Delft Integraal M A G A Z I N E V A N d e t e c h ni s c h e u nive r s i t ei t d e l f t
2011 • 5
Quantumcomputer Een stap dichterbij
Walter Lewin Theater in de collegezaal
Visie Energie uit auto’s
Klimaatverandering Bedreigend of niet?
1
Velox, de flitsende ligfiets
mst eller blokereld
2011 H U MA N P O W E RE D S P E E D C H A L L E NGE
Sprintwedstrijd op rechte weg 8 km op snelheid te komen, dan de gemiddelde snelheid over 200 m Winnende snelheid 129,61 km/u (door VeloX)
Volgwagen Tijdens de race wordt voortdurend het vermogen gemeten (moment op de trapas) dat de fietser levert. De coach in de volgwagen geeft de fietser aanwijzingen om het beste resultaat te behalen.
12
Rekenen met diamant
18
Walter Lewin: ‘De universiteit betaalt mij nul voor mijn research’
Uitgelicht: batterijpoeder
19
Column: Tonie Mudde
19
Werk in uitvoering
20 22
Onderzoeksprogramma NanoNextNL
22
Visie: Ad van Wijk over parkeergarages als energiecentrale
23
Persoonlijk
24
Alumninieuws
26
Hora Est, stellingen, cartoon, uitgesproken
27
Na Delft: Hannekes Boom
27
Desgevraagd: de vleesetersfraude
De zaak: Limoncello di Fiorito
Helpers Door de dichte cabine kan de fietser zijn voeten niet aan de grond zetten. Bij vertrek houden helpers de fiets met halve cabine vast terwijl de fietser zich in het stoeltje wringt. Daarna plakken de helpers de tweede helft aan de eerste. Het plakband moet strak worden aangeduwd om de luchtweerConsensus voor stand van de fiets is zo dodelijk laag mogelijk te nieuwe ideeën in de wetenschap. Dat houden. De helpers duwen de fiets van en Arizona State University in het blad Nature betoogt Daniel Sarewitz laten los als de fiets zo’n 15 km/uur (artikelnummer:10.1038/478007a). Als je een groep experts vraagt tot rijdt. Bij aankomst moeten de helpers deeen fiets gezamenlijk weer opvangen. standpunt te komen, dan zal het resultaat vrijwel zeker
zoutloos zijn. Daarom heeft Delft Integraal de peper teruggebracht in het klimaatdebat door emeritus hoogleraar Salle Kroonenberg en Insnoeren Fietsers met brede schouders worden aan één tafel te zetten. Ze kruisen de degens TU-alumnus Pier Vellinga met spanbanden in het stoeltje over klimaatproblemen vastgesnoerd. De banden moeten en -oplossingen. Wars van consensus is ook voorkomen dat de buitenvorm van de TU-alumnus Walter Lewin, al jaren hoogleraar bij MIT. Tussen zijn kappen vervormt waardoor deDe luchtweerstand tv-optreden bij Wereld Draait Door en het touwslingeren in de zou toenemen. collegezaal door praat hij over zijn afkeer voor het Nederlandse polderen. Lewin concludeert, dat de TU Delft zich nooit zal kunnen meten met MIT vanwege het politieke klimaat in Nederland waarbij de kop wordt afgehakt van eenieder die het boven het maaiveld durft uit te steken. Voor wetenschap van topniveau moet Nederland centres of excellence toestaan. Is een fusie van de universiteiten in Delft, Leiden en Rotterdam daartoe een middel? In dit nummer leest u wat de medewerkers en studenten vinden. Wetenschap is geen democratie, zegt Kroonenberg. Hand omhoog als u het ermee eens bent. Meeste stemmen gelden. Frank Nuijens Hoofdredacteur Delft Integraal 2011 HUMAN P OW ERED SP EED CHAL L ENGE
Uurproef op autoracebaan Gemiddelde snelheid gedurende een uur.
Colofon Coverfoto
Sam Rentmeester/FMAX
Redactie
Frank Nuijens (hoofdredacteur) Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie) Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Erik Huisman, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink
is e tivorm het
n de p e is en
14
2
Lezing op niveau Bioroboticastudent Tim Zaman (22) wilde bij zijn TEDxlezing op 7 november zijn publiek meenemen naar grote hoogte. Drie kwartier eerder had hij zijn vliegende robot gelanceerd met een heliumballon. De apparatuur bevat een camera, gps-ontvanger, gsm-unit, een ARMprocessor (bekend van de iPad), batterijen en een heel klein zendertje (10 mW, ongeveer honderd keer minder dan een mobieltje). Het geheel heeft hij in drie printplaatjes
samengebouwd en daarmee kan hij live beelden vanuit de ballon verzenden. Op 11 september maakte hij een geslaagde proefvlucht met zijn Space Camera 1. Tijdens de lezing lukte het niet beelden te ontvangen omdat het contact met de ballon was verbroken. Geen nood, twitterde het publiek, toch een goed verhaal. www.hollandshoogte.nl; www.tedxdelft.nl
Consensus
10
n naar ngeloX uit
Kort Delfts: overzicht van het laatste nieuws uit Delft
Winfactor 2 Beperkte sturing Bij de meeste andere teams stappen In de cabine is weinig ontwerpers zelf op hun fiets. Het ruimte om het voorwiel Telefoon (015) 278de 4848 Delftse team heeft een uitgebreide te draaien (maximaal 5 E-mail
[email protected] selectie gehouden om de beste fietser graden linksom en te vinden. Van tientallen fietsers is rechtsom). De fiets kan vooraf het vermogen gemeten dat zij hierdoor alleen flauwe tijdens de sprint en de uurproef bochten maken. Dit is kunnen leveren. Daarna is een half jaar echter voldoende om 4 uur per week geoefend op een lig- of op de rechte wegen in trainingsfiets. De fietsers mochten de Nevadawoestijn een
Medewerkers aan dit nummer
Winnende snelheid 92 km/u
Auke Herrema, Eric Verdult, Pascale Warners
Abonnementsadministratie
Snelheid VeloX 88 km/u
Advertenties
H&J uitgevers Telefoon (010) 451 5510
[email protected]
Vormgeving en opmaak
Saskia de Been, afdeling Media Solutions TU Delft
Wielkap Het achterwiel is omsloten door een koolstofDruk vezel kap om de Deltahage BV,aerodynamische Den Haag weerstand te reduceren. Zonder kapmoet alle lucht in de cabine in beweging worden gebracht. De lucht rondom het wiel moet immers met het wiel meedraaien. Bij het voorwiel is geen kap toegepast omdat daar geen ruimte is doordat het wiel moet kunnen draaien.
Schijfrem Als de fietser in zijn handrem knijpt, duwen twee remblokjes tegen de zijkanten van een speciale remschijf aan, waardoor de fiets tot stilstand komt.
Druk op de ketel
Foto: Tomas van Dijk
s
3
Foto: Tim Zaman
6 Klimaatwetenschappers in debat
Kort Delfts
Ook de stoommachine wordt hightech. Om warmte in beweging en elektriciteit om te zetten wordt in grote installaties gebruik gemaakt van water en stoom. Bij kleinere units, veelal gestookt met biomassa, zonnewarmte, aardwarmte of afvalwarmte, zet men in plaats van water vaak een organische vloeistof in met een laag kookpunt en een groot dampvolume. Vandaar de naam: Organische Rankine Cyclus of ORC. De bedoeling is het rendement van de omzetting van warmte naar arbeid te verhogen van 20 procent nu naar 30 procent. Professor Piero Colonna (3mE) hield begin september een congres voor zijn 300 vakbroeders. www.orc2011.nl, www.delta.tudelft.nl/23809
Intelligent stroomnet Hoe is het bestaande elektriciteitsnet het best voor te bereiden op een toekomst met meer verspreide opwekking en fluctuerende bronnen? Dat was de onderzoeksvraag achter het innovatieve onderzoeksprogramma elektromagnetische vermogenstechniek (IOP-EMVT) dat in oktober afgesloten werd met de presentatie van het boek ‘Opgewekt door de buurt’. “De ontwikkeling van intelligente stroomnetten werkt twee kanten op”, zegt projectleider prof.ir. Lou van der Sluis. “Er is met zonnepanelen meer opwekking op kleine schaal, maar er is ook meer internationale uitwisseling door grootschalige windparken.” Van der Sluis, die het programma leidde samen met collega’s uit Delft en Eindhoven, denkt dat het stroomnet van morgen behoefte heeft aan meer ict. Het boek is aan te vragen bij
[email protected].
Operatiekamer van de toekomst Jenny Dankelman sprak de eerste Van Leeuwenhoeklezing uit over de operatiekamer van de toekomst. Dankelman en haar collega’s werken samen met artsen aan het verbeteren van minimaal invasief opereren. Neem de stuurbare naald. “Die bestaat nog niet, maar als er bijvoorbeeld een biopt moet worden genomen, moet de arts kunnen bijstellen als hij er net naast prikt. Groot probleem met een stuurbare naald is dat hij ook stijf moet zijn. Daar liggen nog heel mooie uitdagingen”, aldus Dankelman. De Van Leeuwenhoeklezing heette voorheen Hippolytuslezing en is bedoeld voor iedereen in Delft die meer wil weten over technologie. De tweede lezing werd verzorgd door Bob Mulder en ging over veiligheid in de luchtvaart. www.delta.tudelft.nl/23814
Foto’s: Collegerama
nr. 5 2011
Inhoud
3
Kort Delfts
www.delta.tudelft.nl/24017 en 24019
Vraag 1: verwachting wel of niet fuseren?
Nuna6 finisht op 2
Maar liefst twaalf talentvolle Delftse onderzoekers hebben van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een Veni-subsidie ontvangen. Zij krijgen maximaal 250 duizend euro en gaan drie jaar lang ideeën ontwikkelen en onderzoek doen. De onderwerpen lopen uiteen van smeltende ijskappen tot onderzoek aan skeletaandoeningen en het modeleren van efficiëntere windparken. Het onderzoeksvoorstel van Amelia Barreiro, ‘Quantum Transport in Novel Heterogeneous Layered Materials’ kwam ook door de Veni-selectie. Maar Barreiro had intussen al een prestigieuze Catalaanse ‘Beatriu de Pinos’-beurs geaccepteerd en kon de Veni-subsidie daardoor niet accepteren. Een verticale as windturbine, bijnaam de eierklopper, is het onderzoeksonderwerp van Veni-laureaat Dr Carlos Simão Ferreira (L&R), zie foto.
Foto: Dr Carlos Simão Ferreira
www.delta.tudelft.nl/24007
In de pers ‘Miljoenen gingen verloren met vastgoed, rijksgeld is niet rechtmatig uitgegeven en integriteit had niet de hoogste aandacht’, schreef NRC Handelsblad eind oktober in een artikel over de TU Delft. Het college van bestuur liet aan de TU-medewerkers weten dat het artikel ‘een vertekend en gedateerd beeld schetst en veel onjuistheden bevat’. Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg reageerde later uitgebreid in Delta op de aantijgingen. In het interview ging hij onder meer in op berichten over vergoedingen die hijzelf en zijn collega-bestuursleden ontvangen. Staatssecretaris Zijlstra heeft een gesprek gehad met Van den Berg en de voorzitter van de raad van toezicht van de TU.
Foto: Hans Stakelbeek/FMAX
Foto: Tomas van Dijk
www.delta.tudelft.nl, dossier belangenverstrengeling
4
Vliegen Met een joystick een Cessna laten landen in het Science Centre is net even andere koek dan thuis op de bank gamen. Dat ondervonden scholieren dit najaar bij een sneak preview van de vluchtsimulator Simona, die op dinsdag 11 oktober officieel gelanceerd werd. De scholieren doorstonden de test en daarmee is Simona operationeel en klaar voor het publiek.
Het Nuon Solar Team reed donderdag 20 oktober, tijdens de World Solar Challenge 2011 in Australië, als tweede over de finish, slechts een uur na het team van de Japanse Tokai University. In 2009 eindigde het Delftse team ook op de tweede plek achter Tokai. Toen was het tijdsverschil veel groter. De zonneracers hadden dit jaar te kampen met bosbranden langs Stuart Highway. ‘Langs het eerste deel van de route was het vuur duidelijk zichtbaar’, schreef Nadine Rodwijk op de blog van het Nuon Solar Team. ‘Tot in de berm van Stuart Highway stonden gras en bomen in brand.’
Delftse wortels
Bierkrattenbrug
Jo Dijksman (1915-1996) werkte van 1948 tot 1980 bij Organische Scheikunde. In de bundel ‘Een geschoren garibaldi’ vertelt hij onder andere over zijn tijd bij de TH. De 140 verhalen gaan over zijn leven in Delft. Hoe hij als klein jongetjes in de nieuwbouw op de Julianalaan speelde, in dezelfde ruimte waar hij later in de lunchpauze tenniste met collega’s. Hoe hij zijn vingers brandde aan hete tegeltjes in de Porcelyne Fles. Hoe hij leerde scheren op een bolhoed en in de oorlog tabaksbonnen ruilde voor melk of kolen. In 1995 verscheen het boek ‘Herinneringen aan Delft’ met zesenveertig van deze verhalen. In ‘Een geschoren garibaldi’ zijn ze alle 140 gebundeld. Het boek kost 12,50 euro en is alleen te bestellen op www.mooilimburgswebshop.nl/ products/211944.
Het was even spannend. Eén kratje zat niet helemaal goed. Vanuit een hoogwerker duwde een student hem weer recht. Met hun veertien meter hoge brug van veertienduizend kratten die studenten van gezelschap Practische Studie (de studievereniging van Civiele Techniek) begin oktober op de Markt in Delft bouwden zijn ze officieel recordhouders bierkrattenbrugbouwen. Filmpje: delta.tudelft.nl/lightbox/gallery/31
Nanomotor Neem een vlak molecuul met tegenovergestelde elektrische ladingen aan de uiteinden, lager het tussen twee goudspitsen en onderwerp het aan een wisselend elektrisch veld. Op die manier proberen dr.ir. Ferry Prins en ir. Jos Seldenthuis (TNW) de kleinste elektromotor ooit te maken, een elektromotor met moleculaire afmetingen. De scheikundige Prins vindt het geweldig dat de huidige techniek het mogelijk maakt om moleculen als het ware in de vingers te krijgen. Eerder lukte het hem om een moleculaire schakelaar te maken (handig voor nog kleinere geheugens) en een lichtgevoelige quantumdot die mogelijkheden lijkt te bieden voor toepassing voor zonnecellen.
Foto: Tomas van Dijk
72 Procent van de studenten en medewerkers van de TU Delft is in meerdere of mindere mate tegen een fusie met de universiteiten van Leiden en Rotterdam. Dat blijkt uit de resultaten van de enquête die Delta verstuurde aan de hele TU-gemeenschap. De vragen zijn ingevuld door 4871 mensen. In een korte reactie wees collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg erop dat er gesprekken met de universitaire gemeenschap gaande zijn over wat verdere samenwerking kan brengen. “Zoals de respondenten ook aangeven: de plannen moeten vanuit de werkvloer vorm krijgen.”
Eierkloppers en ijskappen
Foto: Nuon Solar Team
Massaal tegen fusie
5
Wetenschap
Klimaat als indicator Beiden hebben Delftse wortels, maar hun stellingname in de klimaatdiscussie is tegengesteld: Pier Vellinga maakte zich publiekelijk ongerust terwijl Salle Kroonenberg de klimaatverandering relativeerde. Vreemd genoeg zijn ze het wel eens over de oplossingen. “Als je door je oogharen kijkt, is klimaat een signaal dat we anders moeten omgaan met natuur.” Jos Wassink
Temperatuursverandering en atmosferische CO2concentratie gaan hand in hand, toch? Kroonenberg: “Nee, dat is niet zo. Het ligt aan de tijdschaal waarop je kijkt. Van toen tot nu is het warmer geworden. Maar als je beter gaat kijken, blijken er fluctuaties in te zitten.” Vellinga: “Gemiddeld gezien betekent hoge CO2concentratie inderdaad hogere gemiddelde temperatuur. Maar alle twee ademen en er zitten allerlei effecten overheen.” Ik lees dat parallel aan de CO2-stijging van de afgelopen tweehonderd jaar er een temperatuurstijging is geweest van 0,8 graden. Klopt dat ook? Vellinga: “Globaal gezien, gemiddeld, ja. Ik heb hier een publicatie van twintig jaar geleden waarin men zegt: op basis van de theorie over broeikasgassen verwachten we dat het warmer wordt. En twintig jaar later zien we dat het warmer is geworden, ongeveer conform die verwachtingen. Het is geen bewijs, maar het geeft wel extra steun aan de veronderstelling dat broeikasgassen een opwarmende werking hebben.” Kroonenberg: “Fysisch is CO2 een broeikasgas, dat is een volstrekt aanvaard gegeven. In een laboratorium zie je dat CO2 de infrarode straling opvangt die door de aarde wordt uitgezonden. Maar de vraag is: hoeveel warmt de aarde op – we noemen dat de klimaatgevoeligheid. Hoeveel stijgt de temperatuur als de hoeveelheid CO2 verdubbelt? Daar is altijd discussie over. Daarnaast zijn er veel andere processen bij betrokken.” Vellinga: “Salle wijst op wolken, vulkanen en vegetatie. Dat
6
wisten we in 1990 ook allemaal. Ik heb die berekeningen erbij gepakt en zie dat we in 2010 nagenoeg op het lijntje zitten. Ik zeg dan: ondanks die complexiteit geven de berekeningen de broeikaswerking aardig weer. Kroonenberg: “Het Intergovernamental Panel on Climate Change (IPCC) zegt dat je aan de laatste vijftig jaar de menselijke invloed ziet. En als ik zelf naar de cijfers van die periode kijk dan zie ik dat in de helft van die vijftig jaar de rechtstreekse correlatie tussen CO2 en temperatuur niet klopt. Kennelijk zijn er andere processen die tegen de stijgende CO2-concentratie in werken. Of het effect van CO2 is minder groot dan men aanvankelijk dacht.” Vellinga: “Ik ben met Kroonenberg eens dat er een natuurlijke klimaatvariatie is, die we ten dele begrijpen. Maar nu zien we wel een stijgende trend over die normale variatie heen. Ik zie het als een heuvelachtig landschap waarin je een helling op gaat. Gemiddeld is er een netto stijging, maar 30 tot 40 procent van de tijd is er een daling. Kroonenberg zegt: kijk, je gaat regelmatig naar beneden. Ho eens even, denk ik dan. De trend is wel stijgend.” Ondanks de onzekerheden zijn CO2-concentraties vertaald in politieke doelstellingen zoals 20 procent minder uitstoot in 2020 door energiebesparing te bevorderen met elektrisch vervoer, spaarlampen en isolatie van gebouwen. Is dat zinvol? Kroonenberg: “Ik vind van wel, al weet ik niet of alle maatregelen even zinvol zijn. Waar het mij om gaat: we moeten zuinig zijn met fossiele brandstoffen want we hebben verplichtingen tegenover de volgende generaties. Het is van de gekke dat we de fossiele brandstoffen opstoken terwijl al onze kunststoffen, medicijnen en cosmetica van dezelfde fossiele grondstoffen worden gemaakt. Hoe je ook denkt over de energietransitie, we moeten ons keihard inzetten voor de winning van duurzame energie, vooral zonne-energie. Helpt dat voor het klimaat omdat het minder CO2 in de lucht brengt, dan is dat meegenomen. Helpt het niet, dan heb je toch iets
Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX
Eerst maar eens de getallen. Volgens de literatuur is het CO2-gehalte in de atmosfeer in de afgelopen tweehonderd jaar toegenomen van 275 parts per million (ppm) naar 392 nu en dat getal stijgt met 2 tot 3 ppm per jaar. Vellinga: “Het CO2-gehalte stijgt met 1 á 2 procent per jaar en zit nu dacht ik op 400 ppm. Maar dat maakt niet veel uit.”
Shell in Pernis.
7
Wetenschap goed gedaan want je hebt grondstoffen bespaard.” Vellinga: “Dat is een redenering die ik respecteer. Maar mijn argumentatie is dat je inderdaad aan energiebesparing moet doen vanwege de milieukant: de CO2-uitstoot, de luchtverontreiniging, het slepen met die spullen en ook arbeidsomstandigheden. Ik denk dat je zo een meer duurzame economie krijgt op energiegebied.” Kroonenberg: “Ik vind dat het inzetten op duurzame energie ook een enorme technologie boost geeft. Zelfs al vind je het nu nog te duur, de prijzen van zonnecellen
‘Het wordt warmer en met de bijbehorende zeespiegelstijging vormt dat een behoorlijke dreiging’ kelderen enorm. Ik vind het heel bijzonder dat je hoort dat we wel geld stoppen in de ondergrondse opslag van CO2 maar niet in de ontwikkeling van zonnecellen. Dat is een idiote redenering.” Waarom zegt u dat? Kroonenberg: “Omdat ik niet overtuigd ben van het feit dat CO2 zo belangrijk is dat je een heleboel energie moet gaan inzetten om het onder de grond te stoppen. Want als dat niet helpt (tegen de klimaatverandering, red.) dan is alle moeite voor niks geweest.” Vellinga: “Waarom kom jij nou tot zulke andere conclusies
dan de meeste klimaatwetenschappers? Ik heb voor ik hier naartoe kwam nog eens gekeken op de websites van Nasa, NOAA, Max Planckinstituten, het Nederlandse KNMI, het Belgische en Franse KNMI. Ze hebben allemaal een mening die anders is dan die van Salle. Ze zeggen: CO2 lijkt ons wel degelijk een probleem. Het wordt warmer en met de bijbehorende zeespiegelstijging vormt dat een behoorlijke dreiging. Met alle respect, ik vind dat een individuele onderzoeker, oud-onderzoeker, geoloog nota bene, een afwijkende mening mag hebben. Maar beleidsmakers moeten ook kijken naar Nasa, NOAA en KNMI. Je kunt het klimaatbeleid niet baseren op een paar mensen die zeggen dat het best kan meevallen en dat CO2 misschien niet zo krachtig is, terwijl gespecialiseerde kennisinstituten, zoals het KNMI en de universiteiten wijzen op grote risico’s.” Kroonenberg: “Wetenschap is geen democratie. In de berichten van het KNMI zie je ook een bepaalde manier van voorstellen. Ze zeggen bijvoorbeeld: de laatste tien jaar is het warmste decennium geweest van de afgelopen eeuw – dat is ook zo – maar ze zeggen er niet bij dat het de laatste tien jaar niet is opgewarmd, ook niet in De Bilt. Ik onderken dat die instituten er zelf belang bij hebben dat de discussie doorgaat en dat het onderzoek doorgaat.” Vellinga: “Ik heb mezelf een jaar lang afgevraagd of de klimaatsceptici gelijk zouden kunnen hebben. Wanneer was dat? Vellinga: “Na climategate, zeg maar januari 2010. Een jaar lang heb ik alle artikelen en blogs van klimaatsceptici nog eens opnieuw gelezen en mezelf afgevraagd hoe
Bezorgd Prof.dr.ir. Pier Vellinga (1950) heeft in de afgelopen jaren vaak blijk gegeven van zijn zorgen om de klimaatverandering, vooral in combinatie met zeespiegelstijging. Hij studeerde in 1976 af als civiel ingenieur aan de TU Delft en promoveerde in 1984. Hij werkte bij het ministerie van Vrom als adviseur internationaal klimaatbeleid en als directeur van het nationale klimaatprogramma. In 1991 werd hij benoemd als hoogleraar klimaatverandering aan de VU in Amsterdam. Later kwam daar een aanstelling in Wageningen bij op het gebied van klimaatverandering en water. Na de mislukte klimaattop van Kopenhagen (december 2009) zette hij alles op een rijtje en schreef het boek ‘Hoezo Klimaatverandering – feiten, fabels en open vragen’. Relativerend Prof.dr. Salomon ‘Salle’ Kroonenberg (1947) is vooral bekend geworden als klimaatscepticus. ‘Klimaatrelativist’ vindt hij zelf een beter woord. In 2006 verscheen zijn bekroonde boek ‘De menselijke maat’, waarin hij laat zien dat klimaatverandering in geologisch perspectief de gewoonste zaak van de wereld is. Van het boek werden 25 duizend exemplaren verkocht. Kroonenberg was van 1996 tot 1 september 2009 als hoogleraar geologie verbonden aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Hij bouwde een reputatie op als ‘aangenaam en wijs causeur die net wat meer visie, eigenzinnigheid en individualiteit ten toon spreidt dan de doorsnee hoogleraar’. Dit voorjaar verscheen zijn boek over de mythologie en geologie van de onderwereld: ‘Waarom de hel naar zwavel stinkt’.
Prof.dr. Salomon Kroonenberg.
het in het verleden was. Was het inderdaad zo dat milieuwetenschappers vaak hebben overdreven? Ik heb geprobeerd om het allemaal beter in perspectief te krijgen, maar mijn eindconclusie is helder: het ondersteunende materiaal dat broeikasgassen leiden tot een opwarming, en dat die opwarming met zeespiegelstijging wereldwijd tot heel vervelende gevolgen leidt, is zo nagenoeg zeker dat ik het wel gelegitimeerd vind om flink te investeren in een meer duurzame, klimaatneutrale, energievoorziening. Aan de TU gebeurt momenteel veel klimaatgerelateerd onderzoek: klimaatbestendige dijken, wonen op het water, maar ook waterstofopslag, zonnepanelen en elektrisch vervoer. Wat vindt u van die oriëntatie. Teveel of nog niet genoeg? Vellinga: “Het ziet er naar uit dat klimaatverandering pas over veertig tot vijftig jaar echt hard toeslaat. Maar als dat gebeurt, kun je niet meer terug. Daarom moet je nu al aan de slag met emissiebeperking. Wat doe je dan? Liefst dingen waar je op kortere termijn ook wat aan hebt. Dus doen we dingen die niet alleen goed zijn voor het klimaat maar die ook anderszins maatschappelijke waarde creëren. Dat zie je ook bij ons voedsel: een vleesdieet produceert ongeveer zes keer meer broeikasgassen dan een vegetarisch dieet. Dus overstappen op meer vegetarisch is een goede zaak voor het klimaat, maar het is voor gezondheid en biodiversiteit ook heel verstandig. Als je door je oogharen kijkt is klimaat een signaal dat we anders moeten omgaan met natuur, grondstoffen, water en bijna alles wat we onttrekken aan de aarde.
Hoogovens Tata Steel in IJmuiden.
8
Prof.dr.ir. Pier Vellinga.
me niet zoveel uit waar dat over gaat. Van mij mag je CO2-opslag in de ondergrond onderzoeken. Als het maar vernieuwend is en nieuwe kennis oplevert. Ik vind dat de TU een beetje achter de feiten aanloopt om zich in dit late stadium van de discussie nog zo sterk op klimaat te profileren want ik denk dat het hele onderwerp nog veel verder weg zal zakken in de maatschappelijke discussie dan nu het geval is.” Vellinga: “Maatschappelijke aandacht piekt en zakt weer.
‘Ik vind het heel bijzonder dat we wel geld stoppen in de
ondergrondse opslag van CO2 maar niet in de ontwikkeling van zonnecellen’ Uiteindelijk, en daar moet je ook eerlijk in zijn, betalen de voordelen van CO2-vermindering in termen van een beter klimaat zich pas uit over veertig tot honderd jaar. Als je in de geschiedenis van de mensheid kijkt, zijn we nog nooit erg genegen geweest om veel te investeren in iets dat pas over dertig, veertig of honderd jaar rendement geeft. Tenzij het een religie was.” Luister naar dit gesprek op snd.sc/psbgBG
Klimaat als indicator. Ik vind het een mooie vergelijking. Salle? Kroonenberg: “Ik ben altijd voor onderzoek. Het maakt
9
VeloX, de Delftse flitsfiets
Nevadawoestijn, 15 September 2011 Op de lange weg verschijnt een puntje dat binnen enkele seconden dichterbij komt en met een geluid als van een passerende straaljager voorbij flitst. Dat was Sebastiaan Bowier die een snelheid van 129,61 km/uur boekte tijdens de World Human Powered Speed Challenge op de treffend vernoemde Battle Mountain. Dat was het hoogtepunt van een jaar lang ontwerpen, bouwen en testen van een ligfiets met overkapping, de VeloX, door vijftien Delftse studenten die zich hadden verenigd in het Human Power team. Door gebruik te maken van de windtunnel en geavanceerde computerprogramma’s wilden ze de
Helpers Door de dichte cabine kan de fietser zijn voeten niet aan de grond zetten. Bij vertrek houden helpers de fiets met halve cabine vast terwijl de fietser zich in het stoeltje wringt. Daarna plakken de helpers de tweede helft aan de eerste. Het plakband moet strak worden aangeduwd om de luchtweerstand van de fiets zo laag mogelijk te houden. De helpers duwen de fiets en laten los als de fiets zo’n 15 km/uur rijdt. Bij aankomst moeten de helpers de fiets weer opvangen.
luchtweerstand van de fiets minimaliseren en zo een gooi te doen naar het wereldrecord dat op naam staat van de Canadees Sam Whittingham met de Varna Tempest. Tijdens de race bleef Bowier met de VeloX alle andere teams voor, inclusief Whittingham. Maar diens record uit 2009, namelijk 133,27 km/uur, bleef onaangetast. Eind september kwam het Human Power team terug in Delft. Nog voor hun aankomst waren al de eerste ideeën geopperd hoe het volgend jaar nog sneller zou kunnen. Daarvoor staat intussen een tweede team in de startblokken. Maar nu eerst nog even een grondige blik op wat dit jaar ’s wereld snelste fiets was. www.hptdelft.nl 2011 H U MA N P O W E R E D S P E E D C H A L L E N G E
Koolstofvezel cabine De cabine van de fiets bestaat uit twee helften gemaakt van koolstofvezel. De ene helft is vast verbonden met het fietsframe, de andere helft wordt er met speciaal plakband tegenaan geplakt. Vijf studenten hebben twee weken nodig om de twee composiet cabinekappen te maken. Een laagje kevlar in de binnenkant voorkomt dat het koolstof versplintert bij een botsing en zo de fietser zou verwonden.
Sprintwedstrijd op rechte weg 8 km op snelheid te komen, dan de gemiddelde snelheid over 200 m Winnende snelheid 129,61 km/u (door VeloX)
Volgwagen Tijdens de race wordt voortdurend het vermogen gemeten (moment op de trapas) dat de fietser levert. De coach in de volgwagen geeft de fietser aanwijzingen om het beste resultaat te behalen.
Insnoeren Fietsers met brede schouders worden met spanbanden in het stoeltje vastgesnoerd. De banden moeten voorkomen dat de buitenvorm van de kappen vervormt waardoor de luchtweerstand zou toenemen.
2011 HUMAN POWERED SPEED CHALLENG E
Frame Het frame van de fiets is uit één stuk gemaakt. Stukken schuim zijn aan elkaar geplakt en omwikkeld met koolstofvezel.
Uurproef op autoracebaan Gemiddelde snelheid gedurende een uur. Winnende snelheid 92 km/u Snelheid VeloX 88 km/u
Weer zit tegen Alle teams fietsen na elkaar hun proef en de resultaten worden achteraf met elkaar vergeleken. Hoewel de weersomstandigheden niet constant zijn, zijn die wel van grote invloed op de uitkomst. Zo stijgt de luchtweerstand als de buitentemperatuur daalt (omdat de luchtvochtigheid stijgt). Verder maakt koud weer de fietsbanden minder elastisch waardoor de rolweerstand stijgt. Tijdens de uurproef zakte de snelheid van de Delftse VeloX van 94 km/u naar 88 km/u doordat het kouder werd. Hoewel het geleverde vermogen door de fietser gelijk bleef, leidde dit tot een lagere snelheid waardoor ze het record niet konden verbreken.
10
Topsnelheid Een racefiets haalt een topsnelheid van circa 50 km/u. De cabine van de ligfiets zorgt voor een verlaging van de luchtweerstand tot 0,1 waardoor de ligfiets een topsnelheid haalt van circa 130 km/u. Bij deze hoge snelheid is de fietsbeweging van benen en voeten hetzelfde als bij de racefiets, zodat het tandwiel op de trapas ruim 2,5 keer groter moet zijn dan dat van een racefiets (104 in plaats van 42 tanden). De overbrenging van tandwiel naar derailleur naar wiel vindt in twee stappen plaats. Een fietser ervaart de lichtste versnelling van de ligfiets als de zwaarste versnelling van een racefiets.
Winfactor 1
Bij het ontwerp van de Velox is veel aandacht besteed aan de vorm van de cabine. De geoptimaliseerde aerodynamische vorm was zelfs het startpunt voor het verdere ontwerp van de fiets. Voorwaarde was dat de fiets in de cabine zou passen. Wel is erop gelet dat er voldoende ruimte is om de trapbeweging te kunnen maken.
Beperkte sturing In de cabine is weinig ruimte om het voorwiel te draaien (maximaal 5 graden linksom en rechtsom). De fiets kan hierdoor alleen flauwe bochten maken. Dit is echter voldoende om op de rechte wegen in de Nevadawoestijn een flinke sprint te maken.
Winfactor 2
Bij de meeste andere teams stappen de ontwerpers zelf op hun fiets. Het Delftse team heeft een uitgebreide selectie gehouden om de beste fietser te vinden. Van tientallen fietsers is vooraf het vermogen gemeten dat zij tijdens de sprint en de uurproef kunnen leveren. Daarna is een half jaar 4 uur per week geoefend op een lig- of trainingsfiets. De fietsers mochten geen last hebben van claustrofobie.
Wielkap Het achterwiel is omsloten door een koolstofvezel kap om de aerodynamische weerstand te reduceren. Zonder kapmoet alle lucht in de cabine in beweging worden gebracht. De lucht rondom het wiel moet immers met het wiel meedraaien. Bij het voorwiel is geen kap toegepast omdat daar geen ruimte is doordat het wiel moet kunnen draaien.
Schijfrem Als de fietser in zijn handrem knijpt, duwen twee remblokjes tegen de zijkanten van een speciale remschijf aan, waardoor de fiets tot stilstand komt.
11
Wetenschap
‘Van microseconde naar milliseconde is als het verschil tussen dag en nacht’ onze huidige computers met hun nullen en enen. De quantumbit kan allerlei toestanden tegelijk aannemen. In de wondere wereld van de quantummechanica kunnen elektronen bijvoorbeeld tegelijkertijd zowel rechtsom als linksom draaien. De combinaties – een beetje rechts en veel links, of net andersom – zijn eindeloos, en dat maakt het in theorie mogelijk dat bepaalde berekeningen heel snel uitgevoerd kunnen worden. Maar de vorderingen gaan stapje voor stapje. Dan weer is het gelukt om het schakelaartje van de quantumcomputer een milliseconde in plaats van een microseconde in een stabiele positie te houden. Dan weer lukt het om de quantummechanische toestand ervan via een omweg uit te lezen waardoor het niet verstoord raakt. Al meer dan tien jaar volgen persberichten hierover elkaar op. Telkens luidt de boodschap dat de quantumcomputer weer een stap dichterbij is gekomen. Maar zal die
12
computer ooit echt het licht zien? Dr. Ronald Hanson van het Kavli Instituut voor Nanowetenschappen moet lachen wanneer hem deze vraag wordt gesteld. Volgens hem gaan de ontwikkelingen heel snel. “Tien jaar geleden konden we nog niets. En kijk nu eens naar ons, hoe we atomen en elektronen draaien en manipuleren. Wanneer ik mijn vrienden hierover vertel, zijn ze verbijsterd.” Hanson heeft goede hoop dat de toekomstige quantumcomputer van diamant zal zijn. Quantumtoestanden zijn moeilijk te meten, onder meer doordat ze overstemd worden door ruis uit de omgeving, zoals naburige atomen die ook allemaal trillen en draaien. Het meeste onderzoek naar quantumverschijnselen vindt daarom plaats bij extreem lage temperatuur. Maar een computer die vlak boven het absolute nulpunt moet functioneren, lijkt niet erg praktisch.
Kamertemperatuur
In diamant blijken quantumbits echter heel stabiel. Hanson en zijn collega’s werken al jaren aan quantumbits in diamanten chips. Sommige experimenten doen ze gewoon bij kamertemperatuur. Onlangs slaagden de onderzoekers erin om een ‘mini-quantumcomputer’ – een computer bestaande uit vier quantumbits – zeer nauwkeurig uit te lezen. Het was een doorbraak waar ze afgelopen september over publiceerden in ‘Nature’ (eerste auteur Lucio Robledo). De Delftenaren werken met synthetisch diamant waarin hier en daar stikstofatomen zitten. Tegenover elk stikstofatoom ontstaat een open plekje, een putje, in het atoomrooster van het diamant met daarin een elektron. Het gevangen elektron is een van de vier quantumbits. De drie andere quantumbits zijn het stikstofatoom zelf en twee naburige koolstofisotopen 13C. De atoomkernen vormen zeer stabiele quantumbits omdat ze nauwelijks wissel-
werken met hun omgeving. Het grootste deel van het diamant bestaat namelijk uit koolstofisotopen 12C en die hebben geen spin. Dit maakt diamant geschikt materiaal voor een quantumcomputer die bij kamertemperatuur werkt. Voor het uitlezen van de atomen moesten de onderzoekers een hele trukendoos openen. “Atomen voelen relatief weinig van de magnetische ruis uit de omgeving omdat ze zelf een vrij klein magnetisch moment hebben”, legt Hanson uit. “Dat maakt ze stabiel, maar ook moeilijk uit te lezen. Elektronen hebben een veel groter magnetisch moment. Voor het uitlezen van atomen dient je apparatuur duizend maal nauwkeuriger te zijn dan voor het uitlezen van elektronen. We besloten daarom een omweg te nemen en gebruik te maken van het elektron dat in de put zit.” De wetenschappers gebruiken het gevangen elektron dus als tussenstation van de meting. Ze voeren eerst een zogenaamde quantum-
De vier quantum bits van spins (de bolletjes met pijltjes) worden uitgelezen door er rood laserlicht op te richten.
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
In een laserstraal opgesloten atomen, supergeleidende ringetjes, koolstof nanobuisjes; een heel scala aan mogelijke bouwsteentjes voor de quantumcomputer – de supersnel rekenende computer van de toekomst – is door de jaren heen de revue gepasseerd. Door hun kneedbare quantumtoestanden, zoals spin, spanning, stroomrichting of polarisatie kunnen deze deeltjes als informatiedragers (bits) dienen; bits met buitengewone eigenschappen. Een ‘quantumbit’ hoeft niet te kiezen tussen twee toestanden zoals de transistortjes van
Tomas van Dijk
Foto: W. Pfaff
Supersnel rekenen met diamant
Vier quantumbits in een stukje diamant, die naar wens getold, geflipt en met elkaar verstrengeld kunnen worden; met deze krachttoer brengen Delftse onderzoekers de quantumcomputer een stap dichterbij.
quantum error correction dan is ons werk aan de quantumcomputer wel klaar.” Ronald Hanson: “Als we Rerrum eaturio imagnis. Il mil id molupitiae numquis gereed prestia hebben, noneser ovidus.
operatie uit. Het elektron komt dan in een verstrengelde toestand met de atoomkernen, waardoor informatie van de atoomkernen overgaat op het elektron. Vervolgens lezen zij de toestand van het elektron uit en herleiden daaruit de oorspronkelijke staat van de atoomkernen. Voor het uitlezen van het elektron schieten de onderzoekers laserpulsen van nauwkeurig ingestelde golflengtes op het elektron af. Dit doen ze acht keer. Het elektron kan namelijk acht verschillende draaisnelheden hebben aangenomen, afhankelijk van de spintoestanden van de atoomkernen waarmee het verstrengeld is geraakt. Bij slechts een van de acht pulsen zal het elektron een foton absorberen. Als hij dat doet, zendt hij even later ook weer een foton uit, en dat kan gedetecteerd worden. Hanson: “In feite stellen we het elektron acht keer een vraag over zijn toestand die het met ja of nee kan beantwoorden.”
Ruis
Deze meettechniek is bijzonder omdat die de toestand van de atoomkernen niet verandert. De methode is ook geschikt om atoomkernen klaar te zetten voor verdere berekeningen. Overigens hebben de onderzoekers dit experiment niet bij kamertemperatuur
gedaan, maar bij 10 Kelvin. In tegenstelling tot de atomaire quantumbits zijn de elektronen namelijk wel heel gevoelig voor ruis. “Als we het elektron de vraag stellen ‘ben je in deze bepaalde toestand, ja of nee?’ dan krijgen we bij kamertemperatuur een onduidelijk antwoord”, vertelt Hanson. “We kunnen dit probleem waarschijnlijk nog wel oplossen door de vraag honderd maal te stellen en vervolgens de antwoorden uit te middelen.” Dat dit statistische trucje de quantumcomputer langzamer maakt, deert Hanson niet. “Met quantumbits kun je berekeningen zoveel efficiënter uitvoeren dan met normale bits, dat we het altijd wel winnen van een klassieke computer.” De echt grote uitdaging die nog resteert, aldus Hanson, is het eindeloos in leven houden van quantumbits door middel van een soort zelf corrigerend mechanisme in de chip. Door quantumbits bloot te stellen aan microgolven slaagde het team van Hanson er enkele jaren geleden al in om quantumbits een milliseconde in plaats van een microseconde in een stabiele positie te houden, een doorbraak die goed was voor een ‘Science’-publicatie. “Van microseconde naar milliseconde, dat is als het verschil tussen dag en nacht.”
“De heilige graal is het eeuwig in leven houden van qubits door middel van quantum error correction”, vervolgt Hanson. Bij die techniek wordt informatie, die in feite door slechts één quantumbit gedragen kan worden, versleuteld in meerdere bits. Als een van die bits tijdens een berekening een afwijkende toestand aanneemt, dan kun je dit met een slimme uitleesmethode detecteren, zonder de toestanden van de bits uit te lezen (dat zou de berekening verstoren). Een afwijkend bit kan door middel van microgolven terug in het gareel gebracht worden. “Als we quantum error correction gereed hebben, dan is ons werk aan de quantumcomputer wel klaar. Dan gaan we werken aan quantumverstrengeling op afstand, ofwel teleportatie.” Lucio Robledo, Lilian Childress, Hannes Bernien, Bas Hensen, Paul Alkemade & Ronald Hanson. DOI 10.1038/nature10401
13
Uitgelicht
Waar een onzichtbare stroom silaangas en een onzichtbare infrarood laser elkaar kruisen ontstaat een vlam – schijnbaar uit het niets. Op die plek in de reactor worden siliciumatomen uit het silaangas (SiH4) ontdaan van de vier omringende waterstofatomen en clusteren ze aaneen tot uniforme siliciumdeeltjes van slechts 20 nanometer groot. Vierduizend ervan op een rij halen net de dikte van een haar. Zo op het oog is het een poeder met een kleur die afhangt van de deeltjesgrootte en die varieert van geel via groen tot bruin. De nanodeeltjes worden gebruikt in het lopende onderzoek bij Chemical Engineering (Technische Natuurwetenschappen) naar verbetering van de lithium ion batterij. Silicium zorgt naar verwachting voor een toename in de opslagcapaciteit. De kleine afmeting van de deeltjes resulteert in een langere levensduur en een verbeterd vermogen. Meer informatie: Foto: Sam Rentmeester/FMAX
dr. Erik Kelder,
[email protected]) of dr. ir. Jan Marijnissen,
[email protected]
Interview
‘MIT betaalt niets aan mijn
onderzoek’ Emeritus hoogleraar Walter Lewin (MIT) gaf op 26 oktober een van zijn legendarische colleges over regenbogen en blauwe luchten voor een afgeladen collegezaal op de TU. 45 jaar geleden studeerde hij hier zelf. Hoe kijkt hij aan tegen het kwaliteitsverschil tussen TU en MIT? Jos Wassink
Waarom hecht u zo veel belang aan demonstraties tijdens colleges? “Ik hecht daar niet aan. Als je natuurkunde doceert, leid je formules af, stap voor stap. Maar dat blijven dode dingen op het bord. Dan is het belangrijk om te kunnen zeggen: we hebben dit afgeleid, nu gaan we eens kijken wat de consequenties van de formule zijn. Ik licht er voorbeelden uit – daar ben ik heel goed in – waardoor studenten door die formule heen gaan kijken. Ik zal een voorbeeld geven. Als ik de formule afleid
16
voor de slingertijd van een slinger met een bepaalde lengte en gewicht dan komt, en dat valt eerst niemand op, in die formule het gewicht helemaal niet voor. Dan vraag ik: is dat niet raar? Dan zeggen mijn studenten meestal dat ze het logisch zouden vinden dat de tijd van een slingering afhangt van wat er aanhangt. Ik heb dan een vijf meter lang touw waar ik vijftien kilogram aan hang. Dan meet ik heel nauwkeurig de periode van een volledige slingering van links naar rechts en weer terug. Ik meet dan de tijd van tien opeenvolgende oscillaties om de nauwkeurigheid te verhogen tot een honderdste seconde. Wat doe ik dan?” Dan gaat u erop zitten. “Dan hang ik eraan en meet weer tien slingeringen. Dat vergeten ze hun leven niet meer. Die formule heeft dan een betekenis voor ze gekregen en ze weten dat de massa er niet in voorkomt. U zegt dat ik hecht aan demonstraties, maar zo zit het niet. Die demonstraties zijn nodig om studenten te laten zien wat de betekenis van formules is.” Maar u bent daar wel extreem in. “Daarom kijken twee miljoen mensen per jaar naar mijn colleges. Of u dat nu extreem wilt noemen. Ik denk dat ik op de lange duur een effect zal hebben op de manier waarop veel natuurkundedocenten te werk zullen gaan. Dat merk ik nu aan de twintig tot dertig e-mails per dag aan fanmail. Ik bedoel natuurkundedocenten die me schrijven: jij hebt ons laten zien dat we natuurkunde
nooit op de goede manier hebben gedoceerd. Dus ik krijg invloed op de manier waarop natuurkunde gedoceerd wordt in de klassen.” Nu pas, na vijftig jaar onderwijservaring? “Die colleges op het web zijn er pas sinds 2003, zeven jaar. Daar keken eerst 300 duizend mensen per jaar naar, dat zijn er nu twee miljoen. Dus dat breidt zich uit en het wordt alleen maar meer.” Het nadeel is dat een goede demonstratie veel voorbereiding kost. Zijn docenten daartoe bereid? “Nou, de meesten niet. Ze vragen me vaak in interviews: wat is het geheim van jouw succes? Er is niet één ding, geen magische pil. Het begint met de opbouw van je college: waar je mee begint, hoe je begint, welke voorbeelden je kiest en waar je langzaam in het college naartoe wilt. Dat betekent een voorbereidingstijd die weken kan duren. Ik denk er op het strand over na. Ik noem het de architectuur van mijn colleges. Daaromheen moet je demonstraties bedenken die dat ondersteunen. Daarna werk je een soort script uit dat je in een lege collegezaal uitprobeert. Dat duurt, zeg 65 minuten en je hebt maar 55. Je moet er dus in gaan snijden. Dat kost me vaak toch een week. Daarna doe ik het hele college nog een keer en zit dan al veel dichter bij 55 minuten. Om vijf uur ’s ochtends van de dag dat ik het college geef, ga ik weer naar die empty classroom en doe ik mijn derde dry run. Dan heb ik de timing perfect en geef ik het college een paar uur later als een soort performance.”
Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX
U bent vanochtend begonnen met een inspectie van de zaal voor uw college. Hoe stond het ervoor? “Toen ik binnenkwam dacht ik: Dit gaat helemaal mis. Voor de regenboogdemonstratie heb ik een zon nodig. Daar gebruik ik een koolspitslamp voor om de enorme lichtsterkte te bereiken, maar de koolspits werkte niet goed en ze konden ‘m niet bijstellen. De diaprojector werkte ook niet – daar hebben ze vier maanden over kunnen doen om het voor elkaar te krijgen. De tweede deed het ook niet en de derde projector was uiteindelijk in orde. Dan heb ik nog een experiment met rook waarover ik heb gezegd dat de achtergrond absoluut niet glimmend mocht zijn. Wat was de achtergrond vandaag? Glimmend. Dat moet dus nog veranderd worden. Het eerste half uur dacht ik daarom: mijn god, dit wordt niks. Na een uur kreeg ik iets van vertrouwen terug. En na twee uur heb ik het idee dat er een redelijke kans is dat de twee experimenten zullen slagen.”
‘Jullie laten niet toe dat er centres of excellence ontstaan, dat is een vies woord in Nederland’ 17
Interview
Is dat het Amerikaanse systeem? “Zo gaat het op topuniversiteiten. Er zijn zo’n tienduizend colleges die opleiden tot de bachelorsgraad. Die variëren van spruitjeslucht tot fantastisch. Die spruitjesluchtuniversiteiten doen geen enkel onderzoek. Die krijgen geen enkele inkomsten van hun hoogleraren. Omgekeerd krijgt zo’n hoogleraar misschien tienduizend dollar per jaar waar hij natuurlijk niks mee kan doen. Met andere woorden: jullie hebben in Nederland een vrij constant niveau van universiteiten; er is weinig verschil tussen
Wie is Walter Lewin Een wilde haarbos, een knalgeel colbertje en grote kunststof ringen om zijn pinken – Walter Lewin (Den Haag, 1936) is geen doorsnee professor. Na een bange jeugd als joodse jongen in Den Haag tijdens de Tweede Wereldoorlog studeerde Lewin natuurkunde aan de TH Delft, werkte ondertussen als leraar natuurkunde aan een lyceum in Rotterdam en promoveerde in 1965. Daarna kwam hij terecht bij de onderzoeksgroep van Bruno Rossi aan het Massachusetts Institute of Technology. De vrijheid en het ontbreken van de bureaucratie waren een verademing voor hem – hij is er nooit meer weggegaan. Lewin was vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van de röntgenastronomie en publiceerde 450 wetenschappelijke artikelen in 43 jaar tijd. Daarnaast maakte hij naam met theatrale colleges die studenten niet snel vergeten. Vanaf 2003 verschenen zijn colleges als OpenCourseWare op internet. Daardoor bereikte Lewin een heel nieuw publiek: twee miljoen kijkers per jaar. Dit jaar verscheen zijn biografie ‘For the Love of Physics’ bij Free Press in New York.
18
Titel
Groningen, Utrecht of Amsterdam. In Amerika is het verschil zo enorm dat als je een universiteit neemt in de achterlanden en die vergelijkt met MIT, Caltech, Columbia of Princeton, je appels met kokosnoten vergelijkt.”
‘Waar kan ik vinden of iemand de ir. titel terecht voert?’ Die vraag werd vorig jaar gesteld op de LinkedIn-discussielijst van TU Delft-alumni, maar is op de een af andere manier door mijn hoofd blijven spoken. Ik woonde ooit in een studentenhuis met P., een zonderlinge huisgenoot die iedereen had wijsgemaakt dat hij net was afgestudeerd en op zoek was naar een zelfstandige woning. Dat mocht geen probleem zijn, bij zijn nieuwe werkgever TNO verdiende hij een prima salaris met windtunnelonderzoeken. Elke ochtend vertrok hij in pak met laptoptas naar zijn werk. Niemand had door dat er iets mis was, totdat er ineens een deurwaarder verscheen. P. werd diezelfde dag huilend
En aan de topuniversiteiten hebben de hoogleraren alle vrijheid om hun eigen onderzoek in te richten? “Ja, omdat de mensen die je aantrekt absoluut tot de top van de wereld moeten behoren. Je krijgt op een gegeven moment een professoraat aangeboden voor een periode van vijf jaar. Daarna wordt beoordeeld of je mag blijven. Dat noemen we tenure en dat is voor het leven. Dan worden de vijftien topmensen in de wereld op jouw vakgebied aangeschreven. Als er van die vijftien twee zeggen: Walter heeft wel leuk werk gedaan, maar ja, Piet ook. Dan krijgt Walter geen tenure. Dan moet je eruit. Je mag niet blijven.” U vertelt over de enorme vrijheid, maar legt het ook niet een enorme druk op u? “Ja, wat dacht je. Want als ik niet genoeg proposals win ieder jaar, moet ik postdocs ontslaan, promovendi ontslaan. Want die ik moet onderhouden. Natuurlijk heb ik daar slapeloze nachten van. Absoluut. You bet your life. Het is een enorme druk die op ons ligt.”
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
houden de universiteit overeind. Zonder onze overhead kan de universiteit niet bestaan. Zij hebben er dus alle belang bij dat wij die proposals goed schrijven. Vandaar dat we een enorme vrijheid hebben. Zij beseffen dat als wij ieder jaar een half miljoen binnen slepen – en sommigen van mijn collega’s slepen per jaar tien miljoen binnen – dat MIT daar 65 procent van krijgt. Dat zijn enorme inkomsten. In ruil daarvoor bieden ze ons een ongelofelijke vrijheid.”
schrijver. Hij publiceert onder andere in Quest, nrc.next en Het Parool. In 2009 won hij een Tegel, de jaarprijs voor de journalistiek. Vorig jaar verscheen zijn romandebuut ‘Spaghetti Spoetnik’.
teruggevonden in zijn auto op een afgelegen parkeerplaats. In keurig pak met zijn laptoptas. Hij had een paar vakken niet gehaald, maar verzuimd dit te vertellen. Zo was hij verstrikt geraakt in een steeds groter wordend web van leugens. Wat ik zeggen wil: er zijn natuurlijk P’s die zo’n leugen langer volhouden, misschien wel hun hele carrière… Op LinkedIn geven alumni suggesties om zulke bedriegers te ontmaskeren. Vraag gewoon naar zijn diploma, oppert iemand. Een suggestie die me doet denken aan de ‘echtheidsdocumenten’ die schilderijen van oude meesters vergezellen. Als iemand een Vermeer kan vervalsen, compleet met zeventiende-eeuwse craquelures, zou hij dan niet ook een A4-tje met een paar stempels kunnen nabootsen? Ik heb mijn eigen bul er nog ‘ns bijgepakt: met Photoshop maak je zo een namaak die elke werkgever argeloos in ontvangst neemt. Een digitaal archief dan? Een openbare website met de namen van alle Nederlandse ingenieurs? Lijkt me ook niet waterdicht.
Kijk naar Wikileaks en al die gehackte DigiD’s: de macht van een nerd met een laptop kent geen grenzen. Met een vingerveeg gumt hij je titel uit. Of nog erger: hij verandert die ‘ir.’ voor je naam in ‘drs.’ Ik vrees dat we er ons bij moeten neerleggen. Tenzij je elk cv door een leger rechercheurs laat natrekken, zul je nooit weten of een sollicitant de waarheid spreekt. Wel lijkt het me verstandig om bij twijfel op je intuïtie te vertrouwen. Ik bedoel: stel dat iemand beweert dat hij ir. luchten ruimtevaart is, maar het enige wat hij kan is jolige columns typen. Dan zouden bij mij alle alarmbellen gaan rinkelen. www.twitter.com/toniemudde
Werk in uitvoering
De TU spiegelt zich graag aan MIT. Als het college van bestuur u advies zou vragen over hoe de TU meer in de buurt zou kunnen komen van MIT, wat zou u zeggen? “Dat kan niet. Het wordt bepaald door jullie politiek. Jullie laten niet toe dat er centres of excellence ontstaan. Dat is een vies woord in Nederland. Jullie hebben geen school waar je een Oxford, Cambridge of MIT van maakt. Want dat bereik je alleen als je ook de bezwaren op de koop toe neemt dat andere universiteiten tweede- of derderangs worden. Dat is een volstrekt andere aanpak. Vragen naar wat Delft kan doen om daar dichter in de buurt te komen is een onmogelijkheid.” Nederland is meer van het gelijkheidsmodel? “Als je te lang bent, word je afgesneden en als je te kort bent wordt er geld ingestoken zodat je weer gaat groeien. Ik heb daar de balen van. Dat hebben we niet op MIT. In Amerika ging voor mij de wereld open.” Bij de deur draait hij zich om. One more thing. Zijn grootvader kon lezen noch schrijven. Nederland heeft het mogelijk gemaakt om in twee generaties vanuit analfabetisme uit te groeien tot professor aan MIT. Dat ziet Lewin als een grote verdienste van het Nederlandse onderwijs. Maar hij is ook blij dat hij op het juiste moment is vertrokken.
Tonie Mudde (1978) studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en is wetenschapsjournalist en
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Veel professoren vinden het moeilijk om naast onderzoek en management de tijd te vinden voor onderwijs. “Ik heb meestal twee postdocs en twee of drie promovendi. Met hen kom ik iedere week bijeen. Als ik dan in het najaar die colleges geef, weten ze dat Walter tachtig uur per week werkt en dat ze weinig van hem te zien krijgen. De groep is dan zo geolied, die loopt wel. Maar in het voorjaar kan ik dat niet weer doen, want dan moet ik onderzoeksvoorstellen schrijven. Dat is harde business in Amerika. Ik kan wel een proposal naar Nasa sturen, maar als iemand anders een beter voorstel schrijft, krijgt die het geld en ik niet. De universiteit betaalt mij núl voor mijn research. Nul! Met andere woorden: ieder telefoongesprek moet komen uit funding van buiten. Ik heb per jaar ruwweg een half miljoen dollar nodig. Daar betaal ik mijn postdocs van, de overhead van MIT, mijn promovendi, mijn reizen en conferenties – ik moet zorgen dat het geld binnenkomt. Wij hoogleraren, en dat is het kardinale verschil met het Nederlandse systeem, wij
Column
Studenten bouwkunde construeerden 676 verschillende Lego-modellen van de ultieme Europese wolkenkrabber, schaal 1:1000. Het is een project van Eurohigh design studio, onderdeel van The Why Factory (T?F). Dit is een internationale denktank op initiatief van de TU Delft en architectenbureau MVRDV waar onderzoek gedaan wordt naar toekomstige vraagstukken in de architectuur en stedenbouw.
19
Groot
NanoNextNL:
in het kleine werk
Met in totaal 44 projecten verdeeld over tien thema’s is de TU een belangrijke deelnemer in het onderzoeksprogramma NanoNextNL, dat afgelopen zomer officieel van start is gegaan. Momenteel worden promovendi en postdocs aangetrokken voor het onderzoekswerk dat tot en met 2016 loopt.
Nanodraden van halfgeleider materiaal (gallium nitride) als basis voor nanolasers. Kleur toegevoegd aan electronenmicroscoopbeeld.
20
www.nanonext.nl
De wet van Moore (het aantal schakelingen op een chip verdubbelt iedere twee jaar) geldt al vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw. De halfgeleiderstructuren zijn volgens dezelfde wet steeds kleiner geworden waarbij nu de moleculaire schaal in beeld komt. En daarmee wordt het pas echt leuk, schrijven themacoördinatoren Reinout Woltjer (NXP) en Derk Reefman (Philips). De toenemende miniaturisatie is op het punt beland dat onderzoekers bruggen kunnen slaan tussen elektronica en moleculaire processen met licht, chemie, magnetisme en spin. Dat levert nieuwe perspectieven op zoals detectie van afzonderlijke fotonen, interactie met levende cellen en manipulatie en uitlezing van spintoestanden.
Een paar voorbeelden: prof.dr.ir. Herre van der Zant (TNW) en dr. Sven Rogge willen nanodraadjes om biologische moleculen te detecteren verder ontwikkelen. Binding van een molecuul is bijvoorbeeld te meten doordat de massa en daarmee de resonantiefrequentie van het draadje verandert. Bij 3mE gaan prof.dr.ir. Fred van Keulen en dr.ir. Hans Goosen aan de slag om de ragfijne sensors in nano-electromechanische systemen (Nems) stabieler te maken en beter te kalibreren. Hiermee worden waarmee massa’s van 10-21 gram gemeten (50 koolstofatomen) en verplaatsingen van 1015 meter (een tiende van een atoomkern). Verbeterde stabiliteit is een voorwaarde voor betrouwbare en kwantitatieve metingen, stellen de onderzoekers.
Hugo Perez Garza (3mE) in de cleanroom van het Van Leeuwenhoek Laboratorium.
Nanofabricage
Leuk, dat nano-onderzoek, maar om er echt wat mee te doen moet de brug tussen concept en economische activiteit overbrugd worden, stelt Frank de Jong van elektronenmicroscoopfabrikant FEI. De Jong is thema-coördinator nanofabricage; het ontwikkelen van apparatuur, processen en technologie die het mogelijk maken om nanostructuren te fabriceren voor tal van toepassingen. Dat is niet eenvoudig omdat het gaat om structuren kleiner dan 100 nanometer, waarbij je te maken krijgt met de ruimtelijke atomaire structuren. Maar zulke technologie is van groot belang voor gespecialiseerde bedrijven als FEI, Philips, ASML en Mapper, die wereldwijd in de voorhoede meedraaien. Het programma onderscheidt de inspectie van nanostructuren en het fabriceren ervan. Voorbeelden van inspectie zijn het programma van prof.dr.ir Lis Nanver (EWI) en dr.ir. Jacob Hoogenboom die in samenwerking met FEI de detectie van (zachte) biologische moleculen met een elektronenmicroscoop mogelijk willen maken. Hoogenboom heeft ook een aantal projecten waarin hij optische (fluorescentie-) microscopie en elektronenmicroscopie wil combineren. Voorbeelden van de fabricage van nanostructuren zijn de projecten van prof.dr.ir. Pieter Kruit met ir. Marco Wieland van Mapper om de 13 duizend elektronenstralen van het apparaat niet alleen relatief maar ook individueel binnen 2 nanometer te kunnen positioneren. Samen met dr. Kees Hagen (TNW) ontwikkelt Kruit bovendien een techniek om met de straal van een elektronenmicroscoop zeer fijne lijntjes (van platina en koolstof) te kunnen schrijven op silicium.
Wit licht interferometrieopname van een 40 nm dikke silicium ligger met vervormingen en defecten.
Energie
Meer energie, minder CO2 – dat is de uitdaging voor de 21ste eeuw, vindt themacoördinator Dirk Smit (Shell). Het onderzoeksprogramma probeert daar op twee manieren op in te haken: efficiëntere opwekking van hernieuwbare energie plus efficiënter en schoner gebruik van fossiele energie. Om met het eerste te beginnen: nanotechnologie kan zonnecellen op een aantal manieren verbeteren, aldus programmadirecteur prof. dr. Wim Sinke (Universiteit Utrecht). In de ‘luminescente’ zonnecel bijvoorbeeld worden hoogenergetische fotonen met fosforen en kleurstoffen omgezet in meer fotonen met een lagere energie. Om zoveel mogelijk van die fotonen te laten absorberen door het silicium, gaat prof.dr. Paul Urbach (TNW) in samenwerking met Philips dunne nanostructuren en filters ontwikkelen die het licht zo optimaal mogelijk naar de lichtgevoelige laag leiden. Energiegebruik verminderen en CO2-uitstoot verlagen vereisen efficiëntere methoden om brandstoffen in bruikbare energievormen om te zetten en ongewenste componenten te verwijderen, stelt chemicus en programmadirecteur prof.dr. Freek Kapteijn (TNW). Mogelijk kan nanotechnologie uitkomst bieden door materialen te maken die de omzetting van brandstof efficiënter maakt. Ook verbetering van opslag van waterstof staat op het programma, evenals de afvang en omzetting van CO2.
Foto: Rahul Bose/Wikicommons
Foto: Lorelle Mansfield/Nist
Meer dan Moore
De andere helft past het ministerie voor economische zaken, landbouw en innovatie bij uit de aardgasbaten (FES-gelden; Fonds Economische Structuurversterking). De Delftse micro-nanogemeenschap heeft 44 projecten ingediend met een totale begroting van een kleine 24 miljoen euro. De zusteruniversiteiten hebben een vergelijkbare deelname: de Universiteit Twente heeft voor 27,6 miljoen euro aan projecten ingediend en de TU Eindhoven voor 16,9 miljoen. “De technische universiteiten en de Wageningen universiteit zijn breed actief ”, constateert dr. Leon Gielgens, bureaudirecteur van NanoNextNL bij STW. “Deze universiteiten hadden een grote participatie binnen de programma’s MicroNed en NanoNed en hebben daardoor ook een grote rol gespeeld bij de vormgeving van het NanonextNL programma”, bevestigt prof.dr.ir. Fred van Keulen (3mE), vicevoorzitter van NanonextNL. Het resultaat is dat er meer dan honderden promovendi worden opgeleid. Dat zijn even zoveel toekomstige kenniswerkers.
Foto: 3mE
Het NanoNextNL programma richt zich op de ontwikkeling van nanotechnologie in de breedste zin van het woord; van nanomedicijnen tot sensoren en van energietoepassingen tot gezondheidsrisico’s. Aan de TU zijn het vooral de faculteiten Technische Natuurwetenschappen (TNW), Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) die projecten hebben ingediend, gevolgd door de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Het onderzoeksprogramma onder voorzitterschap van de Twentse hoogleraar prof.dr.ing. Dave Blank is een vervolg op de eerdere BSik-programma’s MicroNed (circa 56 miljoen euro) en NanoNed (180 miljoen euro). De bedoeling van het nieuwe onderzoeksprogramma, waaraan universiteiten, kennisinstellingen en bedrijven deelnemen, is het tot stand brengen van ‘een open, dynamisch en duurzaam ecosysteem voor onderzoek en innovatie waardoor Nederland zijn leidende rol in de wereld op het gebied van micro- en nanotechnologie kan blijven spelen en uitbouwen’, meldt de website nanonext.nl. De totale begroting van het programma bedraagt 250 miljoen euro. De helft daarvan wordt bijeen gebracht door universiteiten, kennisinstellingen en bedrijven – doorgaans in de vorm van arbeidsuren en het gebruik van faciliteiten.
Foto: Sam rentmeester/FMAX
Jos Wassink
Concentrator geeft extra licht onder de zonnesimulator.
21
De zaak
Visie
Persoonlijk
Auto’s als energiecentrales
Fris likeurtje Limoncello di Fiorito werd dit jaar uitgeroepen tot een van de beste limoncello’s ter wereld. Benno Fiorito en zijn broer Franco willen de productie van hun citroenlikeur
Betaald parkeren, wie heeft daar nu geen hekel aan?
naar familierecept nu opschalen.
TU’ers moeten er over een tijdje ook aan geloven. De enige die niet kan wachten, is prof.dr. Ad van Wijk.
De uitstekende kwaliteit van onze drinkwatersector kan in gevaar komen door overnames, bezuinigingen en een uitholling van de inhoudelijke kennis. Dit vertelde hoogleraar drinkwatervoorziening prof.ir. Hans van Dijk tijdens zijn afscheidsrede in september waarin hij terugblikte op de ontwikkelingen in de drinkwatersector in de afgelopen veertig jaar.
Een mooiere casus voor onderzoek en onderwijs dan de Bouwkundebrand was voor prof.ir. Kees van Weeren nauwelijks denkbaar. Dit najaar nam de hoogleraar draagconstructies afscheid van Bouwkunde. Tijdens zijn afscheidsrede blikte hij ook uitgebreid terug op de brand. Volgens Van Weeren “zijn er maar weinig grote branden waarvan het verloop zo goed bekend is”.
Hoogleraar waterbouwkunde prof.dr.ir. Marcel Stive heeft dit najaar een ERC Advanced Grant ontvangen van 2,9 miljoen euro. Hij gaat dit bedrag de komende vijf jaar gebruiken om betere voorspellingen van kustveranderingen mogelijk te maken. Stive wil de fysische processen op kleinere schaal in kaart brengen met onder meer satelliet- en video-observaties.
Hij wordt in de windenergiewereld dé Smart Rotor Professor genoemd. Hoogleraar windenergie prof.dr.ir. Gijs van Kuik heeft eind oktober de zogenaamde EAWE Science Award ontvangen van de European Academy of Wind Energy. Deze prijs wordt jaarlijks door de academie uitgereikt aan wetenschappers die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan windenergie-onderzoek.
Na tien jaar heeft de afdeling ship hydromechanics and structures (3mE) weer een hoogleraar: prof.dr.ir. Mirek Kaminski. De Nederlandse scheepvaart- en offshoreindustrie legde het geld bij om zijn aanstelling te bekostigen. “De kennis van onze studenten op het gebied van de constructie van schepen en offshore installaties is langzaam achteruit gegaan. De industrie wil die trend keren”, aldus Kaminski in Delta.
Dr.ir. Bert Geerken is per 1 december de nieuwe decaan van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Hij studeerde technische natuurkunde aan de Universiteit Twente en promoveerde aan de Vrije Universiteit. Hij is nu zakelijk directeur ad interim bij het Herseninstituut (NIN) van de KNAW. Daarvoor was hij algemeen directeur van Naturalis. Geerken volgt Louis de Quelerij op die ruim negen jaar decaan is geweest.
Ze is een uitblinker, aldus het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, en daarom kreeg Prof.dr. Nynke Dekker van de afdeling bionanoscience (TNW) in oktober een oorkonde en vijfduizend euro van het LHNV. Ook in de prijzen vielen: Eveline Crone (Leiden en UvA), Beatrice de Graaf (Universiteit Leiden) en Esther Lutgens (UvA).
Annemieke Wisse is per 1 december de nieuwe directeur van YesDelft. Zij was onder meer directeur van New Venture, de nationale businessplan-competitie. Wisse moet de basis leggen voor verdere ontwikkeling van YesDelft, in haar ogen ‘dé succesformule voor technostarters’. Begin juni trad de honderdste starter toe tot YesDelft.
De nieuwe bijzonder hoogleraar future energy systems voorziet dat hij betaald gaat worden om zijn auto te parkeren. Het is de wereld op zijn kop. Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Van Wijk, die tevens directeur is van het bedrijf Green Campus Company, zoekt financiers en slimme koppen om de campus om te toveren tot een uithangbord van duurzame technologie. Betalende parkeergarages is een van zijn stokpaardjes. “Parkeergarages worden onze toekomstige energiecentrales. Het duurt misschien nog wel tien of vijftien jaar, maar op een gegeven moment zijn veel auto’s voorzien van brandstofcellen. Deze auto’s produceren op efficiëntere wijze elektriciteit dan grote energiecentrales. En die elektriciteit kun je makkelijk aftappen in parkeergarages die voorzien zijn van de juiste brandstofaanvoer, zoals aardgas, biodiesel of waterstof. Betaald parkeren krijgt dan opeens een heel andere betekenis; je wordt betaald om te parkeren.” Van Wijk glundert. Hij rekent voor: “Een auto levert gemiddeld zo’n 80 kilowatt aan vermogen. Vijfhonderd brandstofcelauto’s leveren dus 40 megawatt. Stel nu dat die auto’s acht uur per dag driehonderd dagen per jaar in de parkeergarage staan, dan zijn ze goed voor bijna honderd miljoen kilowattuur, tweemaal het energieverbruik van de campus.” De groene ondernemer wil ook dat er binnen afzienbare tijd (“ik
ijskoud
Limoncello moet worden gedronken
“Ik dacht: we kunnen een eigen ruimte huren en een productielocatie maken. Ik heb daar bij DSM ervaring mee.” Door alle regelgeving bleek dat nog niet zo eenvoudig. “We laten de limoncello nu maken bij een destilleerder in Schiedam. Ik houd me bezig met de productie en de kwaliteit van het product.” De fles kreeg een beugel. Limoncello moet namelijk ijskoud worden gedronken en kurk geeft problemen bij het invriezen van de fles. “We hebben een heel goede Italiaan gevonden – Toscanini in Amsterdam – die onze limoncello superlekker vond. Hij nam ons in hun assortiment.” Andere bedrijven volgden. De Fiorito’s hoorden over de International Wine and Spirits Competition en stuurden in mei dit jaar een paar flessen op. “We wonnen de zilveren medaille!” We wisten dat we een lekkere limoncello hebben, maar als het internationaal erkend wordt, is het echt heel mooi.” Toprestaurants als ’t Nonnetje uit Harderwijk en Le Garage belden. Het frisse likeurtje is online en bij slijterijen in onder meer Schiedam, Schijndel, Amsterdam en Laren te koop. Enkele grote slijterijketens hebben ook interesse. Liefhebbers kunnen het in twintig tot dertig restaurants proeven. (CvE) www.limoncellodifiorito.nl
22
‘Vijfhonderd brandstofcelauto’s
leveren dus
40 megawatt’
roep altijd binnen vijf jaar”) een hotel verrijst op de campus. “Als je duurzame projecten wilt realiseren met bedrijven, dan moet je een omgeving creëren waar je goed met ceo’s kunt overleggen. In het buitenland heeft elke universiteit een hotel waar meetings plaatsvinden. Je kunt geen commerciële mensen binnenhalen door met ze te lunchen in de kantine, dat is veel te studentikoos.” In het – uiteraard ook duurzame - campushotel komt een elektriciteit opwekkende dansvloer en fitnesszaal waarin krachtpatsers hun arbeid omzetten in elektriciteit. De fitnessapparaten registreren de hoeveelheid opgewekte elektriciteit op een pasje dat de sporter vervolgens kan gebruiken als betaalmiddel, bijvoorbeeld bij de koffieautomaat. Al het kunstmatige licht komt uit led’jes, die verwerkt zijn in muren, meubilair en zelfs glazen. Verder voorziet Van Wijk een enorme harpvormige windmolen bij de afslag Delft-Zuid en een geluidswand langs de Kruithuisweg vol met kleine windmolens en zonnepanelen. Mensen die hun auto centjes laten verdienen in een wat verder gelegen parkeergarage kunnen op kantoor komen met een monorail die aan die geluidswand hangt. (TvD)
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Zoals in Nederland iedereen wel eens appeltaart maakt, zo maakt in Italië iedereen zijn eigen limoncello. “Elke familie heeft haar eigen recept”, zegt Benno Fiorito (31). Hij kan het weten: zijn opa is Italiaan. Toen Fiorito in 2007 in Sicilië op familiebezoek was, proefde hij een glaasje handgemaakte limoncello. Hij vroeg het recept aan zijn tante en ging het zelf maken. Voor de lol. Thuis in de keuken. Na wat tips van zijn familie was het eindproduct goed. “Als bekenden kwamen eten, zeiden ze: Lekker, krijgen we straks weer limoncello? Onbekenden die er via via over hadden gehoord, vroegen of ze een doosje mochten bestellen.” Daarna begon zijn hobby uit de hand te lopen. Een hobby, want Fiorito studeerde technische bestuurskunde met als specialisme transport en logistiek. Hij studeerde af op de herinrichting van de KLM cargo terminal en werkt nu bij DSM als demand chain planner. Daar verzorgt hij de optimalisatie van de toevoer van bacteriecultures. Toen horeca ook interesse kreeg in de limoncello kwamen Benno en broer Franco (33, fiscaal econoom) met het idee een bedrijf op te zetten.
Straks kan de overheid misschien met enkele muisklikken uw persoonlijke gegevens en uw exacte verblijfplaats achterhalen. Efficiënt maar verontrustend, vindt prof.dr. Frances Brazier, hoogleraar systeemkunde aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Brazier, die op 14 oktober haar intreerede als hoogleraar Engineering Systems Foundations gaf, onderzoekt hoe nog te ontwerpen technologie de positie van de burger kan versterken. “Je kunt de maatschappij niet meer van bovenaf aansturen.” Een ramp dreigt in Rotterdam, en de bevolking moet snel geëvacueerd worden. Dat scenario gebruikte Brazier in haar intreerede om te illustreren hoe fenomenen als Facebook en Twitter de autonomie
van de burger hebben versterkt. “Vroeger hadden de autoriteiten Rotterdam wijk voor wijk kunnen evacueren. Nu is zo’n centrale regie veel lastiger. Via sociale media kunnen groepen mensen zich niet alleen veel sneller op de hoogte stellen van wat er aan de hand is, ze kunnen zich ook veel sneller organiseren. Het gebruik van die technologieën verandert de sociale dynamiek. Ik vind dat mensen het recht hebben om binnen een complex, dynamisch systeem hun verantwoordelijkheid op te eisen. En ze moeten over de juiste informatie kunnen beschikken om die verantwoordelijkheid te nemen.”
23
Alumninieuws
Beurzen voor toptalent
Architecten naar de achtergrond
Voor de TU Delft is het aantrekken van toptalent van cruciaal belang. Vaak schrijven excellente buitenlandse studenten zich in bij meerdere universiteiten Foto: Sam Rentmeester/FMAX
wereldwijd. Om hen naar Delft te trekken, stelt de universiteit verschillende Excellence-beurzen
Delft Research Initiatives Een ander soort beurs is direct gelieerd aan de DRI’s, de Delft Research Iniatives. Dit zijn de belangrijke onderzoeksgebieden waarop de TU Delft zich wil onderscheiden: Energie, Gezondheid, Milieu en Infrastructuren & Mobiliteit. Deze beurzen worden gefinancierd door de universiteit zelf. Dit jaar waren er zestien DRI-beurzen te vergeven. De hoogleraren speelden een actieve rol bij het toewijzen van de beurzen en hebben zich persoonlijk gecommitteerd aan de begeleiding van de studenten. Ook voor deze beurs komen alleen de allerbeste buitenlandse studenten in aanmerking. Een van hen is Vasudevan Lakshminarayanan uit India. Hij behaalde zijn bachelor ‘technology in chemical engineering’ in zijn geboorteland. Tijdens de zomer van 2010 maakte hij al kennis met Europa. “Ik kreeg de kans om in Duitsland te werken bij het Institute of Material Physics, van de universiteit van Münster. Hier ontving ik het Daad Wise Scholarship. Ik raakte geïnteresseerd in de Europese cultuur en meldde me aan bij de TU Delft
Vasudevan Lakshminarayanan: “Ik wil me richten op het gebruik van nanomaterialen in de medische sector.”
voor een master chemical engineering met als specialisatie molecular engineering.” Hij koos voor de TU Delft omdat deze universiteit goed staat aangeschreven en vanwege de hoge kwaliteit van het onderzoek naar nanotechnologie. “Ik wil de moleculaire verschijnselen in fysieke processen leren begrijpen en ik wil me richten op het gebruik van nanomaterialen in de medische sector. Uiteindelijk hoop ik zo een medicijn tegen kanker te vinden.”
Enorme verrijking Ook civiel ingenieur Sien Liu uit China ontvangt een DRI Scholarship. “Tijdens mijn vakantie liep ik drie weken mee op het Nanjing Hydraulic Research Institute om te zien hoe ze daar te werk gaan. Dit is een groot instituut waar een van China’s belangrijkste nationale waterlabs is gevestigd. Ik denk dat deze mooie ervaring in mijn voordeel werkte toen ik mij aanmeldde bij de TU Delft.” Rebekah Wagoner uit de Verenigde Staten had zonder het DRI Scholarship nu geen masteropleiding architectuur in Delft gevolgd. Zij studeerde vijf jaar architectuur in de VS en behaalde daar al haar master. “De benadering van mijn vakgebied is hier anders dan in Amerika en dat is een enorme verrijking.” In 2012 komen er nog eens acht speciale scholarships bij voor de nieuwe onderzoeksthema’s: Transport, Klimaat, Robotica en Procesmanagement. De TU Delft laat met deze veertig interessante beurzen goed zien dat zij echt in talenten investeert.
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Topsport en wetenschap
Arnoud Greidanus is de alumnus van het jaar.
24
Als roeier met Olympische A-status presteert Arnoud Greinadus al jaren op het maximale niveau. Zijn droom is goud tijdens de Olympische Spelen in Londen. Voor zijn promotieonderzoek aan de TU Delft liet hij zich inspireren door de verloren halve finale van de `HollandVier` tijdens de Spelen in Peking. De vermoedelijke oorzaak was een stukje wier dat aan de boot bleef plakken. Dit prikkelde Greinadus om op zoek te gaan naar ander materiaal of coating waarbij de kans dat er iets aan blijft plakken minimaal is. Vooral de roeiers van de Olympische spelen in Rio de Janeiro zullen de vruchten van zijn onderzoek kunnen plukken, maar ook de scheepvaart en luchtvaart. Voor de unieke wijze waarop Greinadus topsport en onderzoek combineert, ontving hij tijdens het alumnisymposium de titel van Alumnus van het Jaar. Naast een sculptuur van Prometheus, het symbool van de TU Delft, ontving hij 2.500 euro. Ook mag hij een drie keer zo groot bedrag besteden aan een Delfts onderzoek naar keuze. Hiervoor koos Greidanus als bestemming `onderzoek en innovatie in watersport´.
Zamorah Getrouw wint de Marina van Dammebeurs.
‘Meer dan de topsectoren alleen’ kwamen op 7 oktober samen in
enorme implicaties hebben. Die cultuur van de wetenschap moeten we beschermen.”
de aula van de TU Delft voor het
Gevaarlijk
alumnisymposium. Kopstukken
Frank Heemskerk, oud-staatssecretaris van Economische Zaken en lid van de Raad van Bestuur van Royal Haskoning, deelt de zorg van Dijkgraaf en vindt het gevaarlijk om het mes in NWO te zetten. Trekker van de topsector Chemie, voormalig CDA Eerste Kamerlid Rein Willems, geeft aan dat er weliswaar minder geld beschikbaar is voor innovatie, maar dat het niet de bedoeling is dat er minder geld naar wetenschap en onderzoek gaat. “We vechten ervoor dat het fundamentele nieuwsgierigheidsonderzoek bij het NWO op een goed niveau blijft.” Wel moet het volgens hem meer gericht zijn op de topsectoren. “Dat betekent dat we niet meer alles gaan doen in Nederland. Maar uiteindelijk zou de balans tussen fundamenteel en toegepast onderzoek niet moeten veranderen.”
Ongeveer vijfhonderd alumni
uit de politiek, het bedrijfsleven en de wetenschap gingen hier met elkaar in debat over het innovatiebeleid van de overheid en de effecten daarvan op de Nederlandse wetenschap. De alumni mengden zich actief in de discussie via Twitter. Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), sprak zijn zorg uit over het innovatiebeleid van de overheid. “In Nederland hebben we de afgelopen jaren een gezond en competitief wetenschapsklimaat gecreëerd. NWO speelde hierin voor alle wetenschapsdomeinen een sleutelrol. Als we nu het topsectorenbeleid financieren met uitsluitend bestaande middelen, ontstaan er problemen. Voor u het weet, moet het hele NWO-budget gebruikt worden om het topsectorenbeleid te financieren. Dat zou een drama zijn voor het Nederlands wetenschapsbeleid.” Dijkgraaf denkt dat er meer is dan alleen maar topsectoren. “We hebben ook een soort biodiversiteit in de wetenschap. We hebben veel disciplines. Als u kijkt waar de fundamentele doorbraken op lange termijn zijn gemaakt, dan kan dat soms uit onverwachte hoek komen. Daarom moeten we ook die biodiversiteit beschermen. Grote vragen, zoals hoe de wereld in elkaar zit, leiden uiteindelijk tot antwoorden die
Naast het debat waren er presentaties van Delftse wetenschappers, lezingen en een coachcafé. De reacties op het alumnisymposium waren overwegend positief. Vooral het plenaire gedeelte vonden de meesten interessant. Door het gebruik van twitter en stellingen ontstond een interactieve bijeenkomst. De paneldiscussie had wat de alumni betreft nog wel langer mogen duren.
Foto’s: Roy Borghouts
Het aantrekken van toptalent is belangrijk voor een consequent hoog niveau in de collegezalen, maar ook met het oog op doorstroom in wetenschappelijke carrières aan de universiteit. Excellence-beurzen zijn full scholarships die zowel collegegeld als levensonderhoud dekken. De faculteiten bieden daarnaast nog enkele kleinere scholarships. Dit jaar ontvingen zeven studenten het Justus & Louise van Effen Scholarship. Het bijzondere van deze beurs is dat het geld afkomstig is uit een legaat. TU Delft-alumnus Justus van Effen geloofde tot aan zijn dood in 2007 sterk in het belang van technologische ontwikkelingen voor het oplossen van wereldvraagstukken. Samen met zijn vrouw liet hij geld na voor excellente studenten uit het buitenland die hun masteropleiding zelf niet kunnen bekostigen. Komend jaar kan iedere faculteit twee studenten aanmelden voor een beurs uit dit legaat. Het resterende bedrag is belegd, zodat de universiteit er de komende jaren nog het nodige toptalent mee kan aantrekken.
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
beschikbaar.
Zamorah Getrouw is de winnares van de twintigste Marina van Dammebeurs. Zij viel de jury op door haar ‘goed doordachte plan, haar bevlogenheid binnen haar vakgebied architectuur en de visie op haar toekomst’. Momenteel zijn architecten vrijwel alleen betrokken bij de ontwerpfase van een project. Hierdoor worden ze volgens Getrouw minder essentieel en verdwijnen ze steeds meer naar de achtergrond. Om dit te voorkomen moeten architecten volgens haar naast de ontwerpkwaliteiten ook toezicht kunnen houden op de uitvoering. Dit leidt tot creatieve oplossingen en lagere kosten voor de opdrachtgever. Getrouw gebruikt de geldprijs van negen duizend euro voor de opleiding KOB voor hoger opgeleiden. Tijdens deze opleiding leert ze op een bedrijfskundige en bedrijfseconomisch verantwoorde manier leidinggeven aan het bouwbedrijf en projecten.
Robbert Dijkgraaf, Frank Heemskerk en Rein Willems in debat op het alumnisymposium.
25
Na Delft
Hora Est
Een doctoraat is het bewijs van de koppigheid van zijn eigenaar. Fabio Sebastiono, elektrotechnisch ingenieur Geduld onder stress is de basis van succes. Sheng Li, ingenieur gezondheidstechniek Toestaan van rechts inhalen verbetert de doorstroming van verkeer. Sander Dorenbos, natuurkundig ingenieur In de wetenschappelijke wereld is het raar om jezelf te citeren, maar citaten van anderen worden gepresenteerd als zijnde de waarheid. Martijn Carel Westhoff, natuurkundig ingenieur De bevolkingsdichtheid over de aarde is niet alleen afhankelijk van de temperatuur maar ook afhankelijk van vocht. Xiaosong Ma, werktuigbouwkundig ingenieur Alle modellen zijn onjuist; sommige modellen zijn bruikbaar. Jeanette Hussong, materiaalkundig ingenieur
Passie voor water
Stelling Als promovendi regelmatig over hun onderzoek doceren, gaat de effectiviteit van het promotietraject omhoog, zowel in tijdsduur als kwaliteit. Marian Bosch-Rekveldt, werktuigbouwkundig ingenieur
Verdediging “Zelf heb ik ervaren dat het enorm kan helpen om anderen uit te leggen wat je eigenlijk aan het doen bent. Vaak is dat namelijk het moment dat het kwartje valt, dat echt begrip gevormd wordt. Naar mijn mening worden promovendi nu nog teveel en te vaak ‘afgeschermd’ van onderwijs onder het motto: ‘concentreer je maar op je onderzoek, dan is dat sneller afgerond’. Mijn stelling is juist dat dat dus niet zo is. Natuurlijk kost doceren tijd, maar het uitleggen helpt je ook bij het maken van grote stappen in je onderzoek.”
Uitgesproken ‘Toegegeven, ik zie zelf ook niet reikhalzend uit naar het moment waarin ik ervan gebruik moet maken, maar dan nog heb ik toch echt liever een plaszak dan helemaal niets. De plaszak is een goedkoop alternatief voor een miljoenen verslindende ombouwoperatie. En daar vaar ik als NS-klant en belastingbetaler wel bij – de kosten van de ombouw zouden ongetwijfeld doorberekend worden in de prijs van mijn volgende jaartrajectkaart en het aan de schatkist uit te keren dividend.’ Dr.ir. Caspar Chorus, universitair hoofddocent bij de sectie transport en logistiek, in NRC Handelsblad. ‘Natuurlijk zijn het geen mensen, een gesprek over de relativiteitstheorie gaat lastig worden. Op elke vraag hebben we ongeveer drie antwoorden. Een vervelende, om patiënten uit te dagen hun angst onder ogen te komen, een fijne en een neutrale. Als de avatar iemand naar zijn naam vraagt en diegene antwoordt dat het hem niets aangaat, zal de avatar zeggen: Nou, laten we het dan maar ergens anders over hebben.’ Dr.ir. Willem-Paul Brinkman in Trouw over het gebruik van avatars bij virtuele therapie tegen fobieën. ‘De posities van de satellieten zelf zijn steeds beter te bepalen. Een volgende generatie autonavigatie-apparatuur zal daardoor ook zien in welke rijbaan je zit. Relatieve afstanden - tussen twee zenders - kun je met speciale apparatuur zelfs op decimeter- of centimeterprecisie meten.’ Satellietnavigatie-onderzoeker dr.ir. Christiaan Tiberius in NRC Handelsblad.
‘Het argument dat mensen zo complex zijn dat zij wel moeten zijn geschapen door een hogere macht getuigt van het niveau van arrogantie dat mensen kunnen uitdragen.’ Janneke Blijlevens, ingenieur industrieel ontwerpen
26
Vleesetersfraude
In het centrum van Amsterdam, naast de klimhal aan het spoor, is deze zomer slow food restaurant Hannekes Boom geopend. Met dank aan drie voormalige TU-studenten. Pim Evers is één van hen.
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Stellingen
Desgevraagd
Opgetrokken uit sloophout, een interieur met zo veel mogelijk gebruikte materialen, doet het pand nog het meest denken aan een hippiekolonie. Pim Evers (38) en zijn kompanen bouwden de horecagelegenheid met hun eigen handen op. Hannekes Boom is meer dan een restaurant. Er zijn dansavonden, feesten, theater, activiteiten voor kinderen, exposities en er is een groot terras aan het water. De kaart wisselt vrijwel dagelijks, de ingrediënten zijn duurzaam, de mogelijkheden eindeloos. Voor de komende vijf jaar dan. Daarna moet het gebouwtje plaats maken voor woningbouw. Het geheim van Evers en zijn partners? “Zodra we met elkaar aan tafel zitten, krijgen we ideeën. Ik ben altijd bezig geweest met ondernemen met groepen mensen met wie het klikt.” Toen hij in 1993 koos voor de studie elektrotechniek was dat nog niet duidelijk, maar na zijn overstap twee jaar later naar technische bedrijfskunde aan de Haagse Hogeschool bleek Evers al gauw goed in projecten verkopen. Zijn afstudeeropdracht bij het toenmalige Formule 1 tijdwaarnemingsbedrijf AMB i.t. (nu Mylaps) werd een succes. Hij kreeg een er 9 voor. Daarna richtte Evers samen met vijf vrienden de Nieuw Amsterdam IT-Groep op. “We wilden een eigen netwerk opzetten om thuis video te kijken. In twee jaar groeiden we van 6 naar 86 medewerkers. Maar met de internetbubbel knapten ook wij.” Daarna begon Evers een internetconsultancybedrijfje met twee
‘Mijn ideeënfabriek doet het weer’ vrienden uit Delft: PRO-XS Consultancy; een bedrijf dat goed liep. In 2004 kregen Evers en zijn partners een verschil van mening. “Ik wilde heel speciale projecten doen, zij wilden standaardiseren. Ik ben toen verdergegaan met mijn huidige communicatieadviesbureau Indysign.” Met zijn passie voor waterrecreatie ontwerpt hij websites en huisstijlen voor nautische projecten. Daarnaast richtte hij de stichting Amsterdam Waterstad op, ter bevordering van waterrecreatie. Evers beheert daarvoor een website: AmsterdamBootHuren.nl. Ook werkt hij aan een nieuwe waterkaart van Amsterdam. In 2010 kwamen daar de plannen voor Hannekes Boom bij. Voor een gezond iemand is dat al veel, maar voor Evers helemaal. Eind 2006 werd hij aangereden. Sindsdien heeft hij een zenuwbeschadiging tussen zijn nekwervels. Hij kan nog steeds maximaal een halve week werken. Evers blijft positief. “Ik heb geleerd dat ik dicht bij mijn passies moet blijven: varen, sporten en mensen inspireren. En mijn ideeënfabriek doet het weer.” Zo heeft Evers plannen voor Hannekes Boot, die helemaal cradle to cradle moet worden. En hij speelt samen met een clubje mensen serieus met het idee om een nachtcafé te openen in hartje Amsterdam. (SB) www.delta.tudelft.nl/24134
De Nederlandse wetenschappelijke wereld is in rep en roer. De bekende psycholoog Diederik Stapel, die bekendmaakte dat hij samen met collega’s had ontdekt dat vleeseters egoïstischer zijn dan vegetariërs, gaf toe dat hij zijn onderzoeksgegevens had verzonnen. Hij verklaarde dat hij dat al jarenlang deed. Is de fraude van Stapel, die werkzaam was aan de Tilburg University, zeldzaam binnen de wetenschap? Of is het slechts het topje van de ijsberg? Volgens biofysicus prof. Cees Dekker (TNW) komt wetenschappelijke fraude heel weinig voor. “Als je vervalste gegevens publiceert in een gerenommeerd tijdschrift, val je gegarandeerd door de mand”, zegt hij. “Het is een domme strategie. Alleen gestoorden doen zoiets.” In 2003 was Dekker zelf betrokken bij de ontmaskering van fraude, het zogenaamde Schön-schandaal. Een postdoc uit zijn groep probeerde tevergeefs experimenten te reproduceren die eerder waren gedaan door de Duitse fysicus Jan Hendrik Schön, die ten onrechte beweerde dat hij met organisch materiaal een transistor op moleculaire schaal had ontwikkeld. Materiaalwetenschapper prof. Barend Thijsse (3mE) gelooft ook dat fraude zeldzaam is, en wel vanwege de peer review. Hij denkt daarbij niet alleen aan de beoordeling door wetenschappers van artikelen van hun collega’s voor publicatie. Volgens hem kijken wetenschappers voortdurend bij elkaar over de schouder mee. “De essentie van wetenschap is dat mensen kunnen voortbouwen op elkaars werk”, licht hij toe. “Daarom houden wetenschappers er altijd rekening mee dat hun werk moet kunnen worden gereproduceerd.” Prof. Thijsse vindt echter wel dat de druk om te publiceren toeneemt: “Het is publish or perish. Onderzoeksgeld wordt verdeeld op basis van concurrentie. Je krijgt alleen geld als je aantoonbaar beter bent dan de anderen. Toen ik jonger was, was dat eerlijker geregeld.” Volgens hydroloog prof. Huub Savenije (CiTG) had deze fraude echter niets te maken met de publicatiedruk, maar met ‘zucht naar media-aandacht’. “Het feit dat het zo lang heeft geduurd voordat Stapel werd betrapt, zegt mogelijk ook iets over zijn onderzoeksveld”, voegt hij hieraan toe. “Binnen de hydrologie is het ondenkbaar dat iemand wegkomt met fraude. Dat komt misschien deels doordat experimenten op het gebied van de natuur- en aardwetenschappen vaak relatief eenvoudig te reproduceren zijn. In de psychologie zijn experimenten soms vaag en lastig om onder dezelfde omstandigheden te herhalen.” Maar wetenschappelijk wangedrag ligt niet altijd zo duidelijk als bij de vleesetersfraude. Alle wetenschappers krijgen te maken met uitbijters, data die niet bij de rest van de cijfers passen, waarschijnlijk doordat er iets mis is gegaan tijdens een experiment. Het verschil tussen goed onderzoek en vervalsing is dan soms subtiel. Volgens Dekker is dat echter een andere kwestie: “Binnen onze groep hebben we dagelijks besprekingen over uitbijters en de manier waarop we onze resultaten in het algemeen presenteren. We willen uitzoeken hoe de dingen zijn, niet verzinnen hoe ze zouden moeten zijn. Dat heeft niets met fraude te maken.” (TvD)
27
advertentie
Kijk voor meer informatie op www.delfttoptech.nl
“Het vertrouwen om uitdagingen aan te gaan”
Masteropleiding combineren met een baan Na het opdoen van werkervaring en het zetten van enkele carrièrestappen, komen vaak de volgende vragen op bij hoogopgeleide professionals: “Hoe wil ik me nu verder ontwikkelen?” en “Ontwikkel ik me verder als specialist of als manager?”. Bij veel bedrijven is behoefte aan managers en professionals die sterk zijn in hun vak èn kennis van techniek en business combineren. Daarom biedt Delft TopTech vakgerichte Masteropleidingen, waarbij deelnemers met specifieke tools, modellen en praktijkcases werken, die direct toepasbaar zijn in hun dagelijkse praktijk. Daarmee levert de combinatie van Masteropleiding en baan zowel de deelnemer als de organisatie meteen een meerwaarde, omdat de deelnemer kennis en vaardigheden opdoet om veranderingsprocessen te leiden en innovatie te bewerkstelligen. Delft TopTech biedt Masteropleidingen met Mastertitel van de TU Delft op de gebieden: energy, industrial ecology, IT management, rail, retail, safety, security, telecommunication en space.
28
DDT_adv_Integraal_04.indd 1
26-05-2010 15:29:34