnlijk ijkheid: Impact: Sterk
Organiseren van bezoeken naar ledenorganisaties met vrouwelijke of jonge leiders die zich bewezen hebben
Mechanismen installeren waarmee niet-rendabele activiteiten beëindigd kunnen worden - Organiseren van
Risiconivea u
Risiconivea u
Risiconivea u
Risiconivea u
56%
56%
50 %
56%
Waarschijnl Weinig 27
thematieken waarmee de ledenorgani saties werken, hebben geen gemeenscha ppelijke punten.
reflectieworkshops over acties met zichtbare impact op het milieu - Plannen van activiteiten die niet specifiek gericht zijn op verbetering van de dienstverlening, maar op onderwerpen zoals lobbyen en vertegenwoordiging Reputatiegerelateerde risico's 1.4
1.4
2.1
4.4
ledenorganisaties zetten zich met andere spelers in voor coördinatie, dialoog en samenwerking om een meer open samenleving te creëren.
De administrati eve en politieke overheden verhinderen of verstoren het functioneren van ledenorgani saties
Betrekken van lokale autoriteiten als spelers binnen het programma.
1
Trias wordt gezien als een organisatie die de besluiten neemt/moet nemen in plaats van de leden van de ledenorgani saties. Politieke inkapseling van ledenorgani saties
Formatie van facilitators 1 van Trias, zodat deze de organisatie begeleiden, maar die geen besluiten nemen voor de organisatie (wel dichtbij, maar afstand bewaren).
Delen van de resultaten van het programma met de autoriteiten.
- Sensibiliseren van de 2 leidinggevenden van de ledenorganisaties inzake de schadelijke consequenties van inkapseling - Risico's bij de leidinggevenden neerleggen door hen uit te leggen dat het succes afhangt van het autonome functioneren van hun organisatie - Eventueel partnership beëindigen wanneer zij persisteren in de politieke betrokkenheid De voorgeParticipatieve analyse 4 stelde acties om de thematieken te
ijkheid: Impact:
waarschijnlijk Sterk
Risiconivea u
38 %
In de DR Congo wil Trias graag 14 duurzame ledenorganisaties zien ontstaan die zich actief in de samenleving opstellen, die hun leden op persoonlijk & beroepsmatig vlak verantwoordelijkheid laten nemen, met name armen, vrouwen en jongeren, die participatie van hun leden in de markt verbeteren, die de machtsverhoudingen in de samenleving ter discussie stellen en die bijdragen aan een opener mondiale samenleving voor iedereen. Binnen 12 van de 14 ledenorganisaties is de participatie van armen, vrouwen en jonge zelfstandigen verbeterd, de ledenorganisaties functioneren op democratische wijze en staan open voor een meer tolerante samenleving.
Waarschijnl Weinig ijkheid: waarschijnlijk Impact: Sterk
14 van de 14 ledenorganisaties hebben hun interne organisatie en hun organisatorische duurzaamheid doeltreffend verbeterd.
Waarschijnl Waarschijnlijk ijkheid: Impact: Zwak
14 van de 14 ledenorganisaties zetten
Waarschijnl Waarschijnlijk ijkheid:
Risiconivea u
38 %
Waarschijnl Weinig ijkheid: waarschijnlijk Impact: Zwak Risiconivea u
Risiconivea u
25 %
38 %
28
4.4
van de ledenorganisaties in het noorden zijn niet relevant voor partnerorga nisaties in het zuiden. De N/Z uitwisseling en worden gezien als toeristische activiteiten
bepalen die beantwoorden aan de behoeften van de een en de ander
Faciliteren van de communicatie tussen de ledenorganisaties in het Zuiden en het Noorden Reflectieworkshops over de te voeren acties, gericht op een open samenleving voor iedereen
zich met andere spelers in Impact: voor coördinatie, dialoog Risiconivea en samenwerking om een u meer open samenleving te creëren.
4
14 van de 12 ledenorganisaties zetten zich met andere spelers in voor coördinatie, dialoog en samenwerking om een meer open samenleving te creëren.
Sterk 56%
Waarschijnl Weinig ijkheid: waarschijnlijk Impact: Sterk Risiconivea u
38%
4.3 Evaluatie In het in de DR Congo gehanteerde PME-systeem gaat een jaarlijkse evaluatie van het programma vooraf aan de uitwerking van het operationele plan voor het volgende jaar voor elke uitvoerende partner. Het operationele jaarplan is opgedeeld in kwartaalplannen waarvan de uitvoering wordt geëvalueerd voor de start van het volgende kwartaal. Naast het geplande baseline-onderzoek aan het begin van het programma is een externe evaluatie opgenomen in de loop van het derde kwartaal van het laatste jaar.
29