Trimestrieel contactblad, december, januari, februari Jaargang 11, nummer 4 Afgiftekantoor: 3300 Tienen 1 Ver. Uitg. Lucrèce Roegiers Vissenakenstraat 381, 3300 Vissenaken-TIENEN Tel. /fax (016) 82 45 37 email:
[email protected] Website : www.yggdra.be
België-Belgique P.B. 3300 Tienen 1 2/3294
winte
r
De Sapstroom We naderen stilaan de periode van de winterzonnewende.
van
Vanouds is dit een feestelijke tijd. De beleving van deze periode is essentieel omdat je dan stilstaat bij het feit dat het licht terugkeert. Alle feesten van 5 december tot 2 februari staan in het teken hiervan. Feesten waarbij men tegelijk stilstaat bij de overgang van donker naar licht, van oud naar nieuw, van sterven naar geboren worden. In vele oude mythen komen we het thema tegen van het sterven om hernieuwd en vol kracht herboren te worden. Dat is ook het thema van het labyrint dat eeuwenoud is en waarvan een exemplaar in onze tuin groeit. Ook de Phoenix in Egypte verbrandde zichzelf om herboren op te rijzen uit zijn as.
een didactisch-ecologische ontmoetingsplaats voor permacultuur
Winter 2009 17 december 2009
Permacultuur verzoening van eeuwenoude werkwijzen en nieuwe technieken oog voor de rijkdom van diversiteit kader voor verscheidene alternatieve invalshoeken zorg voor de vier elementen intens gebruik van het invallend zonlicht zorg voor de mens oeroud gevoel van eenheid dans met de natuur levensfilosofie P 702098 1
Zoals in de natuur de bomen hun bladeren hebben losgelaten en zich terugtrekken op hun essentie om nadien met nieuw leven te verschijnen, zo is het ook voor ons belangrijk in deze periode mee te leven met het gevoel van ballast afgooien, van tot rust te komen om nadien met nieuwe dingen naar buiten te komen. Nieuwe inzichten en plannen kunnen we nu laten ontstaan en ontwikkelen tot ze voldoende uitgebroed zijn om naar buiten te komen. Het is een periode van afscheid nemen van wat niet meer zinvol is en in alle rust het nieuwe voor te bereiden en plannen te maken voor een betere toekomst. Een toekomst en plannen waarin we geloven want geloof kan bergen verzetten.
2
Deze Sapstroom is geschreven vanuit hetzelfde gevoel. Onze voeding en de grond die voor onze voeding zorgt worden nader bekeken om daaruit nieuwe besluiten te trekken en het nog beter te doen.‘ Mineralen’ is hierbij het thema, met een uitnodiging om dit alles in je eigen leven te integreren door zelf je voedsel te kweken. In de workshop ‘Dynamisch Bewegen’ kan je leren natuurlijk te bewegen door je lichaamsbeweging in overeenstemming te brengen met onze natuurlijke structuren. Wil je vooral maatschappelijk aan de slag dan kan je deelnemen aan de inloopdagen voor Transitie in mei bij ons in Yggdrasil.
Naar jaarlijkse gewoonte zal de winkel gesloten zijn in de week tussen kerst en nieuwjaar. De winkel zal uitzonderlijk open zijn op woensdag 23 december van 14.00 u tot 19.30 u. Nadien is de winkel terug open op de gewone dagen en uren vanaf vrijdag 8 januari 2010.
tuinbezoek We hopen je volgend jaar nog meer vernieuwende workshops aan te bieden die je eigen leven als individu én als lid van de gemeenschap verrijken.
Individueel bezoek
We wensen u een periode van rust en feest, van genieten van elke zonnestraal en elke sterrenhemel, van elke bloem en elk diertje, van de regen en de kou, van de ochtend en de avond, van je werk en je ontspanning, kortom van alles wat zich aandient.
3
Op afspraak kan je individueel of met een kleine groep een wandeling komen maken in onze tuin. Je krijgt een brochure mee als gids doorheen de tuin. Er is geen toegangsprijs voorzien maar je geeft wat je wil als steun voor het project. Zo kan je kennismaken met het resultaat van onze manier van werken, je kan van de tuin genieten en je kan op je eigen ritme er doorheen wandelen met ruimte voor rust en stilte als je dat wenst.
4
Bodemzorg: mineralen
Rondleiding Een rondleiding in de tuin van Yggdrasil kan op afspraak, alle dagen behalve op vrijdag, zondag en op zaterdagvoormiddag. De film ‘In harmonie met de natuur’ brengt je in de sfeer. Een rondleiding duurt ongeveer twee uur. Nadien is er gelegenheid om iets te drinken. Op afspraak zijn er ook hapjes of een maaltijd te verkrijgen, alles biologisch én vegetarisch. Het thema van de rondleiding wordt vooraf afgesproken: * natuurbeleving zintuigenoefening en kennismaking met natuurlijke patronen. * permacultuur ontstaan, betekenis, principes, praktische toepassing in de tuin. * kruiden herkennen, teelt, standplaats, gebruik,… Tijdens het winterseizoen worden de rondleidingen aangepast aan het weer. Wie graag met een groep een geleid tuinbezoek wil brengen aan Yggdrasil kan hiervoor een afspraak maken. Prijs: 75,00 euro. Tel./fax (016) 82 45 37.
5
‘ Willen wij de mensheid en het plantendom gezond houden, dan moeten wij bij de bodem beginnen en niet met symptoombestrijding bezig blijven.’ Dr. Charles Northens Reeds in 1936 stelde een rapport van de Amerikaanse senaat dat er sprake was van een gebrek aan mineralen in de grond van Amerikaanse weilanden en boerderijen. In 1992 werd vastgesteld dat wereldwijd de gemiddelde akkers 75% minder mineralen bevatten dan grond die niet eerder voor landbouw is bewerkt. Dit gebrek is vervolgens ook terug te vinden in de voedingsmiddelen die van deze grond afkomstig zijn. Dit gebrek aan mineralen heeft alles te maken met de manier van bemesten.
Een beetje geschiedenis Prof. W. Zimmerman schrijft in 1940: ‘In de wilde, zonnige, hoge dalen van Wallis vloeit ‘heilig water’. Hoog in de gletsjer ontstaan en vele uren verder vloeien zij over steile afgronden en door diepe dalen naar de steile akkers van de bergboeren. Ontsprongen in de rotsen, door kanalen en stromen geleid zijn deze koengebouwde levensaders, dag en nacht vloeit dit frisse water onvermoeibaar naar het dal. Groenachtig troebel is deze gletsjermelk. Niet alleen kostbaar vocht brengt zij de dorstige aarde, deze zonovergoten boerderijen en tuinen. Regen en ijs breken de rotsen en de reuzenschaaf van de gletsjer schuurt ze tot fijn zand en slib. Oergesteentemeel draagt het groene water en verspreidt zich over de weiden en akkers van de zorgzame mensen die ze liefhebben en verzorgen.
6
Dit gesteentemeel is de enige bemesting die vele van deze geïrrigeerde akkers sinds vele honderden jaren kregen en zonder verarming geeft de aarde jaar op jaar de rijk gevulde tuinvruchten, de beste kruiden, gras, bloemen, en rogge tot op een hoogte van 2000 m.’ ‘ Egypte verheugde zich vroeger op de zomerse overstromingen van de Nijl. De blauwe Nijl en de Atbara brachten uit de wilde Abessiniense bergen grote hoeveelheden verweerd gesteentemeel in de vorm van zware slib. Langzaam vloeide het water over de oevers, bleef wekenlang rustig staan en vloeide geleidelijk weer weg. Zo bedekte een dunne sliblaag de velden. Het was een natuurlijke bemesting, die duizenden jaren heeft geduurd. Vandaag verhindert de Assyan-stuwdam het overstromen van de Nijldelta. Ook de Babyloniërs en de Assyriërs, de Inca’s hadden grote opvangbekkens en daarmee gebruik van gesteentemeel. ‘
Oersgesteentemeel - lava - rotsmeel Prof. W. Zimmerman schrijft: ‘Alle gronden zijn oorspronkelijk uit steen ontstaan. Toch levert niet elke steen vruchtbare grond. Het komt erg op gehalte en samenstelling aan, de eigenlijke moeder van vruchtbare gronden is het oergesteente magma, dus steen van vulkanische oorsprong. Deze bevat alle voor de plantengroei benodigde mineralen, sporenelementen en voedingsstoffen in de juiste balans.’ ‘ Alle cultuurgrond is ooit ontstaan uit het magma der aarde. Magma, lava bevatten alle levensbelangrijke elementen. Daarom kan het de bodem alles geven wat deze tekort komt. Toch is een stof erg belangrijk voor gezonde en krachtig gedijende planten, dieren en mensen: de kiezel (silicium). Zijn frisse spankracht ontbreekt in vele, verarmde bodems waarop gewassen steeds door meer ziekten geplaagd worden. Het is bewezen dat juist de harde, zuivere kiezelstof planten en mensen weerbaar maakt tegen allerlei aanvallen. Het bouwt in de planten en 7
hun bladeren vaste bescherming in, de totale bloei geeft meer kracht en taaiheid, de sappen zijn zuiver en gezond, dringen niet naar buiten en bieden parasieten geen voeding. Zoals het gezonde lijf ziektekiemen afweert, zo verhongeren de parasieten bij een gezonde plant. Kiezelstof voert men aan de bodem en aan de planten (en daarmee de mensen en dieren) door het geven van lava.’ ‘Lava op akkers en tuinen geeft geen schadelijke bijwerkingen. Het biedt de planten fijne mineraalstoffen aan. Het dringt zich niet op. De haarwortels nemen datgene wat ze nodig hebben en voeden hiermee de plant. Zij vinden alle belangrijke sporenelementen en maken een natuurlijke keus. Wat niet gelijk gebruikt kan worden, stoort de verdere groei niet, het blijft als reserve voorraad liggen en wacht tot een wortel het zich toeëigent. Vervluchtigen kan dit materiaal niet, ook door uitspoeling gaan ze niet verloren. In eigen tempo halen de wortels het nodige, net zoals wilde planten dat doen, worden tot hogere prestatie aangezet en bouwen het plantenlijf krachtig en gezond op. Grovere of fijngemalen lava verandert niets aan de waardevolle samenstelling, het verlicht echter voor de plant de tijd om het te kunnen ontsluiten. Het malen verkort de tijd van natuurlijke afbraak en geeft sneller effect van deze oerstof. Wij handelen hiermee niet tegen de natuur en haar grondwetten doch ondersteunen haar daadwerkelijk.’
Van stenen tot voedsel Gordon Krebs, Plantenarbeid ‘De plant straalt door zijn wortels zuren uit, die gesteente oplossen. Dat veroorzaakt het bovengrondse uitademen. Van het opgeloste neemt zij op, overeenkomstig het bovengrondse uitademen. Het opgenomene wordt nu verwerkt en in de oorsprong ingebouwd. Afgescheiden worden hoofdzakelijk citroenzuren en zout-salpeter en fluorzuren. De constante werking van het milde citroenzuur maakt 8
Kruid fosfaten vrij. De zgn. zoutzuren — preciezer: chloorzuren — lossen ook koolzure kalk op, als ze op de plaats van de vluchtige koolzuur komen. Hierdoor komt het koolzuur vrij, stijgt door de aarde en wordt door de onderzijde van de bladeren opgevangen. Dan wordt zij in de plant tot suiker en vezels verwerkt. Fluorzuur is zo sterk, dat men glas hiermee kan etsen. Het is onderzocht dat planten fluorzuur uitscheiden. Logisch dat ze daarmee granieten en quarts oplossen. Fluor zit ook in graniet maar meer in silicium, waarbij door de oplossing uit kiezelaarde zuurstof vrijkomt. Elke plantengeneratie zet het begonnen werk van humusvorming voort. Elke generatie eet zich verder in de rots. Men heeft in de rotsen op meer dan 1 m diepte fossiele plantenresten gevonden. Als een wortel zijn zuren afgeeft, dan lossen deze fijne gesteenten op, die dan opgenomen worden. Onmerkbaar langzaam werkt de plant zich op deze manier de rots in. Wie heeft het niet bij onkruidwieden in de tuin gezien, hoe wortels zich aan de steentjes vastklampen.’ ‘De stenen zijn de oerstof , waaruit in de loop der jaren, weer maagdelijke grond gemaakt kan worden. Vaak ziet men dat wortels met stenen zeer verbonden zijn, zij omklemmen ze en lossen ze langzaam op. De zwakke plant is sterker dan de steen, zijn maakt van stenen brood. ‘ Utermolen (1893) die toen reeds lava gebruikte schrijft o.a.: ‘Met lava natuurlijk gevoede bomen, struiken en bloemen gaven bloei met een rijke, krachtige geur en waren zo rijk aan nectar, dat de bijenkorven altijd overvol met honing waren. Wij hebben ook in al die jaren nooit enige ziekte onder de bijen gehad.’ Al deze teksten komen uit een artikel van Prof. W Zimmerman dat in 1940 gepubliceerd is en nu op internet opnieuw beschikbaar is. ‘Stenen geven brood. Betekenis en werking van oergesteentemeel.’ (wordt vervolgd)
9
Heermoes HEERMOES
Equisetum arvense L. Equisetaceae
Paardestaartenfamilie
De wetenschappelijke naam komt van de Latijnse woorden equus = paard en seta = borstel, arvense = van de akker: akkerpaardenstaart. De herkomst van de Nederlandse naam is niet duidelijk. Dat heermoes een wijdverspreid onkruid was, merken we aan de vele volksnamen. Die volksnamen vertellen ons ook heel wat over het gebruik van heermoes, het uitzicht en aanvoelen en de eigenschappen. Enkele voorbeelden van volksnamen: vossestaart, kattestaart, toverkruid, tinkruid, schuurbies, schaafstro, akkerpest, onnijt, onneet, koevergif, roebol, rouwbol, ruigebol,... (bol = oude benaming voor onkruid). Heermoes is een nakomertje van een oud geslacht van reuzen (30 m hoog) van 300 miljoen jaren geleden, de Carboonbossen. De paardestaartwouden van toen zijn nu de steenkoolmijnen. Er zijn ook vele afdrukken van gevonden in afzettingsgesteenten. Deze plant is een brug tussen de oudste vormen van plantaardig leven en onze moderne planten. Nu nog kan men reuzepaardestaart vinden van 6 meter hoog in het Amazonewoud. Heermoes komt voor in Europa, West-Azië, Noord-Amerika, Noorden Zuid Afrika. Zoals de varens en wolfsklauwen behoren ze tot de onderafdeling van de vaatcryptogamen. Deze bezitten wel echte wortels maar geen bloemen en dus ook geen zaden. Heermoes is algemeen langs wegen en tussen gras. Op zandige akkers en op leemachtige zandgrond. De wortel gaat tot 2 m diep. De plant verkiest een vochtige bodem rijk aan klei en silicium. 40% van onze aardkorst bestaat uit silicium, voornamelijk onder de vorm van kwarts in de rotsen, als zeezand, in vulkanische gesteenten en onder verschillende andere vormen zoals opaal. 10
Heermoes is een doorlevende plant die ondergronds overwintert met een soort knolletjes aan de wortels. De wortelstok zit diep in de grond. In april komt een lichtbruine stengel van ongeveer 20 cm boven. Die dient uitsluitend voor de voortplanting. Hij heeft geen chlorofyl. Bovenop groeit een soort aar, die bezet is met schubben die op steeltjes staan. Het zijn eigenlijk sporendeksels waaronder in zes doosjes ontelbare sporen rijpen. De sporenbolletjes bezitten 4 armen die bij nat weer stijf om de bolletjes heen gevouwen zijn. Bij droog weer gaan ze zich min of meer spiraalsgewijs uitspreiden. Dan is de spore klaar voor de reis. De sporen worden verspreid met de wind. Op een gunstig plekje groeit daaruit dan een mannelijke of een vrouwelijke voorkiem. Als de bodem vochtig genoeg is zullen de zaadcellen die uit de mannelijke voorkiem te voorschijn komen, al zwemmend proberen de eiflesjes te bereiken op de vrouwelijke voorkiem. Door samensmelting ontstaat een nieuwe paardestaart. Eind april, begin mei, als de vruchtbare stengel verwelkt is, komt de onvruchtbare, groene stengel boven. De groene haren vormen op regelmatige afstanden kransen van 6 à 12 zijtakken, die de bladeren vertegenwoordigen. De plant is als een ruggewervel opgebouwd uit verscheidene, min of meer losse, holle geledingen die men uit elkaar kan nemen en weer terug opbouwen. Het eerste lid van de zijtakken is duidelijk langer dan de bijhorende schede (=onderscheid met Lidrus). Ongeveer 90% van het silicium dat de plant bevat zet zich af in de buitenste wanden en migreert langzaam tot in de binnenste plantregionen. Deze mineralisatie verschaft de plant haar stevigheid en vormt een bescherming tegen fysische factoren zoals wind, water, e.d.... De overige 10% is oplosbaar. Deze is immers gebonden aan suikers, vetten en eiwitten of onder colloïdale vorm aanwezig in de cellen. Enkel deze oplosbare fractie kan gebruikt worden door ons organisme. Als je de randen van de bladeren onder een vergrootglas bekijkt zie je de kleine siliciumkristallen. Uit dergelijke kristallen zijn de edelstenen kwarts, amethyst, agaat en opaal gevormd.
11
Heermoes bevat grote hoeveelheden mineralen (15 verschillende) waaronder een hoog percentage silicium (de as bevat tot 80%), waarvan slechts 10% oplosbaar. Mangaan en kalium zijn ook in hoge doses aanwezig. Daarnaast calcium, potassium, sodium, ijzer, zwavel, zink en magnesium. Als je van boven naar beneden langs de stengel strijkt voelt dat ruw aan door het hoge gehalte aan kiezelzuur van de celwanden. Verder bevat heermoes bitterstof, saponinen, looistof, organische zuren (appel-, zuring- en pectinezuur), en flavonoïdglycosiden. Een heel complex alkaloïden o.a. equisetonine dat in grote hoeveelheden giftig kan zijn voor het vee. De meest actieve werking komt van het kiezelzuur. Heermoes is één van de beste remineraliserende middelen. Het stimuleert de vorming van witte bloedlichaampjes (silicium) en werkt daardoor desinfecterend. Kiezelzuur bevordert ook het herstel bij breuken. Prof. Dr. Kervran heeft door onderzoek bewezen dat organisch kiezel verkalking kan teweegbrengen. Het kan het verouderingsproces van de elastische vezels van de aortaweefsels afremmen. Door het kiezelzuur werkt heermoes zuiverend en afdrijvend op de nieren en de blaas en het stelpt bloedingen. Heermoes is resistent tegen veel chemicaliën en slaat de gifstoffen op in zijn weefsel. Opletten dus waar je heermoes oogst! Het grootste gedeelte van het silicium is niet oplosbaar in water, een klein gedeelte wel. In de lente is de hoeveelheid van het 'oplosbaar' silicium het hoogst. De plant wordt dan ook best op dat moment geoogst. De gedroogde plant bevat slechts 0,06% oplosbaar silicium. In 1972 kon men aantonen dat silicium een essentieel bestanddeel is van ons lichaam: gemiddeld 7 gram. Onderzoeken bewezen dat voornamelijk bindweefsel, pezen, spieren, bloedvaten (0,1%), beenderen, haar (6,0%), huid (6,2%) en nagels (19%) belangrijke hoeveelheden silicium bevatten. 12
Alleen de groene stengel wordt medicinaal gebruikt. Het is goed voor ouder wordende personen en opgroeiende kinderen door het hoge gehalte aan mineralen. Het is ook goed bij broos beendergestel, afbrekende nagels, allerlei symptomen van kalkgebrek. Kan gebruikt worden als gorgelmiddel bij keelontsteking. De plant is samengesteld uit haren, daarom is ze volgens de signatuurleer goed voor de haargroei en sterkt ze de huid tegen schimmels. De opbouw met ineenschakelende elementen toont overeenkomst met de ruggewervels. Thee van heermoes wordt dan ook aangewend tegen rugklachten en rugpijnen. De holle stengels geven aan dat de plant vooral op 'holtes' werkt : luchtwegen, nieren en urinewegen.
Voor de tuin is heermoes niet onbelangrijk. Grond zonder heermoes noemde men vroeger ‘Goedenaard’, grond waarop heermoes groeide: ‘Kwadenaard’. Nochtans bevat heermoes veel mineralen wat goed is voor de composthoop en voor de grond waarop je heermoes laat verteren. Hij haalt de mineralen zeer diep vanuit de grond naar boven. Maar heermoes geeft wel het signaal dat er iets mis is met de grond. Misschien groeit heermoes weelderig op grond die arm is aan mineralen in een poging zoveel mogelijk mineralen naar boven te halen om het evenwicht te herstellen. Daarom is het goed heermoes die je uittrekt ter plekke te laten liggen. Het vergaat als asse en aangezien de groene stengel onvruchtbaar is, stelt er zich geen probleem van uitzaaien.
Omdat het kiezelzuur voor het grootste gedeelte niet oplosbaar is in water, wordt het bereid als afkooksel : 40-50g gedroogde plant op 1 liter water aan de kook brengen en gedurende 20-25 minuten laten koken en dan nog 10 minuten laten trekken. De jonge, groene scheuten kunnen in de sla. In onze streken werden in vroegere eeuwen tijdens de vastentijd de jonge scheuten gekookt, in bloem gerold en dan in olie gebakken in de pan. Een bosje kan meekoken in de soep en daarna uitgehaald worden.
In de bio-tuin wordt heermoes aangewend als middel tegen meeldauw, schimmel en roest. 20 gr heermoes gedurende minstens een 1/2 uur laten koken in 1 liter water en 2 dagen laten trekken. Verdunnen in een verhouding van 1 op 4. Tegen slakken adviseert men een thee van heermoes te zetten (lang laten koken) en die rond de planten te gieten. Slakken hebben een hekel aan kiezel. Maar die kiezel krijg je ook op de grond door heermoes ter plekke te laten verteren. En als je ervoor zorgt dat kikkers, padden en egels zich thuis voelen in je tuin, is er helemaal geen behoefte aan afschrikking. Onder poedervorm gemengd onder het veevoer is het een uitstekend middel tegen rachitis en bij kalkgebrek. In grote hoeveelheden is heermoes giftig voor dieren. Een oud Duits gezegde luidt 'Der Pferde Brot, der Kühe Tod'.
In het Noorden zouden scheuten in azijn worden geconfijt en dan in deegwaren gemengd. Je kan heermoes drogen en vermalen om zo te gebruiken in de keuken. Voor onderhoud van keukengerei, potten en pannen werd een nauw familielid nl. Equisetum hyemale = Schaafstro, gebruikt om mee te schuren omwille van zijn ruigheid. In de steden werd het verkocht aan tinbewerkers, schilders, timmerlui, e.d. Het verving onze huidige metalen sponsjes, schuurpapier en soms een vijl. 13
Extracten van heermoes worden in cosmetica gebruikt in lotions voor behandeling van vette huid. Ook in haarwasmiddelen voor vet haar geeft het goede resultaten. Astrologisch is het een Saturnusplant omwille van haar taaiheid en werking op het beenderstelsel.
14
Interessante planten voor de tuin
Dille Anethum graveolens L.
Doorlevende planten zijn altijd interessant in de tuin: ze zijn er elk jaar weer, zonder enige inspanning van onze kant en ze worden steeds groter zodat we na enige tijd kunnen uitdelen of er ruim gebruik kunnen van maken. Ook één- of tweejarigen die zich spontaan uitzaaien zijn interessant, al verplaatsen die zich iets sneller dan de zogenaamde ‘vaste planten’.
Familie van de schermbloemigen
Nog een éénjarige plant die zich gewillig spontaan uitzaait, je moet ze dus, net als de vorige plant slechts één keer zaaien. En, je kan er alle volgende jaren ruim van oogsten. Het is een keukenkruid met medicinale waarde. De blauw-groene planten met hun fijngevederd blad gaan geel bloeien en nadien verkleuren tot roodbruin, een echt kleurfestijn in de tuin. Dille is voedselplant voor de rups van de Koninginnepage die immers houdt van schermbloemigen. Zowel de gehele jonge plant als de bloemschermen en later de zaadjes zijn bruikbaar in de keuken en voor thee. Vooral de zaden zijn in de winter interessant als theekruid. Je laat de zaden best een jaar drogen voor gebruik, dan is het aroma op zijn best. Grote Kaardenbol Dipsacus fullonum L.
Lepelblad Cochlearia officinalis L., Familie van de kruisbloemigen. Lepelblad, ook wel Echt Lepelblad genoemd, is een éénjarig plantje dat verschijnt in de herfst en de ganse winter beschikbaar is. Ook als het vriest en sneeuwt kan je het nog groen oogsten. Na de winter gaat ze bloeien met aren vol witte bloemetjes. Als je de plant in zaad laat komen, heb je de volgende winter gegarandeerd een goede oogst. Oorspronkelijk groeit dit plantje langs rotsachtige kusten, langs beken, in het gebergte en in rotsspleten in West-Europa en langs de Noordelijke IJszee. Wellicht houdt deze plant erg van mineraalrijke grond en vocht. Het blad is bruikbaar in sla, soepen en aardappelgerechten en is vooral een rijke bron van vitamine C. Lepelblad moet vers gebruikt worden. Je kan in het voorbijgaan een blaadje plukken en erop kauwen. Het zorgt net als zijn neef, de mierikswortel, voor een toename van de weerstand. Het is scherp van smaak, net als de winterkers en de waterkers, waarmee het vergelijkbaar is.
15
Het is een tweejarige plant die in het eerste jaar enkel een rozet vormt van stekelige bladeren. In het tweede jaar gaat ze hoog opschieten, tot meer dan 2 meter en ze bloeit met grote, eivormige stekels waarop de paarse bloemetjes als in raten verschijnen. De bladeren omvatten de stengel en vormen zo als het ware een beker. Daarin verzamelt zich regen en vloeistof die de plant zelf afscheidt. Insecten komen hier hun dorst lessen maar verdrinken soms. Dan worden ze verteerd door de vloeistof in de beker en klieren in de plantenhuid nemen de voedzame stof op. Maar meer nog in de winter is het een prachtige plant. De verdroogde stengels en bloemen vormen een mooi silhouet en verschaffen eindeloos veel zaadjes aan de vogels. Vooral puttertjes komen zich eraan te goed doen. In het Frans draagt deze plant dan ook de beeldende naam ‘Cabaret des oiseaux’. Het is alweer een plant die zich gemakkelijk spontaan uitzaait. Dipsacus sativus of weverskaarde gelijkt veel op de grote kaardenbol en werd vroeger gekweekt om met de bloeiwijzen de wol te kaarden. 16
Sierappel Malus domestica
Mineralen in onze voeding
Sierappels zijn er in honderden soorten. Ze dragen kleine, ronde vruchtjes, vaak niet groter dan een kers, in diverse kleuren van geel over rood tot paars. Het grootste deel bestaat uit hybriden afkomstig van wildsoorten. Ze bloeien prachtig en de vruchtjes zijn niet alleen bruikbaar in de bloemschikkunst, maar de meeste zijn ook eetbaar. Rauw zijn ze te zuur, maar je kan ze verwerken in gelei of compote. Bovendien zijn het heel goede bestuivers voor de gewone appelbomen. In Pomologia, het tijdschrift van de Nationale Boomgaardenstichting, stond in het nummer 4 van 2008 een artikel over de sierappels. Een overzichtje van de bruikbaarheid van de beschreven sierappels: ‘John Downie is rauw eetbaar, Golden Hornet is een goede bevruchter ( maar over de eetbaarheid van de vruchtjes wordt niets gezegd) . Dolgo is bestand tegen temperaturen tot—30C° . De vruchtjes zijn geschikt voor bloemstukken, likeur, marmelade en om in te maken. Red Sentinel is goed voor decoratie en ideaal voor likeur of gelei. Liset wordt als de meest opvallende en de mooiste verschijning onder de sierappels genoemd. Deze is goed voor decoratie en pot. Everste is heel geschikt voor likeur.’
17
In 1978 werd het boek’ Gezondheid door juiste voeding’ deel 1 uitgegeven, geschreven door Dr.R. Müller. Het handelt over de mineralen in onze voeding. Het boek is nog steeds de moeite waard om te lezen. In hoofdstuk 1 vermeldt hij de woorden van Dr. Bircher-Benner: ‘De elkaar snel opvolgende ontdekkingen omtrent de samenhang tussen voeding en ziekte leidden naar een huiveringwekkende openbaring van onze vergissingen inzake voeding. In alle cultuurperiodes hebben verkeerde voeding en letsels door verkeerde voeding, zowel bij hogere als lagere standen, bestaan. Nooit in de geschiedenis echter heeft een volk met een in zovele richtingen verkeerde voeding geleefd als het merendeel van de beschaafde landen hedentendage.’ Ons lichaam heeft een ruime gamma aan mineralen nodig om goed te kunnen functioneren. Een organisme kan een minerale stof slechts assimileren als ze door andere mineralen, soms ook door vitamines begeleid wordt. De noodzakelijke mineralen zijn natrium, kalium, calcium, magnesium, ijzer, koper, mangaan. Mineralen die slechts in zeer kleine hoeveelheden voorkomen en nodig zijn noemt men sporenelementen. Hiervan zijn er al heel wat gekend maar nog niet alles. Voedsel verliest door (verkeerde) bereiding een groot deel van de aanwezige mineralen en sporenelementen die we zo hard nodig hebben. Daarom is het belangrijk groenten niet te koken in water. Bij het weggieten van het kookwater verdwijnt meteen een groot deel van de mineralen. Het is beter rauw te eten, te stomen en/of
18
te roerbakken. Hierbij gaan geen mineralen verloren. Dat is duidelijk te merken aan de smaak en daardoor heb je ook minder zout nodig. Industrieel bewerkte voedingsproducten verliezen door de bewerking echter veel mineralen. Fritz Rodiger zegt in zijn opstel ‘Spurenelementen im Landbau’: ‘ De mens heeft de sporenelementen goud en bromium nodig voor een gezonde hartfunctie, fluor voor de samenstelling van de tanden, beenderen en zenuwen, titanium en kobalt voor de geslachtsklieren, jodium voor de schildklieren, tin en nikkel voor de lever en borium voor de verluchting van de huid. Verder is het ook bekend dat koper en ijzer in het bloed een belangrijke rol spelen. *** Laten wij ons derhalve aan natuurlijke planten houden - die op een gezonde bodem groeien. Zij bevatten alle mineralen, sporenelementen en vitaminen die het menselijke en dierlijke organisme voor zijn bestaan nodig heeft.’ Hoe het met de landbouwgronden gesteld is waarop onze voeding geteeld wordt, kan je lezen in het artikel over bodemzorg. Dan beseffen we dat niet alleen onze keuze van de voeding en de manier van bereiden belangrijk is maar dat ook aandacht nodig is voor de behandeling van de grond. Door het tekort aan mineralen en sporenelementen in de grond komen er steeds meer ziekten voor als gevolg van tekorten aan mineralen. Een lage seleniumconcentratie is bijvoorbeeld een risicofactor voor zowel kanker als hartaanvallen. Heel veel mensen hebben een chronisch tekort aan chroom, magnesium en mangaan. Zelfs veganisten en vegetariërs die veel plantaardig voedel eten, hebben nog tekorten. Om de voedingsstoffen binnen te krijgen die vroeger in 1 sneetje brood zaten, zouden we nu 10 sneetjes moeten eten.
19
Antioxidanten uit de voeding beschermen ons voor de schadelijke nitrosamines, maar ook de antioxidanten (vooral virtamine C en A) nemen steeds verder af in de gewassen. Uit een vergelijkende studie tussen de inhoudsstoffen van groenten en fruit in 1991 en 1940 komt een somber beeld naar voor van sterk afnemende voedingswaarde van zowel groente, fruit als vlees in de afgelopen 50 jaar. Zo had je in 1991 tien tomaten moeten eten om dezelfde hoeveelheid koper binnen te krijgen als uit één tomaat in 1940 of drie appelsienen om dezelfde hoeveelheid ijzer binnen te krijgen als 50 jaar daarvoor. Ook biologische gronden hebben een tekort aan mineralen, toch hebben biologische producten een hogere voedingswaarde. Door de organische bemesting i.p.v. het gebruik van kunstmest bevatten de gewassen van biologische teelt tot 4 keer meer sporenelementen, dertien keer meer selenium en twintig keer meer calcium en mangaan dan gangbaar voedsel. Bovendien veertig procent minder aluminium, 29 procent minder cadmium, 25 procent minder lood, allemaal elementen die in verband worden gebracht met ziekten. Gangbaar voedsel bevat ook meer water dan biologisch geteeld voedsel als gevolg van de kunstmatige bemesting. Ook daardoor is de concentratie van mineralen lager. (bron: www.e-net-commerce.net/gezond/landbouw.htlm) Wat kunnen we doen? Biologische, verse groenten en fruit kopen of beter nog, zelf telen. Regelmatig rauw eten en opwarmen door stomen en roerbakken om maximaal mineralen te behouden. Zoveel mogelijk vertrekken van onbewerkte, volwaardige producten. Wie zelf zijn voedsel kweekt kan mineralen toevoegen aan de grond zodat de planten meer mineralen en sporenelementen bevatten. (zie tekst over bodemzorg).
20
Recept chocoladeschuim
jaarprogramma
Met de feestdagen in het verschiet eens geen groenterecept maar een dessertje om je vingers van af te likken. Chocoladeschuim is ruim verspreid maar al te vaak gemaakt met poeder dat men enkel moet opkloppen. Maar de smaak ligt mijlenver af van echt, zelfgemaakt chocoladeschuim. Je maakt het schuim best met donkere chocolade, hoe hoger percentage cacao, hoe beter. Cacao is trouwens zeer voedzaam. Spijtig genoeg wordt de cacao bij de bereiding van chocolade meestal gebrand en gaan nogal wat voedzame bestanddelen verloren. Hieronder mijn recept, uiteraard met enkel biologische ingrediënten. De ruwe rietsuker geeft een goede smaak en de korreltjes lossen gemakkelijk op zodat je daar niets van merkt in het afgewerkte product. ongeveer 250 g zwarte chocolade - 150 gr ruwe rietsuiker - 1/2 tas melk (10-15 lepels) - 4 eieren - klontje boter De chocolade in stukken breken en laten smelten au bain-marie of in een pan met een dikke bodem op een zacht vuurtje. Heb geduld en raak de chocolade niet aan voor alle stukjes helemaal glanzen. Dan haal je de pan van het vuur of van de warmtebron en je roert de chocolade. Ze moet blijven glanzen. Boter en suiker toevoegen en goed roeren. Blijven roeren tot de suiker gesmolten is. Dan de melk toevoegen en goed roeren. De eierdooiers toevoegen en goed mengen. Het eiwit tot sneeuw slaan en onder het mengsel heffen. Maak kleine porties door in schaaltjes of glazen over te scheppen. Laat koel overnachten. Pas ‘s anderendaags is dit chocoladeschuim op zijn best.
Er kunnen op aanvraag van groepen ook lessen georganiseerd worden of het lokaal kan gehuurd worden voor workshops, vergaderingen of lezingen.
oktober tot maart: Snoeiles alle soorten kleinfruit op afspraak
2010 februari zat
27
lezing: dynamisch bewegen door Sabine Kern 20.00 - 22. 00 u.
zondag
28
workshop: dynamisch bewegen door Sabine Kern. Thema: nek en schouders. Van 10.00 u. - 17.00 u.
Maart Workshop: snoeien, vermeerderen en onderhoud van kruiden op afspraak. April zat
17.00 u.
Smakelijk! 21
10
22
basisworkshop: voedsel kweken van 10.00 u.-
De Sapstroom Mei zat
zat-zo
1
kruidenverkoopdag 10.00 u.—17.00 u. Gratis toegang
Onder deze titel verschijnt regelmatig een artikel ingezonden door een lezer(es). Een sapstroom gaat immers in beide richtingen. Zo komt ook niet alle informatie alleen van ons.
29– 30 inloopdagen transitie telkens van 9.30 u. 17.00 u.
Het zout van de patatten
Juni
door Maurice Broeckaert, een ervaren Velt-tuinder zondag
13
Augustus zat 21
open tuin in het kader van de bioweek 10.00 u. 17.00 u
rondleiding 14.30 u.
Voor wijzigingen en aanvullingen van het programma kan je altijd terecht op www.yggdra.be.
Voor de workshops is inschrijving vooraf vereist. Dit gebeurt via telefoon/fax 016/ 82 45 37, via e-mail of per brief. De inschrijving is pas een feit door betaling of door het storten van het inschrijvingsgeld op rekeningnummer 979-6533093-51 van Yggdrasil. Wie een abonnement wil nemen op de Sapstroom, stort 10,00 euro op bovenstaand rekeningnummer. Dit tijdschrift verschijnt viermaal per jaar. Het abonnement loopt telkens van september tot juni. Wie zich abonneert krijgt 10% korting op onze eigen activiteiten.
23
Een beetje geschiedenis Dat de aardappel uit het Andesgebergte van Zuid-Amerika door de Spanjaarden in Europa geïntroduceerd werd in de 16de eeuw dat zal iedereen wel weten. Dat dankzij een apotheker, agronoom, een zekere Parmentier die, kort voor de Franse revolutie, met een beroemd gebleven reclamestunt - enkele perioden met hongersnood zullen hier ook niet vreemd aan zijn - de aardappel populariteit verwierf, dat weet men ook. Maar dat het 300 jaar duurde voor dat de aardappel in onze contreien werd geconsumeerd, dat vinden wij vreemd. De oorspronkelijke tuberosum solanum - door de Indianen “Badatta” genoemd – zag er totaal anders uit dan onze huidige piepers: onregelmatig van vorm met hobbels en bulten, de ruwe schil was donkerpaars met diepe ogen, bedekt met wratten en bovendien bleef het vlees lichtpaars in de kook. Alles behalve appetijtelijk! Tot ver in de 19de eeuw bestond de basisvoeding hoofdzakelijk uit granen, vooral verwerkt in brood en naar het schijnt veel kolen, dit alles flink bevochtigd met wijn, bier of lindethee. Landbouwproducten werden destijds dus uitsluitend gezaaid. Zo lelijke, zwarte knollen die men in de grond moest poten? Dat kon niet anders dan “des duivels!” zijn, beweerde de volksmond. Bijgevolg niet gepast voor menselijk gebruik. Het was dus totaal
24
iets anders dan de geelvlezige, regelmatige, ovale knollen met oppervlakkige ogen die we nu kennen. Onze huidige variëteiten zijn bijna niet meer te vergelijken met de oorspronkelijke wilde soort. Om het zo ver te brengen hebben we een prijs moeten betalen, want men moet steeds iets ‘betalen’ als compensatie voor een ‘veredeling’. Dat is wel gekend. Daarom zijn onze huidige soorten zo gevoelig aan ziekten en plagen, en vooral dan aan de schimmel phytophtora infestans, beter bekend onder de naam: aardappelplaag of kortweg ‘de plaag’. Als we geen pesticiden wensen te gebruiken - en dan zijn teeltfouten absoluut te vermijden - dan zullen er zorgvuldige voorbereidende en onderhoudsmaatregelen worden toegepast. Te meer dat zoals reeds gezegd de teelwijze op basis van een vegetatieve vermenigvuldiging uit knollen niet helemaal klassiek is.
Wat zijn de eisen van de aardappel? Het klimaat: de aardappel is een kouwelijke plant. De knoppen en knollen zijn niet alleen gevoelig aan de late vorst, ze vragen minimal een temperatuur van 10°C om zich te ontwikkelen – de optimale schiettemperatuur ligt tussen 15°C en 21°C . Bijgevolg is het aangeraden om de aardappelen niet te vroeg te poten: te vroeg poten verhoogt de kans op late vorstschade. Niet voorkiemde poten plant men ten vroegste na 21 maart – de lentezonnewende. Het voorkiemen laat echter toe 2 tot 3 weken te winnen in het groeiproces. Voorkiemde poters mogen dus, voor vergelijkbare opbrengst, later aan de grond toevertrouwd worden: de fenologische kalender raadt aan om ze te poten ‘met het bloeien van de seringen’. Wat men zeker niet mag doen is gekiemde poters in te koude grond stoppen: dit veroorzaakt een abnormale ontwikkeling van de knollen. Door specialisten gekend onder de naam ‘boulisme’.De planten eisen een warm plaatsje in de zon – niet de verwonderen voor zo een kouwelijke -bijgevolg moet men geen wonderoogst verwachten wanneer men ze in de schaduw van een haag of onder een boom gaat planten.
25
De bodem: de aardappel wortelt zeer oppervlakkig, daarom is een lichte grond beter geschikt en worden de planten aangekuild wanneer het loof ongeveer 25 cm lang is geworden. Een lichtzure grond met een pH van 5.2 tot 6.5 is uitstekend. In alkalische grond ontwikkelt hij vaak schurft. Een aantasting door schurft mag dan in se niet schadelijk zijn voor de smaak maar commercieel gezien is het uiterlijke aspect van het product niet te verwaarlozen. Voor een particulier minder erg dus dan voor een beroepsteler. De bemesting: zoals alle knolgewassen is de aardappel niet al te gulzig in stikstof, hij doet het heel goed op een perceel dat het jaar voordien met compost – onze hoofdzakelijke stikstofhoudende meststof - voorzien werd. Te veel stikstof bevordert het groeien van het blad ten nadele van de knolvorming en maakt het gewas zwak tegen de aantasting van ziekten en plagen. Compost in het plantgat toedienen is nonsens lees ik in vakliteratuur. In het begin van de teelt vraagt de aardappel redelijk veel vocht maar naar de oogst toe stelt hij het beter bij droog weer. Het blauwen van het vlees tijdens het koken wijst op een gebrek aan kalium. Teeltwisseling is onontbeerlijk wanneer men weet dat de zo gevreesde schimmels van de aardappelplaag heel gemakkelijk overwinteren in de bodem. De productie daalt trouwens heel snel na herhaaldelijke aanplanting op hetzelfde perceel. Variëteitkeuze: de veredeling van het pootgoed is een constante bezigheid van gespecialiseerde instellingen uit Bretagne, Zwitserland, Nederland en recent ook wat in onze Ardennen. De voornaamste eigenschappen voor de professionele landbouw van de poters zijn: vast vlees, gele schil, ovale vorm, oppervlakkige ogen, betere resistentie tegen phytophtora infestans in het loof en in de knol, vrij van virussen. ‘Bloemers’ worden vernederd tot ‘patatfriet’ of vallen in de puree. Voor culinair vernuft zoals ‘aardappelsalade’ kiest men eerder voor vaste variëteiten. Alleen de ultra vaste – ‘Ratjes’, ‘Corne de gatte’ en andere ‘Belle de Fonteney’ - worden in discrete hoeveelheid door de sterrenkoks verwerkt en komen als ‘Parmentiers’ te voorschijn op de poëtische menukaart. 26
Voorkieming: De beste temperatuur om de knollen te bewaren ligt tussen de 2°C en 6°C, maar om de wortelvorming en het vegetatieproces te vervroegen is het aangeraden het ontluiken van de knollen in de hand te werken. Men telt ongeveer 6 weken vóór de vermoedelijke pootdatum voor deze behandeling. Rond eind februari zal men dus het pootgoed in platte kistjes op een goed belichte, maar afgeschermd van het rechtstreeks zonlicht, goed verluchte maar weinig verwarmde plaats te kiemen te zetten.. De kiemen moeten kort – 4 tot 5 cm is ideaal - groen en stevig zijn. Lange witte scheuten wijzen op degeneratie. Dikke knollen – kaliber 35/45 mm - bezitten meer scheuten dan het gewone 28/35 mm plantgoed, de opbrengst per plant is dus beter. Of de beroepstelers zich de luxe permitteren om hun pootgoed te laten voorkiemen betwijfel ik omdat de operatie veel zorg en tijd vraagt: de kosten/baten balans zou wel ongunstig kunnen uitvallen. Gangbaar wordt in één operatie de grond verkruimeld, in verhoogde bedden gelegd, gepoot, aangeaard en voor de eerste keer gespoten tegen het opkomend onkruid. Preventief wordt er 15 dagen daarna de phytophtora weer eens preventief aangepakt met een fungicide. Daarmee is de kous echter nog niet af want deze behandeling wordt verder alle weken herhaald en de laatste spuitbeurt zal het loof moeten laten afsterven om mechanisch te kunnen oogsten. Goed geteld, wordt een Bintje minstens 12 keer vanuit de spuitwagen geroesd voor hij tot patatfriet of chips in de frietkraam terecht komt. Kweekt men zelf zijn aardappelen en doet men het op een ecologisch verantwoorde manier dan zijn ze ‘het zout van de patatten’ dus wèl waard.
In onze streken geeft het bloeien van de seringen een aanwijzing dat deze goede condities aanwezig zijn. In de zandstreek bloeien de seringen uiteraard ook iets vroeger dan in de leemstreek. Vertrouw dus de sering. Vroeg planten in te koude grond verzekert niet noodzakelijk een vroege oogst. Men rekent ongeveer 4 planten per m2 (40*60 cm , 50*50 cm of 45* 55cm) op een diepte van 8 à 10 cm. Hoe lichter en droger de grond, hoe dieper men poot. Met het klassiek pootgoed maat 28/35 telt men 40 knollen per kg: voldoende om een perceel van 10 m2 te vullen. De paarse of witte bloemen bloeien normaal gezien één maand na het poten. De eerste knollen beginnen zich te vormen wanneer de bloemen groene – niet eetbare - vruchten maken. De volwassen knollen komen tot hun maximale afmetingen wanneer het loof geel wordt en gaat liggen. We zeggen 90 dagen na het poten voor vroege soorten 120 dagen voor de halfvroege en – late soorten. Late, bewaaraardappelen blijven tot 150 dagen in de grond. Wat het bewaren betreft ligt het voor de hand dat, gezien de vorstgevoeligheid van de knollen, ze best bewaard worden op een koele plaats. Blootgesteld aan het licht wordt het bladgroenproces bij aardappelen in gang gezet, daarom worden ze ook best in een donkere plaats gestockeerd. Een koele, droge kelder is voor de piepers de ideale opbergplaats.
Het poten: de meest gunstige plantdag voor de pregekiemde knollen wordt bepaald door 3 hoofdzakelijke factoren: * het risico op late vorst: het ontluiken van de botten mag niet gebeuren wanneer temperaturen onder 0°C nog te vrezen zijn. * de grondsoort: des te vroeger poten naarmate de grond lichter is. Lichte gronden warmen vlugger op. * de staat van de kiemen: knollen die voorzien zijn van stevige kiemen en die laat gepoot worden geven een beter rendement dan de niet voorkiemde poters - al werden die vroeger gepoot. 27
28
Hoe begin ik eraan?
transitie
(vervolg)
De eerste plannen worden gesmeed voor inloopdagen in Diksmuide, Gent, Brussel in het voorjaar van 2010. (inschrijven kan enkel voor de twee dagen samen):
In het vorige nummer ben ik vooral ingegaan op de bedekking van de grond waar je een voedseltuin of moestuin wil aanleggen uiteraard na de nodige observatie.
Op 29 en 30 mei gaan inloopdagen door bij ons op Yggdrasil. Je kan hiervoor inschrijven op www.transitie.be.
Nu het stilaan winter is kan je in de loop van de volgende weken en maanden je aandacht besteden aan de planning en het bijeenzoeken van de nodige materialen. Dan is alles klaar tegen begin maart om aan de slag te gaan.
Het programma van de inloopdagen loopt op een zaterdag en een zondag, telkens van 9u30 tot 17u00; het bevat onder andere: • Het verhaal achter Transition Towns en hoe zelf aan de slag gaan • Inzichten in de 'big three': de problematieken van klimaatchaos, piekolie (en peak everything) en de geldcrisis als de grote uitdagingen • De principes van permacultuur in het transitieverhaal • Positieve uitwegen met oa "The power of community: how Cuba survived peak oil" • Innerlijke transitie en psychologie van verandering • Inspiratie uit gestarte initiatieven • Startoverleg met eigen groep Voor wie? Voor eenieder die op één of andere manier wil meewerken aan de noodzakelijke lokale transitie naar een olie-arme samenleving en een sterke, florerende, lokale gemeenschap. Door wie? Intiatiefnemers: Jeanneke van de Ven, Debbie Eraly, Rudy Dhont, Nico Cuypers; allen gebeten door het transitievirus. En met medewerking ondertussen van anderen. Kostprijs? 20 euro voor de twee dagen samen, lunch is voorzien (indien de prijs een probleem vormt, dan passen we er een mouw aan). Wij zijn blij de kostprijs laag te kunnen houden dankzij tussenkomst van de Koning Boudewijnstichting (Fonds voor Duurzaam Afval- en Energiebeheer). 29
Altijd blijven observeren is een belangrijke vereiste. Het best kan je regelmatig één en ander noteren zodat je er nadien kunt op terugvallen. Even belangrijk is er besluiten uit te trekken. Kijk en voel hoe de grond is na zware regenval, hoe het zit met zon en schaduw in dit seizoen, vanwaar komt de koude wind,... De winter is een goed moment om de planning op te maken. Maak een lijstje van wat jij en je partner(s) zouden willen. Hoe ziet jullie droomtuin eruit, wat groeit er? Maak een schets of tekening. In een eerste faze gaat het om de grote lijnen van de planning. Zorg voor: voldoende ‘hoog’ materiaal (bomen, struiken, bessenstruiken, klimplanten) aangepast aan de oppervlakte van je terrein. veel randen in de vorm van hagen, houtkanten, bessenstruiken, takkenril, vlechtwerk, hoge doorlevende planten, e.a. afhankelijk van de omvang van je grond. afwisseling tussen vlak terrein en opstaand materiaal van verschillende hoogte want dit is belangrijk voor insecten en vogels.
30
diversiteit aan voedsel: fruit, groenten, kruiden, eetbare bloemen, noten. minimum aan arbeid: naast éénjarige (voedsel)planten, vooral doorlevende of zichzelf uitzaaiende (voedsel)planten. voedsel en nestgelegenheid voor allerlei dieren. voldoende zonopvang.
Hou hierbij telkens rekening met je observaties en met afstanden die je eventueel moet afleggen. Beperk die zoveel mogelijk. Vermijd ook zoveel mogelijk het verplaatsen van materialen over grotere afstanden. Maak een ruwe schets.
Nadien gaan we dit verder uitdiepen en verfijnen. Welke planten wil je zetten? Ga op zoek naar informatie over functie, eetbaarheid, oorspronkelijke biotoop, hoogte, kleur, zon – en waterbehoefte, medicinaal gebruik en andere. Waar ga je het zaai– en pootgoed, plantgoed halen? Krijgen van vrienden, buren of kopen? Waar? Koop in de mate van het mogelijke biologisch materiaal. Zaai- en pootgoed is steeds gemakkelijker biologisch te vinden. Bestel het tijdig. Maak een gedetailleerde tekening van je tuin en je planning met zo nauwkeurig mogelijke maten. Vergeet niet de schaal te noteren. Plaats hierbij die zaken bij elkaar die met elkaar een relatie kunnen aangaan.
31
Moeten er struiken of bomen omgedaan of geknot worden, doe dat dan bij voorkeur in de winterperiode. Denk tweemaal na voor je struiken of bomen wegdoet, ga vooral eens na welke functies ze hebben en beslis dan pas. Het hout dat je verkrijgt bij het kappen van struiken en bomen kan je op diverse manieren gebruiken. Het fijne hout kan, in dunne bussels gebonden en als guirlandes aan elkaar gemaakt, gebruikt worden in vlechtwerken. Je kan dikke bussels maken die je droogt om te gebruiken als aanmaakhout voor de kachel of om een bakoven te stoken. Je kan het fijne hout ook versnipperen als bodembedekking op de paden. Het dikkere hout kan je verzagen tot brandhout en laten drogen, geordend als stapelmuurtjes. Struiken met doornen of stekels kan je in stukken doen en de fijnere stukken in een takkenril leggen om te vercomposteren. Een takkenril is ook voor allerlei dieren interessant. Zo vermijd je ook dat je je later aan de doornen of stekels prikt.
32
Overzicht van de icoontjes en de principes volgens D. Holmgren:
Workshop Voedsel kweken
1. Observeer en handel ernaar 2. Vang energie en sla ze op 3. Zorg voor opbrengst 4. Gebruik zelfregulering en accepteer
te-
rugkoppeling
5. Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten 6. Produceer geen afval, maak kringlopen 7. Ontwerp van (natuurlijke) patronen naar details
Om vele redenen is het goed eigen voedsel te kweken. Tuinwerk is ontspannend en geeft een goede conditie. Je hebt altijd verse groenten en kruiden bij de hand. Het beperkt mee je ecolgische voetafdruk want geen kilometers, geen verpakking, geen pesticiden, geen kunstmest. Je beslist zelf over hoe je het kweekt en je kan zo zelf invloed uitoefenen op de voedingswaarde van je voedsel. Je kan tenslotte genieten van je prachtige tuin die op die manier ontstaat in het besef dat je meewerkt met de natuur en deel van het grote geheel bent. Het hoeft ook niet moeilijk te zijn en het kan met veel minder werk dan velen je laten geloven. Dat kan met permacultuur: minder arbeid, minder kosten, rugbesparend, een prachtige opbrengst en met enthousiaste medewerking van de natuur. Als je wil leren hoe je dat doet, kom dan naar onze workshop. Zaterdag 10 april 2010 van 10.00 u tot 17.00 u. We beginnen met enige theorie maar we proberen het ook uit. Daarom wordt een groot deel van de tijd besteed aan het aanleggen en bijwerken van groentebedden voor het nieuwe seizoen. Plant- en zaaischema’s worden opgemaakt en besproken. Tenslotte wordt ook een deel van de planning uitgevoerd.
8. Verenig eerder dan te scheiden
9. Gebruik kleine en trage oplossingen 10. Gebruik en waardeer diversiteit
Prijs : 20,00 euro abonnees: 18,00 euro Gelieve picknick mee te brengen voor ‘s middags. Drank, ook soep, is voorzien. Voorzie ook werkkledij en eventueel regenkledij. Vooraf inschrijven is noodzakelijk.
11. Gebruik randen en waardeer het marginale
12. Antwoord gepast op veranderingen en maak er op een creatieve manier gebruik van 33
Rekeningnummer: 979-6533093-51 34
Permacultuur leren in de praktijk
Workshop Dynamisch bewegen
Vanaf volgend seizoen is het weer mogelijk te komen meehelpen op het veld om het systeem van permacultuur te leren kennen. Voorwaarde is wel eerst een workshop voedsel kweken te volgen. In overleg kan dan afgesproken worden wat en wanneer men in de praktijk komt leren.
Workshop kruiden vermeerderen—snoeien—onderhoud
Spiralen zijn natuurlijke patronen die we zowat overal in de natuur terugvinden. Het is dan ook niet te verwonderen dat ook ons lichaam vol spiralen zit. Wanneer we natuurlijk bewegen, houden we hierbij rekening met de natuurlijke patronen in ons lichaam. Helaas zijn we om allerlei redenen vaak ver afgedwaald van een natuurlijke houding en beweging. Dit veroorzaakt veel problemen. ‘Dynamisch bewegen’ leert ons hoe we moeten bewegen om ons lichaam fit te houden. Iedereen kan het leren en ik heb het als heel efficiënt ervaren. Daarom hebben we Sabine Kern uitgenodigd om bij ons een workshop ‘dynamisch bewegen’ te geven met als thema ‘nek en schouders’. Op zaterdagavond geeft Sabine een lezing waarbij ze het concept van ‘Dynamisch bewegen’ verduidelijkt. Met behulp van beelden krijgt u een overzicht met betrekking tot bewegingsprincipes voor het menselijke bewegingssysteem en de mogelijkheden om deze preventief en therapeutisch te gebruiken. Aansluitend is er gelegenheid om vragen te stellen.
Vanaf maart beginnen we met het inpotten van kruiden. De kruiden die het voorbije seizoen zijn ingepot, worden dan in grotere potten gezet en eventueel gescheurd of gesplitst. De kruiden in de tuin worden gesnoeid. Dat zijn vooral salie, lavendel, tijm. Er worden ook heel wat jonge plantjes ingepot, oudere exemplaren worden gescheurd en ingepot. Wie graag wil leren hoe je kruiden snoeit, inpot, scheurt, stekt, enz. kan dat op afspraak komen leren in de praktijk. Dit is ook interessant voor wie kruiden wil leren kennen en herkennen.
35
Op zondag is er dan de workshop ‘nek en schouders’. Veel mensen krijgen te maken met nek- en schouderklachten. In deze workshop krijgt u uitleg over de bewegingsprincipes met betrekking tot het nek- en schoudergebied. Er wordt ingegaan op ontstaansmechanismen van klachten. Met behulp van waarnemings- en coördinatieoefeningen krijgt u toegang tot de bewegingsmogelijkheden in het gebied. Handvatten voor het toepassen van het geleerde in het dagelijkse leven zijn onderdeel van de workshop. 36
Zaterdagnamiddag is er gelegenheid tot individueel bewegingsadvies. Het advies op basis van Dynamisch Bewegen wordt afgestemd op de individuele vraag. Uitleg over functionele bewegingscoördinatie, werken aan de beweeglijkheid, en opdrachten om zelf verder te kunnen werken, zijn vaste onderdelen van een individuele bewegingsles.
Permacultuur leidraden en ideeën bij het ontwerp Principe 3
Waar?
Zorg voor opbrengst.
Yggdrasil Trefpunt Vissenakenstraat 381, 3300 Tienen
Je kan niet werken met een lege maag.
Kosten? Lezing zaterdagavond: € 5,Gratis voor deelnemers aan de workshop op zondag. Workshop op zondag: € 65,Een individueel advies duurt 55 minuten en kost € 60,Vooraf inschrijven is noodzakelijk voor elk van de 3 activiteiten. Er zijn slechts 10 plaatsen beschikbaar voor de workshop op zondag. Inschrijving: tel./ fax 016/ 82 45 37 mail:
[email protected] Rekeningnnummer: 979– 6533093-51
37
Het vorige principe, energie vangen en opslaan, richtte onze aandacht op de nood om de bestaande rijkdom te gebruiken om investeringen op lange termijn te verrichten in natuurlijk kapitaal. Maar het heeft ook geen zin om te proberen een bos aan te leggen voor de kleinkinderen wanneer wij vandaag niet genoeg te eten hebben. Dit principe herinnert ons eraan dat wij elk systeem moeten ontwerpen om zelfvoorzienend te zijn op alle niveaus (waaronder wijzelf), door vastgehouden en opgeslagen energie efficiënt te gebruiken met de bedoeling het systeem in stand te houden en nog meer energie vast te houden. Algemeen genomen zullen flexibiliteit en creativiteit broodnodig zijn om nieuwe manieren te vinden om opbrengst te bereiken wanneer er sprake is van overgang van groei naar afdaling. Zonder directe en echt nuttige opbrengsten zal al wat wij ontwerpen en ontwikkelen de neiging hebben weg te deemsteren, terwijl de elementen die directe opbrengst genereren, zich goed zullen verspreiden. Of wij het nu toeschrijven aan de natuur, marktmechanismen of menselijke hebzucht, de systemen die het meest efficiënt opbrengst genereren en die de opbrengst het meest efficiënt inzetten om aan overlevingsnoden te beantwoorden,
38
hebben de neiging te domineren over alternatieven. Een opbrengst, winst of inkomen fungeert als een beloning die het systeem dat die opbrengst voortbracht, stimuleert, in stand houdt en/of repliceert. Op die manier verspreiden succesvolle systemen zich. In de taal van systemen noemen wij deze beloningen positieve feedback loops die het oorspronkelijke proces of signaal versterken. Als wij het ernstig menen met duurzame oplossingen van ontwerp, dan moeten wij naar beloningen streven die het succes, de groei en de herhaling van deze oplossingen stimuleren. De oorspronkelijke visie op permacultuur van Bill Mollison die bestond uit het kweken van eetbare tuinen en nuttige planten in plaats van nutteloos ornament is nog altijd een belangrijk voorbeeld van de toepassing van dit systeem. Het icoontje van de groente waaruit een beet is genomen toont de productie van iets dat een onmiddellijke opbrengst oplevert, maar het herinnert ons ook aan de andere levende wezens die een opbrengst proberen te bereiken op de kap van onze inspanningen. Positieve feedback Positieve feedback is een systeemmechanisme dat een proces of gevolg versterkt, vooral het oogsten en gebruik van energie. Bijvoorbeeld: Tijdens een bushbrand: de hitte van het branden warmt de groene vegetatie op waardoor die sneller zal ontvlammen; in extreme gevallen creëert dit grote opflakkeringen die meer zuurstof opzuigen om de vernietiging te voeden. Door het gebruik van energie afkomstig van het zonlicht krijgen planten meer bladeren die op hun beurt meer energie opnemen.
39
Veranderingen in het landschap worden vaak gedreven door veranderingen van positieve feedback. In systemen die goed aangepast zijn aan hun energievoorraad kan positieve feedback gezien worden als een versneller die het systeem duwt in de richting van vrij beschikbare energie, terwijl negatieve feedback de rem is die het systeem verhindert om in gaten of schaarste te vallen door te groot gebruik.
Winterharde of doorlevende soorten Winterharde en zichzelf behelpende soorten zijn belangrijk in elk laag-energetisch duurzaam systeem. Door overal waar mogelijk winterharde, lokaal aangepaste planten te kiezen die ook nog eens instaan voor hun eigen reproductie, kan de ontwerper de middelen die nodig zijn voor het onderhoud van tuinen, boerderijen en bossen tot een minimum beperken. Deze soorten kunnen gezien worden als “zichzelf behelpend” of “competent” in het “genereren van een opbrengst.” In feite is het te wijten zowel aan de minimale eisen die zij stellen, hun relatieve efficiëntie als aan de verwante symbiotische microben die stikstof fixeren of die vastgehouden mineralen kunnen tappen die hen een gevoelige voorsprong geven op arme gronden, in tegenstelling tot soorten die afhankelijk zijn van meststof. Ook al zijn er amper problemen met woekeraars in het geval van winterharde soorten, toch zal de obsessie om tuinen, boerderijen en bossen onder controle te hebben, onze capaciteit doen afnemen om systemen te ontwikkelen die minder afhankelijk zijn van de eindeloze inzet van niet-hernieuwbare energie en grondstoffen. Door enkel soorten te kiezen die niet te veel groeien of die zich gemakkelijk voortplanten, negeren wij enkele van de meest nuttige soorten die er zijn. Vandaar dat de eerste prioriteit in gezonde boerderijlandschappen met grote oppervlaktes, in graaslanden en bossen de aanwezigheid van krachtige en zichzelf reproducerende planten zou moeten zijn. 40
Boerderijen waar geen behoefte is om soms een boom te verwijderen of wat struikgewas zijn eigenlijk al stilaan degraderende en stervende landschappen. Het is eenvoudiger om het te veel aan bomen en struikgroei te verwijderen door middel van vuur, grazend vee of machines dan het is om meer bomen te planten en natuurlijke regeneratie zal sterker, meer aangepast materiaal opleveren dan het aanplanten dat kan. Dezelfde principes zijn van toepassing op het kweken van dieren. In Europa hebben intensieve beheerssystemen veesoorten opgeleverd die niet langer in staat zijn om zonder hulp kleintjes ter wereld te brengen. In Australië worden kalkoenen met zulke dikke borsten gekweekt dat de mannetjes de vrouwtjes niet kunnen dekken, waardoor deze kunstmatig moeten worden geïnsemineerd. In het geval van een afname van energie zullen de planten- en dierensoorten en teelten die een grote externe input vergen de duimen moeten leggen tegen soorten die beter gewapend zijn tegen bestaande condities.
een stukje poëzie
Winterslaap Zo’n egeltje, dat in november slapen gaat en dromend alles mist: de Sint als kreupelrijmer, de kerstcommercie en het oudejaarsgemijmer, de nieuwjaarsborrels en de nieuwjaarsleuterpraat, fantastisch toch? En wat hem verder blijft bespaard: sneeuw, ijs en hagelbuien, bibberen en rillen en carnaval... Zoiets zou u toch ook wel willen? Pas als de lente terugkomt in de loop van maart ontwaakt hij fit en fris na bijna twintig weken. En daarna gaat hij een verkeersweg oversteken. uit: Een beetje wees, Jan Boerstoel, 1990
Vertaling: Aagje van Cauwelaert Uit: Permaculture. Principles & Pathways Beyond Sustainability’ David Holmgren, Co-Originator of the Permacuture Concept, ISBN 0 646 41844 0 p.55, 58, 59 41
42
De Sapstroom is de op- en neergaande stroom van een boom water uit de aarde gaat omhoog energie uit de kosmos gaat omlaag samen laten ze de boom groeien wisselwerking draagt vruchten samenwerking geeft leven
inhoudstafel
p. 2 p. 4 p. 5 p. 6 p. 10 p. 15 p. 18 p. 21 p. 22 p. 24 p. 29 p. 30 p. 34 p. 35 p. 36 p. 38 p. 42
winter tuinbezoek rondleiding bodemzorg: mineralen kruid: heermoes interessante planten voor de tuin mineralen in onze voeding recept: chocoladeschuim jaarprogramma de Sapstroom: het zout van de patatten transitie: Vissenaken hoe begin ik eraan? vervolg workshop: voedsel kweken permacultuur leren in de praktijk; workshop: kruiden workshop en lezing ‘Dynamisch Bewegen’ permacultuur: leidraden en ideeën bij het ontwerp. principe 3 (vervolg) een stukje poëzie
naar het voorbeeld van de natuur is de Sapstroom een tijdschrift, verbinding tussen Yggdrasil en iedereen met interesse voor permacultuur uitwisseling van ideeën is verrijkend een sapstroom in één richting is uitputtend, energieopslorpend ideeën, verwoording van ervaring, zijn altijd welkom want verrijkend en levengevend
De wegbeschrijving naar Yggdrasil vindt u op onze website www.yggdra.be of kan u telefonisch 016/ 82 45 37 aanvragen.
Wij danken u voor uw steun
43
44