De vitaliteit van het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken
ISBN 978-90-78066-52-1 ISSN 1574-1915 NUR 820-823 © 2011, J.A.M.A. Sluysmans Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgeverij. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h tot en met 16m Auteurswet 1912 jo. het Besluit van 27 november 2002, Stb. 2002, 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de Stichting Instituut voor Bouwrecht te wenden. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
De vitaliteit van het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken Een studie naar theorie en praktijk
PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van Rector Magnificus prof. mr. P.F. van der Heijden, volgens besluit van het College voor Promoties te verdedigen op dinsdag 28 juni 2011 klokke 13.45 uur door
Jacobus Antonius Maria Alexander Sluysmans geboren te Heerlen in 1975
Promotiecommissie Promotoren:
prof. mr. T. Barkhuysen prof. mr. P.C.E. van Wijmen (Tilburg University)
Overige leden:
prof. mr. D.W. Bruil (Rijksuniversiteit Groningen) prof. mr. J.E.M. Polak prof. mr. B.P.M. van Ravels (Radboud Universiteit Nijmegen) prof. dr. W.J.M. Voermans
Voorwoord De onteigenings- en cassatieadvocaat J.H. de Brauw sprak als voorzitter van de Nederlandse Juristen Vereniging op de 85e vergadering van die vereniging - die op 26 en 27 juni 1959 werd gehouden in het Gemeentelijk Concertgebouw te Haarlem - zijn gehoor als volgt toe: ‘Het is een stelling, die alleen door haar veelvuldige herhaling de uiterlijke schijn van waarheid heeft, dat onteigeningsrecht iets bijzonder ingewikkelds, onbegrijpelijks en zelfs geheimzinnigs is, zodat slechts enkelen daarvan verstand kunnen hebben. Niets is minder waar. Het onteigeningsrecht vormt een beperkt en overzichtelijk gebied, dat, ondanks alle steeds wisselende en soms ingewikkelde problemen ieder zich eigen kan maken met niet meer moeite dan andere gebieden des rechts.’
Die woorden bevatten nu, meer dan vijftig jaar later, nog veel waarheid. Het onteigeningsrecht wordt door velen gezien als een bijzonder rechtsgebied, met een eigen procesrecht, vol schadeleerstukken die het karakter hebben van een mandarijnenwetenschap en beoefend door een kleine club van vooral heren op leeftijd. Bij nadere bestudering blijkt dat beeld echter onjuist. Het onteigeningsrecht bewoont weliswaar een zolderkamer, maar dan toch een bijzonder frisse en propere zolderkamer in het huis van het Nederlands recht, waarbinnen (vandaag de dag) ook betrekkelijk veel jonge juristen – zij het wel pas na voltooiing van hun rechtenstudie - vol enthousiasme hun weg weten te vinden. Ik ben zelf bij toeval in het onteigeningsrecht terechtgekomen. Als beginnend advocaat mocht ik werken onder de hoede van Mr J.G. de Vries Robbé, zowel toen als nu een van de grote namen binnen het Nederlandse onteigeningsrecht. Aan zijn hand ben ik dit fascinerende rechtsgebied binnengewandeld om tot de ontdekking te komen hoe mooi met name het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken in elkaar steekt. Zoals Telders al in 1968 met recht noteerde: ‘In het onteigeningsrecht kruisen de regels niet, zo min als de stralen van de zon. (…) Aan het begin staat niets anders dan het gebod: schadeloos te stellen voor (niets anders dan) ‘onteigening’, zonder uitzondering, in volledigheid.’
Geïnspireerd door deze gaafheid van het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken en voorzien van in een periode van meer dan tien jaar opgedane (praktijk) kennis heb ik in september 2009 contact gezocht met Tom Barkhuysen en Peter van Wijmen om de mogelijkheden van een buitenpromotie te bespreken. Dit contact heeft geresulteerd in het voorliggende boek. Uiteraard dank ik mijn beide promotores voor hun enthousiasmerende begeleiding en hun steeds snelle respons op mijn concepten die het mij mogelijk maakte dit proefschrift in betrekkelijk korte tijd af te ronden.
v
Voorwoord
Ik dank ook zowel mijn secretaresse Leonora Bloem, die de voorbije anderhalf jaar vele (type)uren aan het manuscript heeft besteed en de stapels geraadpleegde literatuur keer op keer opnieuw op orde heeft weten te brengen, als mijn (advocaat-)stagiaire Gina de Graaff, die zorgde voor de vloeiende ‘summary’. Tot slot - maar wel in de voornaamste plaats - dank ik mijn lieve echtgenote, Elske, zonder wier onvoorwaardelijke steun ik niet in staat zou zijn geweest om dit werk te voltooien. Dit onderzoek is afgerond op 1 mei 2011. Met latere rechtspraak of publicaties is geen rekening gehouden. Jacques Sluysmans Den Haag, mei 2011
vi
Inhoudsopgave Voorwoord Lijst van afkortingen
v xi
Hoofdstuk 1
1
1.1 1.2 1.3
Opzet Onderzoeksmethode Leeswijzer
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5
De wording van de wet van 1851
Inleiding De invloed van Napoleon De roep om een ‘eigen’ wet De wet van 1841 De Grondwet van 1848 De Onteigeningswet van 1851 Bevindingen
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.4.7 3.4.8 3.5
Inleiding
De opstelling van de rechter ten aanzien van het onteigeningsrecht
Inleiding Schets van de gerechtelijke onteigeningsprocedure Het karakter van de onteigeningsprocedure Eerste fase: de procedure leidende tot het onteigeningsvonnis Procedurekeuze Benoeming van een derde Depot Interveniënten Weersproken derde Verzet Cassatieverklaring Toepasselijkheid van burgerlijk procesrecht Tweede fase: de procedure leidende tot het schadeloosstellingsvonnis Getuigenbewijs Positie van niet toegelaten derden Hoor en wederhoor Vereenzelviging Volledige schadeloosstelling
1 5 7 9 9 9 11 14 20 22 29 31 31 32 35 41 41 42 44 46 48 50 51 53 54 54 55 55 57 58
vii
Inhoudsopgave
3.5.6 3.5.7 3.5.8 3.6
Economisch eigenaar Huurder van niet-bedrijfsruimte Kosten van bijstand Bevindingen
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.5 4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.6.5 4.6.6 4.6.7 4.6.8 4.6.9 4.6.10 4.7
Inleiding De ‘coup’ van 1864 Rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van onteigening Onteigening als oorzaak Rechtstreeks gevolg Noodzakelijk gevolg Ficties Peildatum Ficties bij waardering Algemeen Veronderstelde vrijwilligheid Schadeverhogende activiteiten na terinzagelegging Eliminatie Egalisatie Bijzondere geschiktheid De ‘maatman’ bij bijkomende schade De kapitalisatiefactor De gefixeerde vergoeding Kosten van bijstand Bevindingen
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
viii
Het rechterlijk streven naar volledige schadeloosstelling
Inleiding De nuancering van basisficties De uitbreiding van het begrip ‘onteigening’ Ontwikkeling in ‘rechtstreeks en noodzakelijk’ gevolg Nuancering van de peildatum Nuancering van tervisielegging Nuancering van invloed van bestemmingsplan Onwinbare bodembestanddelen Nuancering van de objectieve benadering Bevindingen
Hoofdstuk 6 6.1 6.2
De volledige schadeloosstelling: basisregels
59 59 61 63 67 67 69 72 72 74 76 78 80 81 81 82 83 84 87 93 98 100 102 102 104 107 107 107 108 110 116 118 119 129 131 133
Rechtsvinding
137
Inleiding Theorie van rechtsvinding
137 137
Inhoudsopgave
6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.5 6.6 6.6.1 6.6.2 6.6.2.1 6.6.2.2 6.6.2.3 6.7 6.7.1 6.7.2 6.7.3 6.8
Taalkundige interpretatie De bedoeling van de wetgever Procesregels Schaderegels Systematische argumentatie Evaluatieve argumentatie Algemeen Beginselen Algemene rechtsbeginselen Beginselen van onteigeningsrecht Regels Bronnen van legitimatie Wet, beginselen en rechtspraak Europees recht Doctrine Bevindingen
Hoofdstuk 7 7.1 7.2 7.3 7.4
Inleiding De aanloop naar de wetswijziging Analyse van het wetsontwerp Bevindingen
Hoofdstuk 8 8.1 8.2 8.2.1 8.2.1.1 8.2.1.2 8.2.1.3 8.2.1.4 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.3
De procedure in feitelijke aanleg
Inleiding De positie van de deskundigen Regels rondom deskundigen Algemeen Materiële waarborgen Procedurele waarborgen Bevindingen Duur van de procedure Gespecialiseerde rechtspraak Hoger beroep Bevindingen
Hoofdstuk 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
De wetswijziging van 1981
De invloed van Europees recht
Inleiding Artikel 6 EVRM Artikel 1 EP Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie Bevindingen
142 142 142 146 148 152 152 152 152 154 155 157 157 157 159 160 163 163 164 167 175 177 177 179 184 184 187 188 195 197 202 206 211 213 213 213 220 231 232
ix
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 10 10.1 10.2 10.3 10.3.1 10.3.2 10.3.3 10.3.3.1 10.3.3.2 10.3.3.3 10.3.3.4 10.3.4 10.3.5 10.3.6
Samenvattende slotbeschouwingen en aanbevelingen
Inleiding Beantwoording van de onderzoeksvragen Aanbevelingen Introductie Opschonen Procesregels Algemeen Versnellingen Verbeteringen Wat (toch) geen wijziging behoeft Schaderegels Praktische toepassing Slotsom
Samenvatting Summary Résumé Lijst van geraadpleegde literatuur Jurisprudentieregister Kernbepalingen Lijst van geraadpleegde deskundigen Curriculum vitae Trefwoordenregister
x
233 233 234 240 240 240 242 242 242 244 250 250 253 256 259 263 267 271 301 311 327 329 331