Zaak nr.
De toekomst van Passend Onderwijs op Voorne Putten en Rozenburg Oplegnotitie ondersteuningsplannen samenwerkingsverbanden
datum
dinsdag 28 januari
2014
versie
definitief Auteur
T. Jardez en P. Bijzet
Stad en Wijk bezoekadres Raadhuislaan 106, 3201 EL Spijkenisse postadres Postbus 25, 3200 AA Spijkenisse telefoon (0181) 69 69 69 fax (0181) 69 63 95 internet www.spijkenisse.nl
Inhoudsopgave Inleiding
5
1. Aanleiding
6
1.1 Wat is Passend Onderwijs
6
1.2 Waarom Passend Onderwijs?
6
1.3 Decentralisatie Jeugdzorg
7
2. Voorgeschiedenis Voorne Putten Rozenburg
8
2.1 Procesplan 'Samen aan zet voor Passend Onderwijs'
8
2.2 Proces tot ondersteuningsplan
8
3. Ondersteuningsplan
10
3.1 Wat is het ondersteuningsplan?
10
3.2 Hoe m o e t j e een ondersteuningsplan lezen?
11
4. Ondersteuningsplan primair onderwijs
13
4.1 Missie en visie
13
4.2 Doelstellingen samenwerkingsverband
13
4.3 Passend Onderwijs in de praktijk
13
4.4 Toelaatbaarheid op een andere school
14
4.5 Ouderbetrokkenheid
14
4.6 Overgang voorscholen en voortgezet onderwijs
15
5. Ondersteuningsplan voortgezet onderwijs
16
5.1 Visie
16
5.2 Uitgangspunten samenwerkingsverband
16
5.2 Passend Onderwijs in de praktijk
17
5.3 Toewijzing ondersteuning
18
5.4 Nieuwe positie Iwoo en pro onderwijs
18
5.5 Ouderbetrokkenheid
18
5.6 Overgang po-vo, vo-vo, vo-mbo
19
6. Gevolgen voor het gemeentelijk beleid
20
6.1 Onderwijshuisvesting
20
6.2 Thuiszitters 8i. leerplicht
20
6.3 Het leerlingenvervoer
21
6.4 Aansluiting met jeugdbeleid
22
7. Overeenstemming en dan?
25
7.1 Overeenstemming ondersteuningsplannen
25
7.2 Instemming
26
7.3 Uitvoeringsprogramma
26
3
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
Inleiding Voor u ligt de oplegnotitie ondersteuningsplannen samenwerkingsverbanden: "De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg". Zoals de naam al doet vermoeden is deze notitie bedoeld als oplegger op de ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs Voorne Putten en Rozenburg. In de ondersteuningsplannen leggen de samenwerkingsverbanden vast hoe zij het passend onderwijs voor elke leerling op Voorne Putten en Rozenburg wil realiseren met ingang van 1 augustus 2014; de landelijke invoering van passend onderwijs. Deze notitie moet het lezen van de ondersteuningsplannen vergemakkelijken en inzichtelijk maken welke gevolgen de plannen hebben op het gemeentelijk beleid. De notitie is opgesteld ter voorbereiding op het op overeenstemminggericht overleg (OOGO) dat gemeenten met de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden moet voeren over de ondersteuningsplannen. De ondersteuningsplannen zijn een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Echter de gemeenten zijn voortdurend betrokken bij de totstandkoming van de plannen, met name op de punten daar waar passend onderwijs ook de gemeenten raakt. Er kan dus worden gesproken van een gezamenlijk proces, waarbij gemeenten, de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden intensief samen hebben gewerkt. Door deze betrokkenheid en samenwerking kan reeds vooraf worden gezegd dat de ondersteuningsplannen - voor zover de ontwikkelingen dat thans mogelijk maken - zijn afgestemd op het gemeentelijk beleid en kan er dus een constructief OOGO worden gevoerd. In deze notitie wordt u allereerst bekend met allerlei begrippen , de aanleiding en een stuk voorgeschiedenis op Voorne Putten Rozenburg (hoofdstuk 1 -3), vervolgens wordt er een beknopte samenvatting gegeven van de ondersteuningsplannen (hoofdstuk 4 en 5) om vervolgens stil te staan bij de gevolgen van deze plannen voor het gemeentelijk beleid. Tot slot wordt het OOGO besproken en de nog te nemen acties (hoofdstuk 6 en 7).
5
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
1» Aanleiding 1.1 Wat is Passend
Onderwijs
Op 1 augustus 2014 treedt de Wet Passend Onderwijs inwerking. De scholen krijgen dan een zorgplicht. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om elk kind met een extra ondersteuningsbehoefte een goede onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, eventueel met extra ondersteuning in de klas, op een andere reguliere school in de regio of in het (voortgezet) speciaal onderwijs (vso). Ouders worden hierbij nauw betrokken. Om aan alle kinderen daadwerkelijk een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen samen regionale samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de ondersteuning aan leerlingen en de bekostiging daarvan. Deze afspraken worden vastgelegd in een document, het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan is een wettelijke verplichting. Kortom: Passend Onderwijs betekent de ondersteuning voor het kind en ouders zoveel mogelijk bieden en organiseren op de eigen school en in de eigen leefomgeving. 1.2 Waarom Passend
Onderwijs?
Het huidige systeem van onderwijsondersteuning is complex en levert mede daardoor problemen op: 1.
De indicatiesystematiek voor lichte en zware ondersteuning voor leerlingen is naast elkaar georganiseerd, waarbij het voor ouders moeilijk is een juiste school te vinden. Hierdoor zitten jaarlijks 2.500 leerlingen ten minste vier weken thuis;
2.
Elke gemeente kent meerdere samenwerkingsverbanden met elk hun eigen
3.
Het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs of met een rugzak is sinds 2003
indicatiesystematiek; sterk toegenomen. Onder meer door betere diagnoses, maar ook de inrichting van het huidige systeem. Hierin hebben basisscholen en leerlingen weinig belang bij het kiezen van een goedkope voorziening; 4.
De systemen voor extra ondersteuning in het onderwijs en het jeugdzorgdomein zijn onvoldoende op elkaar aangesloten;
5.
Door de snelle groei van het speciaal onderwijs is de kwaliteit van het onderwijs onder druk komen te staan. In het regulier onderwijs vinden leraren het moeilijk om leerlingen met extra onderwijs- en/of zorgbehoefte bij te staan wordt de oplossing vaak buiten de klas gezocht.
De Wet Passend Onderwijs heeft tot doel deze knelpunten aan te pakken. Door de afschaffing van de landelijke indicatiestelling krijgen schoolbesturen meer ruimte om extra ondersteuning te organiseren naar de benodigde onderwijsondersteuning die een leerling nodig heeft. Met als doel om de geconstateerde onderwijsbeperking zo snel mogelijk op te heffen. De financiële prikkel om een indicatie voor onderwijs aan te vragen vervalt. Met de beschikbare middelen kunnen er extra voorzieningen op school aangewend worden voor de leerlingen die dat nodig hebben. Het nieuwe systeem is minder complex en bureaucratisch dan het huidige: geen lange indicatieprocedures,
6
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
geen wachtlijsten, geen gescheiden indicatiesystemen en zo min mogelijk administratieve lasten voor de betrokkenen. Naar verwachting draagt passend onderwijs ook bij aan het terugdringen van de thuiszittersproblematiek door leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo'n passend mogelijk onderwijsprogramma aan te bieden. Ook zal er geïnvesteerd worden in de verdere professionalisering van de leraren zodat zij de veranderingen kunnen blijven combineren met goed onderwijs voor elke leerling. Tot slot wordt van de samenwerkingsverbanden en gemeenten meer afstemming gevraagd. De inzet van extra ondersteuning in het onderwijs dient afgestemd te zijn op de inzet vanuit het jeugdzorgdomein, de Wmo-zorg en de arbeidsmarkt. De plannen van het samenwerkingsverband worden hierop getoetst door de Inspectie van het Onderwijs en de gemeenten zullen hun beleidsplannen jeugd in een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) bespreken met de schoolbesturen. 1.3 Decentralisatie
Jeugdzorg
Zoals bij de knelpunten aangegeven speelt de aansluiting op het jeugdzorgdomein een belangrijke rol voor het succes van Passend Onderwijs. Per 1 januari 2015 komt de verantwoordelijkheid voor alle zorg voor jeugd bij gemeenten te liggen. De conceptJeugdwet gaat naar verwachting in 2015 in en zorgt voor de decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd en ouders naar gemeenten. Gemeenten kunnen hierdoor beter integraal beleid ontwikkelen en maatwerk bieden. Door de nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeenten wordt het makkelijker verbindingen te maken tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, welzijn, sport en veiligheid. De decentralisatie Jeugdzorg heeft veel raakvlakken met Passend Onderwijs, daarom is goede afstemming tussen schoolbesturen en gemeenten belangrijk. Gemeenten worden dan ook verplicht om hun jeugdzorgplannen in een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) te bespreken met de schoolbesturen.
7
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
2. Voorgeschiedenis Voorne Putten Rozenburg 2.1 Procesplan 'Samen aan zet voor Passend
Onderwijs'
Vanaf juni 2013 zíjn de gemeenten op Voorne Putten en Rotterdam (i.v.m. de scholen in Rozenburg) samen met vertegenwoordigers van de (nog op te richten) samenwerkingsverbanden de samenwerking aangegaan om het OOGO over de ondersteuningsplannen tussen de besturen voor te bereiden. Het eerste resultaat was het procesplan 'Samen aan zet voor Passend Onderwijs'. Hierin is duidelijk beschreven wat Passend Onderwijs inhoudt waartoe het proces moet leiden: OOGO over het ondersteuningsplan. Verder is in het plan opgenomen welke rollen en verantwoordelijkheden een ieder heeft, het belang van samenwerking, de stand van zaken hierin en een planning. 2.2 Proces tot
ondersteuningsplan
Volgend op het procesplan hebben vertegenwoordigers van de gemeenten en de samenwerkingsverbanden structureel overleg gevoerd. Dit was belangrijk om kennis te maken met alle ontwikkelingen die verband houden met de komst van Passend Onderwijs (zoals het opstellen van de ondersteuningsplannen en andere voorbereidingen door het samenwerkingsverband) en de decentralisatie Jeugdzorg. De gesprekken hebben plaatsgevonden in een vertrouwelijke sfeer en waren gericht op samenwerking met oog voor eikaars belangen. Van alle gesprekken zijn verslagen opgesteld zodat alle partijen de voortgang kon delen met zijn/haar achterban. De voorbereidingsgroep bestond uit: twee beleidsmedewerkers onderwijs van de gemeente Spijkenisse, één beleidsmedewerker onderwijs van de gemeente Hellevoetsluis, één beleidsmedewerker jeugd van de gemeente Brielle, de coördinator van het samenwerkingsverband 28-12, de kwartiermaker van het samenwerkingsverband 2808 en een vertegenwoordiger van de schoolbesturen primair onderwijs. In deze voorbereidingsgroep is allereerst de opzet en inhoud van het ondersteuningsplan gedeeld door de vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband. Vervolgens zijn de bespreekpunten bepaald: Primair
onderwijs
»
Onderwijshuisvesting
»
Leerplicht
»
Leerlingenvervoer
»
Koppeling zorg - onderwijs
»
Niveau basisondersteuning op de scholen
»
Gevolgen voor speciaal (basis)onderwijs
»
Rol ambulant begeleiders
Voortgezet
onderwijs
»
Onderwijshuisvesting
»
Leerplicht
«
Leerlingenvervoer
8
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
«
Koppeling zorg - onderwijs
e
Niveau basisondersteuning op de scholen
»
Gevolgen voor speciaal onderwijs
»
Voorzieningen extra ondersteuning (o.a. Rochade)
«
Rol Plaatsingscommissie Leerlingenzorg in het kader van toelaatbaarheid en plaatsing op scholen
De voorbereiding is op 19 december succesvol afgerond met een laatste ambtelijke bespreking waarbij alle beleidsmedewerkers van de betrokken gemeenten, inclusief de gemeente Rotterdam, aanwezig waren en de laatste vragen aan de samenwerkingsverbanden werden gesteld. De laatste stap is het voorleggen van deze oplegnotitie met de ondersteuningsplannen aan alle gemeentebesturen waarna er OOGO gevoerd kan worden met de schoolbesturen.
9
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
3. Ondersteuningsplan Schoolbesturen binnen een samenwerkingsverband maken met elkaar een ondersteuningsplan waarin zij afspreken hoe voor alle leerlingen een passende plek in het onderwijs wordt gerealiseerd. De samenwerkingsverbanden zijn verplicht over dit plan op overeenstemming gericht overleg (OOGO) te voeren met alle gemeenten in hun regio. Dat betekent in de praktijk dat gemeenten concept ondersteuningsplannen primair en voortgezet onderwijs krijgen voorgelegd en dat zij daarover met de samenwerkingsverbanden in gesprek gaan. Voor gemeenten is het van belang om in dit overleg met samenwerkingsverbanden die onderdelen van passend onderwijs, die van invloed zijn op (toekomstig) gemeentelijk beleid, goed in beeld te krijgen. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat een ondersteuningsplan precies is, hoe een ondersteuningsplan moet worden gelezen en wat in het ondersteuningsplan belangrijk is voor de gemeenten met als belangrijk aandachtspunten de raakvlakken tot de decentralisatie jeugdzorg. 3.1 Wat is het
ondersteuningsplan?
In het regionaal ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe het passend onderwijs voor elk kind wil realiseren. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld en kan tussentijds worden gewijzigd. In het ondersteuningsplan zijn de schoolondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen opgenomen. Ook staat er in het ondersteuningsplan welk niveau van basisondersteuning de scholen in het samenwerkingsverband ten minste moeten bieden. Belangrijk hierbij is dat de basisondersteuning die de scholen in het samenwerkingsverband bieden of willen gaan bieden afgestemd is op het gemeentelijk zorgaanbod. Minimaal bevat het ondersteuningsplan het volgende: *
Het niveau van basisondersteuning dat op alle vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband aanwezig is.
*
De manier waarop het samenwerkingsverband een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning binnen en tussen de scholen organiseert, zodat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen.
e
De afspraken (procedure en criteria) die de bevoegde gezagsorganen hebben gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van de middelen voor extra ondersteuning en de voorzieningen voor extra ondersteuning aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting.
«
De procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op de speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband en op scholen voor speciaal onderwijs en voor voortgezet speciaal onderwijs.
»
De procedure en het beleid voor de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs en voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen.
10
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
«
De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
«
De manier waarop het samenwerkingsverband ouders informatie verstrekt over de ondersteuningsvoorzieningen en over de onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden voor ouders.
»
De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen voor zware ondersteuning voor leerlingen die na de jaarlijkse teldatum van 1 oktober instromen in het (v)so, inclusief de afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen aan het samenwerkingsverband door scholen bij een ontoereikend budget voor lichte ondersteuning.
3.2 Hoe moet je een ondersteuningsplan
lezen?
In het OOGO, of in de aanloop daar naar toe, bijvoorbeeld in verkennende - of proef OOGO's krijgen gemeenten concept ondersteuningsplannen voorgelegd. Het gezamenlijk ambtelijk voorbereiden van het OOGO door samenwerkingsverband en gemeenten, bevordert een soepele bestuurlijke dialoog. Daarbij is het van belang vooraf enkele uitgangspunten te formuleren: 1.
De insteek van het OOGO (en de bedoeling van de wetgever) is om een constructieve dialoog aan te gaan over de afstemming tussen gemeentelijk beleid en schoolbestuurlijke inspanningen. In dat verband is het van belang elkaar over en weer tijdig en gedegen te informeren, onder meer door concept plannen (zowel passend onderwijs als plannen voor de jeugd) in een vroeg stadium met elkaar te bespreken of onderdelen daarvan zelfs samen te schrijven. Zie hiervoor ook hoofdstuk 2.
2.
Gemeenten hoeven geen oordeel te vellen over het ondersteuningsplan. Dat doet de inspectie. Het plan moet wel concreet en volledig genoeg zijn om het gesprek in het OOGO aan te gaan.
3.
Niet alle onderdelen van het ondersteuningsplan zijn voor gemeenten even relevant. In deze notitie wordt gefocust op de zaken die raken aan gemeentelijk beleid. Een leidraad voor de belangrijkste bespreekpunten: «
Vanuit welke missie, visie en doelstelling willen we de komende jaren samenwerken?
*
Hoe brengen we samenhang aan in de ondersteuning en hulp voor jeugd en gezinnen, in scholen en gemeenten? Wat hebben scholen vanuit het jeugddomein nodig, en vice versa?
»
Hoe kunnen we een doorgaande lijn waarborgen in de overgangen voorschool-po-vo en mbo?
»
Hoe kunnen we gezamenlijk de aanpak van thuiszitters ter hand nemen?
«
Krijgen we zicht op de consequenties van passend onderwijs voor het leerlingenvervoer?
»
Wordt duidelijk wat er op het vlak van onderwijshuisvesting gaat veranderen of nodig is?
11
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
Hoe is passend onderwijs van invloed op de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt? Willen we een gezamenlijke ontwikkelagenda en ontwikkelstructuur opstellen, om de inhoudelijke samenwerking verder te kunnen uitbouwen en ondersteunen? Op welke wijze zorgen we dat de onderwijs- en jeugdprofessionals in staat worden gesteld en waar nodig geschoold om de transformatie in het onderwijs- en jeugddomein te kunnen realiseren? Welke bestuurlijke kaders willen we daarin meegeven?
12
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
4. Ondersteuningsplan primair onderwijs Dit hoofdstuk bevat een beknopte samenvatting van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband primair (speciaal) onderwijs, 28-08, oftewel Kindkracht. 4.1 Missie en visie Het samenwerkingsverband Kindkracht heeft als missie om op basis van vertrouwen gezamenlijk zorg te dragen voor de optimale ontwikkeling van ieder kind. De componenten vertrouwen, zorg en optimale ontwikkeling zijn nader geconcretiseerd in de visie. 4.2 Doelstellingen 1.
samenwerkingsverband
Bijdragen aan de kwaliteit van de ondersteuning aan leerkrachten en leerlingen en deze de komende jaren op een hoger plan brengen;
2.
De best passende arrangementen voor leerlingen met speciale onderwijs en ondersteuningsbehoefte bieden. Handelingsgericht Integraal Arrangeren biedt oplossingen naar tevredenheid van kind, ouder en leerkracht.
3.
Intensiveren van de samenwerking met jeugdhulppartners en gemeenten, om zo de ondersteuning beter en ook breder te maken.
4.
De ondersteuning betaalbaar houden. Op deelnamepercentages en aantallen toelaatbaarheidsverklaringen of thuiszitters worden geen doelen geformuleerd. De cijfers worden wel gemonitord vanwege de directe invloed op de financiële mogelijkheden van het samenwerkingsverband.
4.3 Passend Onderwijs in de
praktijk
Het samenwerkingsverband onderscheid twee vormen van ondersteuning: 1.
Basisondersteuning: een breed aanbod van ondersteuningsmogelijkheden dat door alle scholen gegarandeerd wordt. Dit niveau voldoet voor 80-85 7o van de o
leerlingen. Het niveau van basisondersteuning is bepaald door een analyse van de schoolondersteuningsprofielen. Alle scholen hebben hierin aangegeven welke vormen van basis- en extra ondersteuning ze kunnen bieden en welke wensen en ontwikkelingen zij voor de toekomst hebben. Het streefniveau wordt nog niet op alle punten behaald, de komende jaren zal hier aan worden gewerkt; 2.
Extra ondersteuning: ondersteuningsmogelijkheden die het niveau van de basisondersteuning overstijgen, waarbij scholen specifieke ondersteuning bieden, al dan niet in samenwerking met expertise of ondersteuning van buiten de school. Deze ondersteuning is individueel en kan geboden worden in het schoolondersteuningsteam (SOT). En wanneer de reguliere lesplek niet meer voldoet wordt via de methode Handelingsgericht Integraal Arrangeren (HIA) de leerling en de ouders passende ondersteuning aangeboden op een passende plek, eventueel in het speciaal (basis) onderwijs.
Het totale aanbod is gevisualiseerd ín onderstaande ondersteuningspiramide:
13
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
f
lp
O
4.4 Toelaatbaarheid
op een andere school
Wanneer blijkt dat de kans op een realistisch perspectief op de huidige school te gering is voor een leerling kan binnen de HIA worden besloten om een andere school te zoeken: »
Een andere basisschool;
»
(tijdelijke) Plaatsing in het speciaal onderwijs, cluster 3/4;
»
(tijdelijke) Plaatsing in het speciaal basisonderwijs.
Op basis van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de scholen wordt besloten welk arrangement ingezet moet worden. De HIA-commissie fungeert als het wettelijk verplicht deskundigheidsteam dat de toelaatbaarheidsverklaring voor een nieuwe school moet afgeven. Deze verklaring is een tijdelijke oplossing met een duur van 1-3 jaar en kan worden verlengd. Een leerling wordt dus niet meer automatisch voor zijn/haar gehele schoolloopbaan naar het speciaal (basis)onderwijs overgeplaatst. Op dit moment wordt in het samenwerkingsverband gewerkt aan een terugplaatsingsbeleid. Hiermee kunnen de leerlingen na een tijdelijke plaatsing kwalitatief goed en zorgvuldig worden teruggeleid naar een reguliere school. De leerlingen met een ernstig meervoudige beperking krijgen nog wel een toelaatbaarheidsverklaring voor hun gehele schoolloopbaan. 4 . 5 Ouderbetrokkenheid De betrokkenheid van ouders is op verschillende manieren geborgd. Zo zijn de rechten en plichten van ouders vastgelegd in de statuten van het samenwerkingsverband. De HIA-commissie neemt alleen besluiten als ouders akkoord zijn en als ouders dit willen kunnen ze zich laten bijstaan door een onderwijsconsulent. Tevens hebben ouders de mogelijkheid om een second opinion aan te vragen bij de directeur van het samenwerkingsverband.
14
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
4.6 Overgang voorscholen en voortgezet
onderwijs
De overgang van de voorscholen naar het primair onderwijs is beperkt opgenomen. Het samenwerkingsverband maakt afspraken met instellingen van waaruit kinderen in stromen in het basisonderwijs. Lokaal wordt in enkele gemeenten gezamenlijk aandacht besteed aan deze overgang. Voor de overgang naar het voortgezet onderwijs wordt gewerkt met een koude en warme overdracht. De warme overdracht betreft leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en ondersteuningsafspraken die overleg tussen de basisschool en de ontvangende vo-school noodzakelijk maakt. De vo-school kan vervolgens hier tijdig op inspelen en zoveel mogelijk de bestaande ondersteuning continueren. De koude overdracht bevat niet meer dan de informatie die is afgesproken voor alle leerlingen. Het huidige model om te komen tot een advies voor een vo-school blijft behouden. Tevens is er een overlegstructuur met vertegenwoordigers van het primair en voortgezet onderwijs om te komen tot sluitende afspraken over de koude en warme overdracht, met name voor de moeilijk plaatsbare en zgn. zwevende leerlingen.
15
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
5. Ondersteuningsplan voortgezet onderwijs Dit hoofdstuk bevat een beknopte samenvatting van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband primair (speciaal) onderwijs, 2808. 5.1 Visie Het samenwerkingsverband VO-VSO Voorne Putten Rozenburg heeft tot doel samenwerking tussen schoolbesturen tot stand te brengen en deze te onderhouden. Deze samenwerking is gericht op het bieden van een passende onderwijsplek voor alle leerlingen. Hierbij staan openheid, kwaliteit en gezamenlijke verantwoordelijkheid centraal. 5.2 Uitgangspunten
samenwerkingsverband
Deze visie heeft het samenwerkingsverband geconcretiseerd in uitgangspunten: 1.
Het samenwerkingsverband biedt een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning op het regulier onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, bovenschoolse voorzieningen en duale trajecten tussen deze voorzieningen. Dit dekkend aanbod speelt in op actuele ondersteuningsvragen en is dynamisch en flexibel.
2.
Het samenwerkingsverband biedt voor alle leerlingen, met uitzondering van de leerlingen voor de clusters 1 en 2, die woonachtig zijn in de
regio, een
passende, uitdagende en perspectiefrijke schoolloopbaan. Dit uitgangspunt impliceert de nabijheid van zorg in een maximale reistijd van 40 minuten. 3.
Wachtlijsten en thuiszitters behoren tot het verleden.
4.
De vastgestelde ondersteuningsvraag van de leerling is het uitgangspunt voor de te bieden extra ondersteuning.
5.
Ouders zijn gesprekspartners van de school en worden vanaf de aanmelding betrokken bij alle formeel vastgelegde overleggen voor/over
6.
hun kind.
Onderwijsarrangementen worden altijd vanuit één regie toegekend en gemonitord.
7.
Het samenwerkingsverband zet een koers in van meer integratie tussen voortgezet speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs.
8.
Het samenwerkingsverband gaat uit van een evenwichtige verdeling van de zorglast over de scholen. a.
De scholen weten zelf en van elkaar welke (extra) ondersteuning er beschikbaar is en werken voortdurend aan hun handelingsbekwaamheid, vanuit het motto, 'fietsen leer je door het te doen!' Het op peil houden van de deskundigheid is de verantwoordelijkheid van de scholen/schoolbesturen.
b.
De scholen van het samenwerkingsverband nemen deel aan kwaliteitsbewaking door audits.
c.
Het samenwerkingsverband hanteert een systeem van kwaliteitsbewaking respectievelijk kwaliteitsbevordering, voor de schoolleidingen in relatie tot Passend Onderwijs.
De speerpunten voor de jaren 2014-2016 zijn: »
De versterking van de positie van de ouders en de verbetering van de voorlichting aan ouders;
16
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
» «
De versterking van de competenties van de leraren; De versterking van de samenwerking tussen onderwijs en het jeugdzorgdomein;
«
Verder verkennen van het bereiken van moeilijke doelgroepen en het verbeteren van afspraken hierover met de jeugdzorgpartners.
«»
Stimuleren en versterken van de onderlinge contacten tussen scholen.
5.2 Passend Onderwijs in de
praktijk
Het samenwerkingsverband hanteert drie ondersteuningsniveaus: 1.
Basisondersteuning; basisondersteuning bevat de afgesproken set aan ondersteuningsmogelijkheden die voor elke school geldt. Het samenwerkingsverband stelt hiervoor geen middelen beschikbaar, de schoolbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan het basisprofiel door hun scholen. De basisondersteuning kent vier aspecten: a.
Preventieve en licht curatieve interventies: hieronder wordt verstaan het geheel van maatregelen die er op gericht zijn tijdig leerproblemen en opgroei- en opvoedproblemen te signaleren (o.a. programma's voor dyslexie, leerlingen met meer of minder gemiddelde intelligentie, veilig schoolklimaat, het voorkomen en begeleiden van gedragsproblemen);
b.
De onderwijsondersteuningsstructuur: de school beschikt over een ondersteuningsteam. De medewerkers van de school en zorginstellingen (vaak schoolmaatschappelijk werker of jeugdverpleegkundige) nemen deel aan dit overleg en betrekken de leerling en ouders hierbij. Vanuit dit overleg kan onderwijszorg overstijgend aanbod worden geboden in samenspraak met de partners (bijv. via het Centrum voor Jeugd en Gezin);'
c.
Planmatig werken: de zorg voor leerlingen is ingekaderd rondom professionele momenten. Het eerste moment is de toelating van een leerling op school en het laatste moment is de doorstroming van de leerling naar een vervolgopleiding;
d.
Kwaliteit: de Inspectie voor het Onderwijs toetst aan een landelijk vastgesteld toezichtkader de kwaliteit van de basisondersteuning.
2.
Basisplus ondersteuning: scholen kunnen meer mogelijkheden bieden voor leerlingen met bepaalde, specifieke ondersteuningsbehoeften. Deze ondersteuning kan van school tot school verschillen (bijv. inzet van ambulant begeleiders). Het doel is om toe te groeien naar een zo groot mogelijke basisondersteuning.
3.
Extra ondersteuning - arrangementen: wanneer de basisondersteuning onvoldoende blijkt voor een leerling kan er extra ondersteuning geboden worden vanuit het samenwerkingsverband. Tegelijkertijd wordt er voor deze leerling een ontwikkelingsperspectief opgesteld. De extra ondersteuning wordt verstrekt in de vorm van arrangementen: a.
Tijdelijke lesplaats (Orthopedagogisch Didactisch Centrum Rochade): een onderwijsplek als time-out voor de leerling en school. De leerling en school worden intensief begeleidt ter voorbereiding op de (terug)komst van de leerling. Het arrangement is niet bedoeld als voorportaal van het voortgezet speciaal onderwijs. In 2014 start een
17
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
werkgroep die samenwerkingsmogelijkheden tussen het vo, Rochade en het vso onderzoekt. b.
Opstart/Doorstart: dit aanbod komt neer op het 'inregelen' van de leerling op de school. De leerling, leraren, klasgenoten en de bredere omgeving worden voorbereid.
c.
Op Maat: binnen dit arrangement is de ondersteuning gericht op het bieden van structuur aan leerlingen en aanbieden van manieren waardoor ze om kunnen gaan met prikkels.
d.
Ambulante begeleiding: op dit moment heeft iedere leerling met een 'rugzak' een ambulant begeleider. Met het verdwijnen van de rugzakken worden de ambulant begeleidingsdiensten omgevormd. Dit houdt in dat ambulant begeleiders planmatig en handelingsgericht werken en vanuit de vraagstelling van de scholen bijdragen aan Passend Onderwijs.
5.3 Toewijzing
ondersteuning
De extra ondersteuning wordt alleen ingezet wanneer blijkt dat de school op basis van haar schoolondersteuningsprofiel de leerling met basis(plus)ondersteuning onvoldoende kan helpen, De beoordeling hiervan ligt bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). Deze commissie doet een uitspraak over de eventuele toekenning van extra ondersteuning, in de vorm van een arrangement. Indien nodig wordt een jeugdzorgpartner gevraagd mee te denken. Ouders worden altijd betrokken. Het aanmeldformulier voor extra ondersteuning wordt gebruikt als de basis voor het ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief wordt jaarlijks met de ouders geëvalueerd. In het (v)so, speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs heeft elke leerling een ontwikkelingsperspectief. De toelaatbaarheidsverklaring voor het vso wordt eveneens besloten binnen de PCL. Net als in het primair onderwijs is de toelating tot het vso in eerste instantie tijdelijk. Na iedere twee jaar zal bekeken worden welk arrangement het beste bij de leerling past. Uit het ontwikkelingsperspectief kan blijken dat na het aflopen van de toelaatbaarheidsverklaring een leerling teruggeplaatst kan worden naar een reguliere school. Dit gebeurt altijd in overleg met de ouders. 5.4 Nieuwe positie Iwoo en pro
onderwijs
Vanaf het schooljaar 2015-2016 is het leerwegondersteunend en praktijkonderwijs geïntegreerd in Passend Onderwijs. Op dit moment wordt nog door de regionale verwijzingscommissie (RVC) bepaald of leerlingen toelaatbaar zijn tot praktijkonderwijs. De budgetten voor Iwoo en pro-onderwijs worden gemaximeerd op de leerlingen telling van 1 oktober 2012. De budgetten voor ondersteuningstoewijzing komen in een hand bij het samenwerkingsverband die ook de indicatiestelling van de RCV overneemt. 5.5
Ouderbetrokkenheid
Een van de belangrijkste uitgangspunten is de versterking van de samenwerking tussen school en ouders. In het bijzonder gaat het dan om ouders van leerlingen met ondersteuningsvragen. Verwacht wordt dat dankzij de wet Passend Onderwijs, en in het bijzonder dankzij de zorgplicht, ouders veel gerichter verwezen en geadviseerd kunnen worden. Ook is het de bedoeling dat ouders veel meer betrokken worden bij de
18
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
opstelling en de uitvoering van het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Het is de taak van alle scholen om ouders zo volledig mogelijk te informeren over de voortgang van de vorderingen van de leerlingen en niet wanneer er pas problemen zijn. In het groeidocument 'Professionele Momenten' zijn de verschillende momenten van overleg, met ook de rol van ouders beschreven. Verder besteden alle scholen bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de communicatie met de ouders. Een belangrijk onderdeel hiervan is het toegankelijk maken van de schoolondersteuningsprofielen voor de ouders. Zodat zij bekend zijn met de ondersteuningsmogelijkheden voor hun kind. 5.6 Overgang po-vo, vo-vo,
vo-mbo
Het doel is om einde van het schooljaar 2014-2015 een systematische en volledige overdracht van leerlinggegevens te hebben. Met een jaarlijkse evaluatie wordt nagegaan of 100 Zo van de leerlingen vanuit het primair onderwijs is geplaatst op het o
voortgezet (speciaal) onderwijs, met volledige documentatie. Over deze volledige documentatie bestaan al afspraken over het aanleveren van informatie via onderwijskundige rapporten en afspraken ter bevordering van de doorgaande leerlijnen van leerlingen. Hier zal in de komende periode verder aan worden gewerkt. Ook de overgang naar het mbo heeft bijzondere aandacht: lOO^o van de leerlingen hebben zich voor 1 april aangemeld op het MBO en 90 Zo van deze leerlingen is op 1 o
september definitief geplaatst. Middels het vombo-overleg (werkgroep binnen samenwerkingsverband) worden activiteiten ontwikkeld met als doel: (warme) informatieoverdracht, het volgen van vmbo-risicoleerlingen en deskundigheidsbevordering. Dit alles ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten en het bevorderen van effectieve schoolloopbanen. Het thema aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt is niet specifiek opgenomen in het ondersteuningsplan. Wel zal in 2014 dit thema op de Regionaal Educatieve Agenda (REA) worden geagendeerd en is het thema aansluiting vo-mbo al geagendeerd op de REA. Het mbo is aangesloten op de REA.
19
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
6. Gevolgen voor het gemeentelijk beleid In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de belangrijkste zaken uit het ondersteuningsplan waarop direct of op de langere termijn samenwerking met gemeenten van groot belang is voor zowel schoolbestuur als gemeentebestuur. 6.1
Onderwiĵshuisvesting
Het beleid en overleg over onderwijshuisvesting blijft als vanouds functioneren. Daarin zijn veelal meerjarige afspraken tussen gemeenten en schoolbesturen gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van een Integraal Huisvestingsplan (IHP). Tevens heeft elke gemeente zijn verordening onderwijshuisvesting waarin veel zaken zijn geregeld. Consequenties van ontwikkelingen vanwege Passend Onderwijs kunnen uitstekend binnen deze bestaande structuren worden opgepakt. Passend Onderwijs binnen het primair onderwijs zal voorlopig weinig veranderingen tot gevolg hebben voor de onderwijshuisvesting binnen de gemeenten. Het samenwerkingsverband heeft wel een taakstelling om het aantal leerlingen op het speciaal (basis)onderwijs terug te dringen
{-2,4 Zo 0
sbo en -l,6 7o so). Dit zal worden 0
gereguleerd door middel van het beperken van de instroom. Op langere termijn zullen de gemeenten hier de gevolgen van merken door de daling van ruimtebehoefte van deze onderwijssoorten. Doordat dit geleidelijk gebeurt, is er genoeg tijd om hier op in te spelen in de bestaande overleggen. Het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs wil een oplossing vinden voor de stroom cluster 4 leerlingen die buiten Voorne Putten Rozenburg naar school gaan (met name Rotterdam). Een optie is het opzetten van een "cluster 4 " school op Voorne Putten. Dit is mede ingegeven doordat Passend Onderwijs staat voor thuisnabij onderwijs en de ontwikkelingen rondom leerlingenvervoer waarbij leerlingen in het vso zonder handicap geen recht meer hebben op leerlingenvervoer (zie ook paragraaf 6.3). Wanneer het samenwerkingsverband concrete plannen hiervoor maakt, zullen zij de gemeenten hierbij nauw betrekken. Een vraagstuk dat dan zal rijzen is waar (in welke gemeente) deze "cluster 4 " school zich zal vestigen. 6.2 Thuiszitters
å
leerplicht
Passend onderwijs heeft tot doel het 'thuiszitten' uit te bannen. Het samenwerkingsverband heeft een zorgplicht gekregen. Dit houdt in dat zij voor elke leerling binnen het samenwerkingsverband de meest passende plek in het onderwijs moet vinden. In de ondersteuningsplannen wordt dan ook aandacht besteed aan de (terug/overļplaatsing van leerling. De verantwoordelijkheid voor de thuiszitters is gezamenlijk. Beide samenwerkingsverbanden hebben tot doel de leerlingen in eerste instantie via de beschikbare basis- en extra ondersteuning een school te bieden. Binnen het samenwerkingsverband primair onderwijs is gekozen voor een opschalingsmodel. Bij thuiszitters is allereerst de directeur met de ouders aan zet. Wanneer zij niet verder komen wordt contact opgenomen met het bestuur en de desbetreffende leerplichtambtenaar. Zij vragen na wat de redenen voor afwijzing zijn en welke scholen zijn benaderd. Het samenwerkingsverband kan vervolgens ter bemiddeling gevraagd worden mee te denken, net als externe partners zoals het CJG.
20
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
Als hieruit nog geen succesvolle plaatsing resulteert wordt de Plaatsings- en Adviescommissie (PAC) om een bindend en onderbouwd besluit gevraagd. Binnen een aantal werkdagen treedt het besluit in werking en kan het kind onderwijs ontvangen. Het PAC treedt in werking wanneer de HIA-procedure geen uitsluitsel heeft kunnen geven. Het PAC wordt gevormd door alle schoolbesturen in het gebied Voorne Putten Rozenburg, de leerplichtambtenaar van de betreffende gemeente, een casemanager van het CJG indien nodig, de directie van de school en een onderwijskundig medewerker van het Samenwerkingsverband. Het PAC-protocol dient nog te worden besproken in het regionaal overleg van de leerplichtambtenaren en ter besluitvorming worden voorgelegd bij de gemeentebesturen. Het samenwerkingsverband wil voor 1 augustus 2014 met de gemeenten een thuiszittersprotocol opstellen. Dit protocol heeft tot doel dat er voor elke leerling altijd een school wordt gevonden en dat thuiszitters verleden tijd zijn. 6.3 Het
leerlingenvervoer
Leerlingenvervoer blijft een verantwoordelijkheid van de gemeente. Ouders en verzorgers kunnen een verzoek indienen voor een vervoersvoorziening van hun kind naar school. Samengevat hebben kinderen die speciaal (basis)onderwijs bezoeken recht op een vervoersvoorziening. De gemeente toetst het verzoek aan de lokale verordening leerlingenvervoer, die is gebaseerd op de drie onderwijswetten; te weten de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, die het (voortgezet) speciaal onderwijs betreft, en de Wet op het voortgezet onderwijs. De komst van het passend onderwijs verandert bovenstaande onderwijswetten en heeft dus gevolgen voor het leerlingenvervoer. De wetswijzigingen die direct het leerlingenvervoer betreffen zijn in aantal beperkt. Het gaat om de volgende punten: De regeling (bedoeld wordt de verordening) dient rekening te houden met de van ouders redelijkerwijs te vergen inzet. Leerlingen die voortgezet speciaal onderwijs volgen kunnen slechts aanspraak maken op een vervoersvoorziening als: o
zij wegens hun handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen
o
of vanwege hun handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.
De overige wetswijzigingen in verband met het passend onderwijs hebben in een aantal gevallen ook effect op de regelingen voor het leerlingenvervoer. Zo oordeelt in het passend onderwijs het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Commissies, die thans in de lokale verordeningen worden genoemd, zoals de Permanente commissie leerlingenzorg en de Commissie v o o r d e indicatiestelling verdwijnen of krijgen een andere functie. Het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband speelt in het passend onderwijs een grote rol. Dit plan garandeert dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken, en omvat onder meer de procedure voor de verdeling van de ondersteuningsmiddelen en - voorzieningen aan de scholen.
21
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
Gelet op het vorenstaande zullen de verordeningen van de gemeenten moeten worden aangepast. De gemeenten op Voorne Putten hebben reeds ambtelijk afgesproken deze wijziging gezamenlijk te doen, zodat er - daar waar mogelijk - uniformiteit zal zijn. Een projectgroep onder de Regionaal Educatieve Agenda (REA) zal zich hierover buigen. Voor het primair onderwijs krijgt de HIA-methodiek bijzondere aandacht bij het opstellen van de verordening. Het samenwerkingsverband en de gemeenten zullen met elkaar een beleidskader moeten opstellen voor leerlingen die in een HIA traject zijn besproken én waarvoor leerlingenvervoer noodzakelijk is. Hiervoor zullen de gemeenten een verwijzing naar het ondersteuningsplan ín de verordening opnemen. Voor wat betreft het voortgezet onderwijs zullen gemeenten en de samenwerkingsverbanden gezamenlijk moeten optreden in de communicatie naar ouders van leerlingen die niet meer in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. In de ondersteuningsplannen wordt in beginsel aangegeven op welke scholen extra ondersteuning wordt geboden en welke tussenvoorzieningen er zullen worden gecreëerd. De beide samenwerkingsverbanden hebben er voor gekozen om op alle scholen een breed mogelijk aanbod te bieden voor de leerlingen. Uitgangspunt blijft thuis en nabij onderwijs. Hoewel beide samenwerkingsverbanden tot doel hebben het aantal leerlingen op het speciaal (-basis) onderwijs terug te brengen, dan wel op zijn minst gelijk te houden de komende jaren, zullen er op korte termijn - gedurende dit ondersteuningsplan - geen grote verschuivingen optreden. Zoals ook beschreven bij het onderwerp onderwijshuisvesting zullen er weinig veranderingen optreden in de onderwijshuisvestíng, hetgeen ook tot gevolg heeft dat er op dat vlak weinig wijzigingen zullen zijn voor het leerlingenvervoer. 6.4 Aansluiting
met
jeugdbeleid
In de ondersteuningsplannen wordt aandacht besteed aan de aansluiting met de zorg in en om de school. Vroegsignalering, ondersteuning aan kind, gezin en school, de relatie met het CJG en met de zorg- en ondersteuningsstructuur in en om de school zal daar een onderdeel van zijn. Ook de inzet van jeugdhulp op de school, integrale toewijzing van ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp en onderwijsondersteuning zal aan de orde komen. Het jeugdbeleid van de gemeenten is door de komst van de decentralisatie Jeugdzorg aan grote verandering onderhevig. Door de vele ontwikkelingen op dit gebied kunnen de gemeenten nog niet exact aangeven hoe het regionale en lokale jeugdbeleid er per 1 januari 2015 zal uitzien. Er is daarom uitgegaan - zoals ook in het procesplan "Samen aan zet voor passend onderwijs" beschreven - van het huidige beleid en daar waar mogelijk met de nieuwe ontwikkelingen. Ten tijde van de totstandkoming van de ondersteuningsplannen zijn reeds wat contouren van de het beleid zichtbaar, deze zijn meegenomen in de ondersteuningsplannen. Het is belangrijk dat de ontwikkelingen, voor zover deze van belang zijn, gedeeld worden met de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden, en dat indien nodig afstemming plaats blijft vinden.
22
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
f
De gemeenten zijn uiteindelijk verplicht hun beleidsplannen Jeugd eveneens in een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) te bespreken met de schoolbesturen. Het streven is dit voor de zomervakantie te laten plaatsvinden. Een belangrijke ontwikkeling is het voor de regio op 31 oktober2013 vastgestelde transitiearrangement. Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het totale aanbod voor jeugdhulp. Dit betekent dat gemeenten een passend hulp- en zorgaanbod voor alle jeugdigen op hun grondgebied moeten realiseren. Naast de lokale verantwoordelijkheid ligt er de wens om op een aantal onderdelen in regionaal verband afspraken te maken, omdat dit een versterking van de lokale structuur met zich meebrengt. Hiertoe werken de gemeenten samen in het samenwerkingsverband Jeugdhulp Rijnmond. Om de decentralisatie voor te bereiden en te voorkomen dat kinderen tussen wal en schip vallen, zijn gemeenten door het Rijk verplicht gesteld in regionaal verband afspraken te maken met de zorgaanbieders in de regio en deze afspraken vast te leggen in een transitiearrangement. Dit transitiearrangement dient in samenspraak met de aanbieders en huidige financiers te worden opgesteld. De samenwerkende gemeenten in de regio Rijnmond hebben met de zorgaanbieders in onze regio afspraken gemaakt voor de periode 2015 en 2016. In deze meerjarige afspraken wordt inhoudelijk vorm gegeven aan: » transformatie « bieden van zorgcontinuïteit » beperken van frictiekosten « realiseren van bezuinigingen Op 1 juni 2016 wordt het transitiearrangement geëvalueerd. De evaluatie kan leiden tot het van rechtswege eindigen van het arrangement of het verlengen van het arrangement van 1 jaar. De schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden hebben toegezegd aan te sluiten bij het in het najaar door de regio afgesloten transitiearrangement, zodat grote wijzigingen in de jeugdzorg daaromtrent kunnen worden meegenomen. Het is daarom van belang afstemming te houden op dit onderwerp. In het verlengde van de decentralisatie Jeugdzorg schrijft de Jeugdwet voor dat er een diagnostisch team dient te zijn per 1 januari 2015. Het is echter nog onduidelijk hoe dit team zal worden vormgegeven. Wanneer deze duidelijkheid er wel is, wordt de mogelijke samenhang met de benodigde expertise in het onderwijs onderzocht. De samenwerkingsverbanden hebben uitgesproken dat samenwerking op dit vlak zeer gewenst is. De koppeling tussen jeugdzorg en zorg onderwijs tussen de gemeenten en het samenwerkingsverband primair onderwijs is op Voorne Putten en Rozenburg thans geborgd in de in het ondersteuningsplan beschreven methode Handelingsgericht Integraal Arrangeren (HIA), zie paragrafen 4.3 en 4.4. In alle gemeenten zijn inmiddels door de samenwerkingsverbanden pilots gestart op de basisscholen. De pilots zijn lokaal ingestoken en vergen vanuit de gemeenten met name een extra inzet op schoolmaatschappelijk werk en de jeugdverpleegkundige. De pilots zullen medio 2014 geëvalueerd worden. Afhankelijk van deze evaluatie zullen de gemeenten deze pilots voortzetten en zal besloten worden welke financiële bijdragen er vanuit de
23
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
gemeenten zullen worden ingezet. Zeker zal zíjn dat dit binnen de bestaande middelen vorm gegeven zal worden. De evaluaties zullen lokaal plaatsvinden, echter regionaal worden gedeeld. De wens van het samenwerkingsverband is regionaal meer uniformiteit te realiseren. De koppeling tussen jeugdzorg en zorg onderwijs tussen gemeenten en het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs wordt uitgewerkt binnen het gezamenlijke project "Passend Verbinden". Dit project heeft tot doel om inzichtelijk te maken hoe de jeugdhulp en de georganiseerde ondersteuning in het onderwijs het best op elkaar kunnen aansluiten en elkaar versterken. Uitgangspunt hierbij is dat de jeugdverpleegkundige en de schoolmaatschappelijk werker vanuit de basisondersteuning naar en in de arrangementen extra ondersteuning de línkin pin' zijn richting de jeugdhulpinstanties. Binnen Passen Verbinden wordt ook de rol van de arrangementen, en meer specifiek Rochade, besproken. Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel om eind 2014 de mogelijkheden van samenwerking tussen Rochade, voortgezet speciaal onderwijs en regulier voortgezet onderwijs in kaart te hebben gebracht en zich hierover uit te spreken. Om de verdere koppeling zorg - onderwijs gezamenlijk te borgen zal er een projectgroep koppeling zorg - onderwijs binnen de REA worden ingesteld. Een belangrijk uitgangspunt voor zowel primair en voortgezet onderwijs is tevens de inzet van de schoolmaatschappelijk werker en de jeugdverpleegkundige. Uitgangspunt van de gemeenten hierin is dat deze inzet binnen de huidige financiële kaders plaatsvindt.
24
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
7. Overeenstemming en dan? 7.1 Overeenstemming
ondersteuningsplannen
Zoals in hoofdstuk drie is beschreven is het voor de gemeenten van belang om goed inzicht te krijgen in de ondersteuningsplannen en ook in hoeverre deze plannen aansluiten of gaan aansluiten op het gemeentelijk beleid. Zowel de samenwerkingsverbanden, de schoolbesturen en de gemeenten staan aan de vooravond van belangrijke, omvangrijke en ingrijpende hervormingen; passend onderwijs en de decentralisaties. Geconcludeerd kan worden dat deze ontwikkelingen voor alle partijen nieuw zijn en nog niet geheel te overzien is wat nu de uiteindelijke gevolgen zijn. Een belemmerende factor daarbij is dat de ontwikkelingen niet geheel gelijk op lopen. Immers passend onderwijs treedt in werking op 1 augustus 2015 en de daarbij horende meeste ingrijpende Decentralisatie Jeugdzorg pas op 1 januari 2015. Het gevolg is dat in beide plannen nog veel ambities staan waar nog geen concrete acties op kunnen worden benoemd. Deze zullen gedurende de looptijd van de plannen nader worden uitgewerkt. Gedurende het proces maakte vorenstaande lastig om alle ontwikkelingen goed op elkaar aan te laten sluiten. Daar waar mogelijk is dit met de meest recente informatie zo goed mogelijk gedaan. Dit neemt echter niet weg dat de schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en de gemeenten met elkaar in gesprek moeten blijven. Alle partijen mogen het belang hiervan niet uit het oog verliezen. Geconstateerd kan worden dat vanuit de schoolbesturen en de gemeentebesturen er de wil is om deze aansluiting te realiseren en meer naar elkaar toe te bewegen. Deze aansluiting blijkt onder meer ook de intentie van de samenwerkingsverbanden en de schoolbesturen om aan te sluiten bij de ontwikkeling Decentralisatie Jeugdzorg. De schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden hebben toegezegd aan te sluiten bij het in het najaar door de regio afgesloten transitiearrangement, zodat grote wijzigingen in de jeugdzorg daaromtrent kunnen worden meegenomen. Dat de samenwerkingsverbanden en de schoolbesturen aandacht hebben voor het gemeentelijk beleid blijkt uit het volgende: 1.
De ondersteuning zo dicht mogelijk bij de omgeving van het kind te organiseren (afbouw speciaal onderwijs, cluster 4 school op Voorne Putten);
2.
De ondersteuning wordt zo vroeg mogelijk ingezet, onder meer door de inzet van op afroep beschikbare ambulant begeleiders voor docenten en het streven naar het zo snel mogelijk diagnosticeren van problematiek door experts (gedragswetenschapper);
3.
Er is een duidelijk begin met het verder brengen van de koppeling tussen onderwijs en de jeugdhulpverlening. In het primair onderwijs is men hier al in 2013 gestart met de HIA-methodiek. In het voortgezet onderwijs wordt door het onderzoek Passend Verbinden ook gezamenlijk verder gewerkt aan een sterkere afstemming.
4.
Mogelijke consequenties voor het gemeentelijk beleid zijn tot nu toe in te schatten als beperkt. Een belangrijke wijziging is wel het streven van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs om op Voorne Putten een cluster
25
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
4 school te starten. Verder zal binnen de onderwijshuisvesting een geleidelijke afname worden gerealiseerd op het speciaal onderwijs en wat betreft het leerlingenvervoer is al goed overleg over een passende nieuwe verordening. Ook is de afspraak gemaakt om het nieuwe ondersteuningsplan gelijk te laten lopen met het nieuwe arrangement jeugdzorg. Om ook zo beide ontwikkelingen gelijk te laten lopen. 7.2
Instemming
Gelet op het vorenstaande kunnen de gemeenten op het OOGO instemmen met de ondersteuningsplannen. Daar waar de plannen invloed hebben op gemeentelijk beleid is er gezamenlijk geschreven en aandacht voor de gevolgen op het gemeentelijk beleid. Een belangrijk - en te benadrukken - aandachtpunt blijft dat schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en gemeenten de dialoog met elkaar moeten blijven aangaan; elkaar op de hoogte houden van ieders ontwikkelingen en tussentijds de plannen moeten bijstellen, indien de ontwikkelingen daarom vragen. Deze bereidheid is erbij alle partijen en het is ook daarom dat onderstaand uitvoeringsprogramma is opgesteld. 7.3
Uitvoeringsprogramma
Wanneer er gezamenlijk overeenstemming is bereikt over de plannen start het vormgeven van Passend Onderwijs op Voorne Putten en Rozenburg pas echt. Het is de start van een verandering in het onderwijs, maar ook de start van meer samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen. Passend Onderwijs staat dan ook als overkoepelend thema op de Regionaal Educatieve Agenda (REA) geagendeerd. Hiermee wordt geborgd dat de verdere inhoudelijke uitwerking van gezamenlijke thema's binnen Passend Onderwijs regionaal een bestuurlijk en ambtelijk commitment en aansturing kent. Onderstaand schema laat zien w a a r d e samenwerkingsverbanden en gemeenten de komende tijd mee aan de slag gaan:
26
De toekomst van passend onderwijs op Voorne Putten Rozenburg
O fM
e Tİ
o fM
CL
ro
flj
Q C
ŭ)
5
N CU
Ol
ť
•o
O O
c
>
O
C O!
0)
0)
UI
CU
0)
C O
c
>
> O
O
E O
u cu
xz u
t/1
c 01
'Ľ:
O
CL
ŭ) X3
O O
C
O O
c
CU
ai c
cu •a c
CD
c
CU CU
4-»
SZ
CU CU u "O "E CU c cu E O c O ro 0 1 J U N c ro CU 4-» 75 'u (3 u cu CL) o. > i/i
XS (O
.* in
O
X3
ü?
CP
X3
75 ro 'u cu
ro
> c CU
c c
c cu > O
OĹ CL CU
O
u
CU
'N
UI
< t—I
X
CU -Y CU
O
XI
LU
S™
CU
UI
<
c ro ro O
ai c
(0
75 c c
CU
Q. í/î
c
JU
CU JU
c CU
c c
J2 '5. < I—I
x
JU
5
ai
cu > o
ro 4-»
in cu ai c CU
4-»
c
cu
N C CU
XI C
ro >
"O L.
O
Ŝ UI
LU CĹ
a cu o tai
L-
CU
> c
CU
4~»
u
ai o c
CU
fţ
CU
-* cu 5
jy
CU XI
<
>
c
CU
O N
O)
c
CU CL CL
en o tz
ŭ o
cu
sz u
CU
5
c
u
V •ü
e
O
•o c aí Ō) U) fö 0.
10
75 CU
ro
>
CU
u > 'cz ai 3 c E E E E o cu
U
E E ro
X!
ro 2
cu -5 z* 5
'u cu
CU
CL ül
4-»
CU N CU
ai
ť
O O
> c
CU O
>
CU
>
CL O UI
CU
oi 5 c C •JZ
^
xs c
CU
x: >
O
ro
"O cu ro u
oi ro c
CU m
—
cu
CL UÎ
in CU 4-»
CU
(U
O
4-
>
.E
C CU
X
1
™
į
4J
CU
c O O O T3
L.
ĩ. .
ro
CU
>
i.
Dl O
a ut at e 'ũ 0) O
>
CU
O
>
CU
O N
> c
Ol
c
^ Ë
0) Ol CU CU
CL CL
O ^
UI
CU
XS C O
O
N TD
Ol 3 CU
X3 Ol
.E 75
1
c E c: CU
O JC CU
Ol
„ . 0
3
t—! X
c
c ^ «u «
Ol
-o
<
CU
C
cu
<
CU
o
S5
c
C
į;; XS O
sz 4-J
cu E
.E
CL
l-
U) XS
4-»
to J3 E ro > CU ai cu
N
c
CU Dl
XS
E
Sí
CU
O
CU c •i—i CU
CU XS CU
CU CU
CU O
ai c
CU
XS
75 ť
O
cu ro = ro cu c c CÛ
cu ai o E
c ai c 'c cu
tz
>
O
CU Ol
OJ "O
ť
c
Ol
ť
E
XS C
CU N CU CU
CU N
l/î C
ro c < uCU CU
T3
c
8ş u 4-)
ro E Ol
ro
< fD
o 3
ui n
cr
ro ~ţ
2.
~\
ind 1
fD
Ş
ro
i—Ũ
—'
< o
3
zr
CL
3
ui
fD 13 CL
O
O
3 CL
01
Ul' O
7\ XI O CU X) in XJ 01
Q) IQ
fD CU
Ē .
5'
m -ţ
N O fD
5' N fD
O XI
ta N
CL
fD
o
O
(ţ
TT O
3
ro Ë. CL ūT fD fD -ī fD 3
O XJ
ia fŭ cr
3"
o
fŭ 3
fD 3
< ŭl
fD UI
0 5
N O O
3"
3
CL
n
O fD
O
3
CL
fD TT O XJ XJ fD. 3
3
3"
fD N O fD 7š XJ CU UI UI fŭ 3
i i. Q . C
fD
rs-
o
fD CU
3 CL
3 CL
fD
Í3 o
< fD 3 CL
ro 3
fD 7Ŝ
s 3
ld
o
fD 7T UI O CU X ! Q. XJ fD
UI
O
ũ o
m
5'
fD
3"
fD
CL
r*
c'
3
< cu 3
ld N O
O
IQ i
fD
O
3 CL
n
O fD 7T
3 CL
fD
3 CL
fD
CU cu
3
CU CU
M O I-
1
3
O so O 3
N fD TT fD
3
< O O -ï 3
fD XI C f-l-
rf
fD 3
5'
03
O
3
ču lû
ro
3-
g
(O fD cr
f-l-
fD
E:
3 CL
fD
S
3
Ul
fD 3
D
fD
IQ
n
3
zr
O cu ui XI ŗţ- XJ Ul' fD n ZT fD CU
3
o
TT (ŭ
CU TT fD
Ņ ro'
< CU
3 o
3
3
CL
fD
r-t-
IQ
ŰL
GĴ:
TT 3"
fD
CL
fD 3
O
o fD TT UI fD UI C
O O io fD N fD
XJ
cu cu
ZT fD
3 CL
<
3! õ (5:
—
o
cr
t~i-
fD
3
-i
N fD rľ
fD
O
ui fD
CT IQ
< 5' fD