DEFINITIEVE AANNEMING VAN EEN STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING TOT INTEGRATIE VAN BEDRIJFSGEBOUWEN IN HET LANDSCHAP
Artikel 1 – Onderhavig reglement definitief vast te stellen als stedenbouwkundige verordening tot integratie van bedrijfsgebouwen in het landschap: Artikel 1 : Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing voor alle aanvragen tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning voor bedrijfsgebouwen (cfr. art 4. : varkens- en pluimveestallen, landbouwloodsen, industriële loodsen, industrïele constructies, rundveestallen en paardenstallen, serres of gelijkaardige constructies) Hoofdstuk I : materiaal en kleurkeuze Artikel 2 Een nieuw bedrijfsgebouw moet zowel harmonisch opgenomen worden in het omringende landschap als in harmonie zijn met de bijhorende andere bebouwing. In het bouwplan moet een smaakvolle verweving uitgewerkt worden aangaande een goede inplanting, een fraaie vormgeving, een smaakvolle keuze van materialen en kleuren. De vergunde bebouwde omgeving is bepalend voor het materiaalgebruik van nieuwe bedrijfsgebouwen, meer bepaald traditioneel/industrieel en kleinschalig/grootschalig, Hoofdstuk II – aanleg van beplantingen Artikel 3 Varkens- en pluimveestallen, landbouwloodsen, industriële loodsen, industriële constructies, rundveestallen, paardenstallen, serres en soortgelijke constructies die worden opgericht, heropgericht of worden uitgebreid , moeten tegenover hun omgeving geïntegreerd worden door middel van groenelementen en/of –schermen (zie bijlage, het gebruik van exoten is verboden). Artikel 4 Teneinde een landschappelijke integratie van het bedrijfsgebouw te garanderen is de opmaak en uitvoering van volgende groenplannen mogelijk :
A. Landschapsbedrijfsplan De uitvoering van een landschapsbedrijfsplan, opgemaakt door een tuinarchitect of gespecialiseerde overheidsinstantie, waarbij voor de volledige bedrijfssite groenelementen worden voorzien welke een optimale integratie bewerkstelligen van de bedrijfsgebouwen in de omgeving, rekening houdende met een de bedrijfsorganisatie, bereikbaarheid, toezicht op omgevende weilanden e.d. B. Groenschermplan De uitvoering van een groenschermplan rond de nieuwe/te verbouwen constructies en gebouwen op basis van volgende strikte voorschriften : Het type en soort groenscherm dat moet aangelegd worden is afhankelijk van de aard van het op te richten bouwwerk en moet aangelegd worden het
eerstvolgende plantseizoen na realisatie van het bouwwerk en op een ordentelijke en vakkundige manier, doch uiterlijk 2 jaar na de aanvang der werken. • Varkens- en pluimveestallen: Tussen de stal(len) en de naastliggende percelen dient een doorlopend groenscherm, met een minimale breedte van 3m (netto plantbreedte, excl. kruinen), aangebracht te worden. Het groenscherm dient minimaal samengesteld te zijn uit een gesloten streekeigen struikbeplanting met gemiddeld om de 10 m een hoogstamboom of een hoogstamknotboom. De inplanting van het groenscherm is vrij te kiezen binnen een straal van 20 m rond het bedrijfsgebouw en dit in functie van de bedrijfsvoering. Het groenscherm moet minimum 10 % bladhoudende groenblijvende struiken te bevatten. • Landbouwloodsen, industriële loodsen, industrïele constructies, rundveestallen en paardenstallen: Tussen de loods(en) en de naastliggende percelen moet een groenscherm aangelegd worden dat zal bestaan uit een aaneenschakeling van kleine landschapselementen met een oppervlakte van telkens ongeveer 50 m², waarbij gestreefd wordt naar een minimale breedte van 3 meter en een onderlinge afstand tussen elk landschapselement van maximaal 5 m. De inplanting is vrij te kiezen binnen een straal van 20 m rond het bedrijfsgebouw en dit in functie van de bedrijfsvoering. De voorziene groenelementen moeten worden aangelegd met een combinatie van streekeigen traag- en snelgroeiende hoogstammen (of hoogstamknotbomen) en struiken (gemiddeld min. 1 hoogstam per 10m). Het groenscherm moet minimum 10% bladhoudende planten bevatten. In geval van stof- of geluidsproducerende activiteiten of industrieën en minder esthetische constructies of gebouwen moet een doorlopend groenscherm aangelegd worden in plaats van een aaneenschakeling van losse landschapselementen met onbeplante tussenruimten. Dit groenscherm moet een minimale breedte hebben van 3 meter. • Serres: Tussen de serre(s) en de naastliggende percelen moet een groenscherm worden aangebracht dat minimaal voldoet aan volgende bepalingen. De beplanting is aan te leggen binnen een straal van 30 m rond serre(s) met keuze uit: of Gesloten struikbeplanting met vrije tussenstroken van maximaal 10 m en met een gemiddelde breedte van 3m. of Bodembedekkende struiken met een gemiddelde breedte van 3m. Gemiddeld om de 10 m dient een traaggroeiende solitaire boom geplant te worden. Van bovenvermelde groenaanlegplannen kan de vergunningverlenende overheid, op gemotiveerd verzoek van de aanvrager, een afwijking toestaan indien de op te richten gebouwen of constructies door de materiaalkeuze, typlogie, inplanting of integratie met andere gebouwen een meerwaarde betekenen voor de goede integratie van de gebouwen. Artikel 5 De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt ter beoordeling van de goede ruimtelijke ordening best aangevuld met minimum volgende gegevens: - de inplanting van de gebouwen en het groenscherm - de juiste afmetingen (grondoppervlakte) en de ligging van het groenscherm t.o.v. de gebouwen - een plantenlijst met: * de juiste locatie van de planten / beplantingsschema * de aanduiding van de bestaande aan te leggen groenelementen * de volledige wetenschappelijke naam van de planten
* het juiste aantal planten per soort * het type beplanting (hoogstammen, heesters…) * de plantmaat (minimaal 8/10 voor hoogstammen, minimaal 60/90 voor struiken of bosgoed) * de plantafstand In bijlage is een richtinggevende lijst met beplantingen opgenomen. Artikel 6 In geval een bouwwerk uitgevoerd wordt binnen een bedrijvenzone waarrond reeds een groenscherm aangeplant is dat voldoet aan deze voorwaarden (of er een gemeenschappelijk groenbuffer is voorzien door de beheerder van de 1 bedrijvensite) , dan moet geen extra groenscherm aangelegd te worden rond het bouwwerk dat deel uitmaakt van de stedenbouwkundige vergunning. Artikel 7 §1 Tot zekerheid van uitvoering van de opgelegde plantverplichtingen bij bouwprojecten, die het voorwerp uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning, zoals het aanleggen van groenschermen of aanplantingen, geeft de bouwheer een bankwaarborg bij het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning, waarvan het bedrag bepaald is op 15 Eur/lm met een minimum van 1000 EUR. Indien de vergunninghouder kan aantonen dat het groenscherm een lagere waarde heeft dan de berekende waarde (middels offerte voor levering en aanleg van het groenscherm), wordt het bedrag gereduceerd tot de werkelijke waarde, doch gelimiteerd tot het minimum van 1000 EUR. Voor de bepaling de bankwaarborg geldt het aantal strekkende meter in te kleden bedrijfsgevels en niet het effectieve aantal strekkende meter groenscherm. Deze bankwaarborg maakt deel uit van de bijzondere voorwaarden van iedere stedenbouwkundige vergunning waarvoor deze verordening van toepassing is. De financïele waarborg wordt gestort in handen van de financieel beheerder van de gemeente of in zijn naam op onherroepelijke wijze door een bankinstelling verleend. Indien wordt geopteerd om deze waarborg via een bankinstelling te garanderen, moet voor het afsluiten van het specifieke contract de goedkeuring worden gevraagd aan de financieel beheerder. Na afsluiten dient een exemplaar van het contract worden bezorgd aan de financieel beheerder. Zolang niet voldaan is aan deze bijzondere voorwaarde kan niet gestart worden met de uitvoering van de werken die het voorwerp zijn van de stedenbouwkundige vergunning. Indien in toepassing van artikel 4, laatste alinea, de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning vrijgesteld wordt van de aanleg van een groenscherm, vervalt de opgelegde bankwaarborg. §2 De borgstelling/bankwaarborg wordt vrijgegeven voor 90% nadat het groenscherm is aangeplant conform het beplantingsplan en na voorafgaandelijke controle door het gemeentebestuur. Het saldo van de waarborg (de overige 10%) komt pas vrij op voorlegging van een conformiteitsattest ten vroegste 1 jaar na de aanleg van het groenscherm. §3 De bouwheer doet zelf de aanvraag tot controle van de aanplanting en vrijgave van de bankwaarborg bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs
1
beheerders van bedrijvenzones :
Veneco : RUP Lokaal Bedrijventerrein Dries, De Schachelaar Gemeente Zulte : RUP Karreweg
aan het College van Burgemeester en Schepenen. Het College van Burgemeester en Schepenen keurt de conformiteit goed of af. Artikel 8 In geval van strijdigheid met een bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of verkaveling hebben de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of verkaveling voorrang op de verordening. Deze verordening is niet van toepassing op zaken welke onder de toepassing van het bosdecreet of haar uitvoeringsbesluiten vallen. BIJLAGE 1 : A. Voor hagen (6 à 8 planten de lopende meter): beuk Fagus sylvatica gelderse roos Viburnum opulus haagbeuk Carpinus betulus hondsroos Rosa canina+ rugosa hulst Ilex aquifolium kardinaalsmuts Euonymus europaeus lijsterbes Sorbus aucuparia meidoorn Crataegus laevigata of monogyna rode en gele kornoelje Cornus sanguinea + mas sleedoorn Prunus spinosa spaanse aak Acer campestre taxus Taxus Baccata venijnboom Taxus baccata vuilboom Rhamnus frangula vlier Sambucus nigra wilde liguster Ligustrum vulgare
B. Voor houtwallen, houtkanten (1 plant per m²): beuk Fagus sylvatica es Fraxinus excelsior esdoorn Acer pseudoplatanus europese vogelkers Prunus padus gelders roos Viburnum opulus haagbeuk Carpinus betulus hazelaar Corylus avellana hulst Ilex aquifolium lijsterbes Sorbus aucuparia meidoorn Crataegus laevigata of monogyna rode kornoelje Cornus sanguinea sporkehout Frangula alnus tamme kastanje Castanea sativa vlier Sambucus niger wegedoorn Rhamnus catharticus wilde rozensoorten Rosa sp. wilg Salix species zomer- en wintereik Quercus robur + petraea zwarte els Alnus glutinosa C. Bomen berk beuk boskers els
Betula species Fagus sylvatica Prunus avium Alnus species
es esdoorn grauwe abeel Haagbeuk lijsterbes linde tamme kastanje wilg walnoot zomer- en wintereik zwarte noot
Fraxinus excelsior Acer species Populus canescens Carpinus betulus Sorbus species Tilia species Castanea sativa Salix alba Juglans regia Quercus robur en petraea Juglans nigra
Artikel 2 – Deze verordening dient ter goedkeuring aan de Deputatie voorgelegd. Artikel 3 – Deze verordening wordt van toepassing op de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning die aangetekend worden opgestuurd of die ontvangen worden vanaf de eerste dag van de maand volgend op de publicatie van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de goedkeuring van deze stedenbouwkundige verordening.