VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE BLOKKENDOOS
Locatie Plaats Registratienummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE‐rapport 13046
: : : : : :
Peuterspeelzaal De Blokkendoos Ede 3037376 13046 30-09-2010 15-12-2010
Onderzoeksdatum: 30‐09‐2010
Pagina 1 van 7
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in groep a: 16, waarvan 14 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep b: 16, waarvan 12 doelgroeppeuters
VVE‐rapport 13046
Onderzoeksdatum: 30‐09‐2010
Pagina 2 van 7
2. HET TOTAALBEELD De Blokkendoos werkt al jaren met het programma Piramide en is een VVE-speelzaal. Momenteel is er niet continu een vaste bezetting. Hierdoor zijn niet alle leidsters getraind in Piramide en ligt de tutoring voor een deel stil. Het pedagogisch handelen van de leidsters is voor een groot deel in orde. Op het gebied van het educatief handelen is echter winst te boeken. Verder is het aanbieden van een taaluitlokkende omgeving niet optimaal; ontwikkelpunt is om het gebruik van taal en de ontwikkeling van de woordenschat in alle speel- en leersituaties te stimuleren.
3. BEOORDELING KWALITEITSASPECTEN EN TOELICHTING ALS DIT NODIG IS A CONDITIES
Peuterspeelzaal De Blokkendoos 3 3
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Piramide A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3 A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 2 A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) 3 A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor VVE? Gemiddeld vanaf twee en half jaar. A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) 2 A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3 Volgens het GGD-rapport mogen er 15 kinderen in de speelzaal opgevangen worden. De twee peutergroepen tellen echter 16 peuters (A2). De ruimte is beperkt, verouderd en aan vernieuwing toe; de situatie laat niet toe dat er daadwerkelijk te veel peuters aanwezig zijn. Momenteel is één leidster niet getraind voor Piramide en er ontbreekt op sommige dagdelen een derde leidster (tutor) (A5.4). Hierdoor komt het VVE-programma niet volledig tot zijn recht. B OUDERS B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7
Gericht ouderbeleid Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd Intake Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool Informeren over de ontwikkeling van hun kind Rekening houden met de thuistaal
VVE‐rapport 13046
Onderzoeksdatum: 30‐09‐2010
Peuterspeelzaal De Blokkendoos 2 3 3 3 2 2 3
Pagina 3 van 7
Het ouderbeleid kan verder ontwikkeld worden. Er ontbreekt een duidelijke analyse van de ouderpopulatie en de ouders zijn niet op de hoogte van wat er van hen wordt verwacht (B1). Dit neemt niet weg dat de peuterspeelzaal verschillende activiteiten onderneemt om de ouders te betrekken en hen te stimuleren om thuis activiteiten uit te voeren. Zo is er een logeerkoffer voor de driejarigen en er zijn tassen met spelletjes voor thuis. De boekenuitleen is er voor alle peuters, maar die stopt wellicht binnenkort vanwege de financiën. De opkomst bij de koffieochtenden en ouderavonden is echter niet groot; dit is voor verbetering vatbaar (B5). De toetsgegevens worden vanaf drie jaar, indien gewenst, besproken met de ouders. Er is geen structureel overleg (twee keer per jaar) met de ouders over de ontwikkeling van hun kind (B6). C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE (= PROCESKWALITEIT) C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Peuterspeelzaal De Blokkendoos 3 3 2 2 3 3 3 2 2 2 2 2 2 3 3 2
De leidsters werken aan de hand van een jaarplanning en zij werken de thema’s van het programma Piramide globaal uit. De thema’s duren twee weken en daarna is er een vrije week. De uitwerking mist expliciete aandacht voor de taalontwikkeling, waaronder spreken en woordenschat. In een thema komen slechts een beperkt aantal begrippen aan de orde (C1.3). Ontwikkelpunt is ook om het aanbod voor de woordenschat af te stemmen op het ontwikkelingsniveau van de peuters. Het aanbod houdt nu geen rekening met startende en oudere peuters, en met taalvaardige en minder taalvaardige kinderen. In de planning en uitwerking maken de leidsters te weinig gebruik van de woordenlijst uit het programma (C1.4). In de themaweken kunnen de leidsters meer structuur aanbrengen voor de peuters. De dagritmekaarten hangen er wel, maar deze zijn niet gebruikt tijdens het bezoek van de inspectie. Ook de start van bepaalde (keuze-)activiteiten is voor peuters te weinig duidelijk. Hierdoor is het voor de kinderen niet herkenbaar wat wanneer gebeurt en wordt er geen keuze voorgelegd (C2.4).
VVE‐rapport 13046
Onderzoeksdatum: 30‐09‐2010
Pagina 4 van 7
Ondanks de beperkingen van de ruimte is de aankleding van het lokaal een ontwikkelpunt. Zo is de thematafel vrij eenzijdig en er ontbreken woorden en uitleg over het thema. De boeken staan niet op ooghoogte in een leeshoek opgesteld. Ook de huishoek had een speciale aankleding binnen het thema kunnen krijgen. De labeling van de kasten is beperkt (C2.5). De leidsters hebben een taakverdeling (mondeling afgesproken). Er ontbreekt een planning van taken voor de leidsters op papier. Om bewust te zijn van de taak, kan een schriftelijke vastlegging een houvast vormen voor de leidsters (C3.1). Het aanbod voor de taalontwikkeling is beperkt, ook omdat de ontwikkeling van de woordenschat te impliciet en te beperkt is. Het werken in verschillende kringen (grote, kleine, individuele) is nog geen gemeengoed en ook de verschillende spel- en speelsituaties worden momenteel niet optimaal benut voor taalstimulering. Het is met name de tutor die individuele aandacht geeft. Hierdoor zijn de activiteiten te weinig gericht op de taalontwikkeling (C3.2). De leidsters kunnen meer ingaan op het spel van de peuters; de interactie tussen leidsters en peuters is beperkt. Samen spelen en taal uitlokken gaat te weinig van alle leidsters uit. Verder worden de activiteiten overwegend op één niveau aan de kinderen aangeboden. De leidsters mogen meer zichtbaar inspelen op de voorkennis en de interesses van de peuters. Niet alle kinderen zijn op hetzelfde moment geïnteresseerd in de kleuren (rood, geel, blauw) en er is meer variatie aan te brengen binnen dit thema (zoals andere kleuren, vormen) (C3.3 en C3.4). Daar waar kinderen verder zijn dan de aangeboden spelmogelijkheden, mag verwacht worden dat de leidsters hierop inspelen door de mogelijkheden af te stemmen op het ontwikkelingsniveau (moeilijkere opdrachten aanbieden). Kinderen die nog niet tot nauwelijks spreken, kunnen meer gestimuleerd worden tot praten en ondersteuning krijgen bij het spreken. Het rendement kan verbeteren wanneer deze taak niet beperkt blijft tot de tutor (C3.7). D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidstersleerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Peuterspeelzaal De Blokkendoos 2 2 2 3 3 3
Niet voor alle leeftijden van kinderen geldt dat de ontwikkeling gevolgd wordt. Met drie jaar wordt een start gemaakt met voortgangstoetsen, observaties en tutoring. Achterstand in taal wordt op deze manier relatief laat gesignaleerd en vastgelegd en krijgt te weinig aandacht bij het jonge kind (D1.1). Ontwikkelpunt is om preventieve en remediërende activiteiten te onderscheiden en om bij de begeleiding expliciet aandacht te besteden aan de gewenste extra activiteiten voor de hele groep, voor subgroepen en voor individuele kinderen. De groep blijft voortdurend in zijn geheel. Slechts voor een enkeling is er aparte tutoring, veelal één op één of in tweetallen. Overigens benut de tutor de beschikbare tijd ook voor meer peuters dan uitsluitend de ‘tutorkinderen’. Er ontbreekt een onderscheid in grote en kleine kring voor alle kinderen (D1.2).
VVE‐rapport 13046
Onderzoeksdatum: 30‐09‐2010
Pagina 5 van 7
De bezetting van de leidsters op het aantal kinderen is hierdoor niet optimaal benut. Indien nodig schakelen de leidsters ondersteuning in vanuit het project “Kijken en doen”. Verbeterpunt is om gesprekken en afspraken met ouders vast te leggen Uit de mappen komt niet naar voren hoe de afspraken zijn vastgelegd tussen de ouders en de peuterspeelzaal binnen een zorgvraag. Ook niet hoe een zorgvraag wordt geëvalueerd (D1.3). E Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool Peuterspeelzaal E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool E2 De voorschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie
De Blokkendoos 3 2 2 3
Vanuit Welstede is een kwaliteitszorgsysteem (HKZ) opgezet en deze is bekend bij de leidsters. Er is geen document aangetroffen waarin staat hoe de kwaliteit van VVE is geëvalueerd. Uit de gesprekken met de leidsters komt niet naar voren of er verbetermaatregelen worden genomen (E2 en E4). Het evalueren van de opbrengsten wordt nog niet beoordeeld omdat de voorschool zelf nog geen beoogde opbrengsten voor VVE geformuleerd heeft (E3). F Doorgaande lijn Peuterspeelzaal F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
De Blokkendoos 2 -
De peuters gaan verspreid over de wijk naar verschillende basisscholen toe. Er vindt geen warme overdracht plaats naar de basisschool. Het overdrachtsformulier wordt na goedkeuring van de ouders opgestuurd naar de basisschool. Ontwikkelpunt is om een doorgaande lijn tot stand te brengen (na de verhuizing volgend schooljaar) met de inpandige basisschool (F3). G OPBRENGSTEN VAN VVE G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau
Peuterspeelzaal De Blokkendoos -
De inspectie doet geen uitspraken over de resultaten wanneer er op gemeentelijk niveau nog geen afspraken gemaakt zijn over de opbrengst van VVE (G1 en G2).
4. VERVOLGAFSPRAKEN Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
VVE‐rapport 13046
Onderzoeksdatum: 30‐09‐2010
Pagina 6 van 7
VVE‐rapport 13046
Onderzoeksdatum: 30‐09‐2010
Pagina 7 van 7