De waardensystemen van C.W. Graves, de menstypen van Jung en de lemniscaat van het dialoogmodel van de Stichting Dialoog Martijn Sasse, mei 2006, geactualiseerd 21 april 2011 Een inspirerende ontmoeting van inzichten
Waarom zijn sommige vergaderingen zo geestdodend? Waarom kunnen andere ontmoetingen soms zoveel energie geven? Waarom is de samenwerking met of tussen sommige mensen zo moeizaam en loopt het met anderen zo makkelijk?Hoe komt het dat mensen soms zo finaal langs elkaar heen kunnen praten? Het zijn vragen die mij al lange tijd bezig houden. Vanuit deze interesse ben ik al met vele theorieën, modellen en verklaringen in aanraking gekomen. Een combinatie van enkele van deze theorieën leidt tot een inspirerend beeld. In dit essay wil ik dit beeld schetsen. Ik begin bij het dialoogmodel van de Stichting Dialoog. Het dialoogmodel van de Stichting Dialoog Het dialoogmodel beschrijft processen van dynamische oordeelsvorming. Samenstellende delen van de lemniscaat vormen samen een proces waarmee mensen op dynamische wijze tot oordelen komen. De lemniscaat bestaat uit een kenweg en een keuzeweg. De kenweg bestaat uit de waarneming van feiten en uit de percepties die een mens verbindt aan deze waarnemingen vanuit zijn/haar begrippenkaders. De keuzeweg kent doelen en middelen, waarmee die doelen te bereiken zijn. In het centrum van het model, de knoop van de lemniscaat, ligt de verbinding tussen de cognitieve oordeelsvorming en het onderbewustzijn (intuïtie, gevoel). Feiten
Kenweg
Begrippen
Doelen
Gevoel
Keuzeweg
Middelen
Dichtbij het gevoel liggen onze primaire (re)acties: primaire conclusies (op de kenweg), primaire oplossingen (op de keuzeweg) en primaire oordelen (in het centrum). Ons menselijk denkvermogen stelt ons in staat deze primaire (re)acties te verbeteren. Naarmate we ons denkvermogen ontwikkelen leren we beter waarnemen, concluderen, richten en handelen: we trainen onze oordeelsvaardigheid. Dankzij een grotere oordeelsvaardigheid zijn we in staat effectiever te zijn in relatie tot onze omgeving. (Van Discussie naar Dialoog, Ing. Martin v.d. Broek, www.dialoog.net)
De lemniscaat symboliseert de notie dat er geen sprake is van een lineair proces. In werkelijkheid is elk mens bewust en onbewust continue bezig met stukjes oordeelsvorming, vaak willekeurig te plaatsen in het model. Het model is bedoeld als hulpmiddel om de samenstellende delen te herkennen. De menstypen van Carl Jung en MBTI Rond 1920 deed Carl Gustav Jung onderzoek naar psychologische typen. In de tweede wereldoorlog bouwden Isabel Briggs Myers en Katharine C. Briggs voort op dat werk. Het instrument dat zij ontwikkelden staat bekent als de Myers-Briggs Type Indicator® (MBTI®). (nl.wikipedia.org/wiki/Myers-Briggs_Type_Indicator) In zijn onderzoek ontdekte Jung dat bij mensen voorkeuren bestaan om hun mentale functies op verschillende manieren te gebruiken. Jung ging uit van vier psychologische grondfuncties (denken, voelen, gewaarwording en intuïtie), en de tweedeling extraversie - introversie. Myers en Briggs hebben deze indeling in hun MBTI-instrument vertaald naar vier afzonderlijke schalen en elke schaal bestaat uit twee voorkeuren. De ene voorkeur is niet beter dan de ander maar anders. Elk mens gebruikt ze allebei, maar heeft een voorkeur voor een van de twee keuzes: Extraversion (E) - (I) Introversion Sensing (S) - (N) Intuition Thinking (T) - (F) Feeling Judging (J) - (P) Perceiving
Deze voorkeursschalen beschrijven vier activiteiten: Opladen: waaruit een persoon zijn energie haalt (E/I). Waarnemen: hoe een persoon informatie opneemt (S/N). Beslissen: hoe een persoon beslissingen neemt (T/F). Leven: de levensstijl die een persoon aanneemt (J/P). Door de combinatie van de voorkeuren op de vier schalen ontstaan 16 verschillende MBTI-types. Elk type wordt aangeduid door middel van de letters van elke afzonderlijke voorkeur, zoals bijvoorbeeld ESFP. Er bestaan geen goede of slechte voorkeuren. Er bestaan dus ook geen goede of slechte types. En hoewel mensen geneigd zijn om bepaalde soorten gedrag, vaardigheden en houdingen te ontwikkelen die in verband worden gebracht met hun type, zijn er natuurlijk ook verschillende tussen mensen van hetzelfde type. Elke mens is tenslotte uniek, en elk type is even waardevol. MBTI-types Sensing (S)
Intuition (N)
Judging (J) Perceiving (P) Judging (J) Perceiving (P)
Extraversion (E) Thinking (T) Feeling (F) Supervisor Provider (Dienstverlener) Promotor Performer (Levensgenieter) Fieldmarshal Teacher (Mobiliser) (Pedagoog) Inventor Champion (Innovator) (Wereldverbeteraar)
Introversion (I) Thinking (T) Inspector (Inspecteur) Craftor (Operator) Mastermind (Systeembouwer) Architect
Feeling (F) Protector (Conservator) Composer (Sensualist) Counselor (Ethicus) Healer (Vredesstichter)
De vier schalen en hun voorkeuren zijn af te beelden op de lemniscaat van het dialoogmodel. De schaal van het opladen met als voorkeuren Extraversion en Introversion is te verbinden met de linker en de rechterboog van de lemniscaat: putten wij energie voor ons denken en handelen uit interne bronnen zoals drijfveren en creativiteit of uit externe bronnen zoals waarnemingen en inzichten?
waarneming
van buiten naar binnen conclusie
Extraversion (E) Energie halen uit de buitenwereld van activiteit, mensen en dingen.
inzichten Feiten
Kenweg
Doelen
Gevoel
Keuzeweg
Middelen
Begrippen
Introversion (I) Energie halen uit de innerlijke wereld van gedachten, gevoelens en ideeën.
drijfveren
van binnen naar buiten inspiratie
creativiteit
De schaal van het waarnemen met als voorkeuren sensing en intuition is te verbinden met de diagonalen van de lemniscaat: concentreren we ons op de vijf zintuigen en praktische toepassingen (linksboven naar rechtsonder) of op patronen, verbanden en mogelijke betekenissen (linksonder naar rechtsboven).
Sensing (S) Concentreert zich op informatie verworven via de vijf zintuigen en op praktische toepassingen. Feiten
Kenweg
Doelen
Gevoel
Keuzeweg
Middelen
Begrippen
Intuition (N) Concentreert zich op patronen, verbanden en mogelijke betekenissen.
De schaal van het beslissen met als voorkeuren thinking en feeling is te verbinden met de binnenkant of de buitenkant van de lemniscaat: baseren we beslissingen op een waarderingsproces dichtbij het gevoel (binnenkant) of op logica en een objectieve analyse van oorzaak en gevolg (buitenkant).
Feeling (F) beslissingen baseren op een waarderingsproces en daarbij rekening houden met wat er belangrijk is voor mensen. Feiten
Kenweg
Doelen
Gevoel
Keuzeweg
Middelen
Begrippen
Thinking (T) beslissingen baseren op logica en een objectieve analyse van oorzaak en gevolg.
De schaal van de levensstijl met als voorkeuren judging en perceiving is te verbinden met de bovenzijde en onderzijde van de lemniscaat: Hanteren we een levensstijl met een open houding naar nieuwe feiten en doelen waar we onze begrippen en middelen aan aanpassen (bovenzijde) of een stijl waarin we vanuit een gepland en georganiseerd beeld trachten feiten en doelen een plaats te geven (onderzijde).
Perceiving (P) flexibele, spontane aanpak en alle opties open Feiten
Kenweg
Begrippen
Judging (J) geplande, georganiseerde levenshouding; alles is beslist.
Doelen
Gevoel
Keuzeweg
Middelen
Het ontwikkelingsmodel van Clare Graves Clare Graves werkt in zijn ontwikkelingsmodel van “levels of human existence” met de combinatie van enerzijds “conditions for existence” of “existential problems” en anderzijds “coping means” of “dynamic neurological systems”. Er is een duidelijke analogie met het dialoogmodel. De kenweg is te duiden als “perceptions of existence”: de waarneming van feiten en een betekenis geven aan die feiten in onze begrippenkaders. De keuzeweg komt overeen met de “coping means” waar we middelen kiezen om met de waarnemingen om te gaan ten einde (het gevoel te hebben) onze doelen te bereiken. (http://www.clarewgraves.com/articles.html) Clare Graves beschrijft hoe mensen zich ontwikkelen om in een toenemend complex wereldbeeld (perceptie van conditions for existence) steeds complexere levensdoelen te realiseren. Op dit moment zijn acht niveaus bekend: acht modellen van de werkelijkheid waarmee een mens zich een oordeel kan vormen en doelen in het leven kan nastreven. Elk niveau staat voor een “existential state”. Beige: Overleven
Paars: Rood: Geborgenheid Energie & macht
Blauw: Orde
Oranje: Succes
Groen: Gemeenschap
Geel: Synergie
Turqoise: Leven
Elk mens leert in het leven een aantal van deze modellen te hanteren. De meerderheid ontwikkelt in de eerste 10 levensjaren de vaardigheid om om te gaan met de eerste drie/vier modellen, met kleuren aangeduid als beige, paars, rood en blauw. Afhankelijk van diverse factoren (conditions) komen ook de andere modellen in een mens tot wasdom. De ontwikkeling van werkelijkheidsbeleving op de niveaus gebeurt in een noodzakelijk volgorde: elk volgend niveau bouwt voort op een vorig niveau: het is de optelsom van de vorige niveaus plus nog iets erbij. Een persoon die op een bepaald niveau kan functioneren, heeft ook alle voorgaande niveaus van functioneren in zich. De ontwikkeling door de niveaus van menselijk bestaan (levels of human existence) komt overeen met de ontwikkeling van onze oordeelsvaardigheid en is te visualiseren als een soort molecuulmodel, startend dichtbij onze kern (hart, hoofd en ziel) en steeds verder uitbouwend naar hogere “energiebanen”. In die ontwikkeling spelen twee factoren een rol die een sprong naar een volgende baan teweeg brengen (de basisingrediënten van “intelligentie”). De ene factor is het menselijk vermogen zichzelf en anderen waar te nemen vanuit drie posities (kenweg) in combinatie met een voorkeur voor handelswijzen (keuzeweg) via zichzelf uiten of zichzelf inhouden/opofferen: 1. vanuit jezelf naar buiten kijken + “express self”: zichzelf vooropstellen; 2. vanuit een ander naar jezelf kijken (kruip in de huid van een ander en stel je voor …) + “deny/sacrifice self”: zichzelf achterstellen; 3. vanuit een helikopterview naar jezelf en een ander samen kijken: overzien. De andere factor is het menselijk vermogen tot “double loop learning” en “triple loop learning”: het eigen waarnemen en handelen evalueren en verbeteren. De twee factoren combinerend ontstaan combinaties die overeenkomen met niveaus van ontwikkeling. Uitgezet in een tabel zijn de niveaus van bestaan dan als volgt af te beelden:
Zelfbewustijn
Individueel Zichzelf vooropstellen
Collectief Zichzelf achterstellen
Onbewust handelen Enkelvoudig
Beige
Paars
Rood
Blauw
Double loop learning Berekenend handelen
Oranje
Groen
Triple loop learning Begripvol handelen
Geel
Turquoise
Bewust handelen
Terug naar de lemniscaat van het dialoogmodel is voor elk van de niveaus een beeld te schetsen van de dominante vorm van oordeelsvorming die voor dat niveau typerend is. Op elk volgend niveau is het beeld van het vorige niveau ook aanwezig hetgeen wordt gevisualiseerd door het “nesten” van de lemniscaten. Daarnaast zijn ook volgende niveaus in aanleg in ieder mens al aanwezig. Al naar gelang de omstandigheden daartoe aanleiding geven zal voor de oordeelsvorming gebruik worden gemaakt van een ander model van de werkelijkheid. Feiten
Doelen Feiten
Kenweg
Kenweg
Begrippen
Begrippen
Doelen
Gevoel Gevoel
Keuzeweg
Keuzeweg
Middelen
Middelen
Ieder mens heeft een “favoriet” model van de werkelijkheid om tot oordelen te komen. Dit favoriete model kan zich vooral op één niveau afspelen (een zeer dominant wereldbeeld), maar kan ook bestaan uit een herhaald kiezen tussen alternatieve wereldbeelden vanuit verschillende niveaus. Bij dit kiezen speelt zowel een positieve als een negatieve factor: accepteren van een beeld/handelingswijze (een positief gevoel) en verwerpen van een beeld/handelingswijze (een negatief gevoel). In de praktijk van alledag zijn we continue oordelen aan het vormen. Naarmate we bij onze keuzes tussen alternatieve beelden van de werkelijkheid vaker kunnen kiezen uit oogpunt van acceptatie krijgen we meer energie. Voelen we ons vaker gedwongen een beeld te kiezen op basis van verwerping van de alternatieven, dan kost dit energie: het voelt als vermoeiend.
Een voorbeeld van geneste modellen van de werkelijkheid:
E - oranje - R
Invloeden Bezittingen Prestaties (im)perfecties (on)gehoorzaamheid (wan)orde Kennis Beloning/straf
Individueel Materialisme als groep legitimatie Individuele legitimatie door groepsmacht Individuele Macht tot overleven in de groep
Verleiding/afkeer
Individuele veiligheid dankzij hechten aan
Overeenkomsten/verschillen met eerdere ervaringen
overleven van de groep
Pijn, fysieke stimuli Bronnen voor vervulling primaire levensbehoeften
Individueel Overleven
Feiten
Doelen stellen
Ordenen
Bekrachtigen
Benoemen
Pavlov
Kenweg
Begrippen
Spanning Besef primaire levensbehoeften
Doelen
Gevoel Gevoel Gevoel
Keuzeweg
Gevoel Physiologisch
Gevoel
Geen zelfbewustzijn Dierlijke behoeften en instincten
Leven
Veroveren
Hechten
Geloven
Middelen
Presteren
Spanning/ Pijn verminderen Instinctief handelen Trial & error
Helpt voortbestaan Bedreigt voortbestaan Bestaanszekerheid Komt overeen met de manieren van ouders Senioriteit Dwangmatige behoefte tot voortbestaan Symbolen Angst om uit de groep te vallen
Tradities van individueel overleven Erbij horen Aanpassen aan groep Rituelen
Gebruik maken van/ Helpt individueel overleven Overleven Manipuleren van Bedreigt individu Individuele zekerheden Hebben/niet hebben Zichzelf impulsief voorop stellen Bewustzijn van (alleen) zichzelf ten koste van wat dan ook Macht/onmacht als een separaat en eigen wezen Opofferen van Overeenstemming met Angst voor geesten en andere predatory mensen
voorgeschreven manieren Stabiliteit Autoriteit Discipline Besef van één (de eigen) samenleving Angst voor overtreding van hogere wetten
Beïnvloeden Voorzien in materiële behoefte Begrijpen
Individuele macht
Reguleren/Ordenen Zichzelf nu achterstellen voor latere beloning
Onafhankelijkheid
Besef van zichzelf en anderen in machten en structuren Angst voor hebzucht (van anderen)
Wetenschap: Rationele,objectieve legitimatie
Ondernemerschap Zichzelf berekenend voorop stellen voor eigen profijt
In veel beschrijvingen en toepassingen van de waardensystemen van Graves vervallen de auteurs in het rubriceren van personen in één waardensysteem: een persoon wordt als typisch blauw of groen getypeerd of een persoon wordt in een “ontwikkelingsstadium” geplaatst dat overeenkomt met een waardensysteem. Dit is onjuist. Elke persoon draagt een combinatie van (de meeste) waardensystemen in zich. In het oordeelsvormingsproces van elke persoon zijn ook continue meerdere waardensystemen actief. Wel is het zo dat afhankelijk van de context waarin een persoon zich bevindt, deze persoon zich vaker zal gedragen en uiten volgens een of meer voorkeurs-syste(e)m(en) en dat deze voorkeur(en) zich op basis van levenservaringen en wijzigende omstandigheden kunnen (zullen) ontwikkelen. Een andere valkuil bij het werken met de waardensystemen van Graves is de misvatting dat de opeenvolgende waardensystemen een hiërarchie vormen. Afhankelijk van het waardensysteem waarin je “hiërarchie” beschouwt leidt de misvatting van hiërarchie tot de notie dat hantering van een complexer systeem meer macht geeft, meer autoriteit biedt, tot meer succes leidt, toegang biedt tot een selectere groep van meer aanzien of getuigt van hogere intellectuele orde. Al deze noties over de waardensystemen zijn onjuist. Naast toepassing op individueel niveau is het wel mogelijk de waardensystemen toe te passen op teamniveau, zoals bijvoorbeeld in het gedachtengoed van “management drives” (http://www.managementdrives.com/), of zelfs op het niveau van samenlevingen, bekend onder de naam “spiral dynamics” (http://www.spiraldynamics.info/).