00-BB Verzorgd Ned-Voorw
11-02-2010
14:08
Pagina 7
Inhoud
Inleiding 15 Deel 1 Spelling 18 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 Verschil tussen klank en letter 22 Hoofdregels 22 Interactie tussen de regels 24 Belang van de regel van de etymologie 25 Alle basisregels in hij houdt 26 Hoe consequent is de Nederlandse spelling? 26 Bijzondere spellingregels 27
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Werkwoordsvormen 28 Stam van het werkwoord 29 Tegenwoordige tijd 29 Verleden tijd 31 Voltooid deelwoord 33 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 34 Werkwoorden waarvan het voltooid deelwoord niet gevormd wordt met het voorvoegsel ge- 35 Gebiedende wijs (imperatief) 35 Aanvoegende wijs 36 Engelse werkwoorden in de Nederlandse taal 37 Lijst van Engelse werkwoorden (volgens het Groene Boekje) 39
2.7 2.8 2.9 2.10 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
Zelfstandig naamwoord 45 Meervouden op -eren 46 Meervouden op -s 47 Meervouden op -en 48 Woorden op -man 52 Aan het Latijn ontleende woorden 53 Woorden van Italiaanse afkomst op -o 55 Onregelmatige meervouden 55 Woorden met verschillende meervoudsvormen met betekenisverschil 56 De of het? 57 Zelfstandige naamwoorden die met betekenisverschil kunnen optreden als de-woord en als het-woord 59 Verwijzen naar zelfstandige naamwoorden 60
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Bijvoeglijk naamwoord 64 Vergrotende en overtreffende trappen van vergelijking 65 Onregelmatige trappen van vergelijking 65 Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden 67 Omschrijvingen met meer of meest 67 Verbuiging van attributief gebruikte bijvoeglijke naamwoorden 68
© Noordhoff Uitgevers bv
00-BB Verzorgd Ned-Voorw
4.6
11-02-2010
14:08
Pagina 8
4.7 4.8 4.9 4.10
Verbuiging van attributief gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die nevengeschikt verbonden zijn 68 Verbuigingsproblemen bij attributief gebruikte bijvoeglijke naamwoorden 70 Verbuiging van grondwoord op -s en -f 72 Bijvoeglijke naamwoorden met het achtervoegsel -lijk 72 Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden 74
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
Aaneenschrijven van woorden 75 Samenstellingen en afleidingen 76 Getallen 81 Aardrijkskundige eigennamen 83 Voornaamwoordelijke bijwoorden 84 Van werkwoorden afgeleide zelfstandige naamwoorden 85 Scheidbaar samengestelde werkwoorden 86 Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden 87 De zelfde of dezelfde? 87 Betekenisverschil tussen aaneengeschreven en niet aaneengeschreven 87
6 6.1 6.2
Trema 90 Waarom een trema? 91 Woorden op -ie en -ee 92
7 7.1 7.2
De apostrof 94 Wanneer gebruiken we de apostrof? 95 Namen van bedrijven: Van Nelle’s koffie 97
8 8.1 8.2 8.3
Vervangingsteken of -streepje 98 Wanneer gebruiken we het vervangingsstreepje? 99 Samentrekking of samenstelling? 99 Het vervangingsstreepje en afbreken 100
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Koppelteken 101 Wanneer gebruiken we het koppelteken? 102 Wanneer gebruiken we het koppelteken niet? 106 Koppelteken en afbreken 108 Een deel van de samenstelling staat tussen haakjes 108
10 10.1 10.2 10.3
Hoofdletters 109 De eerste letter van het eerste woord van een zin 110 Eigennamen 110 Letteraanduidingen 115
11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9 11.10
Verkleinwoorden 117 Woorden op -a, -o, -u en -e 118 Woorden op -i en -ine 118 Woorden op -ee en -é 119 Woorden op -eau, -ot, -aud en -ard 119 Woorden op -ing 120 Woorden op -y 120 Woorden op -al, -el, -il, -ol en -ul 121 Leenwoorden 122 Onregelmatige verkleinwoorden 122 Verkleinwoorden en afbreken 123 © Noordhoff Uitgevers bv
00-BB Verzorgd Ned-Voorw
11-02-2010
14:08
Pagina 9
12 12.1 12.2 12.3 12.4
Naamvalsvormen 125 Tweede naamval 126 De tweedenaamvalsvormen der, wier, des, wiens en diens 127 Oude naamvalsvormen 127 U beider belang of uw beider belang? 135
13 13.1 13.2 13.3
Bijvoeglijke naamwoorden zelfstandig gebruikt 136 Wanneer alle, wanneer allen? 137 Bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt? 137 Problemen 138
14 14.1 14.2 14.3 14.4
Tussenklanken in samenstellingen 139 Wat zijn tussenklanken? 140 De tussenklank -s- 140 Problemen 141 De tussenklank -e(n)- 141
15 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 15.7 15.8 15.9 15.10 15.11
Leestekens 146 Punt 147 Aanhalingstekens 149 Dubbele punt 150 Komma 151 Puntkomma 156 Vraagteken 157 Uitroepteken 158 Beletselteken 159 Gedachtestreepjes 159 Haakjes 160 Accent 160
16 16.1 16.2
Afbreken van woorden 162 Afbreken van niet-bastaardwoorden 163 Afbreken van bastaardwoorden 164
17 17.1 17.2 17.3
Afkortingen 166 Typen afkortingen 167 Afkortingen en punten 168 Afkortingen en hoofdletters 169
Deel 2 Stijlverschijnselen 172 18 18.1 18.2 18.3 18.4 18.5 18.6 18.7
© Noordhoff Uitgevers bv
Discongruentie 175 Wat is discongruentie? 176 Congruentieprobleem 1: het meewerkend voorwerp wordt als onderwerp gevoeld 177 Congruentieprobleem 2: het onderwerp is een collectief 179 Congruentieprobleem 3: namen van landen en instellingen die naar de vorm meervoudig zijn 181 Congruentieprobleem 4: en ... en, zowel ... als enzovoort 183 Congruentieprobleem 5: een van de meisjes 184 Congruentieprobleem 6: bijvoeglijke bijzinnen waarin een betrekkelijk voornaamwoord onderwerp is 187
00-BB Verzorgd Ned-Voorw
18.8
11-02-2010
14:08
Pagina 10
18.10 18.11
Congruentieprobleem 7: woorden in zelfnoemfunctie en namen van boeken, toneelstukken en tijdschriften die in het meervoud staan 187 Congruentieprobleem 8: congruentie bij onderwerpen die bestaan uit twee of meer nevengeschikte zelfstandig naamwoorden 187 Congruentieprobleem 9: meer dan één 188 Congruentieprobleem 10: rekenkundige bewerkingen en breuken 188
19 19.1 19.2 19.3
Inversie 189 Wat is inversie? 190 Inversie in zinnen die door nevenschikking samengesteld zijn 190 Inversie in dag- en weekbladen 191
20 20.1 20.2 20.3 20.4
Samentrekking 194 Wat is samentrekking? 195 Samentrekking op woordniveau 195 Samentrekking op woordgroepsniveau 198 Samentrekking op zinsniveau 200
21 21.1 21.2 21.3 21.4 21.5
Beknopte bijzin 205 Wat zijn beknopte bijzinnen? 206 Vaste uitdrukkingen 209 Twijfelgevallen 210 Overlijdensadvertenties 211 Gebruik van om in beknopte bijzinnen 211
22 22.1 22.2 22.3 22.4 22.5
Volgorde binnen de werkwoordelijke groep 213 Formulering van het probleem 214 Volgordemogelijkheden binnen tweeledige groepen 214 Volgorde in werkwoordelijke groepen met meer dan twee leden 215 Volgorde in naamwoordelijke gezegdes 216 Elementen die de werkwoordelijke groep kunnen doorbreken 218
23 23.1 23.2
Tangconstructie 219 Wat is een tangconstructie? 220 Tangconstructie vermijden 220
24 24.1 24.2 24.3 24.4 24.5
Betrekkelijke voornaamwoorden 222 Waarmee of met wie? 223 Gesplitst of ongesplitst? 223 Het betrekkelijk voornaamwoord welke 225 Het betrekkelijk voornaamwoord wat 225 Wier of wiens, welker of welks? 227
25 25.1 25.2 25.3
Herhaling van woorden 228 Het probleem van woordherhaling 229 Oplossingen voor woordherhaling 229 Slordige verwijswoorden 230
26 26.1 26.2 26.3
Hun of hen? 233 Een oude schoolregel 234 Hun als onderwerp 234 Dag- en weekbladen 235
18.9
© Noordhoff Uitgevers bv
00-BB Verzorgd Ned-Voorw
11-02-2010
14:08
Pagina 11
27 27.1 27.2 27.3 27.4
Contaminatie 236 Wat is contaminatie? 237 Contaminatie van uitdrukkingen met vaste voorzetsels 237 Contaminatie van werkwoorden 239 Andere contaminaties 241
28 28.1 28.2 28.3
Pleonasme 244 Wat is pleonasme? 245 Dag- en weekbladen 246 Literaire of komische effecten 248
29 29.1 29.2 29.3 29.4
Hebben of zijn? 249 Probleemstelling 250 Wanneer hebben, wanneer zijn? 250 Problematische werkwoorden 251 Met verschil in betekenis 252
30 30.1 30.2 30.3 30.4
Als of dan? 253 Trappen van vergelijking 254 Gelijkheid 254 Verschil 255 De onderwerpsvorm na als of dan 256
31 31.1 31.2
Omdat of doordat? 257 Wanneer omdat, wanneer doordat? 258 Dag- en weekbladen 259
32 32.1 32.2 32.3
Het voegwoord nadat 260 Het probleem 261 Dag- en weekbladen 261 De voltooid tegenwoordige tijd in nadat-zinnen 262
33 33.1 33.2 33.3 33.4 33.5 33.6
Negatie 264 Negatieve zinnen 265 Werkwoorden met een impliciete ontkenning 265 Niet het minst/ niet in het minst 266 Niet nadat/ niet dan nadat 267 Debet zijn aan en tenzij 267 Bereik van niet en gebruik van komma’s 268
Deel 3 Grammaticaal compendium 270 Woordsoorten 273 34 34.1 34.2
Zelfstandig naamwoord 273 Wat is een zelfstandig naamwoord? 274 Pluralis tantum (alleen meervoud) 274
35 35.1 35.2
Bijvoeglijk naamwoord 275 Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden? 276 Attributief en predicatief gebruik 276
© Noordhoff Uitgevers bv
00-BB Verzorgd Ned-Voorw
11-02-2010
14:08
Pagina 12
36 36.1 36.2
Telwoorden 277 Wat zijn telwoorden? 278 Ik heb er ... 278
37 37.1 37.2 37.3 37.4
Werkwoord 280 Wat zijn werkwoorden? 281 Zelfstandige werkwoorden 281 Hulpwerkwoorden 283 Koppelwerkwoorden 285
38 38.1 38.2
Lidwoord 287 Wat is een lidwoord? 288 Meervoud van lidwoorden 288
39 39.1 39.2 39.3 39.4 39.5 39.6 39.7
Voornaamwoorden 289 Wat zijn voornaamwoorden? 289 Persoonlijk voornaamwoord 289 Bezittelijk voornaamwoord 291 Aanwijzend voornaamwoord 292 Betrekkelijk voornaamwoord 293 Vragend voornaamwoord 294 Onbepaald voornaamwoord 295
40 40.1 40.2 40.3 40.4
Bijwoorden 296 Wat zijn bijwoorden? 297 Bijwoorden van graad 297 Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? 297 Voornaamwoordelijk bijwoord 298
41 41.1 41.2
Voorzetsels 299 Wat zijn voorzetsels? 300 Achterzetsels 300
42 42.1 42.2 42.3
Voegwoorden 301 Wat zijn voegwoorden? 302 Andere onderschikkende voegwoorden 302 Voegwoord of bijwoord? 302
43 43.1
Tussenwerpsels 304 Wat zijn tussenwerpsels? 305
Zinsdelen 306 44 44.1 44.2
Persoonsvorm 306 Wat is de persoonsvorm? 307 De persoon van de persoonsvorm 308
45 45.1 45.2 45.3
Onderwerp 309 Wat is het onderwerp? 310 Loos onderwerp 311 Plaatsonderwerp 311
© Noordhoff Uitgevers bv
00-BB Verzorgd Ned-Voorw
11-02-2010
14:08
Pagina 13
46 46.1 46.2 46.3
Werkwoordelijk gezegde 313 Wat is het werkwoordelijk gezegde? 314 Werkwoorden met zich 314 Werkwoorden met een scheidbare aanvulling 315
47 47.1 47.2 47.3 47.4 47.5
Naamwoordelijk gezegde 317 Wat is het naamwoordelijk gezegde? 318 Uitdrukkingen 319 Afwijkende congruentie 319 Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde? 320 Het koppelwerkwoord als voltooid deelwoord of als infinitief 320
48 48.1 48.2 48.3 48.4 48.5 48.6
Lijdend voorwerp 322 Wat is het lijdend voorwerp? 323 Lijdende en bedrijvende vorm 324 Voltooide tijden in de lijdende vorm 324 Vreemde passieve zinnen 325 Bijwoordelijke bepalingen in passieve zinnen 326 Telwoorden in passieve zinnen 326
49 49.1 49.2 49.3
Meewerkend voorwerp 327 Wat is het meewerkend voorwerp? 328 Iets moeilijker meewerkende voorwerpen 329 Het meewerkend voorwerp en passieve zinnen 329
50 50.1 50.2
Voorzetselvoorwerp 331 Wat is een voorzetselvoorwerp? 332 De en wel-proef 332
51 51.1 51.2
Bijwoordelijke bepaling 334 Wat is een bijwoordelijke bepaling? 335 Verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp 335
52 52.1 52.2
Bijvoeglijke bepaling 337 Wat is een bijvoeglijke bepaling? 338 Bijstelling 338
53 53.1 53.2 53.3
Bepaling van gesteldheid 339 Verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een bijvoeglijke bepaling 340 De bepaling van gesteldheid 1 340 De bepaling van gesteldheid 2 341
54 54.1 54.2
Nevenschikking 343 Samengestelde zinnen 344 Samengestelde zinnen ontleden 345
55 55.1 55.2 55.3
Onderschikking 347 Wat is onderschikking? 348 Hoofdzin en bijzin 348 Herkennen van hoofd- en bijzinnen 349
56 56.1 56.2
Onderwerpszin 351 Wat is een onderwerpszin? 352 Het verder ontleden van bijzinnen 353
© Noordhoff Uitgevers bv
00-BB Verzorgd Ned-Voorw
11-02-2010
14:08
Pagina 14
57 57.1 57.2
Naamwoordelijkgezegdezin 354 Wat is een naamwoordelijkgezegdezin? 355 Het verder ontleden van een naamwoordelijkgezegdezin 355
58 58.1 58.2 58.3 58.4
Lijdendvoorwerpszin 357 Wat is een lijdendvoorwerpszin? 358 Voorlopig lijdend voorwerp 358 Lijdendvoorwerpszinnen die beginnen met vraagwoorden 358 Het verder ontleden van een lijdendvoorwerpszin 359
59 59.1 59.2
Meewerkendvoorwerpszin 360 Wat is een meewerkendvoorwerpszin? 361 Het verder ontleden van een meewerkendvoorwerpszin 361
60 60.1 60.2 60.3
Voorzetselvoorwerpszin 362 Wat is een voorzetselvoorwerpszin? 363 Het verder ontleden van een voorzetselvoorwerpszin 363 Het voorlopig voorzetselvoorwerp is soms weglaatbaar 364
61 61.1 61.2
Bijwoordelijke bijzin 365 Wat is een bijwoordelijke bijzin? 366 Het verder ontleden van een bijwoordelijke bijzin 366
62 62.1 61.2
Bijvoeglijke bijzin 368 Wat is een bijvoeglijke bijzin? 369 Het verder ontleden van een bijvoeglijke bijzin 369
63 63.1 63.2
Zinnen met meer dan één bijzin 371 Meervoudig samengestelde zinnen 372 Ontleden van een meervoudig samengestelde zin 372
64 64.1 64.2
Beknopte bijzinnen 374 Wat zijn beknopte bijzinnen? 375 Het verder ontleden van beknopte bijzinnen 375
Deel 4 Woordenlijsten 378 Woordenlijst 381 Lijsten voor het vormen van samenstellingen 461 Woorden op -e die in samenstellingen een -n krijgen 462 (Schijn)samenstellingen met een -e 463 Alfabetische lijst van aardrijkskundige namen 465 Lijst van aardrijkskundige eigennamen 466 Lijst van hoofdsteden 488 Geraadpleegde literatuur 491 Over de auteurs 492 Register 493 © Noordhoff Uitgevers bv