Aantekenen Burgermeester en wethouders van de gemeente Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht, Stichting Oostflank Sint Pieter Ursulinenweg 3 6212 NC Maastricht
Maastricht, 10 maart 2015.
Geachte Burgemeester en wethouders, De Stichting Oostflank Sint Pieter (hierna: SOS) tekent bij deze bezwaar aan tegen de omgevingsvergunning met kenmerk 14-1694WB d.d. 16-01-2015.
1. Inleiding De heer J.J.L. Dassen heeft een vergunning gevraagd en verkregen inzake de herbouw van een bestaande stal in een wei gelegen aan de Ganzendries, oostflank van de St. Pietersberg. Op grond van de bij de aanvraag gevoegde tekeningen is de bestaande situatie en de situatie na herbouw als volgt:
Lengte Breedte Oppervlakte Hoogte Inhoud
Bestaande situatie (inclusief afdak) 5.737 2.973 17.06 m2 2.748 46.88 m3
Situatie na herbouw (inclusief afdak) 6.050 3.500 21.18 m2 3.205 67.88 m3
Op grond van de gegevens overgelegd bij de aanvraag zoals hierboven samengevat, neemt het bouwvolume van de betreffende stal toe met circa 45%. Kort gezegd: de stal wordt bijna anderhalf keer zo groot. Op meerdere hierna aan te voeren gronden verzet de SOS zich tegen de uitbreiding van deze stal en tekent derhalve bezwaar aan tegen het genomen besluit.
2. De ingediende aanvraag is feitelijk onjuist In de aanvraag wordt de schijn gewekt dat de bestaande situatie wordt gehandhaafd; Zo geeft de aanvrager zowel op vraag 4 (“verandert het bruto-vloeroppervlak?”) als op vraag 5 (“verandert de bruto-inhoud?”) een ontkennend antwoord.
1
Op beide vragen is het antwoord dus feitelijk onjuist. De aanvraag is, in tegenstelling tot de verklaring aan het slot van de aanvraag, niet naar waarheid ingevuld. Daarmee dekt de aanvraag de verleende vergunning niet. Uit de verleende vergunning blijkt niet dat de gemeente rekening heeft gehouden met de gewijzigde omstandigheden voortvloeiende uit de herbouw. Om deze reden kan de vergunning vanwege een motiveringsgebrek niet in stand blijven.
3. De feitelijke onjuistheden in de aanvraag Op vraag 4 van de aanvraag wordt geantwoord dat de oppervlakte van de bestaande en nieuwe stal 16m2 bedraagt. Dat is onjuist. (De bestaande situatie wordt door aanvrager weergegeven als volgt: bruto oppervlak, resp. 16 m2 en 22 m2, zonder en met afdak; echter, zonder afdak is het huidige oppervlak 13 m2, met afdak 17 m2.) De nieuwe stal bezit een oppervlakte van ruim 21m2. Een toename van circa 25%. Op vraag 5 van de aanvraag wordt geantwoord dat de bruto inhoud van de bestaande en nieuwe stal 50m3 bedraagt. Dat is onjuist: de huidige stal was slechts 47 m3 groot, terwijl de nieuwe stal een bruto inhoud van bijna 68 m3 zal krijgen. Een toename dus van 21 m3, circa 45%.
4. Gebruik De stal wordt gebruikt en zal volgens aanvraag worden gebruikt als koeienstal. De aanvrager heeft niet de noodzaak aangetoond - en de gemeente heeft dat dus niet in haar beoordeling betrokken - dat voor het bedoelde gebruik het bouwvolume met 45% dient toe te nemen.
5. Juridisch kader Naar de mening van de SOS is op de aanvraag het bestemmingsplan Buitengebied – Sint Pietersberg, Jekerdal, Cannerberg van toepassing. Voor zover relevant worden hierna enkele passages uit dat bestemmingsplan aangehaald: 2.5: Bestaande gebouwen buiten bouwvlak Veldschuren zijn niet toegestaan buiten de aanduiding ‘bouwvlak’, met dien verstande dat bestaande veldschuren zijn toegestaan, waarbij herbouw niet is toegestaan. 3.4. Afwijken van bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. [...] b. artikel 3.2.5. teneinde herbouw van een veldschuur buiten de aanduiding ‘bouwvlak’ mogelijk te maken, mits: - geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke kwaliteit als opgenomen in 3.1., - het bouwperceel heeft een minimale omvang van 1 ha. - De oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m2 per bouwperceel. Hoofdstuk 4, Overgangs- en slotregels: 2
3.2.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, - gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; - ... b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. De gemeente heeft in de verlening van de vergunning geen rekeningschap gegeven (althans niet gemotiveerd) dat zij voormeld kader heeft toegepast en dat zij gronden had om af te wijken van voormeld kader, dat slechts een toename van maximaal 10% toelaat. Op grond van het vorengaande kan het besluit niet in stand blijven omdat dit besluit gezien het vigerende bestemmingsplan niet had mogen worden genomen, althans niet zonder nadere motivatie.
6. Schending van het aanzicht van de Oostflank van de St. Pietersberg De stal wordt gebouwd op een “zichtlocatie”. Vanaf de Ganzendries en de Recollectenweg ligt de stal volledig in het zicht. Door vergroting van de stal wordt afbreuk gedaan aan de bijzondere landschappelijke kwaliteiten van de Oostflank. Op deze grond had het voor de hand gelegen dat de gemeente aanvrager toegestaan had de stal te herbouwen op de bestaande maten. De gemeente heeft met dit aspect niet, althans niet aantoonbaar, rekening gehouden bij het nemen van het besluit.
7. Natura 2000-gebied Het perceel waarop de stal wordt gebouwd ligt volledig in een zogenaamd Natura2000 gebied. Uit het besluit blijkt niet dat de gemeente zich bij het verlenen van de vergunning daarvan rekenschap heeft gegeven. Een toetsing aan dit wettelijke kader ontbreekt volledig, en dat terwijl dit besluit niet strookt met de volgende bepalingen uit de Natura-2000 tekst: “Op grond van de wet heeft de instandhoudingsdoelstelling voor de gedeelten van het Natura 2000-gebied waarop de aanwijzingen als natuurmonument van toepassing waren, mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals deze waren vastgelegd in de vervallen besluiten (zie verder hoofdstuk 5).” “Ingevolge artikel 15a, derde lid, Natuurbeschermingswet 1998, heeft de bescherming van dat deel van het gebied, dat zijn status als beschermd 3
natuurmonument heeft verloren, mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het van rechtswege vervallen besluit. Voor zover deze doelstellingen Natura 2000-waarden betreffen (zoals opgenomen in paragraaf 4.2 van deze Nota van toelichting), maken deze deel uit van de in voorgaande paragrafen opgenomen instandhoudingsdoelstellingen. Indien de doelstellingen geen Natura 2000-waarden betreffen, houden deze doelstellingen, zoals de bescherming van het natuurschoon, hun zelfstandige betekenis.
8. Stal Er heeft geen toetsing paatsgevonden aan de natuurbeschermingswet 1998. Een verklaring van geen bedenking van de provincie ontbreekt en is mogelijk niet aangevraagd. Op basis van de provinciale stikstof verordening moeten nieuwe stallen en schuren voor vee voldoen aan de strengste richtlijnen. Uit de vergunning blijkt niet dat deze richtlijnen in aanmerking genomen zijn.
9. Conclusie Op grond van het vorengaande, zonodig in onderlinge samenhang bezien, is de SOS van mening dat de gemeente niet dit besluit had mogen nemen. De SOS verzoekt dan ook het onderhavige bezwaarschrift gegrond te verklaren.
10. Aanvullende opmerkingen Tussen de SOS en de aanvrager van de omgevingsvergunning, de heer Dassen, heeft overleg plaatsgevonden. Met geven en nemen zijn partijen tot de volgende afspraak gekomen om mogelijk onnodige juridische procedures te voorkomen. De SOS is bereid tot het intrekken van het onderhavige bezwaarschrift wanneer het reeds ingediende en goedgekeurde plan als volgt wordt gewijzigd. Deze wijzigingen worden door ondergetekende als "ondergeschikt" aangemerkt: • De hoogte van de nieuwe stal zal maximaal 270 cm. vanaf het huidige maaiveld bedragen; • Hiertoe zal de nieuwe stal 0,5 meter onder het huidige maaiveld worden ingegraven; • Tot 1 meter rondom de voet van de stal zal eveneens de overtollige grond worden weg gegraven; • De ingang van de stal zal zodanig worden uitgegraven dat regenwater kan worden afgevoerd; De heer Dassen heeft toegezegd dit met de gemeente bespreekbaar te maken. De SOS hoopt dat de gemeente aan het verzoek van de heer Dassen om deze ondergeschikte aanpassingen in de omgevingsvergunning op te nemen, zal toewijzen.
4
De SOS is bereid dit bezwaarschrift nader mondeling of schriftelijk toe te lichten.
Hoogachtend,
Dr. E.E. Den Hartog- de Haas Secretaris Stichting Oostflank Sint Pietersberg Ursulinenweg 3 6212 NC Maastricht
prof. Dr. K. Westerterp
5