Geluidsnota Amersfoort Wet geluidhinder september 2015
SAMENVATTING Voor u ligt de geluidsnota van de gemeente Amersfoort. De nota bevat het beleid ten aanzien van de geluidsaspecten waarop de Wet geluidhinder van toepassing is. Voor het voorkomen en verminderen van geluidshinder is onder andere de Wet geluidhinder van toepassing. In de Wet geluidhinder is een stelsel van voorkeurs- en maximaal toelaatbare grenswaarden opgenomen voor de geluidsbelastingen op geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Zolang de geluidsbelasting niet hoger is dan de zogenaamde voorkeursgrenswaarde, gelden er geen geluidsbeperkingen voor ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de bouw van een woning. Als de geluidsbelasting hoger is dan de maximaal toelaatbare grenswaarde is de ontwikkeling wettelijk niet mogelijk. Als de geluidsbelasting zich bevindt tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare grenswaarde, laat de Wet geluidhinder deze ontwikkeling toe wanneer de gemeente een ontheffing verleent. Aan deze ontheffing, ook wel een hogere grenswaarde genoemd, kunnen voorwaarden worden gesteld. Het verlenen van een ontheffing is geen automatisme. De gemeente moet de ontheffing motiveren en aangeven waarom in een voorkomend geval een hogere geluidsbelasting is toegestaan. De geluidsnota bevat het beleid dat voor deze ontheffingen wordt gehanteerd. De essentie van het beleid is dat in ieder geval de wettelijke voorschriften uit de Wet geluidhinder worden gevolgd. Er zijn echter zaken die de Wet niet regelt, maar waarvoor toch een kader gewenst is. Daarbij kan worden gedacht aan een kader voor het afwegen van maatregelen. De nota geeft aan hoe en wanneer maatregelen wel moeten worden afgewogen. Een voorbeeld daarvan is het toepassen van stil asfalt, waarvoor de afweging plaatsvindt aan de hand van een beslisboom. Soms is de Wet geluidhinder niet van toepassing, maar is de situatie wel vergelijkbaar. In dat geval wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de bepalingen uit de Wet geluidhinder. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de beschouwing van 30 km/uur wegen en het vereisen van voldoende geluidsisolatie als de wet dat niet verplicht. Door zoveel als mogelijk de analogie te hanteren, wordt voorkomen dat er situaties ontstaan waar sprake is van slechte woon- en leefomstandigheden. Deze nota vormt een duidelijk kader dat al vanaf de start bij de ontwikkeling van een plan kan worden betrokken. Het biedt enerzijds ruimte voor eigen initiatieven, maar geeft ook duidelijk aan wanneer iets niet is gewenst of toegestaan. De nota bevat de meest voorkomende situaties waarin een afweging moet plaatsvinden. Toch kunnen er ook afwijkende situaties aan de orde zijn die om een specifieke afweging vragen. Ook deze afweging wordt met deze nota mogelijk gemaakt.
20134354.R01.V07 / september 2015
2
INHOUD SAMENVATTING
2
1 1.1 1.2 1.3 1.4
INLEIDING Aanleiding Opbouw van de nota Regelgeving en reikwijdte Wijzigingen ten opzichte van eerdere geluidsnota
4 4 4 5 6
2 2.1 2.2 2.3
ALGEMENE ONTHEFFINGSVOORWAARDEN Afwegingskader maatregelen Beslisboom toepassing geluidsreducerend asfalt Binnenniveau
9 9 10 11
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
REALISATIE OF AANPASSING VAN GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN Voorkeursgrenswaarde Nadere voorwaarden bij nieuwbouw Nadere voorwaarden bij vervangende nieuwbouw Nadere voorwaarden bij verbouw en transformatie Nieuwbouw, verbouw of transformatie met afwijking van het bestemmingsplan Geluidsgevoelige bestemmingen in de zone van een industrieterrein
13 13 13 14 14
18 18
4.3
AANLEG OF WIJZIGING VAN EEN WEG, SPOORLIJN OF INDUSTRIETERREIN Wettelijke grenswaarden Nadere voorwaarden bij de aanleg of wijziging van een gemeentelijke of provinciale weg of een industrieterrein Aanleg of wijziging van een rijksweg of een spoorlijn
5 5.1 5.2 5.3
BIJZONDERE ASPECTEN EN DEFINITIES Bijzondere aspecten 30 km/uur wegen Definities
19 19 19 20
6
AFWIJKINGSMOGELIJKHEDEN
22
3.6 4 4.1 4.2
16 17
18 18
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Regelgeving voor geluid Balkons en serre-achtige constructies Beslisboom toepassing geluidsreducerend asfalt Formulier hogere grenswaarden Industrieterreinen met geluidszones
20134354.R01.V07 / september 2015
3
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Waar men zich ook bevindt, er is altijd wel geluid aanwezig. Soms is geluid prettig, zoals bij het luisteren naar het vogelgezang in een rustige omgeving. Soms is geluid ook nuttig, zoals waarnemen van waarschuwingssignalen. Soms moet geluid doelmatig zijn, zoals het goed kunnen verstaan van een spreker in een zaal. Soms is geluid echter ronduit hinderlijk, zoals wanneer de nachtrust wordt verstoord door het lawaai van een passerende goederentrein. Er is dan sprake van geluidshinder. Voor het voorkomen en verminderen van geluidshinder is onder andere de Wet geluidhinder van toepassing. In de Wet geluidhinder is een stelsel van voorkeurs- en maximaal toelaatbare grenswaarden opgenomen voor de geluidsbelastingen op geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Zolang de geluidsbelasting niet hoger is dan de zogenaamde voorkeursgrenswaarde, gelden er geen geluidsbeperkingen voor ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de bouw van een woning. Als de geluidsbelasting hoger is dan de maximaal toelaatbare grenswaarde is de ontwikkeling wettelijk niet mogelijk. Als de geluidsbelasting zich bevindt tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare grenswaarde, laat de Wet geluidhinder deze 1 ontwikkeling toe wanneer de gemeente een ontheffing verleent . Aan deze ontheffing, ook wel een hogere grenswaarde genoemd, kunnen voorwaarden worden gesteld. Het verlenen van een ontheffing is geen automatisme. De gemeente moet de ontheffing motiveren en aangeven waarom in een voorkomend geval een hogere geluidsbelasting is toegestaan. De geluidsnota bevat het beleid dat voor deze ontheffingen wordt gehanteerd.
1.2
Opbouw van de nota De geluidsnota kent de volgende opbouw 1. Inleiding 2. Algemene ontheffingsvoorwaarden 3. Realisatie of aanpassing van geluidsgevoelige bestemmingen 4. Aanleg of wijziging van een weg, spoorlijn of industrieterrein 5. Bijzondere aspecten en definities 6. Afwijkingsmogelijkheden De belangrijkste beleidskeuzes zijn omkaderd weergegeven. In de bijlage van de nota is het “formulier hogere grenswaarden” opgenomen. Dit formulier annex checklist bevat informatie die nodig is bij de het verlenen van een ontheffing en wordt gebruikt bij het ontheffingsbesluit.
1
Op grond van hoofdstuk VIIIa.
20134354.R01.V07 / september 2015
4
1.3
Regelgeving en reikwijdte
1.3.1
Regelgeving voor geluid De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidshinder, slaapverstoring en andere gezondheidseffecten zijn de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Bouwbesluit en de Algemene Plaatselijke Verordening. In bijlage 1 is een korte uiteenzetting van de regelgeving opgenomen.
1.3.2
Wet geluidhinder De geluidsnota bevat beleidsregels voor drie aspecten waarop de Wet geluidhinder van toepassing is en waarvoor ontheffingen van toepassing kunnen zijn: 1. Geluid van wegen; 2. Geluid van spoorwegen; 3. Geluid van industrieterreinen. In de volgende tabel zijn de belangrijkste onderdelen van het wettelijk kader voor geluid opgenomen. Ook is (met een arcering) aangegeven op welke onderdelen deze geluidsnota betrekking heeft. Tabel 1
Wettelijk kader
Hoofdweg (rijkswegen) Andere wegen (geen 30 km/uur) 30 km/uur en woonerf
Hoofdspoorweg
Spoorwegen op zonekaart aangegeven in Regeling zonekaart) Spoorweg als weg (bijvoorbeeld trams) Industrieterrein (gezoneerd)
20134354.R01.V07 / september 2015
Aanleg/wijziging verkeersweg, spoorweg of industrieterrein Wet milieubeheer Hoofdstuk 11, Geluid Wet geluidhinder Hoofdstuk VI , Zones langs wegen Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning Wet milieubeheer Hoofdstuk 11, Geluid Wet geluidhinder Hoofdstuk VII, Zones langs spoorwegen Wet geluidhinder Hoofdstuk VI, Zones langs wegen Wet geluidhinder Hoofdstuk V, Zones rond industrieterreinen
Bouwen langs een verkeersweg, spoorweg of industrieterrein Wet geluidhinder Hoofdstuk VI, Zones langs wegen Wet geluidhinder Hoofdstuk VI, Zones langs wegen Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning Wet geluidhinder Hoofdstuk VII, Zones langs spoorwegen Wet geluidhinder Hoofdstuk VII, Zones langs spoorwegen Wet geluidhinder Hoofdstuk VI, Zones langs wegen Wet geluidhinder Hoofdstuk V, Zones rond industrieterreinen
5
Bedrijventerrein (niet gezoneerd)
1.3.3
Aanleg/wijziging verkeersweg, spoorweg of industrieterrein Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning
Bouwen langs een verkeersweg, spoorweg of industrieterrein Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning
Reikwijdte van de geluidsnota De geluidsnota beperkt zich tot de geluidsaspecten waarop de Wet geluidhinder van toepassing is. Op sommige aspecten is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Toch is er behoefte om een aantal van deze aspecten in het beleid te betrekken omdat de hinderbeleving vergelijkbaar is met situaties waar de Wet geluidhinder wel van toepassing is. Een voorbeeld hiervan zijn 30 km/uur wegen. De geluidsnota heeft geen betrekking op bijvoorbeeld het geluid van activiteiten waarop de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing is (bijvoorbeeld evenementen). De nota heeft ook geen betrekking op het geluid van bedrijven buiten de gezoneerde industrieterreinen. Hiervoor geldt in beginsel de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM, 1999). De nota heeft tot slot ook geen betrekking op de eisen die aan de geluidsniveaus in de verblijfsgebieden en verblijfsruimten zelf van geluidsgevoelige bestemmingen worden gesteld (de zogenaamde binnenniveaus). Daarvoor gelden de wettelijke eisen volgens de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit. De nota heeft wel betrekking op situaties waar op grond van het Bouwbesluit geen wettelijke eisen worden gesteld aan de binnenniveaus, maar waar deze op grond van goed ruimtelijk ordenen wel wenselijk zijn.
1.3.4
Toekomstige wijzigingen wet- en regelgeving De beleidsnota gaat uit van de wet- en regelgeving op 1 januari 2015. Het beleid blijft echter onverminderd van toepassing bij toekomstige wijzigingen van wet- en regelgeving, tenzij dit indruist deze gewijzigde wet- en regelgeving.
1.4
Wijzigingen ten opzichte van eerdere geluidsnota De vorige geluidsnota dateert van 2009. Sinds die tijd is wet- en regelgeving gewijzigd, is jurisprudentie ontstaan en zijn inzichten veranderd. Hiermee is rekening gehouden bij het opstellen van de voorliggende geluidsnota. De belangrijkste wijzigingen zijn: 1.
Wijzigingen wet- en regelgeving De afgelopen jaren zijn onder andere de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wabo gewijzigd. In de nota is rekening gehouden met deze wijzigingen.
20134354.R01.V07 / september 2015
6
2.
Criteria In de eerdere geluidsnota werd, bij nieuwbouw van woningen, eerst getoetst aan gemeentelijke (niet wettelijke) ontheffingscriteria en werden vervolgens voorwaarden gesteld aan een ontheffing. In de praktijk bleek dat bij elke situatie waar een ontheffing werd gewenst, wel een passend criterium gevonden kon worden. Het toepassen van deze criteria is daarom in de nieuwe nota achterwege gelaten.
3.
Afweging van maatregelen Er is duidelijker omschreven wanneer wel, maar ook wanneer geen maatregelen worden overwogen, onder andere ten aanzien van toepassing van stil asfalt. De gemeente Amersfoort past geluidsreducerend asfalt (ook wel stil asfalt genoemd) al geruime tijd toe. De kosten voor de aanleg en het beheer van geluidsreducerend asfalt zijn hoger dan normaal asfalt en bovendien gaan deze wegdektypen minder lang mee. Ook blijkt dat in verschillende situaties, afhankelijk van het type deklaag, geluidsreducerend asfalt niet of minder geschikt is om toe te passen (b.v. wringend verkeer). Ook omdat de beheerbudgetten steeds meer onder druk komen te staan, was er bij de gemeente behoefte om hierin opnieuw afwegingen te kunnen maken. Zowel op beleidsmatig niveau als concreet in projecten. Dat geluidsreducerende wegdekken minder lang mee gaan, betekent ook iets voor de duurzaamheid en de doorstroming van het verkeer. Ook is het bekend dat het geluidsreducerend effect van dit type wegdekken in de loop van de tijd afneemt. In de afgelopen jaren zijn er op het gebied van geluidsreducerende wegdekken diverse ontwikkelingen geweest en is er ruime ervaring (zowel plaatselijk als landelijk) mee opgedaan. Al met al genoeg redenen om het beleid en de toepassing van geluidsreducerende wegdekken te herzien en scherper en transparanter te formuleren. Het huidige principe “Ja, tenzij …” blijkt in de praktijk niet werkbaar, gezien de vaak complexe situaties. Het “tenzij …” geeft dus onvoldoende kader en richting om keuzes te maken. Om hierin tegemoet te komen, bleek een scherper en duidelijker besliskader nodig. Dit is vertaald naar een zogenaamde “Beslisboom geluidsreducerend asfalt”, waarin criteria en randvoorwaarden expliciet zijn gemaakt en een stroomschema aangeeft tot welke besluiten dit vervolgens leidt.
4.
Transformatie Er is steeds vaker sprake van plannen waarbij de functie van een gebouw wijzigt van bijvoorbeeld kantoor naar wonen. Het Bouwbesluit biedt maar weinig mogelijkheden om in die situaties een acceptabel woon- en leefklimaat te garanderen. In de nota zijn regels opgenomen om hierin te voorzien.
5.
Balkons en serre-achtige constructies In zeer hoog belaste situaties kan een beter klimaat worden gecreëerd door balkons of serres afsluitbaar te maken. In de nota zijn regels opgenomen hoe hiermee omgegaan dient te worden.
20134354.R01.V07 / september 2015
7
6.
Afwijkingsmogelijkheden Er kunnen afwijkende situaties aan de orde zijn die om een specifieke afweging vragen. Ook deze afweging wordt met deze nota mogelijk gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders beslist hierover.
20134354.R01.V07 / september 2015
8
2 2.1
ALGEMENE ONTHEFFINGSVOORWAARDEN Afwegingskader maatregelen Het verlenen van een ontheffing is geen automatisme. Een ontheffing wordt alleen verleend als 2 wordt voldaan aan de criteria volgens artikel 110a van de Wet geluidhinder en de geluidsbelasting redelijkerwijs niet verder kan worden teruggebracht door het treffen van maatregelen. Hiervoor wordt de onderstaande voorkeursvolgorde gehanteerd: 1.
Maatregelen aan de bron Te denken valt aan het toepassen van een stiller wegdek, snelheidsverlaging, slimme verkeerscirculatie en dergelijke. Bronmaatregelen zijn kostbaar en worden daarom in beginsel alleen in de volgende situaties overwogen: Bij realisatie van meer dan 20 respectievelijk 50 woningen of andere geluidsgevoelige 3 bestemmingen waarvan de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai respectievelijk railverkeerslawaai wordt overschreden; Bij de aanleg van een nieuwe weg of de reconstructie van een bestaande weg. Bronmaatregelen worden niet overwogen in onder andere de volgende (meest voorkomende) situaties: Bij een ontheffing voor de realisatie van minder dan 20 (wegverkeer) respectievelijk 50 (railverkeer) woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen; Bij een ontheffing voor industrielawaai. Maatregelen zijn in dat verband al afgewogen in het kader van de zonering en sanering van het industrieterrein. Bovendien is enige flexibiliteit in het geluidsbeheer van het industrieterrein (zonebeheer) vereist. Voor toepassing van een stiller wegdek wordt de beslisboom gebruikt zoals omschreven in paragraaf 2.2.
2
Een ontheffing kan enkel worden verleend indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken geluidsgevoelige terreinen tot de ten voorkeursgrenswaarde onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. 3 Hierbij wordt, in overeenstemming met artikel 5 van de “Regeling Doelmatigheid Geluidmaatregelen”, vijftien strekkende meter andere geluidsgevoelige bestemming per bouwlaag gelijkgesteld aan één woning.
20134354.R01.V07 / september 2015
9
2.
Maatregelen in het gebied tussen de bron en de ontvanger Te denken valt aan het realiseren van een geluidsscherm of -wal, vergroten van de afstand tussen de bron en de ontvanger en een akoestisch gunstiger stedenbouwkundige verkaveling (zoals realisatie van niet geluidsgevoelige gebouwen als afscherming van geluidsgevoelige bestemmingen). Realisatie van een geluidsscherm of –wal in een binnenstedelijke situatie stuit vaak op stedenbouwkundige bezwaren. Daarom worden deze maatregelen in beginsel enkel onderzocht bij de gemeentelijke hoofdwegen en niet bij lagere orde wegen.
3.
Maatregelen bij de ontvanger Te denken valt aan het zorgen voor voldoende geluidsisolatie. Bij de realisatie, verbouw of transformatie van gebouwen kan ook worden gedacht aan een akoestisch gunstige indeling van de woning, het toepassen van geheel gesloten gevels (zogenaamde dove gevels) en het realiseren van geluidsluwe geveldelen.
Indien, ten behoeve van de nieuwbouw van een geluidsgevoelige bestemming, bronmaatregelen of afschermende maatregelen zijn voorzien, dienen deze te zijn gerealiseerd voordat de geluidsgevoelige bestemming in gebruik genomen wordt.
2.2
Beslisboom toepassing geluidsreducerend asfalt
2.2.1
Beslisboom Het doel van de beslisboom is het ondersteunen van het besluitvormingsproces over het wel of niet toepassen van geluidsreducerend asfalt. Het geeft: a. een aantal beleidsmatige keuzes en daarmee b. een handvat om in projecten meer sturing te geven om de juiste keuze te kunnen maken en dit zo weinig mogelijk te laten afhangen van meningen, opvattingen en overtuigingen. De beslisboom is expliciet bedoeld voor de afweging van de keuze over toepassing van geluidsreducerend asfalt (bronmaatregel) en niet voor het toepassen van andere geluidsreducerende maatregelen zoals geluidschermen en gevelisolatie. Daarmee wordt de keuze voor de toepassing met deze Beslisboom niet elke keer per project bij het bestuur neergelegd, maar kan de projectleider of –manager, in gezamenlijkheid met de projectgroep of de betrokken afdelingen, besluiten nemen die vallen binnen de in deze Geluidsnota vastgestelde kaders. Met de Beslisboom worden de volgende aspecten - genoemd in artikel 110a van de Wet Geluidhinder - expliciet beoordeeld, namelijk: stedenbouwkundige, verkeerskundige en financiële aspecten.
20134354.R01.V07 / september 2015
10
2.2.2
Gebruik De Beslisboom wordt toegepast voor vier verschillende situaties, namelijk: 1. Nieuwe wegaanleg 2. Reconstructie (fysieke wijziging van een weg) 3. Nieuwbouw geluidgevoelige objecten 4. Sanering van een geluidsgevoelig object De verantwoordelijke projectleider of –manager van een dergelijk project zal in gezamenlijkheid met de projectgroep of de betrokken afdelingen deze beslisboom gebruiken voor het beantwoorden van de vraag of de gemeente wel of niet geluidsreducerend asfalt zal toepassen of dat er andere reducerende maatregelen (of een combinatie daarvan) moeten worden toegepast. De beslisboom zal gedurende het gebruik worden geëvalueerd en eventueel aangepast. In bijlage 3 is de “Beslisboom geluidsreducerend asfalt” opgenomen, inclusief een toelichtende tekst over de achtergronden en technische afwegingen.
2.2.3
Financiering In alle gevallen is er voor de toepassing van geluidsreducerend asfalt (additioneel) budget nodig om de aanleg- en beheerkosten te financieren. Indien geluidsreducerende maatregelen juridisch verplicht zijn, is dit geen criterium in de beslisboom. Echter, nog wel een voorwaarde voor de realisatie! Indien er géén juridische verplichting is, wordt de beschikbaarheid van voldoende budget voor aanleg en beheer als voorwaarde in de beslisboom gesteld.
2.3
Binnenniveau Het verlenen van een ontheffing houdt in dat aandacht dient te worden besteed aan het binnenniveau dan wel de geluidswering van de gevels. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: 1.
De eisen ten aanzien van de karakteristieke geluidswering zoals opgenomen in het Bouwbesluit en het Besluit geluidhinder zijn onverkort van toepassing.
2.
Voor die gevallen waar het Bouwbesluit of het Besluit geluidhinder géén eisen stellen, gelden de volgende voorwaarden: a. De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied is niet kleiner dan het verschil tussen de geluidsbelasting en 35 dB(A) bij industrielawaai, of 33 dB bij weg- of spoorweglawaai. b. De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte is maximaal 2 dB of dB(A) lager dan de karakteristieke geluidwering van het verblijfsgebied waarin de verblijfsruimte ligt.
20134354.R01.V07 / september 2015
11
3.
Als sprake is van een meervoudige geluidsbelasting (veroorzaakt door meer dan één weg, spoorlijn of industrieterrein), dan wordt als geluidsbelasting gehanteerd de hoogste waarde van de geluidsbelasting vanwege een individuele bron of de cumulatieve geluidsbelasting Lcum. Bij de bepaling van de geluidsbelasting wordt rekening gehouden met de geluidsbelasting van alle wegen, waaronder 30 km/uur wegen.
4.
Bij de toetsing van het binnenniveau dan wel de geluidswering van de gevels wordt de aftrek 4 volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder niet toegepast.
4
Dit artikel geeft aan dat rekening mag worden gehouden met de verwachting dat het verkeer in de toekomst stiller wordt.
20134354.R01.V07 / september 2015
12
3 3.1
REALISATIE OF AANPASSING VAN GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN Voorkeursgrenswaarde De geluidsbelastingen van te realiseren geluidsgevoelige bestemmingen dienen bij voorkeur niet hoger te zijn dan de voorkeursgrenswaarde zoals genoemd in de Wet geluidhinder. Als de voorkeursgrenswaarde redelijkerwijs niet kan worden nageleefd is een ontheffing mogelijk tot ten hoogste de maximaal toelaatbare grenswaarde. Aan deze ontheffing worden naast de algemene voorwaarden volgens hoofdstuk 2 nadere voorwaarden verbonden. Als wordt voldaan aan de geldende wettelijke voorkeursgrenswaarde, worden in het kader van dit beleid geen algemene of nadere voorwaarden gesteld.
3.2
Nadere voorwaarden bij nieuwbouw Ter waarborging van een acceptabel geluidsklimaat worden aan een ontheffing de volgende nadere voorwaarden verbonden: 1.
Als sprake is van nieuwbouw van een woning, dan dient er minimaal één geluidsluw geveldeel aanwezig te zijn.
2.
Als sprake is van woningcomplexen waarvoor bij één of meerdere woningen redelijkerwijs 5 geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd , dan kan voor die betreffende woningen worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.
3.
Als sprake is van niet zelfstandige woonruimten (verpleeg- en verzorgingshuizen, studentenhuisvesting, e.d.) of woningen met een zelfstandig woonoppervlakte van minder 2 dan 30 m , dan worden op individueel woningniveau geen voorwaarden gesteld. Op gebouwniveau dient echter minimaal 50% van de wooneenheden te zijn gesitueerd aan een gevel met een geluidsbelasting niet hoger dan de voorkeursgrenswaarde plus 5 dB.
Voor geluidsgevoelige bestemmingen anders dan woningen, verpleeg- en verzorgingshuizen, worden geen nadere voorwaarden gesteld. Veelal betreft dit gebouwen waar personen individueel relatief kort verblijven en waar de eisen ten aanzien van de geluidswering van de gevels voldoende waarborgen bieden voor een aanvaardbaar klimaat.
5
Hierbij valt te denken aan hoekwoningen binnen een appartementencomplex, woningen binnen een slanke woontoren en een blok van woningen die aan weerszijden van een gemeenschappelijke ruimte zijn gesitueerd of andere woningtypen die hieraan redelijkerwijs gelijkgesteld kunnen worden.
20134354.R01.V07 / september 2015
13
3.3
Nadere voorwaarden bij vervangende nieuwbouw Bij vervangende nieuwbouw wordt een bestaand gebouw vervangen door een nieuw geluidsgevoelig gebouw. Bij vervangende nieuwbouw worden in beginsel dezelfde voorwaarden gehanteerd als bij reguliere nieuwbouw. Als sprake is van vervangende nieuwbouw van een woning waarbij redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd, dan kan worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.
3.4
Nadere voorwaarden bij verbouw en transformatie Voor verbouw en transformatie (een verandering van functie van bijvoorbeeld kantoor naar woning) zijn in het Bouwbesluit enkele specifieke eisen opgenomen. Voor veruit de meeste aspecten, waaronder het aspect geluid, geldt daarbij het zogenaamde “rechtens verkregen niveau”. Dat zijn de eisen die golden ten tijde van de oorspronkelijke bouw. Voor het onderdeel 6 geluid houdt dit in dat er, omdat sprake is van verbouw en niet van nieuwbouw, vaak géén eisen gelden ten aanzien van de geluidswering van de gevels en het binnenniveau in de verblijfsruimten. Ook niet als de transformatie inhoudt dat er een geluidsgevoelige bestemming wordt gecreëerd. Het Bouwbesluit biedt dus maar beperkt mogelijkheden om een acceptabel akoestisch woon- en leefklimaat te garanderen bij verbouw en transformaties. Er zijn echter wel mogelijkheden om, vanuit het voorliggende beleid en op grond van een goede ruimtelijke ordening, toch een acceptabel klimaat te realiseren.
3.4.1
Verbouw in strijd met het bestemmingsplan Verbouw heeft betrekking op een bouwkundige wijziging van het gebouw. Dit kan betrekking hebben op een relatief kleine verbouwing zoals het realiseren van een erker, maar ook grote verbouwingen, zoals het realiseren van een complete vleugel aan een appartementencomplex. Als hiervoor afgeweken moet worden van het bestemmingsplan is, kan bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde een ontheffing worden verleend. Voor de geluidswering van de gevels geldt, overeenkomstig het Bouwbesluit, het rechtens verkregen niveau wat vaak inhoudt dat er in het geheel geen eisen zijn. 7
Als sprake is van een grote verbouwing waarbij twee of meer nieuwe verblijfsgebieden worden gerealiseerd, dan zijn de nadere voorwaarden gelijk aan die van nieuwbouw (zie paragraaf 3.2). Er gelden geen nadere voorwaarden als sprake is van een kleine verbouwing. 6
Voor kantoren die zijn gebouwd onder het Besluit geluidwering kantoorgebouwen of het Bouwbesluit 2003, mag worden verondersteld dat het rechtens verkregen niveau in de verblijfsruimten niet hoger zal zijn dan 40 dB. 7 Zoals bedoeld in het Bouwbesluit 2012.
20134354.R01.V07 / september 2015
14
3.4.2
Transformatie in strijd met het bestemmingsplan Als voor een transformatie van een niet geluidsgevoelig gebouw naar een wel geluidsgevoelig gebouw (of deel daarvan) afgeweken moet worden van het bestemmingsplan, kan bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde een ontheffing worden verleend. Voor de geluidswering van de gevels geldt, overeenkomstig het Bouwbesluit, het rechtens verkregen niveau wat vaak inhoudt dat er in het geheel geen eisen zijn. Ter waarborging van een acceptabel geluidsklimaat worden aan een ontheffing de volgende voorwaarden verbonden:
3.4.3
1.
Als sprake is van een woning, dan dient er minimaal één geluidsluw geveldeel aanwezig te zijn waar de geluidsbelasting vanwege een individuele geluidsbron niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde verhoogd met 5 dB.
2.
De eisen ten aanzien van het binnenniveau, zoals aangegeven in hoofdstuk 2, kunnen met 8 ten hoogste 5 dB worden verruimd als de beoogde eisen om bijvoorbeeld esthetische, stedenbouwkundige, bouwkundige of financiële redenen redelijkerwijs niet kunnen worden gerealiseerd en de realisatie van het vertrek aan de geluidsbelaste zijde van het gebouw gewenst is.
Verbouw of transformatie zonder bestemmingsplanprocedure Als voor een verbouw of een transformatie van een niet geluidsgevoelig gebouw naar een wel geluidsgevoelig gebouw (of deel daarvan) géén bestemmingsplanprocedure nodig is (bijvoorbeeld doordat er sprake is van een gemengde bestemming), is een formele toetsing aan de Wet geluidhinder en het verlenen van een eventuele ontheffing niet aan de orde. Er kan in die situaties echter wel degelijk sprake zijn van een hoge geluidsbelasting. Ook hier geldt, overeenkomstig het Bouwbesluit, het rechtens verkregen niveau voor de geluidswering van de gevels, wat vaak inhoudt dat er in het geheel geen eisen zijn. In deze situatie is er geen juridisch instrument voorhanden waarmee het waarborgen van een acceptabel geluidsklimaat kan worden vereist. Desondanks wordt de initiatiefnemer verzocht dezelfde criteria te hanteren die ook hadden gegolden als er wel een wijziging van het bestemmingsplan nodig was geweest.
8
De eisen aan het binnenniveau komen overeen met de nieuwbouweisen volgens het Bouwbesluit. Met de versoepeling van 5 dB wordt het binnenniveau beperkt tot circa 38 dB. Dit is een waarde die ook wordt gehanteerd bij de wettelijke sanering van bestaande hoog geluidsbelaste woningen.
20134354.R01.V07 / september 2015
15
3.5
Nieuwbouw, verbouw of transformatie met afwijking van het bestemmingsplan In de Wabo, artikel 2.12, lid 1 onder a, zijn drie soorten afwijkingen benoemd die relevant zijn in relatie tot geluid: 1. Binnenplanse afwijking (art. 2.12, lid 1 onder a sub 1); 2. Buitenplanse afwijking (beperkt) (art. 2.12, lid 1 onder a sub 2); 3. Buitenplanse afwijking (Wabo-projectbesluit) (art. 2.12, lid 1 onder a sub 3). Op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor), bijlage II, artikel 4, lid 11, is het mogelijk om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan. Het gaat dan om een periode van maximaal 10 jaar.
3.5.1
Binnenplanse afwijking De Wet geluidhinder is niet van toepassing bij een binnenplanse afwijking. Het plan dient echter wel integraal te worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Indien hierover in het vigerend bestemmingsplan geen inhoudelijke afweging gemaakt is, wordt de toetsing uitgevoerd als ware de Wet geluidhinder wel van toepassing. De beoordeling van de geluidssituatie en de geluidswering van de gevels vindt plaats overeenkomstig de paragrafen 3.1 tot en met 3.6.
3.5.2
Buitenplanse afwijking (beperkt en Wabo-projectbesluit) Op een buitenplanse afwijking is de Wet geluidhinder van toepassing voor zover het gaat om situaties waarbij permanent (langer dan tien jaar) wordt afgeweken van het bestemmingsplan. De beoordeling van de geluidssituatie en de geluidswering van de gevels vindt plaats overeenkomstig de paragrafen 3.1 tot en met 3.6.
3.5.3
Tijdelijke afwijking Voor situaties waarbij niet langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan, is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Het plan dient echter wel integraal te worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Deze toetsing wordt uitgevoerd als ware de Wet geluidhinder wel van toepassing. De beoordeling van de geluidssituatie en de geluidswering van de gevels vindt plaats overeenkomstig de paragrafen 3.1 tot en met 3.6.
20134354.R01.V07 / september 2015
16
3.6
Geluidsgevoelige bestemmingen in de zone van een industrieterrein Binnen de gemeente Amersfoort is sprake van twee geluidsgezoneerde industrieterreinen: Isselt en het Rangeerterrein. Om deze industrieterreinen bevindt zich een geluidszone. In bijlage 5 is een impressie gegeven van deze terreinen en geluidszones (peildatum 1 januari 2015). Een industrieterrein heeft een dynamisch karakter. De hoogte van de geluidsbelasting is daarbij mede afhankelijk van de wijzigingen die bij de bedrijven op het industrieterrein plaats vinden. Deze dynamiek is essentieel voor een goede exploitatie van de bedrijven en het industrieterrein als geheel. Als sprake is van de realisatie of aanpassing van een geluidsgevoelige bestemming binnen de zone van een industrieterrein, wordt de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, door of in opdracht van de gemeente bepaald. Ten behoeve van de toetsing aan de grenswaarden volgens de Wet geluidhinder en het verlenen van ontheffingen wordt in beginsel uitgegaan van de berekende geluidsbelasting, verhoogd met 2 dB(A). Daardoor wordt de dynamiek van het industrieterrein niet onnodig beperkt.
20134354.R01.V07 / september 2015
17
4 4.1
AANLEG OF WIJZIGING VAN EEN WEG, SPOORLIJN OF INDUSTRIETERREIN Wettelijke grenswaarden De geluidsbelastingen van te realiseren geluidsgevoelige bestemmingen dienen bij voorkeur niet hoger te zijn dan de voorkeursgrenswaarde zoals genoemd in de Wet geluidhinder. Als de voorkeursgrenswaarde redelijkerwijs niet kan worden nageleefd is een ontheffing mogelijk tot ten hoogste de maximaal toelaatbare grenswaarde. Aan deze ontheffing worden voorwaarden verbonden.
4.2
Nadere voorwaarden bij de aanleg of wijziging van een gemeentelijke of provinciale weg of een industrieterrein Bij realisatie of wijziging van een weg of een industrieterrein kan de impact op de omgeving relevant zijn. Daarom zijn ook in dit geval de algemene voorwaarden betreffende de maatregelafweging en het binnenniveau onverkort van toepassing (zie hoofdstuk 2). Niet op alle wijzigingen is de Wet geluidhinder van toepassing. Toch wordt ook in die gevallen het systeem volgens de Wet geluidhinder zoveel als mogelijk gehanteerd. Dit houdt in dat, als de wijziging leidt tot een merkbare verhoging van de geluidsbelasting (vanaf 2 dB) een maatwerkafweging dient te worden gemaakt. Toenames van de geluidsbelasting tot aan de voorkeursgrenswaarde is toegestaan zonder maatwerkafweging. Bij de realisatie of wijziging van een weg of een industrieterrein zijn er minder mogelijkheden om zorg te dragen voor bijvoorbeeld een goede gebouwindeling en luwe gevels. Daarom worden hieraan geen eisen gesteld.
4.3
Aanleg of wijziging van een rijksweg of een spoorlijn De aanleg of wijziging van een rijksweg of een spoorlijn is veelal een grootschalige ingreep. Ook kunnen het ingrepen zijn waarop de gemeente geen of maar beperkte invloed heeft (een gemeente kan bijvoorbeeld niet in beroep gaan tegen een Tracébesluit). Deze geluidsnota heeft daarom geen betrekking op de aanleg of wijziging van een rijksweg of een spoorlijn. In voorkomende gevallen dient, waar de gemeente al bevoegd gezag is, daarbij een maatwerkafweging gemaakt te worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een gecombineerde wijziging van een rijksweg en een lokale weg.
20134354.R01.V07 / september 2015
18
5
BIJZONDERE ASPECTEN EN DEFINITIES
5.1
Bijzondere aspecten
5.2
30 km/uur wegen Op 30 km/uur wegen is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Toch kan vanwege drukkere 30 km/uur wegen wel een verhoogde geluidsbelasting worden ervaren. Daarom is het wenselijk om aandacht te besteden aan deze wegen mits de verkeersintensiteit hoger is dan 750 motorvoertuigen per etmaal ingeval van een asfaltverharding of 500 motorvoertuigen per etmaal ingeval van een elementenverharding. Bij lagere intensiteiten is de kans op hinder gering. Bij 30 km/uur wegen met hogere intensiteiten wordt als volgt gehandeld: Bij de afweging van ruimtelijke ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de geluidsbelasting van 30 km/uur wegen mits deze hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 9 48 dB . Bij toetsing van de geluidswering aan het Bouwbesluit wordt rekening gehouden met de geluidsbelasting van 30 km/uur wegen (zie paragraaf 2.2).
5.2.1
Afgesloten balkons, loggia’s en serreachtige ruimten Als de maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de gevel wordt overschreden en er geen mogelijkheden zijn om deze geluidsbelasting te reduceren, kan geen hogere grenswaarde worden vastgesteld. Door een dove gevel (een gevel zonder te openen geveldelen) toe te passen is realisatie vaak alsnog mogelijk. Met name bij éénzijdig gerichte woningen, zoals appartementen, is toepassing van dove gevels niet altijd mogelijk. Eén van de mogelijke alternatieven bestaat uit het realiseren van een geheel of gedeeltelijk afgesloten balkon, loggia of serreachtige ruimte, waardoor de geluidsbelasting ter plaatse van de achtergelegen gevel van de woning wordt verlaagd. In bijlage 2 wordt aangegeven onder welke voorwaarden kan worden voldaan aan de eisen uit de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit.
5.2.2
Beoordeling cumulatieve geluidsbelasting In de meeste gevallen wordt de geluidsbelasting veroorzaakt door één geluidbron. Soms wordt een woning (of andere geluidsgevoelige bestemming) echter door meerdere bronnen belast, bijvoorbeeld door wegverkeer en railverkeer.
9
Bij de bepaling van de geluidsbelasting wordt, naar analogie met de Wet geluidhinder, rekening gehouden met de aftrek volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder. Dit artikel stelt dat rekening mag worden gehouden met een aftrek vanuit de verwachting dat het verkeer in de toekomst stiller wordt.
20134354.R01.V07 / september 2015
19
Als deze cumulatie aan de orde is, bepaalt de Wet geluidhinder (art. 110f Wgh en art. 1.5 Bgh) dat er geen sprake mag zijn van een onaanvaardbare geluidsbelasting. De gemeente Amersfoort is van oordeel dat er geen sprake is van een onaanvaardbare geluidsbelasting indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: 1. Per geluidsbron wordt voldaan aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (maximale ontheffingswaarde) volgens de Wet geluidhinder, en 10 2. De cumulatieve geluidsbelasting Lcum is niet hoger dan 70 dB , en 3. Er wordt voorzien in een geluidsluw geveldeel voor zover dit is verlangd in hoofdstuk 3, en 4. Er wordt voorzien in afdoende geluidswering van de gevels overeenkomstig hoofdstuk 2 en 3.
5.2.3
Dove gevel Een dove gevel is een bouwkundige constructie waarin geen of enkel bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn. Als een geluidgevoelige bestemming van een dergelijke gevel is voorzien, behoeft voor die gevel niet te worden getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Omdat het toepassen van dove gevels het gebruiksgemak beperkt, wordt in beginsel ten hoogste één dove gevel per bouwlaag per bestemming toegestaan. Een uitzondering hierop zijn situaties zoals een eind- of een hoekwoning. In deze situaties mogen maximaal twee dove gevels aanwezig zijn. Als een dove gevel wordt toegestaan, dient de geluidgevoelige bestemming ten minste één geluidsluw geveldeel te hebben.
5.3
Definities 1.
Geluidsluw geveldeel Een geluidsluw geveldeel is een geveldeel waar de geluidsbelasting vanwege een individuele geluidsbron niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. In dit geveldeel dient een draaiend deel (raam of deur) te zijn opgenomen die grenst aan een verblijfsruimte. Als sprake is van vervangende nieuwbouw van een woning waarbij redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd, dan kan worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.
10
Dit komt overeen met de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 68 dB (exclusief de aftrek volgens artikel 110g Wgh), vermeerderd met een cumulatieruimte van 2 dB.
20134354.R01.V07 / september 2015
20
2.
Dove gevel Een dove gevel is een gevel waarin geen of enkel bij uitzondering te openen delen (mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte) zijn opgenomen zoals bedoeld in artikel 1b onder 4 van de Wet geluidhinder. Mits wordt voldaan aan de eis voor de karakteristieke geluidswering van de gevels wordt onder te openen delen niet verstaan: Vaste ventilatievoorziening (bijvoorbeeld een suskast of een mechanische ventilatievoorziening); Te openen delen grenzend aan een gemeenschappelijke verkeersruimte (zoals een voordeur van een appartementencomplex met gemeenschappelijke verkeersruimte).
20134354.R01.V07 / september 2015
21
6
AFWIJKINGSMOGELIJKHEDEN Het beleid ziet op de meest voorkomende situaties waarin een afweging moet plaatsvinden. Toch kunnen er ook afwijkende situaties aan de orde zijn die om een specifieke afweging vragen. Ook deze afweging is mogelijk. De beslissing daarover is aan het college van burgemeester en wethouders.
20134354.R01.V07 / september 2015
22
BIJLAGE 1
REGELGEVING VOOR GELUID
Regelgeving voor geluid De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidshinder, slaapverstoring en andere gezondheidseffecten zijn de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer en het Bouwbesluit. Deze worden hierna kort toegelicht.
Wet geluidhinder De Wet geluidhinder regelt de beheersing van de geluidshinder van het wegverkeer, railverkeer en van gezoneerde industrieterreinen. Ook geeft de wet regels en grenswaarden voor het nieuw bestemmen van geluidsgevoelige bestemmingen in de buurt van een geluidsbron. Voor zijn doorwerking is de wet veelal gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient te worden voldaan aan geluidsnormen. Het wettelijk regime maakt in het algemeen onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties. Voor nieuwe situaties wordt uitgegaan van scherpere normen dan voor bestaande situaties. Geluidsgevoelige bestemmingen In de Wet geluidhinder en de bijbehorende besluiten is aangegeven welke objecten bescherming nodig hebben tegen geluid. Geluidsgevoelige objecten zijn bestemmingen met de functies wonen, zorg en onderwijs. Geluidszones Geluid en hinder zijn ruimtelijk bepaald: de geluidsbelasting neemt af bij toenemende afstand tussen de bron en de ontvanger. De wetgever heeft om die reden gekozen voor het definiëren van ruimtelijke aandachtsgebieden, de zogeheten geluidzones. Er zijn zones gedefinieerd voor drie geluidbronnen: wegverkeer, railverkeer en industrieterreinen. Niet voor alle industrieterreinen zijn zones gedefinieerd. Industrieterreinen waar geen zogenaamde ‘grote lawaaimakers’ kunnen worden gevestigd, hebben geen geluidszone. Op deze niet gezoneerde industrieterreinen is de Wet geluidhinder ook niet van toepassing. Geluidsnormen Er zijn verschillende geluidsnormen voor elk van de geluidsbronnen. De normstelling onderscheidt een voorkeursgrenswaarde en een maximale ontheffingswaarde; deze gelden voor de geluidsbelasting buiten op de gevel. De voorkeursgrenswaarde voor geluid wordt altijd nagestreefd. Realisatie hiervan is echter in veel gevallen in de praktijk niet haalbaar. Er bestaat daarom de wettelijke mogelijkheid om voor een nieuwe geluidsgevoelige bestemming een ontheffing te verlenen. Wel geldt daarbij een bovengrens: de maximale ontheffingswaarde. De ontheffing van de voorkeurswaarde wordt ook wel "hogere grenswaarde" genoemd. Hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden zoals de aanwezigheid van een geluidsluwe gevel ter compensatie van de geluidsbelaste kant. Bij de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen worden wettelijke eisen gesteld aan de geluidsbelasting. De grenswaarden zijn opgenomen in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
In de volgende tabellen zijn de grenswaarden samengevat van de meest voorkomende situaties zoals beschreven in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder (peildatum 1 januari 2015). Daarbij is bij wegverkeer onderscheid gemaakt in buitenstedelijk en stedelijk gebied: Buitenstedelijk: het gebied buiten de bebouwde kom (bepaald door borden komgrens) en het gebied (binnen en buiten de bebouwde kom) binnen de zone van een autoweg of autosnelweg; Stedelijk: het gebied binnen de bebouwde kom met uitzondering van de gebieden binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor nieuwe geluidgevoelige objecten in zone van bestaande wegen Geluidsgevoelig object Woning Agrarische woning Ander geluidsgevoelig gebouw Geluidsgevoelig terrein
Voorkeursgrenswaarde 48 dB 48 dB 48 dB 48 dB
82.1 Wgh 82.1 Wgh 3.1.2 Bg 3.1.2 Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting Buitenstedelijk Stedelijk 53 dB 83.1 Wgh 63 dB 83.2 Wgh 58 dB 83.4 Wgh 63 dB 83.2 Wgh 53 dB 3.2.2 Bg 63 dB 3.2.1b Bg 53 dB 3.2.2 Bg 53 dB 3.2.1b Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor nieuwe geluidgevoelige objecten in zone van nieuwe wegen Geluidsgevoelig object Woning Agrarische woning Ander geluidsgevoelig gebouw Geluidsgevoelig terrein
Voorkeursgrenswaarde 48 dB 48 dB 48 dB 48 dB
82.1 Wgh 82.1 Wgh 3.1.2 Bg 3.1.2 Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting Buitenstedelijk Stedelijk 53 dB 83.4 Wgh 58 dB 83.1 Wgh 58 dB 83.4 Wgh 63 dB 83.2 Wgh 53 dB 3.2.2 Bg 63 dB 3.2.1b Bg 53 dB 3.2.2 Bg 53 dB 3.2.1c Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting bij aanleg nieuwe weg en bestaande geluidsgevoelige objecten Geluidsgevoelig object Woning Agrarische woning Ander geluidsgevoelig gebouw Geluidsgevoelig terrein
Voorkeursgrenswaarde 48 dB 48 dB 48 dB 48 dB
82.1 Wgh 82.1 Wgh 3.1.1 Bg 3.1.1 Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting Buitenstedelijk Stedelijk 58 dB 83.3b Wgh 63 dB 83.3a Wgh 58 dB 83.3b Wgh 63 dB 83.3a Wgh 58 dB 3.2.1a Bg 63 dB 3.2.1b Bg 53 dB 3.2.1c Bg 53 dB 3.2.1c Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor vervangende geluidsgevoelige objecten Geluidsgevoelig object Woning Agrarische woning Ander geluidsgevoelig gebouw Geluidsgevoelig terrein
Voorkeursgrenswaarde 48 dB 48 dB 48 dB 48 dB
82.1 Wgh 82.1 Wgh 3.1.2 Bg 3.1.2 Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting Buitenstedelijk Stedelijk 63 dB 83.6 Wgh 68 dB 83.5 Wgh 58 dB 83.7 Wgh n.v.t. n.v.t. 53 dB 3.2.2 Bg 63 dB 3.2.1b Bg 53 dB 3.2.2 Bg 53 dB 3.2.1c Bg
Reconstructie In beginsel is de ten hoogste toelaatbare overschrijding van de grenswaarde als gevolg van “reconstructie van de weg” 5 dB (minder dan onafgerond 5,50 dB). Een toename van meer dan 5 dB is alleen toegestaan indien ten gevolge van de reconstructie de geluidsbelasting van de gevel van ten minste een gelijk aantal woningen elders met een ten minste gelijke waarde zal verminderen (art. 100a.1a Wgh). De maximaal toelaatbare geluidsbelasting mag echter niet worden overschreden.
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting bij reconstructie van een weg (stedelijk gebied) Geluidsgevoelig object
Situatie
Woning
Indien: Eerder hogere waarde vastgesteld Niet eerder hogere waarde vastgesteld en heersende waarde ≤ 53 dB Alle overige gevallen Indien: Eerder hogere waarde vastgesteld Niet eerder hogere waarde vastgesteld en heersende waarde ≤ 53 dB Alle overige gevallen Alle situaties
Ander geluidsgevoelig gebouw
Geluidsgevoelig terrein
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting
68 dB
100a.1.b2° Wgh
68 dB 63 dB
100a.2 Wgh 3.4.2.2° Bg
68 dB 53 dB
3.4.3 Bg 3.4.5 Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting bij reconstructie van een weg (buitenstedelijk gebied) Geluidsgevoelig object
Situatie
Woning
Indien: Eerder hogere waarde vastgesteld Niet eerder hogere waarde vastgesteld en heersende waarde ≤ 53 dB Alle overige gevallen Indien: Eerder hogere waarde vastgesteld Niet eerder hogere waarde vastgesteld en heersende waarde ≤ 53 dB Alle overige gevallen Alle situaties
Ander geluidsgevoelig gebouw
Geluidsgevoelig terrein
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting
58 dB
100a.1.b1° Wgh
68 dB 58 dB
100a.2 Wgh 3.4.2.1° Bg
68 dB 53 dB
3.4.3 Bg 3.4.5 Bg
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor nieuwe geluidgevoelige objecten in zone van een bestaande spoorweg Geluidsgevoelig object Woning Ander geluidsgevoelig gebouw Geluidsgevoelig terrein
Voorkeursgrenswaarde 55 dB 53 dB 55 dB
4.9 Bgh 4.9 Bgh 4.9 Bgh
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting 68 dB 4.10 Bgh 68 dB 4.11 Bgh 63 dB 4.12 Bgh
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor nieuwe geluidgevoelige objecten in zone van een industrieterrein Geluidsgevoelig object Woning Nieuwbouw Vervangende nieuwbouw Ander geluidsgevoelig gebouw onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven Geluidsgevoelig terrein
Voorkeursgrenswaarde
Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting
50 dB(A) 50 dB(A)
49 Wgh 49 Wgh
55 dB(A) 65 dB(A)
59.1 Wgh 61 Wgh
50 dB(A)
2.1 Bgh
60 dB(A)
2.2 Bgh
50 dB(A
2.1 Bgh
55 dB(A)
2.2 Bgh
50 dB(A)
2.1 Bgh
55 dB(A)
2.2 Bgh
Maatregelvolgorde Voordat een ontheffing wordt verleend, moet zijn onderzocht of maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidsbelasting te verlagen. In de Wet geluidhinder wordt hierbij een voorkeursvolgorde gehanteerd, te weten: 1. maatregelen aan de bron zoals stiller materieel, snelheidsverlaging, geluidsreducerend asfalt, verkeerscirculatie maatregelen of uitplaatsen milieubelastende bedrijven; 2. overdrachtsmaatregelen zoals geluidsschermen en geluidswallen, het vergroten van de afstand tussen geluidsbron en ontvanger, aangepaste stedenbouwkundige verkaveling (o.a. afschermend bouwen en positionering ongevoelige bestemmingen); 3. maatregelen bij de ontvanger zoals gevelisolatie en een andere woningindeling. Gevelisolatie Afhankelijk van de van toepassing zijnde regelgeving (Wet geluidhinder, Besluit geluidhinder of het Bouwbesluit) worden eisen gesteld aan de geluidsisolatie van gebouwen. Dit wordt uitgedrukt in een toelaatbaar binnenniveau of een minimaal vereiste geluidswering. In de basis komt het erop neer dat de strengste eisen worden gesteld aan nieuwbouwsituaties. Voor bestaande situaties gelden soepeler of geen eisen.
Wet ruimtelijke ordening (Wro) De Wet ruimtelijke ordening regelt een zorgvuldige milieuhygiënische afweging bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Het aspect geluid maakt deel uit van deze afweging. Ook situaties die niet direct onder bijvoorbeeld de Wet geluidhinder of Wet milieubeheer vallen, dienen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening bij de milieuhygiënische afweging worden betrokken. Uit jurisprudentie blijkt dan ook bijvoorbeeld dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening een afweging moet worden gemaakt over het geluid van 30 km/u wegen.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. De Wabo geeft een lijst van bedrijven die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. Deze bedrijven mogen alleen voorkomen op een gezoneerd industrieterrein. De Wet geluidhinder schrijft voor dat het geluid van alle op het industrieterrein gelegen bedrijven samen onder bepaalde geluidsnormen blijft. Hieraan moet bij vergunningverlening worden getoetst. Bij de realisatie of wijziging van geluidsgevoelige gebouwen of ruimten gelden in het kader van de omgevingsvergunning ook de voorschriften van het Bouwbesluit. Deze regels hebben onder andere betrekking op de minimaal vereiste geluidswering van de gevels. Als een aanvraag voor een omgevingsvergunning strijdig is met het bestemmingsplan, wordt automatisch via de Wabo een ontheffingsprocedure gevolgd.
Wet milieubeheer (Wm) In de Wabo is aangegeven welke bedrijven een omgevingsvergunning moeten aanvragen. Een groot deel van de bedrijven valt echter vanuit de Wet milieubeheer onder algemene regels en hoeft geen vergunning aan te vragen. In het Activiteitenbesluit milieubeheer staan vaste milieueisen, onder andere voor geluid, vermeld. Voor deze bedrijven kan de gemeente, door middel van een maatwerkvoorschrift, afwijkende voorwaarden stellen; bijvoorbeeld in rustige woongebieden of op gezoneerde industrieterreinen. De EU-Richtlijn Omgevingslawaai is in de Wet milieubeheer opgenomen. Hierin staat dat agglomeratiegemeenten 5-jaarlijks geluidskaarten en actieplannen moeten opstellen. Ook de gemeente Amersfoort is hiertoe verplicht en beschikt over een geluidskartering en een actieplan. In de Wet milieubeheer zijn regels opgenomen voor het vaststellen en bewaken van geluidsproductieplafonds voor rijkswegen en spoorlijnen. Hiermee wordt de autonome groei van het geluid van deze bronnen beheerst. Voor zowel rijkswegen als spoorwegen is hiertoe een zogenaamd geluidsregister voorhanden waarin alle relevante emissiegegevens zijn opgenomen. De komende jaren zullen naar verwachting meer onderdelen vanuit de Wet geluidhinder worden overgeheveld naar de Wet milieubeheer.
Bouwbesluit In het Bouwbesluit zijn prestatie-eisen opgenomen voor geluidswering van gevels en tussen gebouwen onderling. Het Bouwbesluit maakt hierbij onderscheid tussen bestaande en nieuwe gebouwen. De eisen uit het Bouwbesluit zijn alleen van toepassing als er gebouwd of verbouwd gaat worden. Voor bestaande gebouwen geldt een rechtens verkregen isolatieniveau.
Algemene Plaatselijke Verordening de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een instrument tegen overlast in het openbare gebied. De APV kent algemene eisen en voorwaarden.
Overige regelgeving Naast de hiervoor omschreven wet- en regelgeving, wordt de bescherming tegen geluid ook op andere wijzen geregeld. Hieronder zijn enkele voorbeelden genoemd: de Wegenverkeerswet maakt het mogelijk om verkeersmaatregelen te treffen zodat de geluidsoverlast van het verkeer vermindert (bv. snelheidsbeperkingen); het Wetboek van Strafrecht stelt het met opzet verstoren van de nachtrust strafbaar.
BIJLAGE 2
BALKONS EN SERRE-ACHTIGE CONSTRUCTIES
Balkons en serre-achtige constructies De Wet geluidhinder stelt eisen aan de maximaal toegestane geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen. Behoudens enkele uitzondering bedraagt dit 63 dB voor wegverkeerslawaai, 68 dB voor railverkeerslawaai en 55 dB voor industrielawaai. Soms bestaat er de behoefte om een geluidsgevoelig gebouw (hierna in het algemeen ‘woningen’ genoemd) te realiseren op een locatie waar sprake is van een hogere geluidsbelasting dan de maximaal toegestane geluidsbelasting. Door een dove gevel (een gevel zonder te openen geveldelen) toe te passen is realisatie vaak alsnog mogelijk. Met name bij éénzijdig gerichte woningen, zoals appartementen, is toepassing van dove gevels niet altijd mogelijk. Eén van de mogelijke alternatieven bestaat uit het realiseren van een geheel of gedeeltelijk afgesloten balkon, loggia of serreachtige ruimte (hierna in het algemeen “loggia” genoemd), waardoor de geluidsbelasting ter plaatse van de achtergelegen gevel van de woning wordt verlaagd. Doel is om alsnog te voldoen aan (bij voorkeur) de voorkeursgrenswaarde of, indien de voorkeursgrenswaarde redelijkerwijs niet haal baar is, de maximaal toelaatbare geluidsbelasting.
Impressie afgesloten balkon (foto van Solarlux Nederland) In deze notitie wordt aangegeven onder welke voorwaarden kan worden voldaan aan de eisen uit de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit.
Wet geluidhinder Volgens artikel 1 van de Wet geluidhinder is een gevel een ‘bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak’. De bouwkundige constructie wordt niet als een gevel beschouwd als sprake is van: a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte. Deze uitzonderingen worden een ‘dove gevel’ genoemd.
De gevel vormt kort gezegd de zogenaamde ‘thermische schil’ van het gebouw. Ter plaatse hiervan wordt dus, mits geen sprake is van een dove gevel, getoetst of wordt voldaan aan de voorwaarden volgens de Wet geluidhinder. Door aan de buitenzijde van de gevel, dus buiten de thermische schil, een aparte ruimte te realiseren, kan de geluidsbelasting van de gevel worden gereduceerd. Volgens de definitie van de Wet geluidhinder moet er in deze ruimte wel sprake zijn van ‘buitenlucht’. Dit stelt eisen aan de wijze waarop met de luchtverversing van de ruimte moet worden omgegaan. Buitenluchtcondities houdt in dat er sprake moet zijn van een sterk geventileerde ruimte waardoor de luchtkwaliteit vergelijkbaar is met die van buitenlucht. Hiervoor moet worden voldaan aan de volgende criteria: 1. Er dient sprake te zijn van een permanente ventilatievoorziening die tenminste een factor 5 groter is dan de volgens het Bouwbesluit benodigde voorzieningen in de inwendige scheidingsconstructie waartegen de loggia staat. Overeenkomstig TNO rapport 95-BBr-Rl586 “Gelijkwaardige luchtkwaliteit bij toepassing van serres aan nieuwbouwwoningen” van 12 december 1995 wordt in dat geval de luchtkwaliteit niet nadelig beïnvloed en is deze vergelijkbaar met die van buitenlucht. 2. De permanente ventilatievoorziening van de loggia dient ten minste een capaciteit te 2 hebben van 3,0 l/s per m loggia oppervlak. In dat geval is er volgens NEN 7120 sprake van een sterk geventileerde ruimte.
Bouwbesluit Sinds de invoering van het Bouwbesluit 2012 is een rechtstreeks vanuit een verblijfsruimte bereikbare buitenruimte verplicht gesteld voor een woonfunctie. Een af te sluiten loggia in een woongebouw kan onder voorwaarden worden aangemerkt als buitenruimte zoals bedoeld in Afdeling 4.6 van het Bouwbesluit 2012. Het begrip buitenruimte wordt in het Bouwbesluit 2012 niet nader gedefinieerd. De Nota van toelichting op het Bouwbesluit geeft een functionele invulling van het begrip buitenruimte, namelijk: 1. In een buitenruimte kan lucht vrijelijk in- en uitstromen. 2. Een buitenruimte ligt buiten de thermische schil. 3. In een buitenruimte kan licht vrijelijk in- en uitstromen. Hieronder is een nadere uitwerking gegeven: 1. In de scheiding van de loggia met de buitenlucht moet een te openen deel worden 3 3 gerealiseerd met een capaciteit van 100 dm /s per m inhoud, bepaald volgens NEN 1087 paragraaf 5.3. Deze capaciteit is gebaseerd op de toelichting van afdeling 2.107 van het Bouwbesluit 2012 (inrichting vluchtroutes). Hier wordt gesteld dat met deze capaciteit een niet-besloten ruimte wordt gecreëerd onder brandomstandigheden. Bij een loggia afmeting 2 2 van bijvoorbeeld 14 m (7 meter breed en 2 meter diep) betekent dit dat circa 32% (5,8 m ) van de gevel van de af te sluiten loggia moet kunnen worden geopend. Als ondergrens voor 2 de afmeting van het te openen deel in de buitengevel van de afsluitbare loggia wordt 2 m gehanteerd. Daarnaast moet in de scheiding van de loggia met de buitenlucht een niet-
2.
3.
afsluitbaar ventilatierooster worden geplaatst met een capaciteit van tenminste 3,0 l/s per 2 m loggia oppervlak. Hiermee wordt de af te sluiten loggia in de basis permanent 2 geventileerd met buitenlucht (bij een oppervlak van 14 m betekent dit minimaal 42 l/s). Hiermee wordt invulling wordt gegeven aan de functionele eis dat in een buitenruimte vrijelijk lucht in- en uit kan stromen. Volgens NEN 7120 is een ruimte die permanent wordt geventileerd met meer dan 3,0 l/s per 2 m een sterk geventileerde ruimte. Een sterk geventileerde ruimte ligt per definitie buiten de thermische schil. De loggia wordt daarmee buiten de thermische schil gelegd, zodat voldaan wordt aan de functionele eis dat een buitenruimte buiten de thermische schil moet liggen. De grootte van de glazen pui van de loggia moet in ieder geval worden afgestemd op de behoefte aan equivalent daglichtoppervlak in de achterliggende ruimte volgens de eisen uit Afdeling 3.11 van het Bouwbesluit 2012. Omdat de glasopeningen van de achterliggende ruimte worden belemmerd is een groter glasoppervlak in de buitengevel van de loggia noodzakelijk dan het glasoppervlak van de achterliggende ruimte. De berekening van het equivalente daglichtoppervlak in de achterliggende ruimte wordt uitgevoerd volgens NEN 2057:2011. Om licht vrijelijk te kunnen laten instromen moet het glasoppervlak ten minste 2 50% van het geveloppervlak van de loggia zijn met een minimum van 2 m .
Opmerkingen: Indien de achterliggende ruimte van de af te sluiten loggia wordt geventileerd middels natuurlijke toevoer, kan de verse lucht worden betrokken uit de af te sluiten loggia. De nietafsluitbare ventilatievoorziening in de buitengevel dient hierbij te worden afgestemd op de ventilatiebehoefte in de achterliggende ruimte. Hiervoor wordt gebruik worden gemaakt van de gelijkwaardigheid volgens paragraaf 3.17 “Ventilatie via een serre” uit de publicatie “Vragen, antwoorden en gelijkwaardigheid Bouwbesluit 2012” (Dr. Ir. M. van Overveld, 2012). De ondergrens voor de niet-afsluitbare ventilatieopeningen in de buitengevel van de 2 af te sluiten loggia blijft 3,0 l/s per m . Feitelijk houdt dit in dat de eis voor buitenluchtcondities (een factor 5 zoals genoemd bij de beoordeling volgens de Wet geluidhinder), altijd maatgevend is. De buitengevel van de af te sluiten loggia (bijvoorbeeld het glas van de loggia) moet worden voorzien van één of meer te openen delen. De capaciteit van deze delen moet ten minste worden afgestemd op de minimale eis voor de spuicapaciteit voor het achterliggende verblijfsgebied.
BIJLAGE 3
BESLISBOOM TOEPASSING GELUIDSREDUCEREND ASFALT
Beslisboom toepassing geluidsreducerend asfalt Bij de keuze om geluidsreducerend asfalt toe te passen, wordt gebruik gemaakt van de onderstaande beslisboom.
Toelichting op de beslisboom Hierna wordt per blok van de beslisboom een korte toelichting op de achtergrond en de motivatie van het keuzeonderdeel gegeven.
Wat is de aanleiding? De Wet geluidhinder (Wgh) kent vier situaties waarbij akoestisch onderzoek noodzakelijk is, namelijk: 1.
Nieuwe wegaanleg: Op grond van afdeling 2 van hoofdstuk VI van de Wgh moet een onderzoek ingesteld worden naar de toekomstige geluidsbelasting vanwege de nieuwe wegen op geluidgevoelige objecten (woningen, ziekenhuizen, scholen e.d.). Zie bijlage 1 voor de grenswaarden in de Wgh.
2.
Reconstructie (fysieke wijziging): Op grond van afdeling 4 van hoofdstuk VI van de Wgh moet onderzoek worden verricht naar de te wijzigen weg(vakken). Van deze wegen moet de geluidsbelasting vóór de wijziging van de bestaande wegen en de toekomstige geluidsbelasting na wijziging van deze wegen worden onderzocht. Onder reconstructie wordt verstaan: een fysieke wijziging aan de weg. Er zijn echter twee soorten wijzigingen uitgesloten aan de verplichting om te onderzoeken of sprake is van reconstructie (art. 1b, lid 5 Wgh): a. een snelheidsverlaging; b. de vervanging van een wegdeklaag door een wegdeklaag met dezelfde of een grotere geluidsreducerende werking (binnen het bestaande wegprofiel), zoals bij beheer en onderhoud sprake is.
3.
Nieuwbouw geluidgevoelige objecten: Op grond van afdeling 2 van hoofdstuk VI van de Wgh moet een onderzoek ingesteld worden naar de toekomstige geluidsbelasting vanwege bestaande wegen op de nieuwe geluidgevoelige objecten.
4.
Sanering: Er is alleen sprake van een saneringssituatie indien de geluidgevoelige objecten bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn gemeld vóór 1 januari 2009 en nog niet zijn afgehandeld als sanering. Er zijn zogenaamde A- en B-lijsten waarop alle geluidgevoelige objecten zijn opgenomen die in aanmerking komen voor sanering. Als de gemeente deze lijst ter hand neemt, dan dienen ook geluidsbeperkende maatregelen te worden onderzocht.
NB1: De grenswaarden in de Wgh zijn alleen van toepassing op zoneplichtige wegen (art. 74 Wgh). Dit zijn alle wegen, uitgezonderd wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
NB2: Bij de situatie “nieuwe wegaanleg” en “nieuwbouw geluidgevoelige objecten” kan met het ontwerp rekening worden gehouden met de afstand tussen bron (weg) en ontvanger (geluidgevoelig object). Hiermee kan voorkomen worden dat het toepassen van geluidsreducerend asfalt als wegdekverharding noodzakelijk is.
Zijn er juridisch verplichtingen? Als er geen sprake is van een overschrijding van de voorkeurswaarde in de Wgh dan stelt de Wgh geen aanvullende eisen. Met andere woorden: er is geen juridische noodzaak om geluidsreducerend asfalt toe te passen (of andere geluidsreducerende maatregelen). Indien er wel sprake van overschrijding van de voorkeurswaarde in de Wet geluidhinder, dan dient onderzocht te worden welke geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen. NB:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening kan het wel noodzakelijk zijn om geluidsbeperkende maatregelen af te wegen. Indien sprake is van een ontoelaatbare verslechtering van het woon- en leefklimaat door de aanleg van een nieuwe weg of wijziging aan bestaande een weg. Hiervoor zijn de grenswaarden in de Wgh niet van toepassing, maar heeft de gemeente beoordelingsvrijheid om dit af te wegen. Dit is een aandachtspunt als de geluidsbelasting 2 dB of meer toeneemt. Hierbij is aangesloten op de systematiek zoals deze voor reconstructie in de Wgh wordt gehanteerd.
Zijn er toezeggingen van het bestuur? Er kunnen in het (recente) verleden toezeggingen zijn gedaan door bestuurders aan bewoners, bedrijven of belangenorganisaties. Indien dit een politiek harde belofte is, zal de mogelijkheid voor de toepassing van geluidsreducerend asfalt (of andere geluid reducerende maatregelen) in beschouwing moeten worden genomen, ook al is er geen juridische verplichting. Deze toezegging moet bestuurlijk worden bevestigd.
Is er overschrijding van de drempelwaarde in het Actieplan Is op de betreffende locatie sprake van een overschrijding van de drempelwaarde zoals deze in het Actieplan geluid van de gemeente Amersfoort is vastgesteld? De drempelwaarde in het Actieplan is geen (juridische) verplichting maar beleid van de gemeente.
Wat is de verplichte / gewenste geluidsreductie? Verplichte: Welke geluidsreductie is nodig om te kunnen voldoen aan de voorkeurswaarde in de Wgh? Gewenste: Wat zijn de gewenste geluidsreducties op basis van de bestuurlijke toezeggingen of het Actieplan? Er zijn drie mogelijkheden die tot verschillende keuzes in het type deklaag leiden. Het Gelderse mengsel (SMA NL-08 G+) of SMA NL-05B; Dunne Geluidsreducerende Deklaag (DGD) type A; Dunne Geluidsreducerende Deklaag (DGD) type B.
Indien de voorkeurswaarde met meer dan 5 dB wordt overschreden dan is er een juridische verplichting en kan dit probleem niet worden opgelost met alleen geluidsreducerend asfalt.
Is er budget voor aanleg én beheer in de begroting gereserveerd? In alle gevallen is er voor de toepassing van geluidsreducerend asfalt budget nodig om de aanlegen beheerkosten te financieren. Indien geluidsreducerende maatregelen juridisch verplicht zijn, is dit geen criterium in de beslisboom. Echter nog wel een voorwaarde voor de realisatie! Indien er geen juridische verplichting is, wordt de beschikbaarheid van voldoende budget voor aanleg en beheer als voorwaarde in de beslisboom gesteld. Indien er geen of onvoldoende budget beschikbaar is, wordt er geen geluidsreducerend asfalt toegepast.
Is geluidsreducerend asfalt technisch haalbaar? In een aantal gevallen is de toepassing van geluidsreducerend asfalt niet haalbaar vanwege technische en/of functionele randvoorwaarden. Deze zijn opgenomen in de checklist “Technisch haalbaar?” Indien aan één van de criteria niet wordt voldaan, kan geen geluidsreducerend asfalt worden toegepast, maar moet wel een andere geluidsreducerende maatregel worden getroffen. Bij nieuwbouw kan het ontwerp heroverwogen worden waardoor de toepassing van geluidsreducerend asfalt wel mogelijk is. Als er in de toekomst andere asfaltmengsels beoordeeld moeten worden, moeten hiervoor de technische haalbaarheidseisen worden geformuleerd. Eén van de eisen is in elk geval dat het mengsel een langere levensduur heeft dan zes jaar (op basis van kostentechnische en verkeerskundige afwegingen).
Is geluidsreducerend asfalt voldoende effectief? Hiervoor zijn twee criteria van belang (zie checklist): Bereikbaarheid; Kosteneffectiviteit. Om de kosteneffectiviteit te kunnen beoordelen wordt een vergelijkende berekening gemaakt tussen enerzijds de meerkosten van aanleg en beheer over de gehele levensduur en anderzijds de kosten van de woningisolatie. Op basis van deze vergelijking kan een besluit genomen over welke geluidsbeperkende maatregel het meest effectief is.
Geluidsreducerende deklaag en/of andere geluidsreducerende maatregel De gekozen geluidsreductie (en het daarbij horend asfaltmengsel) kan niet gerealiseerd worden. Daardoor zijn er nog aanvullende geluidsreducerende maatregelen nodig zoals een geluidsscherm of isolatie bij het geluidgevoelige object. Door de toepassing van een andere, aanvullende, maatregel, wordt het mogelijk een ander asfaltmengsel te kiezen om toch de gewenste geluidsreductie te halen.
Bij het kiezen van aanvullende maatregelen kan het ook zo zijn dat de aanvullende maatregel op zich zelf al afdoende is om de geluidsreductie te realiseren (bv. een geluidsscherm). In dat geval is een geluidsreducerend asfalt niet nodig.
Wordt er voldaan aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in de Wet geluidhinder? In de Wgh zijn ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingen opgenomen die niet mogen worden overschreden. Indien hieraan niet wordt voldaan met alleen de toepassing van geluidsreducerend asfalt, dan moeten andere aanvullende of vervangende maatregelen genomen worden. Wordt hieraan wél voldaan dan moet worden overgegaan door de toepassing van geluidsreducerend asfalt.
BIJLAGE 4
FORMULIER HOGERE GRENSWAARDEN
Formulier hogere grenswaarden 1.
Naam van het plan
2.
Omschrijving van het plan
3.
Vaststelling hogere waarde(n)
3.1.
Ambtshalve door: Burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort
3.2.
Op verzoek van: Burgemeester en wethouders van de gemeente …………….… Provincie Utrecht Ministerie van Infrastructuur en Milieu Prorail
4.
Kader van de hogere waarde(n)
Vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan Buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan Aanleg van een weg Reconstructie van een weg Wijziging van de zone van een industrieterrein Herziening van een eerder vastgestelde hogere waarde
5.
Bestemmingsplansituatie
Naam vigerend bestemmingsplan Bestemming volgens vigerend plan Naam in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Bestemming volgens in voorbereiding zijnde bestemmingsplan
6.
Akoestisch onderzoek
Titel Nummer of kenmerk Datum Opgesteld door Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij dit formulier gevoegd.
7.
Vast te stellen hogere waarde(n) A punt
A. B. C. D. E. F. G. H. I.
B adres
C postcode
D aantal
E hoogte
F hogere waarde
G srt
H Lcum
I bron
Waarneempunt Adres Postcode Aantal woningen/bestemmingen waarop het waarneempunt betrekking heeft Waarneemhoogte [m] Vast te stellen hogere waarde [dB, na toepassing van de aftrek ex artikel 110g Wgh] Geluidssoort waardoor de geluidsbelasting wordt veroorzaakt [VL = wegverkeerslawaai, RL = spoorweglawaai, IL = industrielawaai) Cumulatieve geluidsbelasting Lcum [dB] Geluidsbron (straatnaam, wegnummer, trajectnummer, naam industrieterrein)
Eventuele toelichting:
8.
Maatregelen
8.1.
Bronmaatregelen
De volgende bronmaatregelen worden getroffen:
De realisatieplanning van de bronmaatregelen is als volgt:
De kosten van de bronmaatregelen worden als volgt geraamd:
De volgende financiële zekerheid is aanwezig met betrekking tot de uitvoering van de maatregelen:
De volgende bronmaatregelen zijn overwogen maar niet mogelijk gebleken (met opgave van redenen):
8.2.
Overdrachtsmaatregelen
De volgende overdrachtsmaatregelen worden getroffen:
De realisatieplanning van de overdrachtsmaatregelen is als volgt:
De kosten van de overdrachtsmaatregelen worden als volgt geraamd:
De volgende financiële zekerheid is aanwezig met betrekking tot de uitvoering van de maatregelen:
De volgende overdrachtsmaatregelen zijn overwogen maar niet mogelijk gebleken (met opgave van redenen):
8.3.
Gevelmaatregelen
De volgende gevelmaatregelen worden getroffen:
De realisatieplanning van de gevelmaatregelen is als volgt:
Gevelmaatregelen zijn niet nodig omdat:
8.4.
Motivatie van de maatregelenkeuze
9.
Geluidsbeleid
Er wordt voldaan aan het geluidsbeleid.
Er wordt niet voldaan aan het geluidsbeleid omdat:
10.
Toegevoegde bijlagen
1. 2.
Akoestisch onderzoek (verplicht)
BIJLAGE 5
INDUSTRIETERREINEN MET GELUIDSZONES
Industrieterreinen met geluidszones