Trimestrieel contactblad, september, oktober, november Jaargang 11, nummer 3 Afgiftekantoor: 3300 Tienen 1 Ver. Uitg. Lucrèce Roegiers Vissenakenstraat 381, 3300 Vissenaken-TIENEN Tel. /fax (016) 82 45 37 email:
[email protected] Website : www.yggdra.be
België-Belgique P.B. 3300 Tienen 1 2/3294
De Sapstroom
t herfs
Seizoen na seizoen gaat voorbij, steeds sneller, omdat we ouder worden? Of omdat de tijd steeds sneller gaat? Of omdat we onze tijd zo vol steken?
van
De zomer is alweer voorbij. Het is nu volop herfst. Vanaf half augustus kan je hier en daar al wat herfst bespeuren: de dagen worden duidelijk korter, de plantengroei valt bijna stil, verkleuring begint. Eenmaal september worden mooie en zonnige dagen ingeleid door koele en nevelige ochtenden. Het officiële begin van de herfst, 21 september, lijkt wel het hoogtepunt van de herfst. Wind en regen, korte dagen, steeds langere avonden. In oktober gaat de kachel af en toe eens aan, noten en bladeren vallen, alles trekt zich op zichzelf terug. Begin november kan het al eens vriezen. De winter is dan duidelijk in aantocht.
een didactisch-ecologische ontmoetingsplaats voor permacultuur
Herfst 2009 10 oktober 2009
Permacultuur verzoening van eeuwenoude werkwijzen en nieuwe technieken oog voor de rijkdom van diversiteit kader voor verscheidene alternatieve invalshoeken zorg voor de vier elementen intens gebruik van het invallend zonlicht zorg voor de mens oeroud gevoel van eenheid dans met de natuur levensfilosofie P 702098 1
Vaak heb ik het gevoel dat de data van de seizoenen niet helemaal kloppen: op 21 september lijkt de herfst al een tijdje bezig en op 21 juni lijkt de zomer ook al een tijdlang aan het werk. En zo voel ik dat voor elk seizoen. Nu las ik in een boek over leven met de seizoenen dat die data eigenlijk de hoogtepunten van die seizoenen zijn en niet het begin. Misschien zit daar wel iets in. Het moment waarop de ‘astronomische’ herfst en de ‘weerkundige’ herfst beginnen zijn uiteindelijk ook maar afspraken. De herfst is een tijd van overgang, voorbereiding van de winterrust, een rust, die eigenlijk een begin van vernieuwing inhoudt.
2
Op zaterdag 12 december 2009 zal de winkel gesloten zijn. Op vrijdag 11 december is de winkel open tijdens de gewone openingsuren. November Wie de weemoed kent van mist en trage dagen die weet dat de grote trek naar binnen is geschied geen stijgen noch dalen geen komen noch gaan maar thuiskomen waar littekens van levens verdwijnen waar rust in vrede kan verblijven
tuinbezoek
het bloed jaagt niet meer door mijn aderen maar vloeit zacht doorheen mijn weten dat de tijd telkens sterft in een ander nu
Individueel bezoek Op afspraak kan je individueel of met een kleine groep een wandeling komen maken in onze tuin. Je krijgt een brochure mee als gids doorheen de tuin. Er is geen toegangsprijs voorzien maar je geeft wat je wil als steun voor het project.
de levensadem en de stilte zijn genoeg.
Zo kan je kennismaken met het resultaat van onze manier van werken, je kan van de tuin genieten en je kan op je eigen ritme er doorheen wandelen met ruimte voor rust en stilte als je dat wenst.
Uit: Spiegel der Maanden, Mieke Geldhof, 2007
3
4
Bodemzorg: mineralen
Rondleiding Een rondleiding in de tuin van Yggdrasil kan op afspraak, alle dagen behalve op vrijdag, zondag en op zaterdagvoormiddag. De film ‘In harmonie met de natuur’ brengt je in de sfeer. Een rondleiding duurt ongeveer twee uur. Nadien is er gelegenheid om iets te drinken. Op afspraak zijn er ook hapjes of een maaltijd te verkrijgen, alles biologisch én vegetarisch. Het thema van de rondleiding wordt vooraf afgesproken: * natuurbeleving zintuigenoefening en kennismaking met natuurlijke patronen. * permacultuur ontstaan, betekenis, principes, praktische toepassing in de tuin. * kruiden herkennen, teelt, standplaats, gebruik,… Tijdens het winterseizoen worden de rondleidingen aangepast aan het weer. Wie graag met een groep een geleid tuinbezoek wil brengen aan Yggdrasil kan hiervoor een afspraak maken. Prijs: 75,00 euro. Tel./fax (016) 82 45 37.
5
Nu onze grond stilaan terug levend is en ook steeds meer humus bevat, vroegen we ons toch af of er niet nog iets schortte. Af en toe zijn er hier en daar aantastingen aan de groenten en vooral onze fruitbomen doen het niet zo goed als we hadden verwacht. In de periode dat ik daar mee in mijn hoofd liep, kreeg ik een mail van Marc Daelemans met enkele teksten. Ik begon te lezen en was verrast. De teksten hadden het over het remineraliseren van de bodem en het belang van het gebruik van gesteentemeel en lavameel en -gruis. Tegelijk gingen er mij een aantal lichtjes op. Heinz Erven heeft ons aanvankelijk heel wat inspiratie bezorgd toen wij hier begonnen met permacultuur. Hij paste grotendeels permacultuur toe in zijn ‘Paradijs’ voor het begrip permacultuur bestond. Ik herinnerde mij dat hij het ook had over lavameel en lavagruis. Ik ging het boek opnieuw lezen en na zoveel jaren ontdekte ik dat ik een deel van wat hij doet volkomen vergeten was. Hij remineraliseert nl. de bodem met lavameel en lavagruis. Hieronder geef ik een samenvatting van wat ik heb gelezen en van wat we momenteel aan het uitproberen zijn. Ik baseer mij op de volgende teksten: ‘Mijn Paradijs’ van Heinz Erven; 1985 Velt, uitgeput ‘Landbouwbodems als zwarte doos’ artikel uit de Wervelkrant juni 2009 Aanvullend kan je hierbij ook op de website van Wervel een artikel lezen i.v.m. de remineralisatie van de bodem waar men ook in Brazilië aan werkt: www.wervel.be/sojaflitsen: 04/04/09: ‘our stolen future’ 6
‘Voed het land dat ons voedt’ artikel van Anna Bond 1997 ‘ Stenen geven brood’. Betekenis en werking van oergesteentemeel’ Prof. Dr. H.C. Werner Zimmerman, 1975 De laatse 2 artikels ben ik op het spoor gekomen via Marc Daelemans die voor ‘remineralisatie’ de coördinator is voor België: www.pure-milieutecniek.be. Info is ook te vinden op http://remineralize.org/joomla
Alle levende wezens hebben mineralen nodig om gezond te zijn. Dr. Alexis Carrel, Nobelprijswinnaar, stelde 90 jaar geleden al dat ziekten voornamelijk veroorzaakt worden wanneer we de harmonie tussen de mineralen vernietigen. De mineralen komen vooral uit de bodem en we gebruiken ook in permacultuur diepwortelende planten als mulch om mineralen ter beschikking te krijgen voor de andere planten. Maar er kan maar uit de bodem gehaald worden wat er in zit. Nu blijken er in de bovenste laag van onze bodems steeds minder mineralen aanwezig te zijn: minder dan 16 van de meer dan 60 die er nodig zijn om krachtig leven voort te brengen.
Heinz Erven gebruikte voortdurend lavabasaltmeel en lavagruis omwille van de grotere gezondheid van planten en dieren en de grotere opbrengst die eruit volgende. Ook stenen zijn goed bruikbaar. Plantenwortels scheiden immers verschillende zuren af die in staat zijn alle stenen, zelfs graniet af te breken en zo opneembaar te maken voor de plant. Heinz Erven gebruikte veel lavameel in stuifbekkens voor zijn kippen die op die manier zich vrijmaken van insecten. Ook in de ren gebruikte hij veel lavameel met stro waardoor de mest droog wordt zodat je die met de hand kan uitstrooien. In Europa wordt vooral gebruik gemaakt van lava, een vulkanisch gesteente, dat uit het binnenste van de aarde afstamt en dat alle nodige mineralen bevat. Ik herinner me uit de lessen geschiedenis dat volkeren, ondanks het gevaar, steeds weer dichtbij vulkanen gingen wonen omwille van de vruchtbaarheid van de bodem. In Amerika wordt vooral rotsgesteente gebruikt. Wie herinnert zich niet de vruchtbaarheid van de Nijldelta, te wijten aan de regelmatige overstromingen van de Nijl? De Nijl nam zwaar slib uit het gebergte mee dat hij bij overstromingen op het land achterliet wanneer hij zich terugtrok binnen zijn oevers. Vroeger gebruikte Piet basaltmeel als versterking voor de planten en nu nog in de serre, met positief resultaat. Nu willen we het op een aantal plaatsen in grotere mate gaan gebruiken als experiment. Na 2 jaar zou er een duidelijk verschil moeten zijn. (wordt vervolgd)
Bomen en planten worden ziek of aangetast door insecten bij tekort aan mineralen. Daarom moeten we fijn gemalen gesteentemeel, afkomstig van rotsen of lava, ruim toevoegen aan onze gronden. Zo worden de planten krachtiger en worden dieren en mensen gezonder door een mineraalrijke voeding.
7
8
beperken we de plantengroei aan de buitenkant. Om te vermijden dat de plant afsterft moet je ze dan om de 3-4 jaar uithalen, in stukken delen en opnieuw planten.
Kruid citroenmelisse Melissa officinalis familie Lipbloemigen Labiatae De naam Melissa is het Griekse woord voor ‘bij’. Deze plant is zo genoemd omdat het één van de beste bijenplanten is. Vroeger wreven imkers hun bijenkorven in met een handvol citroenmelisse na het korven van een nieuwe zwerm om het zwermen te voorkomen en om andere bijen aan te trekken. Afkomstig uit Zuid-Europa is de plant in de Middeleeuwen naar de kloostertuinen gekomen en later heeft ze zich verspreid naar de boerderijen. Citroenmelisse groeit graag op vochtige terreinen maar ze wil ook wel wat zon maar geen volle zon omdat ze dan te veel aroma verliest. In het zuiden van Frankrijk groeit ze in halfopen plekken in het bos. Bovendien appreciëert ze een beschut plaatsje uit de wind. Het is een doorlevende kruidachtige plant die na de winter snel boven de grond verschijnt. De groene, gezaagd-gekartelde blaadjes staan kruisgewijs aan de vierkante stengels. De bloeistengels kunnen tot 1 m hoog worden. De blaadjes zijn behaard en bevatten talrijke oliekliertjes die voor de citroengeur zorgen. Melisse bloeit van juni tot oktober met kleine, gelige tot wit-roze lipbloemen. Als je de plant zaad laat vormen zaait ze zich heel gemakkelijk uit. Melisse heeft een korte, kruipende wortelstok die zich vertakt in taaie wortels. Elk jaar kruipt de plant zo met jonge wortelstokken een beetje verder naar buiten, terwijl na enige tijd de plant in het midden afsterft. Daar verzamelen zich dode bladeren en ander organisch materiaal dat vercomposteert en een geschikt plekje vormt voor één of ander zaadje dat er toevallig terecht komt. Zo verhuizen ‘vaste’ planten ook elk jaar een beetje. Alleen laten wij dat niet altijd toe en
9
Citroenmelisse is niet alleen interessant voor de bijen maar ze is op velerlei manieren te gebruiken in de keuken. Je plukt de blaadjes best onmiddellijk voor gebruik en voor de plant gaat bloeien. Drogen is niet aangewezen omdat de plant door te drogen alle aroma verliest. Citroenmelisse is goed te combineren met bieslook en bernagie, ze hoort bij alle schotels met citroen. Blaadjes kunnen in kleine hoeveelheden in sla, rauwkostgerechten en slasausen. Voeg ze ook eens toe aan fruitsla en bij een ijsbereiding of gebruik ze om koele dranken te aromatiseren. De blaadjes zijn decoratief in vruchtensappen en puddingen. Thee van citroenmelisse werkt verfrissend en kan ook koel gedronken worden. Citroenmelisse is een mild kruid dat ook voor kinderen geschikt is. Het werkt ontspannend maar met pit, je valt er niet van in slaap. Reeds Galenus kende het rustgevend effect van citroenmelisse. Het is ook krampstillend voor de ingewanden. In 1611 maakte een Franse monnnik het 'Eau de Carmes'. Een paar druppels op een suikerklontje tegen flauwvallen, winderigheid,... Dit bevat o.a. melisse, kaneel, citroenschil, koriander, kruidnagel, muskaatnoot, angelica. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat citroenmelisse werkt op dat deel van de hersenen dat de autonome functies regelt en de grote hersenen beschermt tegen overmatige prikkels van buitenaf. Het werkt bij de behandeling van storingen in de werking van het autonome zenuwstelsel, bvb. verlies van controle over de blaas. Het zou zeer goed zijn voor de hersenen tegen vroegtijdige seniliteit en het zou geheugenverlies kunnen voorkomen. Citroenmelisse werkt uitstekend bij kleine hoeveelheden. 10
Na het kalven gaf men vroeger thee van melisse met marjolein om de koeien te versterken en op te wekken. Citroenmelisse in de weide bevordert de melkproductie.
bodembedekkers
In ‘Buiten is het groen’, een boek van Henk Gerritsen, staan knappe inzichten in verband met de tuin. Hij heeft het niet over permacultuur maar hij kent zeer goed de natuurlijke plantengemeenschappen en de dynamiek van de tuin. Het is een vlot leesbaar boek met nogal wat (ook wetenschappelijke) plantennamen maar zijn stijl maakt dat je geboeid blijft lezen. Hij heeft veel geobserveerd in de natuur en in zijn tuin en er valt heel wat van hem te leren, zeker voor wie zijn tuin vanuit permacultuur wil benaderen, ook al heeft hij het niet over eetbare planten. Zijn manier om naar de tuin en de natuur te kijken sluit heel goed aan bij de prinicipes van permacultuur.
Citroenmelisse zou een lang leven geven. Men vertelt dat John Husey 116 jaar oud werd dankzij het feit dat hij de laatste 50 jaar van zijn leven elke ochtend een kopje citroenmelisse-thee dronk. Je bent dus nooit te oud om eraan te beginnen!
In de permacultuurtuin wordt aan de bodem een bestendige bedekking gegeven om de groei van ongewenste planten te beperken en als stimulans voor het bodemleven. Als bodembedekking gaan we ‘mulchen’ d.w.z. dat we de bodem bedekken met organisch materiaal dat nog niet verteerd is zoals stro, houtsnippers, blad, ... Op die manier verstoren we het bodemleven niet, noch de bodemstructuur. De bodemorganismen graven gangen doorheen de bovenste laag van de bodem om de mulch te komen verteren en zorgen zo voor een luchtige bodem. Door de bedekking is er ook minder verdamping en kan de grond langer het vocht vasthouden. We gebruiken zelden de zogenaamde ‘bodembedekkers’ tenzij als planten waarvan we één of ander deel willen oogsten zoals bosaardbeien. Bedenk als iemand je een plant aanbeveelt als een ‘goede bodembedekker’ dat dat eigenlijk wil zeggen dat het een plant is die moeilijk in te tomen is. Bedenk je dus goed voor je beslist die plant in je tuin te zetten.
11
12
Henk Gerritsen beschrijft beeldend wat bodembedekkers eigenlijk zijn: ‘ Het begrip ‘bodembedekker’ is een eufemisme dat speciaal is bedacht voor mensen die een hekel hebben aan tuinieren. Eigenlijk is een bodembedekker een ordinaire woekerplant die meters grond verovert en geen enkele andere plant in zijn nabijheid duldt. In oudere, natuurlijke climaxbossen waar orde en rust heerst, zie je nooit hele plakkaten bodembedekkers. Ze groeien er wel maar aan de onderkant van hun amplitude sturen ze her en der een blaadje omhoog en leven er in opperste harmonie samen met tientallen andere bosplanten. Alleen op plekken waar de orde is verstoord en er dus sprake is van een grotere milieudynamiek (langs bospaden; bij mierenhopen; waar een wild zwijn heeft gewroet of in de overstromingszone van een beek), zien ze hun kans schoon en breiden ze zich razendsnel uit om de orde te herstellen. Na verloop van tijd, soms pas na tientallen jaren wanneer de rust is weergekeerd, zie je dat woekerplanten weer langzamer gaan groeien en ruimte laten voor andere planten: ze zijn de politie van het bos. In schaduwtuinen moet je dan ook erg voorzichtig zijn met het toepassen van bodembedekkers. Ook al vraagt een schaduwtuin weinig onderhoud, de rust van een oud climaxbos zal nooit bereikt worden, daarvoor leeft een mens niet lang genoeg (al kan een tevreden tuinier érg oud worden!). Iedere plant die je uittrekt of nieuw plant, betekent een verstoring van de orde en vraagt om tegenmaatregelen. De politie (lees: bodembedekker) rukt uit om de orde te herstellen. En wanneer je daar al te hevig verzet tegen pleegt omdat geliefde planten in het strijdgewoel kopje onder dreigen te gaan, zijn de rapen helemaal gaar. De politie kan de situatie niet meer aan en de hulp van het leger wordt ingeroepen: dan verschijnen brandnetels en zevenblad in slagorde om een honderdjarig schrikbewind te vestigen.’ ‘Buiten is het groen’ Henk Gerritsen, Architectura & Natura Pers, ISBN 978 90 76863 51 1Amsterdam 2008 13
Interessante planten voor de tuin
Doorlevende planten zijn altijd interessant in de tuin: ze zijn er elk jaar weer, zonder enige inspanning van onze kant en ze worden steeds groter zodat we na enige tijd kunnen uitdelen of er ruim gebruik kunnen van maken. Ook één– of tweejarigen die zich spontaan uitzaaien zijn interessant, al verplaatsen die zich iets sneller dan de zogenaamde ‘vaste planten’.
Koriander Coriandrum sativum Koriander is een schermbloemige, vermoedelijk afkomstig uit het Midden-Oosten, Zuidwest Azië. Het kruid wordt al in Sanskrietteksten genoemd. De naam ‘koriander’ zou afgeleid zijn van het Griekse 'koris' dat 'bedwants' betekent. Dit heeft met de typische geur van de plant te maken. Voor sommige mensen is de geur en de smaak van de groene plant en de bloem ‘stank’, voor anderen is het een heerlijke smaak. Vandaar ook de volksnaam wantsendille. Het is een interessant plantje omdat het bijna het gehele jaar in de tuin is. Het is een éénjarige maar het zaait zich heel gemakkelijk uit en zo beschik je bijna doorlopend over koriander. Ook in de wintermaanden blijft koriander groen en het groeit verder van zodra er wat warmte is. Koriander houdt van vocht en zon. Omwille van zijn penwortel laat koriander zich zeer moeilijk verplanten tenzij je dat doet als de plant nog heel jong is. Je kan de groene blaadjes en de fijne, witte bloemschermen gebruiken in de keuken. Later kan je ook de rijpe, bruine zaadjes oogsten. Die hebben een heel andere smaak dan de groene delen. De rijpe zaden worden door iedereen gesmaakt. Zoals de zaden van alle schermbloemigen, kan je ze, na het oogsten, best een jaartje op een droge plaats laten liggen. Het aroma is op zijn best na een jaar. Voor 14
gebruik kan je ze eventjes kneuzen of door de pepermolen halen. Je kan er ook aangename thee van zetten. Het wordt veel gebruikt in de Indiase en Indonesische keuken (onder de naam ketoembar), in Zuid-Amerika en vooral in Peru. Het zaad is het basisbestanddeel van vele oosterse specerijenmengsels o.a. van kerriepoeder. Koriander is goed voor de werking van maag en darmen. Maar je mag er niet teveel van gebruiken omdat het dan duizeligheid veroorzaakt, vandaar ook de volksnaam duizelzaadjes. Bloeiende koriander is prachtig in de tuin en geeft een zachte geur af bij een briesje.
Vroeger werd hij aangeplant als leverancier van taai maar soepel hout voor het vlechtwerk van lemen huizen en omheiningen. Ook nu zijn zijn takken te gebruiken voor vlechtwerken. Hazelaar doet het ook zeer goed als windschut. Hij is nuttig voor allerlei kleine en grote organismen in de tuin. Het blad is eetbaar voor allerlei dieren, ook voor koeien. Het verhoogt het vetgehalte van hun melk. Hazelnoten zijn zeer voedzaam door het eiwitgehalte, ze zijn rijk aan ijzer en calcium en worden zowel als vleesvervangers gebruikt als in desserten. Praliné wordt met hazelnoten gemaakt.
Hazelaar Corylus avellana
Kardoen Cynara cardunculus
Het is het eerste bosgewas dat na de laatste ijstijd (10.000 jaar geleden) opnieuw een plaatsje veroverde in de bossen. Uit de vele bladafdrukken in het gesteente uit het Tertiair blijkt dat het één van onze oudste gewassen is. Deze inheemse struik werd vooral door Karel de Grote sterk verspreid. Het is een plant van de bosrand. Hazelaar houdt van halfschaduw op licht vochtige plaatsen met een voorkeur voor rotsachtige, heuvelachtige grond. Goed gedraineerde leemgrond voldoet ook. In zware, rijke, vochtige grond komt er een weelderige groei maar slechts weinig vrouwelijke bloempjes, dus weinig noten. Ook in pot doet hij het goed maar draagt zelden vrucht. Hij is uiteraard alleen geschikt voor een iets grotere tuin. Daar kan hij als solitair staan of in de houtkant. Hij bloeit nog in de winter nl. in februari en is zo één van de eerste stuifmeelleveranciers.
Kardoen is een prachtige, distelachtige plant met een rozet van diepingesneden, grijsgroene bladeren. De paarse bloemen springen in het oog en vormen ‘s winters een mooi silhouet. Kardoen is afkomstig uit de mediterrane streken. De jonge plant lijkt zeer goed op artisjok. Pas als ze gaan bloeien, zie ik het verschil: kardoen wordt veel hoger, tot 2,5 m, terwijl artisjok niet veel hoger wordt dan 1,50 m. De bloem van artisjok is ook veel zwaarder met vlezige schubben. Kardoen heeft een fijnere bloem met puntige schubben. Je kan de kardoenbloem eten net als artisjok maar het levert minder voedsel op. Laat zeker enkele bloemen over om te bloeien want ze zijn prachtig. Zo kan kardoen zich ook uitzaaien in de je tuin. Na de winter begint de plant terug als rozet wat zeer decoratief is. Als groente worden de bladnerven gegeten. Hiervoor worden ze vanaf september gebleekt door de bladstelen samen te binden met verpakkingskarton dat met een touw wordt vastgehouden op een hoogte van zo’n 60 cm. Na maximaal 2-3 weken kan er geoogst worden. Ik heb daar geen ervaring mee maar deze groente zou lang moeten koken en schijnt vrij bitter van smaak te zijn. Misschien het proberen waard als je voldoende planten in de tuin staan hebt. Kardoen vraagt nogal wat ruimte, dus niet echt voor een kleine tuin. 15
16
Lavas Levisticum officinale Franse selder, Maggiplant, doorlevende selder, ... allemaal volksnamen voor lavas. Lavas is een onmisbaar keukenkruid dat wel een iets grotere ruimte inneemt in de tuin maar dat je ook kan kweken in een grote pot. Lavas houdt van wat zon, maar niet teveel maar wil graag veel water. Lavas is een doorlevende plant die ‘s winters bovengronds afsterft. Ze beschikt over een dikke wortelklomp waarin het reservevoedsel zit opgeslagen. Heel vroeg in het voorjaar komen de eerste groene blaadjes boven en snel schiet het diepingesneden blad naar boven. Je kan er onmiddellijk van oogsten. Omwille van de krachtige smaak en werking, gebruik je het best spaarzaam. Een klein takje in een pot soep maakt al een heel verschil in smaak. Lavas is trouwens onmisbaar in de soep. Je kan er blijven van oogsten tot de plant in bloei gaat. Tegen die tijd is de bloeistengel 1,5 m hoog of meer. Wil je doorlopend lavas gebruiken in de zomer dan kan je wanneer de bloeistengels zich aankondigen best als volgt te werk gaan: de helft van de plant snijd je af tot zo’n 5 à 10 cm boven de grond. De volwassen bladeren d.w.z. de bladeren die donkergroen en stevig zijn, kan je drogen en nadien verkleinen om te bewaren in een pot of doos. Dit is voorraad voor de periode dat er geen verse lavas beschikbaar is. Het heeft geen zin jonge blaadjes te drogen omdat ze alle aroma verliezen. De andere helft van de plant blijft nog enige tijd beschikbaar om van te oogsten. Wanneer de bloeistengels volwassen zijn, is er al voldoende nieuw blad aan de afgesneden helft om te oogsten. De bloeistengels laten we verder ontwikkelen zodat de plant zich via zaad kan vermenigvuldigen. Je kan grotere planten tijdens de herfst splitsen met de spade en ze zo verjongen.
17
Snoei van kleinfruit workshops Het is aangenaam eigen kleinfruit te hebben maar het volstaat niet om een aantal struiken te planten en voor de rest maar af te wachten. Vooreerst is de bodemzorg belangrijk maar daarnaast is het ook nodig elk jaar te snoeien als je een goede opbrengst van fruit wil. Snoeien is niet onnatuurlijk als je niet overdrijft. In de natuur wordt er voortdurend van planten gegeten, vooral door de zoogdieren, waardoor de plant verjongt. Dit is wat we met snoeien doen. Het gaat niet enkel om de opbrengst, we willen gezonde planten die door verjonging levenskrachtig blijven. Dit is wat men noemt de ‘zachte snoei’, verschillend van het snoeien in de gangbare teelt. Van zodra het blad gevallen is, kan er begonnen worden met de snoei. Frambozen kunnen nu reeds gesnoeid worden omdat de takken die gedragen hebben afsterven. Omdat snoeien niet zo eenvoudig is, organiseren we geen groepsworkshops maar wie graag wil leren snoeien kan hiervoor contact opnemen met Piet. Dan wordt een moment afgesproken. Piet zal uitleggen en tonen hoe het moet en je krijgt de kans zelf aan het werk te gaan onder het corrigerend oog van Piet. Immers het gezegde ‘al doende leren’ is hier zeker van toepassing. Daarom willen we het ook individueel houden zodat je er het maximum kan uithalen.
18
jaarprogramma Welk kleinfruit kan je hier zoal leren snoeien? Framboos, braambes, rode bes, witte bes, roze bes, kruisbes, zwarte bes, jostabes, taybes, loganbes. Verder ook nog struiken zoals als mispel, vlier, hazelaar, vijg.
Er kunnen op aanvraag van groepen ook lessen georganiseerd worden of het lokaal kan gehuurd worden voor workshops, vergaderingen of lezingen.
Geïnteresseerd? oktober tot maart: Snoeiles alle soorten kleinfruit op afspraak Je neemt best telefonisch of per mail contact op om verder af te spreken. Snoeien van frambozen en braambes kan nu reeds, voor de andere bessen wacht je best tot het blad gevallen is en de plant in winterrust is. Snoeien kan tot in het voorjaar en is afhankelijk van de soort en van het weer. Tijdens vorstperiodes wordt er niet gesnoeid. Door te snoeien wordt de plant gekwetst en door de kou is ze dan vatbaarder voor infecties. We wachten daarom tot het niet meer vriest.
november 2009 zat 7
ma
9
de tuin winterklaar maken: hoe doe je dat? workshop van 13.30 u. tot 16.30 u. workshop ‘gezonde voeding anno 2009’ 19.30 u. - 22.00 u.: thema ‘vegetarische groentetaarten’ Prijs: € 10,00
2010 Februari di 9
19
workshop ‘gezonde voeding anno 2009’ 19.30 u. - 22.00 u.: thema nog af te spreken Prijs: € 10,00
zat
27
lezing: dynamisch bewegen door Sabine Kern 20.00 - 22. 00 u.
zondag
28
workshop: dynamisch bewegen door Sabine Kern. Thema: schoudergewricht. Van 10.00 u.—17.00 u.
20
April zat
10
basisworkshop: voedsel kweken van 10.00 u.17.00 u.
suikermaïs
Suikermaïs Zea mays var. saccharata Familie van de grassen Voor wijzigingen en aanvullingen van het programma kan je altijd terecht op www.yggdra.be.
Voor de workshops is inschrijving vooraf vereist. Dit gebeurt via telefoon/fax 016/ 82 45 37, via e-mail of per brief. De inschrijving is pas een feit door betaling of door het storten van het inschrijvingsgeld op rekeningnummer 979-6533093-51 van Yggdrasil. Wie een abonnement wil nemen op de Sapstroom, stort 10,00 euro op bovenstaand rekeningnummer. Dit tijdschrift verschijnt viermaal per jaar. Het abonnement loopt telkens van september tot juni. Wie zich abonneert krijgt 10% korting op onze eigen activiteiten.
21
Maïs komt wellicht uit Peru of Bolivië. Voor de komst van de Europeanen was het het meest verspreide cultuurgewas in Amerika. Colombus bracht de maïs naar Europa. Suikermaïs kennen we pas sinds 1779. Het is een éénjarig gewas, tot 1,5 m hoog. De mannelijke bloemen staan bovenaan de plant in pluimen, de vrouwelijke bloeikolven zitten in de bladoksels. De kolven zijn 15 tot 20 cm lang en omhuld met schutbladeren. Ze bestaan uit een verdikte as waarop de zaden zich ontwikkelen. Tijdens de bloeitijd verschijnen uit de kolven de stijlen, die meer dan 10 cm lang zijn. De bevruchting gebeurt door windbestuiving. Maïs heeft veel vocht nodig, houdt van warmte en kan niet tegen vorst. Maïs kan dankzij een bacterie stikstof uit de lucht vastleggen in biologische grond. In chemisch bemeste grond schijnt dit niet te lukken. Daarom is maïs in de biotuin niet zo kieskeurig wat de grond betreft. Eind april kan je maïs buiten zaaien maar je kan ze iets vroeger binnen in perspotjes zaaien. Pas na de IJsheiligen mag maïs buiten. Maïs is een stevige plant en heeft dus ook wel wat plaats nodig. Je kan ze planten op een 15 tot 20 cm van elkaar als je met combinatieteelt werkt. Dan zetten we 1 rij maïs en 1 rij struikboontjes. Later op het seizoen kan er nog Nieuw-Zeelandse spinazie bijkomen die wat kan uitgroeien als de boontjes weg zijn. Je kan beginnen te oogsten als de vrouwelijke haren donker geworden zijn. Dan draai je de kolf van de centrale
22
stam af. Suikermaïs wordt best geoogst in het melkwitte stadium, dus voor de korrels helemaal geel en hard zijn maar ze zijn best wel al geel aan het kleuren. Als je ze te vroeg oogst zijn ze nog onvoldoende op smaak. De korrels zijn voldoende rijp wanneer ze met de nagel gemakkelijk ingedrukt kunnen worden. Dan bevatten ze de meeste licht verteerbare suikers en eiwitten. Als de zaden van suikermaïs helemaal rijp zijn, zijn ze rimpelig, vierkant en hard. Tijdens de winter kunnen de verdroogde silhouetten van de maïs blijven staan. In het voorjaar snijden we het bovengrondse deel af maar we laten de wortels in de grond zitten. De wortels verteren heel langzaam, het duurt ongeveer 2 jaar voor ze helemaal verdwenen zijn maar het is goed voor het bodemleven om ze te laten zitten.
Suikermaïs kan je rauw eten of stomen (10 minuten) en zo van de kolf afknabbelen of je kan de korrels na het stomen of koken eraf halen en verwerken in één of ander gerecht. Voor hart– en bloedvatenlijders is suikermaïs een uitstekend voedingsmiddel omdat het arm is aan natrium en een vet van goede kwaliteit bevat. De maïsharen of maïsbaarden vormen een netwerk van fijne vezels rond de kolf. Het zijn de bloemresten van de vrouwelijke voortplantingsorganen en ze beschermen de kolf. Je kan ze mee opeten met de korrels maar je kan ze ook drogen en er het ganse jaar door thee van zetten. Volgens Mességué, een gekend kruidenkundige uit de Gars in Frankrijk, vormen maïsharen één van de beste en veiligste kalmerende en vochtuitscheidende middelen uit de natuur.
recept
Voor de koude dagen een groentetaart zonder dat je deeg moet maken. Het kan ook met andere groenten dan prei. Preitaart op zijn Grieks 6 grote preien – peper en zout – 2 laurierblaadjes – 50 g griesmeel – 3 eieren – 100 g geraspte gruyère of andere kaas die kan geraspt worden - 2-3 eetlepels paneermeeel of gemalen beschuit – 180 g fèta Verwarm de oven op 220°C. Maak de prei schoon en spoel ze. Snijd ze daarna in ringen, ook het groene deel. Voeg de laurierblaadjes bij de prei en stoom of stoof ze gaar. Haal de laurierblaadjes eruit, breng op smaak met peper en zout, voeg het griesmeel toe en roer dat er goed door. Klop de eieren los in een kom, voeg ze aan het preimengsel toe en meng goed. Voeg de geraspte kaas toe en meng. Bestrooi een ingevette taartvorm met paneermeel en verdeel het preimengsel in de vorm. Snij de fèta in blokjes en verdeel ze over de taart. Bak de taart circa 30 min. in de voorverwarmde oven. Serveer warm.
Je kan maïs ook telen om aan de kippen te voeren. Om ze te leren van de kolf te pikken, oogst je best reeds vroeg als de korrels nog zacht zijn. Om maïs te drogen hang je die best op aan de schutbladen.
23
24
Hoe begin ik eraan? Je hebt een weide, een stuk braakliggend land of een verwilderd stuk tuin? Je wil graag wat voedsel kweken maar hoe begin je eraan? Principe 1. Observeer en handel ernaar
Als er bomen of struiken staan, kijken we welke functies ze hebben: windschut, visuele beschutting, afsluiting van het terrein, nestplaats voor vogels, leveranciers van voedsel in de vorm van bessen, fruit of noten, van kruiden voor thee of medicatie, van materialen en gereedschap, en zo meer.Bij de planning van onze eetbare tuin houden we zeker rekening met deze bomen en struiken en we bewaren ze als ze gezond zijn. Principe 11. Gebruik randen en waardeer het marginale
Als er geen bomen of struiken aanwezig zijn, zullen we er in onze planning wel enkele opnemen om de verschillende hoogtes te benutten. Gaat het om een heel kleine tuin, dan opteren we voor klimplanten als vervangers van bomen en struiken. Het fijne van permacultuur is dat het ‘vriendelijk’ werk is: geen gedoe met zware machines, geen gespit tot je rug kromstaat, maar een aangename bezigheid waarbij je het leven stimuleert. De voorbereiding bestaat uit het verzamelen van allerlei materialen: bruin golfkarton, niet geverfd en met een minimum aan inkt. Het gemakkelijkst zijn de grote kartons die je kan vinden bij een fietswinkel, een meubelzaak of een winkel van electrische apparatuur zoals tv’s, zonnebanken, e.d. Zeer interessant zijn de bruine kartons die tussen de lagen van producten op paletten liggen. Maar, helaas, het is over het algemeen niet zo gemakkelijk om eraan te geraken. Die kartons hebben nl. allemaal dezelfde afmetingen en er zitten geen inkt, plastiek of nietjes op. De andere kartons moet je eerst ontdoen van al die niet gewenste producten en dat kan wel wat tijd in beslag nemen.
Je moet ook zorgen voor afdekking: stro, houtsnippers of groencompost of een ander organisch materiaal. Wil je onmiddellijk aan de slag met planten dan is compost nodig. Heb je nog even geduld dan kan je stro of houtsnippers gebruiken. Bedoeling van dit afdekmateriaal is het karton aan het gezicht onttrekken, het karton op zijn plaats houden en ervoor zorgen dat het vochtig wordt en verteert. Stro is goedkoop, gemakkelijk hanteerbaar en aangenaam om mee te werken. Staat er op de grond , die je wil gaan gebruiken, hoog onkruid dan kan je dat afmaaien of plattrappen. Laag onkruid en gras mogen blijven staan. Principe 8. Verenig eerder dan te scheiden
Het eigenlijke werk bestaat erin de bodem goed af te dekken met het karton. Hierbij let je erop dat de spleten in de kartons bedekt worden en dat de verschillende kartons elkaar ruim overlappen, zo’n 25 tot 40 cm. Immers, het kleinste lichtstraaltje laat planten groeien. Onmiddellijk dekken we het karton af met het organisch materiaal waarvoor we gezorgd hebben. Denk erom het voldoende dik te leggen: stro een 20-tal cm, houtsnippers een 15-tal en compost een 20-tal als je er onmiddellijk wilt in tuinieren. Stro zakt immers nog een heel stuk bij regen. Het beste is als je meerdere maanden de bodem afgedekt kan laten liggen, liefst in herfst en winter. Tijdens deze periode kan je aan de planning werken en ideetjes opdoen. Na de winter is de begroeiing onder het karton verteerd evenals het karton. Door de activiteit van het bodemleven vind je onder het organisch materiaal, dat dan ook al gedeeltelijk verteerd is, mulle grond. Als je de bodem goed hebt afgedekt is er geen één– of tweejarig onkruid meer te bespeuren. Wortelonkruiden komen er wel door, aangezien ze een grote voedselvoorraad hebben. Je kan ze best regelmatig uittrekken en dan verdwijnen ze na enige tijd ook.
Principe 6. Produceer geen afval, maak kringlopen 25
26
Tuinbewoners: graag gezien of niet?
Als er voldoende humus in de grond zit, is de grond klaar om te beginnen tuinieren. Wil je humus toevoegen dan kan dat het best door een (dikke) laag groencompost bovenop te leggen. We werken niets in! Principe 5. Gebruik en waardeer hernieuwbare grondstoffen en diensten
De wantsen
Het bodemleven doet dat voor ons en zo halen we geen vers onkruidzaad naar boven en verstoren we de grond niet. Je maakt zelf de planning op van de vorm van de teeltpercelen: rechte bedden van 1,20 m breed met telkens paden ertussen van een 50-tal cm, sleutelgatbedden of een boomstructuur. Zorg er in elk geval voor dat je met een minimum aan verplaatsing alle percelen kan bereiken en dat je elke plek kan bereiken zonder op de teeltpercelen te lopen. Op de paden leggen we nog eens karton en houtsnippers, op de teeltpercelen leggen we geen karton meer.
In de tuin komen we allerlei insecten tegen. Opvallende diertjes zijn wel eens wantsen. Ze zijn er in meerdere kleuren maar de vorm is bij een hele groep ongeveer dezelfde. Ze zijn ongeveer 1 cm lang en een halve cm breed. Dit zijn vooral de schildwantsen en randwantsen. Het achterlijf steekt enigszins uit onder de vleugels. Achter het halsschild bevindt zich bij de meeste wantsen een duidelijk zichtbare driehoek, die met de punt naar het achterlijf wijst, het schildje. Veel wantsen zijn zeer goed gecamoufleerd, andere hebben dan weer een opvallende kleur.
Wil je ineens ook beginnen te tuinieren als je de grond met karton afdekt, dan leg je een dikke laag groencompost bovenop het karton. Hierin kan je dan zaaien en planten. Om te planten kan je eventueel en kruisinsnede maken in het karton en de plant in de grond onder het karton planten. Bedenk wel dat deze manier van werken geen goede opbrengst geeft in het eerste jaar: er is te weinig vocht beschikbaar, zeker als het een droge of warme zomer is. Het is vaak beter voor een langzamere weg te kiezen: 1 jaar karton en daarna tuinieren. Struiken of bomen kan je wel ineens planten en nadien het karton met de bedekking errond leggen. Zo hebben de struiken of bomen minder concurrentie van andere planten en ze groeien heel wat sneller.
Alle wantsen hebben een zuigsnuit en leven van uitzuigen: planten, zaden, andere insecten, rupsen, eitjes of parasitair op andere dieren. Het komt soms voor dat plantenetende soorten, althans de zwangere vrouwtjes, andere insecten grijpen om proteïnen te verkrijgen voor de ontwikkeling van de eitjes. De meeste soorten wantsen leven van plantensappen, maar een aantal soorten jaagt actief op prooien. Sommige zuigen rupsen, luizen of eieren van vlinders uit, o.a.van het koolwitje. Wantsen hebben zich aangepast aan allerlei biotopen. Zo zijn ze zowat overal te vinden behalve op zee.
Principe 9. Gebruik kleine en trage oplossingen
Succes! Voor een overzicht van de principes: zie Saptroom maart 2009 27
28
De berkenwants heeft een roodachtige basiskleur met een patroon van zwarte puntjes bovenop. De berkenwants zet haar eitjes af onderaan een berkenblad en beschermt en verdedigt haar legsel. Als de eitjes uitgekomen zijn, blijft de moeder bij de jonge wantsen en brengt ze naar hun voedselbron, nl. berkenvruchtjes. De nakomelingen blijven ook na de dood van de moeder bij elkaar tot in de late zomer wanneer ze zijn uitgegroeid tot volwassen wantsen. Vaak zien we in onze tuin ook de gestreepte schildwants. Het is een opvallende wants met een zeer breed uitgegroeid schild dat rood– zwart gestreept is. Deze wants leeft van de sappen van schermbloemigen. Bepaalde momenten zitten ze met velen op de bloemen van de grote engelwortel en ook de venkel wordt druk bezocht door deze wantsen. De groene stinkwants is helemaal groen met op het eind van het achterlijf een zwart stuk. Tijdens de winter wordt ze vaak bruin en in het voorjaar weer groen. Deze wants leeft op bomen en struiken en zuigt sap uit bessen waardoor de bessen een typische ‘wantsensmaak’ krijgen. Die smaak wordt veroorzaakt doordat wantsen uit klieren aan de zijkant van het borststuk stinkende afweerstoffen tegen belagers afscheiden. Hierdoor hebben wantsen ook weinig last van vijanden. Spinnen daarentegen vangen hun prooi en verdoven ze met hun kaken om ze nadien leeg te zuigen. Daardoor hebben zij geen last van de stank uit de klieren en staan wantsen ook op het menu van spinnen. In de vroege zomer zetten de wantsen hun eitjes af aan de onderkant van bladeren. De bessenwants is iets langer, tot zo’n 14 mm, het hoornige deel van de vleugels is wijnrood tot bruin en de zijkanten van het achterlijf zijn licht-donkergevlekt. Ook deze wants geeft vruchten een onaangename smaak. Men vindt ze vaak op frambozen.
29
De zuringrandwants is 11 tot 16 mm lang, de kleur is min of meer egaal bruin met een zwarte vlek achter op het lijf. Deze wants komt vooral voor op de zaadpluimen van de zuring waarvan hij het sap opzuigt. Hij eet zaden maar ook wel eens luizen. Een mooie, opvallende wants is de vuurwants. Het is een iets smallere wants met rode en zwarte tekeningen. Ze heeft wel het typische driehoekje achter het halsschild. De vuurwants voedt zich hoofdzakelijk met de oude, op de grond gevallen zaden van linden en acacia’s maar ze zijn ook te vinden op de vruchten van het kaasjeskruid. Dit jaar zijn heel wat peren aangetast door wantsen: door het zuigen van de wants is een harde plek ontstaan waardoor de peer ook een indeuking heeft. Ik weet niet over welke wants het gaat maar ik heb in een oud boek gelezen over de appelwants die ook soms verhuist naar peren. Oorspronkelijk leefde deze wants vooral op wilgen. Naast deze min of meer opvallende wantsen bestaan er nog vele kleinere wantsen met andere vormen en die verspreid over land en water onze streken bevolken. De wantsen zijn niet altijd aangenaam voor de tuinder, zeker als ze aan het fruit eten en een onaangename smaak achterlaten maar anderzijds dragen wantsen ook bij tot het beperken van luizen en rupsen. Zo worden wantsen vooral op eiken gevonden waarop zich veel rupsen bevinden. Wantsen zelf worden geparasiteerd door vliegen en gegeten door spinnen. Zo wordt wellicht het evenwicht behouden en sommige zijn bovendien een mooie verschijning in de tuin.
30
Gezond eten anno 2009: Vegetarische groentetaarten
Workshop De tuin winterklaar maken
Groentetaarten maken is een aangename manier om groenten te verwerken, het is niet veel werk en heel lekker. We maken een 5-tal groentetaarten waarvan we het deeg ook zelf klaarmaken. Er is geen voorkennis vereist: iedereen kan het gemakkelijk leren. Wanneer: zaterdag 7 november 2009 van 13.30 u. tot 16.30 u. Prijs : € 5,00 abonnees van de Sapstroom: € 4,50 Waar: Yggdrasil, Vissenakenstraat 381, 3300 Tienen
Zoals steeds gaat het om theorie gevolgd door praktijk. In dit geval vooral praktijk. De bereidingen gebeuren altijd ecologisch, biologisch, vegetarisch met aandacht voor het gezellig samen proeven.
We beginnen met enige theorie over hoe we onze tuin de winter willen laten ingaan zodat het leven maximaal beschut en gestimuleerd wordt. Daarna wordt dit in praktijk gebracht in onze tuin. Voorzie werkkledij en eventueel regenkledij. Vooraf inschrijven is noodzakelijk Bankrekening: 979-6533093-51
Het is nodig om een groentemes en een schort mee te brengen. Wanneer: maandag 9 november 2009 van 19.30 u. tot 22.00 u. Prijs : € 10,00 Abonnees van de Sapstroom: € 9,00 Waar:
Yggdrasil, Trefpunt Vissenakenstraat 381, 3300 Tienen
Vooraf inschrijven is noodzakelijk. Het aantal deelnemers is beperkt tot 12. Bankrekening: 979-6533093-51
31
32
Permacultuur leidraden en ideeën bij het ontwerp Principe 2 (vervolg)
De bezorgdheid om het broeikaseffect enerzijds en het inzicht dat bomen koolstof opslaan anderzijds, gaven een impuls aan het onderzoek naar de “sequestratie” van koolstof door bomen. De interesse om bomen te gebruiken als een “vergaarbak” om af te raken van ongewenste koolstofdioxide in de atmosfeer deed het besef toenemen, alsook de wetenschappelijke kennis erover, dat bomen een rol spelen bij de opslag van koolstof. Vanuit het standpunt van de permacultuur gezien is zowel het debat als de activiteit die eruit voortvloeit, echter een averechtse aanpak. Er wordt op het probleem gefocust, maar men vergeet daarbij dat koolstof energiebron voor nieuw leven is.
Koolstofopslag in het landschap. De opslag van minerale nutriënten zowel in bodemhumus als in levende planten hangt af van de eerdere opslag van organische koolstof in de biomassa van planten. Deze organische koolstof wordt geproduceerd door fotosynthese in groene planten en levert de chemische bouwstenen op van leven. Ecosystemen met actief groeiende planten kunnen elk jaar ettelijke tonnen koolstof vergaren per hectare. Vooral bomen zijn belangrijke opslagvormen voor koolstof omwille van hun capaciteit om koolstof als hout te doen aangroeien over een periode van honderden, zelfs duizenden jaren. Deze langdurige opslag van koolstof in houtige biomassa is één van de beste maatregelen wanneer het er voor landgebonden ecosystemen op aankomt om energie te vangen en op te slaan en om bestand te zijn tegen de wisseling van seizoenen en andere veranderlijke fenomenen.
33
Voor de mensheid is de opslag van koolstof in levende planten en bodemhumus meer dan het storten van ongewenste koolstofdioxide uit de atmosfeer. Koolstof in gangbare voedingsgewassen bezorgt mensen wat zij nodig hebben aan lichaamsenergie en wordt zo letterlijk “de levensstof.” Maar de kleine hoeveelheden koolstof in menselijke voeding zijn maar een miniem onderdeel van de koolstofopslag die de mensheid nodig heeft. Veel grotere hoeveelheden koolstof in vezelige voedergewassen onderhouden grazers, die ons op hun beurt een onnoemelijke verscheidenheid bieden aan recycleerbare producten en diensten, van eiwitrijke voeding en wol tot “paardenkracht”. Bepaalde vormen van cellulose en lignine in sommige planten verschaffen ons het materiaal voor textiel, papier en koorden, en de ongeziene verscheidenheid aan hout voor alle mogelijke toepassingen. En tenslotte -misschien het meest van belang in een post-fossiel tijdperk, verschaffen planten (bomen) hernieuwbare energie voor het koken, verwarmen, raffineren en andere taken.
34
Bossen die hout en brandstof opleveren - en in mindere mate ook weiden, voedselbomen en vezelige gewassen - kunnen op marginale gronden bebouwd worden die diepte, structuur of vruchtbaarheid missen voor de teelt van voedselgewassen voor de mens. Dit is de belangrijkste reden waarom de opslag van koolstof door doorlevende planten, en vooral dan bomen, zo een centrale gedachte is binnen permacultuur en strategieën rond het capteren en opslaan van energie.
houden. Onder gunstige omstandigheden kan deze opslag van humus stabiel blijven gedurende honderden, zelfs duizenden jaren. Wes Jackson van het Land Institute van Kansas heeft naar het verlies van deze oude humuslaag van de Amerikaanse prairie verwezen als het “winnen van jonge steenkool.” Humus weer opbouwen in de gewasbodems op aarde kan worden gezien als een andere grote taak voor de mensheid, naast de herbebossing van retentiegebieden en verarmde natuurweides.
Bodemhumus als koolstofopslag. Het is moeilijk om de mogelijkheid te overschatten die koolstofrijke planten hebben om rechtstreeks te voorzien in toekomstige menselijke behoeften. Maar evenzo wordt een waardevolle opslag van koolstof mogelijk wanneer we plantmateriaal de kans geven te vergaan in de bodem. Organisch materiaal, vooral planten die grote hoeveelheden koolstof opslaan, wordt brandstof voor microorganismen in de bodem, en deze zijn op hun beurt cruciaal voor de cyclus en beschikbaarheid van plantaardige voedingsstoffen. Na het werk dat wormen en andere bodemorganismen hebben verricht, wordt organisch materiaal omgezet in polysacchariden, proteïnen en andere snel omzetbare producten die micro-organismen van de bodem en plantleven ondersteunen. Als gevolg daarvan komt veel koolstof opnieuw in de atmosfeer als koolstofdioxide in de tijdspanne van ongeveer één seizoen, via de ademhaling van het weelderige microbiële leven in een gezonde bodem. Een gedeelte van deze koolstof in organisch materiaal wordt omgezet in meer stabiele complexe organische verbindingen, zoals humuszuren en fulvozuren, die de capaciteit verhogen van bodems om nutriënten, water en zuurstof vast te
35
Vertaling: Aagje van Cauwelaert Uit: Permaculture. Principles & Pathways Beyond Sustainability’ David Holmgren, Co-Originator of the Permacuture Concept, ISBN 0 646 41844 0 p.34– 35
36
transitie
een stukje poëzie
De eerstvolgende inloopdagen gaan door op: Paard zaterdag 14 en zondag 15 november in Gent Oktober. Een bruin paard staat aan een hek. Zijn ogen leeg als de lucht en paars. Zijn zwanenhals gestrekt met dikke lippen tederheid.
zaterdag 28 en zondag 29 november in Antwerpen Deze zijn voor iedereen toegankelijk. Vooraf inschrijven!
Alle info op www.transitie.be, ook over voorbije inloopdagen, nieuws van actieve groepen die opgestart zijn of aan het opstarten zijn, teksten, ... Zeker de moeite waard om eens te gaan kijken op deze site.
De zon gaat oker onder op zijn manen en de maan een koperen amazone komt paardrijden op de horizont. Het gras schijnbaar van ijzer. En vaal het paard met maanlicht aan zijn manen en zijn rug draaft weg in wilde jacht achter zichzelf aan rond de weide doorbreekt het hek en achtervolgt van bron tot monding de rivier die onverschillig verder vloeit. Uit: De geschiedenis van een steenbok, Willy Spillebeen
37
38
De Sapstroom is de op- en neergaande stroom van een boom water uit de aarde gaat omhoog energie uit de kosmos gaat omlaag samen laten ze de boom groeien wisselwerking draagt vruchten samenwerking geeft leven
inhoudstafel
p. 2 p. 3 p. 4 p. 5 p. 6 p. 9 p. 12 p. 14 p. 18 p. 20 p. 22 p. 23 p. 25 p. 28 p. 31 p. 32 p. 33 p. 37 p. 38
herfst november tuinbezoek rondleiding bodemzorg kruid: citroenmelisse bodembedekkers interessante planten voor de tuin workshops: snoei van kleinfruit jaarprogramma suikermaïs recept: preitaart op zijn Grieks hoe begin ik eraan? tuinbewoners: graag gezien of niet? wantsen workshop: de tuin winterklaar maken workshop: gezond eten anno 2008: groentetaarten permacultuur: leidraden en ideeën bij het ontwerp. principe 2 (vervolg) transitie een stukje poëzie
naar het voorbeeld van de natuur is de Sapstroom een tijdschrift, verbinding tussen Yggdrasil en iedereen met interesse voor permacultuur uitwisseling van ideeën is verrijkend een sapstroom in één richting is uitputtend, energieopslorpend ideeën, verwoording van ervaring, zijn altijd welkom want verrijkend en levengevend Als u een overschrijvingsformulier in dit nummer vindt, betekent het dat u uw abonnement nog niet hebt vernieuwd en dit is dan het laatste nummer dat u ontvangt.
De wegbeschrijving naar Yggdrasil vindt u op onze website of kan u telefonisch aanvragen.
Wij danken u voor uw steun
39
40