Gerechtelijk recht. Examen info: - schriftelijk duurt 2u - 10 vragen - geen theorie vragen, wél casussen - artikel uit wetboek geven en antwoord motiveren. - oefeningen, MC-test & ppt op BB ________________________________________________________________________
DEEL1: ALGEMENE BEGINSELEN Titel1: Wezen en functie van het G.R. H1: Begripsomschrijving. Gerechtelijk recht = rechtsregels met betrekking tot de effectuering van materieelrechtelijke aanspraken. Materieel recht ------------------------> gerechtelijk recht. Burgerlijk procedure of procesrecht houdt geen strafrecht in. Het gaat voornamelijk over materieel recht. Materieel recht = rechten en plichten die men haalt uit de wet. Het materieel recht is het belangrijkste recht en staat altijd eerste. Wanneer er iemand in zijn materieel recht geschonden is, kan men zich beroepen op het procedure recht en diegene die hen recht geschonden heeft dagvaarden. bvb: huur Internationale verdragen primeren op het Belgisch recht. Bvb: het smeerkaas arrest (zie boek JB). EU-verdrag voor mensenrechten wordt automatisch een Belgisch recht. Dit zijn fundamentele regels. Er is hier GEEN enkele uitzondering op mogelijk. Iedere burger heeft recht op een juridictionele oplossing van een geschil. Dit is het fundamenteel recht. Art. 6 E.V.R.M ( Europees verdrag voor de rechten van de mens ). ==> Met het gerechtelijk recht kan men zorgen dat het materieel recht wordt toegepast en niet wordt geschonden. Gebeurt dit toch kan men de schender dagvaarden.
H2: Bronnen. * Internationale verdragen: art. 6 E.V.R.M. * Grondwet: rechtelijke macht. Staatsstructuur, scheiding der machten en hoven & rechtbanken. Rechtsleer geeft een makkelijke toegang tot het recht, al is dit wel relatief. * Gerechtelijk Wetboek (Ger. W.): - historiek 1967 - Charles Van Reepinghen --> uitvinder van het Ger. W. - innovaties - wijzigingen: 1
° rechterlijke macht. ° Wet 3 augustus 1992 ° Wet 26 april 2007 Het Amerikaans rechtssysteem is geen wetssysteem. Ze hebben een grondwet, maar ze maken vooral gebruik van rechtspraak. In Amerika is de beslissing van de rechter bindend --> hun uitspraak moet gevolgd worden door de rechtbanken van hetzelfde en van lager niveau = precedentensysteem. Het Engels rechtssysteem, combinatie van ons en Amerikaans rechtssysteem. Vooral het precedentensysteem. Precedenten kunnen worden overruled, zo worden er nieuwe precedenten gemaakt. Bij ons kan dit niet! Uitspraak van een rechter KAN GEEN algemene regel zijn, het is maar een vonnis. Art. 1382 BW: oorzakelijk verband tussen schade en fout. Diegene die schade berokkend heeft, moet deze betalen. UITZONDERING: arbeidsongeval. De werkgever is ALTIJD verantwoordelijk en moet altijd schadevergoeding betalen.
H3: Kenmerken --> niet. H4: Basisbeginselen. = basis van de procedures zelf. * Grondrechten: recht van verdediging * Toegang tot het gerecht: Art. 6 E.V.R.M (Europees hof Voor de Rechten van de Mens zetelt in Straasburg.) * Onafhankelijk en onpartijdig gerecht: de magistratuur is onafhankelijk. De rechter kan in alle vrijheid beslissen. * Eerlijk en openbaar proces: “Justice must not only have been done, it also has to seen to be done.” --> een foute indruk wekken kan niet! * Tegenspraak: men moet de kans krijgen zich te verweren. - mogelijkheid om te reageren op de tegenpartij - op elk moment van het proces - soms kan tegenspraak niet. Kans om te reageren, maar men MOET zich NIET verweren! Bij burgerlijke procedure moet alles SCHRIFTELIJK worden ingediend voor het mondelinge proces begint. Zodat men alles al op voorhand weet. Op pleiting MAN NIETS nieuws worden aangebracht => inbreuk op tegenspraak. Wanneer er GEEN tegenspraak is = eenzijdig. ° soms is er geen tegenpartij bvb: minderjarige staat onder voogdij en erft huis. Voogd zegt dat huis moet verkocht worden, hiervoor is een rechterlijke machtiging nodig. ° tegenpartij buiten schot zetten. bvb: procedure in een bewarend beslag (deurwaarder). Vordering op bedrijf, moeten bedrag betalen aan iemand, maar hiervoor is een vonnis nodig om geld te ontvangen. Deze procedure duurt lang met kans op failliet bedrijf. Dus goederen, geld, gebouw worden vastgelegd tot er een vonnis is. --> zekerheid van betaling. Wel gerechtelijke toelating hiervoor nodig! * Procesgelijkheid: partijen hebben dezelfde mogelijkheden om proces te voeren als ze voor de rechter staan = wapengelijkheid. 2
In materieel recht zijn de partijen niet gelijk bvb: huurder en verhuurder. Deze zijn wel gelijk als ze voor de rechter staan. * Partijautonomie: proces is een partijactiviteit Het zijn uitsluitend de limiterende partijen die over en weer contouren van het civiele geding / proces bepalen. Rechter kan alleen geven wat er gevraagd is, mag NIET buiten de grenzen van het geschil gaan. Ambtshalve = wanneer het gaat over een regel van OO.
Recht * Aanvullend recht: vult datgene aan wat niet overeengekomen is. Regel dat overeengekomen is, mag in tegenspraak zijn met wat in het BW staat. * Dwingend recht: om een zwakkere partij te beschermen. Mag worden aangepast, maar bescherming mag niet worden verkleint, wel worden vergroot. De beschermende partij mag deze ook afwijzen. Bvb: vordering die verjaard is. Zoals een factuur. “Factuur verjaard na 2 jaar” --> mag NIET, bescherming is verkleint. “Factuur verjaard na 6 maand.” --> mag WEL, bescherming vergroot. ° zuiver dwingend recht = relatieve nietigheid. ° Openbare orde = absolute nietigheid. Men mag niet afwijken! Beschermt de algemene belangen. Hieronder valt heel het arbeidsrecht en het strafrecht.
Titel 2: Basisbegrippen van het G.R. H1: Rechtsvordering Zie ppt slide 5 voor schema. * Rechtsvordering = de mogelijkheid om naar de rechter te stappen. Het afdwingen van het materieel recht. * Eis: rechtsvordering is vereist, dit wordt ambtshalve gecontroleerd. Rechtsvordering NIET in orde => eis NIET toelaatbaar. Kenmerken: * Facultatief: rechtsvordering is een privilege, geen verplichting * Openbare Orde * Doelgebonden: het moet om het materieel recht gaan dat geschonden is. Boete voor treitering. Toelaatbaarheidsvereisten: * Rechtspersoonlijkheid en bekwaamheid. - Eiser en verweerder moeten rechtspersoonlijkheid hebben, om een rechtsgeldige eis te stellen. Rechtspersoon= individu dat het recht kan zien. Fysische personen hebben dit ALTIJD! Basisprincipe: zaak in handen van 1 persoon = individualtiteit. Bvb1: 3 kinderen erven huis van ouders, 1 persoon kan streven naar individualiteit door te zeggen dat ze enkel geld wil, niet het huis. Bvb2: Wie vergoed schade? Zoeken naar 1 dader / individu. = Eigen aan ons systeem. Bvb3: NV of VZW is 1 persoon = de rechtspersoon wordt zo gecreëerd. Bvb4: BVBA stelt eis in. --> probleem als er collectiviteit is. ° Studentenclub huurt zaal --> schade --> studentenclub wordt gedagvaard --> gaat niet! want eis is ontoelaatbaar. Ze hebben geen rechtspersoonlijkheid. 3
° Visclub kan geen gebouw, drank bij brouwer, etc. kopen. Zij kunnen geen eis instellen en er kan ook geen eis ingesteld worden ==> feitelijke vereniging. ° vakbonden geen rechtspersoonlijkheid --> kunnen niet aansprakelijk worden gesteld ENKEL in België, omdat werkloosheidsuitkering door hen betaalt wordt hebben ze functionele rechtspersoonlijkheid. - Handelingsbekwaamheid. = uit persoon- en familierecht. Bekwaamheid om handelingen en eis in te stellen. Iedereen is bekwaam, tenzij bekwaamheid gedeeltelijk of geheel wordt ontnomen door de wetgeving of rechter. De ONBEKWAME is de minderjarige. Bekwaamheid wordt voornamelijk ontnomen ter bescherming: ° Bvb: bejaarden, dementerenden. ° Bvb: schulden > kredieten Wanneer men onbekwaam is, terwijl men een eis instelt = eis ONTOELAATBAAR. De eis kan wel overgenomen worden door de curator. Bvb: minderjarige rijdt op auto met zijn brommerke, kan niet aansprakelijk gesteld worden, want deze is onbekwaam dus eis ontoelaatbaar & visa versa. Ouders zijn aansprakelijk voor de minderjarige en kunnen in zijn plaats ook iemand dagvaarden. Men kan ook een toelaatbare eis (rechtsvordering) hebben, die niet gegrond (materieel recht) is. * Hoedanigheid: kan alleen mijn materieel recht opvorderen tegenover de schuldenaar van dat recht. Art. 17 Ger. W. Bvb: 2 jongens worden aangereden, beide schade. 1 wil wel schade opvorderen, andere niet. De 1e kan schade van zichzelf opvorderen maar niet die van zijn vriend. * Belang: vooral kijken naar de eiser en het voordeel van de vordering van de eis. Het doel van het belang moet: - reeds verkregen zijn. Actueel => opeisbaarheid. Bvb: factuur met uiterste betaaldatum: 15.12 dus 16.12 is het materieel recht geschonden. Als eis voor 15.12 wordt ingesteld is de eis ontoelaatbaar. --> geen ‘reeds verkregenheid’ - persoonlijk zijn: uw eigen belang. Geen vordering in dienst van het algemeen belang. Bvb: het eikendaalarrest. Domein verkavelt, bomen worden gerooid --> milieuactivisten stelde eis in om dit te stoppen --> eis ontoelaatbaar, want algemeenbelang. NU: aan milieuactivisten een bijzondere wet toegekend. - rechtmatig zijn. Bvb: wiet-plantage is niet bereikbaar dus wil men eis instellen. Deze is ontoelaatbaar --> niet rechtmatig. Eis en verweer: * Eis = uitoefening van de rechtsvordering (eiser) * Verweer: - Verweer ten gronde: waar het eigenlijk over gaat. Bvb: moet ik betalen, ja of neen? Bvb: Gij moet betalen, maar ge hebt dat al gedaan. Hier is mijn betalingsbewijs. - Verweer bij exceptie: processueel middel vreemd aan de grond van de zaak. (Enkel verweerder) Bvb: men wordt gedagvaard voor betaling --> dagvaarding niet in orde, want er staat een verkeerde woonplaats op --> dagvaarding is nietig --> komt niet tot grond van de zaak. 4
Bvb: Dagvaarding op verkeerde naam --> eis ontoelaatbaar Bvb: probleem met toelaatbaarheid --> eis is ontoelaatbaar, want geen hoedanigheid. --> deze eis kan opnieuw worden ingesteld, omdat niets over de grond van de zaak wordt gezegd. - Dilatoire exceptie: procedure wordt vertraagd. Bvb: gedagvaard door de verkeerde rechtbank.
H2: Geschil Geschil = het doel, de grond van de zaak. De rechter kan hier tussenkomen. Men moet hierbij de vraag stellen: “Wat wil ik?”
H3: Het geding. = de procedure, het proces. De vraag: “Hoe verkrijg ik mijn doel?” * = doelgebonden vormelijke verrichtingen dat resulteert in een rechterlijke uitspraak waarmee materiële rechten worden gerealiseerd. * Kenmerken: - tegenspraak en procesgelijkheid - geen verplichte vertegenwoordiging - schriftelijk: hoofdzaak bij het burgerlijke proces. Het mondelinge wordt op papier gezet --> proces verbaal * Gedingregels: - Duidelijke afspraken zorgt voor rechtszekerheid --> hebben we nodig. Men kan niet gestraft worden als men niet weet waarop en waaraf. Er moeten duidelijke regels zijn, met duidelijke sancties. - Vormvoorschriften (belangrijk!) ° tijd ° echt ° vormvereisten ° sanctie is nietigheid Toepassingsgebied termijnen: = alles wat te maken heeft met tijd. Art. 48-57 Ger. W. * Termijnregeling Ger. W. = gemeenrecht * proceshandelingen * zowel wachttermijnen als vervaltermijnen. Wachttermijnen en vervaltermijnen: * wachttermijn (--> minimumtermijn): handeling dient verricht te worden buiten de termijn. Bvb: dagvaardingstermijn. Er moet minstens 8 dagen tussen de betekening van de dagvaarding en de zitting zitten. * vervaltermijn (--> maximumtermijn): handeling dient verricht te worden binnen de termijn. Bvb: termijn van hoger beroep. Men krijgt 1 maand de tijd om na de betekening van het vonnis in beroep te gaan. Na 1 maand geen beroep, is het vonnis definitief --> beroepstermijn is vervallen. Als het vonnis niet betekent wordt, heeft de verliezende partij “10jaar tijd” om in beroep te gaan. Betekening = deurwaarder dat vonnis aan de verliezende partij geeft. Vaststelling van termijnen: 5
* Enkel door de wet, NOOIT door de rechter zelf --> rechtszekerheid. Art. 48 Ger. W. * Door de rechter als de wet het toestaat. Men weet WEL op voorhand welke termijn de rechter bepaalt. Art. 49 Ger. W. Aanvang van de termijnen: * Principe: van de dag na die van de akte / gebeurtenis die hem doet ingaan. De dag van de betekening zit niet in de termijn. De termijn begint de dag erna. * betekening of kennisgeving Termijn in dagen: * Zie ppt 1 dag die termijn doet ingaan = Dies a quo. Vervaldag, laatste dag = Dies ad quem. Deze speelt WEL mee in de termijnrekening, deze zit WEL in het termijn. * Zie ppt 2 Als de laatste dag valt op een zaterdag of zondag of wettelijke feestdag. Dan wordt deze verplaatst naar de eerst volgende werkdag. * Zie ppt 3 Zitting MOET op de 26ste zijn. Wanneer moet dan ten laatste de betekening zijn? Termijnen in maanden of jaren: Zie ppt Art. 34 Ger. W. 1dag = 1dag DUS 1dag is niet gelijk aan 24u! 1 maand = 1 maand * 15.4 wordt vonnis betekent. Wanneer laatste dag voor hoger beroep? De maand loopt pas vanaf 16.4 + maand 16.5 - 1dag 15.5 => de laatste dag voor hoger beroep, tenzij deze valt op een zaterdag of zondag. De val van Gregorius --> heeft de kalender ingevoerd die we nu kennen. Zie ppt Vonnis wordt betekent op 29.1. Termijn loopt vanaf 30.1 + maand --> ? want 30.2 bestaat NOOIT! DUS als men in het systeem een dag heeft dat niet kan, is het ALTIJD de laatste dag van die maand. In dit voorbeeld 28.2 of 29.2 bij een schrikkeljaar. Kennisgeving: = vonnis wordt door de griffier opgestuurd met een aangetekende gerechtsbrief + een bewijs dat de brief verzonden is en een bewijs dat de brief ontvangen is. Art. 53 bis Ger. W. Dit systeem wordt ingevoerd bij zaken van sociale aard. Kennisgeving laat de termijn van hoger beroep lopen van de dag na deze verzonden is. ==> Maar Grondwettelijk Hof --> ongelijkheid! Termijn moet beginnen vanaf de gerechtsbrief wordt aangeboden aan de geadresseerde + 1 dag. Bij een aangetekende brief loopt deze vanaf de afgifte bij de post + 3 werkdagen. Werkdag 3 is dag 1 van termijn. Zaterdag is GEEN werkdag!
Exceptie van nietigheid Art. 860-867 Ger. W. * komt van de verwerende partij. 6
* procedure valt niet meteen weg. * Nietigheid komt niet vanzelf. Is er pas als de rechter ze uitspreekt. Wat staat er allemaal in een dagvaarding? Art. 702 Ger. W.
Toepassingsgebied: * proceshandelingen * NIET van toepassing op vonnissen en arresten ==> andere nietigheid, want bij vonnis is de procedure al gedaan en kan geen verweermiddel worden opgeroepen. * Rechterlijke organisatie: - regels van rechtsorganen zijn van OO. Rechter kan ambtshalve iets oproepen. - Nietigheid die er altijd zal zijn - Basiselementen uit structuur van rechtbanken en structuur van procedures Bvb: vergissing in samenstelling rechtbank --> 1 rechter ipv 3 Bvb: gerechtsdeurwaarder betekent buiten zijn territorium. * Vormgebrek: iets dat er moet zijn en er niet is. Bvb: Het ontbreken van handtekening, ... Voorwaarden: Uitgangspunt: vormgebrek Bvb: geen reden tot betaling * Geen nietigheid zonder wettekst. Art. 860 Ger. W. Rechter kan dit niet zomaar beslissen. * Geen nietigheid zonder schade (Art. 861 Ger. W. --> beperking) tenzij opgenomen in Art. 862 Ger. W. - In hoeverre heb je last van vormgebrek? Voorwaarden waarbij de schade niet telt, Nietigheid sowieso. - relatieve nietigheid: geschade belangen in hoofde van 1 partij met uitzondering Art. 862 Ger. W. ==> absolute nietigheid. - absolute nietigheid: Geen geschade belangen aantonen, worden vermoed aanwezig te zijn. * Geen nietigheid zonder geschonden normdoel. Art. 867 Ger. W. Rechter moet normdoel bepalen, als normdoel niet geschonden wordt --> GEEN nietigheid. Bvb: fout i.v.m. termijn. MAAR termijn is in dit geval niet belangrijk (termijn dient om te verweren) DAN wordt doel niet geschonden --> GEEN nietigheid Conversie (beperkt nietigheid): = nietigheid is er, maar kan GEEN effect meer hebben. * Dekking van nietigheid. Art. 864 Ger. W. - relatieve: in limine litis. Nietigheid oproepen voor enig ander verweer. Zo niet: niet meer mee afkomen. - absolute: na uitspraak op tegenspraak. * Realiteit. Art. 867 Ger. W. Bvb: dagvaarding zonder datum. Is dagvaardingstermijn nageleefd? Kan men niet nakijken --> Hof v. Cassatie --> nietigheid. Hoe voorkomen? REALITEIT. Dagvaarding moet worden geregistreerd. Betalen van fiscale zegel. Vernietigen door datum op te schrijven en over handtekenen. Zodat 7
zegel niet dubbel kan worden gebruikt. Zegel is nabetekening. Als tussen betekening en zitting meer dan 8 dagen tussen zit, kan men wel bewijzen dat termijn is nageleefd. * Regularisatie. Art 863 Ger. W. --> NIET IN WERKING = Iets dat niet in orde is, toch in orde maken.
H4: Rechtsprekende handeling --> Niet
Titel 3: Rechterlijke organisatie. H1: Staatsmacht --> Niet H2: Structuur van de rechterlijke macht. 10 provincies --> 5 rechtsgebieden --> 2 provincies per rechtsgebied. Bvb: Rechtsgebouw: - Brussel: Vlaams- en Waals-Brabant (provincies) - Brussel, Leuven, Nijvel (arrondissementen) - (kantons) * Hoe lager in de piramide van de rechtbank: - hoe meer rechtbanken - hoe minder rechters * Systeem van dubbele aanleg: - uitspraak in 1ste aanleg - Hoger beroep in 2de aanleg * Wettenstructuur geen rechtbanken structuur DUS geen hiërarchie in rechtbanken. Geen precedentenstructuur. Elke zaak is onafhankelijk. * Hof: raadsheer + arrest + rode toga * Rechtbank: rechter + vonnis + zwarte toga Zie ‘Algemeen schema rechtbanken’ Vredegerecht: Zie ppt. * 1 vrederechter per kanton * 1 griffier * bevoegd tot 1860 euro (75 000 Be Frank) * Grootste gamma bevoegdheden: - huur - verhuur - onderhoudsgelden - ... Politierechtbank: (arrondissement, vroeger kanton) Zie ppt 1; 2; 3 = overtredingen * burgerlijke bevoegdheid: schadevergoeding naar aanleiding van een verkeersongeval. * 1 politierechtbank per arrondissement --> 27 arrondissementen * 1 politierechter per kamer * 1 griffier * Openbaar ministerie: oefent strafvordering uit - eisende partij - behoort tot magistratuur nl. staande magistratuur 8
Misdrijven: worden vervolgd door openbaar ministerie. * overtredingen --> 7-8 dagen cel Bvb: verkeersovertredingen * Wanbedrijven --> tot 5 jaar cel Bvb: vermogensdelicten, stelen, drugs, ... * Misdaden --> levenslange gevangenisstraf REA: Burgerlijke afdeling Zie ppt REA: correctionele afdeling Zie ppt REA: jeugdrechtbank Zie ppt * Strafrechtelijk: gedeeltelijk meerderjarig voor overtredingen (16 jaar --> brommer) * Misdrijf omschreven feit (MOF) is een misdrijf, maar nog minderjarig --> we kennen geen jeugdstrafrecht, enkel jeugdbeschermingsrecht. * Problematische opvoedingssituatie (POS) * jeugdrechter zetelt altijd alleen Rechtbank van koophandel Zie ppt * zaken handelaars > 1860 euro * Openbaar ministerie (OM) zit alleen bij in zaken van faillissement --> adviserend. * 3 rechters: - alleen voorzitter is beroepsrechter. - 2 bijzitters zijn lekenrechters (jurist zijn is geen vereiste) ° werken in handelsleven ° bedoeling= band met praktijk aangesteld voor periode van 5 jaar => hernieuwbaar. Arbeidsrechtbank Zie ppt * 3 rechters waarvan 2 lekenrechters * Als we geen loon krijgen uit arbeid => sociale zekerheid = vervangingsinkomen. Als het echt niet anders kan => leefloon. * Lekenrechters in sociale zaken. Zijn aanwezig voor de pariteit (verhouding WG-WN ==> vertegenwoordiging moet gelijk zijn) Structurele regeling voor de onpartijdigheid. * 1 bijzitter = WG * 1 bijzitter = WN - arbeider - bediener - ==> verschilt in opzegtermijn, opzegvergoeding, verloning, ... * geschil arbeider of bediende statuut Welke rechter? Zowel arbeider als bediende (wordt stoel bijgezet). Om pariteit te behouden wordt bij de WG ook een stoel bijgezet. Zie ppt blauwe kleur. Arrondissementsrechtbank 9
Zie ppt * Behandelt alleen bevoegdheidsconflicten * OM is adviserend Hof van Beroep * 3 delen: - Correctionele kamer - jeugdkamer - Burgerlijke kamer * OM: procureur-generaal van Beroep(pgB) Enkele afkortingen / begrippen: * pdk: Procureur des Konings * AA: arbeidsadviseur * Ag: advocaat-generaal * Memorie: standpunt van de partijen Parket (strikt hiërarchisch georganiseerd i.t.t. zetels) * 1ste niveau: arrondissement + pdk * 2de niveau: Hof van beroep + PgB & Ag * 3de niveau: Minister van justitie Hof van Assisen (PgB) Zie ppt * Niet permanent samengesteld. Voor elke zaak apart samengesteld en achteraf ontbonden. * 3de strafrechtbank * bijzitter draagt zwarte toga + zijn rechters vanuit rechtbank van 1ste aanleg * Voorzitter draagt rode toga + het is een raadsheer vanuit Hof van Beroep. * Betichte + verdediger kunnen jurylid weigeren = * Jury neemt beslissingen: - 12 leden + 2 extra, omdat jury in geheel aanwezig moet zijn. - 6 >< 6 : vrijspraak? - 7 >< 5 : beperkte meerderheid. Jury maakt dit bekend, trekt zich dan terug met de 3 rechters - 8 >< 4 : grote meerderheid ° nee = vrijspraak ° ja = 2de fase. Fase van de strafmaat. - jury moet altijd motiveren. * uitspraak van Hof van Assisen is uitspraak in 1ste en laatste aanleg --> GEEN beroep mogelijk. Hof van Cassatie Zie ppt * 3 delen: - correctionele kamer - Burgerlijke kamer 10
- sociale kamer * het is geen hoger beroep, er wordt een correctie aangebracht * controle orgaan: - wet juist toegepast? - juiste procedure? * controleert maar als erom wordt gevraagd. Kom pas naar Hof van Cassatie als dubbele aanleg is afgewerkt. Bvb: uitspraak 1ste aanleg --> verlies --> in beroep ==> Hof van Beroep --> 2 mogelijkheden : - vernietigen uitspraak & oordelen zelf - beroep afwijzen en uitspraak bevestigen
==> Hof van Cassatie met welbepaalde vraag (MIDDEL) --> 2 mogelijkheden: - fout in procedure. Arrest wordt verbroken en arrest is weg ( geen nieuwe beslissing in de plaats (geen feiten rechter) - Cassatie verwijst naar ander Hof van Beroep. * Procureur-generaal vordert geen straf bij Cassatie. Hij geeft louter advies over casseren.
H3: Hoge raad voor de justitie, instituut voor de gerechtelijke opleiding, adviesraad voor de magistratuur, commissie voor de modernisering van de rechterlijke orde en algemene raad van de partners van de rechterlijke orde. Hoge Raad voor de Justitie * 44 leden * Nederlandstalig en Franstalig * Magistraten en niet-magistraten Oprichting om de benoeming te depolitiseren * Benoemings- en aanwijzingscommissie (ambten binnenin: jeugdrechter, ...) * Advies- en onderzoekscommissie Bvb: aan de wetgever * instituut voor gerechtelijke opleiding * Adviesraad van de magistratuur * Commissie voor de modernisering van de Rechterlijke Orde
H4: Leden van de rechterlijke macht. Zie ppt 1; 2; 3; 4; 5 * Het schema van de staande - en zittende magistratuur leidt naar kandidatuur. Niet naar wie het wordt (Staande magistratuur) * Examen beroepsbekwaamheid = geslaagd of niet (zittende of staande magistratuur) * Beroepscommissie Hoge Raad van Justitie beslist wie het wordt: - motivatie - zeggen waarom anderen niet voldoen - voordragen aan minister van Justitie, deze kan alleen maar weigeren wegens fout * 3de weg: advocaten met 20 jaar ervaring die geen examen meer willen doen, worden bevoordeeld. ==> EERST wet afgeschaft ==> NU weer ingevoerd, MAAR met 12% beperking. 12% van de advocaten, mag langs deze weg passeren. 11
Onafhankelijkheid van de rechter Barrière tussen rechterlijke macht (RM) en uitvoerende macht (UM) Barrière is gebaseerd op 3 pijlers: - benoeming voor het leven - onafzetbaar (WEL door RM bij vonnis NIET door UM) - bezoldiging door de wet vastgesteld
H5: Medewerkers van het gerecht. * Referendaris (hulporgaan): - zetel - master rechten - examen - voorbereiding juridisch werk * Parketjurist: - parket - master rechten - examen - bijstaan openbaar ministerie * Griffier (zetel plakt vast aan): - bij elk rechtscollege - administratieve dienst rechtbank - openbaar ambtenaar - leiding en gezag van korpschef rechtscollege - onafhankelijk * Parketsecretaris: - administratieve dienst parket * Gerechtsdeurwaarder: - betekenen - gaat bepaalde akten brengen - benoeming: ° 25 jaar ° Master rechten ° gehomologeerde stage - openbaar ambtenaar: 2 effecten! ° Er zijn maar een beperkt aantal openbare ambtenaren. Wettelijke beperking wordt gecompenseerd doordat hij zijn ambt verplicht is te verlenen. = ambtsverleningsplicht ° vast geijkt tarief per handeling onder bepaling van KB ° authentieke akten = kern van openbare ambtenaar Authenticiteit heeft te maken met bewijs. Belangrijkste bewijs is geschrift! # onderhandse: zetten we zelf op papier. Rechtsgeldig e.d. MAAR tegendeel valt altijd te bewijzen. # authentieke akte: levert bewijs waarbij enige andere vorm van tegenbewijs onmogelijk is. Krijgt alleen authenticiteit als de openbaar ambtenaar dingen voldoet in zijn wettelijke taak. 12
- corporatie * De advocaat - Toegang tot beroep ° EU-onderdaan ° Master rechten ° eed Hof van Beroep ° ingeschreven lijst Orde van Advocaten - vertegenwoordiging van partijen - stage - corporatie ° georganiseerd per gerechtelijk arrondissement (27 balies) ° alleen de 20 daartoe aangewezen advocaten (per KB) mogen voor het Hof van Cassatie pleiten ° “vertrouwelijk” alleen bestemd voor bestemmeling. Bvb: brief van ene naar andere advocaat. Rechter kan deze brief niet tegen advocaat gebruiken. ° Deontologisch tussen advocaten onderling wordt brief wel opgeroepen => orde van advocaten. Voorzitter = stafhouder en kan eventueel sanctioneren.
DEEL 2: BEVOEGDHEID Titel 1: Begripsomschrijving H1: rechtsmacht + H2: Bevoegdheid Rechtsmacht = taak van de rechterlijke macht Bevoegdheid = rechtsmacht van een bepaalde rechter
Titel 2: Rechtskarakter H1: rechtsmacht --> Niet H2: Bevoegdheid Materiële bevoegdheid = materie waarover het gaat. Bij welke rechtbank moet ik zijn? Bvb: Rechtbank van koophandel * rationalisatie en specialisatie. * meer dan alleen de afbakening van het werkterrein van de rechter * Openbare orde: - geen overeenkomsten - ambtshalve onderzoek door de rechter - exceptie ten allen tijden opwerpen ==> mag niet aan structuur van de rechtbanken komen Territoriale bevoegdheid = minder belangrijk dan materiële bevoegdheid: In welke rechtbank van koophandel moet ik zijn? Bvb: Welk kanton, arrondissement, etc. ==> ALTIJD eerst materiële bevoegdheid bepalen, DAN territoriale bevoegdheid * Private belangen v/d partijen Procedure zal normaal doorgaan in de woonplaats v/d verwerende partij. ==> kan anders als beide partijen dit overeenkomen. * Aanvullend recht. Art. 624 Ger. W. 13
- wél overeenkomsten - geen ambtshalve onderzoek door rechter - exceptie in limine litis (enkel in het begin) * Dwingend recht. Art. 627 - 629 Ger. W. - overeenkomsten na geschil - geen ambtshalve onderzoek door de rechter - exceptie in limine litis * Openbare orde. Art. 631. Ger. W.
Titel 3: Algemene beginselen H1: Materiële bevoegdheid (= volstrekte bevoegdheid) Toetsingsogenblik = rechtsingang = betekening Zie ppt 1 ==> rolbetekening ten laatste 1 dag voor de zitting door de dagvaarder. Vredegerecht: Tot 1860 euro. Bij de betekening is het GEEN vredegerecht, bij de rol wel. Welke Rechtbank? --> we kiezen de rechtbank bij de betekening. ==> toetsingsgebruik. Het is niet omdat de tegenpartij al 2000euro betaalt heeft, dat je van rechtbank moet veranderen. Bvb: Arbeidsrechtbank: dagvaarding --> tussenvonnis --> doorverwezen naar RB van koophandel : tussenvonnis van arbeidsrechtbank overnemen --> tijd tussen laten --> eindvonnis. ==> RB van koophandel kan niet terugverwijzen naar Arbeidsrechtbank. Art. 660, 2de lid Ger. W. Componenten * voorwerp van de eis: - cassatierechtspraak: dagvaarding - kritiek - Art. 660, 2de lid Ger. W. ° bindende verwijzing ° grond van de zaak volledig vrij * waarde van de eis: in geld uitgedrukt. - som geëist in dagvaarding. Art. 557 Ger. W. - Alles bij elkaar tellen. Art. 558 Ger. W. - Bij deel van grotere vordering enkel saldo. Art. 559 Ger. W. Bvb: Factuur van 1800 euro + schadevergoeding van 800 euro + vergoedende interesten 75 euro en dagvaarding 123 euro. Met welke cijfers moeten we rekening houden om bevoegdheid te bepalen? --> Alles, ook de vergoedende interesten, behalve gerechtelijke interesten en gerechtskosten, WANT die zijn er nog niet. Hier: 1800 + 800 = 2600 euro --> groter dan 1860 euro DUS geen vrederechter WEL andere rechter. Zie notities pag 29 bij gerechtelijke interesten. * waarde van de eis: waardeerbaar - Art. 592 Ger. W. Eiser kiest ° voorwaarden keuze: # waarde niet bepaald # geen bijzondere of uitsluitende bevoegdheid van een ander rechtscollege Meer of minder dan 1860 euro? = vrederechter of niet? 14
- keuze kan betwist worden door verwerende partij - NIET van openbare orde! Bvb: huur gaat altijd naar vrederechter! (moet niet gewaardeerd worden) * Urgentie (noodzakelijk) = hoogdringendheid - Speelt een rol bij bepaalde bevoegdheden in kort geding gaat veel sneller, GEEN alternatief gewone procedure - in afwachting van een beslissing, al een voorlopige beslissing nemen * onderscheid: - behandeling ten gronde - kort geding * Dringende en voorlopige maatregelen i.a.b. vonnis * Discussie: bevoegdheid of toelaatbaarheid * Cassatie 11.05.1990: grond van de zaak? Redenering doorgetrokken: toetsingsogenblik bevoegdheid = dagvaarding Waar kijken of alle onderdelen van bevoegdheid zijn = dagvaarding Staat daar DRINGEND = kort geding * Hoedanigheid van de partijen ==> enkel belangrijk bij RB van koophandel. Bvb: Handelaar
H2: Territoriale bevoegdheid. * Bevoegdheidsovereenkomsten: - procesrecht en materieelrecht bepaling van inhoud van contract Bvb: mag bepaling clausule? - niet voor materiële bevoegdheid - meestal wél voor territoriale bevoegdheid * Verstek van de verweerder: - Art. 630, laatste lid Ger. W. Rechter kan alleen materiële bevoegdheid controleren, niet territoriale. Wél als verweerder verstek pleegt. - virtuele exceptie van territoriale onbevoegdheid - alle territoriale bevoegdheidsregels
Titel 4: Bevoegdheidsregeling H1: Materiële bevoegdheid Vrederechter: * Algemene bevoegdheid: - Art. 590 Ger. W. t.e.m. 1860 euro * Bijzondere bevoegdheid: - ongeacht het bedrag - Art. 591 - 594 Ger. W. - belangrijke: ° huur ° mede-eigendom (appartementseigendom) ° erfdienstbaarheden ° onderhoudsgelden ° consumentenkrediet (koop op afbetaling) * Uitsluitende bevoegdheid 15
- summiere rechtspleging om betaling te bevelen ( bij procedure om sneller geld te krijgen) - onteigening - verzegeling (deuren, kluizen, etc) Bvb: relationele problemen. verzoekschrift voor onderhoudsgelden => vrederechter Dagvaarding in echtscheiding => behandelt door VZ van RB van 1ste aanleg --> vonnis door rechter van RB van 1ste aanleg --> daarna terug vrederechter. - Huwelijk: ° primair: # elkaar onderhouden # samenwonen # trouw ° Secondair: # alles van allerlei = gemeenschap # scheiding van goederen # wettelijk stelsel: man en vrouw eigen potje of samengesteld potje (verwerft tijdens huwelijk. * Uitzonderlijke bevoegdheid: dagvaarding in echtscheiding: onderhoudsgelden --> geen bevoegdheid van vrederechter tot vonnis DAARNA krijgt vrederechter bevoegdheid terug. Wie dan wel? Voorzitter in 1ste aanleg in kort geding. Politierechter * Uitsluitende bevoegdheid: - Art. 601 Ger. W : schadevergoeding na verkeersongeval - “verkeersongeval” ruim bekijken. Rechtbank van eerste aanleg. * Volheid van bevoegdheid (kan alle zaken tot zich nemen): - Art. 568 Ger. W. - Voorwaarde: verwerende partij kan bevoegdheid betwisten, RB zelf niet - niet bij uitsluitende bevoegdheid uitsluitende en bijzondere bevoegdheid: beide over voorwerp van de eis MAAR bij uitsluitende bevoegdheid geldt NOOIT volheid van bevoegdheid - Art. 568 Ger. W. niet van OO: ° In limine litis opwerpen ° niet ambtshalve op te werpen door rechter - geldt NIET in hoger beroep * Uitsluitende bevoegdheid - Art. 569, 570, 571 Ger. W. - belangrijk: ° staat van personen ° vereffening nalatenschappen ° exequatur Art. 570 Ger. W. Wat te doen in België met een niet-Belgisch vonnis? --> Internationale regeling * In hoger beroep (geldt volheid van bevoegdheid niet) - Art. 577 Ger. W. - vrederechter en politierechtbank * Disciplinaire bevoegdheid 16
- tuchtstraffen betreffende gerechtsdeurwaarders en notarissen * Afdelingen: - Jeugdrechtbank ° minimalistische en maximalistische strekking ° voorkeur Hof van Cassatie: maximale bevoegdheid ° alle jeugdaangelegenheden - Beslagrechter ° Art. 1395 Ger. W.: bewarende middelen tot tenuitvoerlegging - Voorzitter rechtbank van eerste aanleg ° kort geding Arbeidsrechtbank * Altijd ongeacht het bedrag * Art. 578 tot 583 Ger. W.: - limitatieve opsomming - Art. 578 Ger. W.: arbeidsgeschillen (niet statuair overheidspersoneel) - Art. 579 Ger.W.: arbeidsongevallen (ook statuair overheidspersoneel) - Art. 580 tot 582 Ger.W.: sociale zekerheidsgeschillen ° Sociale zekerheid --> DOEL: inkomen hebben. - sociale verkiezingen * sociaal rechtelijk kort geding * Statuut: geen arbeidsovereenkomsten (arbeidsrechtbank is hier niet voor bevoegd) Geen onderhandelingen, alles gewoon aannemen. --> wordt bepaald bij wet. - werken onder statuut = ambtenaar - Zijn er mensen die contractueel voor de overheid werken DAN is de arbeidsrechtbank WEL bevoegd. Rechtbank van koophandel. * Algemene bevoegdheid: - Art. 573 Ger.W.: geschillen tussen handelaars over daden van koophandel - drie cumulatieve voorwaarden: ° tussen handelaars: enkel verweerder dient handelaar te zijn Als verweerder GEEN handelaar is ==> rechtbank van eerste aanleg! ° over daden van koophandel ° boven de 1860 euro - wisselbrieven en orderbriefjes (boven de 1860 euro) - onder behoud van geld * Bijzondere bevoegdheid - ongeacht het bedrag - Art. 574 Ger. W.: geschillen over handelsvennootschappen * Uitsluitende bevoegdheid - faillissement en gerechtelijke reorganisatie ° gerechtelijke reorganisatie = gerechtelijk akkoord. PROBLEEM? Opgelet, anders faillissement. => aanstellen van beheerder die de toestand nog gaat proberen te redden. Bedrijf failliet --> bedrijf vereffent. * In hoger beroep - Art. 577, tweede lid Ger.W.: openbare orde - beslissingen vrederechter - ALLE partijen handelaar 17
* commercieel kort geding - voorzitter rechtbank van koophandel - ALLE partijen handelaar * Stakingsrechter - voorzitter rechtbank van koophandel - marktpraktijken: vroeger handelspraktijken Bvb: reclame, soldenverkoop, uitverkoop, ... - staking = stopzetten - uitsluitende bevoegdheid!! Hof van Beroep * Art. 602 Ger. W.: hoger beroep tegen vonnis van - rechtbank van eerste aanleg - rechtbank van koophandel * bevoegdheid wordt enkel bepaald door aard van het gerecht. Arbeidshof * Art. 607 Ger. W.: hoger beroep tegen vonnis van arbeidsrechtbank * bevoegdheid wordt enkel bepaald door aard van het gerecht Hof van cassatie * Art. 609 Ger. W.: cassatievoorziening enkel mogelijk tegen uitspraken in eerste aanleg * Art. 608 Ger. W.: cassatievoorziening enkel aangaande: - schending wet - schending vorm (procedure) Tussenvorderingen * uitbreiding van de eis --> aangezochte rechter blijft bevoegd. - procedure A tegen B bij een bepaalde RB. Er gebeurt iets met de eis. Speelt dit een rol aangaande de bevoegdheid? Bvb: De dagvaarding begon met 1658 euro < 1860 euro => vrederechter. MAAR de eisende partij wijzigt zijn eis. De eis wordt vergroot. Uitbreiding 523 euro. Nu komt het totaal op 2181 te staan > 1860 => Wat nu? De bevoegdheid wordt bepaalt op het moment dat de procedure begint = betekening van de dagvaarding. Wat er daarna gebeurt is ONBELANGRIJK. ==> dus bevoegdheid blijft bij vrederechter. * verweer ten gronde --> accessorium sequitur principale ( de bijzaak volgt de hoofdzaak) - Uitzonderingen: ° staat van de personen. OO moet bij RB van 1ste aanleg blijven (uitsluitende bevoegdheid) Bvb: man en vrouw hebben de Marokkaanse nationaliteit. Ze hebben ruzie en de vrouw wil onderhoudsgeld tijdens het huwelijk. MAAR man heeft huwelijk laten ontbinden. Dus onderhoudsgeld is onmogelijk, want er is geen huwelijk meer. --> stukje wordt overgedragen naar RB van 1ste aanleg die hierover een vonnis maken en terugsturen naar de vrederechter DAN pas eindvonnis. prejudiciële vraag= vraag voor het eindvonnis ° rechtsgeldigheid ingeroepen rechtsnorm ° incident over de rechter 18
Bvb: Stel het verweer behoort tot een ander rechtscollege. A vindt iets uit en beschermt dit => octrooi. Hij sluit een overeenkomst met B (fabriek) in ruil voor vergoeding. Maar B betaalt deze vergoeding niet. ==> A dagvaart B voor de rechtbank van koophandel. De rechtsgeldigheid van het octrooi wordt door B betwist==> uitsluitende bevoegdheid voor RB van 1ste aanleg. Wat nu? 1. verschuiven naar andere rechtbankvoor dat onderdeel 2. alles samenhouden De bijzaak volgt de hoofdzaak DUS samenhouden. Verschuiving is te veel tijdsverlies maar er zijn de 3 uitzonderingen! * Verweer bij wijze van exceptie --> geen aparte behandeling nodig. Aangezochte rechter beslecht exceptie zelf - Uitzondering: ° Exceptie van onbevoegdheid: mogelijk tot verzending arrondissementsrechtbank. * Verweer bij wijze van tegeneis. Bvb: A dagvaart B. B heeft zelf een vordering tegen A en stelt een tegeneis in. DUS procedure wordt omgekeerd uitgevoerd. Bij een verkeersongeval: A vordert schade van B terug (eis). Terwijl B, A aansprakelijk stelt voor de schade (tegeneis) * rechtbank van eerste aanleg: alle tegeneisen * andere rechtbanken nemen wel kennis van: - ex eadem causa: niet bevoegdheid, wel zelfde oorzaak - ex dispari causa: andere oorzaak, wel materiële bevoegdheid Eis tot tussenkomst A stelt hoofdeis in tegen B en B stelt eis in tussenkomst aan C * Art. 15 Ger.W * Art. 564 Ger.W.: rechter hoofdeis is OOK rechter eis in tussenkomst Samenhang * Art. 30 Ger. W.: zaken samen behandelen om onverenigbare uitspraken te vermijden * objectieve en subjectieve samenhang * Art. 565 Ger.W.: voorrang regeling
H2: Territoriale bevoegdheid. * bijzondere regels: - alimentatie-eisen: Art. 626 Ger. W. ook woonplaats alimentatiegerechtigde eiser - dwingend recht --> eiser kiest waar rechtszaak plaatsvind: ° Art. 627 Ger. W.: plaats van gebeurtenis waar de gebeurtenis is ontstaan ° Art. 628 Ger. W.: woonplaats van bepaalde partij Woonplaats: ingeschreven in de bevolkingsregister en wordt geacht woonplaats te zijn. ° Art. 629 Ger. W.: plaats waar goed gelegen is ° waar deurwaarder verweerder ontmoet - Openbare orde: ° Art. 631 Ger. W.: faillissement en gerechtelijke reorganisatie. --> hoofdvestiging = plaats waar de handel zich voordoet Bevoegdheidsincidenten: eerste aanleg 19
* exceptie van onbevoegdheid - toelaatbaarheidsvereisten: ° Art. 854 Ger. W.: in limine litis opwerpen ° Art. 855 Ger. W.: bevoegde rechter aangeven - standpunt eiser: ° betwisten --> arrondissementsrechtbank of zelf oplossen ° akkoord --> rechter zelf verzenden ° Geen reactie --> rechter zelf oplossen - rechter is gebonden door het standpunt van de eiser * Middel van onbevoegdheid: Art. 640 Ger. W. - rechter lost het probleem NOOIT zelf op - verwijzing naar arrondissementsrechtbank - voorwaarden: ° geen voorgaande exceptie ° OO * materiële bevoegdheid = OO (kan ambtshalve alleen over OO gaan) * territoriale bevoegdheid = aanvullen of dwingend recht. UITZONDERING faillissement Bevoegdheidsincidenten: hoger beroep * Art. 1050 Ger. W.: beslissing over bevoegdheid waartegen hoger beroep wordt ingesteld. Consequenties? - geen beroep tegen vonnis alleen over de bevoegdheid - WEL samen met vonnis over de grond van de zaak. * !!! Art. 643 Ger.W.: bevoegdheid rechter in hoger beroep = diegene die in eerste aanleg kennis had moet nemen van de zaak. - rechter lost geschil over bevoegdheid zelf op. - verwijst de zaak naar de bevoegde rechter in hoger beroep als daartoe grond bestaat. Bvb1: Vonnis gemaakt over bevoegdheid (exceptie) zonder tussenkomst van RB. Iemand dagvaardt voor rechtbank van koophandel. Er is exceptie want het moest RB van 1ste aanleg zijn. RB v koophandel beslist vonnis over bevoegdheid --> MOET INDERDAAD rechtbank van eerste aanleg zijn. RB van 1ste aanleg beslist over grond van de zaak en velt hier een vonnis over. Art. 1050 Ger. W. ==> niet alleen over bevoegdheid. Men gaat dus in hoger beroep tegen beide vonnissen samen bij het Hof van Beroep. Deze gaat eerst kijken naar het vonnis van RB v koophandel, dus vonnis. Dan weten we waar hoger beroep plaatsvindt voor vonnis van RB van 1ste aanleg. 2 mogelijkheden: ° RB v koophandel heeft juist gehandeld door zaak naar rechtbank van 1ste aanleg te sturen. ° RB v koophandel heeft fout gehandeld door zaak naar rechtbank van 1ste aanleg te sturen. Bvb2 : RB v KH stuurt zaak door naar ArbRB. => men gaat in hoger beroep, maar men moet naar 2 verschillende hoven, wat nu? Kijken naar het belangrijkste vonnis ==> DUS grond van de zaak. ==> hoger beroep bij arbeidshof. Als arbeidshof zegt dat RB v KH fout heeft doorverwezen en zelf de zaak moet behandelen, wordt hoger beroep behandeld in Hof v Beroep. Als arbeidshof zegt dat RB v KH juist heeft doorverwezen, wordt hoger beroep behandeld in arbeidshof. Er zal dus uitzonderlijk binnen een zelfde rechtscollege worden doorverwezen. 20
Bvb3: Vrederechter stuurt zaak door naar rechtbank van 1ste aanleg. Men gaat in hoger beroep tegen beide vonnissen bij Hof v Beroep. ==> HvB zegt dat doorverwijzing niet klopt en dat de vrederechter de zaak zelf had moeten behandelen. ==> Dan moet men in hoger beroep gaan bij rechtbank van eerste aanleg. * Wie is de bevoegde rechter in hoger beroep? De appélrechter van de rechter die in eerste aanleg kennis had moeten nemen van de zaak. Incidenten in zelfde rechtscollege. * rechtbank van eerste aanleg met verschillende afdelingen. * Art. 88 §2 Ger. W. * mini-procedure binnen rechtbank via voorzitter * bindende beslissing * verdelingsincidenten OEFENINGEN Zie ppt
21