Deelrapport Overdracht
'Van overdracht naar interactie'
versie 4 maart 2011
Totstandkoming
Dit rapport is samengesteld door het team overdracht… Pieter Aartsen, Jeroen van der Brugge, Fred Mooij, Frank Vermeij, Ilse van Zeeland en Matthijs Vegter. …en is tot stand gekomen dankzij bijdragen van het gehele projectteam vernieuwing en de sprekers op het symposium ‘De kracht van het museum’: - Wim van der Weiden, voorzitter European Museum Academy en oud-directeur Naturalis - Jorge Wagensberg, wetenschappelijk directeur La Caixa Foundation Barcelona - Michele Antoine, hoofd tentoonstellingen Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen - Hannu Salmi, hoofd teacher education University of Helsinki en hoofd R&D science centra Heureka Finland - Jan de Lange, wetenschappelijk directeur TalentenKracht en professor Universiteit Utrecht - Maarten Okkersen - Museon - Renate Meijer - Rijksmuseum - Linda Mol - Scheepvaartmuseum - Diana Issidorides - Nemo - Jos vd Broek - Universiteit Leiden - Jeroen Disch (Lava) - Humanity House
Leeswijzer
Deel I beschrijft de visie op overdracht. De visie die daarin is beschreven, is gedestilleerd uit het proces van de afgelopen maanden. Deel II beschrijft daarom de werkwijze in dit project en de vruchten die het voortbracht. De input van de betrokkenen bij het proces leverde veel inzichten en uitgangspunten op. Ze zijn niet allemaal in lijn met die visie. Het is waardevolle informatie die ons in de volgende fase van pas komt. Veel leesplezier namens het team overdracht December 2010
2011 © Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis, Leiden
van overdracht naar interactie
3
INHOUD DEEL I Visie Samenvatting . . ......................................................................................................................................................................... 4 1. Inleiding .............................................................................................................................................................................. 5 2. Visie op overdracht ....................................................................................................................................................... 6 3. Relatie tentoonstellingen, educatie en virtueel domein ........................................................................... 10 Bijlage 1 ....................................................................................................................................................................................... 11 Bijlage 2 .. .................................................................................................................................................................................. 16 Bijlage 3 ..................................................................................................................................................................................... 18 DEEL II De weg ernaartoe en wat het allemaal opleverde 1. De huidige visie op overdracht .............................................................................................................................. 21 2. Feedback symposium ................................................................................................................................................ 22 3. Samenvatting discussies .......................................................................................................................................... 25 Discussie I .............................................................................................................................................................................. 28 Discussie II .. .......................................................................................................................................................................... 29 Discussie III . . .......................................................................................................................................................................... 31 4. Vormgeving & Esthetiek ........................................................................................................................................... 33 5. Technische ontwikkelingen .................................................................................................................................... 37 Bronnen en literatuurlijst ............................................................................................................................................... 39
4
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Deel I focus op een nieuw element in overdracht Samenvatting
Het nieuwe Naturalis vertelt niet alleen een verhaal, maar biedt bezoekers de kans actief deel te nemen aan tentoonstellingen. Daarvoor wordt (naast de bekende fysieke -, cognitieve - en emotionele interactie) sociale interactie ingezet als overdrachtsmiddel in tentoonstellingen. Interactie wordt ingezet om de boodschap beter over te dragen. Het heeft een inhoudelijk doel. Het zorgt voor betrokkenheid van de bezoeker en een langere aandachtspanne bij de exhibit. Het vergroot de interesse en draagt bij aan de verwondering die we bij bezoekers teweeg willen brengen. In de vernieuwde vaste tentoonstellingen zullen de vier typen interactie -in de juiste mate en in goede onderlinge verhouding- ingezet worden. Daardoor bieden we onze bezoeker een rijke en gevarieerde leeromgeving. Het inzetten van sociale interactie als overdrachtsmiddel, waarbij bezoekers door een exhibit een inhoudelijk gesprek hebben, gebeurt nog niet vaak en niet bewust. De aandacht gaat in dit stuk daarom uit naar deze nieuwe vorm van interactie. Sociale interactie draagt bij aan betere overdracht - Leren: Het onder woorden brengen van ervaringen leidt tot meer betekenis en inzicht (zie ook leertheorie Educatie). Het beklijft beter. - Relevant: door dialoog aan te gaan met bezoekers geven zij ons inzicht in wat voor hen relevant is. Je leert van je bezoeker. Daarmee kun je relevant blijven voor je bezoeker. - Comfortabel: Naturalis nodigt uit tot onderling gesprek. Dat is vertrouwd. Praten mag. ‘Please think out loud’. Sociale interactie draagt bij aan doelen van de vernieuwing - Aansluiting bij virtueel museum: digitale media zijn nodig in de tentoonstelling om de dialoog te initiëren en te continueren, om de gesprekken te visualiseren en om extra informatie te bieden. - Museum als gereedschap: De dialoog tussen bezoekers helpt de gedachten te ordenen en te vormen. -M useum als ontmoetingsplaats: Een plek waar je over bepaalde onderwerpen wat langer in gesprek kunt zijn met experts en andere personen die betrokken zijn bij het onderwerp. - Verbinden: Door de bezoekers serieus te nemen en steeds weer benieuwd te zijn naar de mening en denkwijze van de bezoekers (en daar ook op te reageren) bind je bezoekers aan je. Ze komen vaker terug (ook virtueel) of zijn meer betrokken, omdat ze weten wat je als museum voor hen betekent. (Imago)
van overdracht naar interactie
5
1. Inleiding Overdracht
Musea hebben een collectie en vertellen de daarbij behorende verhalen. Niets nieuws. Maar de manier waarop de collectie en inhoud wordt gepresenteerd aan de bezoeker is steeds in beweging. In een veranderende wereld streven musea naar de meest effectieve manier om het publiek te bereiken. Hoe sluiten we aan bij de behoefte van de bezoeker, hoe zorgen we voor maatschappelijke relevantie? Welke technische mogelijkheden zijn er? Het is een voortdurend zoeken naar de juiste museumtaal: Hoe spreken we de bezoeker aan en waarmee? Dat is overdracht. Overdracht verbindt de bezoeker met de collectie en inhoud: Bezoeker Overdracht
Inhoud en collectie
Proces
Niet alleen literatuurstudie, maar juist ook de discussie met collega’s is ingezet om tot een visie op overdracht te komen. Om twee redenen: collega’s (ook van andere instituten) hebben kennis, een andere blik, andere inzichten en kunnen de discussie verrijken. Ten tweede; gesprekken en discussies scherpen niet alleen je eigen denken, maar ook dat van anderen. Het verbindt. Als voorloper van een reeks discussies is een symposium gehouden. We hebben we een reeks docenten gekozen die ons kunnen vertellen over de kracht van een museum. Hoe dichter je bij je eigen kracht staat, hoe beter. Daarnaast creëerden we met het symposium een gezamenlijk referentiekader waarnaar in latere discussie terug verwezen kon worden. Eigenlijk zit in het proces om tot een nieuwe visie op overdracht te komen ook al de kern verborgen: het in gesprek gaan met elkaar is een krachtige manier om geïnspireerd te raken, je te verrijken en je eigen mening te herzien of aan te scherpen.
6
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
2. Visie op overdracht 2.1 Kern van visie op overdracht
Gebaseerd op de uitkomsten van het symposium en de serie discussies met (interne) collega’s komt een aspect nadrukkelijk naar boven: dat het museum niet alleen een verhaal moet vertellen, maar ook de interactie met en tussen bezoekers moet initiëren. Dat is de kern van de visie op overdracht voor de vernieuwing van de permanente tentoonstellingen in Naturalis. In het vernieuwde Naturalis zal, naast de individuele interactie, de sociale interactie (en participatie) een belangrijke rol spelen in overdracht door tentoonstellingen. Sociale interactie vs. participatie In het museum hebben sociale interactie en participatie veel met elkaar te maken. Sociale interactie is de interactie die plaatsvindt tussen de bezoekers onderling en met tentoonstellingen (bijv. met een rondleider). Participatie vindt los van de tentoonstellingen plaats tussen bezoekers en het museum. Bij participatie is het belangrijk om op de juiste manier feedback te geven. Je laat als instituut zien dat je iets doet met de bijdragen van de bezoekers. Dit vergt een ander proces om projecten te realiseren en heeft betrekking op het gehele museum. Participatie wordt verder ontwikkeld binnen het project ‘Open museum’. Tentoonstellingen hebben al veel elementen voor sociale interactie in zich (bezoekers komen vaak in groepen, onderwerpen van tentoonstellingen spreken aan). Maar het inzetten van sociale interactie als overdrachtsmiddel, dus dat de bezoekers in gesprek worden gebracht met elkaar d.m.v. een exhibit om een inhoudelijke conversatie te hebben, gebeurt nog niet vaak (en gebeurt niet bewust). Het doel van overdracht in de vernieuwing is dus in de eerste plaats een socialer karakter te creëren van het museum en de tentoonstellingen, waar duidelijk meer aandacht is voor sociale interactie (‘Social-on’) als overdrachtsmiddel. Dat betekent dat het doel van overdracht niet is om participatie te bewerkstellingen door middel van tentoonstellingen, maar participatie wel ingezet kan worden in tentoonstellingen. Sociale interactie vs. individuele interacties De drie individuele interacties die elk museum in meer of mindere mate benut in zijn tentoonstellingen zijn: - Fysieke interactie / Manual interaction (hands-on, bodies-on) Een bezoeker wordt aangesproken op fysieke deelname aan een exhibit. Hij gebruikt daarvoor zijn handen (op iets in beweging te zetten bijv), of om iets te onderzoeken, in elkaar te zetten, een spel te doen dat zich in een 3D ruimte bevindt. - Cognitieve interactie / mentale interactie (minds-on): Deze exhibits gebruiken brainpower: je wordt aan het denken gezet, expliciet (je gaat een antwoord geven, een oplossing aandragen) of impliciet (een illusie: je hebt hem door, het beeld verandert, je vraagt je af hoe, kijkt met andere ogen naar hetzelfde) - Emotionele interactie / culturele interactie (hearts on): Onderwerpen, objecten die je raken, vanwege de schoonheid, persoonlijke interesse, betekenis etc. De bezoeker ervaart een emotie door het aanschouwen of deelnemen aan een exhibit. Alle vormen van interactie (wanneer goed gedaan) bewerkstelligen betrokkenheid van de bezoekers en een langere ‘holding power’ bij de exhibit: het vergroot de interesse.
van overdracht naar interactie
7
Er is een andere interactie die zich altijd al afspeelt in het museum: Sociale interactie. Deze wordt zelden genoemd als belangrijke interactie in tentoonstellingen: - Sociale interactie (social-on): Onderwerpen, objecten (social objects), bovengenoemde interacties, die ertoe leiden dat er een gesprek ontstaat tussen bezoekers, bekenden van elkaar of vreemden, waar het gesprek dient als overdrachtmiddel (m.a.w. het gesprek is inhoudelijk). De eerste drie genoemde interacties vinden plaats tussen het individu en de exhibit. Ze worden individueel ervaren; individuele interacties. Deze kunnen een sociale interactie (bijv. samen een spel spelen, delen van je gedachten of delen van het effect dat een exhibit op je heeft) teweeg brengen. Sociale interactie vind per definitie plaats tussen individuen. Als we deze sociale interactie willen laten plaatsvinden in de tentoonstellingen moet er ruimte voor geboden worden. Letterlijk: dat er meerdere personen tegelijkertijd kunnen deelnemen, dat er meerdere personen goed zicht hebben op een object. Maar ook in de opbouw van een exhibit, in teksten, in de interactie moet er ruimte zijn voor de sociale interactie. Voor de vernieuwing van de tentoonstellingen zullen al deze interacties in tentoonstellingen ingezet worden. Het is de balans tussen deze interacties die de tentoonstelling tot een totaal ervaring maken en die voor elke bezoeker iets te bieden heeft. Alle interacties dragen bij aan de verwondering die we bij te bezoekers teweeg willen brengen. Educatieve visie vs visie op overdacht In de projectgroep Educatieve Visie wordt ervaringsgericht leren als uitgangspunt genomen. Ervaring, Betekenis en Inzicht (zie rapport Educatieve visie). Deze educatieve visie is ook goed toepasbaar in de tentoonstellingen. Door deze ook in tentoonstellingen als uitgangspunt te kiezen ben je eenduidig naar je publiek toe. In tentoonstellingen worden vooral ervaringen en betekenisvolle exhibits aangeboden die naadloos aansluiten bij de educatieve producten (iets dat nu vaak ontbreekt). Tentoonstellingen zijn sterk in het creëren van ervaringen voor bezoekers en in enige mate ook betekenis geven. Bezoekers komen in tentoonstellingen wel degelijk tot inzichten, maar dat wordt versterkt en ondersteund door educatieve producten.
Ervaring
Betekenis
Inzicht
8
2.2. De kracht van sociale interactie
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Er zijn een aantal argumenten te bedenken waarom een museum meer plek zou moeten bieden voor sociale interactie. De argumenten variëren van het bereiken van doelstelling en missie tot wat het je kan opleveren. -L eren: Vaak leert men door te doen, te kopiëren, te reflecteren op een gebeurtenis. Het doen is krachtig maar krijgt nog meer impact als je het bespreekt en deelt met een ander. Tentoonstellingen krijgen voor bezoekers meer betekenis en leiden vaker tot inzichten door interactie met een ander. Je hebt een extra middel in tentoonstellingen om je doel te bereiken. - Relevant: Als je bezoekers betrekt bij of tentoonstelling en bezoekers (sociale interactie)of je instituut (participatie), geven zij ons inzicht in wat voor hen relevant is: je leert van je bezoeker. Daarmee kun je relevant blijven voor je bezoeker. - Tijdloos: Gesprekken zijn van alle tijden, verhalen vertellen is de oudste vorm van overdracht, het delen van verhalen gebeurt op vele manieren, het medium bepaalt hoe het verhaal verteld kan worden. Als je de sociale interactie belangrijk maak, spreek je de bezoekers aan op dit aloude principe waar ze ook vertrouwd mee zijn. Het is niet trendgevoelig. -A ansluiting bij de virtuele component: Social media is succesvol, de componenten van dat succes kun je integreren in je museum. (niet alle social media inzetten, maar overwogen keuzes maken). Het delen van informatie met bezoekers zal vaker een beroep doen op een virtuele component in de tentoonstelling. Dus geen tentoonstelling met een virtuele component (omdat het trendy is, omdat het kan, omdat het leuk is ), maar een tentoonstelling die de virtuele component nodig heeft om de dialoog te initiëren en te continueren, om de gesprekken te visualiseren om extra informatie te bieden. -A ansluiting bij museum als gereedschap: Het verschuiven naar een museum dat als ‘gereedschap’ kan dienen voor bezoekers lukt beter als je ook gebruik maakt van ‘het gesprek’ om bezoekers te helpen gedachten te vormen, door hen te begeleiden betekenis te geven aan hetgeen ze zien, ervaren in de tentoonstelling. -A ansluiting bij ontmoetingsplaats: Een plek waar je over bepaalde onderwerpen wat langer in gesprek kunt zijn met experts en andere personen die betrokken zijn bij het onderwerp. Dit als een vervolg op wat er in een tentoonstelling al geïnitieerd kan worden. -A ansluiting bij diversiteit van bezoekers: Door in exhibits de sociale interactie te initiëren kunnen bezoekers (ook vreemden) met elkaar in gesprek komen en de bij hen aanwezige ideeën, kennis, gedachten delen. Dit geld voor het hele spectrum van bezoekers dat we hebben. - Verbinden: Door de bezoekers serieus te nemen en steeds weer benieuwd te zijn naar de mening en denkwijze van de bezoekers (en daar ook op te reageren) verbind je bezoekers aan je. Ze komen vaker terug of zijn meer betrokken, omdat ze weten wat je als museum voor hen betekent (Imago). - Hedendaags: De trend lijkt dat mensen liever niet alleen maar willen consumeren, maar juist ook tijd willen maken om te creëren en te discussiëren. Als dit klopt kun je in je tentoonstellingen hiervoor al mogelijkheden bieden en bezoekers stimuleren om bij te dragen aan een gesprek of exhibit (vernieuwend). Kortom We denken dat meer ruimte voor sociale interactie uiteindelijk bijdraagt aan een betere en rijke overdracht van natuurhistorische informatie en om mensen te betrekken en enthousiast te maken voor de onderwerpen die te maken hebben met de natuur. Daarnaast draagt het bij aan het imago van het museum, waarmee je persoonlijker, relevanter, maar ook vernieuwend en hedendaags bent. Dat kan er toe leiden dat bezoekers zich met Naturalis verbonden voelen en Naturalis zien als een ‘gereedschap’ en ontmoetingsplaats.
van overdracht naar interactie
2.3 Gevolg visie op overdracht
9
Als je als museum niet alleen een verhaal wilt vertellen, maar ook de interactie met en tussen bezoekers wilt initiëren zijn er twee belangrijke veranderingen m.b.t. overdracht nodig: * Een verandering in ‘museumtaal’ (hoe zorg je dat tentoonstelling alle vier de interacties met bezoekers teweeg brengen?) (zie bijlage 1) (eigenlijk valt hieronder ook de inzet van middelen, maar daarover hebben we het niet in dit stuk) * Een verandering in houding of identiteit van het museum (een verschuiving van zakelijk naar persoonlijk. je spreekt nu eenmaal makkelijker met een persoon dan met een instituut). (zie bijlage 2) Daarnaast is het belangrijk dat je de bezoeker serieus neemt (wie is de bezoeker, en belangrijker, in welke sociale context komt de bezoeker? (zie bijlage 3)
10
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
3. Relatie Tentoonstelling, Educatie en Virtueel museum De tentoonstellingen, educatieve producten en het virtuele museum hebben ieder hun eigen kracht en doelstelling. Dit drietal omvat de belangrijkste manieren om te communiceren met het publiek. Ze kunnen krachtiger hun werk doen als ze naadloos op elkaar aansluiten. In het volgende schema wordt die relatie duidelijk:
Educatie
D
Virtueel museum
C A
B
Tentoonstellingen Verklaring van het schema Tentoonstellingen: Exhibits in de tentoonstellingen hebben vooral een onderlinge relatie en staan los van de twee andere domeinen. Ze hebben als doel het verhaal van de tentoonstelling te ondersteunen en de bezoeker bij het onderwerp te betrekken. A: Er zijn exhibits die een duidelijke educatieve boodschap hebben. Deze exhibits zijn nodig en onderdeel van educatieve producten. Ze zijn geïntegreerd in de tentoonstellingen. B: Sommige exhibits hebben een link met het virtuele deel. Het gaat dan met name om exhibits die de sociale interactie en participatie bewerkstellingen. In deze exhibits kunnen bezoekers ‘terugpraten’, ‘ranken’, discussiëren, hun mening geven etc. Het is fantastisch als dat ook buiten het museum te zien is. C: En daarnaast zijn er een aantal exhibits die alle drie combineren: de exhibit dient een educatief doel en heeft aansluiting in het virtuele domein (bijv door digitale educatieve producten) D: Gaat niet over tentoonstellingen, maar verbindt Educatie en het Virtuele Museum, bijvoorbeeld door de digitale lesmaterialen (expert in de klas). De verhoudingen tussen deze verschillende exhibits is niet van te voren aan te geven, behalve dat elke (permanente) tentoonstelling een mix in zich heeft.
Hoe verder?
Als wordt besloten dat sociale interactie met en tussen bezoekers belangrijk wordt in tentoonstellingen, moeten we verder nadenken over: - De vertaling van deze keuze naar operationeel niveau: hoe vertaalt die visie zich naar de praktijk? Hoe verhoudt zich de visie ten opzichte van de punten die in deel II zijn genoemd? - Verandering in ‘museumtaal’ (hoe zorg je dat tentoonstelling alle vier de interacties met bezoekers teweeg brengen?) (zie bijlage 1) - Verandering in houding of identiteit van het museum (een verschuiving van zakelijk naar persoonlijk. je spreekt nu eenmaal makkelijker met een persoon dan met een instituut). (zie bijlage 2) - Hoe we omgaan met input van bezoekers. (zie bijlage 3)
van overdracht naar interactie
11
Bijlage 1 Verandering van museumtaal
Achtergrond Jorge Wagensberg In het kader van overdracht willen we graag duidelijke en concrete handreikingen om middels tentoonstellingen bezoekers te inspireren, stimuleren, motiveren, meer te willen weten over de natuurhistorie en hoe de natuur om hen heen werkt. Daarom is het goed om tot de kern terug te gaan. Wat hebben we te vertellen, met welke middelen, hoe gaan we deze middelen inzetten, met welk doel, volgens welke filosofie. M.a.w. we zijn op zoek naar, zoals Jorge Wagensberg het noemt: ‘a new museology’; een nieuwe museumtaal. (referentie: The total museum) Jorge Wagensberg houdt er een stevige visie op na wat een science museum moet zijn: “A museum of science is a space devoted to provide stimuli, for any citizen whatsoever, in favour of scientific knowledge, scientific method and scientific opinion, which is achieved by firstly using reality (real objects and phenomena) in conversation with itself and with the visitors.” Hij zegt vervolgens dat daarvoor wellicht een 'new museology' of 'new museum language' voor nodig is. Zijn museumtaal bestaat uit een aantal basisconcepten: 1. stimuli 2. knowledge and method 3. reality (objects and phenomena) 4. conversation (allen komen terug in voorgaande definitie). In zijn boek gaat hij verder in op wat hij verstaat onder deze basisconcepten. bij de 4e: conversation; definieert hij "triple interactivity: 1. object/object conversation 2. object/phenomenon conversation 3. other kinds of conversations" Zijn ‘conversations’ ontstaan dus tussen de objecten en fenomenen (en later toegevoegd metaforen), en niet zozeer tussen personen (dat valt wellicht onder 3. other kinds of conversations). In die zin gebruikt Jorge ‘conversation’ op een filosofische manier en bedoelt hij niet specifiek dat hij bezoekers met elkaar in gesprek wil brengen of de sociale interactie als overdracht in te zetten. Jorge vindt dat de “visitors involvement in a museum has at least three aspects: manual interactivity (hands-on), mental interactivity (minds-on) and cultural interactivity (hearts on)”. Dit is een welbekend trio dat tegenwoordig in bijna elk museum gehanteerd wordt. Desondanks blijft ‘interactie’ nog steeds een lastig te definiëren begrip. Jorge gebruikt interactie als het om de interactie tussen het tentoongestelde en de bezoeker gaat. Tussen levenloze dingen noemt hij het conversatie. Interactie is belangrijk. Op een goede manier een goede mix van interacties aanbieden kan een bezoek aan een museum voor een diversiteit aan bezoekers een echte waardevolle ervaring
12
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
geven (Of: Een goede mix van interacties kan een bezoek aan een museum tot een waardevolle ervaring maken voor een zeer divers publiek.). NHM (Naturalis) vs Science museum (Cosmocaixa) Naturalis is geen science museum, maar een Natuurhistorisch museum. Daar zijn een aantal verschillen in te benoemen: - Materie vs. Evolutie Materie heeft van zichzelf al meer natuurkunde en chemie-achtige onderwerpen in zich dan evolutie dat heeft, hoewel evolutionaire principes natuurlijk gebaseerd zijn op natuurkundige en chemische processen waaruit en waarbinnen het leven bestaat. Deze snap ik niet. Waarom is dit een belangrijk onderscheid? - NHM heeft een sterkere historische component in zich dan een science museum (vooral als je net zoals Cosmocaixa weinig echte collectie hebt) - Doel science museum: mensen te stimuleren zelf wat te vinden van wetenschap, het wetenschappelijke proces, en de uitkomsten van wetenschap - Doel NHM: de geschiedenis van het ontstaan van leven (evolutie) en het resultaat daarvan (biodiversiteit) in kaart te brengen (onderzoek doen) en deze kennis te delen. - NHM is meestal een instituut waar ook werkelijk onderzoek gedaan wordt, in een Science museum (Cosmocaixa) niet of minder. → Dus daar waar Jorge steeds terugkeert naar de ‘science (-knowledge, -method, -opinion)’, heeft Naturalis een mogelijkheid om ook aan de (wetenschaps-)geschiedenis te refereren. In onze museology krijgt historie een plek. - NHM heeft als hoofdonderwerp ‘Natuur ‘. Daar maak je als mens deel van uit, je weet ervan, je hebt het lief, je bent er weleens, m.a.w. ‘natuur’ als onderwerp heeft een andere emotie m.b.t. bezoekers dan science/wetenschap. Vanwege deze verschillen is het niet vanzelfsprekend om de filosofie van Jorge Wagensberg een op een over te nemen en toe te passen. Zijn denkwerk is een goede handreiking, maar hoe past het bij onze overdrachtsvisie waarin we het gesprek tussen bezoekers en tussen museum en bezoeker belangrijker willen maken? Museumtaal: Objecten, interactie, personen Overdracht gaat met name over tentoonstellingen, datgene waar een museum over gaat en waar een museum goed in hoort te zijn (deze zin snap ik niet). Een tentoonstelling heeft een inhoudelijk verhaal, een aantal objecten, die d.m.v interacties en esthetische presentaties voor een bezoeker een waardevolle ervaring bieden. Hoe zet je deze middelen in om vaker bezoekers met elkaar en met het museum in gesprek te brengen? Een belangrijk aspect dat eigenlijk buiten het bereik van overdracht ligt, is de inzet van personen. Het sterkste overdrachtsmiddel is een persoon die op een aantrekkelijke manier het verhaal overbrengt aan bezoekers. Dat is de makkelijkste, meest voor de hand liggende manier om met bezoekers in gesprek te komen. Daarom wordt er even aan getipt in dit rapport. Objecten Collectie is het bestaansrecht van een museum. In een NHM is de collectie niet door mensenhanden gemaakt. Het is door mensenhanden verzameld. De collectiestukken hebben daardoor vaak twee aparte verhalen: 1. Het object (dat zichzelf representeert) is afkomstig uit de natuur, en is het resultaat van een biologisch proces: evolutie. Daarmee is het een onderzoeksobject dat ons niet zozeer iets leert over de mens of mensheid, maar over de natuur en hoe de natuur werkt (hoe evolutie werkt): de geschiedenis van het leven op aarde.
van overdracht naar interactie
13
2. Een wetenschaps-/cultuurhistorisch verhaal, dat niet zozeer door het object zelf wordt verteld maar door bijv, de labels, de geschriften/documentatie die bij het object horen. Labels en documentatie zijn eigenlijk andere objecten die vertellen over hoe de mens probeert de natuur te begrijpen. Beide verhalen kunnen een plaats hebben in een natuurhistorisch museum, maar het moet wel steeds duidelijk zijn met welk doel een object in een tentoonstelling ingezet wordt. Opmerking: An object shows its reality (of hoe een object zichzelf representeert: hoe representeert een object dan een wetenschapsgeschiedenis verhaal? (het feit dat we het hebben?, het label (is feitelijk een ander object)?, → een ander kenmerk van het object dat is toegevoegd door de mens kan pas een wetenschapsgeschiedenis component representeren. M.a.w. als het object een kenmerk heeft dat door de mens is toegevoegd kan het worden ingezet om (ook) een wetenschapshistorisch verhaal te vertellen in tt, als het dat niet heeft is het beter om het zichzelf te representeren) HJ: Een object is ook uit zijn oorspronkelijke context gehaald (zijn leefomgeving). Kun je dan nog wel spreken van een echte vink? Er is altijd een interpretatie van de persoon die naar het object kijkt. * Echte objecten De vraag ‘wat is echt’? is lastig te beantwoorden. De discussie hierover is net gestart en nog niet helemaal helder. In ieder geval is het belangrijk om eerlijk te zijn over de echtheid van een object. * Social object De keuze van objecten wordt bepaald door het verhaal en de echtheid, maar wordt ook afhankelijk van de potentie die een object heeft om sociale interactie teweeg te brengen. Nina Simon benoemt in haar boek (hoofdstuk 4) ‘social objects’: ‘Social object are the engines of socially networked experiences, the content around which conversation happens’ Als voorbeeld van een goed werkend sociaal object benoemt ze haar hond. Als je over straat loopt met een hond krijg je vaker opmerkingen van vreemden of maak je zelfs een praatje met een vreemde, dan als je zonder hond loopt. Ze stelt dat de hond ervoor zorgt dat het de aandacht afleidt van de persoon (van person-to-person (zonder hond) naar person-to-object (hond)to-person). De hond maakt het makkelijker om een gesprek aan te gaan omdat het veiliger voelt via de hond het gesprek te beginnen dan om direct met een vreemde te spreken. De hond is dus een katalysator voor sociale interactie. Nina Simon stelt dat social objects de volgende eigenschappen kunnen hebben: * Persoonlijk * Actief * Provocerend * Relationeel Een persoonlijk object is een object waar een bezoeker direct een persoonlijke link mee heeft, bijvoorbeeld omdat het met zijn hobby te maken heeft, omdat hij er een eigen verhaal bij heeft (hij had vroeger ook zo’n wandelende tak). Maar ook objecten die bezoekers zelf hebben, gemaakt
14
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
hebben of die ze bijgedragen hebben. Dan gaat het om het gevoel dat je mede eigenaar bent van de exhibit/tentoonstelling (‘ownership’). Een actief object is een object waar ineens iets mee gebeurt wat jij en een aantal andere bezoekers tegelijkertijd opmerken. Je hebt een onderwerp van gesprek en hetzelfde referentiepunt als de andere bezoeker. Een voorbeeld kan zijn levende dieren die plotseling bewegen (of niet te vinden zijn). Vaak is er een verrassend en bewegend element bij betrokken. Een provocerend object is een object dat provoceert. Het verrast of verbaast de bezoeker zodanig dat ze dat willen delen. Het is belangrijk dat bezoekers het niet verwachten, anders is de kans dat ze het met elkaar delen stukken minder. Een relationeel object is een object dat pas zinnig is als een tweede bezoeker erbij betrokken is, een goed voorbeeld van een relationeel object is een telefoon: het werkt niet met maar 1 persoon, een tweede persoon zorgt ervoor dat het object gebruikt gaat worden: voor een gesprek. Veel mulitplayer exhibits gebruiken dit principe. Of deze indeling helemaal helder is en of het direct uitvoerbaar is binnen een natuurhistorische setting is nog niet duidelijk, maar het biedt zeker handvaten voor een andere manier van inzetten van objecten. Sociale objecten zijn ook te herkennen aan gedragingen die bezoekers erbij tonen, bijvoorbeeld het aanstoten van elkaar, wijzen naar een object, foto’s ervan maken. Sociale objecten hoeven niet per se direct te leiden tot een inhoudelijke gesprek, het kan ook bijdragen in een tentoonstelling om de bezoeker op zijn gemak te stellen. Als de sociale interactie belangrijker wordt kan de museumtaal van Jorge Wagensberg worden uitgebreid met ‘social objects’: ‘real object, phenomenon, metaphor and social object‘ Interactie De drie interacties die elk museum in meer of mindere mate benut in zijn tentoonstellingen zijn: - Fysieke interactie/Manual interaction (hands-on, bodies- on) Een bezoeker wordt aangesproken op fysieke deelname aan een exhibit. Hij gebruikt daarvoor zijn handen (op iets in beweging te zetten bijv), of om iets te onderzoeken, in elkaar te zetten, een spel te doen dat zich in een 3D ruimte bevindt. - Cognitieve interactie/mentale interactie (minds-on): Deze exhibits gebruiken brainpower: je wordt aan het denken gezet, expliciet (je gaat een antwoord geven, een oplossing aandragen) of impliciet (een illusie: je hebt hem door, het beeld verandert, je vraagt je af hoe, kijkt met andere ogen naar hetzelfde). -E motionele interactie/culturele interactie (hearts on): Onderwerpen, objecten die je raken, vanwege de schoonheid, persoonlijke interesse, betekenis etc. De bezoeker ervaart een emotie door het aanschouwen of deelnemen aan een exhibit. Deze interacties die plaats vinden met een exhibit of object in een tentoonstellingen kunnen potentie hebben om een social-on te bewerkstelligen. Op welke manier gebruik je de individuele interacties om een sociale interactie te bewerk stelligen (niet alle exhibits hoeven dit te doen!).
van overdracht naar interactie
15
- Sociale interactie (social-on): Onderwerpen, objecten (social objects), bovengenoemde inter acties, die ertoe leiden dat er een gesprek ontstaat tussen bezoekers, bekenden van elkaar of vreemden, waar het gesprek dient als overdrachtmiddel (m.a.w. het gesprek is inhoudelijk) Personen Personen kunnen ook gezien worden als ‘overdrachtsmiddel’. Met name als de sociale interactie in het museum meer plek gaat krijgen. Er zijn een aantal vormen waarin personen ingezet kunnen worden. De meeste worden al ingezet in Naturalis. Het is een belangrijke keuze om te maken, personen inzetten in tentoonstelling is duur, maar het effect kan groot zijn. * Rondleidingen: Een tour door een tentoonstelling, of door het museum, waar de rondleider extra informatie geeft over het onderwerp van de tentoonstelling of de objecten. Een rondleiding kan ook een bepaald thema hebben die bijv. specifiek geïnteresseerde groepen aanspreken. De rondleiders zouden extra getraind kunnen worden in het bewerkstelligen van de sociale interactie door bijvoorbeeld actief naar de ideeën van de bezoekers te vragen en andere bezoekers erop te laten reageren. Het gaat er dan niet om dat de tour ‘klaar‘ is als alle gedefinieerde objecten aan bod zijn geweest, maar de tour is ‘klaar’ na een bepaalde tijd waar de bezoekers zelf bepalen hoe lang er bij een object stilgestaan wordt. * Interpreteurs: Een kar met spullen die de bezoekers die benieuwd zijn naar zich toe lokt. Het gesprek vindt plaats naar aanleiding van de getoonde spullen, die de bezoekers ook mogen aanraken. De bezoeker geeft aan waar het gesprek naar toe gaat, de interpreteur volgt. Dat betekent dat de persoon achter de kar een breed scala aan verhalen en feiten achter de hand moet hebben. Het doel is de verwondering door de bezoeker zelf te laten ontstaan, niet om bepaalde feiten over te dragen. V * erhaal op zaal: Een gezamenlijk toehoren van een verhaal op een vaste plek. De groep ontstaat uit individuen die niet perse in groepsverband de presentatie bijwonen. Het enthousiasme van de spreker is de drijfveer, de inhoud ligt enigszins vast. De sociale interactie gebeurt door tussendoor de reacties van de toehoorders te peilen bijv. * Workshops: Een workshop zet mensen aan het werk met een bepaalde opdracht en wordt begeleid door een persoon. De begeleider kan de bezoekers samen tot een opdracht uitdagen. Er kan ook een competitie neergezet worden. Ook zijn workshops goede vorm voor participatie projecten. * Mediator: Anders dan een rondleider bewerkstelligd een mediator een gesprek of interactie tussen bezoekers en medewerkers van het museum of tussen twee andere (groepen) personen. Het is iemand die de regie over de dynamiek van een groep kan nemen en de focus kan leggen op een gezamelijke ervaring. * Theater: Een theaterstuk geeft niet perse een sociale interactie. Interactief theater weer wel. Dan laat de acteur zich leiden door reacties uit het publiek. Het verhaal is fictief. * Hostmanship: dit heeft niet zozeer een relatie met inhoud, maar wel met het toegankelijk zijn van het museum als geheel. Iedere bezoeker heeft met deze personen te maken en ze zullen bijdragen aan de bezoekerservaring. Zij kunnen er ook voor zorgen dat bezoekers zich op hun gemak en veilig voelen. Deze hosts kunnen heel goed een inhoudelijke taak krijgen met aspecten van de rollen hierboven. Voorbeelden daarvan zijn te zien in Ars Electronica en in het BMW museum.
16
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Bijlage 2 Verandering van Identiteit
Van zakelijk naar persoonlijk Eerder was het uitleggen van het concept Systeem aarde uitgangspunt van Naturalis en daar hoorde zender gedreven tentoonstellingen bij met een daarvoor passend karakter: Naturalis als een docent, een allesweter, een wijze heer, iemand die je kan vertellen en uitleggen hoe het zit. Naturalis is gedegen, betrouwbaar, maar ook afstandelijk. Vanwege de verschuiving naar een belangrijkere rol voor sociale interactie is het bijna vanzelfsprekend dat je ook je persoonlijkheid hiervoor moet aanpassen. Tijdens interne discussies en het symposium kwam dit ook naar voren. Michele Antoine hield een duidelijk pleidooi om de (oneerlijke) objectiviteit in een tentoonstelling voortaan achterwege te laten en juist eerlijk te zijn over je subjectiviteit. Op het moment dat er een tentoonstellingsmaker keuzes maakt wat wel en wat niet te laten zien ben je al subjectief. In plaats dat te verhullen achter zakelijke teksten en het suggereren van objectiviteit moet je juist de subjectiviteit inzetten om ideeën over te brengen. Als je een duidelijke stelling neemt in een tentoonstelling kun je meer reacties verwachten. Hoe en op welke manier kun je in je tentoonstellingen een persoonlijker karakter neerzetten zodanig dat het minder afstandelijk wordt? Hoe kun je toegankelijk worden voor bezoekers zodat ze zich aangesproken voelen hun ideeën met ons en met elkaar te delen? In ieder geval moet je persoonlijker worden. Men spreekt makkelijker met een persoon dan met een instituut. Wat voor waarden en wat voor karakter heeft een tentoonstelling dan: Waarden In de discussies met de projectgroep voor overdracht hebben we waarden gedefinieerd m.b.t. tentoonstellingen. Deze waarden vinden we belangrijk, hier luisteren we naar als we een tentoonstelling maken. We komen op de volgende waarden: - Authenticiteit: We zijn authentiek, je weet wat je aan ons hebt, de inhoud van tentoonstellingen komen voort uit ons instituut, vanuit de collectie, vanuit het onderzoek, vanuit de verzamelingen, vanuit de mensen die er werken. - Diversiteit: We hebben een diversiteit aan onderwerpen, een diversiteit aan mensen die er werken en een publiek dat heel divers is. We laten de diversiteit bestaan, nemen het als uitgangspunt (wordt niet monotoon, voorspelbaar, vlak). -D ynamisch/verandering: In de natuur staat niets stil, alles is steeds in verandering. Ook bezoekers veranderen gedurende hun leven, maar ook tijdens hun bezoek (van ouder naar geïnteresseerde bijv.). - Lerend: Leren gebeurt op allerlei vlakken, Bezoekers leren van onze tentoonstelling, maar we leren ook van onze bezoekers. Ook onze onderzoekers leren elke dag. Leren gaat niet perse over vakinhoudelijk kennis maar het komen tot inzichten. Inzicht krijgen maakt blij. - Open: Wat er bij ons achter de schermen gebeurt is mensenwerk, dat is niets geheimzinnigs. We laten steeds meer zien wat we doen en waar we voor staan, waar we het niet weten en wat we belangrijk vinden. We staan open voor feedback. - Speels: We zijn niet altijd serieus. Ook voor wetenschappers is speelsheid een belangrijke manier om inzichten te verwerven. In tentoonstellingen is spel belangrijk, er wordt richting gegeven maar de regels maakt de bezoeker zelf. - Relevant: We zijn relevant, in wat we doen op gebied van onderzoek maar ook waar de tentoonstellingen over gaan. De feedback van bezoekers kan ons helpen relevanter te zijn voor bezoekers.
van overdracht naar interactie
17
Persoonlijk Er vindt een verandering plaats van een zakelijk/afstandelijk karakter naar een persoonlijker karakter in tentoonstelling. We vinden de volgende karaktereigenschappen belangrijk (m.a.w. een tentoonstelling probeert deze karaktereigenschappen te hebben): * Nieuwsgierig: een nieuwsgierige houding geeft in tentoonstellingen de bezoekers de kans om met ons nieuwsgierig te zijn. De vraag telt, niet het antwoord. * Dapper: We durven dingen te doen, we durven ons bloot te geven, het experiment aan te gaan, open te staan voor kritiek en nemen risico’s. * Charmant: de tentoonstelling hebben charme, ze verassen, zijn origineel, gevoelig en ver makelijk. * Eerlijk: De tentoonstellingen zijn niet neutraal en objectief, ze zijn eerlijk over hun subjectiviteit en eerlijk over wat echt is en wat niet, eerlijk over wat we weten en wat we niet weten. * Duidelijk: De tentoonstellingen zijn altijd duidelijk over wat we verwachten van de bezoeker, wat we vertellen is helder en duidelijk, we zijn duidelijk over wat we doen. Deze combinatie van eigenschappen zorgt voor originele, inspirerende tentoonstellingen die de bezoekers een duidelijke rol geeft en hen motiveert en stimuleert om met ons in gesprek te gaan en zelf meer over het onderwerp te ontdekken. Opmerking: De waarden van de sector publiek zijn als volgt gedefinieerd (23 nov): * Inspirerend * Gepassioneerd * Toonaangevend, pionier * Verwondering opwekkend, motiverend * Beschouwend * Betrouwbaar Er zit overlap in de waarden van de sector publiek en de waarden + persoonlijkheid die vanuit overdracht gedefinieerd zijn. Hoe relateren deze tot elkaar? [~Identity and the museum visitor experience - J.H. Falk - interessant voor dit hoofdstuk]
18
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Bijlage 3 Bezoekers
Bezoekers & sociale interactie Sociale interactie vindt altijd al plaats tussen bezoekers in het museum. Deze interactie ligt in de motivatie om te komen (gezellig iets samen doen) en wat er gebeurt tijdens het bezoek (zullen we een lekker bakkie koffie doen). Het zijn dus niet vanzelfsprekend inhoudelijke gesprekken die plaatsvinden. Omdat de meeste bezoekers in gezelschap komen is het interessant om te kijken hoe je de sociale interacties die al vanzelf plaatsvinden binnen de groep kunt vormen naar een inhoudelijke interactie. Het gezelschap waarin een bezoeker komt heeft invloed op de context waar de bezoeker zich in bevindt. Als dat duidelijk is kun je erop insteken met exhibits. Diversiteit van groepen bezoekers: - Schoolgroep: Basis onderwijs, voortgezet onderwijs, universiteit. Deze groepen hebben een sterk (opgelegd) educatief motief. Ze maken gebruik van een educatief product dat door Naturalis of door de docent is gemaakt. De docent bepaald welk doel het bezoek precies heeft. - One-interest group: een groep die een belangrijk gegeven gelijk heeft: - allemaal dezelfde interesse: bijv vogels, fotografie) - a llemaal dezelfde fysieke kenmerken/gebreken (jonge kinderen (klein), blinden, doven, slecht ter been) - allemaal dezelfde motivatie om te komen (het regent buiten, vieren een verjaardag, personeelsuitje etc.) - allemaal toerist - Familie: gezin, grootouders en kleinkinderen, andere familierelaties. Deze groepen hebben een sterk entertainment (ik zou zeggen, sociaal) motief. Ze willen een plezierige dag met elkaar doorbrengen. - Relatie: stelletje, getrouwd, partners of vrienden. Er zijn ook bezoekers die alleen komen. De uitdaging is om hen te betrekken bij sociale inter acties: dat ze met vreemden in gesprek gaan. Bezoekers Er zijn een aantal verschillende studies gedaan naar bezoekers motieven, leerstijlen, etc om de bezoekers zo goed mogelijk aan te kunnen spreken. * Leerstijlen van Kolb: - doener - denker - dromer - beslisser * Meervoudige intelligenties van Gardner: - verbaal/linguïstische intelligentie - logisch/mathematische intelligentie - visueel/ruimtelijke intelligentie - muzikaal/ritmische intelligentie - lichamelijke/kinesthetische intelligentie - interpersoonlijke intelligentie
van overdracht naar interactie
19
- intrapersoonlijke intelligentie - natuurgerichte intelligentie * Identity-related museum motivations (John. H. Falk) - Explorer - Facilitator - Experience seeker - professional hobbyist - Recharger * Studie Morris, Heargreaves and McIntyre onderscheidt vier hoofdmotivaties voor museumbezoek: - de sociale - de intellectuele - de emotionele - de spirituele Jorge Wagensberg ziet de bezoekers als ‘universeel’ vanaf een bepaalde leeftijd zijn alle bezoekers op een zelfde manier aan te spreken. Niet dat alle bezoekers hetzelfde uit een exhibit halen, dat doen ze zelf Nina Simon, definieert geen bezoekers. Ze stelt wel heel duidelijk dat het begin van een sociale interactie of participatie begint bij de bezoeker (de ‘mij’). Dat houdt in dat je de bezoeker op de juiste manier moet aanspreken om überhaupt verder te komen richting sociale interactie (de ‘wij’).
20
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
DEEL II Op weg naar een nieuwe visie op overdracht en wat het allemaal opleverde… Werkwijze team overdracht
Hfdst 1 Uitgangspunten nu De uitgangspunten voor het huidige Naturalis werden verkend. Hfdst 2 Symposium Het team overdracht organiseerde het symposium ‘De kracht van het museum’. Het symposium met internationale sprekers en de feedback van de bezoekers voedde ons met nieuwe invals hoeken en leverde vooral een referentiepunt op in discussies en formuleren van standpunten. Zie voor een videoverslag www.ncbnaturalis.nl/nl/video/de-kracht-van-het-museum Hfdst 3 Discussie Aansluitend organiseerden het team een viertal discussiebijeenkomsten met de afdelingen Educatie, Marketing, Informatiediensten en Ontwikkeling & Productie over aspecten van Overdracht: a) ‘De kracht van het museum’: over de belangrijkste leerpunten van het symposium b) ‘De identiteit van het museum’: over de rol van het museum c) ‘Collectie als overdrachtsmiddel’: over de betekenis van collectie in tentoonstellingen d) ‘Interactie met de bezoeker’: over hoe interactie met bezoekers op gang te brengen is. (NB: nog te organiseren) Het doel van die discussies was tweeledig: - Primair: Het definieren van bouwstenen voor de visie op overdracht - Secundair: Het ontwikkelen van een gezamenlijk begrippenkader met het oog op het vernieuwingsproces. Deel I Visie Het team definieerde als de belangrijkste verandering Sociale interactie in het museum. Zie deel I Hfdst 4 Esthetiek en vorm Uitgangspunten ten aanzien van Esthetiek en vormgeving. Hfdst 5 Techniek Een zeer gedegen verkenning van voor musea relevante technische ontwikkelingen. Hfdst 6 Bronnen Een en ander wordt naast bediscussieerd, getoetst aan literatuur, documenten en bezoeken aan andere musea.
van overdracht naar interactie
21
1. De huidige visie op overdracht Naturalis hanteert momenteel in de vaste tentoonstellingen het volgende overdrachtsmodel (toen: ‘educatief model’) uit 1998.
Model Interactie of organisatie Manifestatie
Het museum zet een tentoonstelling neer (manifestatie), de bezoeker krijgt uitleg over betekenis en samenhang (interactie of organisatie), en dan ontdekt de bezoeker een door het museum aangeboden inzicht (model). Naturalis is vooral aan het zenden. Alles is gericht op het begrijpen van een theoretisch model; De aarde is een systeem, alles hangt samen.
Belangrijke uit gangspunten 1998
Kritiekpunten
- Bezoekers staan niet zomaar open voor het verhaal. Ze moeten eerst geraakt worden. - Objecten zijn daartoe het middel. - Schoonheid staat in de presentatie voorop. - Objecten vormen zelden het uitgangspunt. Ze zijn vooral illustratief voor de inhoud. - Het theoretische model of thema bepaalt welke objecten worden getoond. De meest objecten komen daarom niet uit de collectietoren, maar zijn voor de tentoonstelling aangeschaft. - Het beeld staat centraal. Daarom zijn teksten tot een minimum beperkt. - De vormgeving is tijdloos, functioneel en draagt bij aan het overdragen van de boodschap. - Het museum is ‘a map to the world’ voor de bezoeker. Geeft daardoor grip. - Het museum is een kenniscentrum en streeft ernaar zijn kennis over te dragen. - Teksten zijn zakelijk en zonder toontje. Bovenstaande uitgangspunten zijn de basis voor ons mooie en succesvolle museum en de meeste zijn direct bruikbaar voor het nieuwe Naturalis. Maar er is ook kritiek: - De aangeboden theoretische modellen (bijv. systeem aarde) zijn te abstract en onzichtbaar in de tentoonstellingen. - Naturalis praat daardoor over de hoofden van de bezoeker heen. - Naturalis is volledig en consequent maar daardoor ook wat vlak in zijn presentatie. - Theoretische modellen zijn dusdanig strikt doorgevoerd dat er geen hoogtepunten in een tentoonstelling zijn. - Topstukken uit de collectie krijgen niet de aandacht en ruimte die ze verdienen. - Naturalis is in zijn presentatie koel en afstandelijk. - Naturalis is vooral aan het zenden. - Het museum bereikt onbedoeld een veel smallere doelgroep. - en wat zijn die etiketten slecht leesbaar… Noot: Een verdere analyse (SWOT analyse?) van de tentoonstellingen zou nuttig zijn.
22
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
2. Feedback van bezoekers aan Symposium “Kracht van het Museum” Naturalis 27 oktober 2010
Kracht van Naturalis
Tijdens het symposium vroeg Naturalis aan alle deelnemers van het symposium wat volgens hen de kracht van Naturalis is. Voor de lunch konden de deelnemers Naturalis even bezoeken en hun bevindingen invullen op het speciaal hiervoor ontworpen naamkaartje. De feedback is interessant voor Naturalis omdat het inzicht geeft in hoe andere professionals uit de museumwereld naar Naturalis kijken. Zelf kun je ‘verblind’ raken in een vernieuwingsproces en je eigen good practices over het hoofd zien. Zie voor een videoverslag www.ncbnaturalis.nl/nl/video/de-kracht-van-het-museum Uit alle kaartjes die we hebben gekregen zijn de volgende conclusies te trekken: Aantal feedback: 109 Feedback eigen medewerkers: 21 Feedback externe professionals: 88
Categorieën
Een flink aantal kaartjes noemt meerdere onderwerpen tegelijkertijd, de indeling is dus niet kwalitatief. Door alle kaartjes te sorteren komen de volgende categorieën naar voren:
De kracht van Naturalis is
- Collectie (42): * Het echte van collectie * Iets doen met collectie: Doe & ontdek, aaidieren, toegankelijkheid collectie * Omvang/diversiteit van collectie (met soms meteen ook de kritische noot dat het ook wel veel is en te omvattend) - Architectuur (18): * Tentoonstellingen: Schoonheid, ‘charm’ van tentoonstellingen, diversiteit van presentaties, kwaliteit van presentaties * Specifieke tentoonstellingen: ovale vitrine, tt kijkje aarde, zaal leven, schatkamer, natuur theater * Gebouw: Ruimtelijkheid, belichting (het ‘sprankelt’) - Mensen (16): * De bezoekers: Niet-natuurliefhebbers houden van Naturalis Geschikt voor kinderen, volwassen, met veel of weinig kennis D * e medewerkers NCB Naturalis: Passie van de medewerkers Expertise van de medewerkers - Effect dat je teweeg brengt (14) * Emotioneel: Verwonderen, nieuwsgierig, verbazen, genieten, zinderende belevenis, bewonderen * Intellectueel: Kennis tot je nemen, vragen oproepen, ‘awareness’ oproepen - Inhoud (10): * Onderwerp Natuur: Verhaal van evolutie, biodiversiteit * Verbinden met onderwerp natuur: Dichterbij natuur komen, verbanden zien tussen vroeger en nu
van overdracht naar interactie
23
-L ocatie/praktisch (4): Bewegwijzering van het station Dicht bij het station Goede boekwinkel Properness & visitor care -V ernieuwing (4): een aantal personen refereert aan het feit dat we gaan vernieuwen De wil om te ontzuilen De wil om te vernieuwen in samenspraak met anderen Vermogen om mee te ‘evolueren’ met het publiek -V eelzijdigheid (4) Thematiek, ontwerp tentoonstellingen, doelgroepen Conclusies: Wat is de kracht van Naturalis
In grote lijnen: - De veelzijdigheid van de collectie - De kwaliteit van de tentoonstelling en het gebouw (de schoonheid) - Het effect wat je teweeg kunt brengen bij een diversiteit aan bezoekers Opvallend: Er wordt niet zo vaak gerefereerd aan de inhoud van Naturalis, het onderwerp (natuur, evolutie, biodiversiteit, biologie) is blijkbaar niet de kracht? Ook wordt er minder gerefereerd aan het educatieve effect dat een museum kan hebben en wordt er vaker gerefereerd aan een emotioneel effect dat een museum kan hebben. Dit is een trend die je in de museumwereld ziet, 10 jaar geleden was het educatieve motief voor musea belangrijker dan nu. NCB medewerkers noemen verschillende onderdelen als de kracht van Naturalis, maar bijna de helft refereert aan de schoonheid van Naturalis: We vinden Naturalis mooi.
Middag deel
Na de sprekers in de ochtend die in een half kwartier hun ideeën en aanpak presenteerden volgende 6 sprekers die wat dieper ingingen op de kracht van een museum. Verschillende visies, invalshoeken passeerden de middag. Na de sprekers konden de deelnemers van het symposium hun idee weer op het naamkaartje schrijven. Duidelijk zichtbaar tijdens de borrel kon hun idee bediscussieerd worden.
De kracht van een museum volgens
- Wim van der Weijden: The museum is about the people - J orge Wagensberg: A place that uses a museum language (real objects, phenomena, metaphors) to stimulate visitors to ask questions for a bigger understanding of the world -M ichele Antoine: A place that can bring across an idea through objects, ideas and people -H annu Salmi: A place that acts as a rich Open Learning Environment for all kinds of audiences - J an de Lange: A place where the very young children can discover their talents (together with their parents)
24
De kracht van een museum volgens de deelnemers van het symposium
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Uit de kaartjes de we terug kregen kunnen we het volgende concluderen: Er zijn een stuk minder kaartjes ingeleverd: Aantal feedback: 57 Feedback eigen medewerkers: 13 Feedback externe professionals: 44 Er zit minder diversiteit in de kaartjes. Onderwerpen die te maken hebben met praktische en logistieke zaken zien we niet terug.
Collectie in context
De collectie wordt nog vaak genoemd maar vaker ook met een voorwaarde erbij zoals objecten in hun context, de vragen die men erbij krijgt, de unieke objecten. Een kracht van een museum is om objecten/collectie een extra dimensie mee te geven. Dat kan een idee of concept zijn, een achterliggend verhaal, een emotie etc. De kracht van een museum is dus niet zozeer ‘de collectie’ (dat is eerder het bestaansrecht van een museum) maar wat een museum doet met de collectie: enerzijds is dat onderzoek aan de collectie, anderzijds het publiek verbinden met de ‘condensed reality’ van de collectie. Vaak ook met een doel dat groter is dan alleen de esthetiek, blijkbaar hebben veel musea (of museum professionals) een ideologie waarvoor ze werken: Het stimuleren om vragen te stellen, het ontdekken van de wereld om je heen, begrip krijgen voor een onderwerp, etc., dus men ziet graag een cognitief effect van de presentaties in het museum.
Sociaal
Een ander aspect dat boven komt drijven als kracht van een museum is het sociale aspect: een museum heeft een kracht om als ontmoetingsplaats te dienen: men kan er een breed scala aan personen ontmoeten. In één ruimte zijn met mensen die je in je normale leven niet tegenkomt. Daarnaast is een museum ook bij uitstek een plek waar je samen naar toe gaat, met je familie, gezin, vriend, geliefde, gelijk geïnteresseerde. Dat heeft in zichzelf al een sterke sociale component. → Hoe kun je als museum dit sociale aspect verbeteren of stimuleren?
Conversatie
Als derde element van de kracht van een museum is ‘conversatie’. In de brede zin van het woord zie je dat terug in de twee eerder genoemde krachten: de conversatie van de objecten met elkaar, objecten met de bezoekers en de bezoekers met elkaar. Een museum kan in gesprek gaan met haar bezoekers over de collectie en de verhalen dat het beheert en behoud, deze gesprekken kunnen mensen inspireren, motiveren, iets leren, inzicht geven, net zoals elk goed gesprek kan het een fijn gevoel achterlaten: the joy of learning. → Hoe kun je als museum de ‘interactie/ dialoog’ met je bezoeker versterken? Deze conclusies zijn natuurlijk hartstikke subjectief. Het selecteren en ordenen is eerder op gevoel dan op ratio gedaan, dus als je zelf andere conclusies hebt getrokken is dat net zo waardevol. In het proces van vernieuwing van NCB Naturalis blijkt de input van het symposium in ieder geval waardevol. In discussie grijpen veel medewerkers nog terug op sprekers van het symposium. Hopelijk inspireert dit document (en de presentaties die online te vinden zijn) om weer eens na te denken over het symposium en het met collega’s te delen.
van overdracht naar interactie
25
3. Samenvatting discussies Het team overdracht organiseerde een aantal discussiebijeenkomsten over verschillende aspecten van overdracht. Opvallende punten uit die discussies vind je hieronder. De verslagen vind je direct daarachter. De punten hieronder zijn niet op belangrijkheid gerangschikt. De bezoeker gaat naar huis met vragen i.p.v. antwoorden
Naturalis streeft ernaar verwondering op te roepen voor de natuur. We doen dat met hulp van onze objecten en door te vertellen wat we weten, hoe we het weten en ook wat we niet weten. De bezoeker ervaart in het museum dat wetenschap continu in ontwikkeling is en dat wat nu waar is morgen onwaar kan zijn. De bezoeker wordt niet continu bij de hand genomen en voor voldongen feiten gesteld, maar wordt geprikkeld door de vragen die de wetenschap stelt. Er is ruimte voor eigen redeneringen. De bezoeker wordt daardoor geïnspireerd en gaat naar huis met meer vragen dan het binnenkwam. (of zoals Hanne Strager van het Natuurhistorisch museum in Kopenhagen zei: “It’s good to leave with an answer, it’s better to leave with a question”.)
Overdrachts middel is hulp middel
Een overdrachtsmiddel draagt altijd -op een zintuiglijk zo divers mogelijke manier- bij aan een scherpere blik op, of een beter begrip van objecten en processen. Het neemt een barrière tussen bezoeker en het getoonde weg en voegt er geen toe. De inzet van overdrachtsmiddelen zal er altijd op gericht zijn om ruis te verminderen en de bezoeker dichter bij (de betekenis van) het object te brengen. Een middel dat daar van afleidt, is geen goed middel. Dus nooit; interactie om de interactie. Voorbeeld: A ls je mobiele informatiedragers in je museum gebruikt (bijvoorbeeld een PDA), zorg dan dat het gebruik ervan leidt tot het beter bekijken van objecten. Niet tot het beter bekijken van de PDA.
Objecten en processen
Onze natuurhistorische objecten zijn het middel om de bezoeker te prikkelen. Maar Naturalis toont niet alleen objecten. Minstens zo belangrijk zijn de natuurlijke processen. Een proces is niet tastbaar, maar wordt zo mogelijk op zintuiglijke manier inzichtelijk gemaakt met overdrachtsmiddelen.
Naturalis zegt zo vaak mogelijk: ‘Please touch’
De huidige aanraakobjecten worden zeer gewaardeerd door de bezoeker. Door aanraakobjecten in de tentoonstellingen is Naturalis een zintuiglijke ervaring. Aanraking levert een belangrijke bijdrage aan de leerervaring van de bezoeker. Het maakt de ervaring intenser. Het stimuleren van de zintuigen nodigt uit tot verdere kennismaking met een onderwerp. Naturalis zal dus zoveel mogelijk aanraak-objecten tentoonstellen. Voorbeeld: A ai-pony in het Natuurtheater werkt als een ware magneet op bezoekers. Het is niet alleen het voelen van de vorm en vacht van een pony, maar ook het voelen van een koud en hard opgezet dier. Aanraking geeft extra informatie over en betekenis aan het object.
Naturalis is een sociaal museum
Naturalis creëert nadrukkelijk omstandigheden voor een museumbezoek als sociale bezigheid. Waarbij het gesprek tussen bezoekers onderling en tussen museum en bezoekers wordt gestimuleerd. Waar interactieve spellen niet alleen voor de individuele bezoeker, maar juist voor meerdere bezoekers te vinden zijn. Waar de zalen voor elk wat wils te bieden hebben. Waar de bezoeker input kan leveren.
Naturalis toont Echte Objecten
Echtheid is het Unique Selling Point (USP) van een museum. Het kan als niets anders een WOW-effect oproepen en de bezoeker voor het achterliggende verhaal winnen. Naturalis biedt
26
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
daarom zoveel mogelijk echte objecten en echte ervaringen. Een museum is concentrated reality. In het geval van Naturalis is dat ‘de natuurlijke wereld van vroeger en nu samen geperst in een museum’. Naturalis toont echte dingen uit die wereld. Een echt object of fenomeen is datgene dat zichzelf vertegenwoordigt. Voorbeeld: E en tijger in een museum is geen tijger maar een tijger in een museum.’ De tijger vertegenwoordigt de echte tijger in de wildernis. Het is niet anders, dichter bij de werkelijkheid kun je in een museum niet komen. Voorbeeld: Het is helaas onmogelijk een levende dino te laten zien. Hetgeen dichtst bij de werkelijkheid komt zijn de restanten ervan: het fossiele skelet. Dat ‘vertegenwoordigt’ de levende dino. Een model staat een stap verder van de realiteit af; het vertegenwoordigt het fossiele skelet en is bovendien een interpretatie door de maker. Naturalis kiest in dit geval dus voor het tonen van een skelet. Het zou interessant zijn om richtlijnen te definiëren wat je doet bij het ontbreken van een echt object. Modellen
Het gebruik van modellen is geen taboe, maar de vraag of iets echt is, zou in een museum niet opgeroepen moeten worden. Nu gebeurt dat wel, bijvoorbeeld omdat niet consequent is aangegeven of een object model of echt is. Echt zijn is ook eerlijk zijn. Het tonen van prehistorische dieren adhv modellen ligt voor de hand. Maar een model is alleen bruikbaar als het een hoge mate van betrouwbaarheid heeft. Het moet dus van uistekende kwaliteit zijn en niet verkleind of vergroot zijn. Te voeren discussie: Geen diorama’s, wel Tableaux Vivants (zoals in zaal Leven)?
Het verhaal is leidend
De keuze van objecten zal ondergeschikt zijn aan het theoretische model van het museum of van een specifieke tentoonstelling. Dat geldt voor alle objecten behalve onze kroonjuwelen. (NB: Het woord ‘Verhaal’ is op verschillende wijzen op te vatten: 1) het verhaal als theoretisch model en verbindend element: de rode draad van het museum (= nu Systeem Aarde), 2) het verhaal als thema van een tentoonstelling (evolutie voor de zaal Oerparade), 3) het verhaal dat door een object vertegenwoordigd wordt.) Deze discussie verdiend nog aandacht.
Schoonheid voorop
Schoonheid gaat voor alles. Naturalis blijft een unieke en mooie plek waar de bezoeker geïnspireerd wordt en kennis kan maken met de schoonheid van de natuur. Mooie ontwerpen als gebruiksvriendelijker ervaren dan minder mooie producten. Ze worden makkelijker geaccepteerd en roepen een positieve attitude op. Mooie producten wekken ook de indruk eenvoudiger in gebruik te zijn en worden langduriger gebruikt. De afwerking in het museum is perfect.
Kroonjuwelen
Kroonjuwelen zijn unieke objecten zoals bijvoorbeeld uitgestorven beesten of objecten of objecten die (symbool) staan voor een verandering in het wetenschappelijk denken. Er zit vaak een persoonlijk verhaal aan vast. Esthetische aantrekkelijkheid van het object speelt geen rol. Het object is het begin van het verhaal. Voorbeeld: het schedelkapje van Dubois. Als tegen hanger zou je kunnen spreken van een Illustratief object: Objecten die een verhaal ‘alleen maar’ illustreren. Fossielen, opgezette dieren. Esthetiek staat voorop. Het thematische verhaal is leidend, objecten worden daarbij gezocht.
Kroonjuwelen krijgen ruimte en aandacht
Objecten die symbool staan voor een belangrijke verandering in het wetenschappelijk denken. Esthetische aantrekkelijkheid van het object speelt geen rol. De wetenschapshistorie speelt bij kroonjuwelen een belangrijke rol. Daarvoor is in het huidige Naturalis geen plek. Straks wel.
van overdracht naar interactie
27
Voorbeeld: H et schedelkapje van Dubois. Nu heeft dat -vanwege het leidende principe van chronologie en beperkte aandacht voor de mens in de tentoonstellingen- nauwelijks de ruimte en toelichting die het verdient. Het is niet onlogisch om het schedelkapje als kostbaarheid in een Schatkamer-setting te presenteren. Door bezoeker zal alleen al door die presentatie het object herkennen als een kostbaarheid. Reduce to the max
Bij het tonen van collectie geldt: niet het vele is goed, maar het goede is veel. In de Oerparade zie je momenteel het tegenovergestelde: daar is gestreefd naar een zeer volledig pallet aan objecten die de ontwikkeling van leven illustreren. Bijzondere objecten krijgen geen bijzondere aandacht. Volledigheid bestaat niet. Ernaar streven is zinloos. Naturalis kiest zorgvuldig voor prikkelende object met een goed verhaal. Objecten krijgen daardoor meer ruimte en aandacht. Dat geeft de bezoeker focus.
Beeld is inhoud en inhoud is beeld
Een beeld zegt soms meer dan duizend woorden. Bovendien worden afbeeldingen doorgaans beter onthouden dan woorden. Dus, dat wat met beeld (objecten, infographics, AV, etc.) gezegd kan worden, heeft de voorkeur boven tekst.
Geen barrières tussen bezoeker en object
Objecten worden zo min mogelijk achter glas tentoongesteld. De bezoeker loopt daardoor tussen de objecten door. Objecten zijn daardoor kwetsbaarder, maar de ervaring is dat fragiele opstellingen voorzichtiger worden behandeld. Solide opstellingen nodigen uit ze zwaar op de proef te stellen. Een barrière is alles dat de bezoeker afleidt van het object. Dus ook een oplichtende monitor die onevenredig concurreert met een object. Voorbeeld: D e pony in het natuurtheater staat er inmiddels alweer 7 jaar. Na 1.750.000 bezoekers is het beest nog vrijwel zonder schade.
Meer wetenschaps geschiedenis
Welke personen en gebeurtenissen zijn bepalend voor wat we nu weten van de natuur? Het is geen discussie dat Naturalis meer moet doen met wetenschapsgeschiedenis. De discussie zal gaan over de mate waarin. De vraag is in welke mate onze bezoeker behoefte heeft aan een verdiepende laag waarin wetenschapsgeschiedenis wordt gepresenteerd naast de algemene thema’s die worden aangeboden.
Interactie
In alle tentoonstellingen zal worden gezocht naar een goede balans en dosering tussen verschillende vormen van interactie: Hands on/minds on/hearts on/social on (zie hfdst Sociale inter actie). Alle vormen van interactie zorgen voor grotere betrokkenheid van de bezoeker en en een langere ‘holding power’ van de exhibit. Altijd zal het bijdragen aan de verwondering die we bij de bezoekers teweeg willen brengen.
Interactives voor kinderen en volwassenen
Een Interactive in de vaste tentoonstellingen van Naturalis is bij voorkeur geschikt voor zowel kinderen als volwassenen. Een interactive is geen kinderspeelgoed. Het is een overdrachtsvorm die voor zowel kinderen als volwassen de boodschap inzichtelijker moet maken.
Totaalbeleving
Een tentoonstelling communiceert consistent. Het is prettig voor de bezoeker als eenzelfde functie eenzelfde uiterlijk heeft (bijv: een knop om iets te activeren ziet er altijd hetzelfde uit). De bezoeker weet dat wat er van hem gevraagd wordt. Maar een museumbezoek houdt niet op bij het bezoeken van de tentoonstellingen. Ook bijv. het toilet, verkeersruimten, huisstijl, horeca, kassagebied en ook personeel moeten dezelfde sfeer en consistentie ademen als de tentoon stellingen. Consistentie in beeld/vormgeving en functie/bediening moeten we verder uitwerken. Het is een groot onderwerp wat verdere uitwerking verdient.
28
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Discussie I De Kracht van het museum ‘Hoofdpunten uit het symposium’ 11 november 2010
Gisteren hebben we ideeën uitgewisseld naar aanleiding van het symposium ‘De kracht van het museum’. Waar is een museum eigenlijk het beste in en waarmee kan hij zich dus onderscheiden van andere podia? Het doel van de bijeenkomsten is om de belangrijke thema’s van de overdrachtsvisie te definiëren en een gezamenlijk begrippenkader te ontwikkelen. Onze zoektocht past dit in een tendens in de museale sector: we zijn op zoek naar nieuwe museologie, naar een nieuwe museumtaal. Het leverde een rijke en nuttige discussie op met als resultaat 3 thema’s die we nog verder willen uitdiepen. Zie onderaan deze mail.
Belangrijke punten uit de discussie
- Een museum moet niet alleen zenden. Het is een platform, een plaats van interactie/gesprek tussen museum en bezoeker en tussen bezoekers in alle denkbare combinaties. - Wetenschap gaat over wat we nu weten. Pretendeer niet alleswetend te zijn. - Wat is echt? Wanneer is het echte/minder echte belangrijk. Kroonjuwelen moeten echt zijn. - Wees relevant. Zorg dat een bezoeker er iets mee kan. - Trivial Triangle: in hoeverre is een museum natuurlijk onderdeel van de leefomgeving (school, gezin) van kinderen/bezoekers? - Het museum is ‘concentrated reality’. Het is de wereld. Het zegt iets over jou. Is daarom relevant. - Geef objecten de ruimte die ze verdienen en werk exemplarisch. Streef niet naar volledigheid. - Kies niet voor neutraliteit maar betrokkenheid. Neutraliteit en een streven naar volledigheid zorgt voor afstandelijkheid. - Onzekerheid vd bezoeker mbt eigen kennis(-niveau). - Een museum gaat over mensen: de bezoekers en het personeel. - Zoek naar een nieuwe museumtaal. - Breng (de goed geïnformeerde) bezoeker uit evenwicht. Meer kennis kun je toch niet bieden, wel een nieuw perspectief. - Doel van een museum is om het begin te zijn van ‘The joy of learning’. Dit is niet dat het leuk is om te leren, maar de bevrediging die je krijgt als je tot een inzicht komt. - Draag een idee over. Durf te laten zien dat je subjectief bent. Toon geen schijnneutraliteit. - Subjectiviteit gaat over het maken van duidelijke keuzes (een boodschap uitdragen). Dat maakt je als museum kwetsbaar. - Een museumbezoek is een unieke ervaring. Het vormt je. Helpt je bij het zoeken naar je identiteit en begrip van de wereld om je heen. - Informeel leren vs Sociale interactie. - Een museum staat voor authenticiteit. - Authenticiteit vs het Verhaal. Een verhaal bij een object (het echte) verwijdert de bezoeker van het echte, omdat het subjectief is. - Een museum is een plaats waar je kan spelen met kennis.
van overdracht naar interactie
29
Discussie II De Kracht van het museum DE IDENTITEIT VAN HET MUSEUM 16 november 2010
Afgelopen dinsdag hebben we gesproken over de Identiteit van Naturalis. Dank weer voor jullie bijdragen. Zie hieronder een samenvatting van onze discussie. Hoofdvraag was: Wat wil Naturalis betekenen voor zijn bezoekers? Uit de discussie zijn vijf kernbegrippen naar boven gekomen die bepalend zijn voor de benadering van onze bezoeker. Sommige punten lijken erg algemeen (“Naturalis is betrouwbaar, ja hallo!”) maar het gaat er natuurlijk om hoe dat begrip zich verhoudt tot de andere uitgangspunten die we hanteren en de uitwerking die je er aan geeft. Hoe verhoudt zich bijvoorbeeld ‘betrouwbaarheid’ en ‘toegankelijkheid’ tot elkaar? Onder elk kernpunt staan relevante opmerkingen uit de discussie. 1. Naturalis is betrouwbaar -N aturalis is een autoriteit maar ook toegankelijke gesprekspartner, iemand waarmee je de dialoog kan aangaan. - Naturalis is een ijkpunt. Het biedt zekerheid, houvast. Is betrouwbaar. - Naturalis biedt stabiliteit, houvast, betrouwbaarheid. Is consequent. - Naturalis is duidelijk, begrijpelijk, biedt context. Naturalis biedt focus. - Naturalis is zorgvuldig. -N aturalis is niet perfect. Is een lerend museum, laat ook zien wat het niet weet. Komt terug op achterhaalde informatie. 2. Naturalis is toegankelijk (voelt comfortabel, is laagdrempelig, relativeert) - Naturalis is een ‘feest voor de geest’. - Naturalis is een toevluchtsoord. Het is er prettig, veilig. - Naturalis is comfortabel voor de bezoeker: hij mag zijn wie hij is, hoeft niet alles te weten. - Naturalis is een goede vriend. - Naturalis is menselijk. -N aturalis is niet perfect. Is een lerend museum, laat ook zien wat het niet weet. Komt terug op achterhaalde informatie. - Durf te experimenteren. Het mag mislukken. -N aturalis is een autoriteit maar ook toegankelijke gesprekspartner, iemand waarmee je de dialoog kan aangaan. 3. N aturalis is een plek voor inspiratie, bewondering en verwondering en een plaats waar de bezoeker het ‘plezier van leren’ kan ervaren (het goede gevoel dat het komen tot inzicht kan opleveren) - Naturalis biedt echtheid, en echte ervaringen. Exclusief, uniek en puur. - Naturalis geeft blijvende herinneringen. - Naturalis biedt plezier en verwondering, biedt inhoudelijk houvast, en zet aan tot denken. - Naturalis is een speelplaats. Spelen is de beste manier om te leren. - Naturalis is een plek voor inspiratie en verwondering. - Naturalis is een plek van creativiteit. - Van Naturalis word je blij. Ervaar je het plezier van het leren. (‘The joy of learning’).
30
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
4. Naturalis levert gereedschap om tot inzicht te komen. - Naturalis verbreedt je horizon. Geeft je een andere blik op de wereld. Zet aan tot nadenken. - Naturalis is een venster op de wereld. - Naturalis helpt de bezoeker om te kijken. - Naturalis is een slijpsteen. ‘A tool to use’. Het vormt je, versterkt de identiteit van de bezoeker. Wie ben ik, hoe verhoud ik mij tot de wereld? - Naturalis is gereedschap dat je naar eigen inzicht kunt gebruiken. 5. Naturalis is relevant voor zijn bezoekers. - Naturalis is geconcentreerde werkelijkheid. Is geconcentreerde betekenis. - Naturalis toont de wereld van de bezoeker en is daarom relevant. - Naturalis is betekenisvol.
van overdracht naar interactie
31
Discussie III De Kracht van het museum ‘Collectie’ 30 november 2010
De gedefinieerde hoofdvraag luidt: “Wat is de betekenis van collectie bij overdracht?” Na het inbrengen van ieders discussiepunten werden twee hoofdvragen gedefinieerd: ‘Wat is echt en hoe belangrijk is echt?’ en ‘Is het verhaal of het object het begin?’
Wat is echt en hoe belangrijk is echt?
- ‘Echt’ is iets dat zichzelf vertegenwoordigt. - Echtheid en uniciteit zijn het USP van een museum. - De context bepaald de echtheid van iets en het belang van echtheid. - Bestaan er echte modellen? - Een model is bruikbaar mits het van hoge kwaliteit is. Het moet een betrouwbaar model zijn. - Je moet je best doen zo echt mogelijk te zijn. - Wat is nep? Nep is bedrog. Oneerlijk zijn. - Echt zijn gaat dus ook over eerlijk zijn, betrouwbaar zijn. - Zeg altijd wat model is. - Een opgezette ijsbeer is geen echte ijsbeer maar echt genoeg voor Naturalis. - Echte objecten hebben een verhaal. - Echte objecten hebben een betekenis. - Uniciteit en tastbaarheid is USP van Naturalis. - Objecten zijn het bestaansrecht van Naturalis. Een onderzoeksinstituut met collectie heeft een veel steviger basis dan een zonder. - Collectie geeft identiteit aan het museum. - Een natuurhistorische collectie komt uit de (echte) wereld van de bezoeker. Dat maakt de collectie relevant. Laat schermen niet afleiden van het object. Het object staat voorop.
Is collectie of het verhaal startpunt van een tentoonstelling?
- Met het woord verhaal wordt zowel ‘het thema van het museum’ als ‘het deelthema van een tentoonstelling’ als ‘het verhaal dat een object te vertellen heeft’ bedoeld. - Het object is een breekijzer, kan een wow-effect oproepen. Leid de bezoeker daarna naar het verhaal. - Een persoonlijk verhaal (van bijvoorbeeld Darwin) bij een object maakt een object toegankelijk. Je kunt je met de persoon identificeren. - Vertel de spannende ‘Indiana Jones’ verhalen van je collectie. - Wetenschapsgeschiedenis is niet high-brow, teveel wetenschapsgeschiedenis in een tentoonstelling wel. - Wat is het instapniveau van de bezoeker? Plezieren we het grote publiek met wetenschaps geschiedenis? Die komt toch voor het grotere verhaal. - Het verhaal is altijd de kern. Een object wordt interessant door de context, door het verhaal. - Een object zonder verhaal is niet interessant. - Geef topstukken aandacht en ruimte. Zorg dat mensen er naar kijken. - Nu is er geen of weinig hiërarchie tussen objecten. - We willen meer dynamiek, laten zien dat we gekozen hebben. - Werk exemplarisch. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. - We willen geen museum met alleen maar bijzondere objecten.
32
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
-E en object is ofwel een illustratie van een verhaal (kan dus elk stuk zijn) of een kroonjuweel (is een uniek stuk met historische waarde) -T oon de Rembrandts van je collectie. -K roonjuwelen zullen in de praktijk uit de collectie van Naturalis komen. -C onsensus: het huidige museum doet te weinig met wetenschapshistorie. -W aar mogelijk en relevant illustreren we objecten met het wetenschapshistorische verhaal. Dat biedt extra verdieping. - I n hoeverre is esthetiek nog een criterium? Verschilt per situatie. En verder…
-C ollectie is de belangrijkste veroorzaker van verwondering. -H et biedt als niets anders het vermogen om te prikkelen. Door aanraking kan het meerdere zintuigen prikkelen.
van overdracht naar interactie
33
4. Uitgangspunten Vormgeving en Esthetiek Hieronder zijn uitgangspunten geformuleerd ten aanzien van vormgeving in relatie tot overdracht. Het zijn bouwstenen. We zullen in een later stadium obv een uitgwerkte visie moeten bepalen of en hoe we ze gaan inzetten. Overdracht algemeen
• Kies altijd voor de overdrachtsmiddelen die sterk en attractief het verhaal visualiseren.
Interacteren
• Stimuleer zoveel mogelijk de interactie; hands-on/minds-on/hearts-on/body-on.
Maar doseer en vergeet niet de samenhang van alle overdrachtsmiddelen binnen 1 tentoon stelling. • Beeld is inhoud en inhoud is beeld. 1 beeld zegt soms meer dan 1000 woorden. Tekstloze tentoonstellingen zijn geen utopie. • Esthetiek gaat over de leer van de schoonheid. En is niet perse overdracht. Maar esthetiek kan de aantrekkingskracht verhogen of verlagen. • De vormgeving of visualisatie van de inhoud is wel overdracht en die kan mooi of lelijk zijn. • Denk en ontwerp: visueel - groot, royaal en gul - state of the art - met durf – gastvrij - verrassend. Gelaagd - breng hiërarchie aan - in heldere keuzes en blijf daar trouw aan - met passie en liefde architectonisch: geen confetti plattegronden -interieur ‘los’ ontwerpen van exterieur- zorgvuldig gedetailleerd - verantwoorde materiaal keuzes. • Heldere en begrijpelijke interfaces, bewegwijzering, teksten • Exhibits zijn voor de doelgroep fysiek en inhoudelijk toegankelijk.
• Interactie op sensorisch, emotioneel of intellectueel niveau. • Interactive’s voor volwassenen en kinderen • Voorkom goed/fout exhibits: mono outcome • Focus op open end exhibits: multi outcome Voorbeelden: schelpenspel biotech, zonnepaneel
Aarde, oversteek Mara in Wildebeesten, timelapse in Wildebeesten, mussenspel in Opvetten en Wegwezen, Sociale interactiviteit
• Zorg voor genoeg ruimte rondom de exhibits (percentage bebouwd oppervlak: ca 20-25%?) • Zorg ervoor dat meerdere mensen tegelijkertijd een exhibit kunnen bekijken of gebruiken
(multi-users versus single-users, bv liever een grote monitor dan een kleine monitor etc). • Scheidt sociaal interactieve opstellingen (spelende kinderen/discussiërende ouderen) met
exhibits waar rust en concentratie van belang voor is. • Zorg voor zitplaatsen voor ouders bij interactive exhibits voor kinderen. Bv dierenrestaurant KAC. • De akoestiek van de zalen zal substantieel verbeterd moeten worden.
Authenticiteit
• Kies voor de grootst mogelijke oorspronkelijkheid in materiaal. • Naturalis biedt exhibits en ervaringen die nergens anders te beleven of vinden zijn.
Laagdrempelig
• Collectie en objecten zo min mogelijk achter glas tentoonstellen. Laat de mensen tussen de
collectiestukken doorlopen. Niet langer: verboden aan te raken! Geen vlonders geen vitrines. (PS neem de pony in natuurtheater: die staat er al een jaartje of 7 en na zo’n 1.750.000 bezoekers nog nauwelijks schade). Dus veel (afschrijf) aanraakobjecten. • Durf de collectie kwetsbaar tentoon te stellen. Bezoekers zijn minder sloopgericht dan we denken. Daarnaast: fragiele opstellingen worden door bezoekers voorzichtig behandeld. Solide opstellingen worden meestal veel zwaarder belast.
34
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
• Zorg voor voldoende zitmogelijkheden. • Heldere bewegwijzering. • Voldoende faciliteiten als toiletten, horeca, liften etc • Daglicht wordt vaak als een aangenaam licht beschouwd. De kleur is natuurlijk en heeft en
continu spectrum zodat alle kleuren goed tot hun recht komen. Daglicht geeft contact met de buitenwereld. Weersveranderingen geven een dynamisch en levend effect. Juist een natuur historisch museum zou daglicht ten volle moeten benutten. • Naturalis gaat tentoonstellingen uitlichten volgens de laatste inzichten zoals opgetekend in het rapport; verlichting in musea en expositieruimten ICN. Dit betekend grofweg dat we in de vernieuwingen veel meer licht op de collectie mogen zetten, iig voor die stukken waarbij kleur geen wetenschappelijk belang heeft. • Naturalis onderzoekt de mogelijkheden voor Design by users of Co-creatie Niet autoritair
• Nieuwe kostuum voor suppoosten; wel herkenbaar maar informeler, niet politieblauw. • Gedrag suppoosten niet corrigerend als agenten maar stimulerend als gastheer/vrouw. • Eenvoudige materialen. Materialen van dicht bij huis. • Geen overbodige luxueuze uitstraling. • Charmant sympathiek
Algemene design richtlijnen
• We werken net als verleden met verschillende ontwerpers, bv per zaal een ander ontwerpteam
of bureau. • Naturalis wil zich onderscheiden met het tentoonstellingsontwerp. Durf buiten de bekende
paden te reden door andere disciplines binnen het ontwikkelteam te halen. Theatermakers, acteurs, sonologen, dramaturgie, choreografie, scenografie, film, kunst, styling, design, etc. • Kies niet direct voor de bekende Nederlandse ontwerpbureaus. Alhoewel Nederlands tentoonstellingsontwerp steeds hoger internationaal aangeschreven staat oriënteert Naturalis zich qua ontwerp bureau zich internationaal. • Gemiddelde bezoekduur 20 minuten per tentoonstelling. • Capaciteit maximaal 2500 bezoekers per dag voor de tentoonstelling op A1 locaties. • Eventuele nieuw te ontwikkelen huisstijlen zijn richtlijnen en geen doel of corset. Hoe kan een ontwerp bijdragen aan een leerproces of overdracht?
Toegankelijkheid • Percipieerbaarheid
Iedereen kan het ontwerp waarnemen. Onafhankelijk van houding, bv zittend/staand, kleine mensen, grote mensen, rolstoelers etc. - bedieningsgemak: iedereen kan het gebruiken. Voorkom onnodige fysieke inspanning, veel herhalingen, comptabiliteit gehandicapten - eenvoud: iedereen kan het gebruiken en begrijpen. Neem onnodige complexiteit weg, wees duidelijk, verstrek stapsgewijs relevante informatie - fouttolerantie: voorkom het kunnen maken van fouten. Handel die alleen de op de juiste manier gebruikt kunnen worden, bevestigingsprocedures, feedback, reset mogelijkheden etc. • Chunking Opdelen in kleine stukken, hapklare brokken. Methode die rekening houdt met korte termijn geheugen. Meeste mensen kunnen een lijst met 5 woorden maximaal dertig seconden onthouden. • Hiërarchie Ordenen naar belangrijkheid. • Klassieke conditionering (Pavlov) Methode om een stimulus in verband te brengen met een onbewuste, fysieke of emotionele
van overdracht naar interactie
35
respons. Een herhaalde koppeling van een ontwerp aan een trigger stimulus zal na verloop van tijd een associatie oproepen. • Vergelijking Informatie die intensief wordt geanalyseerd wordt beter onthouden. • Blootstellingeffect Herhaaldelijk blootstellen aan dezelfde beelden leidt tot acceptatie en leidt tot een positiever ontvangst. Sadam Hoessein, Lenin maakten er gebruik van. • Fouttolerantie Ontwerpen horen mensen te helpen om fouten te vermijden - Goede affordances: bv een stekker past maar op 1 manier in een stopcontact. - Omkeerbaarheid van handelen: mogelijkheid om een handeling terug te draaien. - Vangnetten: als er toch iets fout gaat is er opvangmogelijkheid - Waarschuwing voor dreigend gevaar - Bijstand bij problemen • GIGO, garbage in is garbage out Kwaliteit van de output hangt af van de kwaliteit van de input. Voorkom dat er troep wordt ingevoerd. • Interferentie effecten Voorkom oplossingen die tegengestelde processen oproepen. Bv rood is fout/stoppen/gevaar. Groen is doorgaan, goed. Maak daarom een nooduitgangbordje niet rood maar groen. • Van Restorff effect Opmerkelijke en unieke dingen worden beter onthouden. • Maximaliseer de signaal-ruis verhouding De kernboodschap staat centraal en minimaliseer de ruis. • Seriële positie effect: Verschijnsel waarbij items die aan het begin en eind worden getoond beter worden onthouden. • Herkenning gaat boven herinnering Mensen zijn beter in staat dingen te herkennen dan deze zich te herinneren. Verklein waar mogelijk de noodzaak om informatie uit het geheugen op te roepen. • Plaatjes zeggen meer dan 1000 woorden • Afbeeldingen worden beter onthouden dan woorden • Esthetiek Esthetische ontwerpen worden als gebruiksvriendelijker ervaren dan minder esthetische producten. Mooie producten worden gemakkelijker geaccepteerd en roepen eerder een positieve attitude op. Mensen verzinnen koosnaampjes voor hun favorieten producten. Esthetische producten wekken de indruk dat eenvoudiger in gebruik zijn en worden langduriger gebruikt. • Aantrekkelijkheidfactor (attractiveness bias) Aantrekkelijke mensen krijgen doorgaans meer aandacht, hoger salaris, mildere beoordelingen door rechters, bij verkiezingen meer stemmen etc dan minder aantrekkelijke mensen. • Gemeenschappelijk lot Twee elementen die dezelfde kant op bewegen lijken meer verwant dan twee elementen die een tegengestelde richting op bewegen. Twee elementen die dicht bij elkaar staan worden eerder met elkaar in verband gebracht dan element die verder uit elkaar staan.
36
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
• Consistentie
In beeld, vormgeving nog uitwerken. In functie, bedieningen nog uitwerken. • Uitzichtbeschutting Mensen voelen zich veilig in een ruimte die ze kunnen overzien en waar voldoende beschuttingplekken aanwezig zijn. • Mapping Relatie bedieningpaneel en hun bewegingen of effecten. (bv timelaps wb).
van overdracht naar interactie
37
5. Technische ontwikkelingen Hieronder zijn de belangrijkste technieken genoemd die van invloed zullen zijn op de technische infrastructuur en de inzet van middelen in tentoonstellingen. Belangrijkste technieken
• Wi-Fi
De meest voor de hand liggende techniek die wij in het vernieuwde museum zullen gaan gebruiken is Wi-Fi of wel draadloos netwerk. Wi-Fi kan gezien worden als een infrastructurele voorziening. Het aanbieden van draadloos netwerk is een voorwaarde om met smartphones te kunnen werken. Het aanbieden van een draadloos netwerk kan gezien worden als service aan het publiek. Op steeds meer plaatsen wordt internet via draadloos netwerk aangeboden. NS stations, restaurants, winkels. Wi-Fi biedt tegenwoordig de mogelijkheid tot plaatsbepaling. Dit maakt het mogelijk om plaats gerelateerde informatie aan te bieden. Andersom kunnen we door slimme applicaties onze bezoekers volgen door museum. • Smartphones
Globaal gezien zijn er drie soorten smartphones. Smartphones gemaakt door Apple, smartphones gemaakt door Nokia en smartphones die werken met software van Google. Dit betekent dat als wij toepassingen gaan laten maken wij dit in drie versies moeten doen. Een hoopvolle ontwikkeling is HTML5. Dit zal een platform worden dat door alle telefoons ondersteund wordt. Dit laat echter nog enige jaren op zich wachten. De techniek van de smartphones zal geen belemmering zijn voor de toepassingen. guided tours, speurspellen, het bieden van een extra informatielaag in tentoonstellingen, het is allemaal mogelijk. • RFID
De ontwikkeling van deze techniek vordert gestaag. De meeste RFID toepassingen in musea maken gebruik van High Frequency (HF) tags ( voedsel van dieren restaurant in kijkje Aarde, ring in Beeld&Geluid). Inmiddels is een nieuwe Ultra High Frequency techniek ontwikkeld. Deze UHF techniek maakt het mogelijk om tags op grote afstand, tot wel vier meter, uit te lezen. Als mogelijk toepassing valt te denken aan het verwerken van UHF tags in de toegangsbewijzen. Het publiek kan zich desgewenst registreren en voorkeuren aangeven. Tijdens het bezoek aan het museum ‘weten’ de exhibits of ze geactiveerd zijn door een kind of een volwassene, een Jongen of meisje, welke taal de bezoeker spreekt. Door het grote bereik van de tags is het publiek te volgen. We krijgen zo informatie over verblijftijden in zalen en de gevolgde route door de zalen en het museum. Aanbevelingen
In een vaste tentoonstelling is het belangrijk om zoveel mogelijk gebruik te maken van robuuste en onderhoudsvrije techniek. Waar mogelijk het gebruik van PC’s voorkomen en zoveel mogelijk gebruik te maken van ‘embedded systems’. Het verdient aanbeveling om alle zalen uit te rusten met een zaalbesturingssysteem (show controller en licht en geluidsturing). Het museum kan hiermee automatisch opstarten en afsluiten. Niet werkende projectoren en exhibits kunnen automatisch worden gedetecteerd. Beheer op afstand verkort reparatietijden.
38
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
De videotechniek ontwikkeld zich razend snel. High Definition wordt standaard. Het publiek kijkt thuis al naar HD beelden op de computer en TV. De beeldkwaliteit van de in het museum getoonde beelden mag daar niet in achter blijven. Interessante technieken
• Augmented Reality
Deze techniek maakt het mogelijk om virtuele en reële beelden te mixen. De techniek is nu al beschikbaar en zal de komende jaren nog sterk verbeteren. Een mooie toepassing is te zien in Natuur historisch museum in Oxford. Door je telefoon te richten op skeletten krijg je te zien hoe het dier er uitzag toen het nog leefde. • 3D video
Op het ogenblik wordt hard gewerkt aan 3D video. Meestal moet men voor 3D video een speciale bril opzetten maar er zijn ook al monitoren waarbij dat niet meer hoeft. Met deze techniek zouden we bv exhibits kunnen maken waar het publiek collectie virtueel kan manipuleren. (vasthouden, ronddraaien, inwendig bekijken) • QR codes
Dit zijn een soort barcodes die met een smartphone uit te lezen zijn. De smartphone maakt vervolgens verbinding met een internetserver om gegevens op te halen. Met QR codes kunnen we tentoonstellingen en/of onderdelen daarvan met internet verbinden. • Gesture based computing
Deze manier van computer bedienen is bekend geworden door de IPhone van Apple. Het is een soort gebarentaal. Vingers of handen van elkaar af bewegen is inzoomen, over scherm vegen is beeld verschuiven, draaibeweging is beeld roteren. Het leert snel en werkt intuïtief. Een groot deel van het publiek is er al mee vertrouwd. De nieuwste ontwikkeling op dit gebied maakt het mogelijk om de gebaren door een speciale camera te registreren. Zo kan men door het bewegen van armen en handen in de lucht commando’s geven. The Horizon Report 2010 museum edition
Het geeft een overzicht van een aantal voor musea relevante technieken. Daarbij kijkt men ook in de tijd. Welke technieken zijn nu belangrijk en welke technieken zijn te verwachten over twee en over vijf jaar. Dit document is als bijlage op intranet te vinden intranet/team vernieuwing/projectteamdocumenten/overdracht/2010-horizon-report-museum
van overdracht naar interactie
39
Bronnen- en literatuurlijst Symposium
‘De Kracht van het museum’, 27 oktober 2010, Naturalis Leiden met Key-note speakers: - Wim van der Weiden, voorzitter European Museum Academy en oud-directeur Naturalis - Jorge Wagensberg, wetenschappelijk directeur La Caixa Foundation Barcelona - Michele Antoine, hoofd tentoonstellingen Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen - Hannu Salmi, hoofd teacher education University of Helsinki en hoofd R&D science centra Heureka Finland - Jan de Lange, wetenschappelijk directeur TalentenKracht en professor Universiteit Utrecht Pecha Kucha’s door: - Museon – Maarten Okkersen - Rijksmuseum – Renate Meijer - Scheepvaartmuseum – Linda Mol - Nemo – Diana Issidorides - Universiteit Leiden –Jos vd Broek - Humanity House – Jeroen Disch (Lava)
Bijeenkomsten
- Visiebijeenkomst I: hoofdpunten uit het symposium - Visiebijeenkomst II: identiteit van het museum - Visiebijeenkomst III: collectie
Literatuur
- The Participatory Museum, Nina Simon, 2010 - The Total museum, Jorge Wagensberg, 2006 - Identity and the Museum Visitor Experience, John H. Falk, 2009 - The engaging museum – Developing museums for visitor involvement, Graham Black, 2005 - Museum Practice Magazine, Museums Association, diverse tijdschriften, 2009/2010. - Universele ontwerpprincipes, William Lidwel e.a. - Verlichting in musea en expositieruimten, ICN - Beeldtaal, Van den Broek, Koetsenruijter, De Jong en Smit - The design of everyday things, Donald A. Norman
Documenten
- PVE voor Masterplan vernieuwing vaste presentatie Naturalis, 15 mei 2009, Peter Zuure - Programma Vernieuwing Tentoonstellingen, projecten 2010, Paul Voogt. - PPT Presentatie Naturalis 1998 door Erik Jan Elderman. - Afscheidsverhaal ‘Tear up the Rulebook’ Dirk Houtgraaf, 2009 - Visie, Ruben Huele, 2009 - Zeven Zinnen, Ruben Huele, 2009 - De vernieuwing van de vaste tentoonstelling, Ruben Huele, 2008 - Verslag van het onderzoek ten dienste van de vernieuwing van de vaste tent. van Naturalis, R. Huele, 2008 - Strategie Sector Publiek, Paul Voogt, 2010. - Het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam; de nieuwe presentatiestrategie, Linda Mol, 2006 - Educatieplan Rijksmuseum Amsterdam, Annemies Broekgaarden, september 2010
40
Bezoeken
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
- Rijksmuseum Amsterdam - Scheepvaartmuseum Amsterdam - Ars Electronica, Linz, Oostenrijk - Salzburg museum, Salzburg, Oostenrijk - Haus der Natur, Salzburg, Oostenrijk - BMW museum, Munchen, Duitsland - Deutches museum, Munchen, Duitsland - Zentrum fur Kunst und Medientechnologie ZKM, Karlsruhe, Duitsland - Cosmo Caixa, Barcelona, Spanje. - Holocaust memorial, Washington DC - Field museum of Natural History NHM, Chicago - NHM Smithsonian, Washington DC - National museum Native American, Washington DC - National History museum, Washington DC - Natural history museum Ground zero, New York - Newseum Skyscraper museum, New York - New York visitor centre, New York - Harvard museum of Natural History, New York - MIT museum, Cambridge - Science museum, Boston - Isobella Stewart Gardner, Boston