De sonderling-heden
rariteyten
wtgelesen sinnelickheden van Christiaen
Porret.
MEDEGEDEELD DOOR E. W. MOES.
Hoe ongestadig de menschelijke dingen, Hoe werdt men omgevoerd door hun veranderingen! Die al de wonderen der lndiaensche see, Van ‘t Africaensche strandt en van Egyptens Die al de wonderen der en vergaerde, En in sijn kisten sloot, werdt eind’lijk in aerde, Daer hij ons selfs weleer een Wonder had verstrekt, Door zijne kist en sark besloten en bedekt. Dit versje van Gerard Brandt, vertaald naar het grafschrift van in de Zuiderkerk Enkhuizen, had ook wel gebeiteld zijn op het graf van den Leidschen apotheker, wiens naam hier boven staat. was geboren te en vermaagen vermaarde mannen. Toen schapt. aan
94
te Leiden 30 Dec. 1587 zijn huwelijk met zekere Jacobsdr. liet aanteekenen was vergezeld Raphelengius e n Frans van syn cousyn” Spiering Dit is op zijn minst met een vijftal zonen tot 1622ingeschrevenvinden gezegend, die we van in het Album Academicum der Leidsche Universiteit, in 1613, nl. Petrus in 1610, Jacobus in 1612, in 1615 en in 1622. Wel vreemd dat geen dezer zonen later op de mag het een of andere wijze den naam die door hun vader tot aanzien was gebracht, hoog gehouden hebben. De vader had zich te Leiden gevestigd als apotheker. Bracht dit beroep vooral in dien tijd reeds mede, dat zich vertrouwd maakte met natuurvoortbrengselen van den meest verschillenden aard, Christiaen Porret was een buitengewoon liefhebber van bloemen en kruiden. die in genoten hebben beTot die later predikant hoorde ook de student Petrus ter Neuzen in Vlaanderen werd en in 1621 een dichterlijke beschrijving uitgaf van zijn buitenplaats Moufeschans. Hiervan droeg derden ganck,” bevattende een beschrijving van zijn Bloem-hof op den Heer Christiaen Porret, Vermaerden Apothecaris, Simplicist Herbarist” :
Mededeeling van
J. C. Overvoorde.
96 lust, die ghy Hebt over vele jaren, En die ghy noch gestadich set Om in Hof te garen De dienstelicke cruyden al, En d’uytvercoren bloemen, Uyt t’ gebracht van bergh en dal, Meer dan men noemen; Den trouwen dienst, by u gedaen De van de Hoven, Die noyt by ons stille U naeme sonder loven; De aen den helt Gegeven en ontfangen ; Den langen tijt by hem Gevolcht trouwe gangen. By veel gesien, En wel met reden, En veel geacht by al de lien Die betreden; Het voordeel dat het Leydtsche Hof, Nu boven al verheven, heeft wel groot en grof Door u gestadich geven, Wanneer men zijnen nieuwen gront En eerst syn leyde, Daer ter selver Sijn sinnen in vermeyde; U open en u nedrigh hert, U soet gelaet en trouwen handel, De beroemde kruidkundige
96 Die selden nu gevonden In ‘swerels wandel; De eens met gemaekt, En sedert onder houwen Van weder soo ongelaackt Als onder hroers op trouwen; Bedwingen my mijn Bloemen-hof Te stellen in handen: Daer toe ghy stof gheeft met volle manden. Ontfanckt het uwe, en met een Het mijne bey te samen. Wel reden dat gemeen Sy onder vrienden namen, Sodanich als heyde Het gene besitten. Men heeft ons langh voor dit termijn sijn spitten, En een over weer, Het geen Met pack en hrieven op en neer, In vele en groote benden.”
Maar het gedicht is te lang, dan dat ik het geheel zal afschrijven. Alleen nog dit couplet: ouwe jaren, meer en meer Verbieden te treden daechs soo op en neer, Twee hof huyten steden.”
Had dus buiten de stad, zijn v a n ,,sonderling-heden rariteyten wtgelesen sinnelickheden” zal hij wel gehad hebben in zijn woning
in de
daer de Coninghen wtsteken”. daar te zien was vinden uitvoerig beschreven Rijks in den catalogus, waarvan een exemplaar in Prentenkabinet te Amsterdam berust. oft Register sonderling-heden oft wtgelesen sinnelickheden vsn Indiaensche rariteyten ander wtheemsche Zee-Horens, Schelpen, Zeegewassen, Mineralen, vreemde Gemitsgaders eenighe constichlijck dierten schilderijen, Porrett , in zijn vergadert had. wijlen Welcker vercooping bij openbaerlijck tot Leyden ten huyse van den selven inde Coninghen wtsteken, den Naersmansstege, daer de tot Leyden, By Dorp, inde vergulde Son, Anno Den catalogus, 719 nummers bevattende, zal ik hier niet overdrukken, maar ik zal er hier en daar een greep uit doen, om te doen zien wat in een collectie gevonden werd. Vooreerst heel wat kostbaar vaatwerk, als: serpentijne Bussen voor bekers 1. ofte met witt doorstreept”, en 314. Xanneken van Vrouw Dan Speelde hier den samensteller van den catalogus vrouw door het hoofd?
98 yvoore Sphere oft Werelt-kloot, met ballen, in malcanderen draeyende , op een pedestael, oft voet van ebben”, die ons de vaardigheid van den in herinnering vaak het geduld en de handig. brengt, van wien heid bewonderd hebben. Meestal was het echter het vreemde dat Porret trok, meer dan het kunstige of fraaie, als: 111. Been, van misselicke gedaente”, of Ey van den voghel groen.” 46. Werd aan rariteiten geneeskracht toegeschreven, dan was het belang voor Porret natuurlijk dubbel groot, b.v. : Manati, oft Steen tegen de niersucht”, of 67. dons met Terra medicata Hassiaca, oft Eerde 126. wt Hessenlant, tot veel nut.” verzameling een Ook optische glazen vonden in plaats : 316. drijcant Glas, bequaem om vreemde misselicke vertooningen te maecken”, cryatallijnen Glas om te en 31:. crystallijnen Bril in bequaem om tien 318. oft twaelf voor een te Veelsiender Voor oudheden had hij minder Behalve een aantal niet nader gedetermineerde oude munten vond ik slechts: 31. witte Terra Sigillata, oft Gesegelde Eerde.”
99 Meer in smaak vielen de voorwerpen van graphisch belang : 16. Persiaensch kleedt tot een Tulbandt.” 27. Perlemoeren Hengelen om met te visschen, van de Magellansche Straet.” 120. met een Muts, vreemt van fatsoen.” Indiaensche vreemt 60i. van een wildt De volgende nummers zouden ook thans de begeerlijkheid van menigeen opwekken : Persien met papier van 420. verwen, in blaeuw gebonden, vergult.” boecken in China gedruct.” 481. Herbarium oft in China gedruct.” 493. Interessant was voor velen stellig ook: model1 van den Robijn, die 249. met hem gebracht heeft, in loot.” bevatte de collectie slechts Eigenlijke weinig, ten minste de samensteller van den catalogus vond het overbodig hier veel werk van te maken. koop bijeengevoegd: Anders had hij niet in Dertigh kleync schilderijen met Waterverwe, in 719. lusten.” Toch enkele schilderijen, teekeningen en prenten nader gespecificeerd. 87. ront Landschap, geschildert, in een lijst.” 88. ander ront Landschap, in een lijst, geschildert.”
100 89. 90. 91. 92. 277.
in een ronde lijst, geschildert.” Rondeelen met Apostels trognien geschildert.” Samson in een ovaelsche lijst, geschildert.” ander in een ronde lijst, geschildert.” rondeeìen van aatcrverw, in lijsten, van landschappen.” 485 van met de kole geteeckent 157. Pluym van den Coning van Engelant, op perkament gheschildert.” Carcant van den Keyser, geillumineert, op perkament.” op Satijn, van 483. ,,Sinte coperdruck.” 484. Ruyter op Satijn, selven Albert coperdruck.” Ten noem ik nog een beeldhouwwerk: 18. bootseering van Prins