Definitieve beschikking vaststelling hogere grenswaarden geluid Aanleiding Op 26 oktober 2011 hebben wij het ambtshalve verzoek van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling tot het vaststellen van hogere grenswaarden ontvangen, zoals bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder (Wgh). Er wordt in het gebied van het Prins Hendrikkanaal een bestemmingsplan, Haven, fase 2 (zuid) voorbereid, die de bouw van woningen mogelijk maakt. Bij dit ambtshalve verzoek hoort het Akoestisch onderzoeksrapport 2011-11, gedateerd 20 oktober 2011, van het Ingenieursbureau van de afdeling Openbare Werken van de gemeente Katwijk (hierna het akoestisch onderzoeksrapport). Dit akoestisch onderzoeksrapport omvat het wettelijk verplichte akoestisch onderzoek voor een dergelijk verzoek omdat de nieuw te bouwen woningen liggen binnen zones van wegen. Er is onderzoek gedaan naar het geluid van het verkeer op de bestaande wegen Rijnmond, Industrieweg, Karel Doormanlaan en de Zeeweg op de gevels van de in dat plangebied nieuw te bouwen woningen. Deze wegen liggen binnen de bebouwde kom. Het zijn gebiedsontsluitingswegen in stedelijk gebied met een maximum snelheid van 50 km/uur. Deze wegen hebben twee rijstroken en aan weerszijden is een geluidszone met een breedte van 200 meter. De wettelijke grenswaarde (geluidbelasting) vanwege een weg bedraagt 48 dB. De Wet geluidhinder kent ons de bevoegdheid toe om hogere grenswaarden vast te stellen. De hoogst toelaatbare grenswaarde waarvoor binnen stedelijk gebied bij nieuw te bouwen woningen en bestaande wegen ontheffing kan worden vastgesteld is 63 dB. Het Akoestisch onderzoeksrapport 2011-11, gedateerd 20 oktober 2011 is herzien. Door een beperkte wijziging in het stedenbouwkundig plan en het bestemmingsplan is de gevelbelasting van de geprojecteerde woningen nogmaals berekend. De wijziging betreft een verschuiving van de contour van de bebouwing met één meter in zuidelijke richting op de hoek H. van der Hoevenstraat/J. van der Vegtstraat ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. In het Akoestisch onderzoeksrapport 2011-11 (herziene versie), gedateerd 10 september 2012, is een aanvullend akoestisch onderzoek beschreven. Op een aantal rekenpunten wijzigt de gevelbelasting met 1 of 2 dB. De belangrijkste aanpassing betreft een lagere gevelbelasting bij rekenpunt nr. 122, ten gevolge van de Zeeweg, van 49 naar 48 dB. Daardoor wordt op één rekenpunt minder de voorkeursgrenswaarde overschreden. Het aantal geprojecteerde appartementen (6) waarvoor hogere waarden worden aangevraagd hoeft niet te worden aangepast. Deze aanpassing leidt er niet toe dat hogere waarden worden vastgesteld voor andere gevoelige objecten of dat hogere waarden worden vastgesteld anders dan in het ontwerpbesluit. De aard van het hogere waarden besluit wijzigt niet ten opzichte van het ontwerp.
1
Geluidsbelasting en maatregelen Uit het akoestisch onderzoeksrapport blijkt het volgende. Het verkeer op de Rijnmond/Industrieweg leidt tot een overschrijding van genoemde voorkeurswaarde van 48 dB op de nieuw te bouwen woningen met een gevel langs de Visserijkade tussen de Prins Hendrikkade en de Mr. E.N. Rahusenstraat. Het verkeer op de Zeeweg leidt tot overschrijding van de voorkeurswaarde op de derde en vierde verdieping van de nieuw te bouwen zorgappartementen op de hoek van de Mr. Hans van der Hoevenstraat met de J. van der Vegtstraat. Geluidsreducerende maatregelen Op grond van de Wet geluidhinder en de Nota geluidbeleid geldt er ook een onderzoeks- en verantwoordingsplicht naar geluidsreducerende maatregelen. Eerst dient gekeken te worden naar bronmaatregelen vervolgens naar overdrachtsmaatregelen en als dit nog niet voldoende resultaat oplevert dan kunnen er hogere grenswaarden worden vastgesteld en dienen er ook gevelmaatregelen te worden toegepast. a. Bronmaatregelen Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het terugdringen van de etmaalintensiteit, het wijzigen van de verkeerssamenstelling, het verlagen van de rijsnelheid en/of het aanleggen van geluidsreducerend asfalt. De Industrieweg/Rijnmond en de Zeeweg hebben een belangrijke ontsluitende functie voor Katwijk aan zee. Het verlagen van de etmaalintensiteit, het veranderen van de samenstelling van het wegverkeer en/of het verder verlagen van de rijsnelheid zijn volgens paragraaf 4.2 van het akoestisch onderzoeksrapport geen realistische bronmaatregelen gebleken om de geluidsbelasting onder de wettelijke voorkeurswaarde te brengen. Het vervangen van het bestaande wegdektype door een geluidsreducerend wegdek (dunne deklaag type A) is uit een oogpunt van beheer, onderhoud en duurzaamheid niet realistisch gebleken. Gelet op de geringe overschrijding van de voorkeurswaarde en het beperkte aantal overschrijdingswoningen is het toepassen van geluidsreducerend asfalt op deze weg vanuit financieel oogpunt niet reëel. b. Overdrachtsmaatregelen Als bronmaatregelen onvoldoende resultaat opleveren, niet mogelijk of te duur zijn, is het reduceren van de geluidsbelasting mogelijk via overdrachtsmaatregelen. Hiertoe behoort het plaatsen van een geluidsscherm of geluidswal. In het hogere waardenbeleid van de gemeente Katwijk is het doorrekenen van overdrachtsmaatregelen alleen nodig als het gaat om de bouw van geluidsgevoelige objecten in de zone van de A44 of de N206. c.
Maatregelen aan het ontvangende object (de nieuw te bouwen woningen)
Er zullen op grond van het Bouwbesluit 2003 maatregelen aan de gevels van de nieuw te bouwen woningen worden getroffen opdat de maximaal toelaatbare binnenwaarde van 33 dB in de
2
verblijfsgebieden bij gesloten ramen niet wordt overschreden. Wel dienen er hogere waarden dan de voorkeurswaarde van 48 dB voor de gevels van de nieuw te bouwen woningen te worden vastgesteld. Toets aan het geluidbeleid van de gemeente Katwijk Wij hebben de Nota geluid op 18 augustus 2009 vastgesteld. Voor een nieuwe woning kan slechts een hogere waarde worden vastgesteld als: -
er sprake is van een grond-of bedrijfsgebondenheid,
-
de woningen een open plaats opvullen tussen aanwezige bebouwing,
-
bestaande bebouwing worden vervangen,
-
de woningen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch
afschermende functie vervullen voor andere woningen of andere geluidsgevoelige bebouwing of objecten, -
de gewenste hogere waarde hoger is dan 53 dB en er meerdere geluidsbronnen zijn, dan
moet het mogelijk zijn dat ten minste één uitwendige scheidingsconstructie van die woning lager of gelijk is aan de voorkeurswaarde voor elk van de geluidsbronnen. Aan het ontheffingscriterium - de woningen vullen een open plaats tussen aanwezige bebouwing op kan worden voldaan. De woningen, waarvoor een hogere waarde wordt verzocht, beschikken over minimaal één geluidluwe gevel. Onder een geluidluwe gevel wordt verstaan een gevel waar de geluidsbelasting niet hoger is dan 48 dB. Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Ook het ontheffingscriterium van afscherming is van toepassing, omdat de woningen – waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld – het geluid afschermen voor de achterliggende woningen. Procedure De ontwerpbeschikking op dit verzoek met als datum 1 november 2011 is op 22 december 2011 bekend gemaakt. Het ontwerpbesluit heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen en wel in de periode van 23 december 2011 tot en met 2 februari 2012. Zienswijze Van de heer mr. R.J.G. Bäcker, advocaat bij Loyens & Loeff N.V. advocaten, belastingadviseurs en notarissen, gevestigd aan de Blaak 31 te Rotterdam (postbus 2888, 3000 CW Rotterdam) is op 1 februari 2012 een op die datum gedateerde schriftelijke zienswijze ontvangen. Die zienswijze heeft als referentie 10904939 - RB/SS-70081777 en als onderwerp Zienswijze op ontwerpbesluit vaststelling hogere grenswaarde Wet geluidhinder ten behoeve van “Haven, fase 2 (zuid)”. De heer Bäcker treedt bij die zienswijze als advocaat-gemachtigde op namens: 1.
Detailconsult Supermarkt B.V., gevestigd te (1951 NH) Velsen-Noord aan de Olieweg 6,
2.
Dirck III B.V., gevestigd te (2408 AV) Alphen aan de Rijn aan de Flemingsweg 1,
3.
Dirx Drogisterij B.V., gevestigd te (2408 AV) Alphen aan de Rijn aan de Flemingsweg 1 en
4. Plusbeleg B.V., gevestigd te (2171 AK) Sassenheim aan de Rijksstraatweg 47 en 5.
Plusstate B.V. , gevestigd te (2171 AK) Sassenheim aan de Rijksstraatweg 47.
3
Toets op ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn ontvangen. Partijen zijn belanghebbenden in de procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan voor Haven, fase 2 (zuid). Als regel geldt dat beroep tegen een eerder besluit uit de besluitvormingsketen mogelijk dient te zijn wanneer zulk een besluit naar zijn strekking leidt tot een mogelijkheid dat een persoon door het nadere besluit in zijn belang zal worden geschaad. Derhalve merken wij partijen aan als belanghebbenden. De zienswijze omvat de volgende punten. Strijd met de Wet geluidhinder 2.1 Cliënten achten het ontwerpbesluit in strijd met de Wet geluidhinder. Er is onvoldoende onderzocht of er andere maatregelen kunnen worden getroffen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting van het verkeerslawaai. De stelling dat deze maatregelen onvoldoende doeltreffend zouden zijn en dat de maatregelen overwegende bezwaren zouden ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, is niet, althans onvoldoende onderbouwd. Strijd met de Wet geluidhinder. 2.2 Zowel ten aanzien van de bronmaatregelen als de overdrachtsmaatregelen wordt in zeer algemene bewoordingen aangegeven waarom die maatregelen onvoldoende doeltreffend zouden zijn. Van een toereikende onderbouwing is daarmee geen sprake. Wij merken over de onder 2.1 en 2.2 genoemde punten het volgende op. Uit het bij het ontwerpbesluit behorende Akoestisch onderzoeksrapport 2011-11 van 20 oktober 2011 bij 4.1 Optionele maatregelen of voorzieningen zijn in een overzicht de verschillende soorten bron- en overdrachtsmaatregelen voor de Industrieweg en een indicatie van hun geluidsreducerend effect onderzocht. Bij 4.2 Uitvoerbare maatregelen of voorzieningen is vervolgens geconcludeerd dat die optionele bronmaatregelen voor de Industrieweg geen realistische maatregelen zijn. Met name omdat de hoogte van de kosten gemoeid met het vervangen van het wegdek niet in redelijke verhouding staan tot de mate van overschrijding van de voorkeurswaarde in combinatie met het aantal woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt verzocht. Vervolgens is bij 4.2 overwogen dat het plaatsen van een geluidsscherm of geluidswal als overdrachtsmaatregel niet voldoet aan de daarvoor in de gemeentelijke nota Geluidbeleid genoemde situaties. Strijd met vigerend beleid 2.3 “Het ontwerpbesluit is niet in overeenstemming met vigerend beleid. De Nota geluidbeleid voorziet in voorwaarden waaronder een hogere grenswaarde voor geluid kan worden vastgesteld. Het ontwerpbesluit zou blijkens de ontwerpbeschikking voldoen aan het ontheffingscriterium dat “de woningen een open plaats opvullen tussen bestaande bebouwing “. In het plangebied is echter sprake van sloop en nieuwbouw van alle bestaande bebouwing binnen het plangebied, met uitzondering van het gasontvangst-en
4
gasverdeelstation. Van opvulling van een open plaats “tussen bestaande bebouwing” is derhalve geen sprake.” Wij merken hierover het volgende op. Op bladzijde 24 van de Nota geluid bij 5.4.3.Uitvoering bij ontheffingscriteria is gesteld: “Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde zal worden verleend als nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een positieve bijdrage leveren aan de binnenstedelijke structuur(…)”. Voor wat betreft het bij 5.4.3 onder 2. genoemde ontheffingscriterium: “De woningen vullen een open plaats tussen aanwezige bebouwing op” verstaan wij in elk geval alle gebieden binnen de bebouwde kom waar stedelijke vernieuwing plaatsvindt. Strijd met vigerend beleid 2.4 In het ontwerpbesluit wordt ten onrechte gesteld dat wordt voldaan aan het criterium dat de woningen een geluidluwe gevel zouden hebben (een zijde een gevel/zijde van een woning waar de geluidbelasting laag is). Het ontwerpbesluit geeft er geen blijk van dat de invloed van het gasontvangst-en gasverdeelstation dat zich aan de achterzijde van de vrij te stellen woningen bevindt is meegewogen. Strijd met het vigerend beleid 2.5 Blijkens een Kema-notitie met kenmerk 54.101-276 over de geluidemissie van GOS Katwijk (station W111) en GVS Katwijk bedraagt het geluidniveau van dit station zonder aanvullende maatregelen tot 57 dB op de gevel van de omliggende woningen. De enkele constatering in de Kema-notitie dat aanvullende maatregelen zullen worden getroffen ter beperking van de geluidsemissie is onvoldoende voor de gevolgtrekking dat sprake is van geluidluwe gevels. Er is geen onderzoek gedaan naar het geluidsniveau aan de gevels na doorvoering van de betreffende maatregelen. Wij merken over 2.4 en 2.5 het volgende op. De Wet geluidhinder onderscheidt wegverkeer, railverkeer en industrielawaai. Het GOS en GVS behoren tot geen van deze categorieën. Om die reden wordt het geluid van het GOS/GVS niet in het besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden meegewogen. Strijd met het vigerend beleid 2.6 Niet onderbouwd c.q. onderzocht of het ontwerpbesluit in overeenstemming is met het overig geluidbeleid van de gemeente, waaronder in ieder geval het “Actieplan geluid”, vastgesteld door burgemeester en wethouders op 16 december 2008. Wij merken hierover het volgende op. Het Actieplan geluid (2008-2012) geeft de maatregelen naar type geluidsbron, de effecten en de planning van de maatregelen. Niet het Actieplan geluid maar de Nota geluid geeft het gemeentelijk beleid voor het beoordelen en motiveren van ontheffingsverzoeken hogere grenswaarden.
5
Akoestisch onderzoek onzorgvuldig 2.7 Het akoestisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan het voorgenomen besluit is op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen en kan derhalve niet dienen als onderbouwing van het ontwerpbesluit. 2.8 Het verantwoordelijke ingenieursbureau heeft in haar onderzoek d.d. 20 oktober 2011 gebruik gemaakt van het verkeersmodel Goudappel en Coffeng 2020 KWK040, scenario (19 zonder knip Oranjelaan), motorvoertuigen etmaal weekdag d.d. november 2010. De intensiteiten zijn geëxtrapoleerd met een toename van 1,5 % per jaar naar het jaar 2021, conform memo “toelichting percentage autonome verkeersgroei ”d.d. 21 september 2009 van Goudappel Coffeng, kenmerk KWK040/Nhn. 2.9 De cijfers uit voornoemd “extrapolatie-memo” zijn thans niet meer actueel en zijn derhalve ten onrechte als grondslag voor het akoestisch onderzoek gebruikt. Binnen en rond het plangebied hebben zich inmiddels dusdanige ontwikkelingen voorgedaan dat aannemelijk is dat in 2021 sprake zal zijn van een hogere verkeersintensiteit dan waarvan in het rapport wordt uitgegaan. Cliënten wijzen alleen al op de gewijzigde plannen ten aanzien van het plangebied en de andere voorgenomen ontwikkelingen in het havengebied te Katwijk. In het Ontwerpbesluit had in elk geval moeten worden onderbouwd waarom de toename van de verkeersintensiteit de lineaire toename van 1,5% per jaar niet overschrijdt. Wij merken hierover op dat het akoestisch onderzoek is uitgevoerd conform het “Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006”, standaard rekenmethode II. Uit het rapport blijkt dat de verkeersgegevens zijn verkregen uit het verkeersmodel voor het prognosejaar 2020. In dat verkeersmodel zijn alle (zekere) ruimtelijke projecten in Katwijk verwerkt. De waarden van het prognosejaar 2020 zijn in verband met de verwachte autonome groei met 1,5 % opgehoogd naar 2021. Dat groeipercentage is nog altijd representatief voor het verkeersmodel 2020.
Besluit Het verzoek voldoet aan de wettelijke bepalingen en past binnen ons beleid. Daarom besluiten wij om de hogere waarden wegverkeerslawaai vast te stellen :
Object/terrein
5.1
Hoekwoning/bouwblok Prins Hendrikkade -Visserijkade
Stedelijk/ Aantal
1
Straatnaam van de geluidbron
Vast te stellen hogere grenswaarde in dB
Rijnmond/In-
51
dustrieweg
6
5.2
Woningen/bouwblok
6
Visserijkade -hoek Mr. E.N.
Rijnmond/In-
50
dustrieweg
Rahusenstraat Appartementen 3e en 4e 5.3
verdieping/hoek Mr. Hans van
6
Zeeweg
49
der Hoevenstraat-J. van der Vegtstraat Gelet op het hiervoor overwogene verklaren wij de zienswijze van de heer mr. R.J.G. Bäcker, advocaat-gemachtigde bij Loyens & Loeff N.V. advocaten, belastingadviseurs en notarissen, postbus 2888, 3000 CW Rotterdam, namens Detailconsult Supermarkt B.V., Dirck III B.V., Dirx Drogisterij B.V., Plusbeleg B.V. en Plusstate B.V. ontvankelijk en de zienswijze op de inhoud ongegrond. Vastgesteld te Katwijk op 18 september 2012. Burgemeester en wethouders van Katwijk, De secretaris,
De burgemeester,
Drs. E. Stolk
Drs. J. Wienen
Registratie bij Kadaster Dit besluit wordt geregistreerd bij het Kadaster ter uitvoering van artikel 110i Wgh. Dat gebeurt nadat de omgevingsvergunning voor de woningen is afgegeven en de adressen van de betreffende percelen bekend zijn.
Cc: Afd.Vei/team Vergunningen, afdeling RO Zaaknummer 2011-017453 Beroep Een belanghebbende die tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, alsmede een belanghebbende aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht ten aanzien van het ontwerpbesluit, kan gedurende de termijn van terinzagelegging van dit besluit beroep instellen tegen het besluit tot vaststelling hogere grenswaarden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (postbus 20019, 2500 EA Den Haag). Tevens kan beroep worden ingesteld door een belanghebbende tegen de eventuele wijzigingen die bij de vaststelling van het besluit zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit.
7
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag van ter inzage legging van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Voor het indienen van een beroepschrift moet griffierecht worden betaald aan de Raad van State. De indiener van een beroepschrift kan, als onverwijlde spoed dat gelet op de betrokken belangen vereist, ook een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (postbus 20019, 2500 EA Den Haag). Ook hiervoor dient griffierecht te worden betaald aan de Raad van State. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt. Indien binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend, treedt het besluit niet in werking voordat op dit verzoek is beslist.
8