debat
mensen maken de stad
bouwstenen voor een sociaalecologische toekomst
verslag
inhoud
Inhoud Vooraf
2 3
Thema 1 1.
Sociale mix of sociale stijging
1.1.
Presentatie door Elise Schillebeeckx, departement Sociologie Universi-
4
teit Antwerpen 1.2.
Reactie door Kristine Verachtert, afdelingshoofd Ruimtelijk en Duur-
10
zaamheidsbeleid van de stad Leuven
Thema 2 2.
Participatie
2.1.
Presentatie door Paul Blondeel, Universiteit Antwerpen
12
2.2.
Reacties van Karin Nelissen (buurtwerk ‘t Lampeke) en Stef Steyaert
20
(Levuur, participatiedeskundigen)
Thema 3 3.
Duurzaamheid
3.1.
Presentatie door Eva Heuts van planbureau Stramien
22
3.2.
Reacties van Lieze Cloots (Bond Beter Leefmilieu) en Elke Franchois
32
(Mobiel 21)
de vragensessie slotbeschouwing colofon
2 / debat ‘Mensen maken de stad’
33 34 35
vooraf Moderator Jan Mertens (Oikos) en inleider Ludo Bekker (Stad en Architectuur) heten de aanwezigen welkom op het debat “Mensen maken de stad”. Ludo Bekker kadert het initiatief. “Mensen maken de stad” is een voorproefje voor de Dag van de Architectuur van komende zondag, met als titel ‘Bloeiende landschappen’. Ook de projecten die daar aan bod komen zijn immers meer dan fotogenieke ontwerpen. Ze hebben een maatschappelijke ambitie: ruimtelijke oplossingen zijn een voorwaarde bij het aanpakken van werkgelegenheid, vergrijzing, migratie en armoedebestrijding. Daarom ging Stad en Architectuur ook graag in op de uitnodiging om rond enkele van de brandend actuele items in de gelijknamige publicatie van Oikos dit debat op te zetten. Drie centrale thema’s komen vanavond aan bod. Eerste is de veranderende bevolkingssamenstelling (migratie, verarming, vergrijzing of sociale verdringing). Vraag is in hoever het beleid hierop kan of moet inspelen. Tweede is participatie en dan niet enkel inspraak bij bouwprojecten, maar deelname aan en invloed op het maatschappelijke leven in de ruime zin, ook door maatschappelijk zwakkere groepen. En tot slot duurzaamheid, dé uitdaging waar onze samenleving voor staat. De kansen op klimaatneutraal wonen, werken en verkeer liggen in de stad het beste maar we moeten ons afvragen hoe we ze nog kunnen versterken. De doelstelling is vooral descriptief en niet om meteen oordelen te vellen. Toch staan doorheen de avond twee criteria voorop: wat betekenen deze fenomenen en tendensen voor de woon- en leefkwaliteit in de stad en hoe zorgen we ervoor dat ook de ‘zwakkeren’ in de vooruitgang worden meegenomen? De insteek van het boek is veeleer grootstedelijk. Leuven is niet het perspectief waarmee de auteurs van het boek naar de problematiek kijken. Daarom volgen op de presentatie van de drie thema’s door een van de auteurs telkens twee reacties en aanvullingen door Leuvense deskundigen. Ludo wijst tot slot nog op de lezingenreeks ‘Auditorium’ van Stad en Architectuur die dit jaar ‘sociale verandering’ als thema heeft.
debat ‘Mensen maken de stad’ /
3
Thema 1
1. | Sociale mix of sociale stijging 1.1. | Presentatie door Elise Schillebeeckx, departement Sociologie Universiteit Antwerpen Sociale mix is de laatste decennia een terugkerend beleidsthema, al kan de vlag vele ladingen dekken: sociaal-economische mix, etnisch-culturele mix, mengen van generaties... Sociale mix zou de ongewenste gevolgen moeten tegengaan van het ontstaan van arbeidersbuurten met hun bijbehorende problemen, van ghettovorming, van stadsvlucht (Patrick Janssens). De praktijk toont echter dat die verhoopte gevolgen nogal eens uitblijven. Ook voor de positieve buurteffecten van sociale mix bestaan weinig echte bewijzen. Waar een gezonde mix ontbreekt zullen we spreken over segregatie en die kan leiden tot ruimtelijke uitsluiting (die een gevolg is van sociale uitsluiting). Het is duidelijk dat de huisvestingsmarkt in dergelijke processen een belangrijke rol speelt. De eerste stelling van Elise (overgenomen van de Brusselse onderzoekster Romainville) luidt zelfs dat sociale gemengdheid de sociale voorbode is van een proces dat armen via de mechanismen van een volledig gede-reguleerde vastgoedmarkt wegdrijft uit de stad. Omgekeerd kan de concentratie in de aankomstwijk net integratiebevorderend werken. (2e stelling) De idee van ‘arrival city’ is gemunt door Daug Saunders maar hij is op zijn beurt geïnspireerd door het concentrische zonemodel van de begin 20e-eeuwse klassieke stadssociologen van de Chicagoschool. Het gaat ons hier om de tweede concentrische cirkel, de transitzone, waar de armen en de nieuwe migranten aankomen. Maar waar ze ondanks de uiterlijke verloedering ook opgevangen worden, wegwijs gemaakt, een plek vinden en van daaruit kunnen beginnen stijgen op de sociale ladder. In Vlaanderen vinden we dergelijke zones in de 19e-eeuwse gordels van onze grootsteden. Die aankomstzones zijn dus eigenlijk platformen voor sociale mobiliteit en economische integratie, vanwege de aanwezigheid van sociale netwerken, (in) formele economie, goedkope huisvesting en specifieke voorzieningen. Zo bekeken zijn ogenschijnlijk kansarme wijken net kansrijk. In plaats van andere groepen in die wijken te injecteren zou de overheid wellicht meer moeten inzetten op de kansen die dergelijke wijken nu al weten te creëren, onder meer door de toegang tot de bredere economie en samenleving te vergemakkelijken (diploma’s erkennen, werking van de arbeidsmarkt...). Antwerpen-Noord is een schoolvoorbeeld van een goedkope migrantenwijk met een laag sociaal-economisch profiel, die doorlopend veel nieuwkomers aantrekt. Tot nog toe heeft het beleid altijd (te) weinig oog gehad voor de aankomstfunctie van de wijk. Het nieuwe RUP 2060 doet dat wel maar blijft de ambitie van sociale gemengdheid
4 / debat ‘Mensen maken de stad’
koesteren, bijvoorbeeld door “een specifieke maatregel die stelt dat de burgerwoningen niet mogen worden opgedeeld in kleinere eenheden, [...] duidelijk een maatregel om meer witten aan te trekken”, aldus de door Elise geciteerde Katrijn Apostel. De opwaardering die daarop kan volgen is, zoals Elise al zei, vaak een streep door de rekening van de zwaksten, net omdat die ‘wittere’ buurt in veel mindere mate dan de vroegere transitwijk die integratiebevorderende functies zal vervullen. De stellingen nog eens op een rijtje: 1. “Sociale gemengdheid is de voorbode van een proces dat armen via de mechanismen van een volledig gedereguleerde vastgoedmarkt wegdrijft uit de stad.” (Romainville, 2011) 2. “De aankomstwijk: Integratie door concentratie” (Oosterlynck & Schillebeeckx, 2012)
Sociale mix: een terugkerend beleidsthema Sociale mix als rode draad doorheen het stedenbeleid van laatste decennia « Sociale menging moet een oplossing bieden voor het permanente van de stedelijke deprivatie: permanente armoede, permanente werkloosheid, permanente hopeloosheid » (Peeters, 1995)
« (…) de stad [moet] de komende jaren extra inzetten op één doelgroep: jongere gezinnen met twee inkomens en met kinderen » (Janssens, 2006)
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
Sociale mix: een terugkerend beleidsthema Sociale mix gaat over het mengen van verschillende types inwoners binnen een bepaalde ruimtelijk afgebakende zone Types bewoners: -Socio-economische mix -Etno-culturele mix
-Mix van levensstijlen -Mix van leeftijdsgroepen
Mix binnen een bepaalde ruimtelijk afgebakende zone: -stad -straat
-district -huizenblok
Sociale mix versus segregatie Ruimtelijke dimensie van sociale ongelijkheid Belangrijke rol van de huisvestingsmarkt in de vertaling van sociale uitsluiting naar ruimtelijke uitsluiting
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
debat ‘Mensen maken de stad’
/5
STELLING 1: “Sociale gemengdheid is de voorbode van een proces dat armen via de mechanismen van een volledig gedereguleerde vastgoedmarkt wegdrijft uit de stad." (Romainville, 2011)
Sociale mix: een terugkerend beleidsthema Diverse motieven en veronderstellingen : Oplossing voor segregatie van de arbeidersklasse Strijd tegen (etnische) segregatie en racisme Het omkeren van de stadsvlucht, aantrekken van tweeverdieners uit de middenklasse Buurteffecten Maar: Achtergestelde wijken bestaan nog steeds Stadsvlucht gaat door Veronderstelde positieve buurteffecten zijn gecontesteerd en/of niet wetenschappelijk bewezen Vaak meer negatieve (sociale verdringing, daling van de sociale cohesie) dan positieve gevolgen
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
STELLING 2: “De aankomstwijk: Integratie door concentratie” (Oosterlynck & Schillebeeckx, 2012)
6 / debat ‘Mensen maken de stad’
Concept ‘zone of transition’ ( Chicago School) aankomstwijken Verschillende sociaal-economische en etnische groepen clusteren zich in verschillende woonzones Zone waar armen & nieuwe migranten in terecht komen: transitzone/aankomstwijk Lage kwaliteit van de leefomgeving
Gebrek aan investeringen Lage woonkwaliteit ‘Marginale’ woonzone
Dubbele functie: Toegangspoort en sociale mobiliteitsfunctie Worden nu in Vlaanderen voornamelijk belichaamd door de 19e eeuwse-gordels
Bron: Burgess, E.W. 1928. "Residential segregation in American cities." The Annals of the American Academy, CXXXX:105-115
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
Aankomstwijken Aankomstzones zijn platform voor sociale mobiliteit en economische integratie, dankzij:
aanwezigheid sociale netwerken informele economie goedkope huisvesting voorzieningen gericht op migranten
Kansarme wijken zijn vaak net erg kansrijk Belangrijke rol voor overheid = toegang bieden tot de bredere economie en samenleving aan de bewoners van de aankomstwijken
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
Een illustratie: de case Antwerpen-Noord
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
debat ‘Mensen maken de stad’
/7
Een illustratie: de case Antwerpen-Noord Migrantenwijk met een laag socio-economisch profiel, trekt jaarlijks heel wat nieuwkomers aan Centrale ligging, nog relatief goedkope woningen en handelspanden, veel etnische verenigingen en lokale publieke voorzieningen, …. Tabel: Nieuwkomers in Antwerpen in 2011 Stad Antwerpen
Wijk AntwerpenNoord
Totaal aantal nieuwkomers
32.678
5.237
non EU EU Belgen
10.467 8.454 13.740
2.521 1.580 1.133
Bron: http://antwerpen.buurtmonitor.be/
Wijk kent lange geschiedenis van stedelijke beleidsinterventies die vaak geen rekening hielden met de aankomstfunctie van de wijk. Het RUP 2060 is eerste beleidsdocument dat aankomstfunctie erkent.
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
STELLING 1: “Sociale gemengdheid is de voorbode van een proces dat armen via de mechanismen van een volledig gedereguleerde vastgoedmarkt wegdrijft uit de stad." (Romainville, 2011).
“Er is een specifieke maatregel in het RUP die stelt dat de burgerwoningen niet mogen worden opgedeeld in kleinere eenheden. Dat is wel duidelijk om meer ‘witten’ aan te trekken. Misschien creëert dat wel gentrificatie. Ik ben daar wel bang voor. ” (Katrijn Apostel, RUP 2060)
“Ik denk dat het heel vaak gebeurt dat mensen die hier voor het eerst aankomen vaak inwonen bij anderen. Dat horen we heel vaak. Dat ze zelf niet aan een huis geraken (…). Het is hier op zich ook helemaal niet meer zo goedkoop.” (medewerkers Wijkgezondheidscentrum De Regent)
“Als je een ding moet beschermen in deze wijk is het de aankomstwijk. De anderen [de ‘witten’] zullen altijd wel een manier vinden om meer te mogen dan anderen. Maar de zwaksten die staan maar alleen hé.”
(Katrijn Apostel, RUP 2060)
D e b a t M e n s set enu n pm a k e n d2 8 ef e bsr tu aar id2 0 1 3 u n t r u i m t e M u s e u m
8 / debat ‘Mensen maken de stad’
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
STELLING 2: “De aankomstwijk: Integratie door concentratie” (Oosterlynck & Schillebeeckx, 2012)
Sociale netwerken en solidariteit “Als hier nieuwe mensen van onze gemeenschap toekomen, dan helpen wij hen […]. Vaak wonen ze dan tijdelijk boven de winkel of het restaurant waar ze werken. En ook financieel helpen wij hen. Ook bij vertalen enzo… Hoewel, tegenwoordig, China is heel erg veranderd, het onderwijs is veel beter, ze kunnen nu allemaal Engels enzo. Dat was vroeger niet zo.” (woordvoerder handelsvereniging Chinatown)
“Ja, elkaar kosteloos ondersteunen, dat gebeurt zeker. Maar dat hangt er ook van af. Niet alle groepen hebben een even sterk sociaal netwerk. Je ziet ook wel dat er zo al wat van die oudere groepen migranten zijn die zich distantiëren van de nieuwere groepen. Daar willen ze niets mee te maken hebben.” (medewerkers Wijkgezondheidscentrum De Regent)
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
(In)formele arbeidsmarkt I: En hoe geraken ze [nieuwkomers] aan een job? Gaat dat gemakkelijk? R1: “Ik heb het gevoel dat dat veel minder gemakkelijk gaat dan vroeger. Enkel als ze papieren hebben, dan willen ze elkaar wel helpen.” R2: “Ja er is hier serieus wat actie ondernomen rond zwartwerk en dat wordt nu echt gemeden. De boetes zijn ook heel hoog. (…). Maar allez, je merkt dan toch dat er heel veel solidariteit is onderling. Ze zorgen wel voor elkaar.” (medewerkers Wijkgezondheidscentrum De Regent)
“Het is schandalig hoe moeilijk dat we het maken voor mensen om handel te drijven, wetende dat ze [nieuwkomers] op onze arbeidsmarkt toch niet terecht kunnen hé.” (Tom Meeuws, bedrijfsdirecteur samen leven, Stad Antwerpen)
“Het feit dat we nog altijd geen multiculturele maatschappij zijn is ook duidelijk wanneer ze moeten zoeken naar een job. Soms hebben we hier mensen die een diploma hebben, maar zelf zeggen: ‘ja ik ben een vreemdeling, ik moet hier poetsvrouw worden’. Ik word daar dan heel kwaad van, maar ze lijken er zelf vaak in te berusten.” (medewerkers Wijkgezondheidscentrum De Regent)
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
debat ‘Mensen maken de stad’
/9
Bevorderend voor integratie? “Ik geloof heel sterk in bonding. Dus ik geloof er wel in dat als je in ons land, als je echt berooid aankomt - enfin met onze werking van de arbeidsmarkt, met alle vieze kantjes die daaraan zijn- dan helpt het denk ik dat je een redelijk uitgebreid netwerk rond je hebt ja. Ik geloof daar echt in.” (Tom Meeuws, bedrijfsdirecteur samen leven, Stad Antwerpen)
“De spreiding [van nieuwkomers] moet veel beter. Je moet als vreemdeling ook veel meer moeite doen als mensen niet van je eigen geboortestreek komen. Voor veel mensen in de wijk hier is het vrij gemakkelijk, ze moeten geen Nederlands kunnen. Ze kunnen overal terecht in hun eigen taal en zo en vinden hun eigen winkels. En ja dat is wel goed, maar dan integreren ze toch ook veel minder snel he?” I: En hoe zou die spreiding dan gebeuren? Denken jullie dat dat iets is dat organisch groeit? “Ik denk dat dat door de politiek mee in de hand moet worden gewerkt. Ik vind ook: hoe gaan wij een echte multiculturele samenleving worden als er amper migranten zijn in de rest van Vlaanderen?” (medewerkers Wijkgezondheidscentrum De Regent)
Debat Mensen maken de stad M u s e u m
M
L e u v e n ,
0 8
o k t o b e r
2 0 1 3
1.2. | Reactie door Kristine Verachtert, afdelingshoofd Ruimtelijk en Duurzaamheidsbeleid van de stad Leuven. Kristine bevestigt inderdaad het vermoeden dat de conclusies van de presentie niet zonder meer doorgetrokken kunnen worden naar de Leuvense situatie, met haar zeer specifieke economische en bevolkingsprofiel. Anderzijds staan thema’s als sociale mix en verdringing vanwege betaalbaarheid wel hoog op de Leuvense agenda. Analyses, helaas puur kwantitatief, tonen aan dat bepaalde thema’s op Leuven toch wel van toepassing zijn. Zo bijvoorbeeld stadsvlucht. Uit Leuven vertrekken inderdaad heel veel jonge gezinnen met kinderen, meer dan er toekomen. Anderzijds zijn die gezinnen wel vaak in Leuven ontstaan, in het kielzog van de hier aanwezige kenniseconomie. Die toestroom van jongvolwassen kenniswerkers is mee verantwoordelijk voor het positieve saldo. Maar het leeuwendeel van de groei is toch afkomstig uit buitenlandse migratie, al gaat het ook daar om een enigszins andere instroom dan in de grootsteden: studenten, tijdelijke buitenlandse werknemers van KULeuven, Imec... De economische migratie van mensen in armoede is allicht redelijk beperkt, maar eigenlijk zijn er geen goede cijfers voorhanden. Gezien het hoge gemiddelde inkomen in Leuven en gezien de relatief goede score van de stad op andere indicatoren verdwijnt deze categorie sowieso al wat onder de radar. Leuven is al duurder op het vlak van vastgoed dan Tervuren. Heeft dat niet tot gevolg dat hier zelfs de middenklasse al wat verdrongen wordt? De koopmarkt van de woningen in Leuven heeft zogezegd geen probleem van betaalbaarheid, maar misschien is dat net een gevolg van het feit dat de stad systematisch armere bewoners afstoot en vervangt door meer dan gemiddeld welvarenden. Leuven kent dus ongetwijfeld een fenomeen van verdringing, dat — erger dan in de grote steden — niet alleen een laag van nieuwe inwoners uit de migratie treft. Net door de aanwezigheid van veel starters, tijdelijken en jonge gezinnen hebben ook de kleine wooneenheden (kamers, studio’s, appar-tementen) te lijden onder snel stijgende huurprijzen. Vormt bijvoorbeeld de buurt van de Ridderstraat geen voorbeeld van een wijk, waar een bepaalde sociale mix, heeft geleid tot sociale verdringing? Vanuit stadsontwik-
10 / debat ‘Mensen maken de stad’
keling in Leuven wordt niet gestreefd naar het injecteren van middenklasse in kansarme buurten. Wel gebruikt de stad Leuven via zijn vergunningspolitiek het privéinitiatief als hefboom om naast de lucratieve kleine entiteiten ook aan een voldoende aanbod aan grotere appartementen en grondgebonden woningen te komen. Dit gebeurt evenwel niet vanuit de angst voor concentraties van kansarmen. De grootste problemen voor Leuven situeren zich op de huurmarkt, waar de lokale overheid over nog minder instrumenten beschikt om de toewijzing van huurpanden te sturen. Daardoor moeten de zwaksten hier opbieden tegen allerhande goed betaalde starters en studerende kinderen van bemiddelde Vlamingen. Die concurrentie probeert de stad op te vangen door het ondersteunen van grote ontwikkelingsoperaties, om op de markt van de kleine entiteiten de nodige groei te garanderen en te vermijden dat de meest kwetsbaren zelfs in dit segment verdrongen worden door studenten en jonge starters. Leuven is wellicht het slachtoffer van zijn eigen succes als kennis- en onderwijscentrum. Die positie bewust laten verloren gaan zou misschien bepaalde problemen minder prangend maken, maar is voor de stad geen beleidsoptie. Ondertussen is het duidelijk dat ook de sociale huisvesting niet kan volgen, getuige de lange wachtlijsten. Kristine Verachtert houdt hier een pleidooi voor de huurmarkt en de sociaal gereguleerde huur. De vraag is of lokale overheden en bijvoorbeeld het autonome gemeentebedrijf in Leuven hier voldoende gewicht in de schaal kunnen werpen. Het aantal starterswoningen blijft al bij al te klein om het verschil te maken. Er gaapt wel een zeer grote kloof tussen de middelen uit belastinggeld die worden gespendeerd voor eigendomsverwerving en het geld dat gaat naar ondersteuning van de (private en gereguleerde) huursector. Ontwikkelaars investeren maar al te graag in huurcomplexen maar ze vinden niemand voor de uitbating. Hogere overheden kunnen hier zeker bijkomende instrumenten in het leven roepen. Elise Schillebeeckx voegt hier alleen nog aan toe dat Antwerpen als studentenstad de Leuvense situatie op de voet volgt, om te vermijden dat ze in gelijkaardig vaarwater terechtkomt.
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 11
Thema 2
2. | Participatie 2.1. | Presentatie door Paul Blondeel, Universiteit Antwerpen Paul sluit aan bij Kristine Verachtert door alvast een lans te breken voor het overhevelen van de veel besproken woonbonus naar de huursector en alvast dat mattheüseffect uit de wereld te helpen. Dit gezegd zijnde, gaat politiek voor hem over frictie en over energie(verlies) door die wrijving. Uit de reactie van Kristine Verachtert onthoudt Paul dat projectontwikkelaars blijkbaar vooral verdienen aan mensen die klein wonen. Hij gaat daar op door en stelt dat we zoiets ook hardop moeten durven zeggen en er de nodige conclusies uit trekken. Wie maakt, gezien al die gegevens, de stad? Wie heeft sociaal en cultureel recht op de stad? Dat is niet zomaar een verwijzing naar Henri Lefebvre’s ‘Le Droit à la Ville’ (1968) maar ook anno 2013 een reële en terechte vraag. De indicatoren die we bij voorkeur hanteren brengen die bescheiden en gewone mensen niet goed in beeld en dat is absoluut niet terecht. Dat regeringsadviseurs over probleembuurten als Kuregem mogen praten in termen van ‘er bommen onder leggen’ is nog erger. Het zijn die buurten die de Mohammeds en de Sharifs uit Kaapverdië opvangen, die Paul op vakantie ontmoette. Maken zij dan niet mee de stad? Afgaande op hun openbaarvervoergebruik blijken jongeren uit Woluwe alvast aanweziger in Brussel dan hun leeftijdgenoten uit Anderlecht. En waarom rijden bussen en trams bijvoorbeeld niet door oud-Molenbeek maar er systematisch rond? Wat zeggen dergelijke vormen van segregatie over participatie en het gebrek eraan? Laten we eens kijken naar waar de stad vernietigd en waar ze in ere gehouden wordt. Maar laten we vooral goed kijken. Als we dat niet doen blijven veel aspecten van de levende en levendige stad onder de radar. Zien we alleen de overlast of houden we ook rekening met wat er allemaal gebeurt in de ‘koten van Kuregem’? Stellen we ons alleen de vraag wat ‘sans papiers’ (niet) mogen (de tram gebruiken, patiënt zijn of kunstenaar...) of gaan we ook op zoek naar wat ze doen? Laat ons de problemen dus op een neutrale manier benaderen, ook als ze inderdaad onoplosbaar zouden blijken. Laten we de betrokkenen, omdat ze arm en vreemd zijn, niet ten onrechte culpabiliseren en nog verder wegdringen dan we ze al gedrongen hebben. Laten we de problemen zichtbaar maken en de bijbehorende frictie niet wegmoffelen. Door de schaalvergroting is het concentrische model van de verzuilde welvaartstaat met (t)huis – buurt – wijk – regio achterhaald. We moeten het vervangen door een niet-concentrisch model met meer thuis of eigenlijk ‘thuizen’ (thuis, kot, werk, ge-
12 / debat ‘Mensen maken de stad’
scheiden en wedersamengestelde gezinnen ...) en een grotere al dan niet vertrouwde buitenwereld. Vooral de functie van de tussenliggende wijk gaat daarbij verloren of raakt althans uitgehold. Paul schetst bij wijze van voorbeeld de case van de Gentse Rabotwijk. Daar dringt zich de vaststelling op dat zo goed als alle wijkgerichte projecten van de stadsvernieuwers zich buiten het Rabot bevinden. Dat is enerzijds paradoxaal maar anderzijds ook weer verklaarbaar. Stedelijke vernieuwing werkt met ruimte en die is er in een dichte wijk als het Rabot nu eenmaal niet of amper, net vanwege de alomtegenwoordige bedrijvigheid. In al die achterhuizen wordt, net als in Kuregem en Molenbeek, nog altijd gewerkt en hard gewerkt. In die ‘koten’ wordt met andere woorden stad gemaakt. Paul sluit af met het vermoeden dat het feitelijke functioneren van een stad en de feitelijke breuken niet in kaart te brengen vallen als we niet luisteren naar de mensen ‘on the floor’, maar dan moeten we iedereen willen zien en hoorden, ook de onzichtbaren. Wat daar voor nodig is, is niet zomaar wat inspraak. Om te beginnen is het eigen decreet rond het opbouwwerk een heuse hinderpaal, omdat alleen maar meer met de meest kansarmen mag worden gewerkt. En dan de stellingen: 1. Het is tijd voor een andere aanpak:
•
kwetsbare burgers worden te veel als cliënt en doelgroep benaderd en onvoldoende betrokken als burgers die een bijdrage leveren en een scherpe kijk hebben op de stad die ook en vooral de hunne is
•
opbouwwerk moet opnieuw ‘de samenleving opbouwen’ en ophouden met zich (decretaal verplicht) te beperken tot armoedebestrijding
•
samenwonende uitkeringstrekkers maken woningen vrij en zouden daarom beloond i.p.v. bestraft moeten worden
2. Steden moeten zich niet alleen inschakelen in de geluks- en consumptiecultuur. Stedelijke vernieuwing kan meer dan nu (opnieuw) een publieke en culturele discipline worden en moet (fysieke) plaatsen creëren voor vragen en fricties, van alle bewoners, maar zeker ook gewone en kwetsbare mensen.
Ruimte voor frictie zichtbaar maken wat er in de stad werkt en niet werkt feitelijke bijdrages zichtbaar maken stedelijke vernieuwing als publieke discipline
Paul Blondeel – OaSeS – mensen maken de stad
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 13
Frictie “Laat ze maar eens elk kot dat daar staat, doorlichten. Mogelijk zal dat een bom onder die buurt leggen,
A. Wie heeft er “recht op de stad” – wie ‘maakt’
maar er is geen alternatief.“
de stad
Regeringsadviseur Brice De Ruyver De Morgen 22 – 09 – 2009 over Kuregem
Mohammed: via toeristenvisum naar Parijs Brussel of Berlijn Sharif: wil naar Melilla en dan “met vrachtwagens” naar Europa
`Tui` (reisorganisator) betaalt 6 maanden personeel niet uit
Wie maakt de stad
In welke stad komen Mohammed en Sharif terecht ? Wie woont er in welke ‘stad’
Jongeren uit Anderlecht
Jongeren uit Etterbeek
Jongeren uit Woluwe Wie maakt de stad
14 / debat ‘Mensen maken de stad’
Bron: ULB onderzoek – ook in Brussel! Boek van Eric Corijn en Eefje Vloebergs
Wat Brussel betreft Kritiek (blijven) geven op stadsprojecten & voorzieningen die gewone Brusselaar niet ten goede komen / schaden (cfr. Brusselse ‘Wappers’) De vernietiging van de stad (blijven) aanklagen; goede projecten in het daglicht zetten (bijv. betaalbare en goed gebouwde sociale woningen in Molenbeek; goede koopwoningen)
Zij die in het donker staan, houden een erg groot deel van de stad levend en levendig. Hen eren; hun stad eren. Hen zichtbaar maken; hun stad zichtbaar maken. Mogen sans papiers de tram nemen; mogen ze patiënt zijn; scholier zijn; kunstenaar zijn ? Hoe documenteren we het feitelijke stadsgebruik van mensen die niet in het daglicht staan? Hoe documenteren we de kwaliteiten van die stedelijkheid ?
Wat Leuven betreft: …
In de ‘koten’ van deze wijken wordt erg hard gewerkt; er wordt op zeer uiteenlopende manieren welvaart gecreëerd. Deze arbeid wordt vandaag massaal verdacht gemaakt; ook kwaliteitsbladen als Knack lenen hun cover daarvoor (“NO GO zone”). Wat mensen hier verdienen moet wel illegaal zijn en dus rechtstreeks verband houden met de gewelddadigheid eigen aan deze wijken.
“Wie arm is = gewelddadig, gevaarlijk, een bedreiging voor onszelf…” = een bewustzijnsoorlog. Zij die al in het donker staan, worden verder weg gedrumd
Er is een stad buiten de brave en de modale stad; een stad die werkt en erg veel bijdraagt.
Wie maakt de stad
Hoe maken we die stad cultureel en politiek zichtbaar – maakt stadsvernieuwing nog werk van deze stad?
B. Frictie met (zichtbaarheid van) wie nu onzichtbaar is, op zijn minst niet wegmoffelen: enkele inzichten uit onderzoek en wetenschappelijke literatuur - 2 inzichten / nieuwe vragen - 2 voorbeelden - 1 vermoeden - - -> C.
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 15
1. Mensen maken feitelijk en noodgedwongen zelf hun stad hoe zijn stedelijke domeinen opgebouwd, zowel sociaal als ruimtelijk?
= concentrisch model in de verzuilde welvaartstaat :
= grotendeels voorbij !
De woning = thuis De directe woonomgeving = de ‘buurt’
De nabije buitenwereld = de wijk De stad, de regio = het vertrouwde gebied
Wie maakt de stad
Zgn. schaalvergroting van het dagelijks leven
Wie maakt de stad
Zgn. schaalvergroting van het dagelijks leven nieuwe spanningsvelden Concentrisch (vroegere welvaartstaat)
Vandaag: niet-concentrisch (post nationaal)
Woning, thuis
Leef-/woonplek 1
Leef-/woonplek 2
…
Directe woonomgeving Eigen buitenwereld – wijk Stad, regio, vertrouwd gebied
Peer group – milieu - ruimte van het dagelijks stadsgebruik
Vertrouwde buitenwereld Niet vertrouwde buitenwereld
Wie maakt de stad
16 / debat ‘Mensen maken de stad’
2. Hoe is stedelijke vernieuwing in Vlaanderen bezig met de stad en de stedelingen?
#1 - Klassiek planningsbeleid: ruimtelijke doelstellingen van spelers met… ruimtelijke doelstellingen… [- en dus met eigendom(men) ] # 2 – Vijftien jaar stedelijke vernieuwing en stadsvernieuwing: 2.1. stakeholders governance voortzetting van #1 - deels ongewild 2.2. ambitie om sociale breuken te kennen en met (o.a.) ruimtelijke projecten aan te pakken.
Breuken geheeld? Wie bepaalt de breuken? Wie spreekt en beslist ? Wie wordt er beter van ? Wie wordt er zichtbaar(der) door ? Voorbeeld Bruggen naar Rabot (Gent) Voorbeeld Beeldkwaliteitsplan Lommel
2006/007 … Rocsa – Desite – …
Voorbeeld 1
2003 – 2007 - Bruggen naar Rabot
1998 – 2001 - SIF OSA onderzoek (PB- AL- …)
voor 1982 - de woon-werk-wijk is stilgevallen Ontdekking van Rabot als “armste wijk van Vlaanderen” Omgevinganalyse (sociale kaart) Begin kansarmoede bestrijding (fondsen) 13
2006/007 … Rocsa – Desite – …
Voorbeeld 1
competentiegerichte (o.a., sociaalartistieke) werkvormen amenderen stenen stadsvernieuwing
2003 – 2007 - Bruggen naar Rabot Projectsubsidies stadsvernieuwingsfonds 30% private gelden gejureerd
1998 – 2001 - SIF OSA onderzoek (PB- AL- …) In goed overleg { Buurtraad } het welzijn en het wonen in de wijk proberen te verbeteren
voor 1982 - de woon-werk-wijk is stilgevallen Ontdekking van Rabot als “armste wijk van Vlaanderen” Omgevinganalyse (sociale kaart) Begin kansarmoede bestrijding (fondsen) 14
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 17
3de episode: bruggen NAAST Rabot?
1. Herinrichting Trambrugsite 2. Herontwikkeling site Gasmeterlaan 3. Restauratie De Nieuwe Molens 4. Aanleg Rabotpark 5. Bouw Fiets- en Trambrug 6. Renovatie De kring – Mandala bis 7. Herbruik Tractiestation 8. Blaisantvest-Opgeëistenlaan 9. Site Maria Goretti 10. Herinrichting Site Rabottorens 11. Herwaardering Wondelgemstraat
12. Sociale economie Rabot 13 .Wijkgezondheidscentrum 14.Tijdelijke invulling ‘De Site’ 15. Jongerenontmoetingscentrum 16. Recreatieve structuur 17. Gerechtsgebouw
Breuken geheeld? Wie bepaalt de breuken? Wie spreekt? Wie wordt er beter van ? Wie wordt er zichtbaar(der) door ? 15
Dewoorden en de dingen
Wat is gebiedsspecifiek werk?
2 of 3 soorten planning?
10 teasers
Dorp
Lutlommel Urgentie ! Verstelijkingsdruk zal latente breuken nog Dorp minder zichtbaar Snelle planning en ondoordacht bouwen verhardt de breuken Zelfs met relatief goede planning komen Eynde we er vaak niet Hoe lokale overheden aanspreken op reeds aanwezige “kwaliteiten” ? Hoe als planners omgaan met reeds aanwezige kwaliteiten ? vb. Lommel
Mudakkers – middenakkers: gedeelde gronden
Oude heesgronden (beboste hoogtes) blijven in 18de en 19de eeuw het minst bewoonde gebied; Plek voor autowrakken
Lutlommel Dorp
VoorKant ?
Woonwagenbe woners ‘achterkant’ ?
18 / debat ‘Mensen maken de stad’
Eynde
Voorbeeld 2
U X
Y
A Z
B V
C
18
Beeldkwaliteitsplan verhelpt niets aan de oost west relatie; isolement van Balendijk (en heserbergen) vergoot nog
Huidige ambitie v.d. stad = de noord zuid relatie in de stad en de verbinding met het station
A
B
C
Meervoudige lectuur van Lommel: = ook de hele oost west relatie aanpakken: de hechting en binding van westelijke buurten met het Centrum
Wijk Balendijk (C) is morfologisch en sociaaleconomisch een enclave;
wijk Heserbergen (A en B) is erg in zichzelf gekeerd, morfologisch en qua ontsluiting. Breuken geheeld ? Wie bepaalt de breuken? Wie spreekt? Wie wordt er beter van ? Wie wordt er zichtbaar(der) door ?
19
C. Een vermoeden - Om feitelijke breuken en het feitelijke functioneren te kennen, goed luisteren naar wie op de vloer van de stad leeft en werkt. - Op de vloer van de stad is de dieptestructuur scherper en harder zichtbaar: maar willen we die ook zien – in kaart brengen – meenemen in ons beleid?
Oud Molenbeek vergl. met Nieuw Molenbeek : Veel grotere dichtheid aan wonen Veel meer bedrijvigheid
+ meer stedelijke ‘bijdragen’ op kleinere oppervlakte
Wie maakt de stad, waar wordt er eigenlijk gewerkt, …?
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 19
Stellingen: 1. Kwetsbare burgers worden vandaag vooral bediend als cliënt en doelgroep, niet als burgers die een bijdrage leveren en/of scherp weten en tonen waar en hoe de stad naast zijn schoenen loopt 1 bis - Opbouwwerk moet ophouden met armoedebestrijding maar opnieuw ‘de
samenleving opbouwen’ - dus ook met niet armen en met middengroepen (huidig decreet moet veranderen). Uitkeringstrekkers die samenwonen, maken woningen vrij en zouden beloond i.p.v. gestraft moeten worden
2. Stedelijke vernieuwing kan meer dan nu (opnieuw) een publieke en culturele discipline worden; kan plaats maken voor vragen en fricties: wat is er in onze stad aan de hand, waar precies, wat betekent het? Fricties en vragen niet uit de weg gaan. (Lokale) overheid mag zich niet zo dwingend associëren met een geluks- en consumptiecultuur Neutrale plaatsen en momenten creëren waar die vragen zichtbaar blijven: o.a. culturele plaatsen; waar gewone mensen en kwetsbare mensen elkaar weer “voor de boeten lopen”.
2.2. | Reacties van Karin Nelissen (buurtwerk ‘t Lampeke) en Stef Steyaert (Levuur, participatiedeskundigen) Veeleer dan verwijten te richten tot zij die niet genoeg bereidheid aan de dag leggen om participatie te aanvaarden en te organiseren, wil Stef de pijlen op onszelf richten: zijn wij het niet die te weinig plaats voor frictie laten? Zijn wij niet te veel zelfgenoegzame en verzadigde consumenten en te weinig burger? Is in een stad als Leuven het neoliberale consumentisme niet tot zijn hoogtepunt gekomen? Karin antwoordt dat in Leuven heel veel dingen mogelijk zijn, al had ook zij graag wat meer frictie en inhoudelijke discussie gezien. Er is veel aanbod voor de armsten en de kwetsbaarsten en er wordt tot op zekere hoogte naar hen geluisterd. Dat heeft ermee te maken dat Leuven een breed middenveld heeft, waarlangs veel verzuchtingen toch wel de lokale overheid bereiken. Toch botsen we regelmatig op de grenzen van het lokale beleid dat niet over de vereiste instrumenten beschikt, of dat althans beweert. Maar onder meer rond thema’s als huisvesting bestaat ongetwijfeld nog ‘ruimte voor frictie’. De doelgroep van een buurtwerking als het Lampeke moet inderdaad verhuizen naar goedkopere plaatsen of in ‘koten’ kruipen die eigenlijk voor studenten bedoeld zijn of waren. Gevraagd naar mogelijkheden om ‘frictie te organiseren’, werpt Stef de knuppel in het hoenderhok. Zouden we toch niet moeten overwegen, zoals Kristine eerder suggereerde, om Leuven minder aantrekkelijk te maken? Moeten we geen rem zetten op de ontwikkeling van de kennissector in onze stad en Leuven daardoor meer (groot) stedelijke kenmerken geven, daar waar we op dat vlak nu bijvoorbeeld veel kleinere steden als pakweg Vilvoorde moeten laten voorgaan? Leuven wordt wellicht te goed bestuurd om van de overheid te verwachten dat ze de frictie organiseert. Dus ligt de uitdaging bij de burgers. Laten we stoppen met ons allemaal grotendeels in dezelfde netwerken te bewegen. En laat ons weer ruimte voor zelfinitiatief claimen.
20 / debat ‘Mensen maken de stad’
Hoe heeft de voormalige achtergestelde buurt rond de Riddersstraat de inspraak en participatie rond de nabijgelegen, opkomende ‘rijke’ Vaartkom ervaren, toch een groot project, waarrond de participatie volgens het boek doorgaans moeilijker te organiseren is? Gelukkig waren er veel sociale woningen in de buurt en gelukkig zijn die gebleven en inmiddels vaak gerenoveerd, anders zat het Lampeke nu helemaal in de hippe buurt. Karin pleit er ook voor om veel meer een beroep te doen op de burgers. Haar organisatie heeft onlangs gebouwd en moest op zoek naar extra middelen bovenop de beschikbare subsidies. Ze heeft die ook gevonden bij ‘rijke stadsgenoten’ en dus ondervonden dat er wel degelijk nog solidariteit mogelijk is, die niet via de overheid en belastingen georganiseerd moet worden. Volgens Stef worstelt ook de arme maar prima bestuurde gemeente Genk met een participatieprobleem. Onze Leuvense rijkdom is bijgevolg niet het (enige) probleem. Misschien moet de overheid voor een stuk de controle uit handen geven en terugtreden ten bate van de burger. De Leuvense speelstraten zijn op zich een uitstekend initiatief maar wellicht overgeorganiseerd. Zet bij manier van spreken gewoon een voorraadje nadarafsluitingen klaar en laat de buurten het zelf bekijken. Als dat wat chaos en frictie geeft, het zij zo. Was frictie immers niet net datgene waar we meer van nodig hebben? Leuven toont zich zeker een goede leerling als het gaat om uit te leggen waar het mee bezig is. Denken we aan glossy infomagazines als ‘Mozaïek’. Anderzijds zijn er schepenen die toegeven na al die jaren nog steeds niet goed te weten wat participatie is. Volgens Karin zijn er wel degelijk tegenvoorbeelden van geslaagde participatie, al is wonen niet meteen het beleidsterrein waar we die vooral moeten gaan zoeken. Inspraak gaat er hooguit over het soort boom dat in de straat gepland zal worden, een belangrijke keuze aangezien bomen nog altijd geen overlastboete kunnen krijgen... Het bijna-laatste woord is ook in deze ronde voor de ‘auteur’. Paul Blondeel heeft een suggestie voor dit sterke stadsbestuur: durf utopische eisen te stellen! Waarom zou Leuven met zijn uitstekende scores niet solidair zijn met Gent. En politiek, waarom loopt Leuven niet voorop om een drastische herziening van de woonbonus af te dwingen? De frictie ligt voor het rapen maar ze is politiek en moet dus gepolitiseerd worden. Als burgers bereid zijn om bij te leggen voor een buurtwerking, moet je daarmee naar het stadsbestuur stappen met de vraag: ‘en jullie?’ Dan zijn we weer met opbouwwerk bezig. Mét het risico dat de (over)reglementering weer toeslaat, zodra je bij het beleid komt, voegt Karin daar nog aan toe. En Stef sluit af met het beeld van de ‘olifantenpaadjes’. Planologen kunnen bedenken wat ze willen, voetgangers en fietsers creëren en banen vervolgens toch koppig hun eigen pad. Laten we als burger en voor de burger weer meer ruimte en initiatiefrecht opeisen.
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 21
Thema 3
3. | Duurzaamheid 3.1. | Presentatie door Eva Heuts van planbureau Stramien Eva schetst eerst in grote lijnen de uitdagingen: onze (onevenredig) grote en nog altijd groter wordende voetafdruk en de eindigheid van de planeet. Dat de situatie zeer ernstig is, bevestigt ook het recent verschenen vijfde rapport van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change). In steden worden problemen, ook ecologische, gemakkelijker zichtbaar. Gelukkig liggen in diezelfde steden de kaarten ook het beste om er iets aan te doen en een positieve rol te spelen in de noodzakelijke transitie. Het centrale concept in het hoofdstuk en in de presentatie is dat van Tjallingii’s ecopolis. Om aan een ecopolis te werken zijn drie dimensies vereist. Allereerst moet je aan stadsvernieuwing doen met en voor de inwoners (de participerende stad). Je hebt een levende stad nodig (met sociale cohesie en interactie) en een verantwoordelijke stad, die verantwoord omgaat met zijn stromen (water, energie voedsel, grondstoffen en verkeer). Planologen moeten bij het ontwerpen van meet af aan rekening houden met die stromen. Ideaalmodel voor de ecopolis is de lobbenstad die stad en natuur meer dan vroeger het geval was met elkaar verweeft en rekening houdt met de natuur, bijvoorbeeld door met de andere functies uit overstromingsgebieden weg te blijven. De lobbenstad brengt de natuur in de stad. Het is een concentrisch model met lobben van een 3-tal km op ongeveer 600 m, op maat dus van fietsers en voetgangers. De lobben zijn georganiseerd rond kwalitatieve assen van openbaar vervoer en ertussen bevinden zich de ‘groenblauwe vingers’. De ‘vingerstad’ Kopenhagen is eigenlijk een lobbenstad, net als Berlijn. De groene vingers hebben trouwens een interessante invloed op de stadstemperatuur. Er ontstaat een drukverschil tussen de warme bebouwde delen en de koelere groenblauwe elementen, waar een aangenaam ventilatieeffect van uitgaat. De lobbenstad is gebaseerd op de strategie van de twee netwerken: het waternetwerk waar de zogeheten laag-dynamische activiteiten aan gekoppeld worden: fiets- en wandelpaden, spelen, stadslandbouw, waterberging... Anderzijds is er het verkeersnetwerk, waarrond de hoogdynamische ontwikkelingen plaatsvinden. Tussenin bevindt zich de bewoning, zodat de verschillende functies zich altijd dichtbij bevinden. Transitie naar ecologisch wonen (in de stad) vereist dus een dubbele aanpak: rond het groenblauwe fietsnetwerk en rond het openbaarvervoernetwerk. Voorbeelden uit Tübingen, Stockholm, Freiburg (Vauban) tonen hoe compact of dens er gebouwd wordt en hoe dichtbij zich het water en de waterbergingsfunctie bevinden, met alle mogelijkheden vandien op het vlak van recreatie, ontmoeting... Aan-
22 / debat ‘Mensen maken de stad’
gezien het groenblauwe netwerk de basisstructuur vormt, mag het niet doorsneden zijn met autowegen en krijgt het automatisch een veilig karakter. Auto’s blijven dankzij een lussensysteem aan de buitenzijde van de wijken. In de Vaubanwijk in Freiburg wordt zelfs niet individueel geparkeerd maar in collectieve parkeergebouwen. Alleen al omdat auto’s zich op enkele honderden meter afstand bevinden, altijd verder af dus dan fiets of tram, worden ze minder gebruikt. De auto bannen wil ook zeggen functies hergroeperen en weer bij elkaar brengen: en vooral wonen en werken weer combineren, met crèches in de buurt. We moeten ook durven nadenken over nieuwe collectieve woonvormen, met gemeenschappelijke tuinen. Bij deze roept Eva ook de stad Leuven op om het ‘Charter samenhuizen’ te ondertekenen. Eindigen doet Eva zoals gevraagd met 2 stellingen. 1. De strategie van de twee netwerken geeft een oplossing voor een meer klimaatneutrale stedenbouw en ruimtelijke planning.
Denser en compacter bouwen enerzijds, en meer ruimte voor groen-blauwe netwerken (waterberging, stads-landbouw, speelruimte…) anderzijds. Densifiëren versus ontdensen dus.
2. Een strikter parkeerbeleid dringt zich op, in het kader van een duurzamer mobiliteitsbeleid.
• •
Minder parkeerplaatsen Auto’s aan de rand van de buurt/wijk/stad in collectieve parkeergebouwen
•
Meer betalend/duurder parkeren, uitbreiden van de blauwe zones
+
• •
Voordelen voor bewoners zonder auto creëren Stimuleren van fietsen, OV, autodelen
Mensen maken de stad De rol van de stad in de transitie naar een ecologische samenleving
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 23
Uitdagingen
Stijgende ecologische voetafdruk
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Uitdagingen
IPCC-rapport 5 (27/09/2013)
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-concept
Tjallingii (1992)
de participerende stad (met en voor bewoners)
de verantwoordelijke stad (beheer van stromen)
de levende stad (kwalitatieve plekken en gebieden)
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
24 / debat ‘Mensen maken de stad’
Ecopolis-concept
De lobbenstad
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-concept
De lobbenstad Kopenhagen
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-concept
De lobbenstad Berlijn
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 25
Ecopolis-concept
De lobbenstad Berlijn
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-concept
S2N
Sturende dragers •Waternetwerk: laagdynamische ontwikkelingen •Verkeersnetwerk: hoogdynamische ontwikkelingen
> Wonen: tussen de hoog- en laagdynamische ontwikkelingen
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-concept
S2N
Groen-blauw fietsnetwerk
Openbaar vervoer netwerk
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
26 / debat ‘Mensen maken de stad’
Ecopolis-concept
S2N: French Quarter, Tübingen
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-concept
S2N: Hammerby Sjostad, Stockholm
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-concept
S2N: Hammerby Sjostad, Stockholm
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 27
Ecopolis-concept
S2N: Papenhof, Mechelen
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-principes
Auto’s aan de rand (Vauban, Freiburg)
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-principes
Auto’s aan de rand (Vauban, Freiburg)
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
28 / debat ‘Mensen maken de stad’
Ecopolis-principes
Compact en dens
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-principes
Een mix van functies
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Ecopolis-principes
Collectieve woonvormen
EVA-Lanxmeer (Culemborg, Nl)
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 29
Ecopolis-principes
Collectieve woonvormen
Abbeyfield Etterbeek
Brutopia
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Stellingen
Stelling 1
De strategie van de twee netwerken geeft een oplossing voor een meer klimaatneutrale stedenbouw en ruimtelijke planning. Denser en compacter bouwen enerzijds, en meer ruimte voor groen-blauwe netwerken (waterberging, stadslandbouw, speelruimte…) anderzijds. Densifiëren versus ontdensen dus.
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Stellingen
Stelling 2
Een strikter parkeerbeleid dringt zich op. • • • •
Minder parkeerplaatsen Auto’s aan de rand van de buurt/wijk/stad In collectieve parkeergebouwen Meer betalend/duurder parkeren
+
• Voordelen voor bewoners zonder auto • Stimuleren van fietsen, OV, autodelen
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
30 / debat ‘Mensen maken de stad’
Duurzame stedenbouw
Een geïntegreerde benadering
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
Duurzame stedenbouw
Duurzaamheidsmeter
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
8 oktober 2013
Mensen maken de stad
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 31
3.2. | Reacties van Lieze Cloots (Bond Beter Leefmilieu) en Elke Franchois (Mobiel 21) Lieze Cloots ziet de geschetste voorbeeldstad in theorie zitten maar vraagt zich af hoe realistisch het model op korte termijn is voor de planologische ‘confetti’ die we in Vlaanderen kennen. Door de ons kenmerkende verstening, versnippering en verkaveling zal eerst een soort reconversie nodig zijn met het oog op kernversterking en ‘ontdensen’ van de open ruimte. Ook stelt zich de vraag of ecopolissen wel stroken met de realiteit van de politieke besluitvorming in Vlaanderen, maar ook bij de lokale overheden. Ook die besluitvorming is immers versnipperd en hier is net het omgekeerde nodig, namelijk een zeer geïntegreerde aanpak. In Leuven zijn beginnende sporen van groen-blauwe netwerken te zien maar het kan allemaal meer en beter, zeker op het vlak van mobiliteit en het binnenbrengen van natuur en water in de stad. Ook Elke bevestigt dat ‘er werk van gemaakt wordt’. Qua bereikbaarheid heeft Leuven zijn omvang mee. En er rijden ook niet bepaald te weinig bussen. De fietsbereikbaarheid en het fietsparkeerbeleid kunnen zeker nog beter. Misschien houdt de stad nog teveel vast aan een beleid van en/en in plaats van resoluut te kiezen voor de zachte weggebruiker. Automobiliteit zal een belangrijke dobber zijn op weg naar een klimaatneutraal Leuven en zeker ook van de gemiddelde Leuvenaar nog een hele mentaliteitsverandering vergen. Op de vraag naar hoe omgaan met de haast paradoxale eis van tegelijk verdichten en ontdichten die uit de laatste presentatie naar voor kwam, antwoordt Lieze met twee potentiële instrumenten. Een herdachte woonbonus (die binnenkort trouwens Vlaamse materie wordt) biedt in principe de mogelijkheid om sturend op te treden in hoe (groot) en waar en hoe energiezuinig mensen gaan wonen. Een tweede mogelijke instrument zou een ruilverkavelingssysteem voor bouwrechten kunnen zijn, al dan niet met compensatie, om de bewoning zo veel mogelijk (weer) in kernen te concentreren. Een tweede paradox is die van het schrappen van parkeerplaatsen (om klimaatneutraal te kunnen worden) en het bijcreëren ervan, dat nodig zou zijn om de stadskern verder autovrij te maken. Ook hier antwoordt Elke dat er dingen gebeuren maar dat we veel verder moeten durven gaan. Parkeren bij de woning zou niet langer een evidentie mogen zijn, wat het nu voor de meesten nog wel is. Het besef moet groeien dat ook de stilstaande wagen plaats inneemt en daardoor alleen al een probleem vormt. Afsluitend en aansluitend bij wat voorafging merkt Lieze nog op dat ook het proces Leuven klimaatneutraal veel governance met zich mee brengt, met een G20, een parlement en noem maar op. We moeten ons de vraag stellen of we hier niet meer op participatie kunnen en moeten inzetten en plaats inruimen voor de kleine bottom-up initiatieven die overal opduiken.
32 / debat ‘Mensen maken de stad’
De Vragensessie De eerste reeks reacties uit de zaal brengt vooral het thema van de frictie opnieuw ter sprake. De vraagstelsters zijn het met name oneens met de bewering dat er in Leuven geen (plaats voor) frictie zou zijn. Stef repliceert dat we grosso modo twee wegen kunnen bewandelen: we kunnen blijven zeuren of we kunnen met z’n allen met onze fietsen het Martelarenplein heroveren en dergelijke meer. Wellicht zal dat frictie veroorzaken en kunnen we daarmee een debat starten. Anders gezegd: wachten we op het zoveelste initiatief van onze stadsbestuurders of forceren we zelf de verandering? Doorheen alle kritiek die we kunnen uiten op een initiatief als de G1000 moeten we toch erkennen dat ze er maar mooi in geslaagd zijn die eerste stap te zetten. Een andere vraag peilde naar de uitbreiding van de stad. Is de begrenzing op 100.000 inwoners realistisch? En zoniet, hoe moeten we, gezien de conflicterende ambities, met die uitbreiding omgaan? Kristine Verachtert erkent het belang van de vraag en de noodzaak van een debat ter zake. Het idee van de lobbenstad staat eigenlijk al sinds 2000 in het structuurplan. Anderzijds is de groei niet te ontkennen en al die mensen zullen ergens moeten wonen. Ook de noodzakelijke groei van het openbaar vervoer zal Leuven niet zonder meer kunnen realiseren. De bussen staan mee in de file rond de stad. Overal waar maar groen gepland wordt, volgt bovendien de kritiek dat daardoor parkeerplaatsen sneuvelen. De vraag is dus niet alleen of de stad maar ook of de stadsbewoners wel klaar zijn voor de transitie. Volgens Eva zouden die negatieve reacties wel eens een gevolg zijn van het feit dat de participatie te laat komt. Als je mensen in een vroeg stadium betrekt, krijg je ze doorgaans wel mee in je logica.
debat ‘Mensen maken de stad’
/ 33
Slotbeschouwing Dirk Holemans (Oikos) laat na al wat hij gehoord heeft zijn al te optimistische voorbereiding voor wat ze is. In Leuven is blijkbaar toch nog werk aan de winkel. Dus wil hij zijn speech massacreren en de Leuvenaar wat provoceren. Maar starten doet hij toch op een positieve noot. Er gebeurt van alles, vooral in de steden: studiedag over emancipa-tie, lezing van Vandana Shiva, masterclass over Michel Bauwens’ P2P economy ..., allemaal voor volle zalen. Maar ‘het provinciale Leuven’ moet misschien af en toe wat wakker geschud worden. Of toch niet? Mensen nemen opnieuw initiatief van onderuit (ook in Leuven): repair cafés, stadslandbouw, autodelen, ... De grote vraag moet zijn wie al die kleine puzzelstukjes bijeen gaat leggen en hoe. We staan op een kantelmoment. De toekomst zal er anders moeten uitzien dan het heden. Hoe gaan we die groei duurzaam vormgeven? Naast de lobbenstad is het belangrijk om de gemeentegrenzen te vergeten en te denken in termen van stadsgewesten. Eindigen doet Dirk met drie woorden: nog eens de olifantenpaadjes die al ter sprake zijn gekomen. Tweede belangrijke woord om in herinnering te brengen is collectieve lotsverbondenheid. Alle inwoners van een stad zijn samen solidair verantwoordelijk voor hun toekomst. Burgers die hun verantwoordelijkheid opnemen voor hun plek, dat is de kern van stedelijkheid. Het vondelpark is ooit een cadeau geweest van de gegoede Amsterdamse burgerij aan hun stad. Bepaal dus uw dromen en ga dan maar aankloppen bij diegenen die geld hebben. En het laatste woord: positioneren. Als we de conclusies van het IPCC ernstig nemen, moeten we positie kiezen. We moeten zoals Kant voorhield durven te denken. En ons denken in daden omzetten. Wat haalbaar is in een samenleving wordt bepaald door wat wij haalbaar achten. Voor het boek waarrond deze debatavond was opgehangen, zie http://www.oikos.be/ denktank/publicaties/233-mensen-maken-de-stad
34 / debat ‘Mensen maken de stad’
colofon verslag van het debat
mensen maken de stad Bouwstenen voor een sociaalecologische toekomst Wordt de stad het knooppunt van een andere sociaalecologische toekomst? In het boek Mensen maken de stad van Denktank Oikos hebben heel wat deskundigen hun ideeën verzameld voor de transitie naar een duurzame en rechtvaardige stad. We nodigden drie van de auteurs uit naar Leuven. Zij spraken over sociale samenhang, participatie en de ecostad. In een panelgesprek reageerden een reeks gasten op hun ideeën met een blik op de Leuvense situatie. dinsdag 8 oktober 2013 - 20u Museum M, Leopold Vanderkelenstraat 28, 3000 Leuven
sprekers
Elise Schillebeeckx (UAntwerpen) Paul Blondeel (UAntwerpen) Eva Heuts (Stramien) commentatoren
Kristine Verachtert (stad Leuven) Stef Steyaert (Levuur) Karin Nelissen (Buurtwerk ’t Lampeke) Lieze Cloots (Bond Beter Leefmilieu) Elke Franchois (Mobiel 21) slotbeschouwing
Dirk Holemans (Denktank Oikos) moderatie
Jan Mertens (Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling) met steun van
stad Leuven | Provincie Vlaams-Brabant | Vlaamse overheid | M - Museum Leuven | Denktank Oikos | NAV | A+ Architecture in Belgium
tekst verslag
Luk Vanrespaille, RESSE redactie verslag
Petra Griefing, Stad en Architectuur ontwerp basisstramien
Andrea Bertus, ontwerpburo bertus coverfoto:
© Cyrus Dowlatshahi contact
Stad en Architectuur vzw | Rijschoolstraat 4/201 | 3000 Leuven t. +32 (0)16 22 22 39 |
[email protected] | www.stadenarchitectuur.be debat ‘Mensen maken de stad’
/ 35