Bijlage II De sterkten, zwaktes, kansen en bedreigingen (SWOT) van de Open Universiteit in 18 tabellen Verantwoording Deze bijlage bevat de uitkomsten van de SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threaths) ‐ analyse, die ten behoeve van het Instellingsplan 2011 – 2015 is uitgevoerd, samengevat in 18 tabellen. De SWOT–analyse van de Open Universiteit is in een aanstal stappen uitgevoerd. In de eerste stap zijn ongewogen lijsten opgesteld van trends, ontwikkelingen, feiten en verwachtingen die betrekking hebben op de Open Universiteit zelf of de op de omgeving van de Open Universiteit. Er is een inventarisatie gemaakt van sterkten, zwakten, uitdagingen en bedreigingen zoals die genoemd worden in publicaties en notities van de Open Universiteit zelf, in overheidspublicaties met name van het Ministerie van OCW en de Onderwijsraad, en in publicaties, rapporten en notities van organisaties zoals Surffoundation, VSNU, de HBO‐Raad en internationale organisaties als de EUA. Deze inventarisatie is vertaald in stellingen die in verschillende workshops zijn voorgelegd aan het management, de medezeggenschapsraad en de studentenraad. Doel daarvan was een beeld te krijgen van de wijze waarop het OU‐management en de zeggenschapsraden aankijken tegen de kansen en bedreigingen die op de Open Universiteit in de periode 2011 – 2015 afkomen, en of men van mening is dat de OU‐organisatie in voldoende mate is toegerust om de geïdentificeerde kansen te benutten c.q. de bedreigingen het hoofd te bieden. De tweede stap bestond uit een Group Support Systems sessie. De resultaten van de eerdere workshops zijn daarvoor daartoe verder uitgewerkt en aangevuld, zodat er een tweede, meer uitgebreide set van stellingen beschikbaar kwam. Waar de stellingen van de voorgaande sessies zelf al benoemd waren als kans, bedreiging, sterkte of zwakte, is gepoogd om de stellingen voor de GS‐ sessie zoveel mogelijk te formuleren in observaties. Daarbij is niet alleen voortgebouwd op de set stellingen van de eerdere sessies, maar is ook gebruik gemaakt van informatie die was aangeleverd door de afdeling Marketing & Communicatie van de OU, alsook van nationale onderzoeken en publicaties en van publicaties uit internationale projecten, waaraan de Open Universiteit deelneemt, zoals SIRUS, OER‐HE en USBM. De datarapportage met de uitkomsten van de GSS‐bijeenkomst is als basis voor deze analyse gebruikt. De resultaten van de GSS‐bijeenkomst zijn geanalyseerd , waarbij met name nietszeggende uitkomsten (”ruis”) eruit zijn gefilterd. Vervolgens zijn in de derde stap de uitkomsten vertaald naar de verschillende tabellen in deze bijlage. Waar nodig zijn de resultaten aangevuld op basis van de informatie uit de eerste stap ( de workshops en documentanalyse), danwel op basis van ‘expert opinions’, zodat er uiteindelijk een zo volledige beeld van de SWOT van de OU beschikbaar is. In deze bijlage is dezelfde indeling in onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening en specifieke taakgebieden gehanteerd als in het Instellingsplan. Voor elk van deze terrein worden de belangrijkste kansen en bedreigingen – in afnemend belang ‐ gepresenteerd: tabellen 1 tot en met 8.
1
Vervolgens worden in de tabellen 9 tot en met 16 de inhoudelijke sterktes en zwaktes gepresenteerd. In tabel 17 en 18 worden de operationele sterkten en zwaktes gepresenteerd.
2
Kansen en Bedreigingen Tabel 1: de kansen voor OU in Onderwijs 1. In het decennium 2010 ‐ 2020 zullen steeds meer 'niet‐traditionele' studenten, dat wil zeggen studenten uit oudere leeftijdsgroepen en studenten die leren met werken combineren, willen instromen in het Nederlandse hoger onderwijs. Door de unieke kenmerken van het onderwijsmodel (meervoudige openheid) is de Open Universiteit voor deze categorieën een aantrekkelijke onderwijsinstelling. 2. Een brede invoering van een stelsel van Persoonlijke Educatiepunten door beroepsorganisaties zal de vraag doen toenemen naar Lifelong, Open & Flexible leervormen zoals die van de Open Universiteit. 3. De Nederlandse beroepsbevolking (leeftijd 25 ‐ 65 jaar) daalt gestaag vanaf 2010. Door de demografische druk (balans tussen werkenden en niet‐werkenden) neemt het belang van leven lang leren toe. 4.
5.
6.
7.
8
9.
De toenemende flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de vraag van de arbeidsmarkt naar steeds hogere kwalificaties (kennis, vaardigheden en competenties) in de periode 2010 ‐ 2020 zullen leiden tot een grotere vraag naar leven lang leren op hoger onderwijsniveau. Tot 2020 blijft het aantal voltijdstudenten in het hoger onderwijs stijgen (OCW‐ Referentieramingen). Hierdoor hebben de sedentaire hoger onderwijsinstellingen weinig aandacht voor leven lang leren en zullen zij relatief weinig volwassenen boven de 30 jaar aantrekken. In de periode tot 2020 zal de vraag naar leven lang leren in het hoger onderwijs voor het overgrote dele bestaan uit een vraag naar flexibel deeltijd hbo‐onderwijs. Omdat de OU de enige instelling in het Nederlands onderwijs is landelijk open hbo‐opleidingen kan en mag aanbieden, liggen daarin groeikansen. Zodra er sprake is van automatische wederzijdse erkenning van diploma's tussen Nederland en Vlaanderen, zal de Open Universiteit een interessante opleidingsinstelling zijn voor Vlamingen die zich verder willen kwalificeren. Door meer numeri fixi, selectie voor en na de poort, meer eisen aan VWO en minder publieke financiering van masteropleidingen, zal de uitval uit het WO‐onderwijs bij reguliere universiteiten toenemen, c.q. zal hun toegangspoort kleiner worden. Bijzondere doelgroepen zijn hiervan het eerst de dupe. Voor deze categorieën biedt de Open Universiteit een adequate leerroute. Er is toenemende vraag naar branchegerelateerde zakelijke opleidingen en (korte) vormingen in Nederland en Vlaanderen. De Open Universiteit kan vanuit haar expertise op het terrein van leven lang leren en haar geaccrediteerde opleidingen een interessante, waardetoevoegende partner voor bedrijven, instellingen en organisaties zijn.
3
10
Er is een duidelijke tendens om ‘graduate’ programma’s meer en meer als na‐ervarings‐ onderwijs te gaan beschouwen. De expertise en het profiel van de Open Universiteit als leven lang leren universiteit biedt goede kansen om een sterke partij te worden in dit type onderwijs.
Tabel 2: de bedreigingen voor OU In Onderwijs 1. De overheid erkent weliswaar de maatschappelijke noodzaak van leven lang leren, maar wijkt vervolgens voor de publieke opdracht, miskent het evidente marktfalen en het gebleken te geringe aanpassingsvermogen van de traditionele aanbieders. 2.
De principiële functie van de Open Universiteit voor de emancipatie van lager opgeleiden en de democratisering van de toegang tot het hoger onderwijs (Tweede Kans‐ en Tweede Leerweg HO‐opleidingen van wetenschappelijke en professionele aard, gesteund door onderzoek) komt de komende jaren politiek onder druk te staan.
3.
De veranderende bekostiging van onderwijs door de overheid noodzaakt tot meer inkomsten halen uit de derde geldstroom markt. Daarvoor is de Open Universiteit nog onvoldoende toegerust. Het model van financiering van de Open Universiteit zal voor een groot deel gelijk worden geschakeld met dat van de andere bekostigde hoger onderwijsinstellingen De Rijksbijdrage zal meer dan voorheen een variabel karakter krijgen (afhankelijk van aantal diploma's en promoties).
4.
5.
6.
Een internationaal erkende universiteit moet in substantiële mate cursussen en opleidingen van hoger onderwijs (bachelor, master, doctoraat) verzorgen en daaraan gelieerd erkend wetenschappelijk onderzoek verrichten. De Open Universiteit heeft op dit laatste punt een achterstand. Bovendien zijn al haar opleidingen in het Nederlands. Reputatie in onderzoek speelt een rol in de aantrekkelijkheid van onderwijs voor potentiële studenten. . De Open Universiteit heeft op dit punt een achterstand.
7.
De markt voor persoonlijke ontwikkeling op hoger onderwijsniveau (diploma's) zal de komende jaren redelijk stabiel blijven, terwijl het aantal aanbieders toeneemt.
8.
Het Nederlandse hoger onderwijs wordt steeds internationaler. Er ontstaat een Europees hoger onderwijs speelveld. Daarvoor is de Open Universiteit nog niet voldoende toegerust. Het rapport van de commissie Toekomstbestendigheid hoger onderwijs (commissie Veerman) wordt uitgevoerd, met inbegrip van ruimte voor selectie, op kwaliteit gerichte bekostiging met minder perverse financiële prikkels en het stimuleren van excellentie. De mate waarin een instelling van hoger onderwijs zich weet op te stellen als waardetoevoegende partner wordt een steeds belangrijker selectiecriterium bij de selectie van hoger onderwijsinstellingen voor de zakelijke leven lang leren markt.
9.
10.
Tabel 3: de kansen voor OU in Onderzoek 1 Er komt een steeds grotere behoefte aan faciliteiten voor zogenoemde 'buitenpromovendi'. De Open Universiteit heeft hiervoor vanwege haar expertise en kennis met betrekking tot leven lang leren een goede uitgangspositie. 2.
Een belangrijk deel van de ‘buitenpromovendi’ zal bestaan uit medewerkers van hbo‐ instellingen. Steeds meer hbo‐instellingen voeren gericht beleid om hun medewerkers
4
3.
te laten promoveren. Slechts een heel klein deel van de hbo‐staf is in het bezit van een PhD. Sterke kenniscentra zijn gebaseerd op langjarige onderzoekprogramma’s die systematisch resultaten laten zien.
4.
De sterk groeiende kennisbehoefte in en van de professies maakt dat branches en professies zich voor hun kennis‐ en opleidingsvragen meer en meer gaan richten op organisaties die over bewezen kennis en expertise beschikken en produceren. 5. Gedreven door de groei van ‘evidence based practice’ zal er een grotere vraag komen naar productie van toepasbare nieuwe kennis in netwerken van onderzoekers en professionals. Tabel 4: bedreigingen voor OU in Onderzoek 1. Essentiële randvoorwaarden voor een goede positie in onderzoek zijn: een sterke hooglerarenformatie en sterke onderzoeksprogramma's. 2.
Tweede geldstroom en derde geldstroom zijn voor onderzoek sterk bepalende factoren geworden.
3.
‘Rankings’ spelen een steeds belangrijkere rol. Wie in de rankings geen rol speelt komt als partner zelden in aanmerking.
4.
De overheid wil naar grote clusters van samenhangend onderzoeksgebieden op nationaal niveau. Onderwijs en meer in het bijzonder leven lang leren zijn geen prioritair gebied.
5.
Er wordt van alle research universiteiten een expliciete onderzoeksprofilering verwacht alsmede clustering van toponderzoek (ook over de grenzen) vanwege de internationale concurrentie. Daarvoor is ‘massa’ onontbeerlijk.
Tabel 5: kansen voor OU in Specifieke Taakgebieden 1. De overheid blijft de komende jaren groot belang hechten aan de directe ondersteuning van de lerarenprofessionalisering met wetenschappelijk onderzoek. 2.
Ook na 2014 blijft de overheid Wikiwijs zien als een strategisch belangrijke voorziening voor open leermiddelen voor het gehele onderwijs
Tabel 6: bedreigingen voor OU in Specifieke Taakgebieden 1. Door bezuinigingen en/of beleidswijzigingen komt de taakopdracht aan de OU inzake de ondersteuning van professionalisering van leraren te vervallen. 2.
Door bezuinigingen en/of beleidswijzigingen komt de financiële en beleidsmatige ondersteuning van Wikiwijs na 2014 te vervallen.
5
Tabel 7: kansen voor OU in Maatschappelijke Dienstverlening 1. De Open Universiteit is in Nederland en Vlaanderen de enige HO‐instelling met een opdracht op het gebied van leven lang leren. Gezien deze opdracht en de sterk groeiende maatschappelijke behoefte aan leven lang leren liggen er op het gebied van de samenwerking met andere instellingen voor (hoger) onderwijs het komende decennium grote kansen voor de OU. 2. Bij de traditionele instellingen tekent zich een groeiende behoefte af om het afstandsonderwijs voor volwassenen van de grond te krijgen (groeimarkt) maar zijn daarvoor onvoldoende geëquipeerd en zoeken daarom waardetoevoegende partners, op het vlak van onderwijstechnologische diensten en infrastructurele ondersteuning, maar ook op het vlak van inhoud. 3. De leidende positie op het gebied van OER in het hoger onderwijs zal worden ingenomen door de instelling die in staat is een zo groot mogelijke open toegang tot haar kennis en leermaterialen te geven en die open toegang te integreren in haar bedrijfsmodel. De Open Universiteit heeft op dit vlak al een voorsprong. 4. Resultaten van publieke gefinancierd (wetenschappelijk) onderwijs en onderzoek bereiken de praktijk doorgaans niet of onvoldoende. De overheid zal daarom de komende jaren steeds meer een beleid gaan ontwikkelen dat er op is gericht kennis uit instellingen van hoger onderwijs breed en gratis te verspreiden. 5. In het tweede kansgebied is nog steeds een aantal niches (sporters, militairen, gehandicapten, minderheden) waarvoor de OU een geëigende onderwijsvormen biedt Tabel 8: bedreigingen voor OU in Maatschappelijke Dienstverlening 1. De overheid belijdt in haar beleid weliswaar de maatschappelijke noodzaak van leven lang leren, maar ingegeven door bezuinigingen, worden daarvoor geen middelen beschikbaar gesteld, waardoor individuen en organisaties onvoldoende investeren in leven lang leren activiteiten. 2. De markt voor leven lang leren ontwikkelt zich de komende jaren nagenoeg helemaal als het domein van particuliere, commerciële aanbieders, daarin al of niet gestimuleerd door de overheid. 3. OER kennis en expertise zal de komende jaren door veel HO‐instellingen worden opgebouwd. SURF gaat zich opwerpen als de nationale faciliterende instelling voor OER in het hoger onderwijs. 4. Open Educational Resources kennen als activiteit geen evenwicht van kosten en opbrengsten. Zolang de overheid OER niet als belangrijk instrument beschouwt inzake haar verantwoordelijkheid voor kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van het onderwijs, zal ‘de businesscase’ van OER in het hoger onderwijs problematisch blijven.
6
Sterkten en Zwaktes van de Open Universiteit ‐ inhoudelijk Tabel 9: sterktes van OU in Onderwijs 1. De Open Universiteit is in Nederland en Vlaanderen de enige instelling voor hoger onderwijs, die een publieke opdracht heeft op het gebied van hoger onderwijs voor volwassen c.q. het leven lang leren. 2.
3.
4. 5.
De bacheloropleidingen en de daarbij horende modules van de Open Universiteit zijn ‘open’ (toegankelijk) , stapelbaar, relatief vrij (qua volgorde en qua tijd) door de student zelf te programmeren. Gezien de trend om graduate programma’s als ‘na‐ervaringsonderwijs’ te gaan beschouwen is de uitgangspositie van de Open Universiteit gezien haar profiel en expertise meer dan gemiddeld sterk. De onderwijsprogramma’s van de Open Universiteit zijn geaccrediteerde opleidingen die als redelijk tot goed zijn beoordeeld. De Open Universiteit is de enige instelling, die niet gebonden is aan het vestigingsplaatsbeginsel en landelijk (open) modulair samengestelde opleidingen mag aanbieden in zowel het WO als het HBO.
Tabel 10: zwaktes van OU in Onderwijs 1. Het onderwijs van de Open Universiteit wordt gekenmerkt door lage rendementen 2
3.
4. 5.
Inschrijvingen aan de Open Universiteit kan niet per opleiding, maar per cursus/module, terwijl de bekostigingsystematiek en reputatie/rankings meer en meer gebaseerd worden per opleiding. De opleidingen van de Open Universiteit worden te duur bevonden, hetgeen onder meer te maken heeft met het feit dat studenten die aan de OU studeren geen studiefinanciering ontvangen. Het aanbod van de Open Universiteit is met haar 6 wo‐bachelor en haar 7 w0‐ masteropleidingen relatief smal. Een instelling die actief wenst te zijn op de zakelijke opleidingmarkt moet maatwerk kunnen leveren tegen concurrerende prijs/kwaliteitsverhouding. De Open Universiteit is daar nog onvoldoende op toegesneden.
Tabel 11: sterktes van OU in Onderzoek 1. Nationaal en internationaal heeft de Open Universiteit door CELSTEC en recent ook door het RdMC een sterke reputatie opgebouwd als kennis‐ en expertisecentrum op het gebied van (leven lang) leren, e‐learning , onderwijsinnovatie en professionalisering van leraren. 2. Door de convergentie van CELSTEC, RdMC en NeLLL zijn focus, massa en herkenbaarheid aan het OU‐onderwijs gegeven.
7
3.
De Open Universiteit heeft een jonge onderzoekstraditie en daarmee de mogelijkheid in te spelen op de sterk groeiende kennisbehoefte in de professies naar praktijkgericht onderzoek in netwerken.
Tabel 12: zwaktes van OU in Onderzoek 1. De Open Universiteit is aanvankelijk opgezet als ‘pure’ onderwijsuniversiteit. Pas sinds enkele jaren ontvangt de Open Universiteit overheidsfinanciering voor onderzoek. 2
3.
Door de traditie heeft de Open Universiteit pas sinds enige tijd aan onderzoek een meer prominente plaats gegeven. De systematische programmering is pas in een beginstadium. Een belangrijk deel van de wetenschappelijke staf heeft nauwelijks een internationaal onderzoek trackrecord.
Tabel 13: Sterkten van OU in Specifieke Taakgebieden 1. Het RdMC heeft in haar relatief korte bestaan een positie opgebouwd als nationaal vraaggericht kenniscentrum voor professionalisering van docenten/leraren. 2. De Open Universiteit heeft met OpenER en later Wikiwijs, maar ook met CELSTEC en het RdMC nationaal (en internationaal) een sterkte reputatie op het gebied van open leermiddelen en open leerdiensten weten op te bouwen. 3. De Open Universiteit heeft vanwege de opdrachten van de overheid op de taakgebieden professionalisering van leraren en recentelijk open leermiddelen relatief unieke competenties weten te ontwikkelen die haar een voorsprong op andere instellingen geven. Tabel 14: zwaktes van OU in Specifieke Taakgebieden 1. Er zijn binnen de Open Universiteit te weinig ‘spill over”‐ en synergie‐effecten van in het kader van de taakopdrachten ontwikkelde inzichten, diensten en producten. Tabel 15: sterkten van OU in Maatschappelijke Dienstverlening 1. De Open Universiteit is in Nederland en Vlaanderen de enige hoger onderwijs instelling met een specifieke publieke opdracht op het gebied van leven lang leren. Krachtens haar specifieke publieke opdracht en door de reeds opgebouwde kennis en expertise heeft de OU een sterke basis voor het innemen van een centrale netwerkfunctie voor de andere Nederlandse (en Vlaamse) instellingen voor hoger onderwijs. 2. De leidende positie op het gebied van Open Educational Resources in het hoger onderwijs zal worden ingenomen door de instelling die in staat is een zo groot mogelijke open toegang tot haar kennis en leermaterialen te geven en die open toegang weet te integreren in haar bedrijfsmodel. Het is evident dat de OU krachtens haar specifieke publieke opdracht en door de reeds ten dele opgebouwde expertise een sterke basis heeft voor het innemen van deze positie.
8
3.
4.
De samenleving verwacht dat universiteiten/wetenschappers deelnemen aan het intellectueel en maatschappelijk debat in Nederland; dit vereist steeds meer zichtbaarheid in het publiek debat en publieke aanwezigheid. Samenwerking met collega‐universiteiten en –hogescholen kan de portfolio van de Open Universiteit sterk vergroten. De Ou is daarvoor een gewilde partner.
Tabel 16: zwaktes van OU in Maatschappelijke Dienstverlening 1. OER kennis en expertise zal de komende jaren door veel HO‐instellingen worden opgebouwd. SURF gaat zich opwerpen als de nationale faciliterende instelling voor OER in het hoger onderwijs. 2. De Open Universiteit is in het verleden niet altijd effectief geweest in samenwerkingsverbanden, en heeft nog onvoldoende een sterke reputatie van sterke externe oriëntatie opgebouwd. 3. De Open Universiteit heeft nog geen sterke traditie op het terrein van met name professioneel georiënteerde graduate programma’s.
9
Sterkten en Zwaktes van de Open Universiteit ‐ operationeel Tabel 17: sterkten van OU ‐ operationeel 1.
De Open Universiteit is een nationale voorziening voor open hoger onderwijs met regionale aanwezigheid in de vorm van studiecentra
2.
De Open Universiteit heeft een lange traditie van samenwerking. Samenwerking is noodzakelijk om succesvol de hbo‐markt van het leven lang leren te kunnen betreden. Samenwerking is ook nodig om de leidende om de leidende positie op de speciale taakgebieden van professionalisering van leraren en Wikiwijs te kunnen behouden en voor nieuwe andere in aanmerking te komen Het personeel van de Open Universiteit heeft een grote loyaliteit aan en betrokkenheid bij de Open Universiteit. De Open Universiteit heeft een intern financieel allocatiemodel ontwikkeld, dat leidt tot ondernemend gedrag.
3.
4. 5. 6.
De OU heeft een beproefde ICT‐infrastructuur voor afstandsonderwijs (en blended learning) voor grote aantallen deelnemers
7.
De Open Universiteit heeft wetenschappelijke en ondersteunende staf van een hoog professioneel niveau, die nodig zijn voor effectief en efficiënt Lifelong, Open & Flexible onderwijs voor volwassenen, zowel voor wo‐ als voor hbo onderwijs De Open Universiteit speelt al jaren lang een leidende rol op het terrein van e‐ learning, onderwijsinnovatie, leerpsychologie, leermethodologie en leertechnologie voor volwassenen. De Open Universiteit heeft een grote naamsbekendheid en een goed imago
8.
9. 10.
De Open Universiteit heeft redelijk veel verschillende specialisten, die nodig zijn voor de ontwikkeling en exploitatie van LLL‐afstandsonderwijs: inhoudelijk, e‐learning, onderwijstechnologie, multimedia.
11.
De Open Universiteit heeft sterke reputatie opgebouwd wat betreft internationale samenwerking, met name met haar zusterinstellingen in Europa.
12.
De OU heeft gecentraliseerde, ondersteunende diensten, hetgeen kostenefficiënt is en tot hoge kwaliteit van (interne en externe) dienstverlening leidt
Tabel 18: zwaktes van OU ‐ operationeel 1. Er is sprake van een zeer gering interne en externe mobiliteit van personeel 2.
De cultuur van de Open Universiteit met betrekking tot vernieuwing, veranderingen en ondernemendheid is zwak, met name wat de implementatie betreft.
3.
De marketing van de Open Universiteit is te breed en te algemeen gericht en er worden te weinig (financiële) middelen besteed aan specifieke doelgroepenmarketing. Zeer veel mensen informeren zich over (een studie aan) de Open Universiteit, maar slechts een heel klein percentage van hen schrijft zich in.
4. 5.
De Open Universiteit kent haar (potentiële) markten onvoldoende: er is te weinig kennis van de specifieke opleidingsbehoeften van de verschillende leven‐lang‐leren deelmarkten.
10
6.
De OU heeft te weinig ervaren programmamanagers (met projectmanagement vaardigheden), die nodig zijn voor het realiseren (extern) en implementeren (intern) van haar strategische doelen.
7.
Bij de Open Universiteit is sprake van relatief hoge(r wordende) operationele (vaste) kosten bij gelijkblijvende c.q. licht toenemende aantallen studenten / deelnemers
8.
De OU is voor een te groot deel ( >90%) afhankelijk van financiering door de rijksoverheid en inkomsten uit studentinschrijvingen
9.
De OU heeft een zwakke financiële positie, waardoor de armslag voor verandering en innovatie gering is
10.
De stafomvang bij de faculteiten van de OU is van een zodanige omvang en kwaliteit dat constante vernieuwing van het onderwijs moeilijk mogelijk is
11.
De naamsbekendheid van de Open Universiteit gaat onvoldoende samen met een goed beeld van wat de OU is en kan zijn, met name ten aanzien van de activiteiten op het gebied van zakelijke dienstverlening
12.
De Open Universiteit mist als organisatie een 'wij‐gevoel', medewerkers mogen best wat trotser zijn op de OU.
11