Nieuwsbrief BDO Atrio AuditorsAccountantsAdvisors
December 2006 Jaargang 17 1 BDO groeit verder ! 2 Nieuwigheden op fiscaal vlak voor het jaar 2007 2 Kasgeldvennootschappen: overdrager hoofdelijk aansprakelijk voor belastingschuld 3 De nieuwe hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders inzake sociale en fiscale schulden 5 Ingrijpende wijziging van de vereffeningsprocedure 8 Het jaarverslag, ook voor een kleine vennootschap ? 9 Verlenging bezwaartermijn naar 6 maanden 9 Emigratieheffing: dan toch EU compatibel? 10 Recente ontwikkelingen IAS/IFRS 10 Finance & Accounting Outsourcing
BDO groeit verder ! Strategische samenwerkingen met het bedrijfsrevisorenkantoor Pouseele te Roeselare en het fiscaal adviesbureau Fidex te Brussel gecombineerd met organische groei vergroot mogelijkheden van BDO Atrio groep Groei is de zuurstof en de adrenaline van elke organisatie. Een gezonde groei geeft ook veel meer mogelijkheden en middelen aan een organisatie zodat de organisatie een ruimer aanbod van diensten kan aanbieden aan zijn bestaande klanten en aan de markt. Groei biedt ook meer toekomstperspectieven aan het personeel en creert een grotere verbondenheid met de organisatie. BDO Atrio heeft steeds een groeiscenario aangehouden in zijn bedrijfsplanning en bedrijfsvoering. Het groeiscenario heeft niet als ultieme doelstelling het omzetcijfer van de groep systematisch te verhogen maar is een scenario dat gebaseerd is op enerzijds gezonde strategische overwegingen die kaderen in het waarden pallet van de organisatie en dat anderzijds een evenwaardige rol laat aan de interne dynamiek van de eigen organisatie. Eén van de waarden is nabijheid bij de klanten waarbij nabijheid voornamelijk betrokkenheid inhoudt maar waar ook de fysische nabijheid een rol speelt. Met zijn zeven kantoren heeft BDO Atrio een ruime dekking van het land doch de provincie West-Vlaanderen bleef nog een witte vlek op de BDO Atrio landkaart. Maar hier komt verandering in. Vanaf 1 januari 2007 treedt het bedrijfsrevisorenkantoor Pouseele te Roeselare toe tot de BDO Atrio organisatie. Samen met enkele medewerkers van het kantoor Gent wordt het kantoor te Roeselare het achtste kantoor van BDO Atrio in België.
Het team van 12 medewerkers zal geleid worden door het volgende trio van vennoten van BDO Atrio : Bertin Pouseele, Koen De Brabander en Patrick Vanbelleghem. Het bedrijfsrevisorenkantoor Pouseele is een kantoor dat sinds zijn oprichting gekozen heeft voor bijna uitsluitend het revisorale werk. Aanvullend worden fiscale adviezen verstrekt. De klantenbasis van het kantoor is hoofdzakelijk in West-Vlaanderen gelokaliseerd. In de nabije toekomst zullen een aantal BDO Atrio klanten vanuit het kantoor Roeselare worden bediend in plaats vanuit het kantoor Gent, zij het wel in de meeste gevallen door dezelfde accountmanagers die de verhuis naar Roeselare zullen maken. De Raad van Bestuur van BDO Atrio alsook Bertin Pouseele en zijn ploeg zijn er ten stelligste van overtuigd dat het nieuwe BDO Atrio kantoor een groter productenaanbod en meer expertise kan aanbieden aan de West-Vlaamse ondernemers. Niettegenstaande BDO Atrio reeds tientallen jaren actief is op de Brusselse markt wilden wij onze lokale aanwezigheid nog versterken. In dit kader treden per 1 januari 2007 de drie vennoten van het fiscaal adviesbureau Fidex toe tot BDO Atrio. Guy Jorion, Michel Comblin en Thierry Servais worden vennoten van BDO Atrio Fiscale en Juridische Adviseurs. Begin 2007 nemen zij samen met hun medewerkers hun intrek in de kantoren van BDO Atrio in de Corporate Village te Brussel. Het kantoor Fidex is een fiscaal advieskantoor dat zeer present is in de Brusselse ondernemingskringen. Het kantoor bezit een zeer ruime fiscale expertise en bedient een aanzienlijk aantal belangrijke ondernemingen in het Brusselse. Samen met de belastingconsulenten van BDO Atrio te Zaventem worden zij een belangrijke speler op de Brusselse markt waarbij lokale expertise gekoppeld wordt aan internationale expertise op het vlak van fiscaliteit. Beide samenwerkingen brengen een minimale jaarlijkse omzettoename van ongeveer 1.4 miljoen euro met zich mee.
Nieuwsbrief December 2006
1
De organische groei is de spiegel van de dynamiek van de organisatie. Het per 30 september 2006 afgesloten boekjaar van BDO Atrio vertoont een groei van 12 % in productie ten opzichte van het boekjaar afgesloten per 30 september 2005. Volledigheidshalve dienen we hierbij op te merken dat de productie van het kantoor te Wavre ongeveer 4 procentpunten van de 12 % bedraagt zodat de netto autonome groei 8% bedraagt. De assurance services, zijnde audit en IT assurance, kenden een stijging van 17 % terwijl de andere disciplines binnen BDO Atrio tussen de 5 % en 8% groei kenden. De prognoses voor het boekjaar 2006-2007 voorzien een voorzichtige autonome groei tussen 8 % en 10 %. Wij danken bij deze al onze klienten voor het gestelde vertrouwen in onze organisatie maar wensen ook al onze medewerkers te bedanken voor de inzet en de kwalitatieve dienstverlening die samen dergelijke mooie resultaten voortbrengen.
gesloten, onder de voorwaarden voorzien in de Moeder-Dochterrichtlijn; • Vanaf 1 april 2007 zal de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing (tot 10,7 %) in het kader van nacht- en/of ploegenarbeid worden uitgebreid. Ook de sinds vorig jaar ingevoerde belastingvermindering voor overwerk wordt verhoogd; • De invoering van transfer pricing regels op btw-gebied. In dit verband zal worden voorzien dat in welbepaalde gevallen de normale waarde zal fungeren als de maatstaf van heffing voor btw-doeleinden; • De uitbreiding van de tijdelijke belastingvrijstelling op het gebied van herstructureringen naar grensoverschrijdende fusies (via de invoering van het begrip intra-Europese vennootschap in het Wetboek Inkomstenbelastingen). Wij willen benadrukken dat, op het ogenblik van het schrijven van dit artikel, deze wijzigingen zich nog in een ontwerpfase bevinden. Uiteraard berichten wij u hierover meer uitgebreid in de loop van 2007.
Nieuwigheden op fiscaal vlak voor het jaar 2007 2
Het jaar 2007 belooft alvast een boeiend fiscaal jaar te worden. Wij willen u hierna een kort overzicht geven van enkele aangekondigde wijzigingen, die worden verwacht voor het komende jaar: • Naar analogie met onze buurlanden zou vanaf 1 april 2007 een stelsel van btw-consolidatie worden ingevoerd (fiscale eenheid tussen entiteiten die juridisch onafhankelijk zijn maar op economisch, financieel of organisatorisch vlak toch verbonden zijn); • Een verplichting tot elektronische indiening van de periodieke btw-aangiften. In een eerste fase zullen de grote ondernemingen (jaaromzet van minstens 50 miljoen) hiertoe vanaf 1 juli 2007 worden verplicht. Vanaf 1 april 2009 zou de verplichting gelden voor alle btw-plichtigen die ertoe gehouden zijn periodieke btwaangiften in te dienen; • Opnames uit de belastingvrije reserves zullen worden belast aan een gunsttarief (10 % of 16,5 %), in plaats van aan het volle tarief. Deze maatregel zal van toepassing zijn op reserves aangelegd vóór 1990 (voor de invoering van de herinvesteringsverplichting als voorwaarde voor de vrijstelling van taxatie); • De inwerkingtreding van de jobkorting. Het betreft een verhoging van de forfaitaire beroepskostenaftrek (vanaf 2007 wordt reeds in een verdubbeling voorzien); • Een uitbreiding van de vrijstelling van roerende voorheffing op dividenduitkeringen aan moedervennootschappen gevestigd in alle landen waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft
Kasgeldvennootschappen: overdrager hoofdelijk aansprakelijk voor belastingschuld De programmawet van 28 juli 2006 bevat een maatregel om de overdrager van een kasgeldvennootschap hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de fiscale schulden van die vennootschap, ongeacht of hij wel of niet te goeder trouw handelde. Onder “kasgeldvennootschap” verstaat men een vennootschap waarvan het actief op de dag van de betaling van de prijs van de aandelen voor ten minste 75% bestaat uit vorderingen, financiële vaste activa, geldbeleggingen en/of liquide middelen. Deze maatregel is van toepassing op rechtspersonen of natuurlijke personen die rechtstreeks of onrechtstreeks 33% bezitten van de aandelen in een binnenlandse vennootschap en van deze aandelen minstens 75% verkopen in een tijdsspanne van één jaar. De onrechtstreeks, via een tussenvennootschap, gehouden aandelen tellen bijgevolg ook mee. Voor de natuurlijke personen worden de aandelen in bezit van de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner en/of van de ascendenten, descendenten en zijverwanten tot en met de tweede graad ook meegeteld. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid betreft vennootschapsbelasting (met inbegrip van
Nieuwsbrief December 2006
de de
vermeerderingen, verhogingen, …) met betrekking tot het belastbaar tijdperk waarin de aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden en de drie daaraan voorafgaande belastbare tijdperken, alsmede de gerealiseerde meerwaarden die gespreid worden belast en waarbij de overdrager de intentie tot herbelegging heeft kenbaar gemaakt in de fiscale aangifte. De programmawet sluit aandelentransacties uit:
onderstaande
soorten
¬ de overdracht van aandelen van een onderneming die onder het toezicht staat van de Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen; ¬ de overdracht van vennootschappen.
aandelen
van
genoteerde
die zij hebben begaan tijdens het bestuur van de vennootschap of de v.z.w. Deze aansprakelijkheid kan, desgevallend, worden uitgebreid tot de overige bestuurders (die niet belast zijn met het dagelijks bestuur) van de vennootschap of van de v.z.w. als wordt vastgesteld dat een fout die heeft bijgedragen aan de niet-betaling van de bedrijfsvoorheffing of van de BTW aan hen te wijten is. Reikwijdte van de aansprakelijkheid De bestuurders van de vennootschap of de v.z.w. kunnen niet alleen worden verplicht tot de betaling van de nog openstaande belasting, maar ook tot de betaling van de nalatigheidintresten en de eventuele invorderingskosten. De notie "fout” Het begrip “fout begaan in het beheer van de onderneming” wordt opgevat als acquiliaanse (burgerrechtelijke) fout. Er is met name sprake van een dergelijke fout in o.a. volgende situaties: • het voortzetten van een verlieslatende activiteit ten koste van de belangen van de schuldeisers;
De nieuwe hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders inzake sociale en fiscale schulden
• een grootschalige fraude die bestaat uit het verborgen houden van ontvangsten om BTW te ontduiken; • het niet betalen van fiscale of sociale lasten als bewust gekozen financieringswijze door de bestuurders van de vennootschap;
De programmawet van 20 juli 2006 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 juli 2006) heeft de aansprakelijkheid van de bestuurders van rechtspersonen in het geval van niet-betaling van bepaalde fiscale of sociale schulden aanzienlijk verstrengd. In deze bijdrage worden de genomen maatregelen onderzocht.
■ AANSPRAKELIJKHEID INZAKE BTW EN BEDRIJFSVOORHEFFING De nieuwe regelgeving is opgenomen in artikel 442quater / WIB 92 (bedrijfsvoorheffing) en in artikel 93undecies van het BTW-Wetboek. Werkingssfeer Deze nieuwe regelgeving heeft slechts betrekking op de bestuurders van vennootschappen en van de “grote” v.z.w.’s. Deze nieuwe wet heeft geen betrekking op de “kleine” v.z.w.’s, die slechts verplicht zijn tot het voeren van een vereenvoudigde boekhouding. Onder bestuurder dient iedere persoon te worden verstaan die, in feite of in rechte, de macht heeft of had om de vennootschap of de rechtspersoon te besturen, met uitsluiting van de gerechtelijke mandatarissen. Het principe Indien de vennootschap of de v.z.w. haar verplichting tot betaling van bedrijfsvoorheffing of BTW niet nakomt, zijn de bestuurders die belast zijn met het dagelijks bestuur van de vennootschap of de v.z.w. hoofdelijk aansprakelijk voor deze niet-betaling, als deze toerekenbaar is aan een fout in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek,
• het onredelijke voortzetten van een verlieslatende activiteit. Het weerlegbaar vermoeden van een fout Een fout van de bestuurder(s) wordt vermoed in het geval van herhaalde niet-betaling van bedrijfsvoorheffing of van BTW. Onder herhaalde niet-betaling wordt verstaan: • het niet betalen van ten minste twee vervallen schulden binnen een periode van een jaar door een belastingplichtige die onderworpen is aan het stelsel van het indienen van driemaandelijkse BTW-aangiften of door een driemaandelijkse schuldenaar van BV; of • het niet betalen van ten minste drie vervallen schulden binnen een periode van een jaar door een belastingplichtige die onderworpen is aan het stelsel van het indienen van maandelijkse BTW-aangiften of door een maandelijkse schuldenaar van BV. In dat geval dient de bestuurder zelf aan te tonen dat hij geen enkele fout heeft gemaakt. Er is geen vermoeden van fout indien de niet-betaling het gevolg is van financiële moeilijkheden die aanleiding hebben gegeven tot het openen van de procedure van gerechtelijk akkoord, van faillissement of van gerechtelijke ontbinding. Paradoxaal genoeg, brengt dit het risico met zich mee dat bepaalde bestuurders van vennootschappen het faillissement voor de vennootschap aanvragen in plaats dat zij proberen haar te redden.
Nieuwsbrief December 2006
3
De verplichting van voorafgaande kennisgeving alvorens over te gaan tot een gerechtelijke procedure De ontvanger is verplicht de bestuurders die hij aansprakelijk wil stellen per aangetekende brief een kennisgeving te sturen, waarin de geadresseerde(n) worden uitgenodigd de nodige maatregelen te nemen om de niet-nakoming te verhelpen of te bewijzen dat de nietnakoming niet is toe te rekenen aan een door hen begane fout. De vordering tot aansprakelijkstelling is slechts ontvankelijk na afloop van een termijn van een maand vanaf de datum van de aangetekende verzending van de kennisgeving. Deze periode laat toe een voorafgaand overleg tussen de bestuurders die aansprakelijk kunnen worden gesteld en de bevoegde ontvanger in te stellen. Deze periode kan ook worden gebruikt om een afbetalingsplan voor de belastingschuld overeen te komen. De ambtenaar die belast is met de invordering kan echter, gedurende deze wachttijd, bewarende maatregelen nemen ten aanzien van het vermogen van de bestuurder(s) van de vennootschap of van de v.z.w. aan wie een kennisgeving was gericht. Inwerkingtreding Deze nieuwe regelgeving is in werking getreden op 28 juli 2006. 4
■ AANSPRAKELIJKHEID INZAKE DE BIJDRAGEN AAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID In het geval van faillissement In het geval de vennootschap nog openstaande sociale schulden heeft op het moment van haar faillietverklaring, kan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of de curator vanaf dat moment haar bestuurder(s) dagvaarden voor de ter zake van het faillissement bevoegde rechtbank van koophandel teneinde de betaling van deze bedragen te verkrijgen. Aan de artikelen 265 (BVBA), 409 (CVBA) en 530 (NV) van het Wetboek van Vennootschappen is namelijk een tweede alinea toegevoegd. Werkingssfeer Deze nieuwe regelgeving richt zich slechts bestuurders van de BVBA, van de CVBA en NV.
tot
Onder bestuurders worden de bestuurders verstaan die, in feite of in rechte, de macht hebben of feitelijk hadden om de vennootschap te besturen. Het principe De RSZ of de curator kan de (voormalige) bestuurders en alle overige personen die de feitelijke macht hadden om de vennootschap te besturen persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de betaling van de sociale
schulden in twee duidelijk omlijnde gevallen: • als wordt vastgesteld dat een ernstige fout van hen ten grondslag heeft gelegen aan het faillissement, of • als zij tijdens een periode van vijf jaar voorafgaande aan het uitspreken van het faillissement betrokken zijn geweest bij ten minste twee faillissementen, vereffeningen of soortgelijke operaties, waardoor schulden zijn ontstaan jegens een instelling die de sociale zekerheidsbijdragen int. Onder ernstige fout wordt verstaan: • iedere vorm van ernstige en georganiseerde fiscale fraude in de zin van de wetgeving op het gebied van het witwassen van geld, • het feit dat de vennootschap wordt bestuurd door een zaakvoerder of een verantwoordelijke die betrokken is geweest bij ten minste twee faillissementen, vereffeningen of soortgelijke operaties, waardoor schulden zijn ontstaan jegens een instelling die de sociale zekerheidsbijdragen int. Reikwijdte van de aansprakelijkheid Genoemde personen kunnen persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de sociale bijdragen, verhogingen en nalatigheidintrest verschuldigd op het moment dat het faillissement wordt uitgesproken of voor een deel daarvan. Inwerkingtreding Deze nieuwe regelgeving is op 1 september 2006 in werking getreden. Buiten faillissement Voortaan heeft de werkgever de verplichting om in bepaalde omstandigheden bepaalde gegevens te verzenden aan de instelling die de sociale zekerheidsbijdragen int, als deze laatste hierom vraagt. Als de specifieke regels van deze mededelingsverplichting niet in acht worden genomen of als de werkgever onjuiste gegevens aan de inningsinstelling verstuurt, kan dit de aansprakelijkheid met zich meebrengen van de bestuurder. Werkingssfeer Deze nieuwe regelgeving heeft slechts betrekking op de bestuurders van de vennootschappen en van de “grote” v.z.w.’s. De nieuwe wet heeft geen betrekking op de “kleine” v.z.w.’s, die slechts een vereenvoudigde boekhouding moeten voeren. Hierbij gaat het om de bestuurders die belast zijn met het dagelijks bestuur van de vennootschap of van de v.z.w. Deze aansprakelijkheid kan echter worden uitgebreid tot de overige bestuurders (die niet belast zijn met het dagelijks bestuur) van de vennootschap of van de v.z.w. als wordt vastgesteld dat een fout die heeft bijgedragen aan de niet-nakoming van de mededelingsverplichting aan hen te wijten is. Het principe Uitgangspunt is de werkgever die de sociale bijdragen van twee vervallen kwartalen in de voorbije twaalf
Nieuwsbrief December 2006
maanden niet heeft betaald en hiertoe niet geniet van een minnelijke aanzuiveringsregeling die stipt wordt nageleefd. In dat geval kan de instelling die de sociale zekerheidsbijdragen int de gegevens opvragen van klanten en derden, evenals de nog openstaande bedragen die klanten en derden nog verschuldigd zijn aan de werkgever. De specifieke regels met betrekking tot de inhoud van de mededeling, de aard en de inhoud van de mee te delen informatie en van de voor te leggen stukken, en met betrekking tot de termijnen waarbinnen de mededeling moet plaatshebben, moet nog worden vastgesteld bij Koninklijk Besluit. De niet-nakoming van deze mededelingsplicht of het verzenden van onjuiste gegevens kan de persoonlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap of de v.z.w. met zich meebrengen. Reikwijdte van de aansprakelijkheid
■ BEVESTIGING VAN DE BENOEMING VAN DE VEREFFENAAR De bestaande regelgeving op het gebied van de vrijwillige vereffening van vennootschappen, zoals genoemd in artikel 181 en volgende van het Wetboek van Vennootschappen, wordt gehandhaafd. Zo blijft de algemene vergadering het bevoegde orgaan om te besluiten tot de ontbinding, de invereffeningstelling en de benoeming van de vereffenaar van de vennootschap. De vereffenaar treedt echter pas in functie na de bevestiging van zijn benoeming door de rechtbank van koophandel van het gerechtelijk arrondissement waarin de vennootschap haar zetel heeft op de datum van het besluit tot ontbinding. Indien de zetel van de vennootschap binnen zes maanden voor de ontbinding werd verplaatst, is de bevoegde rechtbank die van het arrondissement waar de vennootschap haar zetel had voordat deze werd verplaatst. Procedure
Deze persoonlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid kan betrekking hebben op het totaal of een deel van de sociale bijdragen, verhogingen, nalatigheidintresten en de vergoeding die de werkgever verschuldigd is als hij niet heeft opgegeven dat hij geen belastingplichtige werknemers meer in dienst had die zijn onderworpen aan de aan [de bijdrageverplichtingen van] de RSZ. Procedure De instelling bevoegd voor de inning stelt de vordering in bij de bevoegde rechtbank. De verschuldigde bedragen kunnen worden ingevorderd bij dwangbevel. Inwerkingtreding Deze nieuwe regelgeving is in werking getreden op 1 juli 2006.
De rechtbank van koophandel neemt een eenzijdig verzoekschrift van de vennootschap in behandeling, dat is neergelegd overeenkomstig artikel 1025 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek. Het verzoekschrift wordt getekend door het bevoegde orgaan van de vennootschap of door een advocaat. De ondertekening van het verzoekschrift door het oude bestuursorgaan lijkt voor de meerderheid van de rechtbanken een aanvaardbare oplossing te zijn, ondanks het feit dat dit bestuursorgaan ten gevolge van de benoeming van de vereffenaar niet meer in functie is. De ondertekening van het verzoekschrift door de notaris die de ontbindingsakte heeft verleden, schijnt soms te worden aanvaard. Vanuit praktisch oogpunt, is het raadzaam van te voren de bevoegde griffie van de rechtbank van koophandel te raadplegen. In de praktijk lijkt het aan te bevelen dat de algemene vergadering in de authentieke ontbindingsakte een bijzonder gevolmachtigde aanwijst voor het indienen van het eenzijdige verzoekschrift. Deze speciaal gevolmachtigde kan dan de vereffenaar zijn.
Ingrijpende wijziging van de vereffeningsprocedure Om meer zekerheid te bieden aan de schuldeisers van de vennootschap, heeft de wetgever wijzigingen doorgevoerd in de procedure van vrijwillige vereffening van vennootschappen. Er wordt aan de bestaande regelgeving een aanvullend gerechtelijk toezicht toegevoegd dat betrekking heeft op de persoon van de vereffenaar en op de manier waarop deze zijn mandaat uitoefent. Deze wijzigingen, die zijn opgenomen in de wet van 2 juni 2006 zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 juni 2006, beogen een verbetering van de vereffeningsprocedure, maar maken voortaan een einde aan de toepassing van de vereenvoudigde vereffeningsprocedure. Hierna volgt een overzicht van de nieuwe elementen in het vereffeningsproces.
Het ingediende verzoekschrift dient vergezeld te gaan van een staat van activa en passiva. De wet bevat geen enkele formele bepaling op dit punt. De bij authentieke ontbindingsakte gevoegde staat van activa en passiva die niet meer dan drie maanden tevoren is vastgesteld, kan dan bij het verzoekschrift worden gevoegd. De rechtbank kan echter vragen om een meer recente staat. Het verzoekschrift hoeft van geen enkel ander document vergezeld te zijn, hoewel het in de praktijk raadzaam is de rechtbank een dossier te verstrekken, waaruit blijkt dat de vereffenaar aan de voorwaarden van de vereiste rechtschapenheid voldoet. De rechtbank die de zaak behandelt, wordt geacht uitspraak te doen binnen 24 uur na het indienen van het verzoekschrift. In geval van weigering van de bevestiging, wijst de rechtbank zelf een vereffenaar aan, eventueel op voorstel van de algemene vergadering.
Nieuwsbrief December 2006
5
Criteria met betrekking tot de bevestiging De rechtbank bevestigt de benoeming slechts nadat zij heeft vastgesteld dat de vereffenaar alle waarborgen van rechtschapenheid biedt. De wetgever heeft geen enkele duidelijkheid gegeven omtrent de beoordeling van dit criterium. In beginsel rust op de vereffenaar geen enkele plicht om het bewijs van zijn rechtschapenheid te verschaffen. Gezien het feit dat de rechter uitspraak moet doen binnen 24 uur, is het echter raadzaam dat de vereffenaar die om de bevestiging verzoekt een dossier samenstelt, waaruit blijkt dat hij aan de voorwaarden van rechtschapenheid voldoet. In de praktijk is het bovendien raadzaam bij het verzoekschrift een bewijs van goed gedrag en zeden te voegen. Voor wat betreft de als vereffenaar aangewezen accountant en belastingconsulent zou een document van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten dat hun inschrijving bevestigd, bij het verzoekschrift kunnen worden gevoegd.
6
De rechtbank zal ook nagaan of de aangewezen vereffenaar geen deel uitmaakt van categorieën personen die wettelijk zijn uitgesloten van de functie van vereffenaar: hierbij gaat het om personen die veroordeeld zijn wegens inbreuk op hetgeen limitatief is opgesomd in het Wetboek van Vennootschappen (bijv. veroordeling voor diefstal, oplichting, misbruik van vertrouwen, om bewaarders, voogden etc. die niet tijdig verantwoording hebben gegeven en niet tijdig hebben afgerekend). Overige veroordeelden (bijv. gefailleerden die geen rehabilitatie hebben verkregen) kunnen een mandaat als vereffenaar uitoefenen op voorwaarde dat hun benoeming wordt gehomologeerd door de rechtbank. Ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, moet de natuurlijke persoon die hem vertegenwoordigt, in de benoemingsakte worden aangewezen. De bevestiging van de benoeming van de vereffenaar-rechtspersoon moet worden besloten op basis van het criterium van rechtschapenheid van zowel de rechtspersoon als van de natuurlijke persoon die de rechtspersoon vertegenwoordigt. Bovendien bepaalt de wet uitdrukkelijk dat de vervanging van deze natuurlijke persoon ook onderworpen is aan de bevestigingsprocedure voor de rechtbank van koophandel. In de praktijk is het nuttig om behalve een bewijs van goed gedrag en zeden van de natuurlijke persoon tevens een getuigschrift van niet-faillissement van de rechtspersoon toe te voegen aan het verzoekschrift.
Derhalve, om de rechtszekerheid te garanderen, lijkt het ons aangewezen dat de vereffenaar geen handelingen verricht (tenzij in uiterste noodgevallen) vóór de bevestiging van zijn benoeming. In voorkomende gevallen kan het in de praktijk nuttig blijken zich in het verzoekschrift uitdrukkelijk te richten op alle handelingen die verricht zijn door de vereffenaar in de tussenliggende periode, teneinde hier een uitdrukkelijke bevestiging van te verkrijgen. In dat geval is het nuttig de documenten die nodig zijn voor de beoordeling door de rechtbank toe te voegen aan het verzoekschrift. Bekendmaking van de benoeming van de vereffenaar(s) De akte van benoeming van de vereffenaar moet worden neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel. Deze neerlegging is slechts geldig indien een kopie van de bevestiging door de rechtbank van koophandel bij de akte wordt gevoegd. Sanctie Indien de benoeming van de vereffenaar niet wordt bevestigd, kan laatstgenoemde niet in functie treden. De wetgever heeft geen specifieke sanctie in het leven geroepen in het geval van niet-bevestiging. Men kan zich afvragen of deze situatie van niet-bevestiging zich in de praktijk kan voordoen, daar de notaris slechts na verkrijging van het vonnis van bevestiging kan overgaan tot de neerlegging van de authentieke akte (houdende de ontbinding en de benoeming van de vereffenaar).
■ VEREFFENINGSSTATEN Omstandige staat De vereffenaar moet voortaan een omstandige (gedetailleerde) staat van de toestand van de vereffening zenden naar de griffie van de rechtbank van koophandel in het arrondissement waarin de vennootschap haar zetel heeft: • in de zesde en de twaalfde maand van het eerste vereffeningsjaar; • jaarlijks vanaf het 2e vereffeningsjaar. Met behulp van deze staat die voornamelijk de weergave van de ontvangsten, de uitgaven, de verdelingen en het nog te vereffenen saldo bevat, kan de rechtbank controleren of de vereffenaar zijn taak naar behoren uitvoert. Daar een kopie van de vereffeningsstaten bij het vereffeningsdossier dat ter griffie wordt aangehouden (infra) moet worden gevoegd, is deze informatie ook beschikbaar voor de schuldeisers. Sancties
Lot van de handelingen die verricht zijn tussen het moment van de benoeming en dat van de bevestiging De rechtbank doet ook uitspraak over de handelingen van de vereffenaar tussen het moment van zijn benoeming door de algemene vergadering en de bevestiging hiervan door de rechtbank van koophandel. De rechtbank kan deze handelingen met terugwerkende kracht bevestigen of deze vernietigen als zij een duidelijke schending van de rechten van derden inhouden.
Ingeval van niet-nakoming van de voornoemde verplichting, kan de rechtbank van koophandel, op verzoek van het openbaar ministerie of van iedere andere belanghebbende, voorzien in de vervanging van de vereffenaar na deze te hebben gehoord. De rechtbank kan eventueel een aanvullende termijn vaststellen voor het indienen van de nodige documenten. Bij niet-nakoming van voornoemde verplichting wordt de
Nieuwsbrief December 2006
vereffenaar bovendien bestraft met een strafrechtelijke boete van 50 tot 10.000 euro.
■ INWERKINGTREDING EN OVERGANGSREGIME VOOR DE LOPENDE VEREFFENINGEN
■ PLAN VOOR DE VERDELING VAN DE ACTIVA ONDER DE SCHULDEISERS
De nieuwe wettelijk opgelegde verplichtingen zijn van toepassing voor vereffeningen die geopend zijn vanaf 6 juli 2006.
Vóór de sluiting van de vereffening, moet de vereffenaar het plan voor de verdeling van de activa onder de verschillende categorieën schuldeisers ter bekrachtiging voorleggen aan de rechtbank van koophandel in het arrondissement waarin de vennootschap haar zetel heeft. De rechtbank kan van de vereffenaar alle inlichtingen vorderen die dienstig zijn voor het nagaan van de geldigheid van het plan voor de verdeling. Uit de parlementaire werkzaamheden blijkt dat de bekrachtingsverklaring ook de voorgaande handelingen dekt. Zodoende worden de betalingen die al door de vereffenaar zijn voldaan, geldig verklaard. Sancties In het geval van niet-nakoming van voornoemde verplichtingen, kan de rechtbank van koophandel, op verzoek van het openbaar ministerie of op verzoek van iedere andere belanghebbende, voorzien in de vervanging van de vereffenaar na deze te hebben gehoord.
■ HET AANHOUDEN VAN EEN VEREFFENINGSDOSSIER TER GRIFFIE
Volgens het overgangsregime voor de lopende vereffeningen op 6 juli 2006, hebben de vereffenaars tijd tot 26 juni 2007 om de nodige maatregelen te nemen om zich te voegen naar de nieuwe bepalingen. Voor wat betreft de te nemen maatregelen zijn sommigen van mening dat de vereffenaars van de lopende vereffeningen alle nieuwe verplichtingen in acht moeten nemen, waaronder het onderzoek door de rechtbank naar alle door de vereffenaars verrichte handelingen. Ook al is het raadzaam een bevestiging te verkrijgen van de benoeming van de vereffenaars, zijn wij van mening dat de beginselen van rechtszekerheid en van nietterugwerkende kracht van de wet voorschrijven dat de handelingen die de vereffenaars sinds hun benoeming hebben verricht, volledig van kracht blijven. Tenslotte blijkt uit een antwoord van de Minister van Justitie op een parlementaire vraag die gesteld is op 12 juli 2006 dat alle nieuwe verplichtingen niet van toepassing zijn op de vereffeningen die geopend zijn vóór de inwerkingtreding van de wet (d.w.z. vóór 6 juli 2006) en gesloten zijn vóór 26 juni 2007. 7
Voortaan wordt bij de griffie, voor iedere vereffening, een dossier aangehouden bestaande uit bepaalde documenten (het dossier van de vennootschap, de notulen, het controlerapport, een kopie van de vereffeningsstaten, uittreksels van de aktes van benoeming en afzetting van de vereffenaar, de akte van sluiting van de vereffening, de lijst van bevestigingen). Iedere belanghebbende kan kosteloos kennis nemen van het dossier en hiervan een kopie ontvangen tegen betaling van de griffiekosten.
■ ONTBINDING EN SLUITING VAN DE VEREFFENING IN ÉÉN ENKELE AKTE
■ CONCLUSIE De wet van 2 juni 2006 die de vereffeningsprocedure moet verbeteren, heeft ongetwijfeld als verdienste dat zij de rechten van de schuldeisers van de vennootschap beter beschermd, maar zij vormt geen vereenvoudiging van de bestaande procedures. Deze nieuwe wet bevat voornamelijk aanvullende verplichtingen voor de vereffenaar die inderdaad bijdragen aan de verbetering van de transparantie van diens handelen, maar die een verdergaande persoonlijke aansprakelijkheid met zich mee kunnen brengen die verbonden is aan de uitoefening van zijn mandaat.
De voortaan verplichte gerechtelijke controle in het proces van vrijwillige vereffening van vennootschappen maakt formeel een einde aan de mogelijkheid tot ontbinding en sluiting van de vereffening van een vennootschap in één enkele authentieke akte op dezelfde dag. De noodzaak van de bevestiging van de benoeming van de vereffenaar en de verplichting tot bekrachtiging door de rechtbank (vóór de sluiting van de vereffening) van het plan voor de verdeling van de activa onder de schuldeisers maken het namelijk praktisch gezien onmogelijk de vereenvoudigde vereffeningsprocedure toe te passen. Deze ontwikkeling is betreurenswaardig voor de kleine vennootschappen die geen enkele openstaande schuld meer hebben, omdat zij nu de gehele nieuwe vereffeningsprocedure moeten ondergaan.
Nieuwsbrief December 2006
Het jaarverslag, ook voor een kleine vennootschap ? Ook al vallen kleine vennootschappen buiten het wettelijke toepassingsgebied is het toch raadzaam een soortgelijk verslag op te stellen, en dat in het belang van zowel de vennootschap als van het bestuursorgaan.
■ DE OPMARS VAN DE MAATSCHAPPELIJKE VERSLAGGEVING...
8
Het jaarverslag van een onderneming is ongetwijfeld hét middel bij uitstek om te voldoen aan de drang naar transparantie en externe communicatie. Dit verslag, waarin de bestuurders of zaakvoerders rekenschap geven van hun beleid, is in de eerste plaats een informatiebron voor de financiële wereld (aandeelhouders, investeerders, banken, edm.), maar meteen ook een belangrijk PR-middel voor klanten, medewerkers of de pers. Bovendien is het jaarverslag een ideaal middel voor het vrijwaren van schadevorderingen in hoofde van de bestuurders (bv. in het kader van belangenconflicten tussen één of meer bestuurders of zaakvoerders en de vennootschap).
In het bedrijfsleven is de nadruk steeds meer komen te liggen op een deugdelijk ondernemingsbestuur (genoegzaam bekend onder de term “corporate governance”). Een tendens, ingegeven door de vele financiële schandalen, en de toenemende druk van de wetgever en media naar meer transparantie en het afleggen van verantwoording over de bedrijfsactiviteiten. Anderzijds zijn ondernemingen zich meer bewust geworden van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
■ MAAR WAT MET KLEINE VENNOOTSCHAPPEN ?
Deze factoren leiden tot een dynamiek in het veld van de verslaggeving binnen ondernemingen. Een beweging die zich kenmerkt door een verbreding en verfijning van de inhoud van het jaarverslag. Zo voerde de Wet van 13/01/2006 de verplichting in om in het jaarverslag tevens een beschrijving op te nemen van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee men als bedrijf wordt geconfronteerd (art. 5, W. 13/01.2006, BS 20/01/2006).
Toch lijkt het ons raadzaam dat ook kleine vennootschappen jaarlijks een verslag opmaken betreffende het gevoerde beleid. De wet legt die verplichting niet op, maar verbiedt ze ook niet.
■ ... EN RESPONSABILISERING VAN HET BESTUURSORGAAN... Terzelfder tijd werd de aansprakelijkheid van de bestuurders de jongste jaren stelselmatig verzwaard. Voorlopig sluitstuk in deze trend was de invoering van twee nieuwe gronden van bestuurdersaansprakelijkheid in de Programmawet van 20/7/2006 (BS 28/07/2006). De nieuwe wetgeving beoogt (in welbepaalde gevallen) een verzwarende aansprakelijkheid van het bestuursorgaan bij de niet betaling van de bedrijfsvoorheffing, de B.T.W. en/of sociale zekerheidsbijdragen door de vennootschap waarin zij hun mandaat uitoefenen. Over deze bestuurdersaansprakelijheid leest u meer in een ander artikel van deze nieuwsbrief.
■ ...ZORGEN VOOR TOENEMEND BELANG VAN HET JAARVERSLAG. Voornoemde economische en wetgevende evolutie maakt dat het “salonbestuur” in het huidige bedrijfsleven stilaan verdwijnt. Bestuurders zijn zich in toenemende mate bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en kwijten zich ten volle van hun mandaat.
De vraagt rijst hoe de kleine vennootschappen (in de zin van art. 15 W. Venn.) op deze maatschappelijke tendens inspelen. Immers, overeenkomstig artikel 94 W. Venn. dienen nietgenoteerde kleine vennootschappen geen jaarverslag op te maken.
Stel dat een kleine vennootschap een juridisch conflict heeft met haar belangrijkste klant, waardoor de commerciële relatie op de helling komt te staan. Het is misschien raadzaam in dat geval toch maar een verslag op te maken waarin het bestuursorgaan het gevolgde (en toekomstige) beleid en acties dienaangaande neerpent. Dit heeft het voordeel dat de aandeelhouders correct worden geïnformeerd, terwijl derden buiten dit conflict gehouden worden. Immers voor kleine vennootschappen dient enkel de jaarrekening (en niet het eventuele jaarverslag) openbaar te worden gemaakt via neerlegging bij de balanscentrale. Het jaarverslag wordt dan enkel voorgelegd aan de algemene vergadering en vormt de basis voor het verlenen van kwijting aan de bestuurders of zaakvoerders.
■ EN GELDT OOK EEN MINIMUMINHOUD ? Maar moet dit verslag dan alle verplichte vermeldingen omvatten zoals opgelegd aan de niet kleine vennootschappen (cfr. art. 96 W. Venn.) ? Wij menen van niet. In de regel vallen kleine vennootschappen buiten het wettelijke toepassingsgebied en daarom kan dit verslag vrij worden ingevuld. De inhoudelijke vermeldingen opgelegd aan grote vennootschappen kunnen daarbij wel als leidraad dienen. Tenslotte lijkt het ons raadzaam (om verwarring te voorkomen) gebruik te maken van bijvoorbeeld de hoofding “verslag over het gevoerde beleid” i.p.v. “jaarverslag”. De term “jaarverslag” verwijst immers te veel naar het voldoen aan de wettelijke bepalingen.
Nieuwsbrief December 2006
Verlenging bezwaartermijn naar 6 maanden
Emigratieheffing: dan toch EU compatibel?
Uit de publicatie van de Programmawet van 20 juli 2006 die op 28 juli 2006 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad blijkt dat de bezwaartermijn wordt verlengd met 3 maanden. Hierdoor wordt de bezwaartermijn op 6 maanden gebracht te rekenen vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belastingen op een andere wijze dan per kohier.
Het Hof van Justitie aanvaardt de emigratieheffing, weliswaar onder bepaalde voorwaarden.
De inwerkingtreding van deze nieuwe bezwaartermijn geldt vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de Wet in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt. In praktijk is dit dus vanaf 1 augustus 2006. Daarnaast bepaalt de Programmawet dat met betrekking tot de bezwaartermijnen die nog lopen op 1 augustus 2006, de nieuwe termijn (van zes maanden) ook geldt wanneer de oude bezwaartermijn (van drie maanden) niet verlopen is op de datum van de inwerkingtreding, zijnde 1 augustus 2006. Met betrekking tot de bezwaartermijn heeft de Raad van State beslist dat artikel 53 van het Gerechtelijk Wetboek dat stelt “De vervaldag is in de termijn begrepen. Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag” niet van toepassing is op administratiefrechtelijke procedures (R.v.St. 23 februari 2006). Bijgevolg wordt een termijn die in zo’n procedure eindigt op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, in principe niet verlengd tot de daaropvolgende werkdag. In de praktijk impliceert dit dat inzake inkomstenbelastingen een bezwaarschrift of een verzoek tot ambtshalve ontheffing dan ook ten laatste op de laatste werkdag voorafgaand aan het verstrijken van de termijn moet worden ingediend teneinde de fiscus er op de laatste dag kennis van te kunnen laten nemen.
Een Nederlandse aandeelhouder werd, naar aanleiding van zijn verhuis naar het Verenigd Koninkrijk, belast over de waardevermeerdering van zijn Nederlandse aandelen. Dit gebeurde via een conserverende aanslag, d.w.z. dat de belasting vastgesteld wordt, maar dat de betaling wordt uitgesteld tot de aandelen effectief verkocht worden. Worden ze binnen 10 jaar niet verkocht, dan vervalt de aanslag. Via een prejudiciële vraag komt de zaak bij het Europees Hof van Justitie. In haar uitspraak (zaak N, H.v.J. 7 september 2006) bouwt het Hof van Justitie verder op haar overwegingen in de zaak De Lasteyrie du Saillant en komt zij tot de conclusie dat de Nederlandse conserverende aanslag een belemmering vormt voor de vrijheid van vestiging. Toch aanvaardt het Hof de rechtvaardiging van de Nederlandse emigratieheffing, op grond van een pro rata temporis opgevat territorialiteitsbeginsel. Volgens het Hof kan een emigratieheffing dus wel verenigbaar zijn met het EU recht, op voorwaarde dat • de belasting proportioneel is, d.w.z. enkel berekend wordt over de waardevermeerdering tot de emigratie, eventueel verminderd met waardeverminderingen na de emigratie waarmee het land van immigratie geen rekening houdt • geen betaling of zekerheid vereist is op het moment van emigratie. De Belgische emigratieheffing over pensioenkapitalen (artikel 364bis WIB 1992) is in haar huidige vorm duidelijk niet compatibel met het EU recht. Afwachten maar in welke zin ze zal aangepast worden.
De Raad van State is van oordeel dat artikel 53 van het Gerechtelijk Wetboek enkel van toepassing is op proceshandelingen. Aangezien het instellen van een administratief beroep, op basis van het advies van de Raad van State, niet kan beschouwd worden als een proceshandeling, kan artikel 53 Ger.W. niet worden toegepast. Aangezien er inzake deze materie nog geen uitspraak is gedaan door het Hof van Cassatie is het op finale rechtspraak nog wachten en raden wij dus aan om veiligheidshalve een administratief beroep te laten toekomen bij de fiscus op de laatste werkdag voorafgaand aan het verstrijken van de voormelde termijn.
Nieuwsbrief December 2006
9
Recente ontwikkelingen IAS/IFRS Dat de regels en normen onder IAS/IFRS regelmatig wijzigingen ondergaan of aanvullingen krijgen hebben we de laatste jaren meermaals mogen ondervinden. Ook nu zijn er weer enige nieuwigheden te melden. Wij zetten een aantal van de wijzigingen en aanvullingen voor u graag op een rijtje: IFRS 6: Met ingang van 2006 is IFRS 6, de norm inzake ‘Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen’ van toepassing. Deze norm handelt over de uitgaven gedaan door een entiteit met betrekking tot de exploratie en de evaluatie van minerale bronnen (incl. mineralen, oliën, gas,…). Deze norm wordt niet toegepast voor: ¬ uitgaven gedaan voordat de entiteit het wettelijk recht heeft om een bepaald gebied te exploiteren; ¬ uitgaven gedaan nadat de technische haalbaarheid en de commerciële leefbaarheid van de extracties werd aangetoond. Het betreft een ‘overgangsnorm’ die de entiteit toelaat de huidige principes van financiële verslaggeving verder te gebruiken (uitgestelde kosten of opnemen in resultatenrekening).
10
IFRS 7 handelt over financiële instrumenten en is van toepassing vanaf 1/1/2007. de norm handelt specifiek over de toelichtingen in het financieel jaarverslag inzake financiële instrumenten. Deze regels waren in het verleden in IAS 30 en IAS 32 opgenomen. Na toepassing van IFRS 7 zal IAS 30 alsook het gedeelte met betrekking tot informatieverschaffing uit IAS 32 komen te vervallen.
Bij de norm over de financiële instrumenten (IAS 39) werd de ‘reële waarde optie’ voor financiële activa en financiële verplichtingen beperkt in het gebruik. Voor financiële garantiecontracten werd de waardering bij opname en nadien vastgelegd. Een aantal exposure drafts (ED) zijn nog steeds hangende en zullen hun concrete toepassing krijgen. Wij vermelden hier enkele lopende projecten: IFRS 3 Business combination (verwerking van goodwill), IAS 1 Presentatie van de jaarrekening, IAS 23 Financieringskosten. De ED inzake IAS 23 heeft tot doel de verschillen tussen IFRS en USGAAP te elimineren. Indien de ED wordt doorgevoerd zal het niet meer mogelijk zijn om financieringskosten die gerelateerd zijn aan de verwerving, bouw of productie van een actief nog langer rechtstreeks via de resultatenrekening te verwerken. Rond de KMO en IFRS is er op vandaag een ontwerp ED uitgewerkt die werd gepubliceerd maar die geen afgewerkt product is. De definitieve ED wordt verwacht in het vierde kwartaal van 2006 en de standaard wordt verwacht in de tweede jaarhelft 2007. De ontwikkeling van de grondslagen voor administratieve verwerking en financiële verslaggeving voor de KMO is gericht naar entiteiten die geen verantwoording dienen af te leggen aan het publiek. De basisgrondslagen van de bestaande IFRS-normen zullen de grondslagen voor de financiële rapportering van KMO’s worden. De IASB zal geen test van ‘grootte’ opleggen. Individuele jurisdicties kunnen evenwel een test van grootte wel invoeren. Wij houden u verder op de hoogte.
Het doel van de nieuwe norm is: ¬ het belang van de financiële instrumenten voor de entiteit weer te geven; ¬ de aard en de omvang van de risico’s die voorvloeien uit financiële instrumenten en de wijze waarop de onderneming deze beheerst toe te lichten. De norm vraagt van de ondernemingen meer en zeer gedetailleerde informatie op te nemen in hun financiële verslaggeving. Onder IAS 19, Personeelsbeloningen zijn een drietal wijzigingen terug te vinden: ¬ aanpassing inzake collectieve regelingen van meer werkgevers; ¬ aanpassingen inzake de opname van de actuariële winsten en verliezen; ¬ aanpassingen inzake informatieverschaffing. Inzake de aanpassingen voor de opname van de actuariële winsten en verliezen merken wij op dat deze nu ook buiten de verlies en winstrekening kunnen worden gehouden met name via de ‘statement of recognized income and expenses’ (SORIE). De bewegingen van het jaar worden rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt en worden in het mutatieoverzicht van het eigen vermogen gepresenteerd.
Finance & Accounting Outsourcing ■ FOCUS OP KERNACTIVITEITEN Het traditionele model van de financiële organisatie in een onderneming is dat deze een eigen boekhoudafdeling heeft. Gevoed door ontwikkelingen uit de Verenigde Staten en versterkt door de zoektocht van vele Europese bedrijven naar het optimaliseren van hun bedrijfsprocessen, wordt dit model niet langer als vanzelfsprekend gezien. De financieel administratieve functie wordt niet langer als een noodzakelijk onderdeel van de organisatie van de onderneming beschouwd. Bedrijven vallen terug op hun « core business », en besteden de rest (of een deel ervan) uit aan een gespecialiseerde derde. De concurrentie wordt alsmaar groter. Winnende bedrijven beseffen dat zij al hun managementaandacht moeten richten op hun onderscheidend vermogen en hun strategische mogelijkheden. De financiële administratie
Nieuwsbrief December 2006
besteden ze uit aan externe specialisten. Hun visie is zo succesvol omdat ze begrijpen niet in alles dat ze doen, zelf de allerbeste zijn.
■ STRATEGISCHE & CONCURRENTIËLE VOORDELEN Door het geheel of gedeeltelijk uitbesteden van de financiële administratie opent een bedrijf nieuwe opportuniteiten. De verhoogde aandacht op de kernactiviteiten leidt tot een verbeterde kwaliteit van de produkten en dienstverlening, een groter marktaandeel en mogelijk het aanboren van nieuwe marktsegmenten.
■ ONZE DIENSTVERLENING BDO Atrio biedt een totaalpakket van financiële administratieve diensten aan, zoals o.a. : ¬ geheel of gedeeltelijke overname van de boekhoudkundige administratie ¬ analyse van de financiële staten ¬ financiële managementrapportering ¬ opmaak van budgetten ¬ nauwkeurige opvolging van de fiscale verplichtingen ¬ controle en opvolging van de vaste activa ¬ opstellen en aanscherpen van accounting manuals ¬ allerhande reconciliaties (bv. intercompany)
Kennisverwerving zonder investering
¬ ...
Als financiële dienstverstrekker is het voeren van uw bedrijfsadministratie onze « core business ». ■ ONZE TROEVEN Kostenbeheersing Buig vaste kosten om in variabele kosten. Bespaar investeringen in rekrutering, opleiding en motivatie van personeelsleden. Verhoogde beheersbaarheid en transparantie Onder meer in het licht van « corporate governance » vinden steeds meer CFO’s outsourcing het middel om te komen tot een meer gezonde balans tussen business unit managers die streven naar een optimaal resultaat, en de interne boekhouder die streeft naar betrouwbaarheid.
¬ één aanspreekpunt (accountmanager) ¬ key performance indicatoren ¬ flexibiliteit & continuïteit ¬ inzet van werknemers met uitgebreide kennis en ervaring in alle domeinen van het boekhoudkundig beheer ¬ een echte professional in zijn vak als zakenpartner ¬ een sterk uitgebouwd internationaal netwerk 11
Vrijmaken van interne krachten die zich kunnen toespitsen op de kernactiviteiten
■ WIJ BIEDEN
Maak ruimte vrij om U toe te leggen op de dienstverlenende functie en bijdrage in de globale bedrijfsstrategie van de financiële afdeling.
¬ Een samenwerking gebaseerd op een evenwaardig « partnership »
Optimalisatie van de structuur : flexibiliteit & continuïteit
¬ Pragmatische oplossingen voor dagelijkse problemen
■ WIJ LEVEREN
Vanwege onze schaalgrootte kunnen wij werkpieken en uitval door afwezigheden beter opvangen dan de gebruikelijke financiële afdeling.
¬ de kwaliteit en nabijheid die u verwacht ¬ een adviesverlening en begeleiding op maat ¬ ... tegen een « fair price »
■ DE BDO ATRIO BENADERING Bij BDO Atrio verloopt het beheer van een outsourcingrelatie volgens een weloverwogen stappenplan :
Dirk Vandendaele,
[email protected] Dirk Osaer,
[email protected] Bruno Dubois,
[email protected]
1. Inventarisatie gewenst dienstenpakket
***
2. Analyse systemen & interfaces 3 Beschrijving gewenste administratieve organisatie 4. Opstellen Service Level Agreement 5. Inrichting administratie & toewijzing accountmanager 6. Permanente monitoring van dienstverlening
Prettige Feestdagen Meilleurs Vœux Season’s Greetings
Over de taakverdeling en bevoegdheden worden sluitende afspraken gemaakt. Key performance indicatoren vormen een bijkomende garantie van onze kwalitatieve dienstverlening. Nieuwsbrief December 2006
Frohe Festtage ***
BDO International is a world wide network of public accounting firms, called BDO Member Firms, serving international clients. Each BDO Member Firm is an independent legal entity in its own country.
BDO Atrio
AuditorsAccountantsAdvisors
BDO Atrio Antwerpen Uitbreidingstraat, 66 bus 13 2600 Antwerpen Tel.: +32 (0) 3/230.58.40 Fax: +32 (0) 3/218.45.15
[email protected]
BDO Atrio Luik Rue Waucomont, 51 4651 Battice Tel.: +32 (0) 87/69.30.00 Fax: +32 (0) 87/67.93.58
[email protected]
BDO Atrio Brussel The Corporate Village - Da Vincilaan 9 - Box E.6 Elsinore Building - 1935 Zaventem Tel.: +32 (0) 2/778.01.00 Fax: +32 (0) 2/771.56.56
[email protected]
BDO Atrio Namen Rue Camille Hubert, 1 5032 Les Isnes Tel.: +32 (0) 81/20.87.87 Fax: +32 (0) 81/20.14.14
[email protected]
BDO Atrio Gent Guldensporenpark, 14 9820 Merelbeke Tel.: +32 (0) 9/210.54.10 Fax: +32 (0) 9/232.43.40
[email protected]
BDO Atrio Roeselare Ter Reigerie, 7 bus 3 B-8800 Roeselare Tel.: +32 (0) 51/26.08.40 Fax: +32 (0) 51/24.10.89
[email protected]
BDO Atrio Hasselt Kuringersteenweg, 304 3511 Hasselt Tel.: +32 (0) 11/28.60.60 Fax: +32 (0) 11/28.52.78
[email protected]
BDO Atrio Waver Rue de Genval, 20 1301 Bierges Tel.: +32 (0) 2/656.01.90 Fax: +32 (0) 2/656.01.99
[email protected]
www.bdo.be ■
[email protected]
De opgenomen informatie in deze Nieuwsbrief heeft een signalerend en globaal karakter en is niet bedoeld als beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden zich ter beschikking om verdere adviezen en acties terzake met u uit te werken. Wenst u deze Nieuwsbrief voortaan ook electronisch te ontvangen, dan kan u ons contacteren via
[email protected]. U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op www.bdo.be. Ook Frans-, Engels- en Duitstalige versies zijn beschikbaar. V.U. Werner Lapage, p/a The Corporate Village - Da Vincilaan 9 Box E.6 - Elsinore Building - 1935 Zaventem.