Deel D – De geschiedenis van de SGI
Deel D - De geschiedenis van de SGI Spirituele onafhankelijkheid De Soka Gakkai en Nichiren Shoshu uiteengevallen In november 1991 heeft Nikken Abe, de toenmalige hogepriester van de boeddhistische priesterorde Nichiren Shoshu, de Soka Gakkai – de grootste bij haar aangesloten lekenorganisatie – geëxcommuniceerd. Spanningen tussen de Soka Gakkai en de priesterorde Nichiren Shoshu bestonden er eigenlijk al vanaf het ontstaan van de lekenorganisatie in 1930. Volgens sociologen die zich met religie bezighouden was de afsplitsing uiteindelijk onvermijdelijk. Bryan Wilson en Karel Dobbelaere zeggen hierover in hun boek van 1994 A Time to chant: “De Soka Gakkai is een enorm grote beweging, open van karakter en gericht op leken, en toegewijd aan het effectief en praktisch maken van de leer van Nichiren in de alledaagse moderne wereld. De priesterorde Nichiren Shoshu zit hoofdzakelijk gevangen in een ouderwets schijnbaar monastiek systeem, gebaseerd op rituelen; zij houdt zich alleen bezig met het behoud van haar gezag en gedraagt zich bezitterig ten opzichte van haar alleenrecht op bepaalde heilige leerstellingen, plaatsen en voorwerpen.” Zij merken op dat de priesterorde juist het eigentijdse karakter van de Soka Gakkai wantrouwde, “(…) een beeging die nieuwe kracht geeft, aangepast aan hedendaagse omstandigheden en die vanaf het eerste begin een beleid heeft nagestreefd van enorme groei en het snel verwerven van internationale volgelingen, en internationaal georiënteerd is.” 1 1
Bryan Wilson [emeritus lid van het bestuur van
de Universiteit van Oxford] en Karel Dobbelaere
De Soka Gakkai heeft altijd benadrukt dat de leer van Nichiren gelijkwaardigheid nastreeft: dat het Nichiren Boeddhisme ieder individu, of het nu een priester of een lekengelovige is, in staat stelt om zijn of haar eigen aangeboren boeddhanatuur te ontwikkelen. Ze heeft ook altijd de nadruk gelegd op sociale betrokkenheid op basis van het bodhisattva-ideaal om zich actief in te zetten voor het geluk van anderen en zo een vreedzame wereldmaatschappij te creëren. Nichiren Shoshu heeft zich daarentegen meer bekommerd om het in stand houden van traditionele rituelen, met de nadruk op de priesters als tussenpersonen die zich, in hun ogen, op een hoger spiritueel niveau bevinden dan lekengelovigen. In dit opzicht zou men kunnen zeggen dat ze het oorspronkelijke doel en de sociale taak van het boeddhisme uit het oog hebben verloren. De wortels van het conflict De verschillen kwamen naar voren tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Nichiren Shoshu de lekenorganisatie probeerde te dwingen om de talismannen die waren goedgekeurd door het staatsshintosysteem – dat door de militaristische regering werd gebruikt als middel om de oorlogsinspanningen van Japan te sanctioneren – in een schrijn te bewaren. Tsunesaburo Makiguchi, de eerste president van de Soka Gakkai, en zijn collega Josei Toda die later de tweede president werd, weigerden dit en als gevolg daarvan ontzegde Nichiren Shoshu hun de toegang tot de hoofdtempel. Makiguchi en Toda werden later gevangen genomen door de regering vanwege hun afwijkende mening en Makiguchi stierf in de gevangenis. Wilson en Dobbelaere schrijven als commentaar op deze gebeurtenis: “Leden van de Gakkai (…)
[hoofd van de afdeling Sociologie en Religie van de
1
Katholieke Universiteit van Leuven], A Time to
(Oxford University Press: New York, 1994), p. 233,
Chant: The Soka Gakkai Buddhists in Britain
243.
Deel D – De geschiedenis van de SGI konden hun eigen eerste twee presidenten in ere houden als leiders die zich hartstochtelijker bezighielden met het beschermen van het ware geloof dan de priesters.” 2 Samenwerken Te midden van de verwoestingen in het naoorlogse Japan heeft de Soka Gakkai vol enthousiasme het Nichiren Boeddhisme verspreid en haar ledenaantal snel doen groeien. Ondanks de teleurstelling over het compromis dat de priesterorde Nichiren Shoshu had gesloten met de militaristische regering in oorlogstijd, streefde de Soka Gakkai naar een betere relatie met de priesterorde omwille van de ontwikkeling van het Nichiren Boeddhisme en bleef zij hen ondersteunen, in de hoop dat zij het gemeenschappelijke doel van het creëren van vrede en geluk voor de mensen zouden helpen bevorderen. De steun van de Soka Gakkai aan de priesterorde hield onder andere de restauratie in van belangrijke gebouwen op het terrein van de hoofdtempel van Nichiren Shoshu, de bouw van een nieuwe hoofdtempel en de schenking van land en in totaal 356 plaatselijke tempels. Een autoritaire houding Helaas heeft de priesterorde desalniettemin talloze keren een teken van corruptie en autoritaire praktijken afgegeven, terwijl ze heel veel profijt hadden van de enorme ontwikkeling van het Nichiren Boeddhisme, waarin de Soka Gakkai een pioniersrol vervulde. Toen leden van de Soka Gakkai deze houding aan de kaak stelden en riepen om hervorming, ging de priesterorde alleen maar nog onbuigzamer te werk in het ondergeschikt maken van de leden van de Soka Gakkai. 3 Hoe sterker de Soka Gakkai
groeide, des te meer de priesters deze houding lieten zien. Excommunicatie De stappen van de geestelijkheid naar excommunicatie begonnen eind 1990, toen zij een campagne begonnen van kritiek op Daisaku Ikeda, president van Soka Gakkai Internationaal. In die tijd stelde de priesterorde dat ze Ikeda zag als een ongeschikte leider met ketterse ideeën. Toen Ikeda publiekelijk Beethovens ‘Ode aan de vreugde’ prees, kreeg hij bijvoorbeeld de kritiek dat hij het christendom verheerlijkte. De Japanoloog Daniel Metraux gaf hierop het commentaar dat het “overduidelijk was dat de hoofdtempel het idee had dat de Soka Gakkai te machtig was geworden (…).” 4 Metraux schrijft deze wrijving toe aan de zienswijze van de Soka Gakkai dat het Nichiren Boeddhisme de fundamentele gelijkheid van alle mensen uiteenzet.
priesters. De priesters beweerden op hun beurt dat een dergelijke kritiek op de priesterorde een belastering was van het boeddhisme en zij gaven de Soka Gakkai bevel om uitleg te geven en zich te verontschuldigen. In antwoord daarop vroeg de Soka Gakkai om een dialoog met de priesters over deze kwestie, wat de priesters weigerden en opnieuw
eisten
zij
een
geschreven
verontschuldiging.” – Philip E. Hammond [D. Mackenzie
Brown,
professor
in
religieuze
wetenschappen aan de Universiteit van Californië, Santa Barbara] en David W. Machacek [docent religieuze wetenschappen aan de Universiteit van Californië,
Santa
Barbara],
Soka
Gakkai
in
America: Accommodation and Conversion (Oxford University Press: New York, 1999), p. 20-21. 4
Daniel A. Metraux [professor en hoofd van de
afdeling Aziatische Wetenschappen aan het Mary Baldwin College in Staunton, Virginia, VS], ‘De
2 3
2
Idem, 233.
Soka Gakkai – boeddhisme en het creëren van een
Hammond en Machecek schrijven bijvoorbeeld:
harmonieuze en vreedzame maatschappij’ in
“In verklaringen van begin 1990 betreffende de
Engaged
Buddhism:
Buddhist
Liberation
relatie van de lekenleden tot de priesters bracht
Movements in Asia, uitg. Christopher S. Queen en
Ikeda naar voren dat de leerstellingen van
Sallie B. King (Albany: State University of New
Nichiren meer gezag hadden dan die van de
York Press, 1996), p. 391.
Deel D – De geschiedenis van de SGI Hierdoor waren lekengelovigen geneigd de rol van een priester te zien als niet meer en ook niet minder dan die van de leken. Verwoesting In een brief uit 1991 van hogepriester Nikken Abe van Nichiren Shoshu aan de Soka Gakkai stond dat verklaringen van de Soka Gakkai met betrekking tot de gelijkwaardigheid van priesters en leken “een daad inhield die een schending van de leer was”. 5 In 1991 weigerde Nichiren Shoshu in te gaan op verzoeken van de Soka Gakkai om een dialoog en excommuniceerde de lekenorganisatie. De priesters gingen zelfs zo ver dat ze honderden kersenbomen op het terrein van de hoofdtempel omhakten, die door de organisatie waren geschonken. Ze verwoestten ook het belangrijkste hooftempelgebouw, een constructie die internationaal om haar architectuur geprezen werd. De fondsen voor de bouw van deze hoofdtempel bestonden nagenoeg helemaal uit donaties van leden van de Soka Gakkai. Bevrijding Al veroorzaakte de excommunicatie in die tijd wellicht voor enige commotie in de pers, de Soka Gakkai voelde dit toch als een bevrijding. In de eerste plaats zagen de priesters interreligieuze dialoog en samenwerking als ‘ketters’. Op deze manier had de Soka Gakkai meer vrijheid gekregen om haar geloof op een moderne manier vorm te geven. Terwijl de boeddhistische hoofdbeoefening van het reciteren van de Lotus Soetra en het reciteren van Nam-myoho-renge-kyo niet is veranderd, heeft de Soka Gakkai zich sinds 1991 losgemaakt van haar vroegere religieuze formalisme en het bevorderen van sociale betrokkenheid en interreligieuze dialoog sterker nagestreefd.
5
‘Soka Gakkai kaisan kankokusho’ (‘Vermaning
aan de Soka Gakkai om zich te ontbinden’) op 7 november 1991 verstuurd door Nichiren Shoshu.
3
Tijdlijn • 1930 – oprichting van de Soka Gakkai • 1943 – Nichiren Shoshu bewaarde de shintotalisman in een schrijn als steunbewijs aan de militaire regering; meneer Makiguchi en meneer Toda weigerden dit. • 1950 en de jaren daarna – Nichiren Shoshu verkreeg fondsen en tempelgebouwen door donaties van leden van de Soka Gakkai. • 1979 – Daisaku Ikeda trad af als president van de Soka Gakkai om de spanning tussen Nichiren Shoshu en de Soka Gakkai te verminderen. De priesters verboden hem om op Soka Gakkai-bijeenkomsten te spreken en verboden ook het opnemen van zijn geschriften en foto’s in publicaties van de organisatie. Daisaku Ikeda reageerde hierop door leden schriftelijk persoonlijk aan te moedigen, zocht hen thuis op, leerde piano spelen om leden op bijeenkomsten aan te moedigen en reisde de wereld over om de activiteiten van de SGI, waarvan hij president bleef, te ontplooien. • De jaren 1980 – Leden van de Soka Gakkai en SGI maakten zich steeds meer zorgen over de buitensporige leefstijl en kosten voor diensten van de priesters, maar hun roep om hervorming werd genegeerd. • 1990 – De 67e hogepriester Nikken Abe en seniorpriesters planden ‘Operatie C’ – een reeks acties tegen de Soka Gakkai om de organisatie ‘af te snijden’ van Nichiren Shoshu; dit met de verwachting dat het de organisatie zou destabiliseren en dat Soka Gakkaileden zouden besluiten om zich direct te verbinden met de priesterorde door zich aan te sluiten bij nieuw gecreëerde organisaties met een directe band met de tempel (Jpn danto). Maar dit gebeurde niet, omdat
Deel D – De geschiedenis van de SGI een overweldigend grote meerderheid van de leden ervoor koos om binnen de Soka Gakkai hun geloof, studie en beoefening te blijven ontwikkelen. • Maart 1991 – De priesterorde had het plan om haar danto-beweging buiten Japan uit te breiden met het doel de SGI te destabiliseren. De reactie van algemeen directeur Richard Causton van SGI-UK was een felle brief aan Nikken Abe, waarin hij diens acties met klem afwees: “Hebt u [Nikken Abe] werkelijk zo’n lage dunk van ons, ‘overzeese volgelingen’, dat u gelooft dat wij hem [president Ikeda] als verraders de rug zullen toekeren en de lekenorganisatie kapotmaken die we met zoveel moeite hebben opgebouwd in de spirit van ons geloof (…)?” Hij vervolgde met een beschuldiging aan het adres van Nikken dat hij probeerde “de beweging voor kosenrufu in ons land voor nog vele komende jaren te stagneren”. Zijn heftige protest, gevoed door zijn verontwaardiging over het kwaad dat hier werd begaan, verenigde en beschermde de SGI niet alleen in de UK, maar in heel Europa. (SGI Newsletter nr. 6852, 26 mei 2006) • 28 november 1991 – Nichiren Shoshu excommuniceerde meer dan 12 miljoen gelovigen.
4
Deel D - De geschiedenis van de SGI
De drie presidenten De Soka Gakkai Internationaal (SGI) is de organisatie die de instelling van Nichiren Daishonin heeft geërfd en oprecht actie onderneemt omwille van de Wet, vanuit het diepe besef dat het haar opdracht is om over de hele wereld kosenrufu te verwezenlijken. De drie presidenten (eerste president Tsunesaburo Makiguchi, tweede president Josei Toda en derde president Daisaku Ikeda) hebben dit besef vorm gegeven en zich enorm ingezet om dit tot stand te brengen. In dit gedeelte maken we kennis met de geschiedenis van de SGI door het leven van de drie presidenten en de houding van de eenheid van meester en leerling te bestuderen.
Tsunesaburo Makiguchi De Soka Gakkai is ontstaan vanuit het eenheidsbesef van meester en leerling zoals dit ervaren werd tussen Makiguchi en Toda. Beiden waren onderwijskundigen. Tsunesaburo Makiguchi werd op 6 juni 1871 geboren in de prefectuur Niigata. Zijn kindertijd was niet gemakkelijk en op jeugdige leeftijd begon hij al te werken. Ondanks zijn problemen bleef hij studeren en volgde lessen op de kweekschool in Sapporo, Hokkaido, waar hij uiteindelijk afstudeerde als onderwijzer. Op Hokkaido bracht hij zijn eerste jaren als onderwijzer door waarna hij naar Tokio verhuisde. In 1903 publiceerde Makiguchi zijn eerste boek, getiteld ‘De geografie van het menselijk leven’, en later werd hij hoofdonderwijzer van verschillende basisscholen in Tokio. Hij zette zich enorm in om een onderwijsmethode te ontwikkelen waarbij kinderen in staat worden gesteld een onafhankelijk persoon te worden die blij is met zijn eigen leerprestaties. Hij ontwikkelde een unieke onderwijsmethode, maar bleef zoeken naar een onderliggende spirituele filosofie. Uiteindelijk stuitte hij op het Nichiren Boeddhisme en begon in 1928 met de beoefening ervan. Later beschreef hij zijn
5
ervaring toen hij met de beoefening begon als volgt: “Met onbeschrijflijke vreugde veranderde ik mijn bijna 60-jarige manier van leven.” 6 Makiguchi beschouwde de leer van Nichiren Daishonin als een ‘levenswijze’ en hij was van mening dat het boeddhisme van Nichiren Daishonin de kracht had om waarde te creëren in de samenleving. Op de vraag waarom hij zich had bekeerd, zei hij: “Ik ontdekte geen enkele tegenstrijdigheid tussen wetenschap, filosofie, het fundament van onze moderne samenleving, en de leer van de Lotus Soetra.” 7 Op 18 november 1930 publiceerde Makiguchi het eerste deel van Soka kyoikugaku taikei (Methode van waardecreërende educatie). Het werd uitgegeven door de Soka Kyoiku Gakkai (Genootschap voor Waardecreërende Educatie), de voorloper van de Soka Gakkai. Deze publicatie luidde dus eigenlijk de oprichting van de Soka Gakkai door Makiguchi en Toda in. Met andere woorden, met de instelling van eenheid tussen leermeester en leerling werd de Soka Gakkai opgericht. Het woord soka betekent in het Japans ‘waarde creëren’. Het drukt de essentie uit van Makiguchi’s ideologie. Volgens hem was het zoeken naar geluk het doel van het leven, en creëert deze zoektocht waarde. Het woord soka kwam tot stand door de dialoog tussen Makiguchi en Toda. De Soka Kyoiku Gakkai is begonnen als een groep onderwijzers die het Nichiren Boeddhisme beoefenden. Maar de groep groeide gestaag en toen ook niet-onderwijzers zich aansloten, werd het vanzelf een groep die zich in de eerste plaats op het boeddhisme richtte. De Soka Kyoiku Gakkai was vanaf het begin een uniek boeddhistisch genootschap. Zij volgde niet zozeer de formaliteit van de traditionele boeddhistische beoefening, maar streefde ernaar het dagelijks leven van elk lid te veranderen en ook de samenleving door het vestigen van individueel geluk. Bovendien geloofde men dat het Nichiren Boeddhisme kon 6
SGI Newsletter 3354, 19 september 1997.
7
Daibyakurenge, oktober 2010.
Deel D - De geschiedenis van de SGI
bijdragen tot wereldvrede en de mensenmaatschappij tot bloei kon brengen. Dankzij de talloze discussiebijeenkomsten en de inspanningen van haar leden om anderen tot het boeddhisme te introduceren, groeide de organisatie. Voor de Tweede Wereldoorlog stond het ledental op 3.000. De militaire regering hield echter steeds strenger toezicht op alles wat met religie en ideologie te maken had. Boeddhistische scholen werden aangemoedigd om de talisman van de nationale religie, het shinto, te tonen. Uiteindelijk zwichtte de priesterorde van Nichiren Shoshu voor de druk van het gezag en in juni 1943 verzocht zij de leden van de Soka Kyoiku Gakkai om, in overeenstemming met het regeringsbesluit, eveneens de shintotalisman aan te nemen. Om religieuze redenen weigerde Makiguchi dit op religieuze gronden. De regering was de discussiebijeenkomsten en activiteiten van de Soka Kyoiku Gakkai al een tijd nauwkeurig in de gaten gaan houden, en als gevolg van zijn weigering werd Makiguchi in juli tijdens een boeddhistische activiteit gearresteerd. Tot het einde bleef Makiguchi vasthouden aan zijn overtuigingen en sloot geen enkel compromis. Hij stierf op 18 november 1944 in de Sugamo-gevangenis in Tokio. Hij is 73 jaar oud geworden.
Josei Toda Josei Toda werd op 11 februari 1900 geboren in de prefectuur Ishikawa. Toen hij 2 jaar oud was verhuisde het gezin naar Hokkaido. Al vroeg ging hij werken, maar bleef daarnaast hij studeren. Zonder een formele opleiding te hebben genoten, slaagde hij voor het onderwijsexamen en kon hij aan de slag als onderwijzer. Aan het begin van 1920 werd meneer Toda, tijdens een bezoek aan Tokio, door een kennis voorgesteld aan meneer Makiguchi. Hij was toen 19 jaar, en Makiguchi was 48. Toen hij kort daarna naar Tokio verhuisde, besloot Toda Makiguchi als zijn leermeester aan te nemen
6
en diens hele verdere leven heeft hij hem op talloze manieren gesteund. Samen met Makiguchi begon hij in 1928 met de beoefening van het Nichiren Boeddhisme. Behalve dat hij een onderwijzer was, was Toda ook een succesvol zakenman en was bekend geworden als de schrijver van Suirishiki shido sanjustsu (Logisch nadenken over wiskunde), dat voor de Tweede Wereldoorlog een van de populairste wiskundeboeken in Japan was. Hij hielp Makiguchi bij de uitgave van Soka kyoikugaku taikei (Methode van waardecreërende educatie), niet alleen door de financiering ervan, maar ook door het verzamelen en redigeren van Makiguchi’s aantekeningen. Dit boek was het resultaat van de relatie van meester en leerling zoals die bestond tussen Makiguchi en Toda. In het boek wordt Toda vermeld als uitgever en de Soka Kyoiku Gakkai als uitgevers-maatschappij. Het werd gepubliceerd op 18 november 1930, en dit luidde het begin in van de SGI-beweging. Toda’s leermeester Makiguchi werd 6 juli 1943 gearresteerd, omdat hij weigerde het beleid van de Japanse militaire regering te volgen. Toda werd op dezelfde dag in zijn huis gearresteerd. In totaal werden er eenentwintig personen gearresteerd. Ze werden zeer slecht behandeld en alleen Makiguchi en Toda weigerden hun geloof op te geven. Toda bleef daimoku reciteren in de gevangenis en in 1944 zette hij zich ertoe om elke dag tienduizend daimoku te reciteren en de Lotus Soetra te lezen. Dankzij deze inspanningen kwam hij tot het diepe besef: ‘Boeddha’ is het leven zelf. Hij bleef doorgaan met reciteren en besefte toen dat hij niemand minder was dan een van de Bodhisattva’s van de Aarde die de Ceremonie in de Lucht bijwoonden, een gebeurtenis die beschreven wordt in de Lotus Soetra. Dit was in november 1944. Door deze ervaringen was hij overtuigd van zijn levenstaak om kosenrufu te verwezenlijken, en dit vormt de oorzaak van de grote ontwikkeling van de Soka Gakkai na de oorlog. Na een twee jaar durend gevangenschap
Deel D - De geschiedenis van de SGI
werd Toda op 3 juli 1945 vrijgelaten. Vanaf die dag begon hij alleen de kosenrufu-beweging op te bouwen. De organisatie en zijn leven waren door het gezag totaal vernietigd, maar zijn vastberadenheid was krachtig en onwankelbaar. Hij veranderde de naam van de organisatie van Soka Kyoiku Gakkai in Soka Gakkai, en begon onmiddellijk met het ontplooien van activiteiten. Vanaf het moment dat hij uit de gevangenis kwam tot aan zijn dood in 1958 heeft Toda talloze grote prestaties geleverd. Enkele voorbeelden hiervan zijn: juli 1949: uitgave van het eerste nummer van de Daibyakurenge (boeddhistisch maandblad); 20 april 1951: uitgave van het eerste nummer van de Seikyo Shimbun (boeddhistische dagkrant) dat tevens het eerste deel bevatte van Toda’s roman ‘De menselijke revolutie’; 3 mei 1951: geïnstalleerd als tweede president van de Soka Gakkai; april 1952: de Soka Gakkai publiceert de Gosho zenshu (Verzameld werk van Nichiren Daishonin); september 1952: de Soka Gakkai wordt officieel geregistreerd als een religieuze organisatie; 8 september 1957: Toda’s Verklaring voor de Afschaffing van Kernwapens; december 1957: de Soka Gakkai bereikt het ledenaantal van 750.000 huishoudens; maart 1958: de Soka Gakkai doneert de Grote Lezingenzaal (Daikodo) aan de hoofdtempel Taiseki-ji. Op 16 maart 1958 hield Toda een ceremonie om de verantwoordelijkheid van de kosenrufubeweging over te dragen aan zijn jonge leerling Daisaku Ikeda en 6.000 andere jeugddivisieleden. 16 Maart wordt sindsdien gevierd als ‘Dag van kosenrufu’. Toda overleed op 2 april 1958. Hij verwezenlijkte zijn levenstaak en vestigde een stevige basis voor de kosenrufu-beweging.
7
Daisaku Ikeda Daisaku Ikeda werd geboren op 2 januari 1928 in Tokio. De Tweede Wereldoorlog brak uit toen hij 13 jaar oud was en zijn vier oudere broers werden allen ingelijfd bij het leger en naar het front gestuurd. De jonge Daisaku leed aan tuberculose, maar moest desondanks hard werken om zijn familie te onderhouden. Destijds was dit een terminale ziekte en daarom dacht hij diep na over leven en dood. Een luchtaanval verwoestte het huis van de familie Ikeda en de oudste zoon sneuvelde in de strijd. Door zijn eigen jeugdervaringen kwam Daisaku Ikeda tot de conclusie dat oorlog een absoluut kwaad is. Op zoek naar een diepgaande filosofie woonde Daisaku Ikeda op 14 augustus 1947 een discussiebijeenkomst van de Soka Gakkai bij en ontmoette daar de persoon die zijn levenslange leermeester zou worden, Josei Toda. Op die bewuste dag gaf Toda een lezing over de gosho ‘Over het vestigen van de correcte leer voor vrede in het land’. Na de lezing stelde Daisaku Ikeda hem een aantal vragen zoals: “Wat is de correcte levenswijze?”, “Wanneer is iemand echt vaderlandslievend?”, “Wat is Nam-myohorenge-kyo?”. Hij stelde talloze vragen en Toda beantwoordde ze allemaal met dezelfde helderheid en overtuiging. De jonge Ikeda werd diep geraakt door Toda en voelde instinctief dat hij deze man kon vertrouwen. Tien dagen later, op 24 augustus, sloot Ikeda zich aan bij de Soka Gakkai. Hij was 19 jaar en Toda was 47 jaar. In de uitgeversmaatschappij van Toda kreeg Ikeda een baantje als redactielid van een jongenstijdschrift. Zijn prestaties en gebeurtenissen als jeugddivisieverantwoordelijke zijn o.a.: Osaka-campagne 1956: Hij leidde een verspreidingscampagne in Osaka en afdeling Osaka bereikte uiteindelijk het aantal van 11.111 nieuwe huishoudens die in een maand tijd lid werden.
Deel D - De geschiedenis van de SGI
Het Incident met de Mijnwerkersbond van Yubari: Deze vakbond schond het recht op vrijheid van religie van de leden van de Soka Gakkai door hen uit de bond te stoten vanwege hun lidmaatschap van de Soka Gakkai. In juni 1957 bracht Ikeda een bezoek aan Yubari, stelde dit onrecht van de bond aan de kaak en gaf de leden tijdens deze vervolging bescherming. Osaka-incident 1957: Ikeda werd door de politie van Osaka gearresteerd op ongegronde beschuldigingen van het overtreden van de kieswet in Osaka het jaar ervoor, waarin kandidaten van de Soka Gakkai een verrassend politiek succes behaalden. Gealarmeerd door de toenemende invloed van deze beweging van mensen, startte het conservatieve establishment een serie aanvallen op de organisatie, wat een hoogtepunt bereikte in zijn arrestatie. Na een langdurige rechtszaak werd hij in 1962 van alle beschuldigingen vrijgesproken. Op 3 mei 1960 werd Daisaku Ikeda benoemd tot derde president van de Soka Gakkai. Op 2 oktober van hetzelfde jaar zette hij de eerste stap naar wereldwijde kosenrufu. Hij bezocht de continenten Noord- en Zuid-Amerika. In januari van het daaropvolgende jaar, 1961, bezocht hij Hongkong, India en andere Aziatische landen. Op 5 oktober 1961 kwam hij voor het eerst in Europa aan en begon in Denemarken aan zijn rondreis. Op 10 oktober bezocht hij Nederland. Voorbeelden van zijn belangrijkste prestaties zijn: In 1965 begon hij aan de roman ‘De menselijke revolutie’ (12 delen). Hij zette de roman voort als ‘De nieuwe menselijke revolutie’ die tot nu toe 28 delen omvat. Hij vestigde de onderwijsdivisie, kunstdivisie, schrijversdivisie, internationale divisie en de medische divisie. Hij richtte het Instituut voor Oosterse
8
Filosofie, het Min-on Concertgenootschap en het Tokio Fuji Museum voor Schone Kunsten op. In 1964 richtte hij de politieke partij Komei (‘schoon bestuur’) op. Hij vestigde het Soka-onderwijssysteem vanaf basisonderwijs tot en met universiteit. In 1968 kondigde hij het ‘Normalisatievoorstel voor nationale betrekkingen tussen Japan en China’ aan. In de jaren zeventig begon hij aan een reeks dialogen met vermaarde academici en wereldleiders. De eerste dialoog vond plaats in 1972 met dr. Arnold Toynbee. Sindsdien heeft hij talloze historische dialogen gevoerd met leiders op divers gebied. Op 26 januari 1975 werd de Soka Gakkai Internationaal opgericht en Daisaku Ikeda werd benoemd tot haar president. Op 8 november 2013 opende hij de Hal van de Grote Gelofte voor Kosenrufu in Shinjuku, Tokio, waarmee hoop en rechtvaardigheid werden bevestigd op weg naar een nieuw tijdperk van wereldwijde kosenrufu. (SGI Newsletter No. 8866, 14 November 2013)
Het wereldwijde netwerk van de SGI heeft zich verspreid naar 192 landen en gebieden. Sinds 1983 schrijft Daisaku Ikeda elk jaar op 26 januari een ‘Vredesvoorstel’, dat veel aandacht krijgt van verschillende academische instellingen en wereldleiders. Onder zijn leiderschap wint de SGI-beweging aan vertrouwen en erkenning van talloze organisaties, en ontwikkelt zich steeds krachtiger tot een grote beweging van de mensen omwille van geluk en wereldvrede.
Deel D - De geschiedenis van de SGI
Fragmenten uit SGI President Ikeda in Europe, deel 1 Rissho ankoku 30 Shin’ichi bracht het grootste deel van september 1961 door in Tokio; hij bracht alleen op de 15e een bezoek aan de hoofdtempel en maakte daarna een reis naar Kansai om de leden van Osaka aan te moedigen, die getroffen waren door tyfoon nummer 18 (ook bekend als de tweede tyfoon Muroto). Hij had tijd nodig om een twintigdaags bezoek aan Europa voor te bereiden, met 4 oktober als de geplande dag van vertrek. De belangrijkste bestemmingen waren Kopenhagen, Düsseldorf, West-Berlijn, Amsterdam, Parijs, Londen, Madrid, Zürich, Wenen en Rome. Het hoofddoel van de reis was om de plaatselijke leden raad te geven, bouwmaterialen en sanitair voor de Grote Ontvangsthal te kopen en te zien hoe het er in Europa voorstond op het gebied van religie. Vooral over het Duitse volk maakte Shin’ichi zich dit keer grote zorgen. In de vroege ochtenduren van 13 augustus 1961 had de communistische regering van Oost-Berlijn een ruim veertig kilometer lange muur van prikkeldraad opgetrokken langs de scheidslijn tussen Oost- en West-Berlijn. Al sinds de verdeling van de Duitse staat leek de stad Berlijn op een eenzaam en geïsoleerd eilandje in de uitgestrekte oceaan van de staat OostDuitsland. Ook Berlijn was verdeeld in Oost en West. Desondanks was men vrij om tussen de twee delen heen en weer te reizen, totdat de muur kwam. Omdat een eindeloze stroom mensen het communistische Oost-Berlijn via West-Berlijn ontvluchtte, zag de Oost-Duitse regering zich genoodzaakt de stad door middel van een muur fysiek in twee stukken te verdelen en zo elke toegang tot het Westen te blokkeren. De meeste wegen tussen Oost- en West-Berlijn werden gebarricadeerd met tanks en
9
pantserwagens. Controleposten werden opgezet op de wegen die open bleven en vrije doorgang werd niet langer toegestaan. Ook de ondergrondse reed niet verder dan tot de grens. Vanaf 13 augustus werd de muur van prikkeldraad steeds langer en met de dag verder verstevigd, totdat er ten slotte een wrede onwrikbare muur van steen en beton stond. Families, vrienden en geliefden in Oosten West-Berlijn werden door deze plotselinge barricade van elkaar gescheiden. Het was de Koude Oorlog op kleine schaal; mensen werden onderdrukt en van elkaar gescheiden ten gevolge van tegengestelde ideologieën. Nu zijn bezoek aan Europa naderde, legde Shin’ichi de plechtige verklaring af dat de tijd rijp was voor een humanistische filosofie die op wijde schaal onderlinge banden tussen mensen tot stand zou brengen en diep in het menselijk hart zou wortelen. Hij zou de weg banen voor wereldvrede door de correcte beginselen van het boeddhisme te vestigen het pad van rissho ankoku. Shin’ichi stond op het punt de helderblauwe hemel van de 21e eeuw in te vliegen, op een gedenkwaardige reis voor vrede.
Groots licht 1 De tijdloze zon komt weer op en verspreidt kalm zijn gouden stralen. Als een organisatie die zich toewijdt aan de grote Wet van het boeddhisme is de Soka Gakkai als een zon voor de gehele wereld. De oerschittering van de zon verjaagt de duisternis van wantrouwen en haat en werpt een helder licht van vrede op de aarde. Zelfs over de donkerste dalen van ellende en wanhoop laat de zon het licht van hoop schijnen en verandert zo de mensenwereld, die in lijden gedompeld is, in een schitterende bloementuin van vreugde. Niets kan de zon in zijn baan tegenhouden. Majestueus vervolgt hij zijn eigen omloop, hoog boven de donkere wolken van afgunst en nijd.
Deel D - De geschiedenis van de SGI
Vanuit het raam van het vliegtuig naar Europa zag Shin’ichi Yamamoto hoe de zon begon te rijzen boven de horizon. Vijf uur daarvoor, op 4 oktober 1961 om 22.30 uur, waren Shin’ichi en zijn gezelschap vertrokken vanaf het vliegveld Haneda van Tokio. Hun vliegtuig was nu op weg naar Anchorage, waar het een korte tussenlanding zou maken om bij te tanken. Terwijl de schitterend rode zon zijn opwachting maakte, kleurde de wolkenzee ver beneden hen zachtroze en de lucht werd violet. Naarmate de zon hoger kwam leek de hele lucht wel gesmolten goud, indrukwekkend en majestueus. Vanuit deze geweldige bron schoten ontelbare schitterende lichtstralen alle kanten op. Met de seconde werd de hemel blauwer en begonnen de wolken als zuiver witte plukken katoen helder te glinsteren. Terwijl Shin’ichi dit schouwspel in zich opnam, dacht hij: ‘Een enkele zon verlicht de hele wereld. Hetzelfde geldt voor de wereld van kosenrufu. De resolute houding van slechts één persoon kan alle andere personen beschermen en de duisternis in de maatschappij verdrijven, en zo een nieuw tijdperk van rechtvaardigheid inluiden. De aanwezigheid van één serieus persoon, één vurig toegewijd individu, daar gaat het om. ‘Bovendien schijnt er in ieders hart een zon. Wie het boeddhisme van Nichiren Daishonin in zijn hart sluit, wordt een zon die de weg naar geluk voor zijn familie en vrienden verlicht. Het succes van mijn bezoek aan Europa hangt er vanaf hoeveel mensen ik kan vinden en trainen die een dergelijke zon zijn.’ Het vliegtuig landde om 10.00 uur in Anchorage om bij te tanken en vertrok een uur later richting Kopenhagen, de eerste bestemming op het programma van het gezelschap. Toen ze vlakbij de Noordpool vlogen, viel buiten de duisternis in. Een glinsterende maan verlichtte de nachtelijke hemel met haar prachtige licht. In een gedicht drukte Shin’ichi zijn gedachten en gevoelens uit:
10
Aan de Noordpool schijnt de grootse hemelse maan haar helder licht, verlangend naar kosenrufu op de verre aarde.
SGI President Ikeda in Europe, deel 1, p. 5-7 Ook in De nieuwe menselijke revolutie, deel IV (SGI Nederland, 2011), p. 228-31. Shin’ichi Yamamoto: de naam die Daisaku Ikeda in deze romanserie draagt.