DE VERBODEN DANS
© Nicki Bullinga 2011
Voor Roos, die net zo gek op oude staande stenen is als ik
1 Met een half dichtgeknepen oog bekeek Sylvia de advertenties die op het prikbord hingen in de kleine supermarkt. Stom dat ze haar bril vergeten was. Maar wat ze zocht, stond er voor zover ze kon zien niet tussen. Ze opende haar tas en pakte er een papiertje uit, streek het glad en stak het tussen de twee richeltjes van het advertentiebord.
Gezocht: betrouwbaar persoon voor bijles wiskunde voor Evi, 14 jaar. 10 pond per uur, in de omgeving van Wensley. Tel. 0186-237786.
Ze was benieuwd of ze er een reactie op zou krijgen. Het was hard nodig voor Evi, haar lieve, maar eigenwijze dochter. Voor haar doen was ze goed bezig op de school die Sylvia en haar man Jack nu een jaar geleden voor haar en haar jongere broer Sam hadden uitgezocht, maar Evi bleef moeite houden met de Engelse uitleg. Niet dat ze moeite had met Engels, zij en Sam konden het prima verstaan, maar de school en de wiskundige termen waren nu eenmaal anders dan in Nederland. Gelukkig hadden Sylvia en Jack er vanaf het begin voor gezorgd dat Evi en Sam een tweetalige opvoeding kregen. Dat was ook wel nodig met het werk van Jack, die om de zoveel tijd werd uitgezonden naar het buitenland. Een jaar geleden verhuisden ze naar Wensley in East-Midlands, tegen het noorden van Engeland aan. Ze hadden een prachtige cottage op de kop kunnen tikken. Evi en Sam kregen ieder een kleine kamer en waren intussen gewend. De internationale school bevond zich op twee kilometer van hun huis, daar hadden ze geluk mee gehad. Sam en Evi konden soms met buurvrouw Moira meerijden, die in de supermarkt naast de school werkte, en op de terugweg met de bus, of met de fiets. Tot dusver was het allemaal goed gegaan, maar met Evi‟s wiskunde ging het bergafwaarts. Toen Sylvia op een middag aan een zuchtende Evi vroeg wat er aan de hand was, kwam ze erachter dat Evi het te moeilijk vond. Sylvia probeerde haar dochter te helpen, maar zowel zij als Jack waren talenmensen, en ze konden Evi niet echt helpen. Vandaar de advertentie in de winkel. En nu maar afwachten.
***
Evi zat op haar bed mee te neuriën op de muziek van Lady Gaga op haar Ipod, zich er niet van bewust dat haar moeder probeerde om bijles voor haar te vinden. Ze hadden net de herfstvakantie achter de rug die in Engeland vroeg begon en twee weken duurde, en Evi had ervan genoten. Haar vriendin uit Nederland was een week komen logeren en het was als vanouds gezellig geweest. En nu bereidde ze zich erop voor om met Sam de tuin aan te pakken. Sylvia had gevraagd of ze met z‟n tweeën de bladeren bij elkaar wilden harken. „Sam! Waar ben je?‟ Een gemompel klonk vanuit de kamer naast haar. „Opschieten! Ik wil zo dadelijk iets op tv zien.‟ Opnieuw gemompel en Evi zette met de afstandsbediening de versterker van de Ipod uit. Ze klopte woest op Sams deur en liep naar beneden. De tuin lag op het westen en in de lage herfstzon schitterden de diep oranje gekleurde blaadjes van de beuken. Een week geleden waren de eerste blaadjes eraf gevallen en in een mum van tijd was de hele tuin ermee bezaaid. Evi begon te harken, en algauw ontstond er een berg. De wind blies de berg bladeren gewoon omver en Evi riep geïrriteerd om haar broer. Haar blonde korte haren waaiden voor haar grijsgroene ogen en ze wilde net weer roepen toen Sam kwam aansloffen. In tegenstelling tot zijn zus, die toch anderhalf jaar ouder was, was Sam groter dan Evi. Hij had blauwe ogen en bruin haar. „Pak an,‟ riep Evi, en ze duwde de hark in Sams richting. Zelf begon ze de bladeren bijeen te rapen voordat de wind weer vrij spel kreeg en stopte ze in de groene bak die klaarstond. Net als in Nederland deden ze hier aan gescheiden afval en omdat de Engelsen dol zijn op hun tuinen, was daar alles voor aanwezig. Toen ze in het huis trokken, was de buurvrouw al langs geweest om aanwijzingen voor de tuin te geven, terwijl Sylvia veel liever tips voor de klemmende deuren had gehad. Sam kreeg de smaak te pakken en harkte erop los. Evi verzamelde alle bladeren totdat het grootste gedeelte was opgeruimd. Ze ging rechtop staan om haar rug te strekken en keek vanuit de tuin uit over het dal waar hun cottage aan lag. Wensley lag aan de voet van het Peak District in Derbyshire en het golvende landschap werd afgewisseld met beken, heuvels en de typerende zonder specie opgestapelde stenen muurtjes die het gebied rijk was. Hun tuin liep af naar het dal beneden, waar een klein murmelend beekje de tuin begrensde. Een gammel bruggetje voerde je naar het openbare voetpad dat ernaast lag. Evi had nog nooit zo‟n enorme tuin gehad en ze was er dol op. Sam gebruikte hem alleen maar op zijn voetbal helemaal naar beneden te schoppen en hem dan weer op te halen. Sams vriend Evan kwam vaak mee om een balletje naar boven te trappen, zoals hij het noemde.
„Klaar!‟ riep Sam en gooide de hark neer. „Wacht even, hier liggen nog bladeren, neem ze maar mee.‟ Even leek het of Sam ertegen in zou gaan, maar blijkbaar zag hij de woordenwisseling die ongetwijfeld zou volgen nu niet zitten en met een groots gebaar schepte hij de resterende bladeren in zijn armen en liep ermee naar de groene bak. Evi was tevreden. Ze hadden samen de tuin opgeruimd, in plaats van dat zij een klus weer alleen moest doen. Ging het altijd maar zo makkelijk. Sam was geen moeilijke broer, maar af en toe had hij zijn buien. Toch konden ze goed met elkaar overweg. Getoeter deed haar omkijken, daar was mam. Evi liep naar de voorkant van de cottage en opende het portier van Sylvia‟s auto. „Heb je marsmallows gekocht?‟ „Ja, ze waren er weer,‟ zei Sylvia. „Twee zakken. Pak dit even aan?‟ ze duwde Evi een grote zak in haar handen en sloeg de deur dicht. Ze liep achterom en slaakte een verraste kreet. „Evi, jullie hebben de tuin opgeruimd! Mooi zo.‟ Ze opende de deur van het huis en zette de boodschappentas op tafel. De keuken was een gezellige, grote ruimte waar een enorm fornuis in stond. Langs de wanden en boven de schouw hingen bosjes gedroogde korenbloemen en de vloer was bedekt met ouderwetse kleine tegeltjes. Een houten tafel, waar de molm inzat en even oude stoelen die schuurden over de tegels als je ermee schoof, gaven de keuken een gezellig uiterlijk. „Heb je je tas voor morgen al ingepakt?‟ vroeg Sylvia. „Ja, alles is klaar. Moira heeft al gebeld om te zeggen dat ze ons morgen om acht uur oppikt.‟ Sylvia mompelde wat en begon te rommelen in de keuken. Het teken voor Evi dat haar moeder het avondeten ging klaarmaken, iets waar zij geen anderen bij duldde. Alle vriendinnen van Evi mopperden dat ze mee moesten helpen met eten maken, maar Evi wilde dat zij de káns kreeg om te koken. Dat Sylvia alleen in de keuken wilde koken, was iets waar Jack en Sam het helemaal mee eens waren, maar Evi niet. Hoe kon ze nou op kamers gaan – als het er ooit van kwam – als ze niet eens wist hoe ze moest koken? Komt nog wel, zei Sylvia dan en duwde Evi vervolgens de keuken uit. Evi ging naar de woonkamer, een lage kamer waar dikke banken met een bloemmotief rond een klein tafeltje waren opgesteld. De buitendeur opende direct in de kamer wat gewoon was in huizen hier in de buurt. Het huis stamde uit 1835, en had eerst uit twee huizen onder één dak bestaan. Maar in de jaren vijftig was het één huis geworden, en toen Jack en Sylvia het zagen waren zij – en het huis - direct verkocht. Ook Evi en Sam vonden het een mooi, apart huis. Overal waren gangetjes die nergens eindigden, oude houten trapjes die soms maar drie
treden hadden en naar een overloop leidden. Sam had gezegd dat hij de muren waar de gangetjes eindigden, eens zou doorbreken en dan was er vast een schat achter verborgen. Tot nu toe had hij zijn dreigement niet uitgevoerd. Evi zette de tv aan en zocht naar het juiste kanaal voor haar programma. Dat bekeek ze tot ze haar vader luidruchtig hoorde binnenkomen en haar moeder een flinke klapzoen gaf. Sylvia wuifde hem geïrriteerd uit de keuken. „Over een kwartier is het eten klaar. Sam, tafel dekken!‟ Evi glimlachte, het was Sams beurt en zij kon nog net de film afkijken.
***
De volgende morgen was Sylvia druk bezig met het maken van jam toen de telefoon ging. Ze keek op de klok, het was negen uur. Wie belde er nou zo vroeg? Ze nam de telefoon uit de houder en bekeek het nummer. Een regionummer. „Hallo?‟ „Goedendag,‟ sprak een stem aarzelend. „Spreek ik met de moeder van Evi?‟ O god, er was iets gebeurd met Evi! „Ja, ik ben Sylvia, wat is er met Evi?‟ De stem klonk verbaasd. „Euh, ik denk niet dat er iets is met Evi. Ik bel vanwege de advertentie die ik vanochtend bij de supermarkt zag hangen. Dit is toch het goede nummer?‟ Sylvia kon zich wel voor het hoofd slaan. Zij ook altijd met haar idee dat er altijd iets gebeurd moest zijn met de kinderen als ze een onbekend nummer zag op de vroege morgen. „Sorry,‟ zei ze met een lach, „ja, ik heb die advertentie gisteren opgehangen. U bent er snel bij, mevrouw…‟ „Anne,‟ zei de stem. „Anne Johnstone. Ik begrijp dat Evi moeite heeft met wiskunde?‟ Sylvia vond de stem meteen prettig. Beschaafd, zacht maar geen doetje. „Dag Anne. Ik ben Sylvia, Sylvia Jacobs. We wonen hier nu een jaar – vanuit Nederland – en ja, Evi heeft moeite met de Engelse termen. Daarbij is ze gewoon niet goed in wiskunde en ze moet het nog wel een tijdje doen voordat ze het kan laten vallen.‟ „Dat kan gebeuren. Wat had u in gedachten, mevrouw Jacobs?‟ „Zeg gewoon Sylvia, hoor. Ik zou graag willen dat Evi minstens één keer per week bijles krijgt. Zoals u weet betalen we 10 pond per uur. En dan moet er ook echt huiswerk worden gemaakt en alles moet goed worden uitgelegd, zodat Evi de volgende som zelf kan maken.‟ „Dat is geen probleem. Ik kan eventueel vandaag langskomen om te zien of het klikt tussen Evi en mij?‟
Sylvia had zo‟n gevoel dat dat wel zou lukken. „Prima. Vanmiddag om drie uur komt ze thuis. Dan zien we verder.‟ „Dat is goed. Ik zie jullie om drie uur. Waar moet ik zijn?‟ „O ja, dat stond er natuurlijk niet bij.‟ Sylvia gaf het adres en hing toen op. Dat was snel zeg. Ze had zich al voorgenomen om volgende week opnieuw een briefje op te hangen als er niemand had gereageerd. Anne Johnstone. Als ze half zo vriendelijk en goed was als haar stem klonk, dan zat Evi gebakken voor de rest van het jaar. Met een tevreden glimlach ging Sylvia door met de jam.
***
Evi gooide haar tas neer en liet zich in de pluizige zachte bank zakken. Ze moest er nog steeds aan wennen dat ze weer naar school ging, ook al was dit al de derde dag. Sylvia kwam de trap af. „Evi, elk moment kan er iemand langskomen die jou wiskunde bijles wil geven. Ik heb gisteren een advertentie opgehangen en vanochtend belde ene Anne Johnstone op. Zij wil wel, en komt‟ – Sylvia keek op de klok, waar het vijf over drie was – „om drie uur hier.‟ Voordat Evi iets kon zeggen, werd er op de deur geklopt. Het huis had geen bel, net zoals alle andere huizen hier. Als je naar binnen wilde, klopte je. Evi keek Sylvia aan met een geërgerde blik, waarop Sylvia verontschuldigend haar schouders ophaalde. Het was inderdaad een beetje kort dag. Sylvia opende de deur en voor haar stond een jonge vrouw met ravenzwart lang haar. Violetblauwe ogen gingen half schuil onder een dikke pony. Groot was ze niet, en ze kwam tenger over. Maar ze glimlachte toen ze haar hand uitstak en zei: „Sylvia Jacobs?‟ Sylvia drukte haar de hand en gebaarde Anne om binnen te komen. „Dag Anne, dit is mijn dochter Evi die net thuis is. Evi, dit is Anne.‟ Evi had het fatsoen om Anne netjes de hand te schudden en haar niet aan te gapen. „Anne, een kop thee?‟ „Graag.‟ Anne deed haar jas uit en keek net zo nieuwsgierig naar Evi als Evi naar Anne. „Je bent net uit school? Op welke zit je?‟ „De internationale school in Matlock. Samen met mijn broer Sam.‟ „De IS is goed, daar zijn uitstekende leraren. Mijn neef werkt er.‟ „O?‟ Evi keek verrast op. „Wie dan?‟ „Jonathan Johnstone, leraar natuurkunde,‟ zei Anne.
„Maar die ken ik!‟ Evi glunderde. „Hij is een van de leukste leraren die we hebben.‟ Anne glimlachte. Een glimlach die Sylvia begon te herkennen. „Ik zal het hem maar niet zeggen,‟ zei Anne. Sylvia merkte dat Evi‟s afstandelijkheid tegenover de bijlesjuffrouw wegebde dankzij de leraar natuurkunde. „Het gaat dus om wiskunde,‟ zei ze, terwijl ze aan tafel gingen zitten met een kop dampende thee. „Weet je daar wat van? Ik bedoel, ben je er zelf goed in?‟ „Mijn zus en ik zijn allebei illustratrice, maar we hebben geografie en wiskunde gestudeerd in Sheffield. Omdat daar geen werk in te vinden was, en Janet en ik al van jongs af aan hebben getekend, hadden we ons ingeschreven voor de Saint Martins College of Art and Design in Londen en daar hebben we onze opleiding afgerond voor illustratoren. Daar verdienen we ons geld mee.‟ „Illustratrices?‟ vroeg Evi. „U bedoelt tekenen als baan? Bestaat dat?‟ Anne lachte. „Wij hebben geluk gehad dat de boeken met onze eerste tekeningen meteen werden uitverkocht. De uitgever kreeg in de gaten dat onze tekeningen bij het publiek gewild zijn en bood ons een contract aan voor een heel stel boeken. Dat was vijftien jaar geleden.‟ „Je zus moet dan zo‟n beetje dezelfde leeftijd hebben als jij als jullie samen die opleiding hebben gedaan.‟ Sylvia keek verbaasd naar Anne. Die knikte. „Janet en ik zijn een tweeling, we zijn achtendertig jaar oud. We wonen in een cottage zo‟n drie kilometer hiervandaan, vandaar dat ik de advertentie zag in de plaatselijke supermarkt.‟ Ze keek Evi aan. „Ik wil je graag bijles geven, op één voorwaarde.‟ Sylvia en Evi keken haar afwachtend aan. „Zou je het vervelend vinden als je bij mij thuis les krijgt? Ik ben niet zo‟n uitgaand mens.‟ Verder zei ze niets. Evi tuitte haar lippen. Elke week drie kilometer fietsen voor een uurtje bijles. Heen en terug. Maar Sylvia had het al besloten. „Da‟s goed voor je, fietsen! Evi, doe het maar. Ik had niet verwacht dat je zo snel bijles kon krijgen.‟ Ze draaide zich naar Anne. „Wanneer kan ze komen?‟ „Het is nu woensdag, wat dacht je van de maandag?‟ „Maandag is niet handig, dan ben ik laat uit. Dinsdag en woensdag ben ik om drie uur uit en dan zou ik vanuit school naar, tja, waar woon je eigenlijk?‟ vroeg Evi, die zich erbij had neergelegd. Ze wist dat er tegen haar moeder niet op te boksen viel. Anne pakte een papiertje uit haar jaszak. „Hier staat het adres op, met een beschrijving van hoe je er het makkelijkst komt.‟ Ze pakte haar fietssleutel van de tafel waar ze hem had neergelegd. „Woensdag is prima. Vanuit de IS is het een kwartier fietsen.‟
Aha! Evi‟s gezicht klaarde op. Dat scheelde een hoop tijd. Anne nam de laatste slok van haar thee en stak opnieuw haar hand uit. „Ik zie je woensdag. Tot dan!‟ En tegen Sylvia zei ze: „Evi kan per maand betalen. Dag.‟ Met een zwaai pakte ze haar jas en liep naar de deur. Sylvia was net iets eerder en opende de deur voor haar. Anne glimlachte nog eens en liep toen het huis uit, Sylvia en Evi enigszins verwonderd achterlatend. „Weet je wel zeker dat zij spoort, mam? Dat was wel een heel vlug bezoek. En een supersnelle beslissing.‟ Ze keek haar moeder met opgetrokken wenkbrauwen aan. Sylvia keek Anne na, die op haar fiets wegreed. Het was inderdaad een vlugge kennismaking, maar Anne had niets te weinig of te veel gezegd. Het voelde goed. Ze sloot de deur en aaide Evi over haar arm. „Ik denk het wel. We zien wel, ga er eerst maar eens heen en kijk of ze jou iets kan uitleggen. Wil je wat fruit?‟ Evi knikte. Sylvia maakte nog altijd een bakje met geschild fruit voor Evi. Met het fruitbakje in de hand ging Evi buiten zitten. Het was nog steeds mooi, van dat vroege herfstweer met lage zonnestralen, een aparte blauwe lucht en de frislekkere geur van bladeren, grond en kou. Ze hield van de herfst, en de winter. Voor haar mocht het altijd het winterseizoen zijn. De Engelsen noemden het vanaf oktober niet voor niets „the holiday season‟. Ik hoop dat mam geen nerd heeft opgeduikeld, dacht ze. Toen zuchtte Evi, zette het bakje weer in de keuken en ging naar boven om huiswerk te maken.
***
Hij kon moeilijk ademhalen. Het rook naar aarde en nog iets waar hij geen naam voor wist. Opnieuw probeerde hij in te ademen, maar een onverzettelijke wand weerhield hem ervan zijn borstkas uit te zetten. Had hij dit niet eerder gemerkt? Waarom was het zo donker? Zijn oogleden waren loodzwaar, hij kon ze niet openen. Alsof hij veel te veel whisky gedronken had. Maar wanneer dan? Hij probeerde zijn hoofd te bewegen, de muizenissen eruit te verjagen, maar ook daar was diezelfde grijze, donkere wand die hem onverbiddelijk op zijn plaats hield. En waar was zijn viool? Hij probeerde zijn hand omhoog te krijgen, maar net als zijn borstkas werd die tegengehouden door iets wat loodzwaar op hem drukte. Dorst. Enorme dorst. Ademen. Haal adem waar je kunt. Hij wilde drinken. Drinken was belangrijk, al wist hij niet waarom. Hij wist zich wel te herinneren dat het te maken had met die loodzware last die op en over hem heen lag en die als het ware zijn lichaam op deze plek
hield. Waar was hij dan? Weer probeerde hij zijn ogen te openen en zijn lijf te bewegen. Hij was te moe. Drinken, drinken moet je. Wie zei dat? Hij wist het niet.
2 Woensdagmiddag reed Evi naar Anne. Ze was expres met de fiets naar school gegaan zodat ze uit direct uit school naar Anne kon. Evi wist nog steeds niet wat ze van haar moest denken. Ze had het er met haar beste vriendin Kate over gehad en samen waren ze tot de conclusie gekomen dat die Anne en haar zus Janet enge oude vrijsters waren die nog nooit van computers hadden gehoord en die in een eenzaam hutje op de hei woonden en hun tijd vulden met het tekenen van aliens. Nou, wat hun woning betreft zaten ze er niet ver naast. Het huis van de zussen lag midden in de bruin wordende heide die de omgeving overal bedekte. Alleen was het geen hutje, het was een redelijk groot huis. Evi zag in één oogopslag dat het huis net als bij hen uit twee huizen had bestaan, die samen warengevoegd. En, net als bij haar buren, stonden er prachtige rozenstruiken die nu waren uitgebloeid, maar die zo‟n beetje de hele gevel versierden. Dat zou mooi zijn in juni, dacht Evi. Ze zette de fiets tegen het hek neer en liep langzaam langs de herfstasters naar de voordeur. Geen bel, dus ze klopte aan en haalde diep adem. Anne deed open. Haar zwarte haar was in een lange vlecht gedraaid en hing aan één kant. „Hoi Evi, kom binnen. Je hebt het kunnen vinden?‟ Vriendelijk keek Anne haar aan en Evi voelde zich een beetje schuldig. Ze was wél aardig, net zoals Sylvia haar de afgelopen dagen had verzekerd. „Hai Anne, de plattegrond heeft zeker geholpen.‟ Evi stapte naar binnen en meteen rook ze het. Rozen. Waar ze ook keek, overal hingen rozen. Gedroogde rozen in verschillende kleuren, samengebonden met gekleurde linten, hangend aan de dikke balken die tegen het lage plafond waren bevestigd. Dit huis is nog ouder dan het onze, dacht Evi. Ook hier stapte je meteen de woonkamer binnen. Een tweede Anne stond op van een grote tafel die volstond met gekleurde potloden, olieverven, puntenslijpers, gummen, bladzijden van speciaal tekenpapier en tekenblokken. Deze Anne had precies dezelfde kleur ogen en pikzwart haar, maar het was niet zo lang als dat van de echte Anne. Evi knipperde met haar ogen. Ze waren dus een eeneiïge tweeling. Als Janet haar haar niet korter droeg dan Anne, zou je ze niet uit elkaar kunnen houden. Janet was net zo tenger als Anne.
Ze glimlachte net als Anne en stelde zich voor met een ferme handgreep. „Ik ben Janet, en ik begrijp dat jij de pupil van Anne bent?‟ Evi lachte even. Pupil van Anne, het was gewoon bijles hoor! Even dacht ze aan Kate en hun idee over de twee zussen. Ze moest nog zien of het klopte. „Nou, pupil dat weet ik nog niet, ik moet eerst eens kijken of het gaat,‟ zei ze voorzichtig. „Janet, gedraag je.‟ Anne keek haar zus een beetje afkeurend aan, alsof ze wist wat Evi van hen dacht. „Ach joh, wat maakt het uit. Pupil, leerling, bijles, huiswerk, een en hetzelfde. Het komt erop neer dat Anne een van de beste in wiskunde is,‟ zei Janet, en met een knipoog ging ze weer zitten. Evi wist niet hoe ze moest reageren. Hield Janet zowel haar als Anne voor de gek? „Evi, trek je jas uit. Wil je wat drinken? Dan gaan we beginnen. Ik neem aan dat je je boek mee hebt genomen?‟ Anne trok een stoel naar achter van een iets kleinere tafel waar een grote vaas rozen op stond, maar die verder leeg was. Er lag nog wel een tekening op, zou het Annes tekentafel zijn? Evi gaf haar jas aan Anne en zei dat ze wel trek had in een kop thee. Ze ging zitten en keek even om naar Janet, maar het leek erop of de zus haar al was vergeten. Janet was ingespannen bezig met een piepklein penseel. Evi probeerde vergeefs te zien wat Janet aan het tekenen was. Anne kwam binnen met drie koppen thee en een schaal koekjes. Lekker, Evi was gek op koekjes. Erger nog, ze was er verslaafd aan, want dit waren ook nog eens de „custard cream cookies‟ die Sylvia elke week bij de grote supermarkt haalde. Als Anne dit ook elke week in huis haalde, kon ze de bijles wel volhouden. „Ah, jammie,‟ zei Janet, en ze pakte een stuk of zes koekjes van de schaal. „Neem ook maar hoor,‟ zei Anne. „We kunnen niet van deze koekjes afblijven, dus ga je gang. Als je ten minste van koekjes houdt.‟ „Ha!‟ zei Evi verrast. „Dat is grappig. Ik ben ook gek op alle koekjes, maar vooral deze. Haal je ze ook bij de supermarkt in Matlock waar mijn moeder ze haalt? Ze heeft nog geen enkele andere winkel gevonden waar je deze kunt kopen.‟ „Nou!‟ zei Janet lachend. „De eerste die weg is van “onze” koekjes, An.‟ Anne lachte, hetzelfde zachte lachje dat Evi vorige week bij haar thuis had gehoord. „We zullen moeten inslaan, zus.‟ Anne hapte in een custard cream cookie en gebaarde Evi hetzelfde te doen. Die liet zich dat geen twee keer zeggen en begon te knabbelen. Dit kon nog interessant worden. Als Kate dit hoorde…
Anne veegde de kruimels van tafel en pakte een kladblok en een potlood. „Laat maar eens zien waar je moeite mee hebt,‟ zei ze. Evi pakte op haar beurt het wiskundeboek en sloeg het open op de bladzijde die ze had uitgezocht. Ze liet het aan Anne zien, die knikte. „Heel eenvoudig als je het snapt,‟ zei ze. „Ik zal je eerst de Engelse woorden met betrekking tot wiskunde laten opschrijven zodat je die kunt opzoeken als je ze vergeten bent.‟ En zo ging het eerste uur van de bijles in een mum van tijd voorbij. Anne legde telkens nieuwe koekjes bij Evi neer en Janet stond op om ze te halen. Binnen het uur was de schaal leeg en begreep Evi de sommen die ze daarvoor niet had gesnapt. „Dank je wel, Anne,‟ zei Evi, toen ze haar jas aandeed. „Zoals jij het uitlegt, is het tenminste te snappen. Ik wou dat mijn wiskundeleraar bij jou bijles nam en het op jouw manier uitlegde.‟ „Zei ik je toch?‟ Janet keek triomfantelijk naar haar zus en Evi. „Anne is de beste. Misschien kun jij haar overhalen om wiskundeles te geven op de school hier.‟ „Ja, dat is een goed idee.‟ Evi lachte toen ze de blik van Anne opving. „Heb je daar geen zin in?‟ „Welnee,‟ antwoordde Anne luchtig. „Die tijd is geweest. En Evi, denk je dat je volgende week weer op bijles komt?‟ „Zeker weten! Ik ga nu. Dank je wel voor de custard cream cookies, nu ben ik twee keer per week onder de pannen. Tot ziens!‟ „Doe de groeten aan Jonathan van ons!‟ Anne sloot de deur achter Evi, die nog een keer zwaaide. „Dat ging goed.‟ Anne zuchtte. Janet keek haar zus aan. „Natuurlijk ging het goed. Waarom niet? Ze weet toch niets?‟ Anne staarde de wegfietsende Evi na en dacht aan de IS waar Evi op zat. „Nee,‟ zei ze, „ze weet van niets.‟
***
Sylvia wilde alles weten, maar vooral was ze benieuwd of het Anne gelukt was om de wiskunde op een begrijpelijke manier uit te leggen. Iemand die het huiswerk van haar dochter maakte, daar had ze geen behoefte aan. Evi was enthousiast geweest, zowel over de les als over de koekjes die ze allemaal zo lekker vonden. En dat Janet zo op Anne leek, vond ze
gewoon eng. Maar ze waren duidelijk uit elkaar te houden, zei Evi, want Anne was veel zachtmoediger dan de spontanere Janet. En sneller dan verwacht was het opnieuw woensdag. Evi zette haar fiets neer bij het hek van Annes huis en liet de klopper de tweede keer iets harder neerkomen. Was er niemand thuis? Evi gluurde door het raam. Ze zag niemand, alleen de tafel die vol lag met tekenspullen. Anne wist toch dat ze zou komen? Net wilde ze de klopper nog een keer laten vallen, toen Anne om de hoek verscheen. Ze had een doek om haar haar gebonden en veegde haar groene handen aan haar broek af. „Hallo Evi,‟ zei ze vriendelijk, „ik dacht al dat ik iets hoorde. Je bent mooi op tijd.‟ „Ja, vanuit school is het een kwartier fietsen zoals je zei.‟ Evi volgde Anne naar binnen en keek toe hoe Anne de waterkoker aanzette en haar handen begon te schrobben. „De tuin heeft voortdurend onderhoud nodig.‟ Anne droogde haar handen, pakte de schaal die al klaar stond op het aanrecht en zette hem op tafel. De kleine tafel van de vorige keer. „Is dit jouw werkplek?‟ vroeg Evi. „Ja, ik heb minder ruimte nodig dan Janet.‟ „Mag ik eens zien wat je tekent?‟ vroeg Evi nieuwsgierig. „Ja hoor. Ik ben nu bezig voor een boek over kinderrijmpjes, waar Janet ook aan meewerkt. Kijk maar.‟ Anne zette thee terwijl Evi zich vooroverboog en het witte papier bekeek waar slechts een aantal lijnen op stond. Al was Anne er niet mee klaar, Evi zag duidelijk wat er werd geschetst. Een dikke Humpty Dumpty stond op het punt van de muur te vallen. Anne had een bijzondere manier van tekenen: dunne lijnen, smalle, frêle gezichten van de kinderen die onder aan de muur Humpty wilden opvangen. Humpty zat nog net op de muur, maar zelfs als was hij niet meer dan een dik ei, toch zat er een zekere finesse aan die Evi aantrok. „Dit is apart,‟ zei Evi onder de indruk. „Moet je kijken hoe Janet het afmaakt,‟ zei Anne, en ze liep naar Janets werktafel waar ze een een mok thee neerzette en een blad oppakte. Het was een tekening iets eerder in het rijmpje waar Humpty nog met een grijns op de muur zat en een stel paarden met soldaten ervoor stond. Ook hier waren de lijnen vloeiend en fijn. Evi had niet gedacht dat ze Humpty Dumpty ooit als „fijn‟ zou beschrijven. Janet had de tekening ingekleurd en het geheel zag er mooi verzorgd uit. „Dit is alleen nog maar Humpty, we zijn bijna klaar met dit boek.‟ Janet kwam binnen, net als Anne met een doek om haar haren en vieze vingers. Ze waste haar handen en pakte de mok. „Mm, lekker, Earl Grey.‟
„Ik vind het heel… apart,‟ zei Evi weer. „Dank je wel,‟ zei Janet. „Heb je de rest van dit boek ook gezien?‟ „Nee, laat zien!‟ zei Evi. Ze wilde het graag zien, de kunst van de twee zussen. Anne klakte met haar tong. „Heel even, Anne, ik hoef niet alles te zien,‟ zei Evi gauw. Janet had al een map te pakken. Ze legde hem op tafel neer en opende hem. Evi kreeg de mooiste tekeningen onder ogen. Tengere engeltjes die door de lucht zweefden, kindertjes met witblonde haren die bessen plukten, elfjes met ragfijne jurkjes aan die boven het bos vlogen, de prachtigste tekeningen, allemaal met de fijne lijnen die Anne gebruikte. „Ik vind dit heel erg mooi. Doen jullie dit soort boeken altijd samen?‟ Evi bladerde door de map met tekeningen. Op een of andere manier herkende ze dingen van vroeger. Had zij misschien ook een kinderboek van de zusjes Johnstone gehad? „Ja, we doen altijd alles samen,‟ zei Anne. „Eigenlijk doen we niets zonder elkaar aan te vullen, hè Jan?‟ „Je zegt het,‟ zei Janet. „Al heb ik toevallig nu een opdracht – echt de allereerste – die ik alleen doe. De stenen van Stanton Moor.‟ Maar voordat Evi kon vragen wat dat was, legde Anne resoluut de map weg en zei: „Wiskunde.‟ „Oké,‟ zei Evi en ze ging zitten. Het speet haar dat ze niet meer te zien kreeg, maar dat kwam later wel. Nu kwam ze inderdaad voor bijles. En het was maar goed ook, want ze snapte niet veel van de sommen die haar leraar had opgegeven. Het uur was zo om en Evi had er rode wangen van gekregen, zo intens was ze bezig geweest. Maar opnieuw had Anne het voor elkaar gekregen dat ze de sommen en de uitleg begreep. Anne was zelfs langer dan een uur bezig geweest en Evi was haar daar dankbaar voor. Het was al halfvijf toen ze eindelijk klaar waren. „Je komt maar wannneer je wilt, Evi, ik laat je graag zien waar we mee bezig zijn,‟ zei Janet, toen Evi haar jas aantrok. „Zolang de woensdagmiddag maar voor bijles blijft,‟ zei Anne. „Wees maar niet bang,‟ zei Evi. Ze aarzelde. „Uhm, ik ben blij dat Sylvia jou gevonden heeft. Nu snap ik wiskunde tenminste.‟ „Je kunt ook zeggen dat ik jullie gevonden heb,‟ zei Anne lachend. „Ik vind het leuk om te doen, zo doe ik nog iets met mijn diploma in wiskunde.‟ „Tot volgende week!‟ Evi pakte haar fiets en reed weg, enthousiast wuivend.
Anne deed de deur zachtjes dicht. Toen keek ze haar zus aan. „Hoe gaat het met je eenzame opdracht?‟ vroeg ze grijnzend. „Mijn eenzame opdracht valt niet mee, partner,‟ antwoordde Janet met eenzelfde grijns. Toen werd ze serieus. „Echt, je zou zeggen dat het vrij simpel is, een paar stenen tekenen, maar ik krijg ze niet goed op het papier. Moet je zien!‟ Janet schoof haar tekening naar Anne die ook aan tafel ging zitten. Op het blad had Janet de lijnen gezet waar de stenen moesten staan, en Anne zag dat ze veel had weggegumd. De stenen van Stanton Moor waren een van de vele steencirkels die in het Peak District te vinden waren, overblijfsels van de prehistorie. Mensen uit de vroege bronstijd, zo‟n 4000 jaar geleden, hadden de stenen zo neergezet dat ze een onregelmatige cirkel vormden. Niemand wist eigenlijk waarom deze steencirkels waren neergezet al had men wel theorieën. Het zouden tempels geweest zijn om de zonsopgang en zonsondergang te vieren; het zouden gedenkstenen voor de goden zijn; het waren astrologische observatoria om de sterren te bekijken. Het was wat je er zelf van maakte. Aan deze cirkel was de legende van de „Nine Ladies‟verbonden. Negen dames die de goden verzochten door op een zondag – de heilige dag waarop men niets mag doen, en zeker geen pret maken – op de plek waar nu de stenen staan te gaan dansen, op de muziek van een violist. Welke god dan ook verstoord was, de negen dames veranderden in steen en de violist die probeerde weg te sluipen ook. Vandaar dat de negen ladies in een cirkel stonden en de steen van de violist een meter of veertig verderop, alleen. De violist stond bekend als de „King stone‟, al had het woord koning er niets mee te maken. Ach, als je het zo bekeek, had de hele legende er natuurlijk niets mee te maken, maar een legende is altijd interessanter dan een droog geschiedenisfeit. Janet was onder indruk geweest van de steencirkel toen ze erheen was gelopen om te zien hoe de cirkel erbij lag. Het was een flinke zomerse wandeling geweest, door de hoge varens en de paarse heide, door de steengroeve die eeuwenlang was gebruikt, tot aan de open plek waar de stenen stonden. Er hing een sfeer die ze niet kon thuisbrengen, een stilte die nergens door verbroken werd, behalve door het geblaat van de schapen die er rondliepen. De uitgever had de opdracht gekregen om het boek over steencirkels te voorzien van een tekening, en hij had meteen aan Janet gedacht. Het moest een beetje mysterieus zijn, had hij gezegd. Zij had de opdracht direct aanvaard, al had ze zich gerealiseerd dat het de eerste keer was dat ze in haar eentje een tekening moest verzorgen. Nou ja, het was dan ook geen illustratie bij een kinderrijmpje of een sprookje die ze met Anne maakte.
Anne had het geen probleem gevonden. Janet was degene die zich voor de geschiedenis van het gebied interesseerde, en als de uitgevers van het boek tevreden waren, kwamen er misschien meer van dit soort opdrachten. „Zie je? Ik krijg ze niet in een cirkel.‟ „Ze staan toch ook niet in een echte cirkel?‟ zei Anne. „Nee, geen enkele steencirkel is rond, maar het gaat erom dat ik die stomme stenen niet op papier krijg. Tenminste, niet zoals ik dat wil.‟ Janet keek met gefronste wenkbrauwen naar haar tekening. Deze opdracht bleek moeilijker te zijn dan ze had verwacht. Ze had foto‟s genomen en die op de computer gezet zodat ze de foto‟s kon bekijken en vergroten wanneer dat nodig was. Maar op een of andere manier wilden de stenen niet worden op papier worden vereeuwigd. „Ik denk dat ik er nog maar een keer naartoe ga,‟ zei ze. „Eens zien of ik ter plekke kan tekenen. Zal ik je nu dan helpen met de laatste tekeningen van Humpty Dumpty? Dan is dat klaar en kunnen we aan ons volgende boek beginnen.‟ Anne schudde haar hoofd. „Soms denk ik dat je te precies bent. Die stenen lopen niet weg, maar de tijd wel. Wanneer moest je dit afhebben?‟ „O, gelukkig pas over een maand.‟ Janet boog zich naar de schaal waar nog twee koekjes op lagen. „Eén voor jou, één voor mij?‟ En Anne griste haar koekje voordat Janet beide in haar mond kon proppen.