DE TOCHT DOOR DE WOESTIJN Deze brochure over de Chirogeschiedenis is een realisatie van de cel Documentatie (
[email protected]). Samenstelling: Bart Boone
24
Het ‘inspraakmoment’ van 1968-1978
INLEIDING
Zo willen we daarrond werken •
Al voor Top 64, de grote apotheose van de Chiro als geloofsbeweging, begon er heel wat te roeren in het kader en daarbuiten. De tendens naar democratisering — die ook elders meer en meer zichtbaar werd en die leidde tot het begrip mei ’68 — speelde een belangrijke rol in de evolutie van de Chiro in die periode. De jeugdbeweging mocht niet meer gestuurd worden door de Kerk, jaarthema’s mochten niet meer gedicteerd worden vanuit de nationale leiding. Chiro moest gemaakt worden door de jongeren.
•
In deze brochure staan teksten uit 3 belangrijke publicaties: •
“Neerslag van een nationaal kaderweekend” (7/8 september ‘68, Chirojeugd Jongens)
•
“Impuls” (1970)
•
“Aktieboek” (1978)
•
De grijze en cursieve teksten zijn samenvattingen en overgangstekstjes. De rest is geciteerd uit de bovenstaande publicaties. De bedoeling van deze uitgave is de teksten van vroeger nog eens van onder het stof te halen. Wie geïnteresseerd is in de context, slaat er best de oorspronkelijke publicaties op na. Specifieke termen en verwijzingen naar andere publicaties worden niet toegelicht.
2
•
De vormen moeten echt zijn. Zij moeten aansluiten bij wat er in de groep leeft, ze zijn er een veruitwending van. We streven ernaar dat zoveel mogelijk iedereen van de afdeling of van de groep, zich goed voelt met de gekozen vormen. Zo doen we een groepsopening in een kring, bij het begin van de zondagnamiddag, om mekaar goed te zien staan als we goeiedag zeggen of iets vertellen. Dit is een uitdrukking van ons groep-zijn. Sommige vormen zijn een hulp om de groepsbinding te vergroten, het kunnen oproepen zijn om meer groep te worden. Het inbouwen van een wekelijkse groepsopening is zo een voorbeeld. Evenals het dragen van dezelfde kledij, een uniform. Als we ons echt verbonden willen voelen met andere Chirogroepen, als we van “de Chiro” willen zijn, dan dragen we een Chiro-uniform. Dit is een uitdrukking van groepsbinding én bewegingssolidariteit én een appèl om meer groep en meer Chiro te worden. De vormen die we met onze afdeling of onze groep zoeken, bepalen we zo ver mogelijk demokratisch. Het komen tot afspraken zoals rond de manier van bij elkaar zitten, taal, kledij, roken, de inrichting van het heem,... zijn belangrijke momenten in het samen groep worden. Net zoals een fijn liedje zingen, een verzorgde opening, een goede speluitleg. Je kan er moeilijk over schrijven en praten, je moet het voelen! Belangrijk is wel dat al deze afspraken niet enkel aanvaardbaar en prettig moeten zijn voor iedereen van de afdeling of de groep waarbinnen ze gemaakt worden, maar ook aanvaardbaar én prettig voor mensen daarbuiten met wie we te maken hebben. Van alle afgesproken vormen komt niets terecht als de leiding er zich zelf niet aan houdt. Het stiekem sigaretje in het leiderslokaal terwijl de kerels buiten verderspelen, het nachtplezier van de leidsters op bivak, terwijl de kwiks “niet willen zwijgen”, zijn uitstekende voorbeelden hoe je stijl en vormgeving in de Chiro torpedeert. Het zelf konsekwent voorleven is de grootste waarde om te beginnen en vol te houden.
23
anders-valide zijn, zich niet zo makkelijk integreren in de werking van een gewone groep.
SEPTEMBER 1968
Wat wij willen
Een eerste belangrijke stap in dat proces was het kaderweekend van 7 en 8 september 1968. Op zo’n kaderweekend werd normaal gezien het jaarthema duidelijk gemaakt aan de kadervrijwilligers, die de inhoud dan verder doorgaven aan de plaatselijke groepen. De Chirojongens besloten het dat weekend anders aan te pakken.
Wij willen groep vormen met alle kinderen en jongeren. Binnen deze groep willen we bereid zijn om ruimte te maken voor anderen die af en toe eens willen meedoen. We geloven ook dat er een grotere openheid kan groeien tussen verschillende organizaties om het jeugdleven vorm te geven.
Zo willen we daarrond werken •
• •
•
•
Waar het kan, proberen we, in samenwerking met anderen, initiatieven uit te werken die in het algemeen het jeugdleven ten goede komen. Belangrijker is hier wat er gebeurt dan dat het een bepaalde naam draagt. We moeten ijveren om anders-valide kinderen en jongeren ten volle op te nemen in de groep. Een sfeer van openheid scheppen in en rond de groep gebeurt o.a. langs velerlei initiatieven zoals een keuzeruimte, open bivak, spelinstuif, open spelnamiddagen,... Onze speciale aandacht gaat ook uit naar nieuwe wijken en verwaarloosde stadsbuurten om er in samenwerking met anderen een jeugdleven op gang te brengen. We proberen dit te doen met de mensen daar ter plaatse. Regelmatig willen we op leidingskringen ons de vraag stellen of wij werkelijk openstaan voor alle kinderen en jongeren. Leidraad is hierbij de vraag in welke mate de kansarmsten bij ons werkelijk een kans krijgen ? Wij verrekenen hierbij dat dit au-sérieux nemen een zware opdracht is.
9. Een eigen Chirostijl Vele van onze gedragingen worden bepaald door de samenleving. Als we zelf een aantal waarden in groep willen beleven, dan drukken deze zich ook uit in uitwendige vormen. Door het wegvallen van heel wat verouderde vormen is er op dit vlak in de beweging ontegensprekelijk een leegte ontstaan.
Wat wij willen Ons samenzijn gebeurt in een stijl die getuigt van soberheid en kreativiteit. Dit moet ook in uiterlijke tekens zichtbaar worden. Deze uiterlijke tekens zijn een kans om kinderen en jongeren op een intuïtieve manier op te roepen tot deze houdingen, zowel persoonlijk als in groep.
22
Omdat Chiro weigert een instituut te worden. Omdat de Chiro werkelijk de inspraak van ieder wil garanderen. Omdat de Chiro ieder alle kansen wil geven op medeverantwoordelijkheid. Omdat zij opnieuw op zoek durft te gaan naar het diepste [mysterie] van het leven. Omdat zij haar volle verantwoordelijkheid wil opnemen tegenover de jongens en tegenover de leiders. Omdat zij zich onbevreesd wil klaarmaken voor de wereld waarin we leven. Omdat zij de grote problemen van het jeugdtehuis niet uit de weg wil gaan. Dit alles en zoveel meer is “het nieuw ritme”. Maar een ritme dat we samen zullen moeten vinden, samen zullen moeten maken..... met [heel] het kader! En voor wie nog steeds meent dat dit woorden zijn, verwijzen we graag naar het kaderweekend – waar we misschien stuntelig, maar eerlijk een enorme poging gedaan hebben om dit waar te maken. En als we misschien op één zekerheid blijven hopen, [dan] is het te weten en te voelen en te ervaren dat we het samen doen.
“Een eerste poging” Het eerste grote thema van het kaderweekend was democratie. De bespreking duurde blijkbaar veel te lang, maar alle verbonden kwamen toch op dezelfde knelpunten uit: • de grote nood aan gewestelijke en verbondelijke afdelingsverantwoordelijken. • er is de vraag naar inspraak en medeverantwoordelijkheid van de groepsleiders. • de rol en de taak van de proost. • de juridische afhankelijkheid van de groep. • de gezagsverhoudingen. • het gebrek aan [democratische] gezindheid en instelling. • de vraag naar mede-inspraak bij de aanduiding van de verantwoordelijken (gewestleider, verbondsleider, nat. leider) • het tot stand brengen van een demokratische instelling in groep en afdeling. (...)
3
Zoals een afdeling werkelijk van de jongens moet zijn, zo moet én gewest én verbond én heel de Chiro van de leiders en van de jongens zijn. En dit moeten wij met alle middelen mogelijk maken. Laat ons eerlijk zijn dat de “zelfaktiviteit” en de aktieve metode in de Chiro niet onze sterkste zijde is geweest – want ook vele proosten en groepsleiders hebben een gedikteerde groepswerking en vele leiders een gedikteerde afdelingswerking. (Verliezen we niet veel jongens vooral vanaf de leeftijd van de Toppers, omdat ze in de Chiro niets te doen hebben en te veel gedikteerd worden van boven uit).
volkeren zijn meer en meer afhankelijk van mekaar. De nood aan mensen die geloven dat er nog wat aan te doen is, is erg groot.
Bij de gewestwerking moesten meer mensen betrokken worden, ook de structuur moest een bekommernis van heel de beweging worden. Daarvoor werden een aantal maatregelen vooropgesteld. De groepsleider is medeverantwoordelijk in de uitbouw van het gewest. Hij maakt, samen met de andere groepsleiders en verantwoordelijken de gewestraad. De leiders van de afdelingen mede de zorg toedragen en doen instaan dat iemand van hen de verantwoordelijkheid opneemt voor de afdelingswerking in het gewest. De mensen betrekken bij het aanduiden van gewestleider (aangeduid door gewestraad), de verbondsleider (door verbondsraad), en de nationale leider (aangeduid door de nationale raad).
Zo willen we daarrond werken
Wat wij willen Met de Chiro hebben we een opdracht om kinderen en jonge mensen gevoelig te maken voor het opnemen van verantwoordelijkheid in deze wereld. Daarom willen wij onze werking sterk betrekken op hetgeen er zich in de wereld veraf en dichtbij afspeelt.
•
•
•
Men zal dus meer mensen hun mening moeten vragen en wanneer zij ervaren dat zij kans krijgen, inspraak en medeverantwoordelijkheid, gaan ze zich ook rechtstreeks betrokken voelen en weten dat er in de Chiro iets te doen is.
Met heel de groep en vooral met de leidingsploeg zijn we intens betrokken bij de opbouw van onze direkte omgeving. We kiezen voor samenwerking, voor meedoen, met alle mensen en bewegingen rondom ons. Wij willen ijveren om het gemeentelijk beleid en in het bijzonder het jeugdbeleid dichter bij de mensen te brengen. In die zin vormt het jeugdbeleid ook regelmatig een gespreksonderwerp op de leidingskring. Waar wij het zinvol vinden, aarzelen we niet om met heel de groep een tijdelijke aktie te voeren. De manier waarop we leiding geven zoals bv.: hoe we gezag uitoefenen, hoe we de groep in ploegjes verdelen, welke spelen we kiezen, welke verhalen we vertellen,... wordt sterk door opvattingen over de maatschappij bepaald. Vaak zijn we ons hiervan niet bewust. Daarom is het belangrijk onze houding tegenover de kinderen kritisch te bevragen: werken wij maatschappijvernieuwend of niet ? De problematiek van de Derde Wereld geniet in het bijzonder onze aandacht. Langs spel en verhaal kunnen we kinderen en jongeren hiervoor gevoelig maken. Op bepaalde perioden van het jaar sluiten we ons aan bij akties die gericht zijn op ontwikkeling en bevrijding uit onrechtvaardige situaties. Het eigen doen en laten van de groep durven we kritisch bekijken. In welke mate zitten we zelf in de konsumptiesfeer? Waar huldigen we dezelfde principes als de prestatie- en prestigekultuur? Vandaaruit proberen we een sfeer te scheppen die een alternatief is voor de konsumptiemaatschappij.
Verdere besluiten: Er ontstaan oudercomités, oud-leiderscomités en beheerraden waarvan de voorzitter de juridische verantwoordelijkheid draagt over de groep. De Chiro moet die vormen officieel erkennen en er mee voor zorgen dat ze tot stand gebracht kunnen worden. Het jeugdbewegingswerk is op zich al zo omvangrijk dat de vertegenwoordiging naar buiten toe (jeugdraden, pers, oud-leiding) verwaarloosd wordt. Op verbondelijk en op nationaal vlak moeten er daarom werkgroepen opgericht worden die die taak op zich nemen.
•
“Nog steeds verwarring”
8. Openheid naar alle kinderen en jongeren
Het tweede ‘probleem’ op de agenda was het ‘jeugdtehuis’. Dat was een soort jeugdwerk voor niet-georganiseerde jeugd, een open Chirowerking. In het jeugdtehuis waren uniformen overbodig, de bijeenkomsten waren dikwijls tijdens de week, en zo waren er nog wel een aantal aspecten aan die een grotere vrijheid impliceerden dan in de jeugdbeweging. Binnen de Chiro werd die werkvorm ‘jongerengemeenschappen’ genoemd, waaruit jeugdhuiskoepel JGM gegroeid is. (Ondertussen is JGM gefusioneerd met een
4
•
Kinderen en jongeren die veel samenkomen, hebben de neiging zich af te sluiten van de buitenwereld. Dit gebeurt vooral naarmate de groepsvorming sterker wordt. Niet-leden ervaren o.a. hierdoor drempelvrees om gewoon eens te komen meespelen in de Chiro. De keuzeruimte was een poging om het aktiviteitenleven open te breken naar anderen. Zelden slagen we hier ten volle in. Verder stellen we vast dat jongeren die 21
In wat Jean Ie Du schreef, herkenden wij goed hetgeen bij ons leeft. Denken we maar aan de vele diskussievragen rond de zondagsmis en andere kerkelijke praktijken, aan relatiestoornissen jongeren-volwassenen binnen een parochie, aan de onmacht bij zovele jonge mensen om vorm te geven aan hun geloof en hun twijfel.
Wat wij willen Wij willen dat er in de Chiro ruimte is om gelovig mens te worden. Wij willen dit doen in konfrontatie met de blijde boodschap van Jezus van Nazareth. Hierbij dienen we met respekt kinderen en jongeren te begeleiden in hun twijfels en vragen naar een hoopvolle menswording.
Zo willen we daarrond werken •
•
•
•
•
Deze ruimte voor gelovig mens zijn, zien wij gerealizeerd langs de uitbouw van een boeiend afdelingsleven. Daarin moet er een klimaat zijn waar ieder zich thuisvoelt en kansen krijgt om zichzelf te zijn. Vandaaruit willen we de oppervlakkigheid van het gewone leven doorprikken en de diepmenselijke zin van het samenleven ontdekken. We proberen die ervaring een naam te geven en ze gelovig te duiden in de geschiedenis van een volk dat zich riskeerde op Gods Belofte. Voornamelijk willen we die ervaring ook betrekken op de menswording van Jezus van Nazareth en zijn Blijde Boodschap. Het bewuster duiden van die ervaring zien wij gebeuren langs liturgische vieringen, duidingsmomenten en balansgesprekken. Ook het werken met verhalen die bijbelse tematieken bespelen, zien wij als een mogelijkheid. De verdiepingswerkingen zoals de Prettie-aktie (Rakwi), het Boei-weekend (Tiptop) en de Krokusdagen (Keti), zijn een kans om de jongens en meisjes uit te nodigen om dieper in te gaan op hun samenleven. De leidingsploeg wil een groep mensen zijn die hun samenleven bevragen vanuit het evangelie. Wij willen met een eigen levensstijl daarvan getuigenis afleggen. De idee van kreatieve soberheid spreekt ons sterk aan. In de eigen parochie zal de groep kritisch-aktief kerk proberen te vormen. Daarbij willen we de stem van de jongeren laten doorklinken in de opbouw van demokratische kerkstrukturen. Waar het kan, willen we mede impuls geven tot het opzetten van liturgische vieringen.
7. Open op de wereld Bij velen leeft de overtuiging dat het slecht gaat met de wereld en dat er nog weinig aan te doen is. Vele jonge mensen vluchten weg in een zalig komfortleventje of zoeken hun heil in de wereldvreemde vormen van bezinning. Anderen uiten hun wanhoop in brutaal en provocerend geweld. De maatschappij is erg ingewikkeld geworden. Mensen en 20
andere jeugdhuiskoepel, VFJ, en heten ze samen Formaat.) Naar aanleiding van de uitbouw van de jeugdtehuiswerking engageerden de Chirojongens zich om tot een samenwerking te komen tussen Chirojongens, Chiromeisjes en Jongerengemeenschappen, en om jeugdtehuisraden op te richten waar al een heel stuk van de jeugdtehuiswerking gerealiseerd was. Verder wilden ze grote spelbijeenkomsten organiseren voor de speelclubleeftijd, zich op de hoogte stellen van experimenten met catechese, enkele ‘gemengde experimenten’ uittesten bij 13-16-jarigen, een eerste begeleiding samenstellen voor een gemengde clubwerking voor 16-18-jarigen, en hemen openstellen in vakantieperioden.
“Nood aan inzicht” Hoewel de Chiro niet meer zonder meer als bruggenhoofd voor de Kerk wilde optreden, bleef het geloof heel belangrijk voor de beweging. In de maatschappij draait het meer en meer om ‘beheersen’ en ‘hebben’, maar de Chiro wil meer dan dat: Willen wij terug thuis komen in deze wereld, dan moeten we de hele, totale werkelijkheid terug tot beleving brengen. Dan zullen we een thuis verwerven, dit is levensruimte hebben. Onze jongens leefruimte geven is hen leren leven in een totale integrale werkelijkheid waarin [zij] thuis [kunnen] zijn. Chiro is: leven in een integrale leefruimte. Het gemeenschapsleven van onze Chiro moet bijgevolg de door de technokratische wereld verstikte levensdimensie bewust leren beleven, d.i.: Zin voor verwondering, kreatieve openheid voor alles en voor allen. Zin voor dankbaarheid; leven en wereld, met mensen en dingen, als gave leren aanvoelen, als waarde en waarheid, en als opgave tot opbouw ervan. Zin voor de andere als andere, die uiteindelijk uitnodiging tot liefde is – het kulminatiepunt van het gave en opgave zijn van het leven. De beleving van de totale werkelijkheid overstijgt de mensen, we kunnen niet de hele werkelijkheid doorgronden. We kunnen wel op zoek gaan naar de waarheid achter dat mysterie, maar we blijven beperkt: [Ik] kan niet alle boeken lezen die door de mensen heilig worden genoemd. Ik kom tijd tekort om alle getuigenissen van wereldgodsdiensten rustig te beluisteren. Ik moet een keuze doen. Ik geloof dat het menselijk is dicht bij huis te beginnen. Daarin schuilt een risiko. Maar het gevaar voor onverschilligheid en ontworteling is nog groter. Ik acht het verantwoord eerst mijn eigen geestelijke erfenis te onderzoeken. Het westen is getekend door de persoon en de boodschap van Jezus van Nazareth. (...)
5
Dit geloofsinzicht stelt zijn konsekwenties: Dat elke totale jeugdbeweging noodzakelijk geloofsbeweging is. Daarom dat de Chiro een ruimte moet zijn voor het hele leven, ook voor het godsdienstige. (...)
vele gevallen wordt de demokratie herleid tot een zoethoudertje. Men mag wel even meepraten, maar over de uiteindelijke beslissing heeft men geen medezeggingschap. In de Chiro is het “demokratisch willen werken” al lang een verworven begrip. In de praktijk ervaren we het echter als een moeilijke opgave. Het gebeurt dat een leidster of leider geen eigen rol durft innemen in de afdeling of groep en alles maar laat draaien en waaien zoals het komt. Soms grijpt men ook uit onmacht terug naar autoritaire vormen.
Wat wij willen Het jeugdwerk zelf is een bron van grote menselijke, kulturele en kreatieve waarden. Het is noodzakelijk klaar te bevestigen, zowel binnen als buiten de beweging, dat de gemeenschap blijft rekenen op een groep jonge mensen die het de moeite vinden zich in te zetten voor het jeugdwerk als konkrete bijdrage voor de bouw van een betere wereld. Leiders hebben naast en met hun betekenis als opvoeders een sociale rol te spelen door zich als jonge volwassenen individueel en als gemeenschap te engageren in de volwassen wereld.
We geloven dat het samenleven in gemeenschap een oefenveld kan zijn tot demokratisch werken. Met wat dit allemaal inhoudt: verantwoordelijkheid, mondigheid, solidariteit, aandacht voor de minderheid, respekt voor de afspraken en verdraagzaamheid. Op die manier willen we kinderen en jongeren opvoeden tot mensen die met een demokratische ingesteldheid verantwoordelijkheid nemen in de samenleving nu en later.
Zo willen we daarrond werken • •
•
•
We proberen in onze groep een klimaat te scheppen van veiligheid, vrijheid en respekt voor elkaar. Wij zoeken naar kreatieve werkvormen die de betrokkenheid van de jongens en de meisjes vergroten bij hetgeen er in de groep en afdeling gebeurt. Wij denken hier aan stelwerking, opbouw van het programma, [workshop], projektwerking... Deze werkvormen worden niet louter gehanteerd als middeltje maar worden geschraagd door een demokratische ingesteldheid van de leiding. We nemen zoveel mogelijk beslissingen samen met de kinderen en de jongeren. Hierbij houden we rekening met wat de kinderen al kunnen beslissen. Wij gaan hierbij niet uitsluitend voort op hetgeen de meerderheid van de groep voorstelt, maar durven vragen stellen zoals: “Is het goed voor iedereen, wordt er niemand uitgesloten,...". Het is een voortdurende opdracht van de leiding onze begeleidingshouding te bevragen. In het bijzonder willen we ons bekwamen om konflikten in het gemeenschapsleven bloot te leggen en deze vreedzaam op te lossen, om de groep attent te laten zijn voor minderheden en anderzijds elkeen gevoelig te maken voor de totale gemeenschap.
6. Uitnodiging tot gelovig mens worden “Er leeft bij jonge kristenen een krachtige beweging om het geloof op een nieuwe wijze uit te drukken. Jongeren die zeer traditioneel gevormd zijn, komen in botsing met de kultuur van deze tijd en kunnen onmogelijk het geloof aannemen in de overgeleverde vormen. Ze staan voor de keuze om ofwel niet te geloven, ofwel de termen van geloof te verschuiven.”
6
19
4. Wij spelen Wij stellen vast dat in onze samenleving, waarin vooral nuttigheid en produktie worden gehuldigd, weinig plaats is voor het belangeloze. Het onderwijs is in hoofdzaak afgestemd op de verstandelijke ontwikkeling. In de sterk vercommercializeerde topsport wordt het spel herleid tot prestatie en financiële winst of verlies. De volgelopen stadions zijn schoolvoorbeelden van massale konsumptie. Heel wat spelvormen zijn een kopie van hetgeen er in de samenleving vooraan staat.
Wat wij willen Wij willen in de Chiro spelend samenzijn, zodat kinderen en jongeren een deugddoend bad mogen ervaren van vele vormen van vreugdevol spel. Belangrijk vinden wij dat we hierin waarden mogen ervaren als: kreativiteit, fantazie, belangeloosheid, solidariteit,...
Zo willen we daarrond werken •
•
•
•
•
•
Een ruim spelaanbod dat [een] beroep doet op de hele menselijke persoon vormt de ruggegraat van onze programma's. Er dient gezocht naar spelvormen die niet uitsluitend stoelen op behendigheid en kracht. We willen zoeken naar velerlei vormen van expressie. Het spel is niet neutraal. Doorheen het spel bevestigen we opvattingen over toestanden of stellen we die in vraag. Toestanden waarmee we niet akkoord gaan, mogen we ook niet in het spel inwerken (zoals de sterkste is de beste). We stellen ook een te sterk doorgedreven kompetitie in vraag. Wij gaan bij voorkeur op zoek naar “andere” spelen en zoeken vormen om de kompetitie te breken. We leggen sterke nadruk op het spel om het spel. We proberen in te gaan op het spontane spel van het kind en trachten dit te stimuleren. Door meer te stimuleren dan te organizeren, geloven we dat kinderen echt aan bod komen. De inkledingen en tema's die we bij bepaalde spelen gebruiken, willen we kritisch bekijken. Langs deze weg geven we immers een bepaalde opvatting door, bv. over: gezag, rassen, de rol van man en vrouw, wat sterk en zwak is, macht en geweld, goed en kwaad,... We zoeken naar een evenwicht tussen de aktiviteiten die met de hele groep kunnen gebeuren en spelvormen die meer aangepast zijn aan de eigen leeftijd.
5. Wij werken democratisch
IMPULS 70 Het resultaat van al dat denk- en discussieerwerk werd samengevat in de brochure Impuls. Die had twee bedoelingen: verwoorden waar de Chiro op dat moment stond, maar tegelijk opnieuw een aanzet geven om alle aspecten van de werking te bestuderen en te bespreken. Dat gebeurde zowel in gewesten, verbonden en nationale ploegen als in plaatselijke groepen. De verschillende thema’s werden nog eens verder uitgediept in de leidingstijdschriften, met als expliciete opdracht om de discussie aan te gaan met je eigen ploeg. Resultaten van die besprekingen verschenen dan de volgende maand in de leidingstijdschriften – het thema ‘seksualiteit’ ontketende zelfs een hele polemiek, die maanden aansleepte en waar zelfs bisschoppen zich in moeiden. De brochure bestond uit twee delen: één over hoe de Chiro zichzelf zag, en één over ‘accenten in de werking’. In dat tweede deel ging het over Chiro als uitnodiging tot gelovig mensworden en over eerder externe thema’s: de volwassen wereld, politiek, sociaal engagement, vredesopvoeding en derde wereld. In dit hoofdstukje citeren we alleen de visietekstjes uit dat eerste deel.
HOE ZIEN WIJ ONSZELF? Wie zijn we? Wij zijn een grote gemeenschap van jongens en meisjes. leder kan vrij aansluiten door deel te nemen aan het leven en de opbouw van een plaatselijke groep. Alle groepen samen vormen één Chiro: daardoor werken wij allen in eenzelfde richting. Samenwerken maakt ons sterk. Gewesten en verbonden maken de band tussen de groepen uit eenzelfde streek, zorgen voor de koördinatie en voor een degelijke vertegenwoordiging van onze beweging naar buiten. Wat willen we? Bij ons moeten alle meisjes en jongens een kans krijgen tot volledige ontplooiing van hun persoonlijkheid. Wij willen hen helpen opgroeien tot een diep besef van hun verantwoordelijkheid tegenover de medemens. Daarom proberen wij samen het Evangelie te beleven en zo willen wij meebouwen aan de maatschappij waarin wij leven. Hoe werken we? Door veel bij elkaar te zijn en samen te werken als in een grote familie zetten wij ons in voor het leven van onze jonge gemeenschap. Vele vormen van vreugdevol spel en al wat leidt tot echt menselijk kontakt staan hierbij vooraan.
“Demokratie" is een woord dat men nogal makkelijk in de mond neemt. Nochtans blijven vele verhoudingen en strukturen berusten op autoritaire gezagsverhoudingen. In
18
7
ONZE WERKWIJZEN EN MIDDELEN Wij stellen vast Waar jonge mensen bijeen zijn moet er veel te doen zijn: iedereen heeft zijn eigen aard en zijn eigen interessepunten, en die zijn erg veranderlijk. Wij proberen toch bijeen te zijn op een wijze die iedereen zijn kansen geeft. Wat willen we? Elke groep moet in de eerste plaats beantwoorden aan de vraag van de jongens en de meisjes en werken met de beschikbare middelen. Dit is belangrijker dan werken volgens een vooropgezet model. Het doel en de inspiratie van ons jeugdwerk blijft echter hoofdzaak.
Anderzijds is er de groeiende overtuiging dat jongens en meisjes samen opvoeden, een normale zaak is. In dit ver-band zijn de laatste jaren een aantal Chirogroepen meer gemengd gaan werken. De meeste groepen werken slechts af en toe samen. Soms gaat men ook terug van een vol-ledige gemengde werking naar een werking met ruimte voor niet-gemengde aktiviteiten.
Wat wij willen Wij willen een bijdrage leveren om kinderen en jongeren te begeleiden in hun vragen rond lichamelijkheid en hen in staat te stellen als jongen/meisje, man/vrouw in een verantwoorde relatie te Ieren leven met anderen. Wij willen ook opvoeden met de ervaring dat jongen en meisje gelijkwaardig zijn. Hierbij zullen we proberen het klassieke man/vrouw-patroon te doorbreken.
Hoe werken we? In het geheel van een jeugdtehuis vormen wij een hard werkende kern. Daarom vinden wij de afdelingswerkingen die samen onze groepswerking uitmaken, zeer belangrijk. Wij geloven dat onze aktiefste jongens en meisjes daar vinden wat ze nodig hebben en dat deze “kernwerking” onvervangbaar is. Daar vragen wij hen aktief en verantwoordelijk mee te werken. We noemen dit een basisgemeenschap.
Zo willen we daarrond werken •
Deze basisgemeenschap blijft steeds open voor iedereen, ook in de vorm van een vrij gekozen, lossere deelname rond een brede waaier van aktiviteiten; de keuzeruimte. Ook in de keuzeruimte vragen wij dat elk lid zich zou inzetten voor het geheel van de gemeenschap en voor een gezamenlijk doel. Meer toevallige groepsvormingen als aktiewerkgroepen, hobbieklubs, jeugdateliers e.a. kunnen verder nog tot stand komen volgens de plaatselijke noden en verlangens. Elke groep moet demokratisch en zelfstandig beslissen wat ze tot stand brengt en wat het best voldoet. Bundeling van alle fijne pogingen ten dienste van de jongeren in een grote jeugdtehuisvisie vermijdt versnippering en zinloze wedijver.
•
•
Wij vragen: Kerkelijke en burgerlijke gezagsdragers doen soms uitspraken over de jeugdbeweging die getuigen van oude vooroordelen en indrukken uit “vroeger jaren”. De jeugdbeweging dient zich onvermijdelijk aan met steeds nieuwe verantwoordelijken, nieuwe noden en nieuwe metoden. Wij vragen de gezagsdragers de ontwikkeling van de jeugdbeweging ernstig te volgen en zich te verzekeren van een deskundige en blijvende informatie. Aan al wie in onze beweging leidingsverantwoordelijkheid dragen, vragen wij de vormen en de middelen blijvend aan te passen aan de vraag van de jongeren. Verstarring tot een “instituut” is een gevaar dat ook ons bedreigt.
8
•
We geloven dat een gemengd samenleven van jongens en meisjes hiertoe de beste kansen heeft. De jongens- en de meisjesgroep zullen in dit zicht nauw moeten samenwerken. Het spreekt vanzelf dat dit slechts kan langs de weg van de geleidelijkheid. Hierbij dient er wel gewaarborgd dat: • er een normaal evenwicht is tussen de inbreng van de jongens en de meisjes. Waarschijnlijk bestaat het gevaar wel dat vooral de jongens na een tijd gaan domineren; • er ruimte is voor de vraag van kinderen en jongeren om soms met jongens en meisjes apart te spelen. Het gemengd werken vertrekt vanuit een gemotiveerde leiding, vooraf voldoende op elkaar ingespeeld, die zelf bereid is op dit gebied heel wat te leren van de andere sekse. Een Chirogroep die om een of andere reden niet gemengd werkt, is een volwaardige Chirogroep. Deze groepen moeten zich wel regelmatig de vraag stellen waarom ze nog niet of niet meer gemengd werken. We mogen ons hierbij niet laten leiden door ondergeschikte argumenten als de eigen groepstraditie, de eigen groepskas, ons spelmateriaal... In deze geleidelijke groei naar een gemengde werking proberen we de ouders als een volwaardige gesprekspartner te betrekken. Zo zullen we hen terdege over onze bedoelingen en aktiviteiten inlichten. Waar het kan, willen we ook [een] beroep doen op hun aktieve inbreng. Een bijzondere inspanning zal er ook moeten geleverd worden om het spelaanbod aan te passen.
17
Wat wij willen
BALANS VAN OPDRACHTEN EN MIDDELEN
Wij geloven dat het uitbouwen van een eigen jeugdgroep, waarin kinderen en jongeren voortdurend uitgenodigd worden om het leven mede te bepalen, een stap is in de opvoeding tot zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Dit eigen jeugdleven mag echter niet stilvallen op een eilandsituatie. Daarom dient er gestreefd te worden naar een betrokkenheid op al wat er zich in de gemeente, parochie of buurt afspeelt.
Wij stellen vast:
Zo willen we daarrond werken •
•
•
•
• • •
•
Onze manier van werken moet vertrekken vanuit de vraag: “Wat kunnen wij hier samen opbouwen?". Kansen hiervoor zien wij vooral in de vele vormen van inspraak en medeverantwoordelijkheid in groeps- en afdelingsleven. Wij willen in nauwe samenwerking en in verbondenheid met andere jeugd- en volwassenorganizaties medeverantwoordelijkheid opnemen voor hetgeen er in de gemeente, parochie of buurt gebeurt. Alhoewel de leidingsploeg de uiteindelijke beslissing heeft over het groepsgebeuren, is het wenselijk om de Chirowerking regelmatig te toetsen aan de mening van de ouders. Hierbij willen we proberen om het gesprek met de volwassenen aan te gaan. Volwassenen in de leidingsploeg, zoals proost of volwassen begeleiding, kan een bijdrage zijn om de konfrontatie vanuit de volwassenenwereld aanwezig te stellen in de groep. De aandacht voor elke jongen of meisjes uit zich in een warm onthaal zowel bij de overgang naar een andere afdeling als elke zondag opnieuw. De bestaande onthaalwerkingen proberen wij in onze eigen situatie te gebruiken als een hulpmiddel bij het onthalen. Het bivak is een onmisbaar moment van groepsvorming en intens samenleven. In de gehele planning van het jaar dient het dan ook een bijzondere aandacht te krijgen. De uitbouw van de eigen jeugdgroep is de eerste verantwoordelijkheid van de leidingsploeg ter plaatse. Daarnaast heeft iedere leidster, leider, proost of VB de opdracht om de Chiro als beweging mede gestalte te geven in gewest, verbond of nationaal.
3. Met jongens en meisjes samen Kinderen en jongeren worden o.a. langs de media veel vroeger dan voorheen gekonfronteerd met de vragen omtrent hun seksualiteit. In de samenleving wordt seksualiteit dikwijls herleid tot koopwaar en konsumptieartikel. De emancipatiebeweging van de vrouw staat nog in haar kinderschoenen. Er is nood aan een positieve benadering van de lichamelijkheid. Tevens is er een vraag naar open en warme menselijke relaties. 16
Het vrije jeugdwerk heeft — naast gezin en school — zijn eigen belangrijke en niet weg te denken taak in onze samenleving en er worden steeds zwaardere eisen aan gesteld. Wij hebben nood aan een heel andere manier van begeleiden en dit vereist meer en meer de medewerking van beroepsmensen en volwassenen. Het jeugdbewegingswerk krijgt te weinig aandacht en waardering vanwege de wereld van de volwassenen. In de gevallen waarbij men deze steun wel biedt is deze niet altijd onvoorwaardelijk en het jeugdbewegingswerk wordt daardoor soms belemmerd zichzelf te zijn. Hoe werken we? De verantwoordelijkheden op elk vlak worden gedragen in ploegverband. Geen verantwoordelijke leiderstaak kan opgedragen worden aan jongeren beneden de 17 jaar of indien gepaste scholing ontbreekt. Waar nodig zal de medewerking gevraagd worden van volwassen deskundigen en beroepsmensen, meer speciaal voor de vorming van de kaderverantwoordelijken. Ons doel De manier van begeleiding moet een hoger peil bereiken, zodat het jeugdwerk een méér waardevolle partner wordt in het gehele opvoedingssysteem en als zodanig ook meer recht op waardering zal hebben. De wereld van de volwassenen kan zijn waardering dan heel konkreet omzetten in levendige belangstelling, eerlijke waardering en erkenning en vooral in een vrij-latende hulp door het ter beschikking stellen van mensen en geld. De beweging heeft de opdracht voortdurend te voorzien in opleiding en informatie op alle vlakken door het inrichten van kursussen en de verzorging van leidingsbladen. Deze opleiding valt echter stil van zodra er eenrichtingsverkeer ontstaat. Wat wij aan scholing en informatie bezitten bieden wij elkaar aan door kontakt te houden, onze ondervindingen neer te schrijven, nieuwe ideeën en opvattingen vooruit te brengen. Een zuivere konsumptiehouding tegenover de bewegingsstrukturen zou snel tot verstarring leiden. Wij vragen: Van staat, provincie en gemeente vragen wij een rechtvaardige subsidiëring op alle vlakken van jeugdwerk en leidersvorming. De staat dient te voorzien in kultureel verlof voor jonge mensen en verantwoordelijken uit alle organisaties.
9
De overheid zou een merkelijke inspanning moeten doen om de nodige ruimte voor het jeugdwerk ter beschikking te stellen: lokalen, groene zones, speelpleinen en speelstraten.
AKTIEBOEK (1978)
De ouders vragen wij hun waardering voor de jeugdgroep konkreet uit te drukken in daadwerkelijke hulp.
Na al die discussies was het in 1978 eindelijk tijd geworden voor een nieuwe synthese. Het Aktieboek vatte in negen krachtlijnen samen wat er van Impuls overgebleven was. Het boek was een “oproep tot inzet”. Het voorwoord sluit op dezelfde manier af als het voorwoord van de Impulsbrochure: “[wie] het onderschrijft, plaatst zichzelf voor een opdracht”.
Van al wie leidingsverantwoordelijkheid dragen in onze beweging vragen wij deze verwachtingen van de jongeren en van de ouders te beantwoorden met een werkelijke bevoegdheid. Alleen een doorgevoerde opleiding kan een degelijke werking waarborgen: voor liefhebberij is hier geen plaats.
VRIJE TIJD Wij stellen vast: Ongeveer 40 % van ons aktieve tijd is vrije tijd en toch is het moeilijk er iets van te maken. Vrije tijd is dikwijls verloren tijd: men weet niet goed wat er mee gedaan en toch heeft men het gevoel er geen te hebben. De volwassenen en veel jongeren schijnen niet te weten hoe ze hun verlof moeten doorbrengen. Meestal vervallen zij in een louter passieve houding en verbruiken zij wat door producenten wordt aangeboden. Nu de vrije tijd nog zal toenemen moeten wij leren hem een eigen bestemming te geven en hem in het leven te plaatsen. Een jeugdbeweging is uitstekend geplaatst om hiertoe bij te dragen. Ons doel: In het jeugdwerk willen wij een aanbod doen van velerlei zelfaktieve en kreatieve mogelijkheden. Wie in de jeugdgroep is opgegroeid moet voor later een eigen interessegebied gevonden hebben om naast zijn beroep beschikbaar te blijven. Wij willen opleiden tot een maatschappelijk aktieve gezindheid. Hoe werken we? Zowel het leven in de afdelingen als in de keuzeruimte moet ruime gelegenheid geven om aktief de vrije tijd te beleven. Om samen iets op te bouwen moet iedereen proberen het beste van zichzelf te geven. Zo krijgt elke jongen en elk meisje de kans zichzelf beter te ontdekken en mee te werken aan de gemeenschap. In de opleiding van leidsters en leiders moet scholing in aktieve en kreatieve vormen van samenzijn en samenwerken opgenomen worden. De medewerking van beroepsmensen en specialisten is hierbij noodzakelijk. Wij vragen: De materiële mogelijkheden van de jeugdbeweging dienen dringend aangepast. Zowel in de kansen tot opleiding (zie kultureel verlof) als in de middelen beschikt de jeugdbe-
10
1. Samen leid(st)er zijn Als wij willen waarmaken hetgeen er op de streeflijnposter staat, dan kan dat alleen maar door een ploeg van leidsters en leiders die zich hiervoor ten volle engageren. Dan is Chiro doen ook geen spelletje of een vrijblijvende zaak, maar dan wordt het een volwaardige vorm van sociaal engagement. In die zin durven wij als leidsters en leiders ook veel van mekaar vragen. Met voldoende respekt voor ieders eigenheid en persoonlijke situatie willen wij als ploeg mekaar toch voortdurend uitnodigen tot inzet voor de uitbouw van de groep. De waarde van de groep wordt veelal bepaald door de waarde en de inzet van de leidingsploeg. Wil onze bijdrage volwaardig zijn, dan moeten wij kunnen steunen op een kern van leidsters en leiders die voldoende volwassen zijn om zich oprecht aan de begeleiding van jongeren te kunnen geven en die jonge leiders en leidsters kunnen opleiden. Wil de inzet echt vruchten dragen, dan moet men minstens een paar jaar leider of leidster blijven. Onze inzet vertrekt vanuit een ploeg. Dit betekent dat iedereen interesse heeft voor het gemeenschappelijke doel. Zo zal ieder ook door het opnemen van deeltaken bijdragen tot het geheel. De leidingsploeg is geen zakelijk samenwerkingsverband. Het is een groep van mensen waar ieder zich kan thuisvoelen, waar men kritiek kan aanvaarden en kritiek durft geven. Waar men zich ook doorheen alle kleine feiten van het samenleven bekommerd en verantwoordelijk voelt voor mekaar. Dit gemeenschappelijk engagement willen we verdiepen en waardevoller maken door onszelf te vormen op de vele terreinen van onze begeleidingstaak. De wekelijkse leidingskring is hier de onmisbare peiler van.
2. Een eigen jeugdgroep en betrokken op de buurt Op vele terreinen van de samenleving worden kinderen en jonge mensen klein gehouden. Er wordt hen te weinig kans geboden tot het opnemen van verantwoordelijkheid. De opvoeding is in het algemeen te zeer afgestemd op het ondergaan, het aanpassen, het gehoorzamen en het uitvoeren. Daarnaast stellen we ook een kloof vast tussen de wereld van de jongeren en de wereld van de volwassenen.
15
gen aan inspiratie, opleiding en hulpmiddelen aanbieden komt slechts terecht bij de jongens en de meisjes door elke leidster en leider. Ons doel? Wij willen als jonge volwassenen alle jongeren van onze parochie of gemeente helpen bij de opbouw van hun gemeenschap. Wij treden op als begeleiders en groeien in deze gemeenschap mee op. Wij willen dit begeleidingswerk beleven als een volwaardig maatschappelijk werk met hetgeen dit meebrengt aan opleiding, inzet en menselijke gegevenheid. Wij beleven ook veel vreugde aan dit werk en nu reeds willen wij behoren tot de aktieve en kreatieve kern van de samenleving om later deze opdracht voort te zetten onder de volwassenen. Het lijkt ons echt de moeite waard. Hoe werken we? Wil onze inzet opvoedkundig en sociaal volwaardig zijn dan moet die kunnen steunen op een kern van leidsters en leiders die voldoende volwassen zijn om zich oprecht aan de begeleiding van jongeren te kunnen geven en die jongere leidsters en leiders kunnen opleiden. Wie minder dan twee jaar leidingsverantwoordelijkheid heeft gedragen of geen scholing heeft meegemaakt heeft weinig kans een echte bijdrage te hebben geleverd tot de werkelijke opdracht van het jeugdwerk. Ons jeugdwerk is gesteund op echte verantwoordelijkheid, inzet en opleiding. Onze opdracht is elke dag nieuw, en speelt zich af in het dagelijkse en wekelijkse werk van leid(st)erskring en afdelingswerk in brede zin, eventueel ook in kaderopdrachten. Wij vragen: Wij vragen elkaars steun en waardering. Het onbezoldigd sociaal werk dat wij leveren kan onszelf soms heel wat kosten. Het samenvoelen in één jeugdbeweging, de steun en de stuwkracht van het kader, en het inzicht dat het eenvoudigste afdelingswerk met kinderen de inzet ten volle waard is, moeten ons voldoende ruggesteun geven om het jeugdwerk niet te verlaten voor we een ernstige bijdrage geleverd hebben en voor we er zelf de nodige vorming voor het werk met volwassenen hebben gekregen. Verantwoordelijkheid dragen in een jeugdbeweging mag geen afsluiting betekenen. De vraag naar verantwoordelijken in het maatschappelijk werk met volwassenen is nog veel groter dan bij de jeugd. Ons jeugdwerk moet die overgang vanzelfsprekend maken.
weging niet meer over dezelfde mogelijkheden als andere opleidingsmilieus. Moderne sporten als waterski, zeilen, zweefvliegen, paardrijden, valschermspringen vallen buiten ons bereik omdat de opleiding en de beoefening te duur zijn en omdat onvoldoende inrichtingen voorhanden zijn. Zelfs heel wat klassieke kulturele aktiviteiten zoals reizen, bezoek aan teater, musea, koncerten zijn financieel nog onbereikbaar als groepsaktiviteit. Deze opleidingsmiddelen moeten gedemokratizeerd worden. Op plaatselijk vlak dient de volwassen gemeenschap in te staan voor een afdoende infrastruktuur: grotere individuele kansen vragen veel meer middelen. Wie leidingsverantwoordelijkheid neemt in onze beweging zal dikwijls voor een keuze staan, helemaal meegaan in de vele vormen van aktief of passief gebruik van de vrije tijd, of voor een deel beschikbaar blijven voor jongeren. Tijdens verlofperiodes dringen wij aan op onderlinge afspraak. Beschikbaar zijn betekent dikwijls zich technisch bekwamen in enkele van de vele takken van het vrijetijdwerk.
SAMEN MET MEISJES EN JONGENS Wij stellen vast: Meisjes en jongens worden vroeger en intenser gekonfronteerd met de feitelijkheid en de vragen van de geslachtelijkheid. Vooral het feitenmateriaal wordt kwistig verspreid langs alle kommunikatiemiddelen. De persoonlijke verwerking en beleving van de lichamelijkheid als een geheel wordt daarentegen in stilte aan ieders oordeel overgelaten. Vele ouders missen veelal de nodige ontwikkeling en kennis om hun kinderen te begeleiden tot een positieve lichaamsbeleving. De duidelijk voelbare onzekerheid van de volwassenen in dit levensgebied, de door deze zelfde volwassenen kommercieel uitgebuite verseksualizering van het openbare leven en de totale opbouw van het sociale bestel veroorzaken een blijvend gevoel van twijfel en stuurloosheid. Jongens en meisjes die zeer jong en zonder begeleiding in een gemengd samenleven terechtkomen gaan dikwijls een weg op die hen enkele jaren later in bitter konflikt brengt met de samenleving, die hen zover heeft gebracht maar die hen de genomen vrijheid bitter betaald zet. Vele volwassenen vinden alles goed op dit vlak maar staan met een meedogenloos oordeel klaar tegenover de onvermijdelijke gevolgen. Op dit vlak heerst een ongelooflijke schijnheiligheid. Terwijl een losse familiale binding de jonge mens sneller aanspoort tot het opnemen van een binding met het andere geslacht, duurt de opleiding voortdurend langer en wordt het moment van sociaal verantwoord huwelijk steeds meer verlaat.
14
11
Samen met de publieke overwaardering van het seksuele op zichzelf, geeft dit feit aanleiding tot de vraag naar voorhuwelijksbetrekkingen.
wij een weg opgaan waar weinigen ons kunnen helpen en dat wij morele begeleiding zullen moeten vragen om er te krijgen.
Intussen daalt de gemiddelde huwelijksleeftijd voortdurend en ontstaat het probleem van de gehuwde student.
Wij staan ook maar één keer voor ons leven: rijpheid en algemeen menselijke vorming zijn dan ook vereist om er iets van te maken.
Ons doel: Jonge mensen die samen een leefgemeenschap uitbouwen moeten hierin de kontaktmogelijkheden vinden om deze belangrijke ontwikkelingsfase harmonisch te laten verlopen. Geslachtelijke opvoeding is te zien als een deel van de totaalmenselijke rijping en niet alleen opleiding tot het huwelijk.
EEN EIGEN LEVENSSFEER Wij stellen vast:
Wij zien onze opdracht als een plicht van degelijke begeleiding.
Mensen vinden dikwijls moeilijk kontakt met elkaar. We hebben middelen nodig om elkaar te vinden, we hebben nood aan een eigen levenssfeer onder jonge mensen.
Hoe werken we?
Ons doel?
Wij willen voorzien in beide vormen van samenleven: zowel in de koëdukatie als in de gescheiden vormen die beide noodzakelijk zijn en aan de leeftijden moeten worden aangepast.
Wij willen elkaar echt van mens tot mens vinden en een gemeenschap maken waar het fijn is om samen te zijn. Daarom maken we enkele vaste afspraken die ons helpen als uitdrukkingsmiddelen en die een eigen levenssfeer doen ontstaan.
Wij moeten de duidelijke leemten aan een grondige behandeling van deze problematiek in onze eigen bladen en in de algemene opleiding dringend aanvullen. Ouderen hebben nood aan een grondige huwelijksvoorbereiding zowel op religieus, psychologisch als medisch gebied.
Wij zien hierin een kans om intuïtief de jonge mensen op te voeden tot volwassenen die ook oog hebben voor de schoonheid in het leven (natuur, omgeving en woonruimten, kunstvormen, muziek) en eventueel kreatief hieraan bij te dragen.
Wij zullen ook blijvend waarschuwen voor de manipulaties op basis van seksuele interesse waaraan jongeren bloot staan.
Waar wij samen zijn, willen wij aktief zorgen voor een sfeer van onthaal en hartelijkheid. Door verzorging van de materiële omstandigheden, door kleine attenties, door het dragen van de eigen uniform waar dit kan bijdragen, door eigen liederen en typische afspraken willen wij elkaar helpen meer van de gemeenschap mede te delen aan elkaar dan alleen het woord en het inzicht het zouden kunnen.
Wij vragen: Dat verantwoordelijken in de Kerk en de overheid de verspreiding van de nieuwere inzichten i.v.m. de geslachtsmoraal zouden bevorderen. Dat de organizaties voor volwassenvorming een buitengewone inspanning zouden doen voor de bijscholing van de ouders. Wij vragen de opleiding van specialisten in de seksuele problematiek van jongeren en de inrichting van gespecializeerde konsultatiebureaus. Wij vragen de uitdrukkelijke medewerking en steun van de ouderverenigingen. Het gesprek over de konkrete vragen rond de seksualiteit wordt bemoeilijkt door de begrijpelijke hinder van de ouderen zich op dit gebied uit te spreken. Wij vragen een bijzondere inspanning tot werkelijke ontspannen en (humorrijke) openhartigheid. Wij moeten er ons van bewust zijn dat de grotere vrijheid die wij nemen, ons voor grotere verantwoordelijkheid plaatst. Niemand kan de fouten die wij als jonge mensen maken op dit vlak in onze plaats weer goedmaken. Wij moeten er ons van bewust zijn dat
12
Hoe werken we?
Wij vragen: Dit eigen leven-in-familie met eigen vorm en norm wil geen teken zijn van afzondering. Wij vragen dat zij die van buitenaf met ons in kontakt treden onze eigen stijl niet zouden bekijken als apartheid of een buiten-de-wereld staan. Bij een nader kontakt zullen ze ervaren hoeveel gedegenheid en verbondenheid en hoeveel moeilijk uit te spreken waarden hierin verwikkeld liggen.
LEIDSTERS EN LEIDERS Wij stellen vast: Het zijn de leidsters en de leiders van de plaatselijke groep die bepalen wat een jeugdwerk waard is. Waardering van ouders en volwassenen zijn een gevolg van degelijk werk en kunnen niet zomaar worden geëist. Wat een centrale en verbondelijke leidin-
13