VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF PROKINO GOUDA
Locatie(s) Plaats Reg.nr. Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 15238
:Kinderdagverblijf Prokino Gouda :2806 CG Gouda :3202707 :15238 :22 – 9 – 2011 :7 – 12 – 2011
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Pagina 1 van 8
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in de peutergroep de ‘Vlinders’ Aantal peuters in de peutergroep de ‘Kuikentjes’ Aantal peuters in de peutergroep de ‘Bijtjes’
: 15, waarvan 6 doelgroeppeuters : 16, waarvan 5 doelgroeppeuters : 17, waarvan 1 doelgroeppeuters
De peutergroepen van Prokino Gouda bevatten in totaal ongeveer 25% doelgroepkinderen.
VVE-rapport 15238
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Pagina 2 van 8
2. HET TOTAALBEELD Op het kinderdagverblijf Prokino Gouda heeft op 22 september 2011 een onderzoek plaatsgevonden naar de stand van zaken in het kader van de voorschoolse educatie. Zij hebben een behoorlijk aantal doelgroeppeuters in huis en dit maakt de noodzaak om te werken met een goede VVE-aanpak groot. Onlangs heeft Prokino het kinderdagverblijf Kinderstal overgenomen. De nieuwe houder is eigenaar van meerdere voorschoolse instellingen in verschillende steden en heeft een algemeen pedagogisch en kwaliteitsbeleid ontwikkeld. De tijd is tekort om van een invoering op locatie niveau te spreken, hieraan zal in het komende jaar gewerkt worden. Een nieuwe leidinggevende met veel ervaring is benoemd en daarnaast is het overgenomen personeel enthousiast en ziet uit naar een inhoudelijke aanpak van de werkzaamheden. Ook biedt deze 0-meting kwaliteitsonderzoek VVE een kans om de voorschoolse educatie verder op de rails te zetten, zoals bijvoorbeeld het ouderbeleid. Dit krijgt voor de verschillende groepen een eigen invulling en is een kans om dit op locatieniveau af te stemmen. Het pedagogisch handelen van de leidsters is warm en respectvol. Ook het educatief handelen van de geschoolde leidsters is over het algemeen voldoende ontwikkeld. Een aantal aspecten kunnen nog verder ontwikkeld worden, zoals het gerichter stimuleren van de zelfstandigheid van de peuter en het actief bevorderen van de sociale vaardigheden en competenties. In de uitvoering van de voorschoolse educatie zijn op locatieniveau veel onderdelen in ontwikkeling en verdient met name de systematische uitwerking van het educatieve aanbod, de ontwikkeling van de interne zorg en de uitvoering van kwaliteitszorg de nodige aandacht.
VVE-rapport 15238
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Pagina 3 van 8
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS Naam gemeente
Gouda
A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Uk & Puk A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor Twee jaar oud VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
Kdv Prokino Gouda 3 2 3 3 3 3
3 3 2 2
De basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie zijn niet getoetst in het GGD-rapport van 24 augustus 2010 (A0.2). Enkele leidsters hebben een VVE-training gevolgd. Aan de overige leidsters wordt de VVE-training nog aangeboden (A5.4). Stichting Prokino heeft nog niet voor alle leidsters een opleidingsplan gericht op de uitvoering en competenties die voor VVE van belang zijn. Een planning ontbreekt voor het verder ontwikkelen van de vaardigheden om met het VVE-programma te werken (A5.5). B OUDERS B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7
Gericht ouderbeleid Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd Intake Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool Informeren over de ontwikkeling van hun kind Rekening houden met de thuistaal
Kdv Prokino Gouda 2 2 3 2 3 2 3
Prokino heeft organisatie-breed een specifiek pedagogisch beleid beschreven, waarin het onderdeel ouderbetrokkenheid is opgenomen en waarin aangegeven wordt welke activiteiten plaats dienen te vinden. Dit algemene plan wordt voor de locatie Prokino Gouda specifiek uitgewerkt. De activiteiten genoemd in het pedagogisch beleid, hebben echter nog geen relatie met het VVE-programma dat wordt uitgevoerd. Het is een aandachtspunt om in het ouderbeleid een duidelijke visie te verwoorden over wat het kinderdagverblijf vindt in het kader van VVE. Omdat er sprake is van een diverse ouderpopulatie is het belangrijk een goed beeld te hebben van de wensen en mogelijkheden van deze ouders en wat van hen verwacht wordt. Tevens is het goed na te denken over de vorm van participatie die men wil nastreven. Vervolgens kunnen de
VVE-rapport 15238
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Pagina 4 van 8
activiteiten voor en met ouders hierop afgestemd worden. Met andere woorden: wat vinden we dat ouders thuis met hun kinderen zouden moeten doen in het kader van ontwikkelingsstimulering, hoe kunnen we dat bereiken en hoe evalueren we of het resultaat heeft gehad (B1). Eén ouder van het kinderdagverblijf geeft aan niet geïnformeerd te zijn over een VVE-programma of over een gerichte VVE-aanpak op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling (B2). De leidsters van de beide groepen hebben verschillende activiteiten ontwikkeld om de ouders te betrekken bij de thema’s. Een ontwikkelslag kan nog worden gemaakt door de ouders te activeren om thuis de ontwikkelingsstimulerende activiteiten van het thema voort te zetten. Dit kan door het programma-onderdeel Uk & Puk thuis in te voeren. De oudercomponent is een belangrijk aspect om de effectiviteit van het programma te vergroten. Het zou goed zijn wanneer de pop Puk met de peuters mee naar huis gaat voor een logeerpartij. De avonturen van Puk kunnen in een schriftje worden beschreven om vervolgens in de kring met de peuters te bespreken. Deze terugkoppeling is een belangrijk onderdeel van het programma. De ouders van de peuters worden wel over ieder thema schriftelijk geïnformeerd (B4). Tijdens de peuterperiode wordt één keer per jaar in een tien minuten-gesprek, de ouders de mogelijkheid geboden om de voortgang in de ontwikkeling van hun kinderen te bespreken. Om ouders ook echt als partner te betrekken bij het stimuleren van de ontwikkeling, is het van belang om minstens drie keer in de peuterperiode een individueel oudergesprek te organiseren, waarin alle ontwikkelingsgebieden besproken worden. Bij voorkeur aan de hand van een helder observatie-instrument eventueel behorend bij het programma (B6). C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Kdv Prokino Gouda 3 2 2 2 3 3 2 2 2 2 3 2 3 2 3 2
Het aangeboden programma Op Prokino Gouda wordt geen jaarplanning van de verschillende thema’s opgesteld voor alle groepen. Ook wordt het thema nog niet vertaald naar een weekplanning voorafgaand aan de werkweek. De verschillende activiteiten gedurende het thema voorzien nog niet in een samenhangend aanbod voor taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Hierdoor is niet helder of, en in welke mate, het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad. De specifieke uitwerking van het taalaanbod voor de week wordt gemist. Het is niet helder welke kleine
VVE-rapport 15238
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Pagina 5 van 8
groepsactiviteiten en eventuele extra individuele ontwikkelingsstimulerende activiteiten op welk moment ingezet worden. Met de individuele verschillen tussen de peuters wordt wel in de dagelijkse praktijk rekening gehouden, maar is nog niet terug te vinden in de voorbereiding en planning van de leidsters. Dit is een ontwikkelpunt (C1.2/1.3/1.4). Het pedagogisch klimaat Het pedagogisch klimaat is in de bezochte groepen in het kinderdagverblijf voor een behoorlijk deel al voldoende ontwikkeld. Het handelen is respectvol, pedagogische gedragsgrenzen worden duidelijk aangegeven (C2.1/C2.2). In één groep hebben de peuters tijdens het inspectiebezoek op hun plaats aan tafel gezeten. De leidsters kunnen zich meer richten op het stimuleren van de sociale vaardigheden en samenspel van de kinderen (C2.3). Veel kinderen spelen naast elkaar en met de leidster. De inspectie heeft nauwelijks gezien hoe de kinderen uitgenodigd of aangespoord worden om samen te spelen en hoe peuters worden begeleid om onderling conflicten op te lossen. De leidsters namen dit laatste vooral op zich of plaatsten het kind naast een ander kind zonder tekst of uitleg over het conflict. In één groep werd de zelfstandigheid van kinderen daarbij onvoldoende gestimuleerd (C2.4). Er kan overwogen worden om op dit gebied wat gerichter te werken met dagritme-kaarten en een keuzemand voor het werken in de hoeken of met diverse materialen. Hierdoor raken de peuters nog meer vertrouwd met de structuur van de dag en krijgen ze de mogelijkheid bewust voor activiteiten te kiezen. Een rijke leeromgeving is een belangrijk onderdeel van VVE en de inrichting van de ruimten voldoet nog niet aan de eisen die in het kader van VVE gesteld worden. Het stimuleren van de taalontwikkeling kan in de ruimten meer aandacht krijgen door de voorwerpen passend bij het thema met de woorden te labelen. De huishoek kan worden verrijkt met ‘echte’ materialen die spel- en taaluitlokkend van aard zijn. Het effect van de ‘echte’ materialen op het spel bij de peuters, is terug te zien bij de themahoek in één groep (C2.5). Het educatief handelen Hoewel de leidsters een goed op elkaar ingespeeld team vormen, is er nog geen vastgelegde taakverdeling om het educatief handelen op elkaar af te stemmen. Wanneer de taken vooraf afgesproken zijn, behoeft niet tijdens het werk overleg plaats te vinden over wie wat doet. Door bijvoorbeeld twee kleine kringen te maken, wordt er tegemoet gekomen aan de verschillende ontwikkelingsbehoefte in de groep en kan daarop worden ingespeeld door een gedifferentieerd aanbod. De planning en de doelen kunnen in overleg worden gemaakt en uitgevoerd (C3.1). Het educatief handelen is een belangrijk aspect van VVE. Spontane gebeurtenissen en reacties van de peuters worden goed herkend door de leidsters en deze kunnen zij aangrijpen om de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Het thema leeft in de groep en het rollenspel van de kinderen kan nog meer gebruikt worden om de interactie tussen de kinderen te stimuleren. Dit aspect is op onderdelen nog een ontwikkelpunt. Verder zal een beter overzicht moeten worden verkregen over het ontwikkelingsniveau van de peuters in combinatie met de zone van naaste ontwikkeling en de planning. Tijdens het gesprek worden veel gesloten vragen gesteld, terwijl leidsters nog meer bewust met taal bezig kunnen zijn door handelingen te benoemen, open vragen te stellen en woorden te herhalen. Daarnaast kan ook het aanpakgedrag (hoe zou je dit kunnen doen?) wat meer specifiek aan de orde komen (C3.3/3.5/3.7). D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
VVE-rapport 15238
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Kdv Prokino Gouda 2 2 2 2 2 2 2
Pagina 6 van 8
Met het volgen van de ontwikkeling van de peuters wordt een start gemaakt. Omdat het vroegtijdig signaleren van knelpunten in de ontwikkeling een belangrijk onderdeel van VVE is, is het van belang om al aan het begin van de peuterperiode, middels een observatie-instrument, een goed beeld te krijgen van de peuter. Een keuze voor een observatie-instrument moet nog gemaakt worden. De extra begeleiding en het maatwerk aanbod moeten in het kinderdagverblijf nog van de grond komen. Dit betekent dat er geen informatie uit het volgsysteem op dit moment wordt benut voor een planmatig en op maat gesneden aanbod, afhankelijk van de ontwikkelingsfase van het kind (D1). Doordat het volgen van de ontwikkeling van de peuters nog verder uitgewerkt moet worden, is het lastig te stellen of alle kinderen die extra zorg behoeven, gesignaleerd worden. Zie ook het bovenstaande (D2.1). Doordat Prokino dit kinderdagverblijf een paar weken geleden heeft overgenomen van een andere houder, dient Prokino zich nog te oriënteren op de externe zorg zoals deze in Gouda is georganiseerd. De procedures om extra en externe zorg in te roepen zijn nog niet bekend en derhalve niet vastgelegd. In ieder geval zal Prokino gaan deelnemen aan het wijknetwerkoverleg (D2). E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool E2 De voorschool evalueert de kwaliteit van haar VVE E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie
Kdv Prokino Gouda 3 2 2 2 2
De VVE-coördinatie voor het kinderdagverblijf wordt door de leidinggevende van Prokino Gouda uitgevoerd (E1). Het VVE-kwaliteitsbeleid heeft nog geen vorm gekregen. Alle facetten van de kwaliteitszorg moeten nog uitgewerkt worden. Hierbij is het van belang dat wordt nagegaan welke doelen het kinderdagverblijf voor VVE wil stellen en bereiken, hoe deze geëvalueerd gaan worden en op welke wijze men systematisch de kwaliteit van VVE in het beleid wil gaan borgen. Wel heeft men goede instrumenten in handen om de kwaliteit van VVE te kunnen borgen. Er zijn bijvoorbeeld: jaarlijks functioneringsgesprekken, regelmatig VVE-overleg, video-interactiebegeleiding en groepsbezoeken bij de leidsters (E2/E4/E5). Voor de peuters zijn nog geen streefnormen eind peutergroep geformuleerd en deze opbrengsten worden nog niet geëvalueerd (E3). F DOORGAANDE LIJN F1 Er is iemand binnen het kinderdagverblijf verantwoordelijk voor de contacten met de basisscholen F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 Het kinderdagverblijf zorgt voor doelmatige informatie voor de basisscholen waar de uitstromende peuters naartoe gaan F3.1 Wanneer sprake is van een zorgkind, is er een warme overdracht F4 Het kinderdagverblijf is op de hoogte van de VVE-programma’s van de basisscholen en houdt daar zoveel mogelijk rekening mee F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
VVE-rapport 15238
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Kdv Prokino Gouda 2 2 2 2 -
Pagina 7 van 8
De taak om contacten te onderhouden met de basisscholen is binnen Prokino Gouda belegd bij de leidinggevende (F1). De kinderen die het kinderdagverblijf bezoeken gaan naar verschillende basisscholen in de stad. Met deze scholen worden geen contacten onderhouden en het is niet bekend of het een vroegschool is voor een volledige VVE-periode. Deze doorstroomgegevens worden nog niet bijgehouden. De gegevens die bij de vorige houder van het kinderdagverblijf verzameld werden, gaan met de ouders mee, wanneer het kind 4 jaar is geworden (F2). Prokino Gouda zal zich conformeren aan de afspraken die in Gouda zijn gemaakt, omtrent de doorgaande lijn en overdrachtgegevens (F3). De inspectie onthoudt zich van oordelen op de meeste indicatoren die met de doorgaande lijn te maken hebben. Dit heeft te maken met het feit dat de kinderen naar verschillende scholen uitstromen (F4 t/m F7). 4. VERVOLGAFSPRAKEN. Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
VVE-rapport 15238
Onderzoeksdatum: 22-9-2011
Pagina 8 van 8