onderzoek
Kaap kunst
‘De school als leerfabriek is passé. Iedereen wil meer kunst’ 3
Kunst maakt betere leerlingen en misschien zelfs betere mensen. Het klinkt te mooi om waar te zijn en misschien wat pretentieus, maar er lijkt steeds harder bewijs voor die stelling, met de nieuwe en zeer uitgebreide studie van de Amerikaanse wetenschapper James Catterall. Door Arnoud Veilbrief
>
kaap kunst
4 D
e kunsten en de wetenschappen, ze horen vanouds bij elkaar. In de Romantiek keerde de kunst zich af van het rationele, maar de twee hebben elkaar nooit echt de rug toegekeerd. Tenminste, die conclusie zou je kunnen trekken na lezing van de studie Doing well and doing good by doing art. James Catterall, hoogleraar ‘urban schooling’ aan de vooraanstaande University of California Los Angeles (UCLA) heeft het verband tussen kunstbeoefening en succes op andere gebieden in het leven, zowel in het onderwijs als daarbuiten, diepgaand onderzocht. En de resultaten laten slechts één conclusie toe: wie aan kunst doet, bewijst zichzelf en de samenleving een grote dienst. Het onderzoek, waarvoor Catterall
1200 studenten gedurende tien jaar volgde, bouwde voort op Champions of Change, zijn vorige, ook baanbrekende studie over dit onderwerp uit 1999. Daarin toonde Catterall al een relatie aan tussen kunstzinnige uitingsvormen als tekenen, muziek en toneel enerzijds, en uiteenlopende zaken als wiskundig denkvermogen, logisch redeneren, taalvaardigheid, motivatie en zelfvertrouwen anderzijds. Maar een causaal verband tussen kunstbeoefening en die gunstige effecten werd nog niet aangetoond. Doing well and doing good by doing art komt grotendeels aan die be-
Catterall houdt zich al sinds de jaren
na al die jaren groot. Een voorbeeld: van de jongeren met een sociale achterstand uit een ‘kunstrijke leeromgeving’, haalde 37.1 procent een opleiding op Bachelor-niveau, tegen 17.3 procent van de leerlingen uit een kunstarme leeromgeving. Van de jongeren met een andere moedertaal dan Engels die veel met kunst in aanraking waren gekomen, volgde 59.6 procent een Bacheloropleiding, tegen 39.4 procent van de andere groep. Maar de effecten gingen verder dan betere leerprestaties alleen. De studenten die veel met kunst in aanraking waren gekomen deden vaker vrijwilligerswerk, gingen vaker naar de stembus bij verkiezingen en vertoonden socialer gedrag. Kunst maakt niet alleen betere studenten
tachtig bezig met het lerende kind. In de jaren tachtig deed hij, afwisselend in opdracht van publieke en private opdrachtgevers, onderzoek naar dropouts. ‘Dat was een groot probleem’, zegt hij aan de telefoon vanuit Los Angeles. ‘Dat is het nog steeds: 33 tot 40 procent van de jongeren haalt geen schooldiploma. Daar zag ik dat kinderen gemotiveerder werden als ze met tekenen, muziek en toneel in aanraking kwamen. Ze kwamen ook vaker naar school.’ Kunst als instrument om schooluitval tegen te gaan werd Catterall’s belangrijkste onderzoeksobject. ‘De afgelopen twintig jaar heb ik mijn ideeën over dat onderwerp uitgewerkt en verfijnd. Wat gebeurt er op cognitief gebied met een kind als het plaatsneemt achter de piano? Wat gebeurt er met het taalgevoel en empatisch vermogen als het aan toneel doet? Uit het onderzoek blijkt dat beide er afhankelijk van de mate van beoefening - op vooruitgaan. Toneel is een taalrijke omgeving, waarin kinderen zich bovendien moeten verplaatsen in personages en in elkaar. Dat bevordert de sociale vaardigheden. Muziek stimuleert het wiskundig denkvermogen. Het doorzien van de patronen van de muziek doet een beroep op het abstraherend vermogen.’ Het effect van de beeldende kunsten op ‘prestaties’ op andere gebieden is
James Catterall is sinds 1981 verbonden aan de University of California (UCLA), momenteel is hij er professor ‘urban schooling’. De afgelopen twintig jaar spitste zijn onderzoek zich toe op het meten van de cognitieve ontwikkeling van kinderen, in het bijzonder in relatie tot het aanleren van kunstzinnige vaardigheden. Catterall publiceerde in 2009 het boek Doing Well and Doing Good by Doing Art.
zwaren tegemoet. Gedurende twaalf jaar volgde Catterall 1200 jongeren van high school leeftijd tot hun zesentwintigste. Het waren leerlingen van verschillende achtergronden, met name ook jongeren met een andere moedertaal dan Engels en jongeren met een ‘sociaal-economische uitdaging’. Kinderen dus uit de lagere sociale klassen, met arme en laaggeschoolde ouders. Catterall volgde jongeren uit een ‘kunstrijke’ schoolomgeving en jongeren uit een ‘kunstarme’ schoolomgeving. De verschillen in maatschappelijk succes tussen de twee groepen blijken
maar ook betere burgers, zo lijkt het. Dat zijn stevige verschillen die niet meer zomaar terzijde kunnen worden gelegd. Catterall vindt dan ook dat het onderzoek naar de gunstige effecten van kunstbeoefening hiermee definitief volwassen is geworden. ‘Er valt nog veel te verklaren over waarom die effecten optreden en onder welke omstandigheden ze dat het sterkst doen. Maar de effecten zijn er, daar kan niemand omheen.’
kaap kunst
‘Kinderen die tekenen, ook tijdens de les, onthouden en begrijpen de stof beter. Die zijn meer betrokken ’
Van de jongeren met een sociale achterstand uit een ‘kunstrijke leeromgeving’, haalde 37.1 procent een opleiding op Bachelor-niveau, tegen 17.3 procent van de leerlingen uit een kunstarme leeromgeving vreemd genoeg nog vrij weinig onderzocht. ‘Ironisch, want dat is toch het eerste waar de leek aan denkt bij kunst’, zegt Catterall. Maar wát er over de effecten bekend is, klinkt meteen tamelijk overtuigend. In een klas van 11- en 12-jarigen werd de geschiedenis van Mesopotamië behandeld. Bij de overhoring van de lesstof werd de ene helft van de groep gevraagd om de vragen alleen schriftelijk te beantwoorden. De andere helft moest dat ook, maar hen werd gevraagd om daarbij een tekening over het onderwerp te maken. Na een paar maanden bleek dat de tweede groep de stof beter had onthouden dan de eerste. Bij de behandeling van het oude Egypte werd het experiment herhaald, maar nu kreeg de eerste groep een tekenopdracht. En opnieuw bleek de groep die had getekend de
James Catterall houdt op 30 september in Amsterdam de keynotespeech van de conferentie Beter van Kunst die plaatsvindt tijdens het amateurkunstfestival Kunstfactor Live!. Tijdens de conferentie komen verder onder meer de Amsterdamse wethouder Andrée van Es, schrijver Abdelkader Benali en wetenschapsjournalist Mark Mieras aan het woord. In de Brakke Grond in Amsterdam, aanvang 14.00 uur, meer info en aanmelding via www.kunstfactor.nl. Zie ook de nieuwspagina’s.
stof het beste onthouden te hebben. Catterall: ‘Kinderen die tekenen – ook tijdens de les - blijken meer te onthouden en de stof beter te begrijpen en meer te onthouden, dan de kinderen die alleen luisteren naar de docent en aantekeningen maken. Ze voelen zich sterker betrokken bij het onderwerp.’ Alleen over de effecten van dans is nog vrijwel niets bekend. ‘Het lijkt erop dat het een gunstig effect heeft op het zelfvertrouwen en het contact met het eigen lichaam.’
Tegenstanders van kunst op school zijn er in de wereld van onderwijs en onderwijsbeleid nauwelijks nog, aldus Catterall. Overheidsfunctionarissen en scholen zijn erg geïnteresseerd in zijn bevindingen of staan er op zijn minst voor open. Iedereen wil meer kunst, zegt hij. Men komt terug van de school als leerfabriek waar voornamelijk taal en wiskunde onderwezen worden. Maar het economisch tij zit tegen, het kost geld. Veel hoeft dat niet te zijn. Met twee uur per week kun je al heel wat bereiken. Veel scholen doen momenteel überhaupt niets aan kunst. Aan kunst doen kan op twee manieren: door de vakken apart aan te bieden of te integreren in bestaande
>
kaap kunst
6
interview ele cortex zien oplichten, maar dat helpt ons weinig verder in het begrijpen van wat er aan de hand is.’ vakken, zoals het tekenen bij de geschiedenisles. De tweede vorm, de zogeheten Arts integration, is bewerkelijker en dus kostbaarder, zegt Catterall. Kunstdocenten moeten er speciaal voor opgeleid worden. Een nieuwe stap in het onderzoek is samenwerking met de neurowetenschappen. Catterall: ‘De vraag wat tekenen doet met het brein staat volop in de belangstelling. De beperkingen zijn nu nog technisch. Het is lastig om te tekenen of te musiceren in een neuro-imaging environment (MRI-scanner). Bovendien, als een kind tekent kunnen we wel de visu-
Alles overziend, lijkt het nut van kunstbeoefening op school niet meer ter discussie te staan. Toch geeft Catterall toe dat er nog wel ruimte is voor de vraag of er nu in alle gevallen een direct verband kan worden gelegd tussen kunst en leerprestaties. Het bleek dat ook kinderen uit een lager sociaal-economisch milieu die weinig aan kunst deden op een kunstrijke school beter presteerden dan gemiddeld. Weliswaar niet in dezelfde mate als de kinderen die veel aan kunst deden, maar het gunstige effect was er. Dat zou een aanwijzing kunnen zijn dat de
kunstbeoefening voor een ‘klimaat’ zorgde waarin leerlingen beter gedijen. En het zou ook zo kunnen zijn dat de school die aan kunst deed, voortkomt uit dat klimaat. Een andere vraag is of de kinderen die voor kunst kozen dat deden omdat ze begaafder zijn dan hun minder in kunst geïnteresseerde leeftijdgenoten. Catterall: ‘We hebben de kinderen heel zorgvuldig geselecteerd op basis van het inkomen en opleidingsniveau van de ouders. Als ze aan het einde van de middelbare school hogere cijfers halen, en kunst is de enige onderscheidende factor, ligt het voor de hand om te veronderstellen dat er een verband is. Maar dit is geen natuurkunde.’ l
‘Niemand is tegen het Jeugdcultuurfonds’ Sinds 2008 betaalde het Jeugdcultuurfonds voor zo’n achthonderd kinderen in achterstandsposities de muziek- of dansles. Hoe functioneert het fonds in deze economisch lastige tijden? Bertien Minco, directeur van het Jeugdcultuurfonds, vertelt.
ingezonden mededeling
Door Roel Mazure
k aap kunst
M Bertien Minco (47) studeerde als actrice en zangeres af aan de Kleinkunstacademie. Na een paar jaar op de planken, trad zij in dienst van VPRO-radio, waarvoor zij onder meer documentaires maakte. Zij was interim-directeur van de Stichting Schrijven. Sinds najaar 2008 is Minco directeur van het Jeugdcultuurfonds. Foto Jenny Wesly
aakt de economische crisis jullie werk extra lastig? ‘Het Jeugdcultuurfonds heeft nooit andere economische tijden gekend. We zijn immers pas eind 2008 begonnen, toen de financiële wereld begon in te storten. Onze werkwijze is dan ook niet veranderd. We voeren campagne door brieven te sturen aan wethouders, ambtenaren voor te lichten en raadsleden te bewerken, met als doel gemeenten te bewegen om een deel van hun beschikbare armoedegelden te besteden aan een lokaal Jeugdcultuurfonds. We horen nooit fundamentele bezwaren tegen een Jeugdcultuurfonds. Maar uit onzekerheid over de bezuinigingen aarzelen gemeenten om met
iets nieuws te beginnen. Gelukkig is er ook reden voor optimisme. Ik hoor van veel gemeenten dat bevolkingsbrede participatie een speerpunt blijft van hun beleid. Bovendien hoor ik regelmatig dat het geld dat gemeenten van het Rijk krijgen voor armoedebestrijding vaak de doelgroep niet bereikt. Dit voorjaar sprak een wethouder tijdens een openingscongres van het Europese Jaar tegen Armoede en Sociale Uitsluiting. Die zei dat hij hoopte het ‘niet-bereik’ dit jaar terug te dringen tot onder de vijftig procent. Dat betekent dat in zijn gemeente meer dan de helft van het potje voor armoedebestrijding de doelgroep niet bereikt. Een Jeugdcultuurfonds bereikt die doelgroep wel.’
8 k aap kunst
achtergrond Almelo, Almere en Dordrecht bij. In Utrecht en Zeeland komen Provinciale Jeugdcultuurfondsen. Dat gaat de goede kant op. We hopen over drie jaar landelijke dekking te bereiken, met Jeugdcultuurfondsen in de dertig grootste steden en provinciale fondsen voor de kleinere gemeenten.’ Tot nu toe heeft het Jeugdcultuurfonds voor 800 kinderen lessen betaald. Dat lijkt weinig gezien de omvang van de deelnemende gemeenten. Bovendien, het
‘Omdat gezinnen in achterstandsposities de lessen toch niet konden betalen, hebben kunstinstellingen zich de afgelopen jaren vooral op de hogere welstandsklassen gericht’ een gemeente die geïnteresseerd was in een Jeugdcultuurfonds, maar intussen een zogenaamd voucher-systeem had ingevoerd voor gezinnen in achterstandsposities. Met bonnen uit een boekje konden die gezinnen tegen gereduceerd tarief aan activiteiten mee doen. Het resultaat daarvan viel tegen. Die bonnenboekjes werden niet gelezen en dus nauwelijks gebruikt. Die gemeente heeft inmiddels weer contact met ons opgenomen. Diezelfde dag hoorden we echter van een andere gemeente dat zij ons fonds weliswaar een sympathiek idee vonden, maar voor een ander middel kozen: een vouchersysteem...’ Ben je tevreden met het resultaat tot nu toe? ‘Ja, want in elf gemeenten is inmiddels een Jeugdcultuurfonds actief. Daar zijn grote steden bij als Eindhoven, Den Bosch, Alkmaar, Haarlem en Amersfoort. Binnenkort komen daar
Jeugdsportfonds liet in 2009 ruim dertienduizend kinderen sporten. ‘Het kost tijd voordat de organisatie van een lokaal Jeugdcultuurfonds rond is en intermediairen zijn geïnformeerd. Dat zijn de onafhankelijke leerkrachten, docenten, huisartsen en welzijnswerkers die kinderen kunnen voordragen voor een subsidie uit het fonds. In het eerste jaar hebben de eerste Jeugdcultuurfondsen in Eindhoven en Venlo respectievelijk 160 en 100 kinderen kunnen ondersteunen. Pas nu, in het tweede jaar, liggen zij op stoom. Almelo, Haarlem en Zaanstad hebben vóór de zomer besloten tot een Jeugdcultuurfonds. Dat leidt pas de komende maanden tot concrete resultaten. Ik verwacht dat we eind dit jaar voor tweeduizend kinderen lesgeld hebben betaald.
Ieder kind een kans op muziek
De vergelijking met het Jeugdsportfonds gaat mank. Dat fonds bestaat al tien jaar, is in andere economische tijden opgericht en is daardoor snel gegroeid. Het Jeugdsportfonds is in tachtig gemeenten actief. Bovendien is de belangstelling voor, en het aanbod en de zichtbaarheid van sport voor kinderen groter dan kunst en cultuur voor kinderen. Overigens zijn we geen concurrenten van elkaar. Integendeel, we werken intensief samen en versterken elkaar doordat we samen een breder aanbod hebben voor kinderen in achterstandsposities. In een aantal gemeenten hebben we samen één bestuur en maken we gebruik van dezelfde intermediairen.’ Op jullie website beargumenteer je dat gemeenten met een Jeugdcultuurfonds indirect de lokale cultuurinstellingen ondersteunen. ‘Ja, want doordat wij de lessen van kinderen in achterstandsposities betalen, zorgen we voor extra instroom voor muziek- en dansscholen. Dat aspect wordt zelfs belangrijker, omdat veel gemeenten stevig op kunst en cultuur gaan bezuinigen. Een lokaal Jeugdcultuurfonds kan die pijn iets verzachten. Bovendien krijgen muziekscholen en Centra voor de Kunsten door de Jeugdcultuurfondsen een nieuwe kans op een breder draagvlak. Omdat gezinnen in achterstandsposities de lessen toch niet konden betalen, hebben kunstinstellingen zich de afgelopen jaren vooral op de hogere welstandsklassen gericht. Dat is een zwaktebod dat bovendien het draagvlak voor gemeentelijke subsidie verkleint. Ik hoop dat die instellingen via het contact met kinderen in achterstandsposities weer gaan nadenken over een goedkoper, laagdrempelig aanbod.’ l
In elk kind zit muziek, en goed muziekonderwijs maakt slim, sociaal en muzikaal, aldus wetenschappelijk onderzoek. Daarom moet muziekonderwijs op basisscholen weer een echte plaats krijgen. Geïnspireerd op voorbeelden uit het buitenland presenteerden Kunstfactor, Muziekcentrum Nederland en het Fonds voor Cultuurparticipatie op 24 september een ambitieus plan met deze strekking. En dat is nog maar het begin. Door Diet Scholten
A
kaap kunst
Waarom beginnen gemeenten dan niet massaal Jeugdcultuurfondsen? ‘De eerder genoemde onzekerheid over de bezuinigingen is een reden. Verder zijn gemeenten bang voor de arbeidskosten voor het beoordelen van aanvragen. Dat is echter op te lossen door die taak onder te brengen bij een bestaande sociale instelling in de gemeente. Veel gemeenten kiezen voor eigen oplossingen, zonder overigens van elkaar te leren. We hadden contact met
chter de schermen wordt er al langer gewerkt aan dit ambitieuze plan, dat de titel Muziek Telt! draagt. Daarmee wordt niets minder dan een mentaliteitsverandering beoogd: in het onderwijs, in de cultuurpolitiek en in de hoofden van alle Nederlanders. Want met het vak muziek is het in het Nederlandse basisonderwijs al langere tijd droevig gesteld. Natuurlijk zijn er scholen die structureel veel aan muziek doen. Zij vormen echter een
uitzondering op de bestaande praktijk. Initiatieven vanuit de professionele muziekwereld om muziek naar scholen toe te brengen zijn er ook. Professionele orkesten hebben tegenwoordig een educatieve poot en gaan naar scholen toe, en bijvoorbeeld het Muziekcentrum van de Omroep (MCO) organiseert eveneens workshops en projecten voor het basisonderwijs. Hoe leuk en zinvol ook, dit blijven kleinschalige en incidentele activiteiten. Het
>
kaap kunst
10 Muziek Telt!
Hans Bijloo is als hoofd Muziek bij Kunstfactor heel direct bij Muziek Telt! betrokken. Hij is projectleider voor het programmaonderdeel Zing’es, dat komend schooljaar in een aantal gemeenten als pilot wordt uitgevoerd. De eerste fase van Muziek Telt! draait hoofdzakelijk om bewustwording en mentaliteitsverandering, zo vat hij samen. ‘Idealiter leidt het plan
‘Je moet Muziek Telt! zien als een
Hans Bijloo (1956) is sinds medio 2009 hoofd van de afdeling muziek van Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst. Daarvoor werkte hij gedurende bijna 25 jaar voor de muziekschool van de SKVR, als docent saxofoon, coördinator van de SKVR Jazzschool en de laatste negen jaar als schoolleider. Hij was projectleider van Ieder kind een instrument. Bijloo werd opgeleid aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Foto Richard Klatten
eerste intensieve kennismaking met muziek. Daarbij zijn de muziekscholen nadrukkelijk in beeld, sterker nog, zij zijn de initiatiefnemers en uitvoerders van de projecten in de derde poot: Er zit muziek in ieder kind (een stimuleringsprogramma dat de muziekeducatie aan kinderen tussen vier en twaalf jaar oud wil bevorderen, red.) van het Fonds voor cultuurparticipatie. Het aantal muziekschoolleerlingen kan uiteindelijk zelfs toenemen. Muziek Telt! bereikt heel veel kinderen, niet alleen
Dit jongetje leert viool spelen op een muziekschool. De mensen achter het project Muziek Telt streven ernaar dat ieder kind op de basisschool intensief kennismaakt met muziek. Foto Peter Voerman
uit de middenklasse maar uit alle maatschappelijke lagen.’ Volgens Bijloo lijkt er wel sprake te zijn van een wereldbeweging. Onder andere in Venezuela (El Sistema), in de banlieus van Parijs (Demos), Duitsland (Jedes Kind ein Instrument) en Engeland (Sing-up) zijn omvattende initiatieven genomen om kinderen aan het zingen of musiceren te krijgen. Zelf stak hij voor Zing’es zijn licht op bij Sing-up. ‘Wat me opvalt is dat er in Engeland minder discussie is over de legitimiteit van het belang van muziekles en zingen op school
kaap kunst
plan Muziek Telt! moet tot een structurele inbedding van muziekeducatie in het basisonderwijs leiden. Daarbij is participatie van instanties uit het onderwijs, van de overheid en van de culturele sector onmisbaar. Door deze ambitie te ondertekenen verplichten zij zich tot onderlinge samenwerking en tot concrete inspanningen om het gestelde doel te helpen verwezenlijken.
Om de doelstellingen te verwezenlijken is een projectorganisatie opgezet met een stuurgroep waarin initiatiefnemers Kunstfactor, MCN en FCP zitting hebben. Zij zijn de trekkers van de verschillende onderdelen van het plan. Een adviescommissie van het FCP beoordeelt de aanvragen voor de stimuleringsregeling Er zit muziek in ieder kind. Een adviescollege van vertegenwoordigers uit het veld en ambassadeurs – bekende Nederlanders die het plan onderschrijven – completeren de organisatie. Het project is onderverdeeld in kortetermijndoelen (t/m 2012), middellange- (2013 t/m 2016) en langetermijndoelen (vanaf 2016). De kortetermijndoelen zijn samen te vatten als het creëren van bewustwording en draagvlak. Verbondenheid tot stand brengen van onderwijs, overheden en het veld is het middellangetermijndoel; het langetermijndoel is het vernieuwen en uitbreiden van muziekeducatie in het reguliere onderwijs. Voor het eerste traject is € 225.000 uitgetrokken.
uiteindelijk tot een soort nationale beweging voor muziek in het basisonderwijs. Dat is geen eenvoudige onderneming. Op dit moment is er bij het departement van onderwijs van het ministerie van OCW, weinig oog voor het belang van kunstzinnige vakken in vergelijking met cognitieve vakken. Bij de pabo’s – enkele gunstige uitzonderingen daargelaten – worden de studenten nauwelijks opgeleid voor het geven van muziekles. Maar er begint wel wat te bewegen. Het kunstvakonderwijs bijvoorbeeld gaat het gesprek met het veld aan, nu de commissie Dijkgraaf met aanbevelingen is gekomen voor meer cultureel ondernemerschap en meer verbinding met de beroepspraktijk. De bedoeling is dat dit plan zal leiden tot opleidingen – zowel pabo’s als conservatoria – die studenten met de juiste competenties afleveren.’ Betekent het plan niet dat de muziekscholen op den duur minder aanwas van nieuwe leerlingen krijgen wanneer iedereen op school muziekles krijgt? En leidt de klassikale opzet niet tot een vervlakking van het muziekonderwijs? Legitieme vragen, vindt Bijloo. Zijns inziens loopt dat echter niet zo’n vaart.
dan bij ons. Zij gaan aan de slag en bekijken aan de hand van de resultaten of het werkt en hoe het eventueel beter kan. Dat pragmatische spreekt me aan, evenals het decentrale karakter van Sing-up. Wij willen net als daar met onze pilots aansluiten bij plaatselijke initiatieven en wensen. Eén centraal plan van boven af – zoals in Duitsland – werkt niet in Nederland, gezien de vrijheid die scholen en opleidingen hebben om binnen bepaalde kaders het lesprogramma vorm te geven. We zullen vooral met kleinschalige
locale initiatieven de mensen gaan verleiden om mee te doen.’ Een verschil met Engeland is wel, dat daar veel overheidssteun is voor de plannen. Of dat hier op den duur ook het geval zal zijn valt – gezien de economische omstandigheden en de lijn die de overheid de laatste jaren gevolgd heeft – te betwijfelen. Echter: ‘De verwezenlijking van Muziek Telt! neemt meer tijd in beslag dan een paar jaar. Het hele pro-
gramma is uiteindelijk een kwestie van lange adem.’
Wat gaat er de komende jaren concreet gebeuren om het gewenste einddoel dichterbij te brengen? Bijloo noemt als eerste de campagne, die op 24 september van start ging. Die moet de nodige reuring in het veld veroorzaken. Die dag werd ook de website www.muziektelt.nl gelanceerd, met onder meer een database met liedjes voor de eerste vijf groepen van de basisschool, en tips voor leerkrachten om kinderen aan
>
kaap kunst
12
interview
Veldwerkers
‘Er lijkt wel sprake te zijn van een wereldbeweging om kinderen aan het zingen of musiceren te krijgen’ spraak doen. ‘De concrete invulling loopt tot en met dat jaar, we kunnen nu eenmaal niet over deze beleidsplanperiode heen schrijven. Wel heb ik ondervonden dat bijna alle scholen muziek belangrijk vinden. Muziek Telt! bevat aanknopingspunten om daar dan ook naar te handelen. Wanneer ontwikkelingen als de Brede School en de verlengde schooldag doorzetten dan kan dat in ons voordeel werken. Scholen zoeken in de extra uren vaak een invulling op het gebied van kunst en cultuur of sport, op die manier kan muziekonderwijs een nog grotere plek op school krijgen. Maar het totale plan is ook een avontuur; de nieuwe stappen zullen we gaandeweg moeten uitdenken.’ l
Een megaatelier als katalysator van de wijk
Wat is je achtergrond? ‘Ik heb blokfluit en piano gestudeerd aan het conservatorium in Zwolle, maar ben alleen in blokfluit afgestudeerd. Daarna heb ik in Utrecht kunstbeleid & management gestudeerd, vervolgens werd ik medewerker planning en organisatie bij het Koninklijk Conservatorium Den Haag en later productieleider bij het Schönberg Ensemble. Daarna heb ik gewerkt aan de muziekschool Amsterdam. Dat was een belangrijke voedingsbodem, omdat ik van binnenuit heb ervaren hoe instellingen op het gebied van kunsteducatie werken. Dat is nuttig in mijn huidige functie.’ Wat is jouw rol als beleidsadviseur? ‘De gemeente faciliteert en stimuleert. De structurele subsidies zorgen voor een goede infrastructuur. Met incidentele subsidies stimuleren we vernieuwing in de culturele sector, met de bedoeling de instellingen te stimuleren om zelf voor continuïteit te zorgen. Maar ja, je weet dat de praktijk soms weerbarstig is… Als beleidsadviseur zet ik mijn netwerk in om verbindingen te leggen in de stad. Een van onze speerpunten blijft het stimuleren van de actieve kunstbeoefening in de vrije tijd. Een van de resultaten daarvan is het stedelijk amateurkunstfestival dat het Centrum voor de Kunsten op ons verzoek in november voor het eerst organiseert.’
Hoe krijg ik jongeren binnen? Met die vraag worstelt het gerenoveerde Osthaus Museum in het Duitse Hagen. Een zomerworkshop van vijf weken is een eerste stap. Dat daarvoor een plaatselijke kunstenares en een Amsterdamse collega werden gevraagd, heeft een lange voorgeschiedenis.
Wat gaat er veranderen door de aanstaande bezuinigingen? ‘Die bezuinigingsopdracht zit eraan te komen. Dat betekent dat we keuzes moeten maken. Om de effecten te beperken, onderzoeken we de samenwerking met andere domeinen, bijvoorbeeld met de economie. Want kunst heeft naast de eigen intrinsieke waarde ook maatschappelijke effecten. Een goed kunstklimaat is bijvoorbeeld stimulerend voor het vestigingsklimaat.’
Door Roel Mazure
Wat is je persoonlijke ambitie? ‘Ik vind de verbinding tussen cultuur en armoedebestrijding erg waardevol. Het afgelopen jaar hebben we in Eindhoven een Jeugdcultuurfonds opgericht. Daar wordt veel gebruik van gemaakt. Het is geweldig om te zien hoe blij kinderen zijn als ze op balletles mogen. Dat doet iets met hun zelfvertrouwen.’
I
Welke kunstenaar beschouw jij als je grote voorbeeld? ‘Ik heb grote bewondering voor het Storioni Trio. Om hun manier van musiceren - zonder blabla, maar met veel passie, diepgang en plezier - en omdat zij voor hun Storioni Festival topmusici naar Brabant halen. En Janine Janssen vanwege haar ongelofelijke muzikaliteit.’ Wat zou je eerste maatregel zijn, als je minister van OCW zou zijn? ‘Ik zou alle kinderen in Eindhoven klassikaal muziekles of zangles geven.’ (R.M)
kaap kunst
het zingen te krijgen. Scholen die serieus aan de slag gaan kunnen zich aanmelden en vervolgens hieruit putten. Ten derde zijn er de projecten Er zit muziek in ieder kind (zie kader) die door het FCP gesubsidieerd worden. De effecten van deze drie beleidsinstrumenten kunnen globaal gemeten worden door het aantal aanmeldingen bij het expertisecentrum en het monitoren van de muziekprojecten. Over de concretisering van de doelen na 2012 wil en kan hij geen uit-
Wie zetten zich in voor de amateurkunst in ons land? Hanneke Wiersma (44) is beleidsadviseur bibliotheekwerk, cultuureducatie en podiumkunsten bij de gemeente Eindhoven.
Marjan Verkerk (rechts) en Milica Reinhart. Marjan Verkerk (1956) is beeldend kunstenaar: ze is schilder, fotograaf en tekenaar. Daarnaast is ze betrokken bij grote samenwerkingsprojecten, onder meer op het gebied van kunst in de openbare ruimte. Foto Ruaidhri Lennon
n augustus 2009 werd het Osthaus Museum in het Duitse Hagen, midden in het Ruhr-gebied, na een grondige renovatie heropend. Een van de noviteiten die de Turkse directeur Tayfun Belgin bedacht, is het Junge Museum. Het doel van deze jongerenafdeling is om meer jongeren het museum in te krijgen. ‘Maar tot nu toe was daar nog niets gebeurd’, vertelt de Amsterdamse kunstenaar Marjan Verkerk. Om daar verandering in te brengen, gaf zij samen met collega Milica Reinhart uit Hagen, een workshop van vijf weken.
‘Milica had op een tentoonstelling in Aken werk van mij gezien. Daarop zocht ze contact met mij’, vertelt Marjan. ‘Dat was in 2001 het begin van onze samenwerking.’ Die leidde hen in eerste instantie naar Nelspruit in Zuid-Afrika. ‘Ik was altijd al geïnteresseerd in kunst maken op onverwachte plekken’, vertelt Marjan. ‘Daarom zijn we in 2002 met een project over duurzame ontwikkeling in Zuid-Afrika begonnen, waarvoor we samen met schrijfster Moze Jacobs twintig Zuid-Afrikaanse vrouwen uit alle lagen van de bevolking over hun
>
kaap kunst
14
De twee kunstenaars zochten dan ook een vergelijkbaar project dichterbij huis. Hun oog viel op de foeilelijke
ningen trok de wijk daarna allochtonen uit zo’n tachtig verschillende landen. Marjan en Milica ontwikkelden een plan om die brug om te vormen tot een kunstwerk. ‘Als schilders vertalen wij gebeurtenissen haast automatisch in kleuren’, legt Marjan uit. ‘Daarom wilden we mensen uit Altenhagen interviewen over hun eigen heden en verleden en met name de rol van kleuren daarin.’ De kleuren uit elk van die verhalen wilden de twee kunstenaars als zelfstandige kunstwerken op de brug aanbrengen, zodat die brug een archief van verhalen van de wijkbewoners zou vormen. Maar liefst vijf jaar overleg en vooral veel overredingskracht hadden Marjan en Milica nodig om politieke en ambtelijke onwil te breken en geld en
‘We moeten ervoor oppassen dat de politiek dit soort projecten niet voor eigen doelen aanwendt’ Altenhagener brug in Milica’s woonplaats Hagen. Die brug was in de jaren zeventig gebouwd als snelle verbinding met de belangrijke snelweg A1. Fijn voor de veertigduizend automobilisten die dagelijks over de brug rijden, maar voor Hagen was het een sociale ramp. De brug isoleerde de wijk Altenhagen, die vervolgens verpauperde. Dankzij de goedkope wo-
toestemming te krijgen om het project uit te voeren. In de tweede helft van 2008 werd ‘Sehnsucht nach Ebene 2’, zoals het project heet, eindelijk uitgevoerd. Het resultaat is een honderden meters lang lint van kleurencomposities met daarop kernwoorden in verschillende talen in neon uitgevoerd. De bijbehorende verhalen van bewoners van Altenhagen zijn in een boekje gepubliceerd.
persoonlijk moeten benaderen.’ Toch is Marjan tevreden over het eindresultaat. ‘De deelnemers vonden het geweldig en zijn in de loop van de tijd erg vooruitgegaan. Het is uiteindelijk een hele mooie tentoonstelling geworden.’
Of het doel - meer jongeren naar
> In het Junge Museum werd een mega-atelier ingericht, waar jongeren zo vaak als ze wilden konden komen schilderen. Er werden kunstwerken van twee bij twee meter gemaakt, met als uitgangspunt een tekst van de jongeren zelf.
Maar het resultaat gaat verder. ‘De brug en de interviews hebben veel positieve energie losgemaakt’, vertelt Marjan. ‘Ons project is een katalysator gebleken, want er zijn rond die brug al tal van andere projecten georganiseerd. Een jongerentheater en een Turkse filmer hebben zich erdoor laten inspireren. Bovendien zijn veel scholen in Hagen ook projecten met straatinterviews gaan doen.’ Tekenend voor de waardering voor het project vindt Marjan dat er na anderhalf jaar nog niets stuk is gemaakt of met graffiti is bespoten. Bovendien was de brug in het laatste weekend van juli het toneel van culturele activiteiten voor de inwoners van Hagen.
Na alle publiciteit die Marjan en Milica genereerden met hun project, was het niet zo vreemd dat Tayfun Belgin, de directeur van het plaatselijke Osthaus Museum, juist hen vroeg voor een project om het nieuwe Junge Museum leven in te blazen.
kaap kunst
dagelijkse leven interviewden. De interviews werden uitgewerkt, waarna tien kunstenaars uit Zuid-Afrika en Europa, waaronder Marjan en Milica, zich door de verhalen lieten inspireren tot kunstwerken. Die werden tentoongesteld - en gingen later op tournee naar Kenia, Duitsland en Nederland maar diende ook weer als inspiratiebron voor workshops die de kunstenaars in en om Nelspruit gaven aan wie maar mee wilde schilderen. ‘Dat was een bijzondere ervaring. Mensen moesten soms twee uur lopen om bij ons te schilderen.’ Hoewel het project (‘Visual Visions’) succesvol was, knaagde er iets bij de twee initiatiefneemsters. ‘Toen we terugreisden, lieten we de problematiek van het leven van die vrouwen achter ons. Dat was onbevredigend.’
Voor dat project werd de kelder van het museum ingericht als mega-atelier. ‘Opzet was dat twintig jongeren uit Hagen vijf weken lang zo vaak zij wilden daarheen konden komen’, legt Marjan uit. ‘Ieder maakte een kunstwerk van twee bij twee meter, met als uitgangspunt een tekst van hun zelf. Iets poëtisch of een voor hen belangrijk woord.’ Voordat de jongeren - in leeftijd variërend van 11 tot 20 jaar en met verschillende culturele achtergronden - aan hun grote werk begonnen, werden zij uitgedaagd om op klein formaat concepten uit te werken. Gedurende dat proces pasten zij in sommige gevallen ook hun uitgangstekst aan. ‘We grepen nooit inhoudelijk in, maar zetten ze wel op een ander been door te vragen naar hun gevoel, hun verhaal en hun bedoeling’, legt Marjan uit. De tussenresultaten van dat ‘laboratoriumwerk’ werden later op de achter-
kanten van de uiteindelijke werken tentoongesteld en zijn een onlosmakelijk deel ervan. Dat het proces minstens zo belangrijk was als het eindresultaat, bleek ook uit het feit dat de kelder gedurende die vijf weken voor publiek toegankelijk bleef. ‘We trokken veel bezoekers. Dat kwam ook omdat Hagen deel uitmaakt van het Ruhrgebied dat dit jaar Culturele Hoofdstad van Europa is en omdat het Osthaus-museum net gerenoveerd is.’ Ook schoolklassen kwamen de ontwikkeling van de kunstwerken bekijken. ‘Zo kregen we zelfs nog een nieuwe deelnemer, een meisje van elf dat per se mee wilde doen’, vertelt Marjan. Daar was ruimte voor omdat de beoogde twintig deelnemers niet gehaald werden. ‘We hebben via scholen deelnemers geworven, maar dat was te vrijblijvend’, beseft Marjan. ‘Achteraf hadden we meer jongeren
het museum lokken - gelukt is, valt nog niet te zeggen. Melanie Redlberger, woordvoerster van het museum, toont zich echter tevreden. ‘Dit project heeft veel aandacht getrokken. Dat is winst voor het Junge Museum. Bovendien hebben we nu dertien ambassadeurs die hier vijf weken met veel plezier gewerkt hebben.’ Rest de vraag of het project nog nevendoelen bereikt heeft. ‘Zoals’, vraagt Marjan. Nou, wellicht heeft het jongeren met verschillende culturele achtergronden bij elkaar gebracht. Marjan wordt wat kriegelig over de suggestie. ‘De onderlinge sfeer was heel goed ondanks verschillen in leeftijd en achtergrond. Maar dit was geen integratieproject. Dat waren de projecten met de brug en in Zuid-Afrika ook niet. Het idee om de persoonlijke achtergrond van burgers als basis voor kunstwerken of workshops te gebruiken, is door kunstenaars verzonnen. Ik vind dat we ervoor moeten oppassen dat de politiek dat soort projecten niet voor eigen doelen aanwendt. Wat mij betreft gaat het puur om kunst en kunstparticipatie.’ l
Voor meer info over het brugproject: www.sehnsuchtnachebene2.de
kaap kunst
16
Dromen van de zeemeermin
Henri Matisse, La Perruche et la Sirène, 1952, collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Avontuurlijke Tuin
kaap kunst
Nachtelijke Tuin
Viola Renate en Pinar Demirdag, een grafisch ontwerpduo, laten zich in deze werken inspireren door het werk La Perruche et la Sirène (De Parkiet en de Zeemeermin) van Henri Matisse uit 1952, een monumentale collage die de Franse kunstenaar aan het einde van zijn leven maakte. ‘Hij kon toen alleen nog knippen, een assistente prikte de papiervormen voor hem op een muur in zijn atelier’, vertelt Viola. ‘De gaatjes van de spelden in het papier zijn nog te zien in het kunstwerk, dat in het bezit is van het Stedelijk Museum. Vóór de renovatie vulde het daar een hele wand, op overweldigende wijze. Het museum nodigde jonge kunstenaars, waaronder ons, uit om zich te laten inspireren door een van de werken uit hun collectie. Waarom we juist deze collage kozen? Matisse kon toen hij dit maakte niet meer naar buiten, wat hij heel erg vond. Hij lag in zijn bed en wilde een tuin om zich heen creë-
ren. Door zijn knipwerk vulde de tuin zijn atelier. Het Stedelijk is nu tijdelijk en gedeeltelijk open voor publiek, maar deze Matisse is niet te zien. In feite bestaat de collectie van het museum alleen nog in de hoofden van kunstliefhebbers. Matisse’s parkiet en zeemeermin zijn in het depot. Symbolisch gezien hebben wij de dromen weergegeven die zij daar hebben, in het donker. Vandaar de titel De Dromen van de Parkiet en de Zeemeermin. De middengang in Amsterdam CS is koud en donker, deze werken brengen er licht en warmte. Elke dag komen er stromen mensen langs. Sommigen staan erbij stil, soms worden er foto’s van genomen. Kinderen raken het aan. We brengen de tuin in Amsterdam CS.’ De kunstwerken zijn voorlopig nog te zien in grote lichtbakken in de middengang van het Centraal Station in Amsterdam.
achtergrond
gastcolumn Noraly Beyer
Zangers die niet zien
Gevraagd: een ‘zwarte Emmer’ I
k ben voorzitter van de stuurgroep Code Culturele Diversiteit en voor de ontwikkeling van deze code praten we met zoveel mogelijk mensen die een professionele rol hebben in het kunst- en cultuurlandschap van Nederland. Zo kwamen we op het idee om ook de leden van de stuurgroep zelf te laten vertellen wat hun affiniteit is met diversiteit in de samenleving. Aan mij de eer om ‘hun nieren te proeven’ en hen te verleiden om vrijuit commentaar te geven op de code, die door sommigen bestempeld is als een noodzaak, terwijl anderen er een opgelegd pandoer in zien waaraan ze liever niet meewerken. Indachtig de Surinaamse tante Es op tv, vroeg ik de stuurgroepleden: ‘wie is je vader, wie is je moeder?’. De een
Hij omschrijft de wijk als ‘multicultistan’ vertelde dat hij voor een-zestiende Indisch bloed heeft. Hij kan zijn handen naar achteren buigen, zijn oren apart bewegen en hij kan één wenkbrauw optrekken. Van een ander hoorde ik dat ze gewoon uit een spierwit nest in Drenthe komt en na haar studie les ging geven op een pikzwarte school in Amsterdam West. Weer een ander vertelde dat hij in zijn jeugd nauwelijks of niet in contact kwam met andere culturen. Nu woont hij in een wijk in Rotterdam, die hij omschrijft als ‘multicultistan’, en vindt hij het vanzelfsprekend om vis bij de Marokkaan en groenten bij de Turk te halen. Zo werd al pratende over herinneringen aan de eigen afkomst duidelijk dat Nederland in de afgelopen vier decennia behoorlijk van kleur is veranderd, ook al is dat nog lang niet voldoende terug te zien in onze musea en in onze theater- en concertzalen. Het doet me denken aan de discussie waarin ik begin jaren 80 terechtkwam. Ik was lang weggeweest uit Nederland en in de tussentijd was het aantal etnische minderheden of migranten, zoals allochtonen toen genoemd werden, verdriedubbeld, zeker in de grote steden. Maar de veranderende bevolkingssamenstelling werd niet weerspiegeld in de media en in kunst- en cultuurinstellingen. In een toespeling op nieuwslezer Fred Emmer riep ik in koor mee dat er een
‘zwarte Emmer’ op de tv moest komen. Dat koor bestond vooral uit zwarte mensen die hier zowat geboren waren, braaf meebetaalden aan de welvaart van het land, maar consequent genegeerd werden door traditionele cultuurdragers. Die luisterden meewarig naar een fantasie over een zwarte Gijsbrecht en de ergernis over een ‘Zwarte Piet’ als Othello en verwezen met graagte naar migrantenorganisaties die via Welzijn geld wisten binnen te halen voor hun eigen culturele behoeften. Toen ik op een dag gebeld werd door de NOS met de vraag of ik wilde solliciteren op een vacature bij het Journaal, moest ik wel ja zeggen. Ik heb dat werk jaren met liefde en plezier gedaan, maar toen het voorbij was en mensen op straat vroegen: ‘wat nu?’ had ik geen antwoord. Hilversum worstelt nog steeds met het inkleuren van programma’s en personeel en doet daarmee niet onder voor gesubsidieerde culturele instellingen die soms geen raad weten met de voortschrijdende demografische ontwikkelingen om zich heen. Ik hoop dat de code voor hen uitkomst biedt, met gewetensvragen en met een handboek, zodat het over een tijdje de gewoonste zaak van de wereld is dat we bij het kunstencentrum verhalen leren schrijven bij een schrijfdocent met Marokkaanse wortels. Of kunnen dwepen met een Turkse Ophelia en een Surinaamse Hamlet die elkaar ontmoetten bij een lokaal gezelschap van amateurspelers.
Op Europees niveau wordt hard gewerkt om de integratie en de participatie van blinden en slechtzienden via koren te bevorderen. In de voormalige Oostbloklanden zingen blinden vaak in een apart koor, in de rest van Europa meestal in een gemengde setting. Door Martje Lamme
‘E Noraly Beyer (Willemstad, 1946) is redacteur en presentator van de Wereldomroep. Ze was 23 jaar presentator van het NOS Journaal. Beyer is voorzitter van de stuurgroep Code Culturele Diversiteit. Dat is een gedragscode voor culturele instellingen die leidt tot ‘het zichtbaar maken en monitoren van ambities en resultaten op het gebied van culturele diversiteit’. Foto Leendert Jansen
kaap kunst
kaap kunst
20
en handicap mag nooit de reden zijn waarom je je talenten niet kunt ontplooien’, stelt Gábor Móczár, vice-president van Europa Cantat. En Xell Montserrat van de Catalaanse kinderkoorfederatie SCIC zegt: ‘Het lijkt of jij de gehandicapten helpt maar in werkelijkheid helpen ze jou je ogen en geest open te zetten’. Móczár en Montserrat zetten zich beide in voor de koorzang van blinden en slechtzienden. Móczár doet dat onder andere via Hearts-in-Harmony, een organisatie die evenementen voor gehandicapte en niet-gehandicapte zangers organi-
seert en wordt gesteund door de Europese koorfederatie Europa Cantat. Móczár was nauw betrokken bij de organisatie van het Hearts-in-Harmony evenement dat in maart jl. in Boedapest plaatsvond. Er waren workshops en lezingen rond het thema ‘Zingen met blinde en slechtziende kinderen’ en concerten van koren uit Hongarije, Oostenrijk, Polen, Slovenië en Bulgarije geheel of grotendeels bestaand uit visueel gehandicapte zangers. Gábor Móczár: ‘‘Zingen in een koor kan de sociale integratie van gehandicapte jongeren bevorderen. In de voormalige socialistische landen bestaat nog
steeds de gewoonte om blinde en slechtziende kinderen onder te brengen in aparte onderwijsinstituten. Aan die instituten is vaak een kinderkoor verbonden. Er zijn ook koren waar voormalige, inmiddels volwassen leerlingen in zingen, vaak nog onder leiding van hun ‘oude’ muziekdocent. Goede koren trouwens. In West-Europa is de integratie van visueel gehandicapten in het reguliere onderwijs al veel verder. De meeste blindeninstitu-
>
k aap kunst
22 Noten in braille
Hoe dirigeer je een blindenkoor? Gábor Móczár: ‘We hebben ervaren dirigenten uit heel Europa uitgenodigd die daarover konden vertellen. In wezen is er niet veel verschil met het leiden van een ziendenkoor. Je moet veel geduld en empathie hebben en persoonlijk dicht bij de mensen staan. Als zangers een goede basiskennis van muziek hebben zijn er nauwelijks problemen. Blinden leren de muziek op een iets andere manier aan, en bij een uitvoering is er veel contact tussen di-
Hearts-in-Harmony
Hearts-in-Harmony wordt ondersteund door Europa Cantat, vormt een onderdeel van het door de EU gefinancierde project Uniting Youth in Song en werd opgericht in Frankrijk in 2006 als Coeurs en Choeurs. Hearts-in-Harmony organiseert in samenwerking met Europese koororganisaties internationale evenementen voor gehandicapte en niet-gehandicapte zangers. Nieuwe evenementen staan gepland voor 2011 in Orebrö in samenwerking met de Zweedse koororganisatie SWICCO en voor 2012 in Vlaanderen samen met de Belgische organisatie Koor en Stem. Zie ook www.europacantat.org
rigent en koor nodig. Communicatie gaat via geluidjes en soms zelfs via de wind die de dirigent maakt met z’n handen. Ik zag een dirigent uit Sofia die ongeveer neus aan neus met z’n zangers staat. Degenen die niet helemaal blind zijn kunnen het verschil tussen licht en donker zien als hij zijn armen beweegt.’ Hoe lezen blinde zangers muziek? ‘Er bestaat een muzieknotatiesysteem in braille. Dat is niet makkelijk, dat moet je echt leren. De meeste zangers leren de muziek op het gehoor zingen. Vaak kennen ze een lied al na een keer horen. Teksten worden soms in braille gelezen, maar meestal ook uit het hoofd geleerd. En de zangers onthouden de aanwijzingen die de dirigent tijdens de repetities maakt. Blinden doen heel veel met hun oren.’ Maakt hen dat ook betere zangers? ‘Ik denk inderdaad dat blinde zangers in het algemeen muziek sneller oppakken omdat hun gehoor en muzikale geheugen beter getraind zijn. In Bulgarije heb je Petko Satynov, een professioneel koor dat grotendeels uit visueel gehandicapten bestaat. Die zijn ongelooflijk goed. Ze zingen klassiek, volksmuziek, kerkmuziek, alles. Hele complexe, snelle muziek waar het om een fractie van een seconde verschil kan gaan is misschien minder ideaal voor blinde zangers, maar achtenne-
gentig procent van het koorrepertoire is prima te doen.’ Wat draagt koorzingen bij aan de integratie van gehandicapten in de samenleving? ‘Als je in een koor zingt ben je deel van een groter geheel, je moet je eigen individualiteit opgeven om met anderen te kunnen samenwerken. Daarbij gaat het ook om vertrouwen en andere menselijke waarden. Iemand die blind is kan niet meedoen aan veel voor anderen doodnormale activiteiten. Als je je stem kunt gebruiken en een melodie kunt leren kun je in een koor zingen en ook eens onderdeel zijn van een grotere gemeenschap waarin je niet op je handicap wordt aangesproken.’
Toegankelijk voor blinden: dit icoon staat als kleurplaat op www.schoolplaten.com. De toekomst? Gábor Móczár: ‘In allerlei landen in Europa zijn mensen bezig nu met gehandicapten en muziek. Hearts-of-harmony wil die activiteiten samenbrengen en een platform zijn waar mensen informatie en ervaringen uit kunnen wisselen. We willen dat steeds meer musici en docenten zich inzetten om gehandicapten te integreren in het muziekleven. Koren moeten gehandicapte zangers aan durven en kunnen nemen. We willen ook meer gehandicapte zangers betrekken bij de andere activiteiten van Europa Cantat. Een handicap mag nooit de reden zijn waarom je je talenten niet kunt ontplooien.’
De idealen van Hearts-in-Harmony vinden steeds meer weerklank, via blindenkoren die vooral voorkomen
k aap kunst
ten zijn er opgeheven, en er zijn dus ook nauwelijks koren met alleen blinden. Bij de evenementen die Heartsin-Harmony in Barcelona en later in Zweden en Vlaanderen gaat organiseren zal het dus meer gaan om de integratie van blinde en slechtziende of anderszins gehandicapte zangers in reguliere koren. In Boedapest ging het meer over de problemen die je in koren met alleen of bijna alleen blinden tegenkomt.’
Gábor Móczár: ‘Koren moeten gehandicapte zangers aan durven en kunnen nemen’
in de voormalige Oostbloklanden, of zoals in de rest van Europa in een gemengd koor. Op 15 mei gaven driehonderd Catalaanse kinderen - deels blind, doof of spastisch - een concert in het auditorium van Barcelona, samen met het Noorse Kor Lane, een koor van dove en slechthorende kinderen die zingen in gebarentaal. ‘Een zeer ontroerend concert’, aldus Xell Montserrat van de organiserende Catalaanse kinderkoorfederatie SCIC. ‘Het concert was het slot van een project dat een jaar gelopen heeft. In februari was er een tweedaagse workshop over integratie voor kinderkoordirigenten, muziekdocenten en andere leerkrachten. En in april hebben we een gezamenlijke repetitie ge-
had. We hebben hier geen aparte koren voor blinde kinderen. In Catalonië volgen blinde kinderen het normale onderwijs. Ze krijgen daarbij hulp van professionals en allerlei technische ondersteuning. Kinderen willen niet anders zijn dan de anderen en blinde kinderen ook niet. Ze hebben wat extra technische ondersteuning nodig, bijvoorbeeld braillemuziekschrift, maar verder kunnen ze prima meekomen in een regulier kinderkoor. Een van de dirigenten hier heeft het systeem van de ‘schaduw’ bedacht. Een ziend kind dat een blind kind de weg wijst en op allerlei manieren helpt.’
>
Fransje Eiselin (39) is blind geboren en zingt al haar hele leven: thuis, op school – een reguliere basisschool – en later bij cursussen van Huismuziek, in de kerk en in verschillende muziekgroepjes. De laatste jaren gaat ze ‘s zomers naar Tsjechië voor de zangvakanties van La Pellegrina, waar werken voor koor en orkest van onder meer Mozart, Haydn en Smetana worden ingestudeerd en uitgevoerd. Als kind zat Fransje op pianoles en leerde het braillemuziekschrift, iets dat haar als koorzanger goed van pas komt. Omdat de muziek voor zo’n zomerproject al langer van tevoren bekend is, kan die door de blindenbibliotheek Dedicon (zie kader) voor haar in braillemuziekschrift omgezet worden. ‘Het probleem voor blinde zangers is dat je niet tegelijkertijd notenschrift en teksten in braille kunt lezen. Ik bereid de muziek zo goed mogelijk voor. Ik zoek op internet ook naar mp3-versies van de muziek, of ik vraag iemand de muziek in te spelen op piano. De eerste dagen in Tsjechië ben ik vooral met de noten bezig. Als die goed zitten, heb ik verder alleen de teksten in braille nodig. Mijn computer thuis kan elk Word-bestand omzetten in braille en gesproken tekst. Ik heb tegenwoordig ook een electronische leesregel, een soort braille-notebook. Die gebruik ik bij het concert om de tekst vanaf te lezen. Soms zet ik er nog een aanwijzing bij voor een noot of een rust. De dirigent hoeft niet speciaal rekening met mij te houden. Ik hoor aan de begeleiding of de ademhaling van mijn medezangers wanneer ik moet beginnen. En als dat moeilijk is sla ik gewoon de eerste noot over. Blinde zangers kunnen in een koor optimaal tot hun recht komen als je hen de tijd geeft om de muziek te leren en openstaat voor de hulp die ze vragen. Als een dirigent de muziek voor een project al wat langer van tevoren kiest, is er tijd om die om te laten zetten in braille. Als iemand teksten die niet op internet te vinden zijn wil uittypen, of de muziek wil omzetten naar mp3 of op de piano inspelen, kunnen we helemaal meedoen.’
kaap kunst
24 Wat heeft dit evement opgeleverd? Xell Montserrat: ‘Het concert in Barcelona was voor iedereen een geweldige ervaring. De boodschap die de gehandicapte zangers en musici het publiek gaven was: je hoeft geen medelijden met ons te hebben. Bij het concert voelde je niet iets als “ach, die zielige blinden”, maar je keek naar blije kinderen die dingen deden waar ze gelukkig van werden. Zingen, muziek maken, dansen. We hebben inmiddels les- en voorlichtingsmateriaal ontwikkeld en kunnen koren en scholen advies geven en laten zien dat ze niet bang hoeven te zijn voor gehandicapte zangers. Het lijkt of jij de gehandicapten helpt maar in werkelijkheid helpen ze jou je ogen en geest open te zetten. Ze laten ons zien dat het niet normaal is om mensen te isoleren. Vroeger gebeurde dat overal. Wij hadden hier ook blindeninstituten. In Oost-Europa zetten ze blinde kinderen nog steeds apart. Dat gebeurt met de beste bedoelingen, om ze te beschermen, maar in het echte leven moet je juist leren de moeilijkheden die je tegenkomt te overwinnen.’ l
Luisterversie
In het luistertijdschrift Moet je horen staat een gesproken versie van dit artikel, meer info hierover via tel. 0486 486486, zie ook www.dedicon.nl. In Nederland produceert Dedicon bladmuziek in toegankelijke leesvormen. Er is een collectie van bladmuziek in de braillemuzieknotatie (2000 titels) en in gesproken vorm (200 titels), waarbij de muziek op een Daisy cd-rom voorgespeeld wordt en de aanwijzingen in de partituur voorgelezen. Ook kan Dedicon op verzoek bladmuziek omzetten naar braille of gesproken vorm.
kaap kunst panel In de vorige Kaap Kunst stelde de Haagse wethouder Marjolein de Jong naar aanleiding van de door haar aangekondigde bezuinigingen op de cultuursector: ‘Je kunt als instelling wellicht met iets andere ogen naar je aanbod kijken (…). Geld uit de markt proberen te trekken.’ Dit bracht Kaap Kunst tot de volgende stelling:
die ‘inInstellingen de problemen
komen door bezuinigingen, moeten ‘gewoon’ meer geld uit de markt zien te halen
’
Door Diet Scholten en Marianne Selie
Gratuit
Weinig realistisch
Geen koud kunstje
Ocker van Munster: ‘Ik heb het interview in de vorige Kaap Kunst gelezen, en vond het een gratuite uitspraak van de wethouder om te stellen dat kunst belangrijk is maar dat het wel aan de markt kan worden overgelaten. Het is van tweeën één. Of je zegt dat kunst belangrijk is en stelt er geld voor beschikbaar. Of je laat het aan de markt over waardoor het een uiterst schaars product wordt. Maar heb er dan ook geen mooie praatjes over, dat je kunst zo belangrijk vindt. Het is een politieke ‘Kaalslag keuze: houd je als dreigt’ overheid vast aan het idee dat cultuur een verbindende factor is in de samenleving, dat een samenleving cultuur nodig heeft om vooruit te komen – of laat je het los. Stel dat de overheid over een sector als het onderwijs zegt: we laten het aan de markt over. Dan houd je slechts enkele privéscholen over. Maar goed, als je als instelling in de problemen komt door bezuinigingen, zul je wel meer geld uit de markt moeten halen. Dat is het afgelopen decennium al heel veel gebeurd. Of het in nog grotere mate haalbaar is, is zeer de vraag. Ik denk dat door gemeentelijke bezuinigingen veel zal verdwijnen. Je ziet het nu al. Muziekscholen vallen om. En ja, dat wordt dan overgenomen door particuliere instellingen, maar dat aanbod is toch zeer beperkt. De middengroepen haken af – die moeten teveel gaan betalen voor hun muziekles. Uiteindelijk zal kunst slechts beschikbaar zijn voor de kleine, bevoorrechte groep. Wij doen als SKVR ook veel aan cultuureducatie in het onderwijs. De resultaten van cultuureducatie bij jongeren zijn, zoals steeds meer duidelijk wordt, enorm. Dat kun je echt niet aan de markt overlaten.’
Peggy Brandon: ‘Het zal lang niet meevallen om bezuinigingen op te vangen door het ontbrekende geld elders – bij marktpartijen – te halen. Ten eerste hebben ze ook daar met de recessie te maken. Sponsoren zijn momenteel voorzichtiger, een groot fonds als het VSBfonds heeft bijvoorbeeld zijn bijdrage aan kunst en cultuur bevroren. Wat ook telt is dat amateurkunst voor het bedrijfsleven minder spannend is. Dat sponsort liever internationaal befaamde instellingen als het Concertgebouw. Ik vind het al met al een niet erg realistische stelling. In de Amsterdamse amateurkunstwereld bestaat relatief weinig zwaar gesubsidieerd aanbod; hierin verschilt de stad van de andere grote ste‘Amsterdamse den. Alleen voor amateurkunst cultuureducatie op basisscholen en via is weinig welzijnsorganisaties subsidieheeft de gemeente afhankelijk’ extra geld uitgetrokken. Dat geld komt ook de amateurkunst ten goede. De schooldeuren staan open voor kunstenaars zonder formele opleiding, hun rol binnen de cultuureducatie neemt toe. De meeste instellingen vullen hun subsidie aan met geld uit de markt, van kleinere bedrijven uit de buurt, door betalende cursisten en door kaartverkoop bij voorstellingen. Tot eind 2011 zijn er nog geen gemeentelijke bezuinigingen op kunst en cultuur in het verschiet. Wat daarna gebeurt is nog niet duidelijk. Maar hoe dan ook: als de overheid een pas op de plaats maakt, zal ook de amateurkunst een pas op de plaats moeten maken.’
Roeland Robert: ‘Het eerste wat mij in deze stelling raakt is het woord ‘gewoon’. Alsof geld uit de markt halen een koud kunstje is... ‘Wees niet Maar in een bredere bang voor context beschouwd subsidiekun je erin lezen dat onafhankelijk- kunstinstellingen alheid’ ternatieve inkomsten moeten vinden bij minder overheidssubsidie. Bij de instellingen waar ik gewerkt heb en nu werk is het begrip markt heel breed. Te beginnen is er de vrijetijdsmarkt, die bestaat uit de cursisten en deelnemers aan workshops. Zij zijn eigenlijk de traditionele klanten en worden onderscheiden doelgroepen als jeugd en senioren. Die doelgroepen zijn weer onder te verdelen naar bijvoorbeeld achtergrond of sociale context. Het is zaak om goed te onderzoeken of er voor deze doelgroepen speciale geoormerkte fondsen zijn, waarmee een aanbod gefinancierd kan worden. De hoogte van het les- of cursusgeld wordt vaak bepaald door de mate waarin subsidie wordt aangewend om het aanbod kostendekkend te maken. Mijn idee is dat kunstinstellingen niet bang moeten zijn om minder afhankelijk van subsidie te worden. En als je ‘markt’ beschouwt als ‘het bedrijfsleven’, dan ben ik zeker een voorstander van het bedienen van die markt. Ik verwacht er echter geen structurele hoge inkomsten van. Interessant wordt het namelijk pas echt als dat een flinke winstmarge oplevert. Maar waarom zou een docent voor een CAO-loon voor een kunstinstelling een klus doen, wanneer hij daaraan als zelfstandige veel meer geld zou overhouden? Het gaat volgens mij om de totale markt: particulieren, instellingen en bedrijven. Die moeten een reële prijs betalen voor wat ze afnemen.’
Ocker van Munster is directeur van de SKVR – Kunst van Rotterdammers
Peggy Brandon is directeur van Mocca, expertisecentrum voor cultuureducatie in Amsterdam
Roeland Robert is programmaleider lessen & cursussen bij Markant, Apeldoorn
kaap kort
Grijs & eigenwijs Ouderen hebben een schat aan levenservaring die anderen in de samenleving kan aanspreken. Daarom ondersteunt het Sluyterman van Loo-fonds het project ‘Hoe grijzer hoe eigenwijzer’ van Loesje, sinds 1983 bekend van de tot nadenken stemmende spreuken, om ouderen van verschillende achtergronden uit het hele land in groepjes naar hun ideeën te vragen. Drie maanden lang zijn er vijftien workshops voor in totaal 180 senioren, die zullen worden benaderd via zorginstellingen en belangenorganisaties. Er worden 2000 Loesje-kaarten verstuurd met de oproep een levenswijsheid terug te schrijven. In de workshops wordt creatief denken en schrijven gestimuleerd. De verzamelde teksten zullen worden gepubliceerd op Loesjes nieuwe website ‘Grijs en eigenwijs’ en er komt een reizende tentoonstelling. Zie www.loesje.nl/wijsheid
Your own novel, what else? Vanaf 25 september heeft het American Book Center aan het Spui in Amsterdam als eerste boekhandel in Europa een Espresso Book Machine! Je kunt er je eigen roman of dichtbundel laten drukken in de tijd die nodig is voor het percoleren van een vers kopje koffie. Met ‘print on demand’ (POD) wordt een digitaal boek afgedrukt, dat er in een paar minuten gebonden uitrolt. De klant levert een schijfje of memorystick aan en krijgt zijn eigen manuscript in presentabele vorm ervoor terug. Er kan overigens ook worden gekozen voor een print uit een fonds van 3000 bestaande literatuurtitels.
Kunst in Zuid-Holland
Hoewel veertig procent van de inwoners van Zuid-Holland actief is in de amateurkunst, is weinig bekend over de wijze waarop deze wordt beoefend. Ook ontbreken de gegevens over aanbod en behoefte aan faciliteiten (zoals cursussen en exposeerlocaties) voor amateurkunstenaars, aldus het Tympaan Instituut (het provinciale kennisinstituut) op zijn website. Daarom is Tympaan, samen met Kunstgebouw (Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland), een onderzoek gestart onder kunstenmakers en -centra, om de ondersteuning aan hen te verbeteren. Er treden namelijk veranderingen op in de situatie: het aantal leden van amateurkunstverenigingen neemt bijvoorbeeld af en jongeren hebben meer behoefte aan kortlopende activiteiten met een presentatie tot slot. Download de rapporten via www.tympaan.nl
Tijdens het festival Kunstfactorlive! kan kennis worden gemaakt met Evolving Words, een Brits project met groepen jonge amateurdichters van diverse afkomst. In de Brakke Grond in Amsterdam, op 1 oktober om 19.00 uur.
H
et tweede landelijk festival amateurkunst Kunstfactor Live! vindt plaats in Amsterdam van 30 september tot en met 2 oktober. Op het programma staan een conferentie en een groot scala aan voorstellingen, optredens, exposities en talkshows. Het thema is ‘Beter van Kunst!’. Dat betekent dat kunst mensen gezonder, sterker, creatiever, zelfverzekerder, slimmer en completer maakt. ‘Veel mensen hebben vooral een goed ontwikkelde linker hersenhelft’, aldus de webpagina van Kunstfactor Live!, ‘terwijl de rechterhelft juist intuïtie, gevoel en creativiteit stimuleert.’ Hierover gaat dan ook de openingsconferentie op donderdagmiddag onder leiding van Joost Karhof. De keynotespeach is van James Catterall, professor aan de Universiteit van California, Los Angeles (UCLA). Catterall deed langdurig onderzoek naar de effecten van een hoge mate van betrokkenheid in de kunsten van leerlingen in het middelbaar onderwijs, wat heeft geleid tot zijn nieuwste boek Doing Well and Doing Good by Doing Art (2009). (Zie ook het openingsartikel van deze Kaap Kunst). Verder leveren onder meer wetenschapsjournalist Mark
Mieras, schrijver Abdelkader Benali en Fons Diepenmaat, theaterdocent aan de Van der Hoeven Kliniek, een bijdrage aan de conferentie. Het hart van het festival klopt in de Brakke Grond. In De Engelenbak zijn theatervoorstellingen en optredens op het gebied van verhalen vertellen, poëzie en muziek bij te wonen. Op het Amstelveld is op donderdagavond 30 september een openluchtspektakel met zang en dans, en optredens van het Pasveerkorps Leeuwarden en Solid Ground Movement uit Amsterdam. Eveneens gratis te bezoeken is de tentoonstelling ‘Kunstfactor Live! Lab’ in De Duif, waar quilts, foto’s, de ingenieuze werking van 3D-printers, glaskunst en iconen zijn te bewonderen. Daar vinden op 30 september ook optredens van de Jazz Juniors van de Muziekschool Amsterdam, verhalenvertellers en animatieworkshops plaats. Op 1 oktober worden er in besloten kring ‘Inspiratiebijeenkomsten’ gehouden voor docenten die werkzaam zijn in buitenschoolse kunsteducatie. Zie www.kunstfactor.nl voor het volledige programma. Entreeprijzen voor optredens en voorstellingen variëren van 5 tot 10 euro.
Eerste Kunstfactorspeld uitgereikt Op 3 september, tijdens de opening van het grootschalige, internationale 28ste Doe Dans festival in Biddinghuizen, heeft Marius Korpel afscheid genomen als organisator van Doe Dans. Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst, eerde hem bij die gelegenheid met de eerste Kunstfactorspeld, als waardering voor zijn jarenlange bijzondere inzet voor de amateurdans. Deze zilveren speld, die in uitzonderlijke gevallen wordt uitgereikt aan iemand die zich jarenlang heeft ingezet voor de amateurkunst, is hem opgespeld door directeur van Kunstfactor Tom de Rooij. Marius Korpel is sinds het ontstaan van Doe Dans bij het festival betrokken geweest.
nieuwe publicaties en sites
Je wordt beter van kunst!
De vooruitzichten voor kunst en cultuur SICA (Nederlands centrum voor internationaal cultuurbeleid) consulteerde haar partners in een aantal Europese landen en peilde de stemming in de cultuursector. De tussenstand op 21 juni 2010: in veel landen is de sector in het defensief gedrongen. De kloof tussen traditionele ‘hoge’ kunst en nieuwe creatieve disciplines en sectoren lijkt groter te worden, waarbij het voor ‘oude’ kunst beduidend lastiger is om politieke steun te verwerven. Download de onderzoeksuitkomsten via www.sica.nl, zoek op ‘crisis Europa’.
Kunstactief Maastricht
kaap kunst
kaap kunst
26
Een nieuw digitaal platform voor actieve kunstbeoefenaars in Maastricht, ‘een agenda, een markplaats en een vraagbaak ineen’, aldus de makers. Elk kunst beoefenend gezelschap of individu kan een eigen pagina aanmaken en beheren. De uitagenda van Maastricht en een database van actieve kunstbeoefening zijn gekoppeld, wat volgens de initiators uniek is in Nederland. Deze site wordt als
proef in Maastricht ingevoerd om het culturele klimaat te versterken. www.maastrichtnet.nl of www.kunstactiefmaastricht.nl.
Cultuurme.nu Op 18 november wordt door Kunstgebouw een nieuwe website gelanceerd: Cultuurme.nu. Het is een interactieve site voor het basis- en voortgezet onderwijs, waarop in één oogopslag een overzicht wordt gegeven van het cultuuraanbod in de provincie. www.cultuurme.nu
Zicht op... volkscultuur In 2007 werd volkscultuur een van de speerpunten van cultuurbeleid. Maar wat is volkscultuur eigenlijk? In deze uitgave van Cultuurnetwerk worden achtergronden, literatuur, websites en projecten op het gebied van volkscultuur beschreven. Te downloaden via www.cultuurnetwerk.nl
Making culture accessible Een algemeen overzicht van de bestaande juridische en beleidsmatige kaders in
Europa met betrekking tot de toegang tot en de deelname aan het culturele leven, culturele voorzieningen en culturele rechten. Met extra aandacht voor lokale maatschappelijke organisaties en culturele verenigingen. Een uitgave van de Council of Europe, auteur: Annamari Laaksonen. http://book.coe.int
Wie is wie in de kunstwereld Een actueel overzicht van de circa 200 meest invloedrijke en om andere redenen belangrijke personen die betrokken zijn bij de Nederlandse (beeldende) kunst, uitgegeven door Stichting Kunstweek. www.kunstweek.nl
Cultuur, koningen en democraten Een uitgave over de relatie tussen de overheid en het culturele leven in Nederland. Van de Bataafs-Franse tijd toen in Nederland de grondvesten voor een moderne westerse democratie werden gelegd, tot en met de Cultuurnota 20092012. Uitgeverij Boom, auteur: Roel Pots, 4e geactualiseerde druk. www.uitgeverijboom.nl
kaap kunst
28 O
nder de titel Operatie Blooming, genoemd naar het Hotel in Schoorl waar de Zonnewendebijeenkomst plaatsvond, kwamen op 21 juni zo’n veertig grote namen uit de cultuursector op uitnodiging van de Cultuurformatie bijeen om zich te bezinnen op de dreigende bezuinigingen. Tijdens de bijeenkomst werd onder meer gepraat over ‘ijkpunten waarlangs de keuzes [op het gebied van bezuinigingen] gemaakt kunnen worden’. Het rapport met de aanbevelingen kan nu worden gedownload. Daarin valt onder meer te lezen dat gastspreker Frank de Grave (oud-VVDminister, nu bestuursvoorzitter van diverse cultuurinstellingen) signaleerde:
‘De algemene tendens is anti-elitair en tegen de gevestigde macht. Dat plaatst ook de cultuursector in het defensief.’ Publicist Bas Heijne waarschuwde dat de Nederlandse kunstelite vergeet om de legitimatie van kunst en cultuur te bespreken: ‘U moet leren boksen en niet zo geschokt zijn door de PVV.’ Assertief zijn is volgens Heijne essentieel, om kunst als vanzelfsprekend onderdeel van de gemeenschap te presenteren. In de kunsten zijn nieuwe samenwerkingsvormen nodig, en een ‘strategische toekomstagenda’ voor cultuur en erfgoed. Download het rapport met de aanbevelingen via www.cultuurformatie.nl/download/Zonnewende.pdf
Combinatiefunctionarissen in opleiding De nieuwe Academie Sport en Beleid start op 11 oktober, en opnieuw op 7 maart 2011, een praktijkgerichte opleiding voor combinatiefunctionarissen. Dit zijn mensen die de verbindende schakel vormen tussen werkvelden op het gebied van onderwijs, sport en cultuur enerzijds en de bijbehorende organisaties anderzijds. De opleiding concentreert zich op projectmatig werken, werken in een complex krachtenveld, en zelfmanagement en ondernemerschap. www.academiesportenbeleid.nl
Van Noordzee tot Nederrijn Het INTERREG-programma DeutschlandNederland wil onder de burgers van beide landen het bewustzijn creëren dat dankzij Europese subsidies veel innovatieve projecten, waarvoor anders geen geld zou zijn, kunnen worden gerealiseerd. Het grensoverschrijdende culturele leven tussen Noordzee en Niederrhein profiteert van dit Gemeenschappelijke INTERREG-Secretariaat. Vier Euregio’s werken samen dankzij een financiële injectie van de EU aan projecten, zoals de Jonge Eems-Dol-
lard Philharmonie. Via muziekscholen in deze regio en een website (www.jed-phil. org) zijn getalenteerde jongeren bijeen gebracht om met muziek grenzen te slechten. Het Emsländische Kammermusikensemble levert de vakmatige steun, het ministerie voor Wirtschaft, Arbeit und Verkehr van Nedersaksen springt financieel bij, evenals onze drie noordelijke provincies. INTERREG ondersteunt het project tot maart 2013, daarna moeten andere instanties het overnemen.
Protest in Boxmeer
Wie wint de Kunstfactorprijs?
Het College van B en W van Boxmeer heeft voorgesteld in 2011 drie miljoen te bezuinigen. Kunstencentrum Meander moet vijf ton inleveren, ondanks hun constructieve opstelling bij het realiseren van realistische besparingen. Meander vindt het volstrekt ondoordacht om zo’n groot deel van de bezuinigingen af te wentelen op de sector Kunst en Cultuur. De dienstverlening zal worden gehalveerd, de kosten voor deelnemers fors verhoogd, aldus Meander.
Wie het afgelopen jaar de meest waardevolle bijdrage heeft geleverd aan de amateurkunst, kan de nieuwe Kunstfactorprijs winnen. Iedereen mag kandidaten voordragen, uiteindelijk wijst een onafhankelijke jury de winnaar aan. Deze jury stelt de inspanning voor de actieve kunstbeoefening centraal, waarbij de verbinding met de maatschappelijke relevantie van de actieve kunstbeoefening van belang is. ‘De prijswinnaar kan een bewindspersoon zijn, een politicus, een publieke figuur of een organisatie die een wezenlijk verschil maakt of heeft gemaakt in het positief bijdragen aan het imago van de actieve kunstbeoefening in Nederland. De prijs wordt uitgereikt aan een persoon of organisatie die op uitzonderlijke wijze de actieve kunstbeoefening in de brede publieke belangstelling heeft geplaatst in relatie tot de maatschappij in 2009 en/of 2010’, aldus de site van Kunstfactor. De prijsuitreiking vindt plaats tijdens A.V.O.N.D., de jaarlijkse afsluiting van het kalenderjaar door Kunstfactor. Kandidaten voordragen kan tot 15 oktober, via www.kunstfactor.nl/kunstfactorprijs.
Week van de Amateurkunst
Leren componeren Een deuntje verzinnen, dat kunnen veel mensen. Maar hoe zet je dat om in echte muziek? Op de site van de Avro, Ik componeer, worden de gereedschappen geleverd (vervaardigd door het Muziekcentrum van de Omroep) waarmee je via je computer net zo goed kunt worden als de talenten op het Kinderprinsengracht-Concert. In ‘Gallery’ kan de compositie op de site worden geplaatst. www.avro.nl/tv/avro_kids/tv/kinderprinsengrachtconcert/mco
kaap kunst
Afweer tegen ‘acute elitehaat’
Sectorinstituut Kunstfactor organiseert van 14 tot en met 21 mei 2011 in navolging van onze zuiderburen de landelijke Week van de Amateurkunst. Gemeenten, kunstencentra, bibliotheken, buurthuizen en andere organisaties worden opgeroepen om deze week samen met het sectorinstituut lokaal te organiseren. Tijdens deze week kunnen amateurkunstenaars van alle richtingen laten zien wat zij in huis hebben, individueel of en groupe. Het moet een evenement worden voor de acht miljoen gepassioneerden die zich bezig houden met zang, fotografie, podiumkunsten enzovoort. Tevens zal de WAK hen in contact brengen met elkaar, hun publiek en andere kunstvormen. Deze week kan dus ook het profiel van de gemeenten en lokale initiatiefnemers versterken. Kunstfactor zal zorg dragen voor de landelijke promotie en ondersteuning. Gemeenten, kunstencentra en andere geïnteresseerde instellingen kunnen zich aanmelden vóór 1 november via www.weekvandeamateurkunst.nl
agenda V.a. 28 september
Zoektocht op landgoed Om afscheid te nemen van markante gebouwen en landschappen in het Groninger Westerkwartier brengt SWET een locatietheaterproject, in een reeks muziek-/theatervoorstellingen Libera Me. In dit ‘Requiem voor een gebouw’ gaat een jongen op zoek naar zichzelf. Zang, dans en theater worden in de openlucht gecombineerd op het landgoed Nienoord in Leek. Dit alles door lokale talenten uit het Westerkwartier. De voorstellingen vinden plaats op 28 t/m 30 september en 1 t/m 3 oktober. www.swet.nu 5 oktober
Cultuureducatie Op 5 oktober organiseert Cultuurnetwerk Nederland met het Steunpunt Brede Scholen een conferentie over cultuureducatie. Het programma omvat lezingen, praktijkvoorbeelden en kennisuitwisseling. Ook worden de resultaten gepresenteerd van het project Brede School en cultuureducatie 2009-2012. Voor informatie:
[email protected]. Zie ook www.bredeschool.nl 4 oktober
Professioneel geld vragen Op 14 oktober is de werkconferentie Professioneel geld vragen voor ijzersterke cultuurplannen in debatcentrum Tumult in Utrecht. Organisatiebureau Facta en adviesbureau LAgroup bundelen hun expertise om over te dragen hoe financiers en plannenmakers hun voorstellen het beste kunnen ontwikkelen en, in tijden van bezuinigingen, voor subsidies voordragen. Meer info en aanmelden via www.facta-organiseert.nl.
11 november
Erkend en Ongekend Talent bijeen Mensen met een handicap doen ook aan podiumkunsten. Om beleidsmakers hierop te attenderen houdt Special Arts met Kunstfactor een Symposium Erkend Talent, op 11 november in de Nieuwe Veste in Breda. Twee panels van deskundigen zullen spreken over de kwaliteit van het aanbod en de randvoorwaarden, er is filmmateriaal te zien, en de Duitse choreografe Gerda Köning (expert in dans en handicap) geeft een inleiding en een optreden. Op 11 en 12 november is in de Nieuwe Veste en Podium Bloos, het Festival Ongekend Talent. Hier presenteren zich gezelschappen van gehandicapten op een multidisciplinair theaterfestival. Er zijn voorstellingen, zoals het toneelstuk Zusje van Carte Blanche en straattheater van Maatwerk; bands als Innersimplicity en Wimpie en de Domino’s, maar ook schilderijenexposities van Artilabo, talkshows en masterclasses.Voor meer info en opgave, zie vanaf 1 oktober www. kunstfactor.nl of www.specialarts.nl 25 november
GENTVI-conferentie In de Academie van Waasmunster, België, vindt op 25 november een VlaamsNederlands symposium plaats over de toekomst van het kunstonderwijs, georganiseerd door Kunstfactor en de betreffende ministeries in Vlaanderen en Nederland. Doel is om met directeuren, docenten en beleidsmakers tot een nieuw prototype voor een ‘academie’ van kunsteducatie in 2020 te komen. Met artistieke interventies, keynotes van o.a. Benjamin Verdonck en Paul Craenen en interactieve discussiegroepen. Zie vanaf oktober www.kunstfactor.nl
kaap kunst
30
Achtergrond
RepRap en Makerbot
Dingen printen
•
Professionele 3D-printers zijn te koop via bedrijven; er staan er ook een aantal bij zogenaamde Fablabs. In Nederland bevinden zich Fablabs in Utrecht, Amsterdam, Den Haag, Groningen en Arnhem. www.fablab.nl. De Makerbot is een zelfbouwpakket voor een 3D-printer, waarbij je alle onderdelen via internet van een Amerikaans bedrijfje koopt. http://makerbot.com De RepRap is een zelfbouw-3D-printer die door de community gemaakt is, en open source beschikbaar gesteld wordt. Handleidingen staan gratis op internet, eigen bevindingen kun je daar ook kwijt. Aan de onderdelen moet je dan wel zelf zien te komen – gedeeltelijk kun je die met een RepRap zelf uitprinten. http://reprap. org of http://reprap.nl. Bij Protospace ofwel Fablab Utrecht kun je een cursus volgen van negen avonden, waarbij je je eigen 3D-printer bouwt. Kosten 1195 euro inclusief materiaal voor de complete printer. Op 20 september is een cursus gestart, meer info via www. protospace.nl. Op www.thingiverse.com kun je voorbeelden zien van wat je zoal kunt maken met de 3D-printer.
• •
•
Printen doen we tegenwoordig allemaal thuis, met een snelle en goedkope laserprinter. Over een paar jaar maken we sieraden, beeldjes of een eigen brilmontuur op onze eigen 3D-printer. Dit is het zevende deel van een serie artikelen over golfbewegingen binnen de amateurkunst.
•
Door Sofie Cerutti
een voorwerp kunt maken, in drie dimensies dus, lijkt voor een normaal mens nog steeds ongelofelijk. Maar 3D-printers bestaan al jaren, en ze gaan waarschijnlijk een zelfde ontwikkeling doormaken als de vertrouwde papierprinters. In Nederland kun je laagdrempelig gebruik maken van 3D-printers bij de zogenaamde Fablabs. Dat concept werd een paar jaar geleden bedacht door Neil Gershenfeld, professor computertechnologie aan de MIT in Boston en directeur van het ‘Center of Bits and Atoms’. Hij merkte dat er bij studenten grote behoefte bestond aan
het omzetten van hightech computertechnologie in concrete apparaten. Om niet alleen iets te bedenken, maar het ook te maken. Hij richtte een werkplaats in, een ‘Fabrication Laboratory’ ofwel Fablab, met een aantal machines die studenten, ontwerpers en kunstenaars gratis konden gebruiken.
Het werd een doorslaand succes. Het idee werd gekopieerd en inmiddels zijn er wereldwijd tientallen Fablabs. Het principe is simpel: je zet een aantal machines in een werkplaats: een lasersnijder, een computergestuurde frees, een 3D-printer en naar eigen in-
kaap kunst
W
ie herinnert zich nog de matrixprinters van een jaar of twintig geleden? Er moesten stapeltjes dun, gelig papier in, die met geperforeerde randjes door een machine werden gehaald. De printerkop schoot met veel lawaai heen en weer en zette regel voor regel puntjes op het papier. Ze kostten een rib uit je lijf, maar we vonden ze razendsnel en heel geavanceerd. Laserprinters waren nog veel duurder, die zag je alleen bij bedrijven. Nu heeft iedereen een laserprinter thuis staan; ze kosten nog geen honderd euro. Dat je met een vergelijkbare printer
zicht nog wat zaken. Een aantal dagdelen per week kan iedereen daar gratis of tegen kostprijs gebruik van maken. Op de andere dagen worden de machines meestal verhuurd om wat van de kosten terug te verdienen. Fablab Utrecht, ook wel Protospace genoemd, bevindt zich op een weinig tot de verbeelding sprekend bedrijventerrein aan de rand van de stad. Maar de werkplaats ziet er geweldig uit, een droom voor uitvinders, kunstenaars, ontwerpers. Er lopen mensen rond die verstand hebben van alle machines. Op dinsdag- en donderdagmiddag is het vrije inloop. Dan ko-
Straks kun je je eigen vaasje printen: voorbeelden van 3D-prints. Met dank aan Protospace, Utrecht.
men er studenten, ontwerpers, techneuten, kunstenaars, uitvinders en andere creatievelingen. Om een maquette te maken, een prototype te printen of een technisch probleem te bespreken. Behalve de professionele 3D-printer staan er een paar zelfgebouwde exemplaren. De RepRap Darwin, en de verbeterde versie, de RepRap Mendel. Ze werken anders, maar
niet per se slechter dan de professionele.
Labmanager Siert Wijnia, van huis uit werktuigbouwkundige, loopt rond, geeft advies en helpt mensen met de machines. Er staat een rij bij de lasersnijder, een apparaat dat vormen kan snijden uit voorwerpen van plastic of hout. Een meisje komt met een doosje
>
kaap kunst
32
Maar is het werkelijk zo makkelijk, een 3D-printer in elkaar te zetten? En hem vervolgens te gebruiken? ‘Sommige onderdelen ervan zijn net zo gemakkelijk in elkaar te zetten als een kastje van Ikea’, lacht Jaap Vermaas, oprichter van het mobiele Fablab, dat in een truck langs festivals en scholen
reist. Hij bouwde al verschillende 3Dprinters. ‘Maar bijvoorbeeld de printerkop, die is ingewikkeld. Er zijn nog geen oplossingen gevonden om die simpeler te maken.’ Doordat de machines nu nog kwetsbaar zijn, is het niet een gebruiksvoorwerp dat door grote groepen mensen gebruikt kan worden. ‘Op dit moment is het nog vrij technisch. Als je een apparaat koopt en in elkaar zet, ben je tegelijkertijd een beetje monteur. Voor een kunstenaar of ontwerper die gewoon af en toe een prototype wil printen, is dat niet weggelegd.’ Vermaas denkt niet dat iedereen over tien jaar een 3D-printer thuis heeft staan, naast zijn computer en inkjetprinter. Maar er zullen wel nieuwe groepen gebruikers komen, verwacht hij. ‘Kunstenaarscollectieven, hobbyclubjes, architectenbureaus zullen over een paar jaar zo’n apparaat kopen. Een prototype van je ontwerp, of een deel van een maquette kun je dan gemakkelijk zelf uitprinten. Je kunt experimenteren met de vorm en de toepassing, dingen veranderen en uitproberen. Als je het dan helemaal uitgewerkt hebt, ga je ermee naar een bedrijf, om mooie exemplaren te laten maken, in het materiaal van je keuze.’ De ontwerpen moet je aanleveren in een 3D-tekenprogramma als Illustrator. Ook dat is nog niet voor iedereen weggelegd, al werken architecten en ontwerpers er veel mee. Bij de Fablabs
is dat niet nodig: daar zijn altijd mensen om je te helpen. Maar voor amateur-kunstenaars of –ontwerpers is dat soms hoog gegrepen.
Na de experimenteerfase huurden ze de apparatuur steeds af, om wat productie te kunnen draaien – en niet steeds in de rij te hoeven staan. Dat is ook nog betaalbaar: voor minder dan honderd euro kun je een ochtend of middag aan de slag. Het materiaal is op dit moment nog wat beperkt. De ‘professionele’ printers werken bijvoorbeeld met een mengeling van gips en lijm. Er kan ook met complexere materialen worden
Sieradenontwerpers Jiska Hartog en Michiel Henneman, Fablabgebruikers van het eerste uur en inmiddels experts op de 3D-printer, laten hun werk zien. ‘We hebben een heel aantal vrije inloopmiddagen zitten experimenteren aan de machines’, zegt Hartog. ‘Wij zijn alle twee opgeleid als goudsmid en waren eigenlijk helemaal niet zo handig met computergestuurde machines. Maar hier lopen altijd mensen rond die onze ontwerpen in Photoshop of iets dergelijks konden omzetten in programma’s als Illustrator, die de 3D-printer kan lezen.’
kaap kunst
metalen onderdelen voor de draaibank. Er werkt iets niet goed, en of hij even kan helpen. Wijnia wijst een van de metalen busjes aan. ‘Die van 18 millimeter past’, zegt hij zonder aarzelen. ‘Nou, net niet, eigenlijk. Want je moet dat ene ding er nog op drukken, en daar is geen ruimte voor.’ Geheimtaal voor de eenvoudige bezoeker, maar het meisje loopt tevreden weg. ‘Als ik het randje eraf zaag, lukt het wel.’ ‘Natuurlijk gaan er machines kapot’, zegt Wijnia. ‘Dat is alleen maar leuk. We repareren ze samen en leren van elke fout.’ Wat je op de vrije inloopmiddagen maakt, moet voor iedereen zichtbaar en toegankelijk zijn. Er is de plicht om je bevindingen te registreren en iedereen, over de hele wereld, mag meekijken met wat je gedaan hebt. Juist dat open source werken heeft het mogelijk gemaakt dat dure apparaten als de 3D-printer gewoon nagebouwd zijn. Via internet kun je voor zo’n 750 euro de onderdelen kopen en een beetje handige klusser zet hem zo in elkaar. In Utrecht kun je een cursus volgen waarbij je het ding in negen avonden in elkaar zet. ‘Het mooie is, dat het een zichzelf herhalende machine is’, zegt Wijnia. ‘Als je een 3D-printer hebt, kun je een groot deel van de onderdelen van een nieuwe machine maken.
‘Kunstenaarscollectieven en hobbyclubjes kopen straks zo’n apparaat’
gewerkt, zoals aluminium, maar dan moet je echt naar een gespecialiseerd bedrijf toe. Er zijn experimenten gedaan met roestvrij staal en zelfs met glas, maar die apparaten zijn helemaal nog niet op de markt. De zelfbouwapparaten werken over het algemeen met een hard soort plastic, ABS genaamd, de kunststof waarvan ook Lego wordt gemaakt. Of met de afbreekbare plasticsoort PLA. Dat plastic hangt in een snoer opgerold naast het apparaat, terwijl het uiteinde naar de printerkop geleid wordt en daar gesmolten. Mooie bijkomstigheid van de zelfbouwapparaten is bovendien, dat het materiaal goedkoper is dan van de ‘professionele’ machines. Janny Bakker-de Leeuw zal het allemaal een zorg zijn. De managementassistente en fanatiek hobby-knutselaar en –ontwerper is met haar 90-jarige moeder naar het lab geko-
In de Duif in Amsterdam bestaat tijdens het amateurkunstfestival Kunstfactor Live! de mogelijkheid een 3D-printer te bekijken. Het Fablab verleent hieraan haar medewerking en voorziet in de techniek. Johan Gielen van Fablab: ‘Op dit moment is het maken van 3D-objecten een langdurig, duur en ingewikkeld proces waarbij het vooral rendabel is als het om massaproductie gaat. Met 3D-printen gaat dat veranderen en wordt het maken van een uniek idee en object betaalbaar en mogelijk voor iedereen. Dat is de kracht van 3D-printen die we willen laten zien tijdens het festival. We nodigen een modeontwerpster met enkele studenten uit om gebruik te maken van een 3D-print opstelling. De modestudenten ontwikkelen binnen korte tijd modeaccessoires. Natuurlijk denken we direct aan broches, sieraden, maar je kunt ook denken aan grotere stukken.’ Daarnaast zijn in de Duif onder meer animatietechnieken te zien én toe te passen en is er een electronic art-demonstratie van democoder en VJ Patrick Huitema. Ook wordt glaskunst van Marukh Ahmad-Sadiq getoond. Van 30 september tot en met 2 oktober, voor de openingstijden en verdere info: www.kunstfactor.nl. Zie ook de nieuwspagina’s.
men, gewoon om eens te kijken. En omdat ze van het maken van sieraden houden. Geen idee hoe alle machines werken, en met 3D-computerprogramma’s heeft ze ook nog nooit gewerkt. Maar haar handen jeuken. ‘Ik kom hier zeker een keer terug. Wat ik ga maken, weet ik nog niet. Dat merk ik meestal pas als ik bezig ben. Gewoon aan de slag gaan, en dan komt er altijd iets uit.’ l
ingezonden mededeling