Stichting Vrienden van de Clemenskerk T.a.v. College van B&W Hilversum Via gemeentesecretaris: mw I.C. de Vries,
[email protected] Postadres: Postbus 9900 1201GM Hilversum cc Alfons Simon,
[email protected] cc Raadsgriffie,
[email protected] Betreft: Bezwaar tegen verlenen omgevingsvergunning nr. 123636, Bosdrift 53.
Hilversum, 11 april 2014 Geacht college. Hierbij dient de Stichting Vrienden van de Clemenskerk een bezwaar in tegen het verlenen van de omgevingsvergunning nr. 123636 voor Bosdrift 53, zoals werd aangevraagd op 12-11-2013 en werd verleend op 3-3-2014 voor ‘het verbouwen en wijzigen van de bestemming van het rijksmonument van kerk in winkelruimte met bijbehorende koffiehoek op het adres Bosdrift 53’. De Stichting Vrienden van de Clemenskerk heeft zich sinds haar oprichting in 1992 ingezet voor het behoud en de maatschappelijke bestemming van de Clemenskerk. Op vrijwillige basis heeft de Stichting de nieuwe eigenaar BOEi tijdens de restauratiefase met informatie ondersteund. De Stichting ziet het als taak om ook te beoordelen of de beoogde nieuwe functie past bij het gebouw, of deze op draagvlak kan rekenen in de buurt en of de besluitvorming correct verloopt. We concluderen helaas dat dit niet het geval is. Op 4 januari 2014 diende de Stichting Vrienden van de Clemenskerk daarom net als enkele buurtbewoners een zienswijze in met meerdere argumenten waarom de genoemde vergunning niet verleend zou moeten worden. Op 5 maart 2014 ontving de Stichting echter het besluit van de gemeente om de vergunning toch te verlenen, voorzien van een toelichting met nieuwe informatie en een zeer summiere beantwoording van onze zienswijze. Deze beantwoording en de gewijzigde informatie bij de vergunning hebben de bezwaren niet weggenomen, maar onze conclusie dat de vergunning ten onrechte is verleend juist versterkt. We delen bovendien niet de conclusie van het college dat de besluitvorming correct is verlopen. We onderbouwen ons bezwaarschrift op grond van 8 hoofdpunten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Het plan past niet binnen het bestemmingsplan Het plan is in strijd met de wettelijke bepalingen De vergunningprocedure verliep niet correct De ingediende stukken bevatten onjuistheden en zijn niet volledig De motivatie van de gemeente is slecht onderbouwd en bevat onjuistheden De besluitvorming rond het plan verliep erbarmelijk Het plan is zeer nadelig voor de buurt Het plan is een gemiste kans voor Hilversum
Hieronder lichten we deze punten toe:
1
1. Plan past niet binnen het bestemmingsplan a.
Het plan past niet binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ In zijn brief van 26 april 2013 meldt wethouder Van der Want: “In beginsel heeft BOEi de vrijheid om zelf een keuze te maken ten aanzien van verkoop, verhuur of het zelf ondernemen van activiteiten in de Clemenskerk. Vanzelfsprekend moet daarbij de gemeentelijke regelgeving in acht worden genomen, zowel door BOEi als door eventuele kopers of huurders. Met betrekking tot het gebruik heeft de gemeenteraad de bouw- en gebruiksmogelijkheden vastgelegd in het bestemmingsplan Bosdrift. Ter plaatse geldt de bestemming Maatschappelijke Doeleinden en de medebestemming Primair woongebied met cultuurhistorische waarden.” Bij de vergunningverlening door de gemeente van 3 maart 2014 wordt hierover gemeld: “Het betreffende perceel is gelegen in het gebied waarvoor het bestemmingsplan Bosdrift 2013 geldt en heeft hierin de bestemming ‘Maatschappelijk’ en de medebestemmingen ‘Waarde – Archeologie – Na 1850 bebouwd gebied – Hoog-middelhoog’ en ‘Waarde – Cultuurhistorie’ (artikelen 14, 25 en 28). Het plan is voor wat betreft de winkelruimte met bijbehorende koffiehoek niet passend binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’.” Zoals de gemeente meldt in het besluit van 3 maart biedt het bestemmingsplan geen mogelijkheid om aan deze afwijking medewerking te verlenen. Medewerking is slechts mogelijk met toepassing van de ‘Beleidsregels artikel 2.12, eerste lid onder a onder 2 Wabo’ (Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht). Hierin staat exact aangegeven in welke gevallen bij uitzondering een afwijking van het bestemmingsplan kan worden toegestaan. Het huidige plan valt niet in die categorie. Zie verder punt 2 van dit bezwaar.
b.
Bestemming was bekend bij aankoop van de kerk. Bij aankoop van de Clemenskerk was voor de nieuwe eigenaar BOEi bekend dat de bestemming van het perceel luidde ‘maatschappelijke doeleinden’. Door de toenmalige eigenaar – het Bisdom Haarlem & Amsterdam – is in het overdrachtscontract bovendien contractueel bepaald dat het gebouw enkel voor maatschappelijke doeleinden mag worden gebruikt. Afwijken van deze bestemming is dan ook niet acceptabel.
c.
Bij de herziening bestemmingsplan Bosdrift 2013 is geen wijziging voorgesteld De maatschappelijke bestemming van de Clemenskerk is bij de herziening van het Bestemmingsplan Bosdrift 2013 in november 2013 opnieuw vastgesteld. Er is niet gekozen voor een procedure voor het wijzigen van het bestemmingsplan, of het verruimen ervan, terwijl de inspanning rond de herbestemming van de Clemenskerk voldoende bekend was.
d.
Plan voldoet niet aan randvoorwaarden van Bestemmingsplan Bosdrift 2013 Het Bestemmingsplan Bosdrift 2013 is voorzien van diverse Bestemmingsregels, die van invloed zijn op de ruimte die het college heeft om medewerking te verlenen aan een afwijking van het bestemmingsplan. Voor locaties met een medebestemming Wonen met Cultuurhistorische waarden, zoals aan de orde is bij de locatie Clemenskerk Bosdrift 53, geldt een maximum bedrijfsoppervlak van 45%. Zie Regels Bestemmingsplan Bosdrift 2013, Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels, Artikel 28 Waarde Cultuurhistorie 28.4 Afwijken van de gebruiksregels
2
Ten aanzien van de afwijkingsbevoegdheid zoals geregeld in 19.4.3, 20.3.2, 21.4.3, 22.4.3 gelden voor de gronden die tevens zijn bestemd voor Waarde - Cultuurhistorie de volgende aanvullende voorwaarden: a. b.
het bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van bedrijven, kantoren en/of maatschappelijke activiteiten mag niet meer bedragen dan 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw; verandering van het uitwendige karakter van hoofdgebouwen en aanbouwen, naar hoofdafmeting, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting, is niet toegestaan.
In de Bestemmingsregels geldend bij Bestemmingsplan Bosdrift 2013 wordt m.b.t. afwijkingen voor het gebruik in Artikel 43 ‘Algemene afwijkingsregels’ lid 1 onder b gesteld dat een afwijking voor een bedrijfsactiviteit alleen kan worden toegestaan als er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bestemmingsplan en aan de primaire functie van aangrenzende percelen: Artikel 34 Algemene afwijkingsregels 34.1 Algemeen a.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor:
9. Voor het toelaten van een in de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' bij deze regels genoemd bedrijf met een naast hogere milieucategorie, evenals voor het toelaten van een niet in de bjlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemde bedrijfsactiviteit, die qua aard en omvang van milieuhinder vergelijkbaar is met een in dit plan toegelaten bedrijfsactiviteit; b. De in onder a. genoemde afwijkingen worden slechts verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het plan en aan de gebruiksmogelijkheden voor de aangrenzende gronden en bouwwerken. De gebiedsaanduiding voor de locatie Bosdrift 53 geldt als ‘Primair woongebied’. Het is daarom de verantwoordelijkheid van de gemeente om te toetsen of de kwaliteit van het woongebied door de beoogde afwijking van het bestemmingsplan niet verslechtert. De vestiging van grootschalige detailhandel met een verkeersaantrekkende werking in een primair woongebied betekent wel degelijk een verslechtering van het woonklimaat. Wanneer die detailhandel bovendien de ruimte inneemt die in een woongebied bestemd is voor maatschappelijke activiteiten betekent dit een ernstige verarming van de kwaliteit van dat gebied. De bijlage waar in de Regels bij het Bestemmingsplan naar wordt verwezen, de ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’, gebaseerd op de VNG-handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ editie 2009, vermeldt richtlijnen voor de afstand van bedrijven tot woonhuizen, alsmede indicaties voor de verkeersaantrekkende werking. “Goede ruimtelijke ordening voorkomt hinder en gevaar. Dit kan door voldoende afstand te houden tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen). In de handreiking staan uitgebreide lijsten met richtafstanden.” (toelichting VNG) Een categorie kringloopwinkel of meubelzaak met webwinkel, zoals de Vintage Concept Store, is er niet in deze handreiking, maar het gaat wel om volumineuze detailhandel. Daarom valt dit te vergelijken met de categorie bouwmarkten, tuincentra. Als richtlijn voor de afstand van de perceelgrens van een bedrijf tot de gevel van woonhuizen wordt daarbij de afstand van 30 meter aangegeven. Deze afstand wordt bij lange na niet gehaald ten opzichte van de
3
woonhuizen in de 3 straten rondom de Clemenskerk. Het is onontkoombaar dat omwonenden direct geconfronteerd zullen worden met overlast door de bedrijvigheid en dat het woongenot hierdoor ernstig zal worden aangetast. Er is bij deze categorie bedrijven ook sprake van een sterke verkeersaantrekkende werking, nl. categorie 3 en er zal zeker sprake zijn van een nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer. e.
Afwijking van het bestemmingsplan leidt op termijn tot een permanente wijziging In onze Zienswijze van 4 januari 2014 meldden we als bezwaarpunt dat door de geplande afwijking van het bestemmingsplan de deur verder opengaat voor de vestiging van detailhandel in het gebouw in de toekomst. Zo ontstaat op termijn dus mogelijk een structurele wijziging van het bestemmingsplan; dit is voor de buurt een zeer onwenselijk perspectief. De gemeente meldt in reactie op onze zienswijze hierover: “De verplichting bestaat een bestaand legaal gebruik bij herziening van een bestemmingsplan mee te nemen.” Dat betekent dat bij een volgende herziening van het bestemmingsplan Bosdrift de bestemming ‘Detailhandel’ voor de Clemenskerk een permanent karakter zal krijgen. Op deze wijze biedt een vergunning om af te wijken van het bestemmingsplan dus ongewenst een sluiproute.
f.
Het verlenen van deze vergunning schept een ongewenste precedentwerking voor het vestigen van detailhandel elders Door dit besluit ontstaat een precedentwerking voor het vestigen van detailhandel in veel andere panden in de gemeente Hilversum van een dergelijke omvang, eenvoudig via het aanvragen van een omgevingsvergunning. Ongerichte uitbreiding van het winkeloppervlak in de gemeente -in afwijking van de bestaande bestemmingsplannen- is zeer ongewenst, aangezien er al veel leegstaand winkeloppervlak is op de daarvoor aangewezen locaties.
2. Het plan is in strijd met de wettelijke bepalingen a.
Het plan past niet binnen de wettelijke bepalingen voor de planologische ‘kruimelgevallen’. Het huidige plan past niet binnen de wettelijke kaders waarbinnen bij uitzondering een afwijking mogelijk is van het bestemmingsplan. Het bruto vloeroppervlak overschrijdt nl. het toegestane maximum van 1500 m2. De afwijkingmogelijkheden van het bestemmingsplan staan binnen de Wabo specifiek vermeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De gemeente somt deze mogelijkheden ook op in haar eigen ‘Beleidsregels afwijken van bestemmingsplannen’, 18 januari 2011. Eén van die mogelijkheden -waar de gemeente in haar besluit naar verwijst- is bij dreigende leegstand en verpaupering. Deze afwijkingsmogelijkheden gelden volgens het wetsartikel echter alleen beneden een maximum van 1500 m2 bruto vloeroppervlak. Ook al is er een ontwerpbesluit in behandeling om dit maximum oppervlak in de Bor te laten vervallen, dit is op het moment van behandeling van deze vergunning wel de richtlijn. Het wetsartikel waar de gemeente in haar besluit naar verwijst vermeldt dit als volgt: Artikel 10: Met betrekking tot het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten: a) binnen de bebouwde kom en b) de oppervlakte niet meer dan 1500 m²: is het bestemmingsplan het uitgangspunt en wordt in principe geen medewerking verleend, tenzij het betreft een:
4
1. kennelijke fout in het bestemmingsplan; 2. maatschappelijke ontwikkeling in het kader van het algemeen belang; 3. verouderd bestemmingsplan waardoor onevenredig nadeel bestaat ten opzichte van recentere bestemmingsplannen in vergelijkbare situaties en/of vergelijkbaar gebied; 4. wijziging van gebruik ter voorkoming van langdurige leegstand en verpaupering; 5. niet strijdige situatie met het/de in voorbereiding zijnde bestemmingsplan dan wel –wijziging; 6. ontwikkeling die past in een door de gemeenteraad vastgestelde beleidsvisie. Ten aanzien van bovenstaande afwijkingen geldt dat voldaan dient te worden aan milieu- en verkeer- en parkeervereisten. Beleidsregels Afwijken Bestemmingsplan,Hoofdstuk II: ontheffingenbepalingen artikel 4 Bor https://www.hilversum.nl/Nieuws/Bekendmakingen_Omgevingsalert/Archief_2012/Openbare_b ekendmakingen_archief/Archief_bekendmakingen_2011/Bekendmaking_beleidsregels_afwijken_ van_bestemmingsplannen/Beleidsregels_afwijken_bestemmingsplannen
Om aan te tonen dat het plan voor de Clemenskerk ondanks de aanzienlijke uitbreiding van het vloeroppervlak toch binnen de wettelijke bepalingen valt voegde Hurenkamp architecten bij de aanvraag van de vergunning op 12 november een schriftelijke verklaring toe met toelichting (bijgevoegd als bijlage bij dit bezwaar). Deze brief aan de afdeling Bouwen en Wonen van de gemeente Hilversum vermeldt: T.b.v. de aanvraag omgevingsvergunning activiteit “Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening”sturen wij u hierbij een toelichting op het aantal m2 BVO dat t.g.v. de herbestemming van de kerk zal wijzigen. Niet alle bij de kerk behorende ruimten zullen van functie wijzigen. Op de bijgevoegde plattegrond zijn de m2 BVO van de ruimten aangegeven waar de functie van wijzigt. Op tekening is de berekening toegevoegd waaruit blijkt dat er minder dan 1500 m2 BVO een andere bestemming krijgt. (Schriftelijke toelichting van Hurenkamp Architecten aan de gemeente bij de aanvraag van de vergunning op 12 nov. 2013) Volgens de berekening op de tekening die is ingediend op 12 november 2013 is het totale bruto vloeroppervlak van de kerk plus inbouw 1653 m2. De architect voert (ten onrechte) aan dat een aantal ruimtes, in totaal 159 m2, niet hoeven te worden meegeteld. Daardoor komt hij uit op een totaal van 1494 m2 bruto oppervlak, een aantal dat nét binnen de regels zou vallen. Bij bestudering van de tekeningen blijkt het echter volkomen onterecht dat de bewuste ruimtes niet zijn meegeteld. Bij de berekening van het bruto vloeroppervlak van de verdieping zijn bovendien bergruimtes nog niet mee gerekend. In onze zienswijze in reactie op de vergunningaanvraag meldden wij dan ook dat uit onze informatie over de plannen (via de mondelinge toelichting van de ondernemers op het gemeente huis op 28 oktober en de informatieavond op 7 november) blijkt dat de in deze berekening uitgezonderde ruimten (koffiehoek, voormalige sacristie, technische ruimte, entrees met toiletten) wel degelijk onderdeel zijn van de functiewijziging, dus dat deze informatie en de bijbehorende berekening niet kloppen. Blijkbaar is de gemeente dat met ons eens, want op 24 januari en 21 februari worden de tekeningen opnieuw ingeleverd, met een nieuwe berekening. Daarbij wordt echter geen optelsom meer vermeld van het totale bruto oppervlak.
5
Een optelsom van de door de architect vermelde oppervlaktes in de tekeningen wijst uit dat het totale bruto oppervlak van de kerk plus inbouw 1669 m2 BVO bedraagt (begane grond 1049 m2 BVO + eerste verdieping 620 m2 BVO). De enige ruimte die mogelijk geen onderdeel uitmaakt van de functiewijziging is de beoogde stiltekapel van 21,9 m2. Dat betekent dat de functiewijziging naar detailhandel nog altijd in ruime mate het maximum van 1500 m2 BVO overschrijdt. b.
Verwisseling oppervlakte-begrippen tijdens vergunningaanvraag. De constatering dat dit plan qua oppervlak niet binnen de wettelijke bepalingen valt is het college niet ontgaan. Het college heeft daarom besloten om een andere rekensom te maken en zich daarbij te beperken tot het begrip ‘gebruiksoppervlak’. Het college meldt in het besluit van 3 maart 2014: “Na verbouw zal de brutowinkelfunctie binnen het gebouw – te weten vloeroppervlak van e winkelruimte op de begane grond en de nieuw aangebrachte 1 verdieping, en met inbegrip van algemene, koffie- en technische ruimte – 1405 m2 bedragen.” Hierbij kan met geen mogelijkheid sprake zijn van bruto vloeroppervlak. Deze berekening wordt niet nader toegelicht en komt ook niet overeen met de berekende maten voor het vloeroppervlak in de tekeningen. Het college is bij de vergunningverlening uitgegaan van een berekening van het gebruiksoppervlak, terwijl in het betreffende wetsartikel (Bor) duidelijk vermeld staat bij de begripsbepalingen dat er dient te worden uitgegaan van ‘buitenwerkse maten’, oftewel van bruto vloeroppervlak. Daarbij dienen de muurdiktes en kolommen te worden meegerekend. Ook de parkeernorm wordt gerelateerd aan het bruto vloeroppervlak. De aanvrager van de vergunning en het college kunnen niet eigenhandig andere bepalingen hanteren als dit hen beter uitkomt. Zie onder de Wabo de Bor, Bijlage II: Hoofdstuk I Algemene Bepalingen, artikel 1.2 Besluit omgevingsrecht Bijlage II, Hoofdstuk I algemene bepalingen, artikel 1 – punt 2 2
2.Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in deze bijlage in m of m zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten: a. afstanden loodrecht, b. hoogten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven, en c. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven. http://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/BijlageII c.
Gemeente en eigenaar hebben niet aannemelijk gemaakt dat aan de bestaande bestemming geen behoefte meer is. Het college van B&W beroept zich in het besluit van 3 maart 2014 op de mogelijkheid voor afwijking van het bestemmingsplan om leegstand en verpaupering te voorkomen, zoals vermeld in de ‘Beleidsregels voor afwijken bestemmingsplan’, artikel 10 lid 4. In deze Beleidsregels wordt voor het gebruik maken van een afwijking van het bestemmingsplan op deze grond echter een duidelijke voorwaarde gesteld: Beleidsregels voor Afwijken Bestemmingsplannen, zie 3. Wijzigingen ten opzichte van beleidsregels 2002 – punt 3.2 Toegevoegde onderdelen:
6
“Wijziging van gebruik van panden ter voorkoming van (langdurige) leegstand en verpaupering;langdurige leegstand of laagwaardig gebruik (opslag of iets dergelijks) leidt in de praktijk tot verwaarlozing en verval. Voorwaarde voor een wijziging van gebruik is dat aannemelijk gemaakt moet zijn dat aan het bestaande gebruik geen behoefte meer is en aan de bestaande bestemming geen invulling meer kan worden gegeven.”
https://www.hilversum.nl/Nieuws/Bekendmakingen_Omgevingsalert/Archief_2012/Openbare_be kendmakingen_archief/Archief_bekendmakingen_2011/Bekendmaking_beleidsregels_afwijken_v an_bestemmingsplannen/Beleidsregels_afwijken_bestemmingsplannen
Noch de eigenaar, noch de gemeente hebben dit aangetoond. Het college meldt als motivatie: “Met VCS (-Vintage Concept Store-) wordt de leegstand die het pand al lang, ook voor de restauratie kenmerkte, beëindigd.” Er is echter geen sprake geweest van langdurige leegstand doordat aan het bestaande gebruik geen behoefte meer was. Het buiten gebruik zijn van het gebouw werd enkel veroorzaakt door de onwil van de vorige eigenaar om medewerking te verlenen aan hergebruik. Bovendien werd er sinds de beëindiging van het kerkelijke gebruik niet meer in het gebouw geïnvesteerd waardoor het steeds meer in verval raakte. Het gebouw was 15 jaar lang enkel nog in gebruik als opslag voor de Caritas spullenhulp van de Emmausparochie. Sinds het eigendom is overgedragen en het gebouw is gerestaureerd is er volop belangstelling voor de mogelijkheden voor maatschappelijk gebruik, zoals eigenaar BOEi zelf ook heeft ondervonden. Ook voor tijdelijk gebruik van het gebouw is veel interesse. Dat laatste wordt verhinderd doordat BOEi de vloer heeft opgebroken en het herstel niet uitvoert, omdat men de afwerking ten laste wil leggen aan de nieuwe huurder. Er is op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat aan het bestaande gebruik (Maatschappelijk) geen behoefte meer is en dat aan de bestaande bestemming geen invulling kan worden gegeven. Daarom is het dus ook niet terecht om dit argument te gebruiken als legitimatie voor het afwijken van het bestemmingsplan. d.
Afwijken bestemmingsplan enkel toegestaan als geen schade optreedt voor derden De gemeente stelt in haar eigen ‘Beleidsregels afwijken van een bestemmingsplan’ van 2011 dat niet van een bestemmingsplan kan worden afgeweken als dit een evident nadeel oplevert voor derden. Dat het verlenen van deze vergunning nadelig is voor veel omwonenden is evident. Zie ook punt 7 uit dit bezwaar. Bij het toepassen van de beleidsregels moet nog wel onderzocht worden of de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. Hieronder vallen ook privaatrechtelijke belangen. Als er sprake is van een belang met een evident karakter, kan niet van een bestemmingsplan afgeweken worden tenzij de beletselen weggenomen zijn. In tegenstelling tot de zogenaamde gebonden besluiten, betreft dit aspect een bijzondere afweging. … Los hiervan blijft het wel de taak van de overheid om te beoordelen dat er geen sprake van is dat door het verlenen van een afwijking van een bestemmingsplan een evident nadeel ontstaat voor anderen. Soms is dit niet op voorhand duidelijk, maar wordt dit pas duidelijk door een zienswijze dan wel door een bezwaarschrift. Gemeentelijke ‘Beleidsregels afwijken van een bestemmingsplan’, zie 2.1 Toepasbaarheid
7
https://www.hilversum.nl/Nieuws/Bekendmakingen_Omgevingsalert/Archief_2012/Openbare_be kendmakingen_archief/Archief_bekendmakingen_2011/Bekendmaking_beleidsregels_afwijken_v an_bestemmingsplannen/Beleidsregels_afwijken_bestemmingsplannen
3. De vergunningprocedure verliep niet correct. a.
Onjuiste omschrijving vergunning Zowel bij de publicatie van de aanvraag in november 2013 als bij het verlenen van de vergunning door de gemeente op 3 maart 2014 werd gemeld dat de vergunning is aangevraagd voor het ‘wijzigen’ van de bestemming, terwijl het in werkelijkheid gaat om het ‘afwijken’ van het bestemmingsplan. Wethouder Van der Want heeft in de Raadscommissie vergadering van 19 december 2013 benadrukt dat er van het ‘wijzigen’ van de bestemming geen sprake is. De schriftelijke meldingen weerspreken dit.
b.
Ten onrechte gebruik van reguliere procedure. Er is ten onrechte gekozen voor een reguliere (korte) procedure voor de afhandeling van de vergunning, terwijl hier een uitgebreide procedure op zijn plaats was. Een reguliere procedure mag alleen worden gevolgd als de categorieën die een uitgebreide procedure vereisen niet aan de orde zijn. De gemeente voert aan dat een reguliere procedure hier volstaat, omdat er geen sprake is van een ingrijpende wijziging aan het monument en verwijst daarbij in reactie op onze zienswijze naar Artikel 3.10 lid 1 onder d Wabo, waarbij wordt vermeld dat er een uitgebreide procedure dient te worden gevolgd als er sprake is van het aanwijzen van een adviseur. M.b.t. de gevallen waarin een advies van OC&W (Rijksdienst Cultureel Erfgoed) aan de orde is verwijst de gemeente naar artikel 6.4 uit de Bor. Artikel 6.4 uit de Bor vermeldt dat een adviseur niet alleen wordt aangewezen wanneer er ingrijpende wijzigingen plaatsvinden aan een monument, maar ook indien er sprake is van een nieuwe bestemming voor een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan. De reden daarvoor is dat hier ingrijpende wijzigingen uit voort kunnen komen. Zie Paragraaf 6.1 uit de Bor, Artikel 6.4 -1 a onder 4 en de door de rijksoverheid verstrekte toelichting bij het Bor. Er was door de plannen voor de herbestemming voor de Clemenskerk wel degelijk sprake van ingrijpende wijzigingen aan het monument, met name aan het monumentale interieur. Er was ook al geruime tijd sprake van een adviesrol van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (OC&W) voor de Clemenskerk. Eigenaar BOEi is met de uitvoering van de handelingen m.b.t. het interieur vooruitgelopen op de aanvraag van een vergunning voor de herbestemming. Daarmee vervalt niet het argument dat voor deze omgevingsvergunning een uitgebreide procedure gevolgd had moeten worden. De tijdige aanvraag van een vergunning en de termijn van 6 maanden bij een uitgebreide procedure hadden voldoende ruimte geschapen voor een meer zorgvuldige toetsing van de effecten van deze vergunning, met inbegrip van de effecten op de omgeving. Hieronder de relevante paragraaf 3.3, artikel 3.10 d uit de Wabo en Artikel 6.4 – 1 a onder 4 uit het Bor. § 3.3. De uitgebreide voorbereidingsprocedure Artikel 3.10
8
1.Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op: a. een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, voor zover er strijd is met het bestemmingsplan of een beheersverordening en slechts vergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, of artikel 2.12, tweede lid; b. een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d; c. een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e; d. een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, voor zover voor die activiteit krachtens artikel 2.26, derde lid, een adviseur is aangewezen; e. een geval waarin een verklaring vereist is, als bedoeld in artikel 2.27; f. een geval dat behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie met mogelijk belangrijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving of de belangen van derden; g. een activiteit als bedoeld in artikel 2.19, voor zover dat in het betrokken wettelijk voorschrift is aangegeven.
Wabo Paragraaf 3.3: http://wetten.overheid.nl/BWBR0024779/Hoofdstuk3
Besluit omgevingsrecht Paragraaf 6.1 Advies over de aanvraag Artikel 6.4. Monumenten 1.Met betrekking tot een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de wet, worden als adviseurs aangewezen: a. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, indien de activiteit betrekking heeft op: 1°.het slopen van een beschermd monument of een deel daarvan voor zover van ingrijpende aard, 2°.het ingrijpend wijzigen van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, voor zover de gevolgen voor de waarde van het beschermde monument vergelijkbaar zijn met de gevolgen van het geval, bedoeld onder 1°, 3°.het reconstrueren van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, waarbij de staat van het monument wordt teruggebracht naar een eerdere staat of een veronderstelde eerdere staat van dat monument, of 4°.het geven van een nieuwe bestemming aan een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan; b. gedeputeerde staten, indien het beschermde monument buiten de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom ligt en het een activiteit betreft als bedoeld in onderdeel a, onder 1° tot en met 4°.
Bor artikel 6.4: http://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/Hoofdstuk6/61/Artikel64 Toelichting bij Besluit Omgevingsrecht (Bor), Staatsblad 2010: Artikel 6.4
9
In artikel 6.4, eerste lid, onder a, is aangegeven in welke gevallen de Minister van OCW om advies gevraagd moet worden indien de activiteit een rijksmonument betreft. Dit betreft monumenten die door deze minister zijn aangewezen als beschermd monument in de zin van de Mw. Onder gedeeltelijke afbraak van ingrijpende aard wordt verstaan het slopen van een groot of belangrijk deel van het monument, waarbij sprake is van een substantiële aantasting c.q. wijziging van het monument. Ook bij reconstructie moet het gaan om een substantiële aantasting dan wel wijziging van het monument waardoor de staat van het monument wezenlijk wijzigt. Bij het geven van een nieuwe bestemming aan een beschermd monument gaat het om wijzigingen van het monument en de mogelijke aantasting van monumentale waarden ten gevolge van veranderend gebruik. Functie en staat van een monument zijn nauw met elkaar verweven. Een wijziging van deze twee-eenheid kan direct ingrijpen in de reden van de aanwijzing als beschermd monument. Hier is overigens niet bedoeld het voornemen tot wijziging van de bestemming van het monument in het bestemmingsplan. De in dit artikel genoemde criteria zijn afkomstig uit de op artikel 16, eerste lid, van de Mw gebaseerde Regeling ministeriële adviesplicht bij aanvragen om een monumentenvergunning. Omdat artikel 16 van de Mw, waarop deze regeling is gebaseerd, met de Invoeringswet Wabo komt te vervallen, zijn de bepalingen overgeheveld naar het Bor. Op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, www.cultureelerfgoed.nl , worden de criteria aan de hand van praktijkvoorbeelden verduidelijkt.
c.
De termijn heeft twee weken stilgelegen zonder dat dit is gemeld. De aanvraag is ingediend op 12 november 2013 (gepubliceerd op 28 november 2013) en eenmaal rechtmatig verlengd met 6 weken (publicatie 9 januari 2014). De vergunningaanvraag is tussentijds echter ook stilgelegd van 10 tot 24 januari 2014 zonder dat dit is gepubliceerd of bekend gemaakt aan de indieners van de zienswijzen. Daardoor werd voor belanghebbenden onduidelijk welke termijn er werd gehanteerd en wanneer die afliep.
d.
Betreffende stukken lagen niet ter inzage op het gemeentehuis. De vergunning met bijbehorende stukken lagen zowel ten tijde van de aanvraag van de vergunning (nov. 2013) als bij de verlening van de vergunning (maart + april 2014) niet ter inzage in de burgerleeskamer. Ze waren ook niet digitaal in te zien. Voor het verkrijgen van inzage moesten telkens de originele stukken van de afdeling Bouwen & Wonen worden opgevraagd. Dit is in strijd met de Wet Openbaarheid Bestuur en met de toezegging van de gemeente bij publicatie.
e.
Bijbehorende stukken zijn na het indienen van de zienswijzen gewijzigd zonder bekendmaking. De bouwtekeningen gingen bij de aanvraag vergezeld van informatie en een toelichting over het totale oppervlak waarvoor een afwijking van het bestemmingsplan aan de orde was. In onze zienswijze hebben we aangegeven dat de informatie in het plan niet klopte en dat het totale oppervlak het maximum bruto vloeroppervlak waarvoor mag worden afgeweken van een bestemmingsplan overschrijdt. Bij de vergunningverlening bleek dat alle tekeningen waren vervangen door tekeningen met andere berekeningen. Het bouwplan zelf is ongewijzigd, maar de cijfers zijn aangepast. Omdat een cruciale vraag is of het totale oppervlak wel binnen de wettelijke regeling valt is dit een belangrijk punt van aandacht.
10
In een afzonderlijke bijlage hebben we de wijzigingen in de informatie van de architect op een rij gezet. Het college meldt in het besluit van 3 maart 2014 zelf een nieuwe berekening te hebben gemaakt van het oppervlak waarvoor een functiewijziging aan de orde is. Het is nu alleen volstrekt niet meer duidelijk op welke berekeningen van de architect de gemeente zich baseert. Overigens blijkt uit de berekening van de architect in de nieuwe tekeningen dat de overschrijding van het wettelijke maximum oppervlak veel groter is dan hij aanvankelijk concludeerde.
4. De ingediende stukken bevatten onjuistheden en zijn onvolledig a.
Optelsom oppervlakte klopt niet en wisselt. De berekening van het totaal aantal bruto vierkante meters (BVO) in de bouwtekening die werd ingediend op 12 nov. 2013 klopt niet. De begane grond bedraagt in de tekening 1049 m2. De eerste verdieping met inbouw bedraagt volgens de architect 607 m2, maar kastruimte is hierbij niet meegerekend. De optelsom van de architect luidt in totaal 1653 m2, terwijl dit dan volgens zijn eigen berekeningen 1656 m2 moet zijn. Uit de optelsom van de op 24 januari 2014 ingediende berekeningen blijkt het totale BVO 1669 m2 te zijn, nl. begane grond 1049 m2 plus verdieping van 620 m2.
b.
Er wordt afwisselend uitgegaan van bruto oppervlak en gebruiksoppervlak. Er wordt in de toelichting van de architect op 12 nov. 2013 bij het oppervlak waar een wijziging van de bestemming aan de orde is (zie bijlage) uitgegaan van bruto vloeroppervlak. In de later ingediende gewijzigde tekening en in de aangepaste berekening door het college wordt uitgegaan van gebruiksoppervlak.
c.
De parkeernorm wordt gerelateerd aan een onjuist totaaloppervlak. De parkeernorm (aantal vereiste parkeerplaatsen op eigen terrein per 100 m2 bruto vloeroppervlak) wordt in de situatietekening die is ingediend op 24 jan. 2014 gerelateerd aan een bruto oppervlak van 1603 m2. 1603 x 2,45 = 40 parkeerplaatsen. Het bruto oppervlak voor het gebouw plus inbouw bedraagt echter volgens de tekeningen in totaal 1669 m2. (Begane grond 1049 m2 plus verdieping van 620 m2 = 1669 m2 BVO) . 1669 x 2,45 = 41 parkeerplaatsen. Het is onjuist om bij het hanteren van de parkeernorm bepaalde ruimtes van het gebouw niet mee te rekenen.
d.
Aantal parkeerplaatsen is niet uitvoerbaar of onwenselijk Er zijn nu 42 parkeerplaatsen ingetekend in de situatieschets, maar twee daarvan liggen pal tegen de omheining en lijken onbruikbaar voor wat betreft de mogelijkheid om deze vanaf de inrit te bereiken. Ook de situering van de parkeerplaatsen pal naast de aanwezige monumentale bomen roept vragen op m.b.t. de haalbaarheid. Parkeerplaatsen bij de absis laten amper vrije ruimte over voor de achteringang van de kerk. Gezien de benodigde ruimte voor de aan- en afvoer van goederen is dit duidelijk onvoldoende. De wijze waarop de parkeerplaatsen zijn gerangschikt levert één grote bestrate vlakte op met auto’s achter de kerk. Daardoor verliest het aanzicht op de fraaie achterzijde van het monument veel aan kwaliteit. Het plan voor de parkeerplaats is niet volledig (zie volgende punten) en esthetisch gezien zeer onaantrekkelijk.
e.
Vergunning voor realiseren nieuwe uitrit ontbreekt Er is in het plan een nieuwe parallelweg achter de kerk gesitueerd, met aan weerszijden parkeerplaatsen, maar een aanvraag voor het realiseren van de benodigde in- en uitrit met de bijbehorende informatie ontbreekt. Als de vergunning voor het realiseren van de in- en uitritten op problemen stuit vervalt daarmee het hele plan. Zie Wabo artikel 2.2 onder 1 e.
11
Artikel 2.2 1.Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om: a. [vervallen,] b. een monument als bedoeld in een zodanige verordening: 1°.te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen of 2°.te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, c. een bouwwerk te slopen in een krachtens een zodanige verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, d. een weg aan te leggen of verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg, voor zover daarvoor tevens een verbod geldt als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, e. een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen, f. in, op of aan een onroerende zaak een alarminstallatie te hebben die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren, g. houtopstand te vellen of te doen vellen, h. op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, i. als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toe te staan of te gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, j. in een daarbij aangewezen gedeelte van de provincie of de gemeente roerende zaken op te slaan of k. als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak in een daarbij aangewezen gedeelte van de provincie of de gemeente toe te staan of te gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
f.
Functioneren van de parkeerplaats is onduidelijk. Er is in het plan volstrekt geen duidelijkheid over de wijze waarop de parkeerplaats gaat functioneren (openbaar of enkel voor de winkel) en hoe de afsluiting er uit komt te zien. Voor omwonenden zijn dat zaken met ingrijpende gevolgen. Indien er nl. besloten wordt tot een afsluiting met hefbomen -zoals tijdens de informatieavond werd geopperd door de ondernemervormt dit een ingrijpende aantasting van het uitzicht van de naastgelegen woonhuizen. Bij de situatieschets ontbreekt ook een berekening van het effect van de aanleg van de nieuwe parkeerplaats op de inrichting van de Leliestraat en de Irisstraat. Het is mogelijk dat daar een aantal bestaande openbare parkeerplaatsen zal moeten verdwijnen om voldoende ruimte te scheppen voor de bochtstralen voor de in- en uitrit. Zonder duidelijk plan hiervoor is voor omwonenden onduidelijk wat het plan voor consequenties voor hen heeft. Het afgeven van een vergunning zonder dat de gevolgen voor omwonenden duidelijk zijn is niet acceptabel.
g.
Onduidelijkheid m.b.t. de geplande reclame-uitingen van de winkel
12
Het plan bevat geen voorstel m.b.t. de beoogde reclameaanduidingen voor de winkel. Daarom kan het visuele effect daarvan op de omgeving nu niet worden beoordeeld. Aangezien het een religieus monument betreft dat zich bovendien bevindt in een wijk die binnenkort zal worden aangewezen als van rijkswege beschermd stadsgezicht verdient dit aspect de nodige aandacht, voordat er een vergunning kan worden verleend voor het vestigen van de winkel in het pand. h.
Onduidelijkheid over brandveiligheid van bouwplan Het plan roept vragen op m.b.t. de brandveiligheid, met name of bezoekers vanaf de eerste verdieping in geval van nood tijdig een uitgang kunnen bereiken. De loopafstand is vanaf daar nl. aanzienlijk. De gemeente geeft in het besluit aan dat er een ‘Programma van eisen’ moet worden voorgelegd ter goedkeuring bij de regionale Brandweer, maar dat betreft waarschijnlijk alleen de brandalarminstallatie. Bij het verlenen van een vergunning voor het vestigen van een grote winkel met bijbehorend plan voor een nieuw te realiseren inbouw dient het brandveiligheidsplan met vluchtroutes en nooduitgangen e.d. op orde te zijn. Bij dit plan kan de veiligheid van winkelbezoekers niet worden gegarandeerd.
i.
Onduidelijk of koffieruimte voldoet aan voorschriften voor ondergeschikte horeca De vergunning verleent ook toestemming voor het vestigen van een ‘bijbehorende koffiehoek’. Er is geen afzonderlijke horecavergunning aangevraagd, maar het is nu onduidelijk of de geplande koffiehoek voldoet aan de regels voor ondergeschikte horeca. Informatie over het oppervlak en de geplande bedrijfsvoering ontbreken.
j.
Plan voor stiltekapel ontbreekt Onderdeel van het plan is behalve de winkel ook een kleine openbare stiltekapel aan de zijde van de Bosdrift, die via een afzonderlijke ingang vanaf de straat te bezoeken is. Hiervoor is geen enkel plan bijgevoegd, niet over het doel, de inrichting, het toezicht, of de wijze waarop deze bouwkundig wordt gescheiden van de winkelruimte. Daardoor is er geen enkele garantie dat dit onderdeel goed zal functioneren en niet tot overlast gaat leiden. Zonder duidelijkheid over de functie en bouwkundige afscheiding kan ook niet geconcludeerd worden of deze ruimte werkelijk een maatschappelijk doel dient of enkel zal functioneren als een etalage voor de winkel. De gemeente meldt in reactie op de kritiek in de zienswijzen over het ontbreken van een plan enkel dat de ondernemers hierover in gesprek moeten gaan met de indieners van de zienswijzen. Daarmee onttrekt de gemeente zich aan de verantwoordelijkheid voor het toetsen van de (niet aanwezige)plannen hiervoor, terwijl er wel een vergunning voor wordt afgegeven.
5. De motivatie van de gemeente is slecht onderbouwd en bevat onjuistheden. a.
Sterk afwijkende nieuwe berekening bruto oppervlak Het besluit van 3 maart 2014 vermeldt dat het bruto winkeloppervlak opnieuw is berekend en 1405 m2 betreft, in tegenstelling tot de bij de aanvraag ingediende berekening van 1494 m2 BVO, waarbij een aantal ruimtes nog niet eens was meegeteld. Het college stelt: “Na verbouw zal de brutowinkelfunctie binnen het gebouw – te weten vloeroppervlak van winkelruimte op de begane e grond en de nieuw aangebrachte 1 verdieping, en met inbegrip van algemene, koffie- en technische ruimte – 1405 m2 bedragen.” Deze nieuwe berekening wordt niet onderbouwd en is ook onjuist. Het bruto oppervlak van de Clemenskerk met inbouw bedraagt volgens de tekeningen van de architect 1669 m2. Dit is een belangrijk punt, omdat afwijken van het bestemmingsplan enkel is toegestaan voor maximaal 1500 m2 bruto oppervlak. Zie verder punt 2 uit dit bezwaar.
13
b.
Onrealistische inschatting aantal bezoekers. Het te verwachten aantal winkelbezoekers wordt volgens het college geschat op 85 per dag. Deze schatting is niet onderbouwd en zeer onrealistisch. Het college baseert zich bij de inschatting van het aantal bezoekers enkel op de informatie van de ondernemers. Een totaal van 85 bezoekers per dag is een volstrekt onrealistisch aantal voor een bedrijf van een dergelijke omvang. Ter vergelijking: Een kringloopwinkel in Oss (qua inwonersaantal vergelijkbaar met Hilversum) vermeldt in het jaarverslag een aantal betalende klanten van 275 per dag, terwijl het aantal bezoekers nog veel hoger ligt. Als de beoogde Vintage Concept Store winkelformule succesvol is zal dit resulteren in honderden of duizenden bezoekers per dag. Tijdens de openstelling van de Clemenskerk op Open Monumentendag werd bijvoorbeeld een aantal van 1800 bezoekers genoteerd. Mogelijk hebben de ondernemers of het college het aantal van 85 winkelbezoekers ten onrechte gebaseerd op het aantal personen dat in de tekeningen vermeld staat als technisch maximum. Dat zijn er nl. precies 85 (50 beneden en 5 in de sacristie, 10 boven aan ene zijde en 10 aan andere zijde plus 10 in koffiehoek). Dit betreft echter het aantal personen dat gelijktijdig in het gebouw aanwezig kan zijn volgens de voorschriften, bijv. m.b.t. de brandveiligheid. Dit zegt echter helemaal niets over het feitelijke aantal bezoekers per dag. De gemeente heeft zich bij de inschatting van het aantal bezoekers niet gebaseerd op onafhankelijke informatie of bezoekersaantallen van vergelijkbare bedrijven.
c.
Onjuiste constatering m.b.t. inbreng goederen. De constatering in het besluit dat bij de Vintage Concept Store particulieren zelf geen goederen komen inbrengen komt niet overeen met de informatie van de ondernemers zelf, die in hun toelichting op het gemeentehuis op 28 oktober 2013 juist het tegenovergestelde verklaarden. Kern van het winkelconcept is namelijk dat klanten tweedehands goederen inbrengen en hiervoor de helft van de opbrengst ontvangen. De goederen worden bovendien ook op internet te koop aangeboden. De Vintage Concept Store krijgt dus deels ook het karakter van een webwinkel. Daarnaast zal er volgens de informatie van de ondernemers ook sprake zijn van de verkoop van partijen inruilartikelen. Er is in het winkelconcept wel degelijk sprake van de actieve inbreng van goederen door particulieren; de conclusie dat er geen sprake zal zijn van overlast en een verstorende verkeersstroom is dan ook niet terecht.
d.
Overlast door extra verkeersbewegingen onvoldoende in kaart gebracht . Bij de vergunningverlening beweert het college ten onrechte dat door de vestiging van de grote winkel de druk op de omgeving maar marginaal toeneemt: “Op grond van de nieuwe invulling worden geen verstorende verkeersstromen naar de Vintage Store verwacht. Vintage Concept Store verwacht circa 85 bezoekers per dag in de winkel te ontvangen. Deze zullen verspreid over de dag komen. Daarmee zal de verkeersaantrekkende werking verdeeld over de winkeltijden plaatsvinden waardoor de druk op de omgeving marginaal toeneemt. … De tijden van bezoek van Vintage zijn niet gelijk aan de schooltijden, zodat geen congestie is te verwachten.” Deze verwachting is op een onrealistische inschatting van het bezoekersaantal gefundeerd en niet overtuigend, zie ook punt 5b en c van dit bezwaar. Een dergelijk type volumineuze detailhandel heeft namelijk wel degelijk een sterke verkeersaantrekkende werking. De openingstijden van de winkel zullen ook wel degelijk grotendeels gelijkvallen met verkeer rond de schooltijden. Ook hier baseert het college zich op de informatie van de ondernemers, niet op de verkeerssituatie ter plaatse en de informatie van omwonenden over de verwachte overlast. De straten rondom de Clemenskerk, te weten de Bosdrift, Leliestraat en Irisstraat, zijn allen ingericht voor eenrichtingsverkeer. De Bosdrift is bovendien een zeer smalle radiaal voor autoverkeer vanaf de Diependaalse laan naar het centrum, met fietsstroken in beide richtingen. De inrit naar de parkeerplaats achter de kerk bevindt zich in de Leliestraat. Bij beoordeling ter
14
plaatse van de verkeerssituatie is onmiddellijk duidelijk dat bezoekers die per auto op de Bosdrift aankomen de inrit naar de Leliestraat vaak voorbij zullen rijden. Dit betekent dat ze vervolgens via een omweg door de Gijsbrecht rond zullen moeten gaan rijden in de buurt rond de Clemenskerk en de Paulusschool, om de ingang naar de parkeerplaats van de winkel te vinden. Vanaf de Hilvertsweg lopen ze dan vast in de omliggende straten door het eenrichtingsverkeer. Dit rondrijden gaat ongetwijfeld voor veel overlast en ergernis zorgen. De conclusie van het college dat er slechts sprake zal zijn van een ‘marginale verstoring’ van de omgeving doordat de Vintage Store een zeer actieve website met webwinkel gaat opzetten is volstrekt ongeloofwaardig en tegenstrijdig. Juist webwinkels creëren een groot aantal extra verkeersbewegingen, voor de bezorging van goederen. e.
Inschatting gevolgen milieueffecten is onvoldoende onderbouwd. Het college stelt ten onrechte dat de verkeersaantrekkende beweging gering zal zijn en dat de vestiging van de Vintage Store daardoor geen overlast of milieubelasting zal opleveren. Dit wordt niet onderbouwd met onafhankelijke gegevens. De nieuwe parkeerplaats van de winkel, met 41 parkeerplaatsen, wordt bovendien gesitueerd direct aangrenzend aan het speelplein van de Paulusschool. Het effect van de hiermee gepaard gaande verkeersbewegingen op de luchtkwaliteit is niet berekend. Ook het milieueffect van herhaaldelijk rondrijdend verkeer, van automobilisten die op zoek zijn naar de ingang van de parkeerplaats wordt niet geschat. De verwachting is dat dit effect aanzienlijk zal zijn, vanwege het eenrichtingsverkeer in alle straten rondom de Clemenskerk.
f.
Duurzaamheid nieuwe functie is zeer discutabel. Het college geeft in het besluit van 3 maart aan dat de bestemming als Vintage Concept Store “zekerheid” biedt voor een langdurige huur van het geheel. Van zekerheid is echter in het geheel geen sprake. Detailhandel blijkt op het moment het meest kwetsbare segment bij de inrichting van de openbare ruimte; de toenemende leegstand op bestaande winkellocaties vormt een groot maatschappelijk probleem. Het vestigen van winkels buiten reeds hiervoor aangewezen gebieden is dan ook onverantwoord. De winkelformule zelf moet zich bovendien ook nog helemaal bewijzen. Er is grote kans dat de winkel binnen korte tijd uitloopt op een faillissement, zoals in 2013 ook al na een jaar gebeurde met een vergelijkbare formule (Troc) in Helmond. De ondernemers hebben ook geen ervaring met een dergelijke winkel. Dus die aanhalingstekens bij het begrip “zekerheid” mogen wel dikgedrukt worden, detailhandel biedt namelijk helemaal geen zekerheid voor de toekomst van het monument, enkel een financieel voordeel voor de eigenaar op korte termijn. Het is dan ook niet terecht dat het college de maatschappelijke bestemming van het monument in de wijk daarvoor ter zijde schuift.
6. De besluitvorming rond het plan verliep erbarmelijk a.
De Stichting Vrienden van de Clemenskerk is door BOEi en de wethouder onvoldoende betrokken bij de besluitvorming Het hele traject van de besluitvorming is bijzonder frustrerend verlopen. BOEi hield gedurende de restauratiefase geregeld contact met de Stichting, maar bij de besluitvorming rond de herbestemming werd de Stichting niet betrokken en pas geïnformeerd op het moment dat er reeds een overeenkomst was gesloten met een nieuwe gebruiker. Een dringend verzoek in april 2013 van de Stichting aan de wethouder en projectleider van BOEi om meer transparantie over de afwegingen bij de besluitvorming leverde niets op. Er is door BOEi en verantwoordelijk wethouder Van der Want niet gestreefd naar het bereiken van overeenstemming met de Stichting Vrienden van de Clemenskerk over de nieuwe bestemming voor het gebouw.
15
b.
De gemeenteraad is pas zeer laat geïnformeerd Op 18 december 2012 vond er op verzoek van BOEi reeds een ambtelijke toetsing plaats van drie serieuze kandidaten voor de herbestemming van de Clemenskerk, door diverse afdelingen van de gemeente. De raad werd hierover in het geheel niet geïnformeerd. Wethouder Van der Want volgde de strategie van BOEi om pas met informatie naar buiten te treden als er een overeenkomst was met één van de partijen. In de gemeenteraadsvergadering van 13 maart 2013 heeft wethouder Van der Want in reactie op vragen toegezegd de raad niet voor een fait accompli te zullen stellen, maar plannen tijdig aan de raad voor te leggen. Het plan voor het vestigen van een winkel in de Clemenskerk -in afwijking met het geldende bestemmingsplan- werd echter pas op 7 november 2013 (pal voor het aanvragen van de vergunning) tijdens een informele informatiebijeenkomst door de wethouder, directeur BOEi en de betrokken ondernemers aan de aanwezige raadsleden gepresenteerd. Vragen konden worden gesteld over de details van het plan, maar het plan zelf stond niet meer ter discussie. Op 20 november 2013 werd de gehele raad schriftelijk over het plan geïnformeerd door de wethouder. Toen was er al een overeenkomst gesloten tussen BOEi en de ondernemers voor het vestigen van een ‘Vintage Concept Store’ in het kerkgebouw. Het overleg tussen BOEi en de ondernemers over het plan voor de winkel bleek al anderhalf jaar gaande, zonder dat hierover iets aan de raad is gemeld.
c.
De gemeenteraad en Stichting zijn onjuist geïnformeerd In de toelichting op het plan werd steeds gesproken over de aanleg van een bescheiden aantal parkeerplaatsen achter de kerk, ong. 20 stuks. Na toetsing met de geldende parkeernorm bleken dit er 42 te moeten worden. Tijdens de mondelinge toelichting aan de Stichting op het Gemeentehuis op 28 oktober werd door de ondernemers gesproken over de uitbreiding van het winkeloppervlak tot 1200 à 1300 m2. Dit bleek twee weken later bij de vergunningaanvraag veel meer te zijn. Tijdens de informatiebijeenkomst op 7 november 2013, vlak voor de aanvraag van de vergunning, was nog sprake van een gehele nieuwe hoofdingang aan de achterzijde, die echter achterwege bleek te zijn gelaten bij de vergunningaanvraag. Ook met betrekking tot het permanente karakter van de wijziging van de bestemming is onjuiste informatie verstrekt. In reactie op de vraag aan de wethouder op 7 november of er ook een tijdelijke vergunning (bijv. voor 5 jaar) kon worden afgegeven voor het afwijken van het bestemmingsplan meldde de wethouder ten onrechte dat dit niet mogelijk is. De zorg leeft in de buurt dat met de komst van deze winkel een definitieve wijziging van het bestemmingsplan zal ontstaan, die in de toekomst ook andere winkels mogelijk maakt, misschien zelfs een supermarkt. Wethouder Van der Want heeft na vragen hierover uiteindelijk diverse malen verzekerd dat er bij het plan geen sprake is van een wijziging van de bestemming. Volgens de wethouder blijft de maatschappelijke bestemming gehandhaafd, er wordt enkel voor deze winkel van het bestemmingsplan afgeweken. Voor een volgende winkel zou dan ook opnieuw een vergunning moeten worden aangevraagd. In zijn brief van 20 november 2013 aan de raad stelt wethouder Van der Want dit als volgt: “Vergunningverlening betekent overigens niet dat daarmee ook het bestemmingsplan voor de toekomst gewijzigd is. Indien in de toekomst opnieuw een omgevingsvergunning voor een nieuwe winkelvestiging of een andere functie wordt gevraagd, dan wordt deze opnieuw beoordeeld en opnieuw getoetst of dat gebruik binnen de regels past en of het al dan niet toelaatbaar is.” Op 19 december 2013, tijdens een ingelaste bespreking van het plan in de Raadscommissie Samenleving, gaf de wethouder opnieuw de verzekering dat er geen wijziging plaatsvindt van het bestemmingsplan, maar dat er enkel voor deze winkel van de bestemming wordt afgeweken. De bestemming ‘maatschappelijk’ zal gehandhaafd blijven. Deze verzekering was voor de raadsleden een belangrijk argument om met het huidige plan akkoord te kunnen gaan.
16
In reactie op onze Zienswijze van 4 januari 2014, waarin onze Stichting naar voren bracht dat deze afwijking wel degelijk zou kunnen leiden tot een structurele afwijking van het bestemmingsplan, meldt het college echter: “De invulling is niet tijdelijk. Er wordt in dit besluit tot verlenen omgevingsvergunning afgeweken van het bestemmingsplan. Deze afwijking ziet op het specifiek door aanvrager omschreven gebruik. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 2.12, lid 1 onder a onder 2 van de Wabo. De verplichting bestaat een bestaand legaal gebruik bij herziening van een bestemmingsplan mee te nemen.” Dit betekent dat via deze afwijking van het bestemmingsplan ongewild een permanente wijziging van het bestemmingsplan kan ontstaan, ten gunste van het vestigen van detailhandel in het gebouw. De verzekering van de wethouder dat de maatschappelijke bestemming gehandhaafd zal blijven was dus onterecht en misleidend. d.
De buurt is onvoldoende en onjuist geïnformeerd De buurt is onvoldoende en zeer laat geïnformeerd over de plannen rond de Clemenskerk. Op 4 april 2013 werd de buurt opgeschrikt door de publicatie van een aanvraag voor een kapvergunning voor 38 bomen rond kerk en pastorie, zonder enige duidelijkheid over de plannen. Voor twee informatiebijeenkomsten (4 juni 2013 en 7 november 2013) werd slechts een zeer beperkt aantal huisnummers, direct grenzend aan de kerk, uitgenodigd. Tijdens de informatiebijeenkomst op 4 juni 2013 - op initiatief van de wethouder na klachten van onze stichting en enkele raadsleden over het gebrek aan transparantie - werd niet geantwoord op vragen over de toekomstige bestemming. Er werd enkel toelichting gegeven over het plan om een weg met een bescheiden aantal parkeerplaatsen achter de kerk aan te leggen en er werd een tekening getoond van een mogelijke inbouw voor een eerste verdieping. Naar later bleek was overleg met de ondernemers van de Vintage Concept Store toen al maandenlang gaande. Het plan om in het monument een megastore te vestigen - in strijd met het geldende bestemmingsplan Bosdrift 2013 - is pas op 7 november 2013 kenbaar gemaakt aan een kleine kring omwonenden. De rest van de buurt moest deze informatie vernemen via de krant, toen de vergunning door de eigenaar al was aangevraagd. Tijdens de informatiebijeenkomst op 7 november 2013 werd wederom gesproken over een twintigtal parkeerplaatsen. Verder werd een plan getoond voor het realiseren van een nieuwe hoofdingang aan de achterzijde van de kerk, om overlast aan de voorzijde te voorkomen. Deze nieuwe ingang bleek bij de vergunningaanvraag achterwege te zijn gelaten. Over de afsluiting van de parkeerplaats bleek nog niet te zijn nagedacht. Ook bij het ingediende plan is daarover volstrekt geen duidelijkheid, terwijl dit grote gevolgen heeft voor de buurt.
e.
Het Bisdom Haarlem & Amsterdam is onvoldoende geïnformeerd In het overdrachtscontract is met het Bisdom Haarlem & Amsterdam overeengekomen dat het kerkgebouw enkel voor maatschappelijke doeleinden kan worden gebruikt. Bij een afwijking van de plannen dient dit te worden voorgelegd aan het Bisdom. BOEi gaf tijdens de informatiebijeenkomst op 7 november in reactie op vragen van buurtbewoners aan dat het Bisdom akkoord zou zijn met het beoogde gebruik. Navraag door onze stichting bij algemeen econoom van het Bisdom de hr. Emile Duijsens wees echter uit dat het huidige plan niet aan hen is voorgelegd en dat men dit wel nodig achtte. Met de gemeente Hilversum was al jaren lang geen contact meer, aldus de hr. Duijsens.
f.
De wethouder wijzigde de toetsingscriteria voor de herbestemming. Aanvankelijk werden als criteria voor de herbestemming gesteld dat die: 1. moest voldoen aan de eisen van het monument 2. binnen de maatschappelijk bestemming moest passen en
17
3. financieel haalbaar moest zijn (dit laatste ter beoordeling aan BOEi). Verder gaf wethouder Van der Want geen enkele sturing of voorkeur aan voor de invulling van de herbestemming van het monument. In zijn brief van 26 april 2013 meldt hij: “In beginsel heeft BOEi de vrijheid om zelf een keuze te maken ten aanzien van verkoop, verhuur of het zelf ondernemen van activiteiten in de Clemenskerk. Vanzelfsprekend moet daarbij de gemeentelijke regelgeving in acht worden genomen, zowel door BOEi als door eventuele kopers of huurders. Met betrekking tot het gebruik heeft de gemeenteraad de bouw- en gebruiksmogelijkheden vastgelegd in het bestemmingsplan Bosdrift. Ter plaatse geldt de bestemming Maatschappelijke Doeleinden en de medebestemming Primair woongebied met cultuurhistorische waarden.” (Wethoudersbrief 26 april 2013 aan de gemeenteraad). Aanvankelijk werd wel degelijk gesteld dat de herbestemming moest passen binnen het bestemmingsplan. Bij de presentatie en verantwoording van het plan door de wethouder bleef dit toetsingscriterium gewoon achterwege. g.
Het college houdt onvoldoende rekening met de realiteit van de bedrijfsvoering. Tijdens de informatiebijeenkomst op 7 november 2013 was sprake van een plan voor een nieuwe hoofdingang aan de achterzijde van de kerk, naast de absis. Op 12 november 2013 bleek die nieuwe entree buiten de vergunning te zijn gehouden. Het college stelt hierover in reactie op onze zienswijze:”Deze aanvraag heeft geen betrekking op een gewijzigde entree. De gewijzigde entree is geen noodzaak voor een normaal gebruik van de kerk als winkel. Besluit aanvrager in de toekomst dat de entree aangepast moet worden dan zal hiervoor opnieuw een aanvraag omgevingsvergunning worden ingediend.” Tijdens de informatiebijeenkomst was de nieuwe entree nog gepresenteerd door de ondernemers als belangrijk om overlast door laden- en lossen aan de voorzijde op de Bosdrift te voorkomen. Dit onderdeel lijkt nu buiten de aanvraag te zijn gehouden om de vergunningverlening niet op te houden. Daarmee zijn de problemen alleen vooruitgeschoven. De huidige entree aan de achterzijde is namelijk zeer klein en dus niet geschikt voor de aan- en afvoer van meubels. Daarmee wordt dit laden en lossen toch deels verplaatst naar de voorzijde van het gebouw. Het college ontkent de problemen en overlast die dit gaat veroorzaken aan de zijde van de Bosdrift.
h.
Het college houdt geen rekening met de aankomende status van beschermd stadsgezicht. Er is bij de gemeente een besluit in de afrondende fase m.b.t. het verlenen van de status van beschermd stadsgezicht voor het gebied, waar de Clemenskerk onderdeel van uitmaakt. Er wordt bij het verlenen van de vergunning voor het vestigen van de Vintage Store onvoldoende rekening gehouden met andere dan uitsluitend inpandige veranderingen aan het gebouw op termijn. Er is nl. een redelijke verwachting dat de huidige achteringang van het kerkgebouw bij de parkeerplaats niet toereikend zal zijn voor de toestroom van bezoekers en het inbrengen van goederen. Er was reeds een plan getoond voor het realiseren van een nieuwe entree aan de achterzijde, maar dat onderdeel is nu met opzet buiten de vergunningaanvraag gehouden. Het verlenen van een vergunning zonder goede inschatting van de effecten op termijn voor het monument en de omgeving is onverantwoord. Ook m.b.t. de aantasting van het groene karakter van de kerktuin en de gedeeltelijke verwijdering van de traditionele erfafscheiding voor de aanleg van de nieuwe parallelweg met parkeerplaats wordt onvoldoende rekening gehouden met de cultuurhistorische waarden en de aankomende beschermde status van de buurt.
i.
Besluit is strijdig met verkeersveiligheidsbeleid op dezelfde locatie. In 2014 wil wethouder Erik Boog de verkeersveiligheid rond de Paulusschool , die grenst aan de Clemenskerk, gaan verbeteren met steun van de Provincie. http://www.hilversum.nl/Nieuws/Nieuws_Archief/Nieuwsarchief_2013/Nieuwsarchief_november _2013/Gemeente_gaat_verkeersveiligheid_bij_basisscholen_verbeteren
18
Op 10 december 2013 stelde onze stichting aan het college hierover een schriftelijke vraag: “Hoe verhoudt deze aanvraag voor het vestigen van een grote winkel met koffiehoek in de Clemenskerk – met alle bijbehorende extra verkeersbewegingen – zich met het plan van wethouder Erik Boog om rond de Paulusschool met steun van de provincie volgend jaar de verkeersveiligheid te gaan vergroten? Is hier geen sprake van tegenstrijdig beleid?” Het schriftelijke antwoord van het college luidde op 11 februari 2014: “Bij het opstellen van een plan voor de verkeersveiligheid wordt rekening gehouden met de actuele situatie.” Dit antwoord is natuurlijk volstrekt niet overtuigend. In reactie op de ingediende zienswijzen meldt het college op 3 maart m.b.t. de verkeersveiligheid: “Vintage concept Store verwacht circa 85 bezoekers per dag in de winkel te ontvangen. Deze zullen verspreid over de dag komen. Daarmee zal de verkeersaantrekkende werking verdeeld over de winkeltijden plaatsvinden waardoor de druk op de omgeving marginaal toeneemt (de winkeltijden komen overeen met de winkels in de Gijsbrecht van Amstelstraat).” Deze inschatting van het aantal bezoekers is volstrekt niet realistisch, zie ook punt 5 van dit bezwaar. Bovendien is het geen antwoord op de vraag over het verkeersveiligheidsbeleid rond de school. Met het verlenen van een vergunning voor het vestigen van een grote winkel in de Clemenskerk ontstaat wel degelijk een extra verkeersstroom die strijdig is met dit vastgestelde verkeersveiligheidsbeleid. Er is sprake van een nieuwe verkeersaantrekkende werking plus de aanleg van een groot parkeerterrein met een in- en uitrit pal naast het schoolplein van de Paulusschool. Dit heeft onherroepelijk een nadelig effect op de verkeersveiligheid voor de schoolkinderen en is daarom strijdig met het in november 2013 vastgestelde beleid hiervoor.
7. Het plan is zeer nadelig voor de buurt a.
Toename verkeersstroom met bijbehorende overlast en risico’s Bij punt 5 van dit bezwaar concludeerden we dat de buurt wel degelijk reden heeft om zich zorgen te maken over de toename van de verkeersstroom. Het college heeft deze zorgen niet kunnen wegnemen en heeft de vergunningverlening op dit vlak onvoldoende onderbouwd. Voor een reële inschatting van de toename van de verkeersstroom bij het vestigen van ruim 1600 m2 BVO grootschalige detailhandel dient naar officiële richtlijnen te worden gekeken, zoals de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op basis van de omvang van de winkel en de aard van de activiteiten. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de geringe breedte van de woonstraten en met de complexiteit van het eenrichtingsverkeer in alle naastgelegen straten. Bij deze inschatting dient te worden uitgegaan van een realistisch aantal winkelbezoekers. Op de smalle Bosdrift zal ook de nodige congestie ontstaan doordat particulieren hier hun goederen deels zullen komen laden en lossen. Aangezien de verkeerssituatie op de Bosdrift nu al ervaren wordt als risicovol, met name voor fietsers, zal dit de problemen enkel doen toenemen.
b.
Parkeeroverlast en verdwijnen bestaande parkeerplaatsen Op dit moment hebben omwonenden van de Clemenskerk al te maken met parkeeroverlast in hun straten door winkelbezoekers van de Gijsbrecht van Amstelstraat die het betaald parkeren proberen te ontwijken. Het aantal automobilisten dat op zoek is naar een parkeerplaats zal met de vestiging van een nieuwe grote winkel enkel toenemen. Het valt niet aan te nemen dat iedereen de hiervoor aangewezen parkeerplaatsen op het eigen terrein van de winkel zal gebruiken. Om voldoende ruimte te maken voor het in- en uitrijden van de parkeerplaats zullen ook een aantal bestaande parkeerplaatsen in de Leliestraat en Irisstraat moeten wijken. Met de vestiging van deze winkel wordt het parkeerprobleem voor de bewoners van de naastgelegen straten enkel nog nijpender.
19
c.
Verdwijnen groene karakter kerk- en pastorietuin De tuin van kerk en pastorie heeft traditioneel altijd een fraai groen karakter gehad, met een afsluiting met een rustiek smeedijzeren hek. In het huidige plan verdwijnt dit groene karakter van de tuin helemaal. Vooruitlopend op deze ontwikkeling zijn door de eigenaar al de nodige bomen en struiken gekapt. Het besloten karakter van de kerktuin verdwijnt in het plan door de aanleg van een doorrijroute tussen de Leliestraat en de Irisstraat. Aan de achterzijde van de kerk ontstaat dan één groot bestraat vlak met een groot aantal (41) parkeerplaatsen. Zelfs pal voor de fraaie absis zijn parkeerplaatsen gesitueerd. Esthetisch gezien is dit voor het karakteristieke achteraanzicht van de Clemenskerk een ramp. Van een fraai totaalplan voor een groene parkeerplaats rond het monument die aansluit op de historische omgeving en behoeften uit de buurt is geen sprake. De aanleg van de doorrijroute verhoogt nog het oppervlak aan bestrating. Hiervoor moet bovendien een deel van het traditionele gietijzeren hek wijken, terwijl duidelijkheid over de ontsluiting en het gebruik van de parkeerplaats nog volstrekt ontbreekt. De mogelijkheid van een afsluiting met hefbomen wordt bepaald niet gewaardeerd en is ook strijdig met de cultuurhistorische waarde van de locatie. Het aanzicht van het monument zal zowel aan de voor- als achterzijde worden gedomineerd door kale bestrating vol auto’s en aan- en afrijdend verkeer met goederen. Daar bovenop valt nog de nodige visuele vervuiling te verwachten in de vorm van winkelaanduiding/reclame. Het zal duidelijk zijn dat dit niet een perspectief is waar de buurt op zit te wachten. De hoeveelheid groene ruimte is tenslotte in hoge mate bepalend voor de kwaliteit en het leefklimaat van een buurt.
8. Het plan is een gemiste kans voor Hilversum a.
Kwaliteit en historie monument dienen juist te worden benut Het huidige plan doet geen recht aan de maatschappelijke betekenis die het gebouw sinds de bouw exact een eeuw geleden voor Hilversum en met name de Bloemenbuurt heeft. De Clemenskerk speelde een centrale rol bij belangrijke levensmomenten van veel Hilversummers en is verweven met de geestelijke en muzikale geschiedenis van Hilversum. Die betekenis wordt met een herbestemming tot winkel teniet gedaan. Het gebouw is ook architectonisch verweven met de ontstaansgeschiedenis van Hilversum. Bouwmeester Dudok heeft het ontwerp van de zuidelijke Bloemenbuurt met zichtassen en diverse bouwkundige elementen georiënteerd op de architectuur van de toen net gebouwde Clemenskerk. De rol die het kerkgebouw speelt in de tuinstadvisie van Dudok zal in de toekomst aan belangstelling winnen doordat de zuidelijke Bloemenbuurt de status krijgt van rijksbeschermd stadsgezicht. Hier zou de gemeente meer op in kunnen spelen, bijvoorbeeld met een bezoekcentrum met informatie over dit bijzondere aspect van het werk van Dudok. Het werk van architect Jacobus van Gils, de architect van de Clemenskerk, is ook nog grotendeels onbelicht gebleven. Zowel het exterieur als het interieur van het gebouw bevatten bijzondere kwaliteiten, die bij openstelling voor maatschappelijk gebruik pas volop op waarde geschat kunnen worden. Veel Hilversummers zijn zich niet bewust van het bestaan en de schoonheid van het monument, doordat het bijna twintig jaar lang ontoegankelijk is geweest. Met het plan om het gebouw vrijwel geheel te verhuren als winkeloppervlak verdwijnt de mogelijkheid om de kwaliteiten van het monument echt voor de buurt en Hilversum te benutten.
b.
Uitstraling religieus monument gaat verloren De specifieke kwaliteit en sfeer van het religieuze monument gaan verloren met de beoogde winkelformule. Een religieus monument is meer dan een fraai decor, het heeft ook een bepaalde betekenis, ook als het gebouw zijn oorspronkelijke functie heeft verloren. Bij herbestemmingen elders in het land blijkt dat winkelfuncties in kerken (met uitzondering van boekwinkels) niet op
20
veel waardering van het publiek kunnen rekenen. Detailhandel wordt vrij algemeen ervaren als strijdig met de betekenis van zo’n gebouw. Voorbeelden zijn de babyartikelenwinkel in de Grote Kerk in Hoorn en de supermarkt in een moderne kerk in Helmond. De activiteiten en inrichting van de Vintage Concept Store in relatie tot de aanwezige religieuze kunst in het gebouw zullen voor een deel van de bezoekers aanstootgevend blijven. De gebrandschilderde ramen van Max Weiss met religieuze voorstelling domineren ook de hoofdingang van het monument aan de Bosdrift. Hoe dit zich laat combineren met de aanduidingen van de winkel laat zich nog raden. c.
Dringend benodigde culturele voorziening gaat verloren In Hilversum klinkt al jaren de roep om een goed podium voor de amateurkunst. Hilversum kent een bijzonder groot aantal koren, orkesten en harmonieën van hoog niveau, die nu een ruim en betaalbaar podium ontberen. Hilversum-zuid kampt bovendien met het volstrekt ontbreken van culturele voorzieningen. De Clemenskerk sluit qua uitstraling, omvang en de uitstekende akoestiek precies aan bij deze behoeftes. Van de gemeente mag dan ook meer steun verwacht worden voor de totstandkoming van een goede combinatie van cultureel-maatschappelijke functies in de monumentale Clemenskerk, ook vanwege de subsidie van 807.699,- euro die in 2008 voor de Clemenskerk werd verleend door de Provincie NH in het kader van de stedelijke vernieuwing van de Bloemenbuurt en de 450.000,- euro extra die in 2012 werd toegekend voor het vergroten van de toegankelijkheid van het monument. De vestiging van een megastore in de Clemenskerk voorziet op geen enkele manier in de behoefte van de buurt.
Conclusie De besluitvorming rond het plan is zowel in de voorbereiding als tijdens de vergunningaanvraag onzorgvuldig en ontransparant verlopen. De gegevens bij de vergunningaanvraag bleken onjuistheden te bevatten en de berekeningen bij het plan zijn onoverzichtelijk en vol tegenstrijdigheden. Gedurende de lopende procedure zijn de gehanteerde begrippen en berekeningen nog gewijzigd, in reactie op de ingebrachte bezwaren. Hiermee is gepoogd te verhullen dat het plan niet past binnen de huidige wettelijke kaders. In plaats van uit te gaan van bruto oppervlaktes, oftewel ‘buitenwerkse maten’ zoals het Bor (Besluit omgevingsrecht) voorschrijft is het college ineens overgestapt naar het begrip gebruiksoppervlak bij de beoordeling of dit binnen de wettelijke grens valt voor een afwijking van een bestemmingsplan. Dit is echter in strijd met de wettelijke bepalingen. Het plan voor het vestigen van de Vintage Concept Store past niet bij de maatschappelijke betekenis van het gebouw en past qua ligging en te verwachten overlast niet in de woonwijk met de smalle straatjes. Het plan is in strijd met het bestemmingsplan en in strijd met lokale en landelijke wetgeving m.b.t. mogelijkheden om daarvan af te wijken. Het college beroept zich op de clausule die dient ter voorkoming van langdurige leegstand, maar voldoet niet aan de eis die daarbij geldt dat in dat geval dient te worden aangetoond dat gebruik voor de bestaande bestemming niet mogelijk is. Mondelinge informatie van BOEi en onze eigen informatie geven aan dat er ruim voldoende belangstelling is voor het gebruik van het gebouw voor maatschappelijke doeleinden. De Stichting Vrienden van de Clemenskerk concludeert dat de vergunning voor ‘het verbouwen en wijzigen van de bestemming van het rijksmonument van kerk in winkelruimte met bijbehorende koffiehoek op het adres Bosdrift 53’ ten onrechte is verleend, omdat deze in strijd is met het geldende Bestemmingsplan Bosdrift 2013 en met de Algemene Maatregelen van Bestuur m.b.t. mogelijkheden om hiervan af te wijken. (Bor en gemeentelijke Beleidsregels voor Afwijken Bestemmingsplannen). De vergunning levert voor omwonenden een ernstige aantasting op van hun woon- en leefklimaat door de toename van verkeersbewegingen en door het verlies van het groene karakter van de kerktuin. De vergunning verslechtert bovendien de verkeersveiligheid rondom de Paulusschool, terwijl het beleid van de gemeente juist gericht is
21
op het verbeteren van deze veiligheid. Formeel en procedureel zijn er tijdens de aanloop en verlening van de vergunning veel ongeregeldheden opgetreden en fouten gemaakt. De motivatie van het college voor het verlenen van de vergunning is onvoldoende en onjuist gefundeerd. Daarom dient de vergunning te worden ingetrokken.
Hoogachtend, Namens het bestuur van de Stichting Vrienden van de Clemenskerk, Voorzitter Door Jelsma
Stichting Vrienden van de Clemenskerk, www.clemenskerkhilversum.nl Secretariaat: v.d. Duyn van Maasdamstr. 6, 1215 HT Hilversum,
[email protected] Bijlagen: A. Zienswijze Stichting Vrienden van de Clemenskerk, ingediend 4 jan. 2014 B. Besluit Omgevingsvergunning nr. 123636, vastgesteld 3 maart 2014, plus reactie op ingediende zienswijzen. C. Brief van Hurenkamp architecten met toelichting over totaal aantal bruto vierkante meters, ingediend 12 nov. 2013 D. Overzicht wisselende informatie Hurenkamp architecten over oppervlakte bouwplan, ingediend op 12 nov. 2013, 24 jan. 2014 en 21 febr. 2014.
22