VO 15- 11 Concept notulen
Aanwezig:
van de vergadering van het verantwoordingsorgaan en het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw d.d. 11 juni 2015 Verantwoordingsorgaan W.A.B. Boogaart W. de Busser J. Drost G. van Eck J. Klein J. Lanser H. Stamkot B. Veltman C. Zuidweg Bestuur A. v.d. Brink H.de Jong H.J.P. Strang
secretaris lid lid lid voorzitter lid lid lid verantwoordingsorgaan lid verantwoordingsorgaan werknemersbestuurslid, fungerend voorzitter werkgeversbestuurslid bestuurslid namens gepensioneerden
Fondsenbeheer Waterbouw B.V. B. Keddeman algemeen directeur J. van Doorn directeur A. Vijverberg notuliste Afwezig met Kennisgeving:
J. Bogaards J.G. Crombeen H. Kamps L. Noteboom
lid verantwoordingsorgaan werknemersvoorzitter werkgeversbestuurslid vice-secretaris verantwoordingsorgaan
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Opening en vaststelling agenda De heer Van den Brink treedt in deze vergadering op als voorzitter. Het VO brengt een aanvulling op het oordeel van het vo over 2014 in als aanvullend agendapunt 9.1 en het ‘initiatief voorstel’ als aanvullend agendapunt, punt 9.2. Er is bericht van verhindering ontvangen van de heren Crombeen, Kamps, Bogaards en mevrouw Noteboom. 2. Conceptnotulen De voorzitter vraagt om een verduidelijking van de laatste regel van de 1e alinea op pag. 5, De heer Keddeman geeft aan dat de tekst verwijst naar de vrijwillige aansluiting die nu nog in het buitenlandcontract staat en mogelijk per 1.1.2017 ophoudt, zodat de vrijwillige aansluiting bij dit fonds kan worden beëindigd. De zin vervangen door: ‘De dreiging van een mogelijke beëindiging van de vrijwillige aansluiting in het buitenlandcontract is concreter.’ 1
Het verslag wordt met deze aanpassing goedgekeurd. 3. Ingekomen stukken De heer Van Doorn meldt dat naast de schriftelijke kandidaatstelling van de heer Berlijn voor het VO er mogelijk nog een tweede kandidaat van FNV-zijde komt. De heer Brugman heeft zich voor 5 juni gemeld bij de heer Van Doorn. FNV voert nog een gesprek met hem. Beide heren kunnen zonder verdere verkiezingen worden benoemd, daar er nog drie vacatures zijn. De heer Berlijn wordt uitgenodigd voor de volgende vergadering. 4. Concept jaarstukken 2014 De voorzitter geeft aan dat er nog een aanvulling op het jaarverslag is geweest betreffende de rechtspraak in de zaak Van de Wetering. De zaak is glansrijk gewonnen door het fonds. De rechtbank heeft aangegeven dat er grenzen mogen worden gesteld aan solidariteit. Het is baanbrekend dat CAO-partijen grenzen aan solidariteit mogen stellen. De heer Van Doorn verwacht geen cassatie omdat er veel feitelijke oordelen worden gegeven door de rechtbank. 4.1. Concept jaarverslag over het boekjaar 2014 De voorzitter vraagt of de leden van het VO het hele verslag willen doorlopen. De secretaris antwoordt dat het VO vanmorgen haar vragen heeft geformuleerd. De heer Zuidweg heeft een vraag n.a.v. blz. 31/83 premieanalyse / mutatie voorziening overgangsregeling. De bijdrage voor de overgangsregeling is een derde van het bedrag in vergelijking met 2013 en 2012. Hij zou graag zien dat er een voetnoot toegevoegd wordt op pag. 31 bij het item ‘bijdragen voor de overgangsregeling’ waarin staat vermeld dat het resterende bedrag komt vanuit een vermogensoverdracht van het VUT-fonds. De heer Veltman wil graag weten waarom er aandelen worden verkocht, waar nog rendement op wordt gemaakt en de opbrengst daarvan vervolgens in de liquide middelen terecht komt, waar weinig tot geen rendement te behalen is. De heer Keddeman geeft aan dat de aandelen door hun stijging buiten de bandbreedte dreigden te vallen. Met een te grote portefeuille aandelen stijgt ook het risico. Normaal gesproken worden de aandelen verkocht en wordt van de opbrengst obligaties gekocht. De obligaties zaten onder de bandbreedte. Maar doordat het rentepeil in 2014 heel laag was, is dat niet gebeurd; de obligaties dalen in waarde als de rente stijgt. Vanuit de verwachte rentestijging is het geld geparkeerd. Dit heeft de laatste maanden goed uitgepakt. De heer Strang vult aan dat het bestuur zich aan het strategisch beleid, waarin de bandbreedtes zijn voorgeschreven, moet houden. Dit wordt ook periodiek in de BAC besproken. Het VO heeft nog een vraag over de bestuursvergoedingen, maar wil dit onderwerp bij punt 9 bespreken. De heer Veltman vraagt naar het AO-risico (pag. 68). De voorzitter geeft aan dat het arbeidsongeschiktheidsrisico groter wordt met de verhoging van de AOW-leeftijd. Het oordeel van het VO over 2014 is terug te vinden in het jaarverslag 2014. 4.2. Concept actuarieel rapport 2
De heer Keddeman geeft aan dat Marc Heemskerk vorige week een presentatie heeft gegeven over het actuarieel rapport. De secretaris geeft aan dat dit goed is bevallen. De vraag van de voorzitter of het rapport vorige week voldoende is besproken wordt door het VO bevestigend beantwoord. 4.3. Concept rapport waarmerkend actuaris en beoordelingslijst Prudent Person 4.3.1. Concept rapport waarmerkend actuaris De voorzitter geeft aan dat het fonds boven de grens van het minimaal vereist eigen vermogen van 104,3% zit, maar onder de grens van het vereist eigen vermogen (reservetekort). Vandaar dat het fonds het oordeel niet voldoende ontvangt. De heer De Jong merkt op dat dit probleem bij heel veel (kleine) fondsen speelt. Het VO heeft verder geen vragen. 4.3.2. Beoordelingslijst Prudent Person De secretaris merkt op dat datgene wat DNB heeft aangegeven in haar rapportage, is terug te vinden in dit rapport. De voorzitter geeft aan dat dit te maken heeft met de risicohouding van het fonds. Het bestuur heeft altijd aangegeven de rentemismatch niet volledig af te willen dekken. Hierdoor behaalde het fonds in 2013 het hoogste rendement van alle fondsen. Daartegenover staat dat als de rente daalt, het fonds daar behoorlijk last van kan krijgen. Dit is ook besproken met DNB; we komen hier straks op terug in de rapportage DNB. Het bestuur heeft in het gesprek met DNB ook duidelijk aangegeven dat het fonds het beleid voert en dat DNB toetst. DNB heeft dit erkend. De heer Keddeman geeft aan dat de rapportage van de actuaris al was gemaakt voordat het stuk van DNB kwam en dat de actuaris geen aanleiding zag om het aan te passen. De conclusie van het stuk is dat het fonds voldoet aan de wet en aan Prudent Person. Het rapport van DNB wil ook niet zeggen dat het fonds niet aan de wet of aan Prudent Person voldoet. De heer Strang geeft aan deze punten snel weg gewerkt kunnen worden, het is vooral een kwestie van procedurele aanbevelingen. Het bestuur moet dit nog bespreken. Het VO heeft verder geen opmerkingen bij dit rapport. 5. Samenstelling en rendementen per april 2015 De heer Keddeman geeft aan dat het totaal vermogen bijna € 1.2 mld. bedraagt; dit komt voor een groot deel door het rendement van 6,8% in de eerste vier maanden. De actuele dekkingsgraad is van 105% naar 106,7% gestegen. Eind mei is de dekkingsgraad 110,7% en per gisteren komt het fonds op een actuele dekkingsgraad van 117%. Dit komt door de forse rentestijging. De beleidsdekkingsgraad zal ongeveer 111% zijn. De beleidsdekkingsgraad is bepalend voor de indexatie. Het bestuur heeft aangegeven dat het fonds in de toekomst, volgens wettelijk kader, bij een beleidsdekkingsgraad boven de 110% automatisch (gedeeltelijk) zal indexeren per 1.1.2016. De voorzitter geeft aan dat het bestuur wel eerst moet kijken of de indexatie een aantal jaar volgehouden kan worden. De heer Zuidweg vraagt naar de stijging van de rente en de invloed op obligaties. De heer Keddeman geeft aan dat het fonds obligaties heeft met een korte duration, waardoor ze minder gevoelig zijn voor de rentefluctuaties. 6. Nota inzake omzetting ouderdomspensioen in AOW-compensatiepensioen 3
De laatste VUT-uitkeringen zijn gedaan. Er is een brochure over de keuzemogelijkheden bij de AOW verstuurd. Dit biedt ruimte door het pensioen eerder in te laten gaan. Het VO heeft geen vragen over deze nota en is verheugd over de uitgifte van de brochure. 7. Aanvulling artikel 12 lid 2 pensioenreglement ivm fiscale verruiming De heer Van Doorn schetst de situatie zoals die was en geeft aan dat de staatssecretaris nu heeft toegezegd dat mensen ouder dan zestig jaar met pensioen kunnen gaan en daarnaast toch mogen blijven werken. Deze fiscale ruimte is nu ook opgenomen in het reglement. Indien men voor het zestigste levensjaar met pensioen wil gaan, dan is dat mogelijk. Er is dan wel de in het huidige reglement opgenomen getekende verklaring nodig dat men stopt met werken met het oogmerk dat nooit meer te gaan werken. 8. Wijziging uitvoeringsreglement Het VO heeft geen opmerkingen. 9. Nota inzake vergoedingsregeling bestuursleden De voorzitter vertelt dat het bestuur wordt uitgebreid met een onafhankelijk voorzitter en een bestuurslid met deskundigheid in vermogensbeheer. Voor wat betreft de honorering is gekeken naar wat standaard is in de sector en het advies van de Pensioenfederatie. Ook de omvang van het fonds, van een klein naar een middelgroot pensioenfonds gegaan, weegt mee in het honorarium. Dit betekent een forse stijging in de kosten t.o.v. het bedrag opgenomen in het jaarverslag 2013, van € 50.000 naar, vanaf 1 juli 2015, € 200.000 per jaar. De heer Keddeman geeft aan dat bestuursleden geacht worden gemiddeld één dag per week aan het pensioenfonds te besteden. Het VO geeft aan dat het de beloning van RvT fors vindt. De heer Van Doorn zegt dat het bedrag binnen de normen ligt, zoals die ook gehanteerd worden door andere RvT’s. De btw is meegenomen in de kosten in het jaarverslag. De Pensioenfederatie zegt alleen iets over de tijdbesteding en honorering van bestuur en RvT. Op de vraag welke norm er gehanteerd wordt voor het VO antwoordt de heer Van Doorn dat er bij dit pensioenfonds voor gekozen is de vergadervergoeding van de SER te volgen. De voorzitter vult aan dat dit in bedrijfstakpensioenfondsen gebruikelijk is. Naar aanleiding van de tekst over de BTW vraagt de heer Zuidweg wie er als bestuurder in het bestuur van het fonds zit, de b.v. of de persoon. De heer Keddeman zegt dat de persoon wordt benoemd en goedgekeurd door DNB. De persoon is verantwoordelijk en niet de b.v. Het VO adviseert positief over de beloning. 9.1. Aanvulling oordeel van het vo over 2014 De voorzitter geeft aan dat hij het een nette tekst vindt. Het bestuur bespreekt de tekst volgende week in de bestuursvergadering. 9.2. Initiatief voorstel De heer Boogaart licht het initiatief voorstel toe dat is opgesteld naar aanleiding van het gesprek dat een delegatie van het VO, bestaande uit mevrouw Noteboom en de heren Klein 4
en Boogaart, afgelopen vrijdag had met Towers Watson (TW). Een van punten die daaruit voortvloeien, evenals uit het gesprek met RvT, is dat er procesbegeleider ingevoerd moet worden, voor zowel het traject als de communicatie, bij voorkeur per 1 juli a.s. Het vo wil niet toekijken en afwachten maar actief bijdragen en dit aan alle betrokkenen duidelijk maken. Het VO wil dit voorstel namens het bestuur, de RvT en het VO wegleggen bij de CAO-tafel. De heer Boogaart geeft aan dat de RvT achter het idee staat. Hij vraagt om een reactie van de bestuursleden. De voorzitter snapt de zorgen en gevoelens van het VO. Hij merkt op dat het bestuur en vo staan voor de opgebouwde rechten en cao-partijen voor de nieuwe rechten. Cao-partijen kunnen met de nieuwe rechten doen wat ze willen. Beide partijen willen de rechten het liefst bij elkaar houden. De situatie is complex; deelnemers die onder de CAO vallen, zitten in de verplichte regeling, werknemers onder een buitenlandcontract kunnen zich vrijwillig aansluiten. Per 1.1.2017 hebben de werkgevers de mogelijkheid om de vrijwillige overeenkomst op te zeggen. De heer Van Doorn geeft aan dat een werkgever met de ondernemingsraad moet afstemmen of de rechten van deelnemers aan de vrijwillige regeling elders mogen worden ondergebracht. De heer Zuidweg merkt op dat men dan als actieve een pensioenbreuk in de schoenen geschoven kan krijgen, hetgeen bevestigd wordt door de voorzitter. De heer Strang merkt op dat de kosten en complexiteit zullen toenemen. De heer Lanser zegt dat de achterban van de vakbonden (89%) vorig jaar heeft aangegeven niet over te willen naar een ander fonds / PGB. De voorzitter zegt dat het besluit om door te gaan op de ingeslagen weg is ingegeven vanuit armoede, omdat men er bij cao-partijen niet uit kwam. De heer Lanser merkt op dat dat geen besluit uit armoe is, maar dat er geluisterd is naar diegenen die het geld inbrengen. De deelnemers willen geen pensioenbreuk en zijn tevreden bij dit fonds. De voorzitter geeft aan dat dit signaal bij cao-partijen afgegeven moet worden. De heer Strang merkt op dat het bestuur dit misschien als aandachtspunt mee kan geven aan cao-partijen, maar dat het bestuur daar verder niet over gaat . De voorzitter zegt dat CAO-partijen snel proberen een richting voor de toekomst aan te geven. Volgens de heer Keddeman wordt dit onderzoek van TW op hele korte termijn gerapporteerd aan het breed overleg. De heer Boogaart zegt dat hij namens het VO heeft aangegeven dat de gegevens van BPF Waterbouw ook in de vergelijking met de andere fondsen moeten worden opgenomen. De voorzitter komt terug op de rol van procesbegeleider en laat het VO weten dat deze rol t.b.v. het fonds in het profiel van de nieuwe voorzitter is opgenomen. Hij zal het initiatiefvoorstel van het VO volgende week bespreken in de bestuursvergadering en het resultaat terugkoppelen aan het VO. De heer Boogaart benadrukt dat alle partijen er belang bij hebben dat er meer helderheid en transparantie is en dat het VO het belangrijk vindt dat het bestuur niet aan de zijlijn blijft, maar meer deelnemer wordt in de discussie. Hij geeft aan dat de RvT dat ook wil, waarop de heer Strang aangeeft dat de RvT deze zorg niet met het bestuur heeft gedeeld.
5
De voorzitter vertelt verder dat een delegatie van het bestuur vorige week een gesprek heeft gehad met DNB. Aan de ene kant was er het verwijt van DNB dat het bestuur niet in control was met het beleid omdat het renterisico niet was afgedekt. Hierop heeft het bestuur nadrukkelijk aangegeven dat het bestuur gaat over beleid en dat DNB, evenals de certificerend actuaris, toetst. Tegelijkertijd zijn er zaken die in notulen en nota’s zijn opgenomen, maar die als beleid in specifieke beleidsdocumenten op papier moeten worden gezet. Daarin heeft het bestuur DNB gelijk gegeven en toegezegd dit te gaan doen. DNB verwacht dat er voor 1 oktober a.s. een plan van aanpak ligt. Tegelijkertijd moet een deel wel snel afgerond worden in het kader van nFTK en de nieuwe pensioenwet. Er wordt een prioritering aangebracht, ook met het oog op een eventuele overgang naar een ander fonds. De heer Keddeman vult aan dat het gesprek met nieuwe toezichthouder en een van de onderzoekers plaatsvond. Qua uitvoering en beleid had DNB geen reden tot opmerkingen. De nadruk lag op het vastleggen in procedures, hoe ligt het vast en hoe wordt het getoetst. De voorzitter vult aan dat ook procesmatig zaken gedaan en vastgelegd moeten worden. Het bestuur heeft aangegeven mee te werken aan het oplossen van de bevindingen van DNB, maar heeft wel een duidelijke grens aangegeven, zodat beide partijen ieder op het eigen terrein blijven. De heer Boogaart vraagt of dit ook gecommuniceerd wordt aan cao-partijen, zodat de beeldvorming bijgesteld kan worden. De voorzitter geeft aan dit ook volgende week wordt besproken met bestuur. 10. Rondvraag De heer Boogaart vraagt wanneer er een voltallig bestuur te verwachten is. De voorzitter geeft aan dat het searchbureau twee maal twee personen heeft geselecteerd met wie volgende week verder wordt gesproken. Het bestuur neemt voor de zomer een besluit. Vervolgens moeten de voorgedragen bestuurders door DNB worden getoetst; deze procedure duurt zes weken. In die tussentijd mag er wel met aspirant-bestuurders / toehoorders worden gewerkt. 11. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en bedankt de aanwezigen voor hun komst.
Getekend te Rijswijk op 19 november 2015
Onafhankelijk voorzitter bestuur
Voorzitter verantwoordingsorgaan
6