GELUIDBELEID GEMEENTE HENGELO VOOR OMGEVINGSVERGUNNINGEN, VERGUNNINGEN/ONTHEFFINGEN APV, HOGERE GRENSWAARDEN WET GELUIDHINDER HERZIENING 2015 GEMEENTE HENGELO
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Inhoud Leeswijzer ______________________________________________________ 4 1 Inleiding _____________________________________________________ 5 1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding ________________________________________________ Doel geluidbeleid __________________________________________ Ervaren geluidhinder in Hengelo _______________________________ Opbouw van het rapport _____________________________________
5 6 7 9
2 Algemene beleidsuitgangspunten_________________________________ 10 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Te beschermen objecten en leefruimten________________________ Bronmaatregelen _________________________________________ Gebiedsgerichte aanpak nieuwe situaties _______________________ Interimwet stad- en milieubenadering _________________________ Wet- en regelgeving _______________________________________ Relatie geluidbeleid met andere (wettelijke) regelingen. ___________
10 10 11 12 12 12
3 Gebiedsgerichte aanpak nieuwe situaties __________________________ 15 3.1 Systematiek gebiedsgerichte aanpak __________________________ 15 3.2 Geluidambities gemeente Hengelo ____________________________ 15 3.3 Nachthoreca-straten _______________________________________ 17 4 Bedrijven; maatwerk Activiteitenbesluit en omgevingsvergunningen _____ 19 4.1 Algemeen _______________________________________________ 4.1.1 Ligging woning is bepalend _____________________________ 4.1.2 Eerstelijnsbebouwing langs hoofdwegen (Verkeerszone) ______ 4.1.3 Eerstelijnsbebouwing langs emplacement _________________ 4.1.4 Buitengebied (agrarische bedrijven) ______________________ 4.1.5 Indirecte hinder _____________________________________ 4.1.6 Cumulatie __________________________________________ 4.1.7 Maximale geluidniveaus _______________________________ 4.1.8 Bestaande bedrijven __________________________________ 4.1.9 Incidentele activiteiten die met enige regelmaat plaatsvinden __ 4.1.10 Uitzonderlijke bedrijfssituaties ________________________ 4.2 Horecabedrijven __________________________________________ 4.2.1 Woningen en bedrijfswoningen in het centrum ______________ 4.2.2 Horecabedrijven aan nachthoreca-straten _________________ 4.2.3 Horecabedrijven in het centrum buiten het nachthoreca-gebied 4.3 Festiviteiten _____________________________________________
19 20 20 20 21 21 22 22 23 23 23 24 25 25 27 27
5 Hogere grenswaarden en noodzakelijke maatregelen _________________ 28 5.1 Inleiding ________________________________________________ 5.2 Hogere waarden __________________________________________ 5.2.1 Procedurele aspecten _________________________________ 5.2.2 Criteria hogere grenswaarde en noodzakelijke maatregelen ___ 5.3 Geluidwering / (wettelijk) binnenniveau voor nieuwe en bestaande gebouwen. ______________________________________________ 5.3.1 Dove gevels ________________________________________
28 28 28 29 33 34
2
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
5.3.2 30 km/uur-wegen ____________________________________ 5.3.3 Functieverandering / rechtens verkregen niveau ____________ 5.3.4 Renovatie van bestaande woningen ______________________ 5.4 Cumulatie van geluid ______________________________________
34 34 36 36
6 Sanering weg- en railverkeerslawaai bestaande situaties ______________ 37 7 Ontheffingen APV _____________________________________________ 38 7.1 Vaste installaties bij burgerwoningen __________________________ 7.2 Bedrijfsmatige activiteiten buiten inrichtingen ___________________ 7.3 Evenementen/festiviteiten __________________________________ 7.3.1 Incidentele festiviteiten _______________________________ 7.3.2 Collectieve festiviteiten en evenementen __________________
38 39 40 40 42
1 Gebiedstypenkaart gemeente Hengelo ____________________________ 50
3
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Leeswijzer Om de lezer op een snelle wijze door het geluidbeleid van de gemeente Hengelo te leiden, is hieronder een beknopte leeswijzer opgenomen. Op deze manier hoeft de gebruiker niet het gehele rapport te lezen om duidelijk te krijgen wat de uitgangspunten en beleidsregels zijn die betrekking hebben op de gewenste toepassing.
4
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
1 1.1
Inleiding
Aanleiding In deze nota is het geluidbeleid van de gemeente Hengelo verwoord. Op 10 februari 2009 is de eerste versie van het geluidbeleid door het college vastgesteld. In de voorbereiding van deze eerste versie is overleg gevoerd met de 14 Regiogemeenten om de onderlinge afstemming te bevorderen. Intern binnen de gemeente hebben verschillende betrokken afdelingen inbreng geleverd. Het gebiedsgericht geluidbeleid is op 8 april 2008 in een zogenoemd Trefpunt gepresenteerd aan raadsleden en belangstellende burgers en bedrijven en zijn de uitgangspunten bediscussieerd. Sinds de vaststelling is ervaring opgedaan met de praktische toepassing van het beleid. De algemene beleidsuitgangspunten van het gebiedsgerichte beleid voldoen nog steeds. Op onderdelen is geconstateerd dat aanpassingen wenselijk zijn. Ook is de wetgeving op onderdelen gewijzigd waardoor aanpassingen, wijzigingen en toevoegingen nodig waren. In de voorbereiding op deze herziene versie hebben opnieuw betrokken afdelingen inbreng geleverd. De veranderingen die betrekking hebben op de horeca en geluid bij evenementen zijn voorgelegd aan vertegenwoordigers van de horeca en evenementen organisatoren. De belangrijkste wijzigingen en aanpassingen in deze herziene versie ten opzichte van de nota van 2009 zijn de volgende. In paragraaf 1.3 is toegevoegd een samenvatting van de resultaten van een peiling in juni 2012 onder de leden van het HengeloPanel (een internet panel van Hengelose inwoners) over de ervaren geluidhinder. De resultaten geven een indicatie van de belangrijkste geluidhinderbronnen. Een toekomstige herhaling van de peiling zal een indicatie geven van het effect van het geluidbeleid. In nota van 2009 was vastgelegd in welke situaties geluidreducerend asfalt wordt toegepast. Dit onderdeel is achterhaald door de vaststelling van het Actieplan Omgevingslawaai 2013, waarin de raad heeft vastgelegd in welke situaties nog nieuw geluidreducerend asfalt wordt toegepast. In deze nota wordt verwezen naar het Actieplan. In de geluidsambities van de gemeente Hengelo (paragraaf 3.2) zijn de ambitiewaarden voor de binnenstad aangepast: er is een onderscheid gemaakt tussen nachthoreca-straten en andere straten in het centrum. Dit sluit aan op de horecavisie die in ontwikkeling is. De horeca draagt bij aan een levendige binnenstad en moet daarom enige (geluid)ruimte krijgen, zonder dat dat ten koste gaat van het woon- en leefklimaat dat bij de binnenstad past. Aan hoofdstuk 4 is een paragraaf (4.2) toegevoegd waarin wordt beschreven hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan. Hoofdstuk 4 (Bedrijven, maatwerk Activiteitenbesluit en omgevingsvergunningen) is aangepast aan de inwerkingtreding van de Wabo en wijzigingen in de Wet milieubeheer.
5
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
1.2
Hoofdstuk 5 (Hogere waarden en noodzakelijke maatregelen) is aangepast aan veranderingen van de Wet geluidhinder en de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012. Specifiek wordt aandacht besteed aan functieveranderingen en de wijze waarop Hengelo wil omgaan met het begrip “rechtens verkregen niveau” dat in het nieuwe Bouwbesluit is geïntroduceerd. Hoofdstuk 6 (Sanering weg- en railverkeerslawaai bestaande situaties) is grotendeels vervallen. De saneringen van de hoogst belaste woningen zijn afgerond. De prioritering van de overige woningen op de saneringslijsten is vastgelegd in Actieplan Omgevingslawaai 2013.
Doel geluidbeleid Doel van het geluidbeleid van de gemeente Hengelo
DOEL GELUIDBELEID
1. Bijdragen aan het realiseren van een goed woon- en leefklimaat in Hengelo. 2. Handvat voor omgevingsvergunningen, maatwerkvoorschriften, evenementen en APV-ontheffingen/vergunningen. 3. Handvat voor geluidambities bij ruimtelijke planvorming en het zonodig vaststellen van hogere geluidgrenswaarden. 4. Verantwoording van de inzet van middelen om de geluidsituatie positief te beïnvloeden. Ad 1. Geluid is een belangrijk onderdeel van de woon- en leefkwaliteit. Ons leven speelt zich af in een wereld vol geluid. Er zijn echter grenzen aan wat we met ons allen nog aanvaardbaar vinden. Door wetenschappelijk onderzoek is vast komen te staan dat (overmatig) geluid gevolgen kan hebben voor de gezondheid. Geluidoverlast kan slaapverstoring, stress en ergernis veroorzaken, kan het vegetatieve zenuwstelsel aantasten en het gehoororgaan beschadigen. De geluidnormen uit de Wet geluidhinder zijn gebaseerd op de gezondheidseffecten van geluid. Uitgangspunt van het beleid is het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat. Dat is niet voor alle delen van Hengelo hetzelfde. Bewoners van de binnenstad zullen andere verwachtingen hebben dan bewoners van specifieke woongebieden. Om die reden verschillen de geluidambities per gebied en moet per gebied een passende bescherming tegen overmatige geluidbelasting worden geboden. Bij grotere nieuwe ontwikkelingen waarin de gemeente of ontwikkelaars bouwen voor grotere groepen Hengeloërs is het uitgangspunt dat aan de ambitiewaarde wordt voldaan. Voor individuele gevallen wordt geprobeerd om wat meer keuzevrijheid te bieden . In alle gevallen geldt als doel het zo veel mogelijk bewerkstelligen van een goed woon- en leefklimaat. Ad 2. Het geluidbeleid biedt de onderbouwing van de geluidgrenswaarden bij de vergunningverlening en bij het opstellen van maatwerkvoorschriften. Het maakt tevens expliciet wat de toetsingswaarden zijn bij voorschriften van hinder uit de Algemene plaatselijke verordening op het gebied van geluid, zoals bij evenementen en bouwactiviteiten.
6
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Ad 3. De Wet geluidhinder biedt een afwegingskader dat nader ingevuld kan worden. Het geluidbeleid stelt de geluidambities in gebieden en is de onderbouwing voor de vast te stellen geluidbelasting in de ruimtelijke ordening. Daarbij worden de belangen afgewogen van enerzijds het realiseren van nieuwe geluidbronnen (wegen en industrie) of nieuwe ruimtelijke plannen en anderzijds de bescherming van de burgers van de gemeente Hengelo tegen geluidhinder. Ad 4. Voor de sanering van bestaande knelpuntsituaties wordt door het Rijk geld beschikbaar gesteld. Het geluidbeleid is de verantwoording van de inzet van geld en middelen.
KERNBOODSCHAP In de gemeente wordt op een aantal plekken veel geluidhinder ondervonden (weg- en railverkeer, burenlawaai en in mindere mate industrielawaai). Als er geen maatregelen worden genomen zal dit door het steeds toenemende verkeer de komende jaren verergeren. Deze nota geeft aan hoe de gemeente dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken:
Een zo integraal mogelijke gebiedsgerichte benadering
Ambities per gebiedstype
Geluidaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken
Systematisch aanhouden volgorde bron-overdracht-ontvanger
De nadelige effecten van hoge geluidniveaus worden beperkt door het toepassen van akoestische compensatie
1.3
Bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de effecten van geluid
Waar nodig en mogelijk worden stillere wegdektypen toegepast
Een eenduidige normstelling voor bedrijven
Ervaren geluidhinder in Hengelo In juni 2012 zijn aan de 2696 leden van het HengeloPanel1 vragen voorgelegd onder meer over geluidhinder ten gevolge van wegverkeer, spoorverkeer, horeca en evenementen. 73% van de panelleden heeft de vragen beantwoord. Aan de panelleden is gevraagd in welke mate men in de afgelopen 12 maanden (op een schaal van 0 tot en met 10): is gehinderd, gestoord, of geërgerd door geluid als men thuis is (‘geluidhinder’); de slaap ’s nachts is verstoord door geluid (‘slaapverstoring’); Grofweg is sprake van ernstige geluidhinder of slaapverstoring als iemand op de schaal van 0 tot en met 10, een 8 of hoger heeft ingevuld. Deze peiling is ook gebruikt bij de totstandkoming van het Actieplan omgevingslawaai (zie paragraaf 2.2).
1
Het HengeloPanel is een groep van inwoners die enkele keren per jaar via internet
vragen van de gemeente voorgelegd krijgt over gemeentelijk beleid en andere ontwikkelingen in Hengelo.
7
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
In onderstaande tabellen zijn de belangrijkste resultaten samengevat. De volgorde van geluidbronnen is bepaald door het percentage respondenten, gemiddeld over heel Hengelo, dat zegt ernstige geluidhinder resp. ernstige slaapverstoring te ondervinden. In de kolommen wijk 1, wijk 2 en wijk 3 zijn de wijken vermeld met de hoogste percentages respondenten die zeggen ernstige geluidhinder resp. slaapverstoring te ondervinden van de betreffende geluidbron.
Tabel 1.1 Geluidhinder Percentage ernstig
Geluidbron Wegverkeer Bromfietsen Buren (geen bedrijven) Treinen Evenementen Bouw- en slopen Bedrijven / industrie Vliegtuigen Horeca
Percentage ernstig gehinderden. gemiddeld over Hengelo en in de drie wijken met het hoogste aandeel gehinderden. Hngl Wijk 1 Wijk 2 Wijk 3 12 Hengelose Es (17) Berflo Es (16) Hasseler Es (14) 12 Binnenstad (23) Hengelose Es (21) Groot Driene (14) 10 Hengelose Es (12) Wilderinkshoek (11) Berflo Es (11) 8 Binnenstad (22) Noord (17) Woolde (11) 7 Buitengebied (18) Binnenstad (17) Woolde (13) 7 Berflo Es (15) Binnenstad (10) Hengelose Es (9) 5 Buitengebied (14) Berflo Es (13) Wilderinkshoek (6) 5 Buitengebied (7) Hengelose Es (7) Hasseler Es (7) 3 Binnenstad (14) Woolde (6) Buitengebied (5)
Geluidbron naar bron. Hengelo totaal en Wegverkeer de 3 Hengelose wijken met Bromfietsen het hoogste aandeel ernstig Buren (geen bedrijven) Treinen slaapgestoorden per bron. Evenementen Bouw- en slopen Bedrijven / industrie Vliegtuigen Horeca
Percentage slaapgestoorden gemiddeld over Hengelo en in de drie wijken met het hoogste aandeel slaapgestoorden Hngl Wijk 1 Wijk 2 Wijk 3 9 Hengelose Es (15) Buitengebied (11) Berflo Es (9) 7 Binnenstad (24) Hengelose Es (17) Buitengebied (9) 7 Binnenstad (18) Noord (17) Groot Driene (6) 6 Hengelose Es (11) Groot Driene (7) Binnenstad (87 6 Binnenstad(17) Woolde (9) Hengelose Es (8) 3 Woolde (9) Binnenstad (8) Hengelose Es (6) 3 Buitengebied (9) Hengelose Es (6) Slangenbeek (4) 3 Hengelose Es (6) Berflo Es (5) Groot Driene (4) 2 Buitengebied (7) Hengelose Es (5) Berflo Es (4)
geluidgehinderde panelleden naar bron. Hengelo totaal en de 3 Hengelose wijken met het hoogste aandeel ernstig geluidgehinderden per bron.
Tabel 1.2 Slaapverstoring Percentage ernstig slaapgestoorde panelleden
Het gemeentelijk geluidbeleid richt zich vooral op geluid afkomstig van weg- en railverkeer, bedrijven en evenementen. Wegverkeer blijkt de geluidbron die gemiddeld genomen door de meeste respondenten als hinderlijk wordt genoemd. Railverkeer en evenementen scoren gemiddeld wat lager, maar vooral de respondenten in de binnenstad hebben relatief veel hinder van deze bronnen. Een herhaling van de peiling zal een indicatie geven van het effect van het geluidbeleid. Het percentage respondenten dat ernstige hinder zegt te ondervinden, zou moeten afnemen. Een belangrijke bron van ernstige hinder en slaapverstoring blijken de bromfietsen/bromscooters, vooral in de Binnenstad en de Hengelose Es. Meer respondenten hebben (ernstige) hinder van bromfietsen dan van evenementen. Het geluidbeleid besteedt geen specifieke aandacht aan deze problematiek. Het zullen vooral de piekgeluiden van deze geluidbronnen zijn, die de hinder veroorzaken.
8
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Ook aan de hinder van buren onderling besteedt het beleid relatief weinig aandacht. De gemeente is niet de aangewezen instantie om onderlinge hinder op te lossen. Het is vooral aan bewoners/buren zelf om in onderling overleg hinderproblemen op te lossen. Wel acht de gemeente het van belang dat bij nieuwbouw en verbouw van woningen, ook als het Bouwbesluit daar geen duidelijke eisen aan stelt, dat gevels en scheidingswanden tussen woningen aan minimale geluidwerende eisen voldoen om onderlinge hinder te voorkomen (zie verder paragraaf 5.3.3.) Daarnaast wordt een richtlijn gegeven voor geluid afkomstig van vast opgestelde installaties, zoals airco’s. Ook wordt aandacht besteed aan de minimale geluidwering van scheidingswanden tussen woningen en appartementen. 1.4
Opbouw van het rapport De algemene beleidsuitgangspunten van het geluidbeleid van Hengelo zijn beschreven in hoofdstuk 2. De gebiedsgerichte geluidambities die gelden voor nieuwe situaties zijn opgenomen in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 is beschreven hoe de geluidambities doorwerken in maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit en in omgevingsvergunningen. Voor de realisatie van nieuwbouw met een hogere geluidbelasting dan de ambitiewaarde is in hoofdstuk 5 de hogere waarde procedure beschreven en worden de criteria genoemd waaraan moet worden getoetst. De beleidsuitgangspunten met betrekking tot sanering van bestaande situaties is weergegeven in hoofdstuk 6. Hoe om te gaan met evenementen en andere ontheffingen op grond van de APV staat beschreven in hoofdstuk 7.
9
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
2 2.1
Algemene beleidsuitgangspunten
Te beschermen objecten en leefruimten Algemeen In het kader van de Wet geluidhinder wordt de geluidbelasting bepaald ter plaatse van de gevels van woningen, andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen. Aanvulling in de gemeente Hengelo Daarnaast wenst de gemeente Hengelo ook het leefklimaat in de gemeente te verbeteren door niet alleen ter plaatse van gevels van woningen, andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen geluidnormen te stellen maar deze ambitie, als dat in redelijkheid mogelijk is, ook te hanteren voor het openbare gebied in natuurgebieden, woonwijken en stadsparken.
2.2 Afbeelding 1
Bronmaatregelen De voorkeursvolgorde voor het terugdringen van de geluidbelasting is als volgt:
Voorkeursvolgorde voor het terugdringen van de geluidbelasting
BRON zoals stil materieel/ stil wegdek
OVERDRACHT zoals: geluidscherm/ geluidwal
ONTVANGER zoals: gevelisolatie/ geluidluwe zijde
Allereerst wordt onderzocht of bronmaatregelen mogelijk zijn. Als dit niet of slechts gedeeltelijk kan, komen overdrachtsmaatregelen in aanmerking. Door bron- of overdrachtsmaatregelen wordt een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidniveau blootgesteld. Als bron of overdrachtsmaatregelen niet mogelijk zijn of onvoldoende resultaat hebben, komen maatregelen bij de ontvanger in beeld.
VOLDOEN AAN WETTELIJK BINNENNIVEAU
Voor alle duidelijkheid wordt er op gewezen dat in alle gevallen moet worden voldaan aan het binnenniveau zoals dat in de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit is vastgelegd. De isolatiewaarde van een gevel moet zodanig worden uitgevoerd dat aan dit binnenniveau kan worden voldaan.
10
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
TOEPASSEN VAN STIL WEGDEK Prioriteiten bij toepassen van nieuw stil wegdek is vastgelegd in het Actieplan Omgevingslawaai. Vervangen van bestaand stil asfalt door gewoon wegdek kan niet zonder akoestisch onderzoek en onderzoek naar mogelijke geluidwerende maatregelen.
Voor wat betreft het wegverkeer is het toepassen van geluidreducerend wegdek een belangrijke bronmaatregel waar de gemeente rechtstreeks invloed op heeft. De afgelopen jaren is bij reguliere vervanging van het wegdek van 50 km-wegen binnen de bebouwde kom en bij saneringen van bestaande overbelaste situaties al vaak geluidreducerend wegdek toegepast. Daarnaast is ook bij veel nieuwbouwplannen de laatste jaren rekening gehouden met geluidreducerend wegdek en zijn de vastgestelde hogere grenswaarden hier op gebaseerd. Daar waar al geluidreducerend wegdek is toegepast, is het op grond van de Wet geluidhinder niet mogelijk om zonder akoestisch onderzoek (en mogelijk daaruit voortvloeiende saneringsmaatregelen) alsnog gewoon wegdek toe te passen. In het Actieplan Omgevingslawaai 2013 zijn zogenoemde hotspots gedefinieerd. Hotspots zijn clusters van woningen waarbij de geluidbelasting hoger is dan de plandrempel. De plandrempel in het Actieplan 2013 is gelegd op 63 dB. Het voornemen is bij groot onderhoud van wegvakken binnen deze hotspots zo mogelijk van geluidreducerend asfalt te voorzien. In het Actieplan is vastgelegd met welke prioriteit de hotspots worden aangepakt.
2.3
Gebiedsgerichte aanpak nieuwe situaties De geluidambities voor de verschillende gebieden in Hengelo lopen uiteen omdat verschillende gebieden anders gekarakteriseerd zijn en bewoners verschillende verwachtingen zullen hebben. In werkgroepverband is een gebiedstypenkaart voor de gemeente Hengelo ontwikkeld. De gebiedsgerichte benadering is verder uitgewerkt in hoofdstuk 3. Een hogere geluidwaarde dan de ambitiewaarde bij nieuwe ontwikkelingen is niet zondermeer mogelijk. Slechts onder bepaalde voorwaarden kan een hogere geluidwaarde worden toegestaan. Op hoog geluidbelaste locaties kan het bijvoorbeeld wenselijk zijn om dicht op de weg te bouwen om daarmee het geluidluwe gebied te vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan het toepassen van zogenoemde dove gevels. Eén en ander mag niet ten koste gaan van het goede woon- en leefmilieu voor de betreffende bewoners. In sommige gevallen zullen compenserende maatregelen nodig zijn om het goede woon- en leefklimaat te kunnen waarborgen. In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op de voorwaarden waaronder een hogere geluidsbelasting dan de ambitiewaarde kan worden toegestaan.
GELUIDBELEID GELDT NIET VOOR BESTAANDE SITUATIES.
De geluidambities zijn niet van toepassing op bestaande situaties; dit is praktisch en financieel onmogelijk. Als op 50 km-wegen geluidreducerend wegdek wordt toegepast, heeft dat uiteraard een gunstig effect op bestaande woningen. Het zal echter niet altijd voldoende zijn om aan de ambitiewaarde voor het betreffende gebied te kunnen voldoen. Voor overbelaste situaties ten gevolge van weg- en railverkeerslawaai ten tijde van de inwerkingtreding van de Wet geluidhinder is een wettelijke saneringsregeling van kracht. In de zogenoemd SWUNG 1-wetgeving rond de geluidproductieplafonds langs rijksinfrastructuur is opgenomen dat de infrastructuurbeheerders uiterlijk 31 december 2020 een saneringsplan moeten indien voor alle (oude en nieuwe) saneringssituaties.
11
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
2.4
Interimwet stad- en milieubenadering De Interimwet stad- en milieubenadering staat voor het streven naar een zuiniger ruimtegebruik enerzijds en naar een goede leefkwaliteit in het stedelijke gebied anderzijds. Soms zitten milieunormen een gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de weg. De stad en milieu-systematiek is er op gericht om deze ontwikkelingen toch te onderzoeken en mogelijk te maken en werkt met een 3 stappenbenadering: 1) Een zo vroeg mogelijke inbreng van milieuaspecten in het ruimtelijke ontwerp van een gebied en het zoveel mogelijk nemen van bronmaatregelen om de negatieve milieueffecten te beperken; 2) De regelgeving optimaal benutten; 3) Indien noodzakelijk, overschrijden van een milieukwaliteitseis waarbij extra compenserende maatregelen worden toegepast; hiervoor is een besluit van Gedeputeerde Staten noodzakelijk.
2.5
Wet- en regelgeving Voor het geluidbeleid zijn vooral de Wabo, de Wet milieubeheer (omgevingsvergunningen en algemene regels) en de Wet geluidhinder (wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai) met onderliggende besluiten, ministeriële regelingen, richtlijnen en circulaires van belang. Vliegtuiglawaai wordt gereguleerd op grond van de Luchtvaartwet, maar speelt gelet op de ontwikkelingen op de vliegbasis Twente geen rol. In het kader van geluid zijn ook van belang de Wet ruimtelijke ordening (structuurvisies en bestemmingsplannen), de Woningwet, ontheffing bouw- en slooplawaai o.g.v. hoofdstuk 8 van het Bouwbesluit 2012), de Wegenverkeerswet (verkeersbesluiten) en de Algemene plaatselijke verordening (APV-2014: evenementenvergunningen en geluidontheffingen). Het gemeentelijk geluidbeleid staat dus niet op zichzelf, maar heeft relaties met andere aspecten. Daar waar mogelijk worden integrale oplossingen bedacht. De relaties met de belangrijkste overige disciplines komen hierna kort aan de orde.
2.6 RELATIE MET (GOEDE) RUIMTELIJKE ORDENING Het geluidbeleid legt vast wat Hengelo voor wat betreft geluid verstaat onder een goede ruimtelijke ordening.
Relatie geluidbeleid met andere (wettelijke) regelingen. Een belangrijk uitgangspunt van de Wet ruimtelijke ordening is een goede ruimtelijke ordening. Een belangrijk onderdeel hiervan is het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat. Bescherming tegen geluidoverlast maakt hier onderdeel van uit. In deze zin is het geluidbeleid uit deze nota een onderbouwing van dat wat de gemeente Hengelo voor wat betreft het aspect geluid verstaat onder een goede ruimtelijke ordening. In de praktijk worden ruimtelijke ontwikkelingen en bouwplannen in het kader van de ruimtelijke ordening getoetst op het aspect geluid. De (geluid)randvoorwaarden worden, zo mogelijk, in de ontwerp- en conceptfase ingebracht en meegewogen in de verdere keuzes en uitwerking. Definitieve beleidskeuzes en onderbouwingen daarvan worden vastgelegd in een milieuaspectenstudie en vormen daarmee onderdeel van de motivering van het betreffende ruimtelijk besluit.
12
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Vooral in het stadscentrum heeft de openbare ruimte ook een functie als ruimte voor het houden van evenementen. Daarom is in het bestemmingsplan Centrum vastgelegd dat binnen de bestemmingen “Verkeer - Verblijfsgebied” en “Groen” ook evenementen zijn toegestaan. . Wel zijn grenzen gesteld aan het aantal evenementen en de geluidbelasting die door deze evenementen mag worden veroorzaakt. In paragraaf 7.3.2van deze nota wordt uitgewerkt hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan. De Wet geluidhinder en het Bouwbesluit 2012 stellen wettelijke eisen aan het maximaal toegestane binnenniveau in woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Als wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde op de gevel mag worden verondersteld dat de isolatiewaarde van de gevel voldoende is om aan het wettelijke binnenniveau te kunnen voldoen. Als een hogere geluidgrenswaarde is vastgesteld moet bij de beoordeling van de omgevingsvergunningaanvraag worden getoetst of de isolatiewaarde voldoende is om aan het binnenniveau te kunnen voldoen. Hiertoe moet in de meeste gevallen een akoestisch onderzoek worden overgelegd. VERGUNNINGVRIJ BOUWEN Bij vergunningvrij bouwen gelden ook de geluidweringseisen uit het
Een punt van aandacht vormen de vergunningvrije verbouwingen. Hierbij kan geen akoestisch onderzoek worden gevraagd. De eisen uit het Bouwbesluit ten aanzien van de geluidwering gelden wel. Het is aan de initiatiefnemer en de bouwer/aannemer om hiermee rekening te houden.
Bouwbesluit
FUNCTIEVERANDERING Bij functieverandering geldt als geluidweringseis het “rechtens verkregen niveau”. Dit is geen waarborg voor een goed woon- en leefklimaat
AANPANDIGE WONINGEN
Een ander punt van aandacht is functieverandering, vaak een kantoorgebouw dat een woonfunctie krijgt. Voor een dergelijke verandering geldt op grond van het Bouwbesluit 2012 als geluidweringeis het “rechtens verkregen niveau”. In de praktijk komt dat neer op de geluidsweringseisen die golden ten tijde van de bouwvergunning voor dat kantoorgebouw. Het rechtens verkregen niveau is daarom zeker geen waarborg dat voor wat betreft de bescherming tegen geluidhinder een, naar maatstaven van dit geluidbeleid, acceptabel woon- en leefklimaat wordt verkregen. In paragraaf 5.3.3 wordt vermeld hoe Hengelo hier in de praktijk mee omgaat. Het geluidbeleid ziet in beginsel niet op geluidhinder door burgers onderling in de woonomgeving. Burgers zijn zelf verantwoordelijk om dat, zo mogelijk in goed overleg, onderling te regelen. Een belangrijk punt van aandacht bij het voorkomen van hinder van buren is voldoende geluidwering tussen aanpandige woningen en appartementen. Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de geluidwering tussen aanpandige woningen of appartementen. Hengelo ziet, in beginsel, deze eisen in het Bouwbesluit als minimumeis voor een acceptabel woon- en leefklimaat in nieuwe situaties, ook als het Bouwbesluit voor deze nieuwe situaties geen eisen stelt (bijvoorbeeld bij functieverandering; zie verder paragraaf 5.3.3).
RELATIE LUCHT
De luchtkwaliteit en geluid worden in grote mate bepaald door wegverkeer. Het bundelen van verkeer kan nadelig werken op de luchtkwaliteit. Beslissingen moeten dan ook in samenhang worden genomen.
RELATIE VERKEER
Verkeersbesluiten kunnen gevolgen hebben voor de milieukwaliteit. Verkeersplannen en beleidskeuzes dienen getoetst te worden aan het geluidbeleid.
13
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
RELATIE RIOLERING EN WEGONDERHOUD De wet staat niet toe dat stil asfalt zonder meer wordt vervangen door regulier asfalt
RELATIE VERGUNNINGEN/ HANDHAVING
Onderhoud van wegen, al dan niet gecombineerd met rioleringswerkzaamheden, biedt kansen om stille wegdekken aan te brengen. In het Actieplan omgevingslawaai is vastgesteld wanneer dat gebeurt (zie paragraaf 2.2). De Wet geluidhinder staat niet toe dat wegen die in het verleden zijn voorzien van geluidreducerend wegdek zonder akoestisch onderzoek alsnog worden voorzien van regulier, niet geluidreducerend wegdek.
Bedrijven dienen te beschikken over een omgevingsvergunning of te voldoen aan de voorschriften in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Aan een vergunning worden veelal geluidvoorschriften verbonden; voor bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit worden zo nodig maatwerkvoorschriften vastgesteld. In dit kader kunnen ook voorschriften worden gesteld die betrekking hebben op het beheer van de wettelijke geluidzones rondom de industrieterreinen Twentekanaal, Westermaat en Wilderinkshoek (zie hoofdstuk 4).
14
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
3 3.1
Gebiedsgerichte aanpak nieuwe situaties
Systematiek gebiedsgerichte aanpak Het geluidbeleid van Hengelo werkt gebiedsgericht. Dat wil zeggen dat per gebied ambitiewaarden en plafondwaarden gelden voor de verschillende geluidtypen (wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai). De ambitiewaarde is het geluidniveau dat wordt nagestreefd. De plafondwaarde is het maximale niveau dat onder voorwaarden kan worden toegestaan. In projectgroepverband is vastgesteld welke gebiedstypen in Hengelo onderscheiden kunnen worden. De gebieden zijn in beginsel onderscheiden op basis van de beleving (omvang rumoer en geluid) van de openbare ruimte. De gebiedstypen zijn: Wonen. Binnenstad en winkelgebieden. Industrie en bedrijven. Buitengebied en stadsparken. Verkeerszones. In bijlage 1 is een overzichtskaart met daarin de gebiedstypen opgenomen.
3.2
Geluidambities gemeente Hengelo Geluidniveaus worden vaak in getallen (decibels) weergegeven. Om ook voor niet-geluiddeskundigen aan te geven wat een bepaald geluidniveau in de praktijk betekent, zijn de geluidniveaus ondergebracht in geluidklassen. De geluidklassen zien er als volgt uit:
Tabel 2 Geluidklassen
Geluidklasse Zeer rustig Rustig Redelijk rustig Onrustig Zeer onrustig Lawaaiig Zeer lawaaiig
VL (Lden) <38 38-43 43-48 48-53 53-58 58-63 >63
RL (Lden) <45 45-50 50-55 55-58 58-63 63-68 >68
IL (Letm) <40 40-45 45-50 50-55 55-60 60-65 >65
De voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde volgens de Wet geluidhinder zijn vet respectievelijk vet-onderstreept weergegeven
In Tabel 3 is de gebiedstype-indeling van de gemeente Hengelo weergeven en de bij de gebiedstypen behorende geluidambities en plafondwaarden voor nieuwbouwwoningen. De ambities gelden ook voor de andere geluidgevoelige gebouwen met een woonfunctie (zoals verpleeghuizen en verzorgingshuizen). De ambitiewaarde wordt afgelezen in het gebiedstype waarin de woning of het geluidgevoelige gebouw is gelegen; het beoordelingspunt is dus niet bronafhankelijk. In hoofdstuk 4 wordt verder uitgewerkt hoe de ambitie - en plafondwaarden doorwerken in de geluidnormstelling voor bedrijven (d.w.z. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer) in omgevingsvergunning-en, algemene regels en maatwerkvoorschriften.
15
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de voorwaarden waaronder bij de ruimtelijke ordening kan worden afgeweken van de ambitiewaarden. Tabel 3 Ambitie- en plafondwaarde gemeente Hengelo
GEBIEDSTYPE Ambitiewaarde Plafondwaarde WONEN
Ambitie (redelijk rustig) Plafond (onrustig)
BINNENSTAD EN WINKELGEBIEDEN
Ambitie (onrustig) Plafond ( zeer onrustig)
INDUSTRIE EN BEDRIJVEN
Ambitie (onrustig) Plafond (zeer onrustig)
BUITENGEBIED EN STADSPARKEN Ambitie (redelijk rustig)
Plafond (onrustig)
Omschrijving Geluidbelasting ambitiewaarde Geluidbelasting plafondwaarde Het gebiedstype wonen is een rustig gebied met overwegend een woonfunctie en voorzieningen op wijk- en buurtniveau. Kleinschalige bedrijvigheid is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. De bebouwingsdichtheid varieert van laag tot vrij hoog. De verkeersfunctie in de wijk is ondergeschikt aan de verblijfsfunctie VL: 48 dB RL: 55 dB IL: 45 dB(A) (dag) 40 dB(A) (avond) en 35 dB(A) (nacht) VL: 58 dB (53 dB voor Rijkswegen) RL: 63 dB IL: 50 dB(A) (dag) 45 dB(A) (avond) en 40 dB(A) (nacht). IL: In de zone van een gezoneerd industrieterrein: 55 dB(A) etmaalwaarde Het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden heeft een hoge mate van functiemenging. Functies zijn winkels, kantoren, wonen, horeca. De bebouwingsdichtheid is hoog. Verkeer en voorzieningen zijn een belangrijk onderdeel van het gebied. Er zijn echter ook gebieden uitgesloten van verkeer. VL: 53 dB RL: 58 dB IL: 50 dB(A) (dag) 45 dB(A) (avond) en 40 dB(A) (nacht) VL: 63 dB (53 dB voor Rijkswegen) RL: 63 dB IL: 55 dB(A) (dag) 50 dB(A) (avond) en 45 dB(A) (nacht)* * voor woningen rond het nachthoreca-gebied gelden afwijkende plafondwaarden (zie paragraaf3.3) Het gebiedstype industrie en bedrijven bestaat uit de drie geluidgezoneerde industrieterreinen en de overige bedrijventerreinen. Op geluidgezoneerde industrieterreinen is wonen ondergeschikt aan de bedrijvigheid. Op de overige bedrijfsterreinen maken bedrijfswoningen onderdeel uit van het bedrijfsterrein, maar krijgen, gelet op het karakter van het gebied, minder bescherming tegen geluid dan burgerwoningen. VL 53 dB RL: 58 dB IL: 50 dB(A) (dag) 45 dB(A) (avond) en 40 dB(A) (nacht) VL: 63 dB (53 dB voor Rijkswegen) RL: 63 dB IL: 55 dB(A) (dag) 50 dB(A) (avond) en 45 dB(A) (nacht) Het gebiedstype buitengebied en stadsparken is een gebied met een lage dynamiek dat wordt gekenmerkt door rust. In het gebied komen extensieve vormen van recreatie voor en agrarische bedrijvigheid. VL: 43 dB RL: 55 dB IL: 45 dB(A) (dag) 40 dB(A) (avond) en 35 dB(A) (nacht); IL: voor agrarische bedrijven gelden afwijkende begin- en eindtijden van de etmaalperioden (zie hoofdstuk 4) VL: 53 dB RL: 60 dB IL: 50 dB(A) (dag) 45 dB(A) (avond) en 40 dB(A) (nacht) IL: In de zone van een gezoneerd industrieterrein 55 dB(A) etmaalwaarde.
16
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
GEBIEDSTYPE Ambitiewaarde Plafondwaarde VERKEERSZONE
Ambitie (onrustig) Plafond (zeer onrustig)
3.3
Omschrijving Geluidbelasting ambitiewaarde Geluidbelasting plafondwaarde Het gebiedstype verkeerszone is een gebied waarin de functie van het verkeer centraal staat; het betreft de zones tot voorbij de gevel van de eerste-lijnsbebouwing binnen de bebouwde kom langs de 50-km-wegen en langs de spoorwegen. VL: 58 dB (53 dB voor Rijkswegen) RL: 63 dB IL: 50 dB(A) (dag) 45 dB(A) (avond) en 40 dB(A) (nacht) VL: 63 dB (53 dB voor Rijkswegen) RL: 68 dB IL: 50 dB(A) (dag) 45 dB(A) (avond) en 40 dB(A) (nacht) IL: In de zone van een gezoneerd industrieterrein 55 dB(A) etmaalwaarde.
Nachthoreca-straten Vooral aan de Pastoriestraat, de Langestraat, het gedeelte van de Willemstraat tussen de Pastoriestraat en de Langestraat en gedeelten van het Burgemeester Jansenplein (zie plaatje hieronder) zijn zogenoemde horeca 2 –activiteiten toegestaan: bars, cafés, dancings, discotheken. Op grond van het bestemmingsplan Lange Wemen zijn in de nog niet gerealiseerde horeca-2 bestemmingen van dat plan dancings, discotheken en nachtcafés niet toegestaan. Met uitzondering van Lange Wemen is boven de horeca 2-bestemmingen “gewoon”, te beschermen wonen niet toegestaan. Boven de horeca-2activiteiten in de nieuwbouw van Lange Wemen is wonen wel toegestaan. Omdat hier nieuw wordt gebouwd, kunnen namelijk maatregelen worden getroffen om ook bij horeca-2-activiteiten aan het binnenniveau te kunnen voldoen.
Rood gemarkeerd: de nachthoreca-straten. Langs het gemarkeerde deel in het gebied Lange Wemen zijn momenteel geen horecabedrijven aanwezig. In het bestemmingsplan Lange Wemen zijn echter wel horeca-2-bestemmingen geprojecteerd. Omdat aan de nachthoreca-straten een groot aantal horecabedrijven aanwezig is, zal horecageluid (waaronder ‘muziekrestanten’) onderdeel uitmaken van het
17
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
omgevingsgeluid. Bij een woning zal (muziek)geluid in veel gevallen niet duidelijk herkenbaar zijn toe te wijzen aan een afzonderlijk horecabedrijf. Om die reden wordt in en rond de nachthoreca-straten geen straffactor voor muziek toegepast. Een ander kenmerk van het nachthoreca-gebied is het tijdstip waarop zich de activiteiten afspelen, zeker op de vrijdag- en zaterdagavond. Gelet hierop is de reguliere start van de nachtperiode, 23.00 uur, voor deze avonden wel erg vroeg. Daarom wordt voor de nachthoreca-straten voor de vrijdag en de zaterdag een afwijkende tijdstip voor de nachtperiode aangehouden: 01.00 uur. Voor de andere avonden van de week, waarop een werkdag volgt, wordt de reguliere tijd (23.00 uur) aangehouden. Bij indicatieve metingen in het nacht-horecagebied in een nacht van zaterdag op zondag zijn achtergrondniveaus gemeten rond tussen de 60 en 70 dB(A). Het is dan ook niet heel reëel om horecabedrijven normen op te leggen die ruim liggen onder deze niveaus. Om die reden geldt voor woningen die liggen aan de nachthoreca-straten een 5 dB-hogere grenswaarde dan voor woningen in de overige binnenstad. In paragraaf 4.2.2 wordt verder uitgewerkt hoe dit in de praktijk vorm wordt gegeven.
18
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
4 4.1
Bedrijven; maatwerk Activiteitenbesluit en omgevingsvergunningen
Algemeen Voor de bedrijven (d.w.z. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer) in Hengelo gelden verschillende regimes. A. Bedrijven die zijn gelegen binnen de wettelijke zones rond de drie gezoneerde industrieterreinen in Hengelo, Twentekanaal, Westermaat en Wilderinkshoek. Op de gebiedstypenkaart (bijlage 1) zijn de zones weergegeven. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op deze bedrijven, met uitzondering van paragraaf 4.1.10, uitzonderlijke bedrijfssituaties. Het zonemodel is (voor niet uitzonderlijke bedrijfssituaties) het toetsingskader voor vergunningvoorschriften en de maatwerkvoorschriften voor de betreffende bedrijven. B. Voor de overige bedrijven (de bedrijven buiten de drie genoemde gezoneerde industrieterreinen) gelden de volgende regimes: Niet- vergunningplichtig en vallend onder de werking van het Activiteitenbesluit. Dit is circa 95% van de Hengelose bedrijven. Vergunningplichtig (en gelegen buiten de gezoneerde industrieterreinen) Dit betreft enkele bedrijven. Voor deze bedrijven moet de geluidnormstelling worden vastgelegd in de omgevingsvergunning.
NIET-VERGUNNINGPLICHTIGE BEDRIJVEN
VERGUNNINGPLICHTIGE BEDRIJVEN BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN = BBT
Voor de niet- vergunningplichtige bedrijven gelden in beginsel de algemene geluidvoorschriften van Afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Daarbij bestaat in een aantal gevallen de mogelijkheid om zogenoemde maatwerkvoorschriften te stellen die afwijken van reguliere normen. De ambitie- en/of plafondwaarden geldend voor de 5 gebiedstypen bedoeld in hoofdstuk 3 van deze nota of andere geluidwaarden die volgen uit dit geluidbeleid, worden alleen in maatwerkvoorschriften vastgelegd als daar goede redenen voor zijn, zoals bijzondere omstandigheden of bij klachten. Vanwege de bijzondere problematiek wordt in paragraaf 4.2 specifiek ingegaan op geluid en geluidhinder bij horecabedrijven. In omgevingsvergunningen worden voorschriften gesteld die mede worden gebaseerd op de gebiedsgerichte geluidambities uit deze nota. De geluidambities zijn echter niet het eerste en enige toetsingscriterium. Op grond van de systematiek van de Wabo moet eerst worden getoetst of het principe van de Beste Beschikbare Technieken (BBT) wordt toegepast. Als uit het akoestisch onderzoek blijkt dat met toepassing van BBT het geluidniveau van een bedrijf lager is dan de ambitie- of plafondwaarde, dan moet deze gemeten of berekende waarde worden vastgelegd in de vergunning. Als na toepassing van BBT een geluidbelasting resteert boven de ambitiewaarde, maar onder de plafondwaarde dan dient een bestuurlijke afweging gemaakt te worden. Bij de afweging kan worden betrokken: De activiteiten en bijbehorende maximale geluidbelasting volgens de vigerende vergunning.
19
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Technische haalbaarheid. Financiële haalbaarheid. Stedenbouwkundige inpassing. Verkeerskundige inpassing. Een omgevingsvergunning voor een milieuactiviteit met een geluidbelasting boven de plafondwaarde wordt in beginsel niet verleend. Voor bestaande bedrijven geldt in sommige gevallen een uitzondering; op de volgende pagina’s wordt hier op ingegaan. 4.1.1
Ligging woning is bepalend
Het gebiedstype waarin woningen of andere geluidgevoelige gebouwen liggen bepaalt de ambitie- en plafondwaarden voor omgevingsvergunningen en maatwerkvoorschriften, niet het gebiedstype waarin het bedrijf ligt. GEEN WONINGEN, DAN De normstelling wordt zo mogelijk gelegd op de gevel van het geluidgevoelige GELDT DE NORM OP 50 object. In geval van stoorlawaai of moeilijke bereikbaarheid van een gevel kan METER VAN DE ERFGRENS het kiezen van een ander referentiepunt gewenst zijn. De normstelling op dit referentiepunt wordt herleid uit de waarde die geldt op de gevel van de woning of geluidgevoelige bestemming. Als binnen 50 meter geen woningen of andere geluidgevoelige objecten aanwezig zijn, geldt op 50 meter de ambitie en plafondwaarde van het gebiedstype waar het 50 meterpunt in is gelegen. De afstand wordt gemeten vanaf de grens van de inrichting. Het is in de meeste gevallen voldoende om aan 4 zijden van de inrichting een waarneempunt te kiezen. Het waarneempunt dient vrij toegankelijk te zijn voor controlemetingen en mag niet onevenredig worden afgeschermd. 4.1.2
Eerstelijnsbebouwing langs hoofdwegen (Verkeerszone) In de zones langs hoofdwegen (gebiedstype Verkeerzone) geldt geen vaste ambitiewaarde, maar is de waarde afhankelijk van de geluidbelasting door het verkeer op het moment van beoordeling. De ambitiewaarde kan met maximaal 5 dB worden verhoogd als de geluidbelasting door het verkeer meer dan 10 dB hoger is dan de reguliere ambitiewaarde voor industrielawaai. Deze afweging moet per gevel en per beoordelingspunt worden gemaakt. De reden om een dergelijke verhoging toe te staan, is dat het geluid van industrielawaai zal worden gemaskeerd door het wegverkeerslawaai. De verhoging geldt niet voor railverkeerslawaai, omdat railverkeerslawaai een afwisseling kent tussen stille perioden en treinpassages. In een stille periode zal een verhoogde grenswaarde niet worden gemaskeerd door het railverkeerslawaai en kan het tot ongewenste hinder leiden.
4.1.3
Eerstelijnsbebouwing langs emplacement Voor de eerstelijnsbebouwing langs het emplacement geldt een bijzondere situatie. Het emplacement is vergunningplichtig voor zover het de rangeeractiviteiten betreft. De omgevingsvergunning ziet echter niet op de doorgaande treinen die ook over de emplacementssporen rijden. De geluidvoorschriften in de omgevingsvergunning hebben daarom alleen betrekking op het rangeren en niet op de doorgaande treinen. Het equivalente geluidniveau als gevolg van doorgaande treinen is over het algemeen hoger dan het geluidniveau van rangerende treinen. Voor een waarnemer echter zal het geluid van een rangerende trein voor een belangrijk deel hetzelfde zijn als het geluid van een passerende doorgaande trein. Vanwege de geluidbelasting van het doorgaande
20
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
spoor zijn saneringsmaatregelen getroffen om te bewerkstelligen dat kan worden voldaan aan de wettelijke norm voor het binnenniveau. Dit betreft in sommige gevallen ook maatregelen aan de gevel. Deze maatregelen bieden uiteraard ook bescherming tegen de geluidbelasting als gevolg van rangeerbewegingen. Om deze redenen kan de plafondwaarde met maximaal 5 dB worden verhoogd zonder dat er sprake is van een equivalente geluidbelasting die uitgaat boven de geluidbelasting als gevolg van het doorgaande spoor. Wel moet worden onderzocht wat het effect is van de cumulatie van beide geluidaspecten. 4.1.4
Buitengebied (agrarische bedrijven) In het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden voor de geluidvoorschriften voor bedrijven (inrichtingen) bestemd voor agrarische activiteiten (niet zijnde glastuinbouw) afwijkende (etmaal)periodetijden. Om zo weinig mogelijk (rechts) ongelijkheid te veroorzaken tussen bedrijven die vallen onder de werking van het Activiteitenbesluit en vergunningplichtige bedrijven gelden voor de vergunningverlening aan agrarische bedrijven en aan bedrijven met een agrarisch karakter dezelfde periodetijden als in het Activiteitenbesluit, nl.: dag: van 6.00 uur tot 19.00 uur. avond: van 19.00 uur tot 22.00 uur. nacht: van 22.00 uur tot 6.00 uur.
4.1.5
SCHRIKKELCIRCULAIRE
Indirecte hinder Geluidhinder door vervoersbewegingen van en naar een inrichting (= bedrijf) die plaatsvinden buiten het terrein van de inrichting moeten worden beoordeeld aan de hand van de circulaire ‘Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting’ van 29 februari 1996. Uitgangspunt bij deze beoordeling is dat indirecte hinder niet wezenlijk bijdraagt aan de geluidbelasting en niet in de beoordeling zal worden betrokken als: de aan- en afvoerroute in een verkeerszone ligt en; de geluidbelasting van het wegverkeer meer dan 10 dB(A) hoger is dan de geluidbelasting van de aan- en afvoerbewegingen. De Circulaire laat piekgeluiden buiten beschouwing. Als er aanleiding is om te verwachten dat piekgeluiden als gevolg van vervoersbewegingen een relevante factor zijn, moet - mede vanwege jurisprudentie - in het kader van een goede ruimtelijke ordening de beoordeling van de piekgeluiden wel worden betrokken. Bij inrichtingen die vallen onder de werking van het Activiteitenbesluit worden naar aanleiding van deze beoordeling zo nodig maatwerkvoorschriften vastgesteld op grond van artikel 2.1 lid 4 (zorgplicht) van het Activiteitenbesluit. De geluidparagraaf 2.8 van het Activiteitenbesluit kent geen normen voor indirecte hinder. Het zorgplichtartikel (art. 2.1) stelt echter dat als het besluit geen regels stelt, de nadelige milieugevolgen voor zover dat redelijkerwijs gevraagd kan worden, moeten worden voorkomen of zoveel mogelijk beperkt. Deze zorgplicht heeft onder meer betrekking op geluidhinder en op het verkeer van personen en goederen van- en naar de inrichting. Voor zover dit niet uitputtend is geregeld kan het bevoegd gezag hiertoe maatwerkvoorschriften stellen. Deze maatwerkvoorschriften kunnen ook inhouden dat te verrichten activiteiten worden beschreven of dat metingen, berekeningen of tellingen
21
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
moeten worden verricht om de nadelige gevolgen voor het milieu te bepalen. 4.1.6 VOOR HET NIETGEZONEERDE DEEL VAN WESTERMAAT WORDT WEL ZONERINGSSYSTEMATIEK TOEGEPAST.
4.1.7
Cumulatie In incidentele gevallen zal een woning of geluidgevoelige bestemming door meerdere bedrijven belast worden met geluid; dit doet zich vooral voor aan de rand van bedrijventerreinen. Voor het bedrijventerrein Westermaat (het deel dat ligt buiten de wettelijke zone) is er voor gekozen om een zone-bewakingssystematiek te hanteren. Dat betekent dat alle bedrijven zijn opgenomen in een geluidmodel waarmee de gecumuleerde geluidbelasting van de bedrijven wordt berekend. Uitgangspunt is dat de gecumuleerde geluidbelasting op de aanwezige en geprojecteerde woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen (vooral gelegen in de gemeente Borne) niet groter is dan 50 dB(A). Vergunningvoorschriften en maatwerkvoorschriften worden gebaseerd op dit model. Voor andere bedrijfsterreinen is geen model opgesteld. In beginsel wordt op deze terreinen getoetst per bedrijf. Als er echter aanleiding is te veronderstellen dat vanwege cumulatie de ambitiewaarde bij geluidgevoelige bestemmingen substantieel wordt overschreden, dan zal de cumulatie bij de beoordeling worden betrokken. Maximale geluidniveaus De norm voor het maximale geluidniveau (piekniveaus) geldt ter plaatse van woningen en geluidgevoelige bestemmingen. In het algemeen dient gestreefd te worden naar maximale geluidniveaus LAmax die niet meer dan 10 dB boven het aanwezige equivalente geluidniveau komen. Op basis van het BBT-beginsel dient een afweging gemaakt te worden. In die gevallen waarin in redelijkheid niet aan de streefwaarden kan worden voldaan, worden de volgende hogere maximale geluidniveaus LAmax vergund: 70 dB(A) voor de dagperiode (7.00 uur - 19.00 uur). 65 dB(A) voor de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur). 60 dB(A) voor de nachtperiode (23.00 uur - 7.00 uur). Een verhoging met 5 dB van deze maximale geluidwaarde in de dagperiode wordt toegestaan als sprake is van een voor de bedrijfsvoering onvermijdbare situatie waarin technische noch organisatorische maatregelen soelaas bieden om het geluidniveau te beperken. Een dergelijke verhoging dient te worden gemotiveerd. In bijzondere gevallen van algemeen belang worden aan activiteiten geen voorschriften voor maximale geluidniveaus (LAmax) voorschriften gebonden, zoals bij vliegbewegingen traumahelikopter, uitrukken brandweer, politie, ziekenwagens en strooiwagens. Activiteiten in de dagperiode die niet worden veroorzaakt door de hoofdactiviteit kunnen na een bestuurlijke afweging worden uitgezonderd van de geluidnormering. Dit betreft activiteiten zoals: laden- en lossen op het terrein van de inrichting. het legen van een vuilcontainer. het rijden met landbouwtractoren of motorrijtuigen met beperkte snelheid over het terrein van de inrichting.
22
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
4.1.8
Bestaande bedrijven Het is mogelijk dat bij bestaande bedrijven knelpunten ontstaan als de plafondwaarde behorende bij de gebiedstypen uit deze nota wordt verbonden aan de omgevingsvergunning of als maatwerkvoorschrift wordt opgelegd. Als het toepassen van BBT onvoldoende resultaten geeft en de geluidnorm door het toepassen van de plafondwaarde naar beneden zou worden bijgesteld, zou dit kunnen betekenen dat voor deze bedrijven onevenredige zware geluideisen gaan gelden. Voor deze bedrijven en deze situaties geldt dat de nu geldende geluidvoor-schriften van kracht blijven maar dat geen verhoging van de geluidbelasting in de toekomst wordt toegestaan.
4.1.9
Incidentele activiteiten die met enige regelmaat plaatsvinden Er zijn inrichtingen waarbij met enige regelmaat duidelijk meer geluidemissie optreedt dan in de overige tijd. Voorbeelden zijn: Een oven of cycloon die korte tijd per week wordt gebruikt; Overwerk in de avondperiode. Gevolg van deze activiteiten kan zijn dat met een beperkte frequentie (maar vaker dan 12 maal per jaar) een hogere geluidemissie plaatsvindt dan onder de representatieve omstandigheden. Daarbij wordt in principe uitgegaan van een frequentie van maximaal circa één dag-, avond- of nachtperiode per week. Voor deze situaties kan, na bestuurlijke afweging, vergunning worden verleend voor een geluidniveau dat maximaal 5 dB(A) hoger ligt dan de plafondwaarde voor het betreffende gebiedstype. Bij de bestuurlijke belangenafweging moet worden betrokken: de noodzaak dan wel onvermijdelijkheid van de betreffende activiteit (de mogelijkheden om incidentele bedrijfssituaties te voorkómen), de redelijkerwijs te treffen maatregelen, de vraag of er sprake is van hinder en zo ja, in welke mate en met welke frequentie, op welk tijdstip en met welke duur ene hoogte van het geluidniveau. Verder is het gewenst dat de betreffende activiteiten zo nauwkeurig mogelijk in de aanvraag worden vermeld en in de vergunningvoorschriften worden vastgelegd. Daarnaast is het redelijk dat van de vergunninghouder wordt verlangd dat deze een registratie bijhoudt van deze activiteiten dan wel deze, afhankelijk van de aard van de betreffende activiteit, in sommige gevallen tevoren meldt. Dit is zeker van belang als ten tijde van de aanvraag niet exact vaststaat wanneer deze activiteiten zullen plaatsvinden.
4.1.10
Uitzonderlijke bedrijfssituaties Voor uitzonderlijke bedrijfssituaties wordt niet het volledige zonemodel gehanteerd, maar wordt de uitzonderlijke bedrijfssituatie rechtstreeks getoetst aan de zone en aan de maximaal toegestane gevelbelasting op woningen met een vastgestelde hogere grenswaarde, zonder daarbij rekening te houden met alle overige bedrijven op het gezoneerde industrieterrein. Daarbij moet wel worden uitgegaan van BBT en van zo min mogelijk hinder voor de omgeving.
23
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
4.2 BIJ (HERKENBAAR) MUZIEKGELUID GEEN BEDRIJFSDUURCORRECTIE EN 10 DB STRAFCORRECTIE
Horecabedrijven Alle horecabedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit. Voor muziekgeluid wordt geen bedrijfsduurcorrectie toegepast (zie artikel 2.18 2de lid van het Activiteitenbesluit). De geluidnorm betreft dus het feitelijke equivalente geluidniveau tijdens de uren dat horeca-activiteiten plaatsvinden. De Handleiding meten en rekenen industrielawaai stelt dat voor muziekgeluid dat herkenbaar is als muziekgeluid, vanwege het specifiek hinderlijke karakter daarvan, een straffactor moet worden gehanteerd van 10 dB(A). Zoals eerder is gesteld, is het centrum van Hengelo een relatief levendig gebied. Bewoners van het centrum zullen over het algemeen wat meer geluid moeten accepteren. Om die reden gelden voor het centrum afwijkende ambitiewaarden (zie paragraaf 3.2.). Op grond van artikel 6.12 van het Activiteitenbesluit geldt voor horecabedrijven die al bestonden vóór 1 december 1992 en destijds niet beschikten over een dansvloer van meer dan 10 m2 een 5 dB hogere norm op de gevel van woningen dan volgens de reguliere norm. Voor de nacht betekent dat een norm van 45 dB(A). De gevel van een gemiddelde woning heeft een geluidwering van ten minste 20 dB. Gelet op de straffactor mag het gemeten muziekgeluidniveau daarom niet hoger zijn dan 35 dB. Vanwege de geluidwering die mag worden verondersteld, zal ook bij een dergelijk muziekniveau op de gevel het muziekgeluid in de woning niet of nauwelijks hoorbaar zijn. Voor horecabedrijven die niet onder de overgangsregeling vallen zoals bedoeld in de vorige alinea gelden in beginsel de reguliere geluidnormen.
VOOR HORECABEDRIJVEN GELDT IN BEGINSEL EEN NORM VAN 55 DB(A) ETMAALWAARDE .
Gelet op voorgaande overwegingen over het binnenniveau en om ongelijkheid tussen lang bestaande en nieuwere horecabedrijven te voorkomen gaat, de gemeente bij toetsing uit van een (muziek)geluidbelasting van 55 dB(A) etmaalwaarde. Zo nodig zal dit worden vastgelegd in maatwerkvoorschriften. Bij horecabedrijven in een stille woonomgeving kan van dit uitgangspunt worden afgeweken en kan worden vastgehouden aan de reguliere norm van 50 dB(A) etmaalwaarde. Veel horecagelegenheden hebben terrassen die, mede vanwege het rookbeleid, ook buiten de zomermaanden in gebruik zijn. Deuren en puien staan vaak open, enerzijds om de terrassen te kunnen bedienen en om klanten te trekken. Gelet hierop hanteert de gemeente het uitgangspunt dat puien, deuren en ramen open mogen staan, maar dat het geluidniveau dan zodanig moet worden getemperd dat er sprake is van achtergrondmuziek en dat in de omgeving geen ontoelaatbare hinder wordt veroorzaakt en dat ’s nachts slaapverstoring wordt voorkomen. Er is behoefte om zonder meten te kunnen beoordelen of het geluidniveau acceptabel is. Daartoe is een afstandscriterium vastgesteld: op een bepaalde afstand van de gevel van een horecabedrijf mag muziekgeluid afkomstig van het bedrijf niet boven het achtergrondgeluid uit waarneembaar zijn. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bedrijven die liggen aan nachthorecastraten (zie paragraaf 3.3) en bedrijven die daarbuiten liggen. In de paragrafen 4.2.2 en 4.2.3 wordt dit verder uitgewerkt. Eerst wordt in de volgende paragraaf
24
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
ingegaan op het onderscheid in de normstelling tussen woningen en bedrijfswoningen. 4.2.1
Woningen en bedrijfswoningen in het centrum Op grond van een overgangsbepaling van het Activiteitenbesluit (artikel 6.15) zijn voor bestaande bedrijven2 de geluidnormen niet van toepassing op de gevel van een dienst- of bedrijfswoning dan wel van een woning die deel uitmaakt van een inrichting. De normen in een aanpandige woning zijn wel van toepassing. In veel gevallen zijn woningen in het centrum gelegen boven winkels of horecagelegenheden. In sommige gevallen wordt de woning bewoond door een eigenaar of een medewerker van het bedrijf eronder. In dat geval is onomstreden dat het een bedrijfswoning betreft. Het komt ook voor dat de woning door een (horeca)ondernemer wordt verhuurd met de (civielrechtelijke) restrictie dat de huurder niet mag klagen over (geluid)hinder.
WONINGEN EN BEDRIJFSWONINGEN IN HET CENTRUM WORDEN GELIJK BEHANDELD.
Om bovengenoemde redenen is het in de praktijk vaak niet op voorhand duidelijk of er sprake is van overgangsrecht. Bovendien ontstaat door het overgangsrecht een nogal ongelijke bescherming van vergelijkbare woningen. Gelet hierop kiest de gemeente ervoor om alle woningen in beginsel gelijkelijk te behandelen. Van de bewoners van deze woningen wordt wel een wat hogere tolerantie verwacht t.a.v. geluidhinder. Dit komt tot uitdrukking in de 5 dB verhoging van de ambitie- en plafondwaarden die gelden voor het centrum. Zoals in paragraaf 3.3 is aangegeven wordt voor woningen die liggen rond de nachthoreca-straten geen strafcorrectie voor muziek toegepast. Vanwege het grote aantal horecabedrijven in dat gebied, maakt enig muziekgeluid onderdeel uit van het achtergrondniveau en zal in veel gevallen hoorbaar muziekgeluid niet duidelijk aan één horecabedrijf kunnen worden toegewezen. Bestaande woningen boven horecabedrijven zijn een uitzondering. Het is vaak erg lastig om in woningen boven horecabedrijven te voldoen aan de geluidnorm in de woning. Zolang de gemeente van de bewoners van deze woningen geen klachten ontvangt, worden deze woningen beschouwd als een bedrijfswoning waarvoor geen geluidnormen gelden. Als de huurder wel klachten heeft en de gemeente verzoekt om handhaving, dan zal onderzocht worden of er daadwerkelijke sprake is van een bedrijfswoning. Als dat niet zo is, is er geen goede grond om dat handhavingsverzoek zonder meer af te wijzen.
4.2.2
Horecabedrijven aan nachthoreca-straten In de praktijk blijkt het bijzonder lastig om overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven methodiek3 de geluidbelasting van een gevel van een woning, veroorzaakt door een afzonderlijk horecabedrijf te meten (vooral vanwege de
2
D.w.z. bestaande bedrijven die vielen onder de werking van het Besluit horeca-, sport-
en recreatie-inrichtingen milieubeheer en het Besluit detailhandel- en ambachtsbedrijven milieubeheer. Dat betreft vrijwel alle bestaande winkels en horecabedrijven in het centrum. 3
Het Activiteitenbesluit schrijft voor dat moet worden gemeten conform de Handleiding
meten en rekenen industrielawaai.
25
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
vele stoorgeluiden). Daarom wordt een andere beoordelingsmethode gehanteerd. Rond de nachthoreca-straten zijn beoordelingspunten gelegd. De beoordelingspunten zijn in onderstaande figuur aangegeven. Op deze beoordelingspunten mag het muziekgeluid van een afzonderlijk horecabedrijf niet duidelijk herkenbaar luider zijn dan het omgevingsniveau. De verwachting4 is dat dit uitgangspunt in de meeste gevallen voldoende zal zijn om geluidhinder buiten het nachthorecagebied te voorkomen én, als dat nodig is, een horecabedrijf daarop aan te spreken.
Nachthoreca-straten en beoordelingspunten Het is mogelijk dat genoemd uitgangspunt - een afzonderlijk horecabedrijf mag op een beoordelingspunt niet duidelijkheid hoorbaar luider klinken dan het omgevingsgeluid - in de praktijk verschillend zal worden geïnterpreteerd en dat horecaondernemers en toezichthouders hierover niet tot overeenstemming kunnen komen. Voor dit soort situaties wordt een grens gesteld aan het geluidniveau op vaste, korte afstand van de gevel van een horecabedrijf. Het maximaal toegestane geluidniveau is bepaald door terug te rekenen vanaf het maximaal toegestane geluidniveau op de gevels van woningen aan en rond de nachthoreca-straten. Om het geluid afkomstig uit een horecabedrijf in de praktijk te kunnen meten, wordt geen onderscheid gemaakt tussen muziekgeluid, stemgeluid en ander geluid, maar geldt het totale geluid afkomstig uit het bedrijf en vanaf het terras (zonder strafcorrectie voor muziekgeluid). Dit maakt dat ook de ondernemer zelf betrekkelijk eenvoudig indicatief kan nagaan of niet te veel lawaai wordt gemaakt5. In de praktijk zal het muziekgeluidniveau maatgevend zijn.
4
Deze systematiek is in oktober 2014 in aanwezigheid van horeca-ondernemers in de
praktijk beproefd. Verdere ervaringen in de praktijk zullen moeten uitwijzen of het daadwerkelijk een goed werkbare methode is. 5
Voor de Iphone bestaan enkele gratis apps waarmee redelijk betrouwbare indicatieve
metingen kunnen worden gedaan, bijv: Safenoise van Cauberg Huygen of dBmusic van
26
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Bij een lager muziekgeluidniveau behoeft minder luid te worden gesproken om boven het muziekgeluid uit te komen en zal het stemgeluid minder worden en omgekeerd. Deze werkwijze wordt in de vorm van een convenant aan de horecaondernemers voorgelegd. Als een ondernemer het convenant niet wil ondertekenen of zich in de praktijk herhaaldelijk niet aan het convenant houdt, blijft de reguliere regelgeving uit het Activiteitenbesluit van toepassing. In de praktijk kan dit betekenen dat om naleving van de voorschriften te bevorderen bij maatwerkvoorschrift de verplichting worden opgelegd dat ramen, deuren en puien gesloten moeten blijven tenzij op straat geen muziekgeluid vanuit het bedrijf hoorbaar is. 4.2.3
Horecabedrijven in het centrum buiten het nachthoreca-gebied Buiten de nachthoreca-straten liggen de horecabedrijven wat meer verspreid en zijn er over het algemeen meer woningen. Vanwege de verspreide ligging is het achtergrondniveau lager en zal eventueel muziekgeluid vaak wel aan een individueel bedrijf zijn toe te wijzen. Daarom is bij deze bedrijven de strafkorting voor muziekgeluid bij metingen in beginsel wel van toepassing. Zoals eerder opgemerkt geldt voor woningen wel een 5 dB hoger norm. Ook voor deze bedrijven is het wenselijk om een soepele, niet op meten gebaseerde beoordelingswijze te hanteren . Daarom wordt ook voor deze bedrijven als beoordelingswijze gehanteerd dat bij open ramen, deuren of puien het geluid afkomstig van de geluidinstallatie op 25 meter van die openstaande deur of pui niet duidelijk hoorbaar luider mag zijn dan het omgevingsgeluid. Als deze beoordelingswijze geen duidelijkheid geeft, wordt er op korte afstand een (meetbare) grens gesteld aan het totale geluid afkomstig uit het horecabedrijf. Ook bij deze bedrijven wordt dit in de vorm van een convenant aan de horecaondernemers voorgelegd. Als een ondernemer het convenant niet wil ondertekenen of zich in de praktijk herhaaldelijk niet aan het convenant houdt, blijft de reguliere normstelling in het Activiteitenbesluit van toepassing
4.3
Festiviteiten Bij horecabedrijven, maar ook bij andere bedrijven vinden af en toe festiviteiten plaats waarbij het lastig is om aan de reguliere geluidnormstelling uit het Activiteitenbesluit te kunnen voldoen. Vanwege het belang dat het mogelijk moet zijn om af en toe festiviteiten te kunnen organiseren, is in het Activiteitenbesluit bepaald (artikel 2.21) dat de reguliere geluidnormen niet van toepassing zijn op bij verordening aan te wijzen dagen of dagdelen waarop festiviteiten worden gevierd. De gemeenteraad heeft in de artikelen 4.2 en 4.3 van APV het college de bevoegdheid gegeven om de collectieve en incidentele festiviteiten aan te wijzen en voorschriften te stellen ter beperking van de geluidsoverlast. In paragraaf 7.3 wordt hier verder op ingegaan en wordt aangegeven hoe het college hier invulling aan geeft.
het GeluidBuro (deze laatste meet ook dB(C)’s). Deze app’s werken alleen op de Iphone, maar vanwege de grote variatie in aard en kwaliteit van de microfoons niet op andere telefoontypen/merken.
27
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
5 5.1
Hogere grenswaarden en noodzakelijke maatregelen
Inleiding Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen moet er op grond van de Wet ruimtelijke ordening sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. Een van de aspecten daarbij is een goed woon- en leefklimaat. In dit hoofdstuk worden criteria vermeld om te kunnen beoordelen of er voor wat betreft de bescherming tegen geluidhinder sprake is van een goed woon- en leefklimaat en welke maatregelen eventueel nodig zijn om een goed woon- en leefklimaat te kunnen waarborgen. Deze criteria en maatregelen hebben betrekking op zogenoemde hogere waarde besluiten en op enkele, in paragraaf 5.4 met name genoemde, bijzondere situaties waarin geen hogere waarde besluit vereist is.
5.2
Hogere waarden
5.2.1
Procedurele aspecten In hoofdstuk 3 zijn de gebiedsgerichte ambities van het geluidbeleid van Hengelo beschreven. Ook is in dat hoofdstuk aangegeven wat de relatie is met de (voorkeurs)grenswaarden uit de Wet geluidhinder (afbeelding 3.2). Voor sommige gebiedstypen wijken de ambitie- en plafondwaarden uit het geluidbeleid af van de (voorkeurs)grenswaarden in de Wet geluidhinder. Dit heeft gevolgen voor de (wettelijke) procedures die gevolgd moeten worden. In Tabel 4 wordt aangegeven welke procedure gevolgd moet worden.
Tabel 4 Procedure hogere waarden in relatie tot plafond- en ambitiewaarden
Positie berekende waarde en bijbehorende procedure Grafisch (paarse lijn) Beschrijving Beneden ambitiewaarde en beneden voorkeursgrenswaarde. Geen hogere waardebesluit Geen motivering Beneden ambitiewaarde, maar boven voorkeursgrenswaarde. Wel hogere waardebesluit Geen motivering
Boven ambitiewaarde, maar beneden voorkeursgrenswaarde Geen hogere waardebesluit Wel motivering
Toelichting op procedure Voor een geluidbelasting beneden de ambitiewaarde en beneden de voorkeursgrenswaarde is geen nadere toetsing nodig. De geluidsbelasting is lager dan de ambitiewaarde voor het betreffende gebied; de situatie is daarom in overeenstemming met het gemeentelijke geluidbeleid. Echter, omdat de waarde ligt boven de wettelijke voorkeursgrenswaarde is een hogere waardebesluit nodig. De motivering van dit besluit wordt gevonden in deze nota. Voor een geluidbelasting boven de ambitiewaarde, maar beneden de voorkeursgrenswaarde geldt dat moet worden getoetst aan de hoofdcriteria uit het geluidbeleid (zie tabel 5 op pagina 30). Er behoeft geen
28
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Positie berekende waarde en bijbehorende procedure Grafisch (paarse lijn) Beschrijving
Boven ambitiewaarde en boven voorkeursgrenswaarde Wel hogere waardebesluit Wel motivering
Boven plafondwaarde beneden grenswaarden Wel hogere waardebesluit Wel motivering
5.2.2
Toelichting op procedure hogere waardebesluit te worden vastgesteld. De motivering waarom de geluidsbelasting wordt toegestaan, wordt vastgelegd in de toelichting op het ruimtelijke ordeningsbesluit. Voor een geluidbelasting boven de ambitiewaarde geldt dat moet worden getoetst aan de criteria uit het geluidbeleid. Omdat de waarde ligt boven de wettelijke voorkeursgrenswaarde is een hogere waardebesluit nodig. De toetsing aan het geluidbeleid wordt vastgelegd in het hogere waardebesluit. In beginsel is dit niet toegestaan. In uitzonderlijke situaties kan een benadering vergelijkbaar met de Stad- en milieubenadering worden toegepast: 1) zo vroeg mogelijk inbrengen van milieuaspecten in het ruimtelijke ontwerp van een gebied en zoveel mogelijk nemen van bronmaatregelen om de negatieve milieueffecten te beperken 2) regelgeving/beleid optimaal benutten. Omdat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden is ook een hogere waardebesluit nodig.
Criteria hogere grenswaarde en noodzakelijke maatregelen Artikel 110a lid 5 van de Wet geluidhinder (Wgh) bepaalt dat een hogere waarde alleen kan worden verleend als “de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken geluidgevoelige terreinen tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard". De gemeente Hengelo heeft gebiedsgerichte ambities vastgesteld voor de na te streven geluidniveaus (zie hoofdstuk 3). In deze ambities is (impliciet) meegewogen dat die niveaus over het algemeen te bereiken zijn zonder daartoe op grote schaal (extra) maatregelen zoals bedoeld in artikel 110a lid 5 te moeten treffen en dat die gelet op de aard van het gebied redelijke geluidniveaus zijn, die niet ver uitgaan boven de verwachtingen die bewoners hebben. Als aan de ambities voor het betreffende gebied wordt voldaan, hoeft er naar het oordeel van de gemeente niet verder te worden nagedacht over maatregelen om de geluidbelasting terug te dringen tot onder de voorkeursgrenswaarde. Met de ambitiewaarde is er naar het oordeel van de gemeente namelijk al sprake van een goed woon- en leefklimaat. Dit maakt het
29
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
overwegen van aanvullende maatregelen onnodig (ofwel uitgedrukt in de terminologie van artikel 110a lid 5 : maatregelen ontmoeten overwegende bezwaren van – onder meer - financiële aard). De hogere waarde kan in deze gevallen met verwijzing naar bovengenoemde overweging over de aanwezigheid van een goed woon- en leefklimaat in deze nota worden verleend. Als niet aan de ambitiewaarde kan worden voldaan, moet worden getoetst of een hogere waarde kan worden toegestaan. Hieronder worden de doelstellingen uit het gemeentelijke beleid verbonden met de wettelijke criteria en wordt toegelicht hoe de gemeente deze toetsing wil uitvoeren. Tabel 5 Hoofdcriteria
Hoofdcriteria Maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege de weg of spoorweg
Bezwaren van stedenbouwkundige aard
Bezwaren van landschappelijk aard Bezwaren van vervoerskundige of verkeerskundige aard
Bezwaren van financiële aard
Onderbouwing Maatregelen die niet direct door de initiatiefnemer of de gemeente kunnen worden beïnvloed (bijv. maatregelen aan het spoor, stiller materieel, stillere voertuigen) worden niet in de overwegingen betrokken. De (geprognosticeerde) geluidproductie van deze bronnen wordt als een gegeven beschouwd. Maatregelen die wel in de overwegingen kunnen worden betrokken zijn vooral: het toepassen van stil wegdek, geluidwallen of geluidschermen, het aanhouden van voldoende afstand tussen (spoor) weg en ontvanger en maatregelen die betrekking hebben op de geluidsabsorberende eigenschappen van het gebied tussen (spoor)weg en ontvanger. Bij de overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard tegen maatregelen om te voldoen aan de ambitiewaarde voor het betreffende gebied wordt ook de algemene doelstelling van dit geluidbeleid betrokken, namelijk: het nastreven van een goed woon- en leefklimaat. De aanvrager van een hogere grenswaarde moet aannemelijk maken dat woningbouw ter plaatse noodzakelijk is en dat de locatie van de bebouwing ten opzichte van de (spoor)weg om stedenbouwkundige of locatiespecifieke redenen niet anders kan worden gesitueerd. Bij vervangende nieuwbouw of bij het opvullen van een lege plek tussen bestaande bebouwing is het vanuit een stedenbouwkundig oogpunt veelal niet wenselijk om een andere afstand tot de (spoor)weg aan te houden dan bij de bestaande bebouwing of om een geluidscherm te realiseren. Bij een stadsuitbreiding aan de rand van de bebouwde kom speelt dit bezwaar veel minder en kan in beginsel aan de ambitiewaarde worden voldaan. Wel kan het een overweging zijn om ter wille van efficiënt ruimtegebruik toch dichter op de (spoor)weg te bouwen. Voorwaarde moet dan wel zijn dat het stedenbouwkundige ontwerp zodanig vorm wordt gegeven dat het achterliggende gebied van het geluid wordt afgeschermd. Geluidafschermende voorzieningen (schermen) kunnen zeer storende elementen zijn in het landschap. Hier is altijd een locatiespecifieke afweging nodig, als onderbouwing voor het hogere waardebesluit. De gemeente heeft de afgelopen jaren de verkeersstructuur geoptimaliseerd door de binnenstedelijke hoofdinfrastructuur aan te leggen. Concentratie van het wegverkeer op de hoofdinfrastructuur heeft prioriteit. Daarbij zijn ook de uitgangspunten van het programma “Duurzaam Veilig” betrokken, ook al zijn deze in sommige gevallen akoestisch gezien ongunstig (bijv. drempels). Het is niet gewenst hier bij nieuwbouwplannen van af te wijken. In zijn algemeenheid prevaleert verkeersveiligheid boven het terugdringen van geluidhinder. In dit kader is het van belang dat de (meer)kosten van maatregelen (getalsmatig) worden aangetoond. Daarnaast moet in de bestemmingsplanexploitatie rekening worden gehouden met de kosten van geluidreducerende voorzieningen (daardoor wordt voorkomen dat in een latere planfase deze kosten als onvoorzien, dan wel onredelijk worden beschouwd). Door bij de hogere waarden-afweging rekening te houden met eventuele bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke en financiële aard wordt een integrale afweging gemaakt.
30
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
De in de voorgaande tabel toegelichte criteria van de Wet geluidhinder voor het nemen van een hoger geluidgrenswaardebesluit worden verder uitgewerkt in enkele voorwaarden en maatregelen om ondanks een hogere waarde dan de ambitiewaarde toch een goed woon- en leefklimaat te kunnen waarborgen. Deze voorwaarden en maatregelen gelden voor woningen of andere gebouwen met een woonfunctie (gebouwen waar 24 uur per dag mensen verblijven of wonen, zoals verpleeghuizen en verzorgingshuizen). Ze gelden niet voor geluidgevoelige gebouwen met een niet-woonfunctie (zoals ziekenhuizen of scholen). Om een hogere waarde boven de ambitiewaarde te kunnen verlenen bij een woning of een gebouw met een woonfunctie moet aan ten minste één van de hieronder genoemde voorwaarden worden voldaan én moet ten minste één van de hieronder genoemde maatregelen ter bevordering van een goed woonen leefklimaat worden getroffen. Aan ten minste één van de volgende voorwaarden moet worden voldaan (zie toelichting in de tabel 6): 1. De nieuwbouw ter plaatse dient ter vervanging van bestaande bebouwing. 2. De nieuwbouw vult een open plaats op tussen aanwezige bebouwing. 3. Het stedenbouwkundige ontwerp is zodanig vormgegeven dat daarbij zoveel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat. 4. de nieuwbouw betreft één of enkele geluidgevoelige objecten én het betreft: een initiatief van de (toekomstige) bewoner zelf of; een initiatief bestemd voor een duidelijk omschreven doelgroep. Tabel 6 toelichting voorwaarden
Voorwaarden 1) Vervanging bestaande bebouwing 2) Vult open plaats tussen bestaande bebouwing
3) Biedt afscherming voor het achtergelegen gebied
4) Initiatief van (toekomstige) bewoner of bestemd voor een specifieke doelgroep
Toelichting Ter vervanging van een bestaand bouwwerk van ten minste 2,5 meter hoog. Het betreft een bouwwerk dat fysiek aanwezig is tijdens (of tot maximaal 3 jaar fysiek aanwezig was vóór) de vaststelling van het hogere waardebesluit of dat is aangeduid op een vigerende bestemmingsplankaart. De nieuwbouw past in de bestaande bebouwingsstructuur en ligt achter (min of meer) dezelfde rooilijn. De bestaande bebouwing aan beide zijden van de open plaats moet enig verband met elkaar hebben en in de nabijheid van elkaar liggen. Bijvoorbeeld: Een open ruimte tussen twee woonwijken op 200 meter afstand is geen open plaats zoals hier bedoeld. De afscherming dient zodanig te zijn dat de afgeschermde woningen een geluidbelasting ondervinden die gelijk of lager is dan de voorkeursgrenswaarde. De woningen die voor de voor de afscherming zorgen, liggen in de eerste lijn ten opzichte van de geluidbron. Wwoningen behoeven daarbij niet op dezelfde (rooi)lijn te liggen maar dienen wel direct zichtbaar te zijn vanaf de geluidbron. Aandachtspunt hierbij is eventuele hoogbouw verderop in een plangebied. Deze kan niet worden aangemerkt als afgeschermd en kan door haar hoogte wel een hogere geluidbelasting ondervinden.. Er zijn situaties denkbaar waarin de criteria onredelijk uitpakken. Bijvoorbeeld in het geval dat een bedrijfswoning wenselijk is, of het geval waarin een initiatiefnemer voor zichzelf of voor een specifieke doelgroep één of enkele woningen wil realiseren. Het gemeentelijke geluidbeleid is er op gericht om een goed woon- en leefklimaat te realiseren. Als echter in alle vrijheid wordt gekozen om een hogere geluidbelasting te accepteren en als de locatie-specifieke omstandigheden (kennelijk) voldoende compensatie bieden voor die geluidbelasting, dan wil de gemeente dat niet verbieden. Voorwaarde hiervoor is wel dat, overeenkomstig de hieronder genoemde voorwaarden, aannemelijk wordt gemaakt dat het woon- en leefklimaat op de locatie voldoende kwaliteit. In geval van r doelgroepen die minder keuzemogelijkheden hebben, moet stringenter worden getoetst of een hogere waarde acceptabel is.
31
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
Om een goed woon- en leefklimaat te kunnen waarborgen, is ook ten minste één van de onderstaande maatregelen van toepassing (zie toelichting in tabel 7): a) Een woning heeft ten minste één zijde (gevel) waarop de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden (= geluidluwe zijde) en ten minste één verblijfsruimte wordt aan de geluidluwe zijde gerealiseerd. Als de woning beschikt over een tuin of een balkon worden deze bij sterke voorkeur aan de geluidluwe kant van de woning gerealiseerd; als de woning beschikt over een balkon aan de geluidbelaste zijde moet deze zodanig afsluitbaar zijn, dat de geluidbelasting wordt teruggedrongen tot onder de ambitiewaarde voor het betreffende gebied. b) De woning moet zo zijn gesitueerd en zodanige kenmerken hebben dat dit voor de doelgroep waarvoor de woning is bedoeld voldoende compensatie geeft om een gelijkwaardige kwaliteit van het woon- en leefklimaat te waarborgen. Deze gelijkwaardigheidseis moet door de aanvrager/initiatiefnemer worden onderbouwd. Tabel 7 toelichting maatregelen
Maatregelen a) Geluidluwe gevel. Verblijfsruimte aan de geluidluwe zijde. Buitenruimte aan geluidluwe zijde. b) Gelijkwaardig woon- en leefklimaat
Toelichting Eén zijde van de woning moet hierbij beschikken over een geluidluwe gevel. Op deze gevel wordt de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Deze eis maakt het indirect ook mogelijk om in een woning een geluidluwe verblijfsruimte en achter een woning een geluidluwe buitenruimte te creëren. Uitgangspunt is dat een woning ten minste één geluidluwe gevel bezit en dat eventuele buitenruimten zich aan de geluidluwe kant bevinden. Er zijn situaties denkbaar waarin dit niet in redelijkheid gerealiseerd kan worden. Als er in dergelijke situaties toch een geluidgevoelige bestemming gerealiseerd moet worden, kan dat alleen als maatregelen/voorzieningen worden getroffen om een gelijkwaardig woon- en leefklimaat te realiseren. Dit zal per locatie en per doelgroep verschillen en hiervoor zijn geen eenduidige criteria op te stellen. Onderwerpen die in de overweging een rol moeten spelen: - Keuzevrijheid van de doelgroep; als toekomstig bewoner in alle vrijheid kan kiezen (of van de keuze kan afzien) om in een dergelijke woning te gaan wonen (bijvoorbeeld een duurdere koopwoning), dan kan dat eerder worden toegestaan dan in een situatie waarin de doelgroep minder keuzemogelijkheden heeft (ouderenhuisvesting, begeleid wonen, sociale huurwoningen, etc.) - Balkons of andere buitenruimten die afsluitbaar zijn om geluid af te schermen - Ligging; in sommige gevallen kan de ligging van een pand de hoge geluidbelasting “compenseren”, bijvoorbeeld in de nabijheid van het centrum, of een fraai uitzicht. - Oppervlak van de woonruimte: een grote woonruimte kan het gebrek aan geluidluwe gevels of buitenruimten compenseren. - Extra akoestische maatregelen: er zou voor kunnen worden gekozen om een hoogbelaste woning extra te isoleren, zodat de hoge geluidbelasting binnen niet hoorbaar is. Ook kan daarbij worden betrokken de isolatie ten opzichte van aanpandige woningen: een hogere isolatiewaarde dan het Bouwbesluit voorschrijft, zodat de kans op eventuele geluidhinder door buren wordt verkleind.
32
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
5.3
Geluidwering / (wettelijk) binnenniveau voor nieuwe en bestaande gebouwen. In tabel 8 wordt aangegeven met welke binnenwaarde rekening gehouden moet worden bij het bepalen van de karakteristieke geluidwering. Dit geldt voor zogenoemde verblijfsgebieden in woonfuncties, onderwijsfuncties, kinderopvang en gezondheidsfuncties. Van de verblijfsgebieden zijn uitgezonderd: toilet, badkamer en gangen, installatieruimtes e.d. Voor slaapkamers en verblijfsgebieden voor aan bed gebonden patiënten geldt een 5 dB strengere norm.
Tabel 8 Binnenniveau waarop de geluidwering van gevels moet worden gebaseerd. Daarnaast moet worden uitgegaan van de berekende geluidbelasting zonder aftrek. (art. 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012.)
Binnenniveau voor wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai in verblijfsruimten in geluidgevoelige functies (voor bedruimten geldt een 5 dB lagere waarde; voor industrielawaai geldt een etmaalwaarde die 2 dB hoger ligt dan de getallen in deze tabel.). Ambitie plafond wettelijk 1 Nieuw geluidgevoelig gebouw 1 Geen hogere grenswaarde nodig 33 dB 33 dB (zie paragraaf 5.3.2) 2 Nieuw geluidgevoelig gebouw 2 33 dB 33 dB 33 dB Wel hogere grenswaarde nodig 3 Bestaand geluidgevoelig gebouw 3 Wel hogere grenswaarde nodig vanwege 33 dB 33 dB 33 dB aanleg/reconstructie weg 4 Bestaande woning Ingrijpende renovatie waarbij kozijnen, ramen 4 33 dB 38 dB en deuren worden vervangen (zie paragraaf 5.3.4) 5 Bestaand gebouw / functieverandering Wel hogere grenswaarde nodig vanwege 5 33 dB 38 dB nieuwe geluidgevoelige functie (zie paragraaf 5.3.3) 6 Bestaand gebouw / functieverandering Geen hogere grenswaarde nodig vanwege 5 33 dB 38 dB nieuwe geluidgevoelige functie (zie paragraaf 5.3.3) 1 : In het Bouwbesluit 2012 is als eis opgenomen dat de karakteristieke geluidwering tenminste 20 dB moet bedragen; 2 . Deze norm volgt uit het Bouwbesluit 2012. 3 . Deze norm volgt uit de Wet geluidhinder en geldt als niet eerder een hogere waarde is vastgesteld. Als voor de woning eerder wel een hogere waarde is vastgesteld met een daarbij behorend hoger binnenniveau dan geldt dat niveau. 4 . Deze plafondwaarde is gebaseerd op de saneringswaarde van bestaande woningen met een (te) hoge geluidbelasting; als het binnenniveau hoger is dan 43 dB moeten op grond van de Wet geluidhinder zodanige maatregelen worden getroffen dat het binnenniveau wordt teruggebracht naar 38 dB. 5 . Het Bouwbesluit 2012 stelt als eis het rechtens verkregen niveau (zie paragraaf 5.3.3). In sommige gevallen - bijvoorbeeld bij functieverandering van scholen - is hier een wettelijk binnenniveau aan verbonden; in andere gevallen - bijvoorbeeld bij functieverandering van sommige kantoorgebouwen - niet. De wettelijke niveaus bij nieuwbouw volgen uit het Bouwbesluit 2012. Als op grond van de Wet geluidhinder of een Tracébesluit een hogere waarde is vastgesteld, moet de karakteristieke geluidwering van de gevel zodanig zijn dat bij die geluidbelasting het binnenniveau niet wordt overschreden. Daarbij moet op grond van artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 worden uitgegaan van de berekende geluidbelasting (zonder aftrek) en niet van de waarde uit het hogere waardebesluit (met aftrek). In die gevallen waarin er geen eenduidige wettelijk norm geldt voor het binnenniveau stelt de gemeente
33
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
in het belang van een goede ruimtelijke ordening (in dit geval een aanvaardbaar woon- en leefklimaat) ambitie- en plafond waarden vast. In onderstaande paragrafen wordt beschreven hoe de verschillende situaties worden beoordeeld. 5.3.1 DOVE GEVELS
5.3.2
ONDERZOEK BIJ 30 KM-WEGEN
Dove gevels Voor dove gevels (gevels zonder te openen deuren en ramen grenzend aan geluidgevoelige vertrekken en een zodanige karakteristieke geluidwering dat wordt voldaan aan het wettelijk binnenniveau; zie tabel 8) behoeven geen hogere waarden te worden vastgesteld. Het feit dat een gevel geen te openen deuren of ramen heeft, heeft effecten op het woon- en leefklimaat. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening heeft een woning bij voorkeur maximaal één dove gevel. Als één of meer dove gevels worden toegepast, dient er ten minste één geluidluwe gevel aanwezig te zijn. 30 km/uur-wegen Volgens artikel 74 van de Wet geluidhinder geldt langs een 30-km weg geen geluidzone en zijn de bepalingen over akoestisch onderzoek, voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden niet van toepassing. In de praktijk kunnen deze wegen echter wel degelijk geluidhinder veroorzaken. Bij de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat kunnen deze wegen dan ook niet bij voorbaat buiten beschouwing worden gelaten. Ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dit in verschillende uitspraken vastgesteld. Om deze reden kiest Hengelo er voor om bij planontwikkeling uitdrukkelijk ook aandacht te besteden aan de geluidbelasting vanwege 30 km-wegen. Bij het verlenen van vrijstellingen of het vaststellen van bestemmingsplannen zal de gemeente zich uitspreken over de aanvaardbaarheid van het (nietzoneringsplichtige) wegverkeerslawaai van deze wegen. De overwegingen zullen zich vooral richten op de gevelbelasting vanwege het wegverkeer en het binnenniveau binnen geluidgevoelige vertrekken. Als de binnenwaarde van 33 dB bij een standaard-geluidwering van 20 dB niet bij voorbaat vaststaat, wordt nader onderzoek verlangd. Als onderzoek uitwijst dat de standaard-geluidwering onvoldoende is om te waarborgen dat aan de plafondwaarde voor binnenniveau wordt voldaan, wordt als voorwaardelijke beperking in de regels van het bestemmingplan opgenomen dat gebruik als geluidgevoelige bestemming alleen is toegestaan als wordt aangetoond dat de geluidwering voldoende is om de plafondwaarde voor het binnenniveau te waarborgen.
5.3.3 RECHTENS VERKREGEN NIVEAU Voorbeeld: als een kantoorgebouw een woonfunctie krijgt, gelden de geluidweringseisen die golden op grond van de bouwvergunning voor dat kantoorgebouw.
Functieverandering / rechtens verkregen niveau Op grond van het Bouwbesluit 2012 geldt bij het vernieuwen of veranderen van een bestaand bouwwerk als eis voor de geluidwering van gevels (artikel 3.5) en van de geluidwering tussen verschillende woonfuncties (artikel 3.18) het “rechtens verkregen niveau6”. Het rechtens verkregen niveau bij functieverandering voor de geluidwering van gevels en van scheidingswanden tussen ruimten is 6
Het rechtens verkregen niveau is gedefinieerd als: “niveau dat het gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk”. Het Bouwbesluit stelt geen eisen aan de bescherming tegen geluid voor bestaande bouwwerken.
34
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
het niveau van eisen dat gold op grond van de verleende bouwvergunning voor dat betreffende pand. Het betreft dan ook geen eenduidige eis en zal niet in alle gevallen een waarborg zijn voor een acceptabel woon- en leefklimaat. De gedachte hierachter is dat “de markt” er zorg voor moet dragen dat er geen gebouwen gerealiseerd worden waar geen vraag naar is. Zeker als wordt gebouwd voor een doelgroep die minder keuzevrijheid heeft (ouderenhuisvesting, begeleid wonen, sociale huurwoningen, starterswoningen e.d.) is de gemeente van oordeel dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening een zeker kwaliteitsniveau moet worden gewaarborgd. Zo nodig kan hierbij een beroep worden gedaan op de bevoegdheid die artikel 13 van de Woningwet het college geeft om voorzieningen voor te schrijven die verder gaan dan de eisen die volgen uit het Bouwbesluit, voor zover deze niet verder gaan dan de eisen die gelden voor nieuwbouw. Ook bij functieverandering moet naar het oordeel van de gemeente worden getoetst aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat ook bij functieverandering in beginsel moet worden voldaan aan het wettelijk binnenniveau voor nieuwbouw (= de ambitiewaarde uit tabel 8). Alleen als de aanvrager aannemelijk kan maken dat hiervoor geluidwerende maatregelen nodig zijn die in redelijkheid niet gevraagd kunnen worden, kan een hogere waarde voor het binnenniveau worden aangehouden. Een hoger binnenniveau dan de saneringswaarde voor bestaande hooggeluidbelaste woningen (= 38 dB = de plafondwaarde uit regel 5 en 6 van tabel 8) acht de gemeente strijdig met een goede ruimtelijke ordening. Als om de functieverandering te kunnen realiseren het college een hogere geluidgrenswaarde moet vaststellen, wordt dit besluit alleen genomen als er sprake is van een goede ruimtelijke ordening zoals in voorgaande alinea bedoeld. Als geen hogere grenswaarde nodig is, wordt in het bestemmingsplan dan wel de omgevingsvergunning (in gevallen dat functieverandering mogelijk wordt gemaakt met een omgevingsvergunning ex. artikel 2.12 van de Wabo) vastgelegd dat gebruik als geluidgevoelige functie alleen is toegestaan, als wordt aangetoond dat de geluidwering zodanig is dat het binnenniveau niet wordt overschreden, uitgaande van de per geluidbron gecumuleerde geluidbelasting zonder aftrek. GELUIDWERING TUSSEN AANPANDIGE WONINGEN
Als in een bestaand bouwwerk verschillende aanpandige woningen/appartementen worden gecreëerd, geldt als eis voor de geluidwering tussen deze woonfuncties ook het rechtens verkregen niveau. Ook voor deze situatie ligt het rechtens verkregen niveau niet eenduidig vast. Burenlawaai is een belangrijke bron van geluidhinder (zie ook paragraaf 1.3). In feite is de geluidwering die het Bouwbesluit 2012 voor nieuwbouw van aanpandige verblijfsruimten voorschrijft een minimumeis voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Met een doordachte constructie en materiaalkeuze zal in veel gevallen dit niveau gerealiseerd kunnen worden zonder onevenredige hoge kosten. De gemeente is daarom van oordeel dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening bij functieverandering in beginsel een geluidwering tussen aanpandige woningen moet worden gerealiseerd die ook geldt voor nieuwe woningen. Dit zal worden vastgelegd als een voorwaardelijke beperking in het
35
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
bestemmingsplan. Hiervan kan alleen worden afgeweken als de initiatiefnemer aannemelijk maakt dat dit niveau in redelijkheid niet haalbaar is. 5.3.4
Renovatie van bestaande woningen Ook bij ingrijpende renovatie van een woning moet het rechtens verkregen niveau worden aangehouden. Als bij die renovatie de gevel ingrijpend wordt gewijzigd en kozijnen, deuren en ramen worden vervangen, speelt de geluidwering daarbij een rol. Uitgangspunt is een minimale geluidwering van 20 dB.Als het woningen betreft die een geluidbelasting ondervinden van meer dan 56 dB dan ligt het, gelet op de zorgplicht die woningeigenaren hebben, voor de hand om bij renovatie van gevels van die woningen: a) als dat redelijkerwijs mogelijk is zodanige geluidwerende maatregelen te verlangen dat wordt voldaan aan het binnenniveau voor nieuwe woningen (=33 dB; bij woningen van ná 1986 waarvoor een hogere waarde is vastgesteld, is dat een verplichting) en; b) in ieder geval zodanige geluidwerende maatregelen te verlangen dat wordt voldaan aan het binnenniveau van 38 dB. Bij niet-gesaneerde woningen heeft de gemeente geen harde wettelijke mogelijkheden om dit af te dwingen, maar treedt zij met initiatiefnemers in overleg om dit te stimuleren.
5.4 CUMULATIE VAN GELUID
Cumulatie van geluid Ter bescherming van (toekomstige) bewoners mag de gecumuleerde geluidbelasting niet onaanvaardbaar hoog worden. Daartoe moet de gecumuleerde geluidbelasting in beeld gebracht worden als sprake is van meerdere relevante geluidbronnen. Relevant betekent in dit geval dat de geluidbron een geluidbelasting veroorzaakt groter dan de voorkeursgrenswaarde voor die betreffende geluidbron. Daar waar als gevolg van cumulatie een hogere geluidbelasting optreedt, zowel bij het “akoestisch” ontwerpen van nieuwe wijken als bij het dimensioneren van de gevelisolatie moet met deze gecumuleerde geluidbelasting rekening worden gehouden. Op deze manier blijft de geluidkwaliteit van (nieuwe) woonwijken en het binnenklimaat in woningen (bijvoorbeeld belangrijk voor een goede nachtrust) gewaarborgd.
36
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
6
Sanering weg- en railverkeerslawaai bestaande situaties In 1986 is het hoofdstuk bestaande situaties wegverkeerslawaai en in 1987 het hoofdstuk bestaande situaties spoorweglawaai van de Wet geluidhinder in werking getreden. Op verzoek van het ministerie van VROM is in 1995 onderzocht welke woningen in 1986 en 1987 een (te) hoge geluidbelasting vanwege weg- en/of treinverkeer ondervonden en in principe alleen door gevelmaatregelen kunnen worden gesaneerd. Deze woningen zijn op een drietal lijsten geplaatst; De A-lijst; dit is de lijst met woningen, die op 1 maart 1986 een geluidbelasting ondervonden vanwege wegverkeer van 65 dB(A) of meer. De raillijst; dit is de lijst met woningen die op 1 januari 1987 een geluidbelasting ondervonden vanwege railverkeer van 66 dB(A) of meer. De B-lijst en de eindmeldingslijst; dit is een lijst waarop woningen voorkomen, die op 1 maart 1986 een geluidbelasting ondervonden vanwege wegverkeer van tussen de 60 dB(A) e65 dB(A). De woningen van de A-lijst zijn inmiddels gesaneerd. Langs de spoortrajecten naar Almelo en Oldenzaal zijn geluidschermen geplaatst. Daarmee zijn de meeste woningen van de raillijst gesaneerd. Sinds 1 juli 2012 (de inwerkingtreding van de SWUNG-geluidwetgeving) ligt de saneringsverplichting voor de nog resterende woningen op de raillijst bij spoorbeheerder ProRail B.V.. Wat nog resteert, is de lijst met potentiele saneringswoningen van de B-lijst en eindmeldingslijst. Deze woningen komen in aanmerking voor een onderzoek naar sanering vanwege wegverkeerslawaai. Landelijk hebben deze woningen echter geen prioriteit, omdat eerst alle A-lijst woningen in Nederland moeten zijn gesaneerd. Wel is bij het ministerie enig budget voor sanering van B-lijst woningen beschikbaar en kan (en wordt) daarvoor op projectbasis subsidie worden aangevraagd. In het Actieplan Omgevingslawaai 2013, vastgesteld door de raad op 16 juli 2013, zijn zogenoemde hotspots gedefinieerd. Hotspots zijn clusters van woningen waarbij de geluidbelasting hoger is dan de plandrempel. De plandrempel in het Actieplan is gelegd op 63 dB. Veel van die woningen binnen de hotspots betreffen woningen van de B-lijst/eindmeldingslijst. Het voornemen is om bij groot onderhoud van wegvakken binnen deze hotspots zo mogelijk de weg van geluidreducerend asfalt te voorzien, zo nodig in combinatie met gevelisolatie. In het Actieplan is vastgelegd met welke prioriteit de hotspots worden aangepakt.
37
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
7
Ontheffingen APV Dit hoofdstuk heeft betrekking op het voorkómen van geluidhinder ten gevolge van toestellen, apparaten of handelingen waar geluidnormen op grond van de Wet geluidhinder of het Activiteitenbesluit niet op van toepassing zijn. In deze gevallen is de APV van toepassing; dit is onder andere het geval bij: Burgerwoningen. Kleine bedrijven, organisaties of activiteiten die niet zijn aangewezen als zogenoemde inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. Activiteiten die plaatsvinden in de openbare ruimte of buiten het terrein van inrichtingen. In artikel 4:6 (Overige geluidhinder)van de APV wordt gesteld: 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. In de APV wordt niet gedefinieerd wanneer er sprake is van geluidhinder. Dat is niet zonder reden. Het betreft in veel gevallen mogelijke geluidhinder veroorzaakt door burgers, vaak buren of buurtgenoten, onderling. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de burgers zelf om voor eventuele problemen in onderling overleg oplossingen te vinden. De gemeente moet terughoudend zijn om deze onderlinge verhoudingen te reguleren. Anders dan bij bedrijven zal de gemeente bij burgers niet actief handhavend optreden. Voor een aantal situaties en activiteiten wordt in dit hoofdstuk een nadere invulling gegeven aan het begrip geluidhinder, zoals bedoeld in artikel 4:6 van de APV.
7.1
Vaste installaties bij burgerwoningen Potentiële geluidbronnen die min of meer permanent aanwezig zijn, zoals aircoinstallaties, ventilatoren e.d. kunnen een geluiduitstraling en een invloed hebben die vergelijkbaar is met installaties bij bedrijfsmatige activiteiten. Het is dan ook niet meer dan redelijk dat burgers een inspanning leveren om een dergelijke installatie zo stil mogelijk te laten werken. Om richting te geven aan de vraag wanneer al dan niet sprake is van geluidhinder wordt aansluiting gezocht bij de geluidambities die gelden voor het betreffende gebied (zie hoofdstuk 3). Dit is vastgelegd in de volgende beleidsregel: (1) Geluidhinder als gevolg van toestellen of apparaten die permanent of gedurende meer dan één dag zijn opgesteld of bevestigd wordt alleen in aanmerking genomen als er sprake is van een geluidbelasting van de gevel van een woning of ander geluidgevoelig object veroorzaakt door die apparaten of toestellen hoger dan de ambitiewaarde voor het gebied waarin die woning of andere geluidgevoelige bestemming is gelegen.
38
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
De beleidsregel is geen harde norm. Het is zeker niet uitgesloten dat ook als aan de ambitiewaarde wordt voldaan er nog steeds hinder wordt ervaren. Het blijft een eerste verantwoordelijkheid van burgers onderling om hinder op te lossen. De beleidsregel geeft hiervoor een richtlijn. De gemeente zal niet handhavend gaan optreden. 7.2
Bedrijfsmatige activiteiten buiten inrichtingen Sommige, veelal kleinschalige en weinig milieubelastende bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten vallen niet onder de werking van het Activiteitenbesluit7. Daarnaast is het Activiteitenbesluit ook niet van toepassing op activiteiten die éénmalig of incidenteel op een locatie plaatsvinden. Op deze bedrijven en activiteiten is de APV van toepassing. Het ligt voor de hand om voor deze activiteiten aansluiting te zoeken bij geluidambities die gelden voor de bedrijven die wel onder de werking van het Activiteitenbesluit vallen. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat sommige activiteiten niet binnen de reguliere geluidnormen van het Activiteitenbesluit uitgevoerd kunnen worden, zoals onderhoudswerkzaamheden aan het spoor of de weg of bepaalde bouwwerkzaamheden. Hiervoor geldt dat onaanvaardbare verstoring van het goede woon- en leefklimaat zoveel als redelijkerwijs mogelijk moet worden voorkomen. Dit is vastgelegd in de volgende beleidsregels: (2) Geluidhinder kan optreden als er sprake is van toestellen, apparaten of handelingen die ter plaatse van een gevel van een woning of ander geluidgevoelig object een geluidbelasting veroorzaken hoger dan de ambitiewaarde voor het gebied waarin de woning of het ander geluidgevoelig object is gelegen. (3) Ontheffing, zoals bedoeld in artikel 4.6 tweede lid van de APV, voor het in werking hebben van toestellen of geluidsapparaten of voor het verrichten van handelingen op een zodanige wijze dat op woningen en andere geluidgevoelige objecten een geluidbelasting wordt veroorzaakt van meer dan: 70 dB(A) tussen 07.00 uur en 19.00 uur en/of 65 dB(A) tussen 19.00 uur en 23.00 uur en/of 55 dB(A) tussen 23.00 uur en 07.00 uur: wordt alleen verleend als de aanvrager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de bedoelde activiteiten in redelijkheid niet op een andere, tot minder geluidbelasting leidende, wijze, plaats of tijdstip kunnen worden uitgevoerd en dat hij al die maatregelen zal treffen die redelijkerwijs gevraagd kunnen worden om de geluidbelasting zoveel mogelijk te beperken.
7
In bijlage I van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer worden alle
bedrijfsmatige activiteiten opgesomd waarop de Wet milieubeheer wel van toepassing is
39
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
7.3
Evenementen/festiviteiten Bij horecabedrijven, maar ook bij andere bedrijven vinden af en toe festiviteiten plaats waarbij het lastig is om aan de reguliere geluidnormstelling uit het Activiteitenbesluit te voldoen. Vanwege het belang dat het mogelijk moet zijn om af en toe festiviteiten te kunnen organiseren, is in het Activiteitenbesluit (artikel 2.21 lid 1) bepaald dat: de reguliere geluidnormen niet van toepassing zijn op dagen of dagdelen in verband met de viering van: 1) festiviteiten die bij of krachtens een verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt (verder collectieve festiviteiten genoemd). 2) andere festiviteiten die plaatsvinden in de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een gemeentelijke verordening aan te wijzen dagen of dagdelen per gebied of categorie van inrichtingen kan verschillen en niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar (verder individuele festiviteiten genoemd). Artikel 2.21 lid 2 van het Activiteitenbesluit geeft de mogelijkheid om bij of krachtens verordening voorwaarden aan de festiviteit te stellen ter voorkoming of beperking van geluidhinder. De gemeenteraad heeft in de artikelen 4.2 en 4.3 van de APV het college de bevoegdheid gegeven om de collectieve en incidentele festiviteiten aan te wijzen en voorschriften te stellen ter beperking van de geluidsoverlast. In paragraaf 7.3.2 wordt verder ingegaan op de collectieve festiviteiten. In de volgende paragraaf 7.3.1 wordt verder ingegaan op de incidentele festiviteiten.
7.3.1
Incidentele festiviteiten Met incidentelee festiviteiten wordt bedoeld de viering van bijzondere festiviteiten in een inrichting , zoals bijvoorbeeld een personeelsfeest of een open dag, waarbij in redelijkheid niet aan de reguliere geluidvoorschriften van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. Mede gelet op ervaringen uit voorgaande jaren, wordt er van uitgegaan dat het aanwijzen van maximaal 5 festiviteiten per inrichting per jaar over het algemeen ruim voldoende is om in de behoefte te voorzien. Om onevenredige hinder voor omwonenden te voorkomen, mag tijdens die festiviteiten niet ongelimiteerd geluid worden gemaakt, maar gelden in beginsel de reguliere geluidwaarden van het Activiteitenbesluit vermeerderd met 10 dB. Dit betreft de waarden die direct gemeten kunnen worden, dat wil zeggen zonder strafkorting voor muziekgeluid en zonder bedrijfsduurcorrectie. Een incidentele festiviteit moet door de houder van de inrichting ten minste twee weken van te voren worden gemeld. Er bestaat in beginsel de mogelijkheid om meer geluidruimte aan te vragen. Dit moet gebeuren tegelijk met de melding van de festiviteit. Daarbij moet worden onderbouwd waarom meer geluidruimte nodig is en welke maatregelen worden getroffen om hinder voor de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen. Het college beslist binnen een week of de extra geluidruimte wordt toegestaan. De overwegingen die daarbij een rol spelen zijn: de mate van hinder voor omwonenden en de tijd en plaats waarop dat plaatsvindt;
40
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
het aantal keren dat festiviteiten plaatsvinden (voor één groot feest per jaar is meer ruimte dan voor vijf feesten per jaar).
Als een houder van een inrichting voor een incidentele festiviteit meer geluidruimte nodig denkt te hebben dan de reguliere verhoging van 10 dB en daarover ruim van te voren duidelijkheid wil hebben is het zijn eigen verantwoordelijkheid om dat ruim van te voren te melden. Horecabedrijven in het centrum zijn uitgezonderd De aanwijzing van vijf dagen voor individuele festiviteiten geldt niet voor de horecabedrijven in het centrum. Dit om de volgende redenen:
In het centrum vinden al relatief veel evenementen/collectieve festiviteiten plaats waar de horeca-ondernemers van mee profiteren. Voor horecabedrijven in het centrum geldt al een ruimere normstelling (zie paragraaf 4.2) In het centrum zijn relatief veel horecabedrijven geconcentreerd. Voor omwonenden zal er voor wat betreft de geluidbeleving/geluidhinder weinig onderscheid zijn tussen collectieve festiviteiten (evenementen) en incidentele festiviteiten in inrichtingen. Voorkomen moet worden dat woningen in en rond het centrumgebied als gevolg van evenementen én van incidentele festiviteiten bij individuele horecabedrijven onevenredig vaak extra (geluid) belast worden Het faciliteren van collectieve festiviteiten maakt voor veel horecabedrijven deel uit van de reguliere bedrijfsvoering. Als het goed is, zijn maatregelen getroffen om dat binnen de geluidnormen te kunnen uitvoeren.
Het voorgaande wil niet zeggen dat er voor horecabedrijven in het centrumgebied geen mogelijkheid bestaat om een incidentele festiviteit te vieren. Deze zijn echter niet zonder meer toegestaan en zullen tijdig moeten r worden aangevraagd. Een dergelijke aanvraag wordt beoordeeld als een collectieve activiteit. In de beoordeling wordt betrokken het aantal keren dat een nabijgelegen woning geluidbelasting ondervindt. Het uitgangspunt daarbij is dat een woning in en rond het centrumgebied slechts een beperkt aantal keren in de maand een hogere geluidbelasting dan gemiddeld mag ondervinden. In de volgende paragraaf wordt daar verder op ingegaan.
Beleidsregels
AANTAL INCIDENTELE EVENEMENTEN PER JAAR
(4) Op grond van artikel 2.21, 1ste lid sub b van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verbinding met artikel 4.3, 1ste lid van de APVzijn per jaar maximaal vijf incidentele festiviteiten per inrichting toegestaan waarop de geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn.
41
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
(5) Op grond van artikel 4:3, 6de lid van de APV gelden voor festiviteiten zoals bedoeld hiervoor in beleidsregel (4) de volgende voorwaarden: a) de geluidbelasting als gevolg van de festiviteiten mag niet meer bedragen dan de geluidbelasting die is toegestaan op grond van artikel 2.17, 1ste lid Activiteitenbesluit vermeerderd met 10 dB, zonder toepassing van bedrijfsduurcorrectie en de straffactor voor muziekgeluid; b) in afwijking van a) gelden voor horecabedrijven in de nachthorecastraten in het centrumgebied de geluidnormen die volgen uit de paragrafen 4.2.2 en 4.2.3.van deze nota. c) bij de melding van een festiviteit kan worden verzocht om een andere normstelling dan bedoeld onder a) of b); bij een dergelijk verzoek moet gemotiveerd worden aangegeven welke geluidnorm wordt gevraagd en welke maatregelen zijn getroffen om hinder voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. d) binnen een week na een melding kan het college, op grond van de in deze nota vastgelegde uitgangspunten en overwegingen, de houder van de inrichting aanvullende voorwaarden opleggen ter beperking van de geluidhinder; dit betreft tevens een besluit op een verzoek zoals bedoeld onder c); e) een festiviteit waarvan niet of niet tijdig kennis is gegeven telt mee bij het maximum aantal festiviteiten dat jaarlijks is toegestaan; f) eerdere overtredingen van de reguliere geluidnormen of het niet voldoen aan voorwaarden bedoeld onder a) of c) kan aanleiding zijn om als aanvullende voorwaarde te stellen dat ook bij een festiviteit aan de reguliere geluidnormen moet worden voldaan. 7.3.2 BIJ FESTIVITEITEN GEEN ONDERSCHEID TUSSEN NORMEN VOOR INRICHTINGEN EN PODIA IN DE OPEN RUIMTE.
Collectieve festiviteiten en evenementen Bij de meeste collectieve festiviteiten vinden, naast activiteiten binnen inrichtingen (vooral horecabedrijven),vooral ook activiteiten plaats in de openbare ruimte. Deze activiteiten in de openbare ruimte worden veelal gereguleerd door middel van evenementenvergunningen op grond van artikel 2.25 van de APV. Voor de omgeving zal het veelal niet duidelijk zijn of geluid afkomstig is vanuit de inrichting of vanaf de openbare ruimte. Bovendien lopen activiteiten vaak in elkaar over. Om deze reden wordt bij collectieve festiviteiten geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen geluidnormen voor inrichtingen en voor podia e.d. in de openbare ruimte. De juridische basis van beleidsregels voor evenementen en collectieve festiviteiten is de APV. Op grond van deze verordening is het niet toegestaan om zonder vergunning van of melding aan de burgemeester een evenement te organiseren. Een van de toetsingscriteria bij het verlenen van een vergunning is het voorkomen van overlast, waaronder geluidoverlast. In deze paragraaf zijn beleidsregels opgenomen die worden toegepast bij het beoordelen van een aanvraag voor een evenementenvergunning en bij het opstellen van daaraan te verbindenvoorschriften. Voor besloten, niet voor het publiek toegankelijke festiviteiten buiten een inrichting, zoals particuliere feestjes in tuinen, gelden de hierna opgenomen
42
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
beleidsregels niet. Voor dergelijke festiviteiten is geen vergunning van of melding aan de burgemeester nodig. Het is in beginsel aan de organisatoren, buren en omwonenden zelf om dergelijke festiviteiten in onderling overleg zodanig te reguleren dat geen onaanvaardbare overlast optreedt. Uitgangspunten en overwegingen m.b.t. evenementen De uitgangspunten en overwegingen die ten grondslag liggen aan het geluidbeleid bij evenementen zijn de volgende: a) In de binnenstad heerst meer levendigheid dan in andere woongebieden in Hengelo. Dit is ook overwogen bij de geluidambitie die is vastgesteld voor de binnenstad en de winkelgebieden (zie hoofdstuk 3). Enige geluidoverlast op gezette tijden is inherent aan het wonen in de binnenstad. Er mag van worden uitgegaan dat bewoners van de binnenstad dit aspect hebben meegewogen in het besluit om daar te gaan wonen. b) Het centrum van Hengelo vervult (ook) een belangrijke gemeenschappelijke culturele functie. Evenementen maken hier een onderdeel van uit. Het is onvermijdelijk dat hierdoor af en toe enige (geluid)hinder optreedt. Dit aspect is ook meegewogen in het bestemmingsplan Centrum. Gronden met de bestemming “Verkeer en Verblijf” en “Groen” (vooral het Prins Bernhard Plantsoen en de Bataafse Kamp) zijn ook bestemd voor het houden van evenementen. Wel zijn daarbij grenzen gesteld aan het aantal evenementen dat is toegestaan en aan de geluidbelasting die door de evenementen mag worden veroorzaakt. c)
Ook op andere plaatsen dan het centrum moet het mogelijk zijn om een beperkt aantal evenementen te organiseren waarbij een hoger geluidniveau dan gebruikelijk moet worden geaccepteerd. De mate van hinder die in redelijkheid kan worden gevraagd, hangt onder meer af van het belang van het evenement en van het aantal keren per jaar dat evenementen in die omgeving plaatsvinden.
d) De mate waarin een bewoner tijdens een evenement wordt gehinderd door een hoger geluidniveau dan gebruikelijk zal ook afhangen van de betrokkenheid van de betreffende bewoner. Iemand die zich betrokken voelt bij het evenement of bij de aanleiding daartoe zal het geluid minder snel als overlast beoordelen. De mate van hinder die wordt ervaren, hangt ook af van de kennis vooraf en van de inspraakmogelijkheden van de bewoner en van de voorspelbaarheid. Het is daarom van belang dat bewoners vooraf worden geïnformeerd over een evenement, dat vooraf duidelijkheid wordt verschaft over de eindtijd en andere afspraken en dat er een mogelijkheid is om te klagen als men zich niet aan de afspraken houdt. e) De toegevoegde waarde die een evenement heeft voor Hengelo (stadspromotie, culturele activiteiten, huldigingen e.d.) wordt meegewogen. Een evenement met toegevoegde waarde mag, als dat voor een geslaagd evenement nodig wordt geacht, meer geluidhinder met zich meebrengen dan een evenement zonder toegevoegde waarde. Een individuele festiviteit zoals beschreven in paragraaf 7.3.1 is in beginsel bestemd voor een beperkte doelgroep en daarmee een evenement zonder toegevoegde waarde.
43
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
f)
Om het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar te verstoren moet de gevelbelasting van de woningen rond een evenement aan een maximum worden verbonden, dit om ontoelaatbare verstoring van de persoonlijke levenssfeer in de woning te voorkomen. Bij normstelling in het kader van de Wabo en de Wet geluidhinder geldt als uitgangspunt dat in de dagperiode binnen in de woning het geluidniveau van 35 dB(A) niet mag worden overschreden. Hogere geluidniveaus kunnen storend werken bij gesprekken en bij het verstaan van de televisie of radio. Vooral verstoring van gesprekken of verstaanbaarheid van televisie wordt vaak als zeer storend ervaren. Tot aan een niveau van 40 dB(A) is de verstoring beperkt: in een stille ruimte is het goed hoorbaar, maar het zal de dagelijkse gang van zaken niet onevenredig verstoren: bij een gesprek is geen stemverheffing nodig en de televisie blijft verstaanbaar. Vaak wordt 50 dB(A) binnenniveau aangehouden als geluidniveau waarboven sprake is van een ernstige verstoring van de persoonlijke levenssfeer. Spreken moet met stemverheffing en de televisie moet harder. De grens is uiteraard geen absoluut gegeven. Door verschillende personen zal dit verschillend worden ervaren. Voor de nachtperiode gelden andere waarden. Bij een binnenniveau van 40 dB(A) zullen de meeste mensen, zeker als het muziekgeluid betreft, niet kunnen slapen. Om slaapverstoring te voorkomen kan het maximum binnenniveau niet veel hoger worden gesteld dan (35 dB(A))
g) Om het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar te verstoren, moet het aantal evenementen per locatie worden beperkt en mogen niet te veel evenementen in een kort tijdsbestek op dezelfde plek plaatsvinden. Hierbij wordt de grens gehanteerd van 60 dB(A). De waarde van 60 dB(A) is afgeleid van de ambitiewaarde voor de binnenstad (55 dB(A)). Het betreft een geluidbelasting die duidelijk waarneembaar luider is dan het omgevingsgeluid (= de ambitiewaarde). Boven deze waarde zal er in woningen vaak sprake zijn van ernstige hinder (zie ook de overwegingen in vorig onderdeel f). Het aantal keren dat een hogere geluidbelasting is toegestaan is beperkt tot 20 per jaar. Dit is ook vastgelegd in het bestemmingsplan Centrum. Ook is enige spreiding in tijd wenselijk: in beginsel niet meer dan twee opeenvolgende avonden/nachten en niet vaker dan vier keer in vier opeenvolgende weken. h) Zoals bij onderdeel f) overwogen ligt de grens voor ernstige hinder gelegd bij een binnenniveau van 50 dB(A). Hiervan uitgaand en uitgaand van een isolatiewaarde van de gevel van 20 dB tot 25 dB mag de gevelbelasting in beginsel niet hoger zijn dan 75 dB(A). Dit uitgangspunt is ook vastgelegd in de regels van het bestemmingsplan Centrum (artikel 13.5.1 lid e). Deze normstelling is in de praktijk echter moeilijk handhaafbaar: in het centrumgebied liggen de maatgevende gevels van woningen vaak boven andere bestemmingen en is het vaak lastig om voor deze gevels te meten. Ook is er bij evenementen vaak sprake van meer dan één geluidbron waardoor het ter plekke lastig te bepalen kan zijn welke geluidbron maatgevend is. Daarom wordt deze norm, zo nodig, teruggerekend naar een maximaal niveau op een beoordelingspunt waar een meting wel mogelijk is. Slapen is bij geluidbelasting uitgesloten. Vandaar dat eindtijden van belang zijn. In onderdeel o) wordt daar verder op ingegaan.
44
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
i)
Voorgaande overweging zijn gebaseerd op muziek met het “popmuziekspectrum”. Veel muziek, zeker bij DJ’s, bevat hogere geluiddrukniveaus in de lage frequenties dan het popmuziek-spectrum veronderstelt. Lage tonen dempen minder snel uit en worden minder tegengehouden door gevels en geven ook op grote afstand hinder. Om deze reden wordt naast de gebruikelijke dB(A)-norm ook een dB(C)-norm opgelegd. De norm is gebaseerd op de zogenoemde C-weging waarin lage tonen sterker meewegen dan in de A-weging waarop de dB(A)-norm is gebaseerd. Gelet op praktijkervaringen wordt een dB(C)-norm aangehouden die 10 dB hoger is dan de dB(A)-norm.
j)
Bij sommige grootschalige evenementen is een groot aantal podia aanwezig. Bij deze evenementen is het niet doenlijk om rekening te houden met cumulatieve effecten op gevels van woningen. Bij deze evenementen wordt het geaccepteerd dat op sommige woningen als gevolg van cumulatie het maximumniveau van 75 dB(A) wordt overschreden.
k) Tijdens verschillende evenementen in 2011, 2012, 2013 en 2014 zijn controle/evaluatie metingen uitgevoerd. Deze metingen waren bedoeld enerzijds om na te gaan of de opgelegde normen werden nageleefd en anderzijds om te beoordelen in hoeverre de opgelegde normen passend zijn gelet op de aard van de festiviteiten. Geconstateerd is dat bij de kleinere podia een norm van 93 dB(A) en 103 dB(C) op 10 meter van het podium gemiddeld genomen een aanvaardbare norm lijkt. Bij veel bezoekers wordt een dergelijk niveau niet als te luid ervaren en geeft naar het oordeel van de gemeente bij het aanwezige publiek voldoende ‘sfeerbeleving’. l)
Horeca-ondernemers en evenementenorganisatoren hebben aangegeven op sommige drukbezochte festiviteiten behoefte te hebben aan hogere geluidniveaus om voldoende sfeer te kunnen creëren. In beginsel wil de gemeente daar medewerking aan verlenen, mits de ondernemer in de aanvraag aangeeft welke norm wenselijk is, welke maatregelen getroffen worden (apparatuur, deskundigheid geluidtechnici, monitoring tijdens het evenement e.d.) om te voorkomen dat onevenredig hinder ontstaat, ook gelet op de uitgangspunten zoals verwoord in overwegingen g), h) en i).
m) Tijdens de evaluatie-metingen is ook vastgesteld dat voor het Marktplein een hogere norm wenselijk is. Zeker bij een gevuld Marktplein is een norm van 93 dB(A) op 10 meter onvoldoende om op het gehele plein voldoende sfeerbeleving te creëren. Op basis van ervaringen in voorgaande jaren kan worden vastgesteld dat een geluidniveau van 97 dB(A) op 20 meter van de bron en op 2 meter hoogte voor de meeste podia voldoende is. In beginsel worden hogere geluidniveaus dan ook niet toegestaan. Bij een grootschalig concert van beperkte duur, waarbij het hele marktplein gevuld is met publiek kan een nog wat hoger niveau wenselijk zijn om al het publiek voldoende te kunnen bedienen. Hiervoor worden afzonderlijke afwegingen gemaakt. n) Bij hoge geluidniveaus is de preventie van gehoorschade ook een aandachtspunt. Tussen het ministerie en de branche-organisatie van evenementenorganisatoren en poppodia is het "convenant preventie gehoorschade muzieksector" afgesloten. Hierin is afgesproken een maximaal
45
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
niveau van 103 dB(A) gedurende 15 minuten ter plaatse van de mengtafel. Naast het maximumniveau noemt het convenant ook maatregelen die organisatoren moeten treffen, zoals voorlichten van publiek over risico's van gehoorschade en het aanbieden van oordoppen. Ook de Nationale hoorstichting en de GGD doen aanbevelingen aan gemeenten. Dit betreft o.a. de voorlichting aan bezoekers over geluidniveaus en de mogelijk schadelijke effecten daarvan, het verstrekken/aanbieden van oordoppen, het instellen van geluidluwe zones of pauzes (dit geeft de oren rust en voorkomt gewenning waardoor een steeds hoger niveau nodig is om zelfde belevingsintensiteit te houden), het afschermen van geluidboxen tot een bepaalde afstand ter bescherming tegen schadelijke piekniveaus. Bij de normen die voor de straatpodia worden gehanteerd , is de kans op gehoorschade gering en zijn aanvullende maatregelen niet nodig. Bij de normen die voor de grote podia worden gehanteerd zijn, zeker dicht bij de geluidboxen, aanvullende maatregelen wel wenselijk. De gemeente gaat deze maatregelen vooralsnog niet dwingend opleggen, maar de organisatoren wel wijzen op hun verantwoordelijkheid in deze. De organisatoren van het BAM-festival doen dit overigens al op eigen initiatief en passen veel van de maatregelen al toe. o) Om het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar te verstoren, moet er ook een (eind)tijd worden gesteld aan extra geluidruimte. Zoals in voorgaande overwegingen aangegeven, is de normstelling gebaseerd op een maximaal binnenniveau van 50 dB(A) en bij grootschalige evenementen zelfs nog hoger. Bij een dergelijk niveau, zeker omdat het meestal herkenbaar muziekgeluid betreft, zullen veel mensen niet kunnen slapen. Om die reden moet ook een eindtijd worden gesteld. In de regel is dat op doordeweekse dagen en op zondagen 23.00 uur en op vrijdag en zaterdag 01.00 uur. Er gelden enkele uitzonderingen: Voor de pinksterfeesten in Beckum en het volksfeest in Oele geldt een eindtijd van 02.00 uur. De redenen hiervoor zijn, dat er over het algemeen een grote betrokkenheid is van de bewoners van Beckum en Oele bij die feesten, dat rondom de evenemententerreinen relatief weinig mensen wonen en dat er ten opzichte van het centrum slechts op een beperkt aantal dagen geluidoverlast optreedt. Ook voor de Nacht van Hengelo en de Tropical Night geldt een eindtijd van 02.00 uur voor de horecabedrijven. Bij wijze van proef is enkele jaren een eindtijd van 02.00 uur aangehouden. Dit heeft niet geleid tot veel extra klachten. Daarom is besloten om voor deze twee evenementen een eindtijd van 02.00 uur in deze nota vast te leggen. p) In paragraaf 1.3 op pagina 7 van deze nota wordt gerefereerd aan vragen die in juni 2012 zijn gesteld aan het HengeloPanel, onder andere over hinder van evenementen. Gemiddeld over Hengelo zegt 7% van de respondenten ernstig gehinderd te zijn door evenementen. Van de respondenten wonend in de binnenstad zegt 17% ernstige hinder te ondervinden van evenementen. Dat is overigens minder dan het percentage respondenten in de binnenstad dat ernstige hinder zegt te ondervinden van treinen (22%) of van bromfietsen (23%). Ook is gevraagd naar slaapverstoring. Van de respondenten uit de binnenstad zegt 17% ernstige slaapverstoring te
46
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
ondervinden door evenementen. Ook dat is minder dan de slaapverstoring door bromfietsen (24%) en door treinen (18% ). Zoals in het voorgaande aangegeven moet steeds een afweging worden gemaakt tussen enerzijds het belang van een levendige binnenstad (met de mogelijkheid van het organiseren van evenementen) en de hinder die dat met zich meebrengt. Mede gelet op het hele beeld in Hengelo, is het percentage respondenten dat ernstig wordt gehinderd door evenementen niet zodanig dat er sprake is van een onaanvaardbare situatie. Bovendien is de verwachting dat het stellen van normen aan het niveau van de bassen in het te produceren geluid, de mate van hinder enigszins zal verminderen. q) Bij voorgaande overwegingen en de beleidsregels die daaruit voortvloeien moet worden bedacht dat het steeds een afweging van belangen betreft. In de beleidsregels zijn, in grote lijnen, de limieten vastgelegd. Maar niet voor elk evenement zullen die limieten nodig zijn. Als een evenement in redelijkheid met minder geluidruimte (en daarmee minder hinder/overlast) toe kan, zullen (uiteraard) lagere normen worden opgelegd. r)
Een organisator van een evenement moet zich zoveel als redelijkerwijs gevraagd kan worden inspannen om geluidoverlast voor de omgeving te voorkomen. Dat betekent onder meer dat aandacht moet worden besteed aan de opstelling van de luidsprekers en het soort en aantal luidsprekers dat wordt toegepast.
Beleidsregels Op basis van voorgaande overwegingen, worden bij het afgeven van ontheffingen en vergunningen en het opstellen van voorschriften en/of voorwaarden bij die vergunning of ontheffingen de volgende beleidsregels gehanteerd: MAXIMAAL 20 EVENEMENTEN VERSPREID IN TIJD EN PLAATS.
(6) Gelet op voorgaande overwegingen wordt voor het centrum van Hengelo als uitgangspunt gehanteerd dat festiviteiten en evenementen zodanig in plaats en tijd worden gespreid en/of aan zodanige geluidnormen worden gebonden dat de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige objecten niet vaker dan: twee opeenvolgende avonden/nachten en; vier keer per vier opeenvolgende weken en; 20 keer per jaar; hoger is dan 60 dB(A).
47
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
GELUIDNORMEN KLEINE PODIA Dit betref normen voor kleine podia bij evenementen.
GELUIDNORMEN GROTE PODIA EN MARKT Dit betreft normen voor grote evenementen zoals het concert op de Markt, het BAM-festival en Summersquare waarbij het publiek vooral komt voor de optredens
OP VERZOEK HOGERE GELUIDNORMEN Voor enkele grote evenementen zoals de Nacht van Hengelo en de Tropical Night .kunnen hogere geluidnormen worden aangevraagd
EINDTIJDEN MUZIEK
(7) Om ontoelaatbare geluidhinder in woningen te voorkomen wordt, tenzij sprake is van een evenement zoals bedoeld in beleidsregel (8), bij een evenement voorgeschreven dat: de geluidsinstallatie niet meer geluid mag produceren dan een equivalent geluidniveau van LAeq 93 dB(A) en, ter beperking van de bastonen, van LCeq 106 dB(C), gemeten over de duur van 1 minuut en gemeten op 10 meter van de bron en op 2 meter hoogte; de luidsprekers van de geluidsinstallatie zich moeten bevinden in de onmiddellijke nabijheid van het podium en/of de speellocatie van de band, DJ of act en dat er Delay-apparatuur of andere middelen mogen worden gebruikt om een groter (geluid)bereik te krijgen dan met alleen de podiuminstallatie is toegestaan. de vergunninghouder door een akoestisch deskundige moeten laten bewaken dat de geluidniveaus uit dit voorschrift niet worden overschreden (bijvoorbeeld door de geluidsinstallatie vooraf in te regelen en te voorzien van een deugdelijke geluidsbegrenzer of door het tijdens de avond/nacht permanent meten van de geluidniveaus) (8) In afwijking van beleidsregel (7) geldt voor grote evenementen met veel publiek bij één podium dat de geluidsinstallatie niet meer geluid mag produceren dan een equivalent geluidniveau van LAeq 97 dB(A) en, ter beperking van de bastonen van LCeq 110 dB(C), gemeten over de duur van 1 minuut en gemeten op gemeten op 20 meter van de bron en op 2 meter hoogte. Bij grootschalige evenementen op het Marktplein waarbij het Marktplein geheel is gevuld met publiek kan gedurende hooguit 2 uur een hoger geluidniveau worden toegestaan. Per evenement wordt hiervoor een afweging gemaakt. (9) In afwijking van de beleidsregel (7) kan voor een evenement een hoger maximaal geluidniveau worden toegestaan indien de aanvrager daar gemotiveerd om verzoekt en bij dat verzoek ten minste aangeeft: welke maximale geluidnorm wordt gevraagd; welke maatregen worden getroffen om ontoelaatbare hinder (o.a. door lage tonen) voor de omgeving te voorkomen; hoe de aanvrager tijdens het evenement bewaakt dat de noodzakelijke maatregelen worden getroffen en de geluidnormen worden nageleefd. (10) Tijdens een evenement is het ten gehore brengen van al dan niet versterkte muziek en van ander versterkt geluid alleen toegestaan op: maandag tot en met donderdag van 9.00 uur tot 23.00 uur. vrijdag en zaterdag van 9.00 uur tot 01.00 uur. zondag van 13.00 uur tot 23.00 uur. In afwijking hiervan geldt een eindtijd van 02.00 uur voor: de Nacht van Hengelo; de Tropical Night; de zaterdag van de pinksterfeesten in Beckum en het volksfeest in Oele en; de zondag, eerste pinksterdag, van de pinksterfeesten in Beckum.
48
Geluidbeleid gemeente Hengelo; herziening 2015
(11) Als er gegronde redenen zijn om te verwachten dat een evenement veel geluidhinder zal veroorzaken, kan worden verlangd dat bij een aanvraag om een evenementenvergunning een akoestisch onderzoeksrapport wordt overgelegd waarin inzichtelijk wordt gemaakt wat de te verwachten gevelbelasting zal zijn van woningen en andere geluidgevoelige objecten in de omgeving. INFORMEREN OMWONENDEN
(12) In de evenementenvergunning kan worden voorgeschreven dat de organisator van een evenement de gebruikers van geluidgevoelige objecten die naar verwachting een hogere geluidbelasting ontvangen dan 60 dB(A)) en die daar naar verwachting hinder van zullen ondervinden, vooraf van het evenement in kennis stelt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een niet op naam gestelde kennisgeving met daarin informatie over : de datum, begin- en eindtijd van het evenement; een omschrijving van de aard van het evenement; een telefoonnummer of emailadres waar voorafgaand aan het evenement informatie kan worden verkregen; een telefoonnummer waar tijdens het evenement vragen/opmerkingen/klachten kenbaar gemaakt kunnen worden; Ook een andere wijze van kennisgeven kan worden voorgeschreven. (13) De organisator draagt er zorg voor dat vragen/opmerkingen/klachten op serieuze, professionele wijze worden beantwoord. Zo nodig worden klachten doorgestuurd naar de politie of de afdeling Handhaving van de gemeente. (14) De burgemeester kan in een specifieke situatie besluiten dat een evenement zodanig veel toegevoegde waarde heeft dat één of meer van de beleidsregels (7) tot en met (13) niet van toepassing zijn.
49