DEEL 1 Voorbereiding
Provincie West-Vlaanderen
• KUST
EN
POLDER •
15
16
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
1 Situering Ons studiegebied 'De Bergen' is grensoverschrijdend. Op Vlaams grondgebied omvat 'De Bergen' Kemmel, Loker, De Klijte, Westouter en Dranouter, vijf deelgemeenten van de gemeente Heuvelland. Op Frans grondgebied omvat 'De Bergen' vooral Godewaersvelde, met de Catsberg.
De heuvelrij die de ruggengraat vormt van 'De Bergen' is slechts een klein onderdeel van een langgerekte heuvelrij die zich uitstrekt van het Noord-Franse Les Noires Mottes (nabij Cap Blanc Nez) tot het Limburgse Paal.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
17
18
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
☛ Duid de excursiepunten aan op de kaart
Referentiekaart van De Bergen (bron: NGI)
Fragment uit topografische kaart n° 104 met toelating A 1858 van het Nationaal Geografisch Instituut - tel. 02-629 82 82.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
19
Het zwarte kader komt overeen met de kaart op de vorige bladzijde ☛ Benoem de aangeduide heuvels (1 t.e.m. 8) ☛ Benoem de dorpen (A t.e.m. E) ☛ Duid tevens de waterscheidingskam aan met een rode lijn Dezelfde informatie breng je ook aan op de topografische kaart (vorige bladzijde)
20
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
2 Geografisch-historische schets van 'De Bergen' Het landschapsbeeld is bepaald door de natuur en de mens. Opeenvolgende plooiingen, transgressies (overstroming door de zee) en regressies (wegtrekken van de zee), wind- en rivierwerking hebben het landschap geboetseerd waarin ongeveer sinds 10.000 voor Chr. de eerste mensen op het toneel kwamen. Was de menselijke invloed in het begin nog beperkt, sinds de Middeleeuwen werd die steeds groter. De 20ste eeuw laat de meest ingrijpende sporen na.
2.1 Tussen 65 miljoen en 15.000 jaar geleden De ondergrond De West-Vlaamse 'Bergen', die eigenlijk slechts bulten zijn, staan bekend als getuigenheuvels. Ze getuigen immers van een opeenvolging van afzettingen zoals die er ongeveer 7 miljoen jaar geleden in zuidelijk West-Vlaanderen uitzag. Transgressies en regressies zorgen ervoor dat verschillende bodemlagen worden afgezet: zand wanneer de zee ondiep is, klei als de kustlijn zuidelijker ligt, en de zee dieper is. Door de alpiene plooiing (sinds begin Tertiair) trekt de zee zich definitief terug tot de huidige ligging, en begint de erosie haar boetseerwerk: water, wind, klimaatswisselingen (met ijstijden) veroorzaken een enorme slijtageslag op die sedimenten. Enkel die gebieden waar een stevige laag ijzerzandsteen de ondergrond tegen wegspoelen of uitslijten beschermt, behouden hun oorspronkelijke gelaagdheid. Elders gaan lagen verloren: Diestiaan, Bartoon, Lediaan. De dieper liggende lagen zijn: Paniseliaan en het Ieperiaan (met de bekende 'Ieperse klei'). Over de precieze afkomst van de 'beschermkap' die het Diestiaanse ijzerzandsteen vormt, zijn reeds vele theorieën ontwikkeld. Een recente theorie stelt dat de huidige heuveltoppen overblijfselen zijn van de zandbanken voor de kustlijn van de Diestiaanse zee, 7 miljoen jaar geleden. De beschermende invloed van de ijzerzandsteenlaag op de huidige heuveltoppen kan je tot op vandaag waarnemen: boven
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
21
op de Kemmelberg, Rodeberg en Vidaigneberg liggen de platte, roestbruine, scherpe brokken ijzerzandsteen voor het rapen. Het gesteente werd tot de vorige eeuw trouwens als bouwmateriaal aangewend (bv. kerk Westouter). Een ander 'berggesteente' zijn de vele rolronde en keiharde bleke silexknollen (of 'vuurstenen'), die het tastbare bewijs vormen dat deze heuvels ooit zeebodem waren. Bronnen De afwisseling van zand- en kleilagen zorgt voor veel watertafels in de ondergrond: het water sijpelt in de doorlatende zandlaag, maar kan niet door de kleilaag. Zo vormt zich een watertafel boven de kleilaag. Door de erosie dagzoomt de afwisseling van zand- en kleilagen bij de hellingen: daar krijg je verschillende bronniveaus. De bodem
P S L A E
lichte zandleemgrond zandgrond zandleemgrond leemgrond kleigrond
(bruin) (geel) (oranje) (rood) (groen)
☛ Kleur de bodemkaart in. Duid de grens zandleemgrond - leemgrond aan met een dikke zwarte lijn. Teken die grens ook op de topografische kaart (p. 18) en op het reliëfdiagram (p. 19)
22
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
Het bodemmateriaal wordt tijdens de IJstijden in het Kwartair door de wind, afkomstig uit het N, afgezet. De grove delen (zand) bewegen sprongsgewijs over de grond, en kunnen zo enkel in de lager gelegen gebieden afgezet worden: de huidige Zandstreek. De fijnere zanden leemkorrels worden iets hoger meegevoerd, en vormen de huidige Zandleemstreek. De fijne leemkorrels worden het verst en het hoogst meegevoerd, tot over de heuvelkam, om zo de Leemstreek te vormen. De dikte van dit dek varieerde oorspronkelijk van 2 tot 20 m.
Een groot deel van dit oorspronkelijk dikke leempakket spoelt sinds het einde van de laatste ijstijd van de hellingen af, en is, vermengd met het onderliggende Tertiaire zand of klei, als colluvium aan de voet van de heuvels afgezet. In de bedding van de rivieren wordt het meegevoerde materiaal afgezet (alluvium). Hierdoor neemt de hellingsgraad van de heuvels sterk af en worden de valleien deels opgevuld, een proces dat tot op vandaag voortduurt.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
23
2.2 Tussen 4500 voor Christus en 500 na Christus Keltische tijd Belangrijke archeologische vondsten op de Kemmelberg wijzen op het bestaan van neolithische bewoning en een Keltische bergvesting.
De Keltische heuvelburcht: A: B: C: •••
De akropolis (het hoofdgedeelte) Centrale zone met vluchtburg Woonzone Omwalling
Links: uitvergroting van de omwalling aan de westzijde van de burcht.
De inplanting van het oppidum (= een versterkte bergvesting) is o.m. bepaald door de nabijheid van het IJzerbekken, belangrijk voor de doorvoer van grondstoffen van en naar de Britse eilanden. Ook de nabijheid van zoutwinningscentra (aan de kust) kan bepalend zijn: zout vormt het bewaringsmiddel bij uitstek maar is bijzonder duur in productie en dus waardevol. Het heuvelfort is verdedigd met wallen en grachten, die inspelen op de natuurlijke glooiingen van het terrein. Een toegangsweg op de noordflank van de heuvel geeft toegang tot een langwerpig, ca. 7 ha groot plateau dat het hoofdgedeelte, een centrale zone met gebouwen en eventuele vluchtburg en een woonzone in het zuidwestelijk gedeelte omvat.
24
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
Romeinse tijd Ook tijdens de Romeinse periode is de streek reeds bewoond. Dit wordt bewezen door: - de vondst van Romeinse medailles te Wulvergem - de vondst van een Gallo-Romeinse grafheuvel 'De Galooie' (brandrestengraf) te Loker. - de heirbanen Kassel-Doornik en Steenvoorde-Brugge, die het gebied doorkruisen - de huidige perceelstructuur rond de Vlaamse Heuvels: nog steeds is in het perceleringspatroon een blokpatroon terug te vinden, georiënteerd langs een N-Z as. Deze percelering is het gevolg van de landinrichting van de streek door de Romeinen (militairen die afzwaaiden kregen een stuk grond).
2.3 Tussen 500 en 1500: de Middeleeuwen De massale Germaanse kolonisatie van de streek grijpt plaats vanaf het einde van de 5de eeuw. Nagenoeg ieder dorp ontstaat rond een kleine nederzetting, in hoofdzaak een hofstede, en individuele boeren ontginnen de bossen. Het drieslagstelsel wordt ingevoerd, en verhoogt zo het rendement. Zo krijgen we een dorpsstructuur, die volgende punten omvat: - het domein, de 'hof' van de plaatselijke 'heer' - het gemeen (de 'dries'); kort daarbij de woonplaats van de laten - de landbouwgronden: verspreid over het dorp (de hoogste plaatsen) - de landerijen van de heer (uitsluitend voor eigen gebruik) - de reservelanden; meestal nog onontgonnen bos - de weilanden, langs de waterlopen gelegen. Natuurlijk spelen ook nog andere elementen mee, denken we aan de heuvels, het reeds bestaande stratenpatroon of een nabijgelegen abdij.
Ontwikkelingsmodel van het landschap in Binnen-Vlaanderen (naar A. Verhoeve & F. Snacken, 1975) D pleindorp met kerk; K kasteel met dreef 1 oudste ontginning op goede gronden: a open akkerland (kouters, esch); b hooilanden 2 latere ontginning op minder goede gronden: a grote geïsoleerde hoeven met 'hofkouter'; b meersen (gesloten landschap); c tuinbouw op oeverwal 3 nog latere systematische ontginning op slecht gedraineerde gronden (gesloten landschap): a rijbewoning met opstrekkende percelen; b gehuchten; c individueel verspreide hoeven 4 extensieve graasgronden op slechte gronden (gemeenschappelijke 'velden'): a keuterbedrijfjes; b latere herbebossing; c latere systematisch 'dambord'-verkaveling
Tijdens de Volle Middeleeuwen kent de streek een periode van expansie: de productie, de consumptie en de handel nemen toe. Een eerste bloeiperiode volgt tijdens de Late Middeleeuwen dankzij de lakennijverheid in Nieuwkerke en Kemmel.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
25
☛ Analyseer m.b.v. de tekst en de figuur op de vorige bladzijde de evolutie van het landschap in Nieuwkerke (boven: vroege ME, midden: volle ME, onder: late ME)
26
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
2.4 Tussen de 16de en 19de eeuw Rond het midden van de 16de eeuw ontstaan in de dorpen harde kernen van Calvinisten die opkwamen voor vrije en openlijke beleving van hun visie, wat in het rooms-katholieke Vlaanderen bij wet verboden was. De diepere oorzaak van het conflict is echter van economische aard. Tot dan hebben de steden (zoals Ieper) een monopolie voor de lakennijverheid. In een aantal dorpen zoals Bailleul ontstaat echter ook een lakenindustrie, en vermits de lonen er lager zijn kennen die nieuwe centra veel succes. De steden verliezen de macht over die dorpen en zoeken een middel om hun gezag te versterken. Het godsdienstmotief biedt die mogelijkheid. Een van de hoogtepunten van deze strijd is de Beeldenstorm in 1566. Onder de druk van de inquisitie vluchten heel wat mensen naar Engeland en Nederland. Tijdens de Franse Revolutie (1793-1797) wordt de streek door een nieuwe golf van geweld overspoeld. Deze periode is ook gekenmerkt door de strijd om de grenzen, die varieren volgens de overheersers.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
27
Kaarten met aanduiding van de evolutie van de grenslijn in de Frans-Vlaamse regio. Het gearceerde gebied is telkens Frans, koninklijk gebied, terwijl de stippellijn de huidige Frans-Belgische grens weergeeft (naar: Philippe Despriet, 1998: Historische Atlas van Frans-Vlaanderen).
28
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
2.5 Tussen 1890 en 1930 Opgang ... Rond 1900 is de omgeving van de Kemmelberg een populaire bestemming voor een zondags uitje. Welgestelde burgers vinden er rust en groen. Ook de landbouw zit in de lift, dankzij nieuwe landbouwtechnieken en mechanisatie. Als reactie op de industrialisatie en sociaal-toeristische motieven is er een eerste aanzet van zorg voor natuur en landschap. Zo ijvert de Touring club van België voor de bescherming van het Hellegat (nu: Domeinbos Rodeberg). Ondanks alle menselijke invloeden blijft in de streek in belangrijke mate een halfnatuurlijk landschap behouden. Alle menselijke activiteit blijft immers beperkt tot een aantal plaatsen, en de bevolking neemt niet echt toe. Zo blijft in de streek bv. een belangrijk bosareaal behouden.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
29
... en verval Het absolute dieptepunt in het verleden van de regio volgt enkele jaren later. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben hier een aantal memorabele slagen plaats: de slag om WijtschateMesen 1914, de mijnenslag juni 1917 en de slag om de Kemmelberg april 1918. Het gehele gebied is na de oorlog één grote puinhoop. Ondanks de wederopbouw vertoont het huidige landschap nog steeds de littekens van die waanzin: bunkers, mijnkraters, oorlogsmonumenten en begraafplaatsen.
▲ De Ieperboog - Ypres Salient, met het front in het najaar van 1917 (Bron: Hans Faelens, Front 14/18 langs de IJzer. 1993. Artis Historia, Brussel) ▼ Kemmel in 1920
30
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
2.6 Van 1930 tot 1960 Na de oorlog wordt de draad weer opgenomen: huizen worden heropgebouwd, akkers opnieuw in cultuur gebracht. In eerste instantie wordt ook het bosareaal flink uitgebreid, maar door de afname van de economische waarde van bos gaat dit snel terug achteruit. Vooral vanaf de jaren 1950 wordt de leuze in de landbouw 'meer met minder volk': een hogere productie per ha, een intensivering van de veeteelt en opkomst van de tuinbouw, mede mogelijk gemaakt door kunstmest en mechanisatie. Dit alles leidt tot grotere en meer bemeste akkers en weilanden, afgesloten met prikkeldraad. Het gesloten landschap van hagen en houtkanten komt niet meer terug. De heropbouw resulteert in een vernieuwde interesse van de streek voor het toerisme. De opkomst van het sociaal toerisme (gevolg van het 'betaald verlof') leidt tot de uitbouw van grote vakantiepensions en enkele attracties, zoals een kabelbaan.
Kabelbaan op de Rodeberg
Vakantiedomein Kosmos op de Rodeberg, jaren 1930
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
31
2.7 Van 1960 tot nu Was tot 1960 de regio perifeer gelegen en moeilijk bereikbaar, dan komt daar vanaf nu verandering in. De betere bereikbaarheid (auto) en toenemende welvaart maken dat de belangstelling voor de regio steeds meer toeneemt. Vooral het toerisme komt in een stroomversnelling. Speculatie in (vakantie)woningen, uitbouw van campings en andere toeristische infrastructuur zorgt dat de streek met een nieuw fenomeen te kampen krijgt: een bij tijden zeer druk verkeer. Vooral in de weekends is het op de grote verbindingswegen, en dan vooral op de top van de Kemmelberg, Rodeberg en Catsberg aanschuiven, terwijl de kleine wegen druk bereden worden door allerhande fietsers en wandelaars. Dit leidt soms tot overlast en druk op het natuurlijk kader. Ingrijpen is nodig. In korte tijd heeft de regio eigenlijk een enorme evolutie doorgmaakt. De leefwereld is in minder dan 50 jaar omgevormd van gesloten landelijk tot werelds toeristisch. De belangrijkste bron van inkomsten is niet meer landbouw, maar toerisme en recreatie.
32
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
Syntheseopdracht: situering in tijd en ruimte TIJDLIJN HEUVELLAND -65. 106
Ondiepe zee
-10.000
Kelten
0 500
Begin Middeleeuwen
1500
Einde Middeleeuwen
1793-1797 Franse Revolutie
1900
Het landschap van De Bergen werd gevormd door natuurlijke processen en ingrepen van de mens. Dit speelde zich af in tijd en ruimte. ☛ Vul het tijdschema aan: de belangrijkste gebeurtenissen + de impact in het landschap. ☛ Duid op de referentiekaart deze gebeurtenissen aan. ☛ Duid op de referentiekaart tevens aan: waterscheidingskam, grens zandleemgrond-leemgrond, belangrijkste beken.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
33
34
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
Fragment uit topografische kaart n° 104 met toelating A 1858 van het Nationaal Geografisch Instituut - tel. 02-629 82 82.
3 Ecologisch milieu 3.1 Enkele begrippen in verband met de ecologische benadering van een landschap In de landschapsecologie zien we hoe de landschapscomponenten, met name abiotische en biotische, natuurlijke en antropogene componenten, onderling van elkaar afhankelijk zijn en hoe de organismen de verschillende landschapscomponenten gebruiken. Een landschap bestaat ecologisch gezien uit homogene gebiedseenheden, met een eigen ecosysteem. Ze vertonen directe relaties tussen een fysisch milieu en de aanwezige levensgemeenschappen. Kleinere eenheden zijn hiërarchisch gekoppeld tot grotere gehelen.
homogene gebiedseenheid
levensgemeenschap
menselijke activiteiten
milieutype milieutype (het fysisch milieu) Een van de omgeving te onderscheiden eenheid van levensomstandigheden (natuurlijke mogelijkheden en beperkingen + eventueel menselijke invloeden), die een ecologisch potentieel levert als woongebied / groeiplaats voor een groep organismen (een levensgemeenschap). Tot de kenmerken van het milieutype behoren: microklimaat, morfologie van het oppervlak, bodem en water (allen abiotisch natuurlijke componenten). levensgemeenschap (het biologisch milieu) Een geheel van organismen met functionele samenhang tussen de organismen onderling (biotisch natuurlijke componenten). menselijke activiteiten (antropogene component) De invloed van de mens op het fysisch en biologisch milieu. ecosysteem Groepeert milieutype + levensgemeenschap + invloed van de mens. Het geheel van elkaar onderling beïnvloedende levende en niet-levende elementen, aanwezig in een gebied. homogene gebiedseenheid Een ruimtelijk begrensde eenheid in het landschap, met karakteristieke homogeniteit ten aanzien van vegetatiestructuur, successiestadium en de voornaamste abiotische standplaatsfactoren, die voor plantengroei van belang zijn. Veelal is daaraan ook een specifieke fauna gekoppeld. Voorbeelden: heideveld, loofbos, schorre, hooiland, kreek, duin, strand, vijver, moeras, dijk, stadswijk ...
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
35
3.2 Landschapsecologische situering Het kleinschalig, rijk gevarieerde, halfopen landschap in het Heuvelland houdt stand tot de Eerste Wereldoorlog. Naast al het menselijk leed, heeft de oorlog ook zeer nefaste gevolgen voor het landschap. De bossen op de toppen van de West-Vlaamse heuvels worden letterlijk aan flarden geschoten of gebombardeerd. Na de oorlogsverwoesting brengen de landbouwers de vroegere akkers en weiden opnieuw in cultuur. Vroegere bosgebieden worden grotendeels herbebost, en al blijven de akkers eerder kleinschalig, de rijkdom aan hagen, houtkanten, bomenrijen en de zeer typische boomgaarden keren veelal niet meer weer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgen de jonge bossen maar vooral de resterende bomenrijen en houtkanten opnieuw rake klappen; de nood aan brandhout is immers groot. Na de oorlog gebeurt de ontwikkeling in een snel tempo: - de 'modernisering' van de landbouw leidt tot grotere percelen, waardoor veel houtkanten, hagen en bomenrijen verdwijnen; de overblijvende heggen en houtkanten worden niet meer onderhouden. - het toerisme leidt tot een invasie van allerhande voorzieningen: hotels, campings, horeca, parkings, kabelbaan op de heuveltoppen; weekendhuizen in de bossen. - de oorspronkelijke bewoningsvorm in kleine dorpen, verspreide landelijke woningen en landbouwbedrijven wordt her en der aangevuld met lintbebouwing. Wat maakt deze regio dan toch ecologisch zo interessant? Ondanks deze negatieve ontwikkelingen blijft het kleinschalige, rijk gevarieerde, halfopen landschap toch nog voldoende zichtbaar aanwezig. Bij een onderzoek in 1989 (Antrop, zie figuur hieronder) wordt het Heuvelland ingedeeld bij de categorie 'gaaf gebleven gebieden'. Ook de houtkanten en hagen worden, met steun van de overheid, waar mogelijk in ere hersteld (bv. acties 'Behaag het landschap' en integraal aanplantingsplan op landbouwbedrijfsniveau). Bij deze aanplantingen worden zoveel mogelijk autochtone planten gebruikt.
1
2
3
4
5
6
De gaafheid van de traditionele landschappen in het Vlaamse Gewest: 1 gaaf gebleven gebieden 2 herinrichting door ruilverkaveling 3 verstoring door grote infrastructuurwerken (autowegen, spoorwegen, kanalen, rechttrekkingen rivieren, hoogspanningsleidingen) 4 verstoring door lintbebouwing 5 complex van nieuwe landschappen en sterk verstoorde open ruimte met sterke univormering 6 stelijke agglomeraties
Een ander onderzoek uit 1998 wijst zelfs uit dat het Heuvelland een unieke plaats is, waar bijna uitgestorven inheemse bomen en struiken wel nog her en der voorkomen. De onderzoekers spreken zelfs over het gebied met de grootste authentieke rijkdom (zie Bijlage 15).
36
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
4 Landbouw 4.1 Landbouw vroeger De allereerste invloeden van landbouw dateren uit de Romeinse tijd. Vanaf de Middeleeuwen echter begint de grote doorbraak van de landbouw, met een grote ruimtelijke ontplooiing als gevolg. De vruchtbare zandleem- en leemgronden lenen zich uitstekend voor het verbouwen van akkerbouwgewassen (tarwe, gerst, haver, ... later ook vlas, suikerbieten, aardappelen ). Door de goede opbrengstmogelijkheden en door de relatief grote bedrijven kan men door akkerbouw of gemengd boeren (akkerbouw + veeteelt) een behoorlijk inkomen verwerven. De klemtoon die sinds halfweg de 20ste eeuw gelegd wordt op een steeds hoger rendement heeft het landschap serieus verschraald: taluds en houtkanten verdwenen om grotere percelen te bekomen, en het gebruik van (te veel) meststoffen en pesticiden hebben de ecologische waarde van het gebied aangetast.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
37
4.2 De druk op de landbouw neemt de laatste decennia toe Voor de landbouw is het tegenwoordig niet meer zo simpel. Allereerst is er de gewijzigde landbouwpolitiek: heel wat sectoren hebben het tegenwoordig heel moeilijk: eerst leek akkerbouw de toekomst, tot die niet meer kon concurreren met het buitenland. De melk- en vleessector leken betere toekomstkansen te hebben, tot ook hier de nodige problemen kwamen opduiken (milieuwetgeving, overproductie, kwaliteit). Het gevolg is dat landbouwbedrijven een andere functie krijgen of leeg komen te staan. Daarnaast is er een toenemende druk op de landbouwexploitatie vanwege de natuurontwikkeling. Boeren moeten extensiever aan landbouw doen om de druk op het milieu te verminderen. In landbouwlandschappen gaat de aandacht meer en meer naar de natuurwaarden en hoe die kunnen verhoogd worden. Zo brengt een verhoging van het waterpeil meer natuur in het weidelandschap, maar bemoeilijkt anderzijds een nuttige exploitatie ervan. Ook de nadruk die op de veeteelt is komen te liggen, zorgt voor problemen: de evolutie in het gebouwenpatrimonium van de meestal historische hoeven tot prefabgebouwen is soms een vloek in het landschap. Tenslotte trekken de landbouwruimten steeds meer recreanten als medegebruikers en/of medeeigenaars van deze ruimten aan. Hier dringt zich stilaan een harmonieuze manier van samenleven op tussen de landbouwer als exploitant en de recreant als medegebruiker van dezelfde ruimte. Gezamenlijk overleg, gebaseerd op wederzijdse waardering, kan hier wellicht uitkomst bieden.
38
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen
5 Toerisme Tot het begin van vorige eeuw was er in de streek quasi geen toerisme. Dan ontwikkelt zich het dagtoerisme, waarbij de rijkere klasse van de bourgeoisie uit de stad (uit Ieper) en uit NoordFrankrijk met de trein/tram richting De Bergen komen, om te genieten van het landelijk karakter van de streek. Met uitzondering van enkele hotels en restaurants is de invloed van het toerisme op het landschap gering. Tussen de 2 wereldoorlogen komt het sociaal toerisme op gang: vakantiehotels en campings komen uit de startblokken, en spitsen zich vooral toe op de Rodeberg en omgeving. Na WO II komt het toerisme tot volle ontplooiing: restaurants, hotels en campings schieten als paddestoelen uit de grond, vakantiewoningen worden opgetrokken en extra attracties zoals een openluchtzwembad, een kabelbaan en het Dranouter Folkfestival vullen het toeristisch aanbod aan (zie ook kaart op volgende bladzijde).
Dranouter Folkfestival, jaren 1990
De groeiende toeristische aantrekkingskracht van de streek zorgt voor heel wat verkeersproblemen. Vooral in de weekends is het op de grote verbindingswegen, en dan vooral op de top van de Kemmelberg, Rodeberg en Catsberg aanschuiven, terwijl de kleine wegen druk bereden worden door allerhande fietsers en wandelaars. Soms leidt dit tot overlast en druk op het natuurlijk kader.
Provincie West-Vlaanderen
• DE BERGEN •
39
40
• DE BERGEN •
Provincie West-Vlaanderen