De slag om Aken en de bunker aan de Rütscherstraße Duitse versie: Dietmar Kottmann; vertaling Hans Hermans, Heerlen In Aken werd aan het einde van de oorlog de publieke opinie door journalistieke artikelen en de daaruit voortvloeiend fotoboeken b.v. van Wolfgang Trees aanzienlijk beïnvloed. Dr. Bernhard Poll, die in de jaren 50 en 60 stadsarchivaris en eerder ook militairhistoricus aan het Rijksarchief was, legde zich in zijn bijdragen over “Herfst 44” toe op het verzamelen van getuigenissen bij Akense tijdgenoten en concentreerde zich tevens op de gebeurtenissen in het toenmalige stadsgebied van Aken. De notities van pastoor doctor Thomé uit Würselen en aantekeningen over de hevige gevechten in Bardenberg, Würselen en Haaren werden ter plekke, maar niet in de stad Aken gepubliceerd. In Aken ontstond daardoor de opvatting dat het bij voorbaat om een verloren oorlog ging en de capitulatie een kwestie van tijd was. Aan de spreekwoordelijke witte vlag bij de bunker aan de Rütscherstraße werd veel te lang geen bijzondere aandacht geschonken. Deze opvatting is echter incorrect en met betrekking tot het laatste oorlogsjaar niet historisch. Na de succesvolle invasie op 6 juni 1944 duurde het nog een aantal weken voordat het Duitse verweer tegen de landing in Normandië gebroken werd. In de ketel van Falaise stortte het front in elkaar. Op 15 augustus 1944 lukte geallieerden ook de landing in het zuiden, tussen Cannes en Hyères, die door acties van paratroepen in de Provence ondersteund werden. Er was een snelle opmars en er volgde slag op slag, waarbij de Franse- en Belgische steden Marseille, Toulon, Lyon, Dijon, Parijs, Metz, Antwerpen en Luik, alsook Luxemburg bevrijd werden. Maastricht werd op 14 september 1944 bevrijd, reeds in de nacht van 12 op 13 september stond een voorhoede van het Amerikaanse leger in het stadsbos van Aken. Maar er was geen sprake van een snelle verovering of capitulatie van Aken. De oorzaak daarvan waren niet op de eerste plaats de langgerekte etapperitten waardoor de noodzakelijk aanvoer voor het geallieerde leger vertraagde. De geallieerden concentreerden zich liever op de operatie ‘Market Garden’, met het doel de bruggen over grote rivieren en kanalen in bezit te krijgen. Market
Garden staat ook bekend als ‘De slag om Arnhem’ en dat offensief startte midden september 1944. Men slaagde er enkel in de brug van Nijmegen te veroveren en in bezit te houden. Van daaruit kon men slechts de bevrijding van Zuid-Limburg bewerkstellen, maar niet doorstoten naar het platte land van Noord-Duitsland en het Ruhrgebied. Het para-offensief bij Arnhem eindigde rampzalig hetgeen voor de propaganda van de geallieerden nadelig was. Men had de nazitroepen weliswaar in hoge mate uit dit gebied verdreven, maar dat leger kon zich hergroeperen en was klaarblijkelijk in staat om gevaarlijke en krachtige tegenoffensieven uit te voeren. Na deze zware teleurstelling richtten de geallieerden zich weer op Aken. Waarom men zo behoedzaam was bij de actie om Aken in de tang te nemen en pas na zes weken vanuit het oosten wist te veroveren, wordt niet alleen vanuit het stedelijk perspectief van Aken duidelijk, maar ook als men in overweging neemt dat vier divisies, daaronder de SS-tankdivisie ‘Leibstandarte Adolf Hitler’ klaar stonden om vanuit het oosten de corridor naar Aken open te houden. Vanaf 1 oktober namen de gevechtshandelingen om het ingesloten Aken toe. Het eerste ultimatum met betrekking tot een onvoorwaardelijke overgave werd gericht aan bevelhebber kolonel Leyherr maar werd op bevel van Hitler afgewezen. Vanaf dat moment voerden 360 bommenwerpers dagelijks meerdere aanvallen uit en schoot de US-artillerie tienduizenden granaten op de stad. Tijdens zware gevechten, vooral in Bardenberg en Würselen, probeerden Duitse divisies tevergeefs de val van de eerste grote stad van het Derde Rijk te voorkomen. De contactverbindingen tussen de 246e volksgrenadiersdivisie onder bevel van kolonel Wilck en de SS-gevechtsgroep Rinck, als verdediger van Aken, werden tijdens gevechtshandelingen om de zwaar bevochten corridor bij de Kaninsberg (16 oktober 1944) verbroken. Tot slot kon men een terrein, westelijk van de Lousberg, van amper een halve km2 behouden. Het divisiehoofdkwartier werd, gerelateerd aan de gevechtshandelingen, verplaatst vanuit Hotel Quellenhof naar de bunker aan de Rütscherstraße die aan de voet van de Lousberg ligt. Nog voor 21 oktober was de munitie, vooral voor zware wapens, zo goed als verbruikt en ook aan de levensmiddelenvoorraad in het hoofdkwartier raakte op. Kolonel Wilck liet op 20 oktober zo’n 70 Amerikaanse krijgsgevangenen vrij. Het bleef voor de GI’s niet verborgen dat de toestand in de bunker nijpend werd.
In de ochtend van 21 oktober verschenen twee GI’s bij de bunker met de hernieuwde eis tot overgave. De kolonel vroeg om twee uren bedenkrespectievelijk voorbereidingstijd. In die spanne meldde hij zich af bij het 81e armeekorps en liet de radio-installatie vernietigen. Rond 12 uur deelde hij de afgezant de overgave mede en werd kort daarna met een jeep opgehaald om in het hoofdkwartier van kolonel John Corley, commandant van het 26e infanterieregiment van de 1e US-infanteriedivisie, in de buurt van de Hansemannplatz de schriftelijke capitulatievoorwaarden te ratificeren. Zijn superieur, brigadegeneraal Georg Taylor, was daar ondertussen ook gearriveerd. Raymond Cartier schrijft dit in de derde band van zijn populairwetenschappelijk werk over de oorlogshistorie als volgt (blz. 1067): “…De slag om Aken … kwam opnieuw tot leven … dat was niet alleen een belangrijke sleutelpositie…, maar ook van grote symbolische betekenis. Aken zou de eerste grote stad in Duitsland worden, die geallieerden zouden veroveren en daarmee zou de ban gebroken worden, die tot dan toe de grenzen van het Duitse Rijk leek te beschermen. Hitler persoonlijk zag in de stad van Karel de Grote … een gedenkteken van het Germanendom, dat tot elke prijs behouden moest blijven. Op 16 oktober om 16:35 uur voegden de ingesloten troepen zich samen, omdat vanuit hun positie de stad die niet langer verdedigd kon worden. Zoals gebruikelijk appelleerde Hitler aan zijn troepen om in de ruïnes te sneuvelen. Maar kolonel Wilck deed wat commandanten van ingesloten steden altijd al deden: Hij reageerde met grote woorden, besloot echter om in leven te blijven en hees op 21 oktober de witte vlag.” Poll publiceert in “Geschichte Aachens in Daten”: “19 oktober, … Laatste melding door kolonel Wilck: De gevechtsgroep van Aken besluit de wapens op te nemen voor een laatste gevecht. Op minimale ruimte samengedrongen zullen de soldaten zich op bevel van de Führer tot de laatste man verdedigen.” “21 oktober, rond 11 uur werd aan de bunker van de bevelhebber de witte vlag gehesen…Kolonel Wilck gaf zich over aan strijdkrachten van de 1e USinfanterie-divisie..”.
In de eerste grote stad van Duitsland die veroverd werd, kon nu een nieuw democratisch systeem opgebouwd worden. De slag om Aken was voor de USmilitaire geschiedenis zeker ook de eerste “military operation in urban terrain”(MOUT) met gemechaniseerde krachten en in hevige mate. In die zin werd het een voorbeeld voor latere recherches door “Institute for Defense Analysis”. Toen het Franse militaire tijdschrift “Ligne de Front” in December 1944 schreef: “Aix-la-Chapelle: Un Stalingrad de l’Ouest?” (Aken, Stalingrad in het westen?), refereert dat in hoge mate aan de hevige propagandistische waarde van de gewonnen slag. Men beschikte niet over een gelijk aantal slachtoffers noch betekende de slag een beslissende ommekeer bij het verloop ven de oorlog. Wolfgang Trees spreekt over zo’n 8000 slachtoffers bij de Slag om Aken. In een bijdrage op de internetsite van het National World War II Museum in New Orleans worden 2000 gesneuvelde en 3000 verwonde slachtoffers vermeld. Aan US-zijde vochten de 1e, 9e, 29e en 30e infanteriedivisie, de 2e en 3e tankdivisie alsook onderdelen van de 28e infanteriedivisie. De verlegging van het hoofdkwartier vanuit een gevechtszone naar een hoge bunker moet als simpel beschouwd worden. Wilck bracht daarmee de gezondheid en het leven van de daar bescherming zoekende burgerbevolking in gevaar, vooral op het moment dat het hoofdkwartier door Amerikanen gelokaliseerd werd. In ieder geval heeft aan het westelijk front geen met Aken vergelijkbare belegering en verovering van een grote stad plaatsgevonden. De stad Metz, die sinds 1940 weer voor enige tijd tot het “Großdeutsche Reich” behoorde, werd ingesloten en twee keer, met grote verliezen belegerd. Amerikanen omsloten de plaats tenslotte met één regiment, om geen stoorfactor achter het front te hebben en het leger rukte langs de Moezel verder op. Ook na de overschrijding van de Duitse grens woedden er aan het westfront nog zware gevechten en moesten er rivieren overgestoken worden omdat het om frontdoorbraken bij de toenmalige bewegingsoorlog ging. De verovering van een stad was daarbij nooit het doel. Deze gebeurtenissen en hun illustratieve overleveringen zijn niet alleen in Aken en heel Duitsland, maar verder ook bij de geallieerden, in het bijzonder in
Amerika, bekend en zijn van een niet te onderschattende, geweldige symbolische kracht. Dit is de basis van de uitzonderlijke rol van Aken tijdens de Tweede Wereldoorlog. De bunker aan de Rütscherstraße is het tastbare bewijs van de historische gebeurtenis en daarom in de zin van paragraaf 2 van Monumentenbescherming belangrijk voor de “Geschiedenis van de mensheid”. Literatur und Quellen: Josef Amberg, Herbst 44 – Die Kämpfe in Bardenberg und Morsbach aus amerikanischer Sicht, Bardenberger Heimathefte 2/1986, S. 21 - 24 David Barnouw, Geschiedenis van Nederland 1940 - 1945, 2010 Raymond Cartier, Der Zweite Weltkrieg, 3 Bd. Köln 1967 P.F. Gorman, Aachen 1944- Implications for Command Post of the Future, Institute for Defense Analyses, http://www.yumpu.com/en/document/view/8200353/aachen-1944-command-post-of-the-future-institute-for-defenseHeinz Günther Guderian, Das letzte Kriegsjahr im Westen, St. Augustin 1994 Charles B. MacDonald, The Siegfried Line Campaign, Washington 1963 (repr. 1990) Pabst, Die Nachkriegszeit begann in Aachen, WDR-Manuskript, Köln 1984 Bernhard Poll, Aachen im Herbst 1944, I, Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins Bd. 66/67 (1954/55), S. 182-192 Bernhard Poll, Aachen im Herbst 1944 II ,Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins Bd. 73, (1961), S. 33-254 Bernhard Poll (Hrsg.), Aachen im Herbst 1944 III ,Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins Bd. (82), (1972), S. 77-110 Bernhard Poll, Geschichte Aachens in Daten, Aachen 1967 Bernhard Poll, Die Kämpfe im Aachener Land (September 1944), Heimatblätter Landkreis Aachen Jg. 15 (1959), Heft 3, S. 49-54 Josef Thomé, Vor 30 Jahren, Heimatblätter Landkreis Aachen Jg. 30 (1974), Heft 2, S. 15-20 Wolfgang Trees, Schlachtfeld zwischen Maas und Rhein, Aachen 1995 Wolfgang Trees/Charles Whiting, Die Amis sind da!, Aachen 1975
Weiteres im Internet: http://www.nww2m.com/2011/10/the-battle-of-aachen/ http://www.nationalww2museum.org/search.jsp?query=bookmark http://weaponsandwarfare.com/?p=639