Definitieve beschikking

Algemene wet bestuursrecht 1 Wet milieubeheer Definitieve beschikking Aanleiding

i

Aan NS Railinfiabeheer B.V., 1998 een revisievergunning ingevolge is beroep ingesteld op grond waarvan grond hiervan is de verlenen voor de behandeling van wagons geladen met andere gevaarlijke stoffen dan chloor en acrylonitril, vernietigd. Op grond daarvan dient opnieuw beslist te worden op de aanvraag van de vergunning voorzover het de gronden betreft op grond waarvan het besluit is vernietigd. Het besluit betreft in feite alleen het veranderen van voorschrift 20.25, omdat hierin de weigering was geregeld. In voorschrift 20.25. zoals vernietigd. stond het volgende:

Inrichting De aanvraag is gedaan voor een spooremplacementmet bijbehorende activiteiten, Stationsplein 8 te Roermond op de percelen kadastraal bekend gemeente Roermond, sectielnummer: Dl4771, Bl5408, Bl6714, BI6718 ged., Bl6432, G11574.

Ontvankelijkheid De aanvraag bevat naar ons inzicht voldoende gegevens voor een goede beoordeling en voldoet aan de eisen gesteld in hoofdstuk 5 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.

Juridische situatie Op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer en artikel 2.1 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer is voor de onderhavige inrichting een milieuvergunning vereist. Vanwege de gedeeltelijke vernietiging van de verleende milieuvergunning (te weten voorschrift 20.25), dient hier opnieuw op beschikt te worden.

Beschikking Procedure Met betrekking tot de totstandkoming van de beschikking op de aanvraag voor een vergunning zijn de paragrafen 3.5.2. tot en met 3.5.5. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, alsmede afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer. De ontwerpbeschikking wordt overeenkomstig het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegd.

Externe adviezen Door de wettelijke adviseurs is geen advies uitgebracht.

Ambtshalve overwegingen Algemeen Bij de beslissing op de aanvraag is de regelgeving op grond van artikel 8.8 lid 1 onder a, b en c van de Wet milieubeheer betrokken. Tevens is rekening gehouden met de navolgende aspecten. Externe veiligheid Uit onderzoek is gebleken dat door de aangevraagde rangeeractiviteiten met wagons met gevaarlijke stoffen geen overschrijding van de risiconormering in de omgeving van de inrichting plaatsvindt. Na heroverweging is gebleken dat er geen redenen zijn om rangeeractiviteiten met andere gevaarlijke stoffen dan chloor en acrylnitril te weigeren. Voorschrift 20.25 is dan ook ten opzichte van het eerdere besluit aangepast. Om de zekerheid te krijgen dat rangeeractiviteiten met andere gevaarlijke stoffen geen overschrijding van de normering zal geven zijn tevens de voorschriften 20.26 en 20.27 aan de vergunning toegevoegd.

Bedenkingen Naar aanleiding van de bekendmaking van de ontwerpbeschikking zijn op 10juli 2002 bedenkingen ingebracht bij ons College, door NS Railinfkabeheer B.V. te Eindhoven. De bedenkingen hebben betrekking op de voorschriften 20.26 en 20.27. Aangezien de tekst van de voorschriften niet strookt met de Circulaire Risicobenadering voor NSgoederenemplacementen dienen de voorschriften volgens NS Railinfiabeheer B.V. anders geredigeerd te worden. Omtrent de bedenkingen is overwogen dat de andere tekst geen wezenlijke verandering van de vergunning tot gevolg heeft. De tekst van de voorschriften is dan ook conform de bedenkingen aangepast.

Naam Adres Woonplaats

Emplacemant Roermond Stationsplein 8 Roermond

beschikking 27 augustus 2002 200218595

Pagina 2 van 5

Beschikking Conclusie Door het in werking hebben van deze inrichting kan het belang van de bescherming van het milieu worden geschaad. Op grond van artikel 8.10 lid 1 van de Wet milieubeheer kan de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. De vergunning wordt in ieder geval geweigerd indien verlening daarvan niet in overeenstemming zou zijn met hetgeen overeenkomstig artikel 8.8 lid 3 van de Wet milieubeheer door het bevoegd gezag in acht moet worden genomen.

Bij handelen conform de milieuvergunning verzet de bescherming van het belang van het milieu zich niet tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. De in de vergunning opgenomen normen c.q. grenswaarden zijn aanvaardbaar om de mate van overlast en nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen dan wel voldoende te beperken. Ook de te verwachten ontwikkelingen, die van belang zijn voor de bescherming van het milieu, vormen geen probleem met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting is gelegen. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet worden aangenomen, dat bij de beschikking rekening moet worden gehouden met de geldende milieuhygiënische inzichten ten tijde van het geven van de beschikking. De situatie ten tijde van het aanvragen van de vergunning of ten tijde van het vooroverleg is dus niet bepalend. De inrichting moet in werking zijn volgens de bij de aanvraag voor deze vergunning verstrekte gegevens en tekeningen, behalve als daarvan blijkens de hierna volgende voorschriften mag of moet worden afgeweken. De vergunningaanvraag en de bijbehorende tekeningen etc. behoren tot deze beschikking. De verleende vergunning geldt voor een ieder die de inrichting drijft. Deze draagt zorg voor dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.

Besluit Gelet op de Wet milieubeheer en het bepaalde in het milieubeleidsplan gemeente Roermond 1997 - 2001 is besloten om het besluit van 15 december 1998 (no. ,1998/19.356),te veranderen door voorschrifi 20.25 "Het risico voor de omgeving tengevolge van de behandeling van wagons geladen met chloor en/of acrylonitril mag niet meer bedragen dan: - de oriënterende waarde voor het groepsrisico. - een risico van 1 erjaar jaar die geen kwetsbare bestemming buiten de inrichting omvat. "



beschikking 27 augustus 2002 2002/8595

Pagina 3 van 5

Beschikking te vervangen door een nieuw voorschrift 20.25 en de voorschriften 20.26 en 20.27 toe te voegen zoals vermeld op het bij dit besluit behorende voorschriftenblad. Tevens wordt de aangevraagde risicoruimte onafhankelijk van de behandelde gevaarlijke stof vergund. Het verlenen van deze vergunning houdt niet in dat hiermee is voldaan aan de bepalingen die in andere wetten, verordeningen enz. (zoals bijvoorbeeld Woningwet, Bouwverordening, bestemmingsplan of besluiten ingevolge de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren) zijn gesteld dan wel op grond hiervan worden voorgeschreven.

Beroep Ingevolge artikel 20.1 WM juncto artikel 20.6 WM staat van 4 september 2002 tot 17 oktober 2002 beroep open bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, voor: a. degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit; b. degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht; c. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. De beschikking wordt na afloop van de beroepstermijn van kracht, tenzij vóór 17 oktober 2002 beroep is ingesteld en met toepassing van artikel 36 van de Wet op de Raad van State juncto artikel 8.81 Awb een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is gedaan. Het beroepschrift moet worden gericht aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019,2500 EA 's-Gravenhage. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hiervoor is een grifierecht verschuldigd. De beschikking wordt niet van kracht voordat op dit verzoek is beslist.

Roermond, 27 augustus 2002, Burgemeester en wethouders van Roermond, De secretaris,


I

De burgemeester.



Pagina 4 van 5

Beschikking VOORSCHRIFTEN 20.25 Het risico voor de omgeving tengevolge van de behandeling van wagons geladen met gevaarlijke stoffen mag niet meer bedragen dan: - de oriënterende waarde voor het groepsrisico. - een individueel risico van 1 0 -per ~ jaar die geen kwetsbare bestemming buiten de inrichting omvat.

i

20.26 Ten minste éénmaal per jaar moet aan het bevoegd gezag een opgave worden gedaan van het aantal wagens beladen met gevaarlijke stoffen, uitgesplitst naar GEVI-nummer, dat in het voorafgaande jaar in de inrichting is behandeld. 20.27 De vergunninghouder dient de selectiemethodejaarlijks uit te voeren en de resultaten vóór 1 april aan het bevoegd gezag toe te zenden. Indien het emplacement op grond van de uitgevoerde selectiemethode is geselecteerd zal de vergunninghouder een quantitatieve nsicoanalyse verrichten.

BEGRIPPEN GEVI-nummer: Het gevaarindentificatienurnmer voor een gevaarlijke stoffen. Selectiemethode: de selectiemethode van de circulaire Risicobenadernig voor NS-Goederenemplacementen.




Pagina 5 van 5

Definitieve beschikking

Recommend Documents