Habi_deel_omslag soldaat
14-12-2005
17:44
Pagina 1
Vernieuwend Ruimtegebruik
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Karin Soldaat
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Inhoud Inleiding De komende jaren worden veel naoorlogse woonwijken vernieuwd in het kader van de stedelijke vernieuwing. Zowel in de renovatie als in de nieuwbouw bestaan er kansen voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. Het doel van duurzaam bouwen is om de gezondheids- en milieueffecten van het bouwen, de gebouwen en de gebouwde omgeving te reduceren. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten nog niet vanzelfsprekend is. Stedelijke vernieuwingsprojecten kenmerken zich door een complex besluitvormingsproces, waarin doelen en belangen van verschillende partijen samen komen. De partijen moeten samen werken om deze doelen te bereiken. In dit literatuuronderzoek is onderzocht in hoeverre prestatieafspraken bij deze samenwerking een rol zouden kunnen spelen om de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen te bevorderen. Colofon Dit onderzoek kwam tot stand in het kader van het onderzoeksprogramma Corpovenista, waarin wordt samengewerkt door een achttal grote woningcorporaties (de Alliantie, de Key, Kristal, Staedion, Vestia, Woonbron, de Woonplaats en Ymere), Aedes (de vereniging van woningcorporaties), Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft en onderzoeksgroepen van de Universiteiten van Utrecht en Amsterdam (zie: www.corpovenista.nl). Corpovenista is onderdeel van het wetenschappelijk programma binnen het Habiforum-kennisontwikkelingsprogramma ’Vernieuwend Ruimtegebruik’. Dit onderzoek werd tevens mogelijk gemaakt door SBR. Dit rapport is digitaal verkrijgbaar via www.corpovenista.nl Habiforum Dit is een publicatie van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum is een kennisnetwerk dat ruim 2.000 experts verbindt, die samen nieuwe vormen van duurzaam ruimtegebruik ontwikkelen én in de praktijk brengen. Het programma omvat praktijkprojecten (proeftuinen) en wetenschappelijk onderzoek. Het wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster en de universiteiten van Delft, Rotterdam, Amsterdam (VU en UvA), Utrecht en Wageningen. Door deze samenwerking ontstaat er synergie tussen wetenschap, praktijk en beleid. Habiforum wordt gefinancierd vanuit Bsik, het kenniseconomieprogramma van de Rijksoverheid, en uit bijdragen van publieke en private partijen. Zie ook: www.habiforum.nl
3
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Karin Soldaat
Gouda, december 2005 Dit is een uitgave van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum Büchnerweg 1, 2803 GR Gouda Postbus 420, 2800 AK Gouda Telefoon (0182) 540 655 Fax (0182) 540 656 E-mail:
[email protected] Auteursinformatie Karin Soldaat is werkzaam bij: Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Postbus 5030, 2600 GA Delft Telefoon (015) 278 30 05 Fax (015) 278 44 22 E-mail:
[email protected] ©Copyright 2005 by Onderzoeksinstituut OTB No part of this report may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the copyrightholder.
5
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Inhoud Samenvatting
1
2
3
Inleiding
11
1.1 Aanleiding
11
1.2 Doelstelling, probleemstelling en onderzoeksvragen
12
1.3 Opbouw van het rapport
12
Prestatieafspraken in de volkshuisvesting
14
2.1 Inleiding
14
2.2 Kenmerken en functies van prestatieafspraken
14
2.3 Vorm en inhoud van prestatieafspraken
16
2.4 Prestatieafspraken en duurzaamheid
17
Instrumenten ter bevordering van duurzaam bouwen
21
3.1 Inleiding
21
3.2 Juridische instrumenten
21
3.3 Economische instrumenten
22
3.4 Communicatieve instrumenten
25
3.4.1 Instrumenten gericht op de woning en woonomgeving
25
3.4.2 Procesondersteunende instrumenten
27
3.5 De betekenis van de verschillende instrumenten voor het maken van prestatieafspraken 4
5
6
Duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
29 31
4.1 Inleiding
31
4.2 Actoren betrokken bij stedelijke vernieuwing
31
4.2.1 Gemeenten
31
4.2.2 Woningcorporaties
33
4.2.3 Bewoners
34
4.2.4 Energiebedrijven
35
4.2.5 Projectontwikkelaars
36
4.3 Barrières
36
4.4 Kansen
38
4.5 Implicaties voor prestatieafspraken
40
4.5.1 Implicaties van barrières voor het maken van prestatieafspraken
40
4.5.2 Implicaties van kansen voor het maken van prestatieafspraken
42
Classificatie van duurzaamheidmaatregelen
43
5.1 Inleiding
43
5.2 Classificatie van maatregelen per criterium
44
Conclusies en aanbevelingen
50
6.1 Conclusies
50
6.2 Aanbevelingen voor beleid, praktijk en onderzoek
51
Literatuur
53
Begrippenlijst
56
Bijlage A
GPR Gebouw
Bijlage B
Duurzaamheidprofiel van een locatie (DPL)
60
Bijlage C
Classificatie van duurzaamheidmaatregelen
61
6
58
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Samenvatting In de komende jaren worden veel naoorlogse wijken vernieuwd in het kader van de stedelijke vernieuwing. Zowel in de renovatie als in de nieuwbouw bestaan er kansen voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. Het doel van duurzaam bouwen is om de gezondheids- en milieueffecten van het bouwen, de gebouwen en de gebouwde omgeving te reduceren. In 2004 heeft de overheid de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen bij de bouw en renovatie van gebouwen bijna volledig overgelaten aan lokale overheden en marktpartijen. De implementatie van duurzaam bouwen maatregelen is nu grotendeels afhankelijk van vrijwilligheid van partijen. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten nog geen vanzelfsprekendheid is. Stedelijke vernieuwingsprojecten kenmerken zich door een zeer complex besluitvormingsproces, waarin doelen en belangen van verschillende partijen samen komen. De partijen moeten samen werken om hun doelen te bereiken en zijn daarbij van elkaar afhankelijk. Mogelijk kunnen prestatieafspraken bij deze samenwerking een rol spelen om de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen te bevorderen. Een prestatieafspraak is een schriftelijke overeenkomst waarin de prestaties zijn opgenomen die partijen zijn overeengekomen. In de volkshuisvesting is nog weinig ervaring opgedaan met het maken van arrestatieafspraken over duurzaamheid. In de industriële sector daarentegen maken overheid en industrieën al sinds 1992 lange termijn afspraken over het verbeteren van de energie-efficiënte. Gemiddeld tussen 25 en 50 procent van de energiebesparing kan worden toegeschreven aan een beleidsmix van lange termijn afspraken en ondersteunende maatregelen. De vraag is of prestatieafspraken ook een rol kunnen spelen bij de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in de volkshuisvesting en specifiek in stedelijke vernieuwingsprojecten. Prestatieafspraken in de volkshuisvesting Sinds de verzelfstandiging van de woningcorporaties in de jaren ‘90 zijn prestatieafspraken een belangrijk instrument om de volkshuisvestingsopgave in goede banen te leiden. Door de invoering van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) in 1993 en de bruteringsoperatie in 1995 veranderde de rol van de overheid van een sturende naar een meer faciliterende rol en kwam er meer verantwoordelijkheid bij de woningcorporaties te liggen. Gemeenten en corporaties moeten nu samenwerken om de doelen in de volkshuisvesting te kunnen behalen. Deze doelen worden in veel gevallen vastgelegd in prestatieafspraken. Prestatieafspraken kunnen een procedurele functie, een inhoudelijke functie en/of een verantwoordingsfunctie hebben. De juridische status van een prestatieafspraak is sterk afhankelijk van het karakter en de functie van een afspraak. Prestatieafspraken en duurzaamheid Slechts in 45 procent van de landelijk afgesloten prestatieafspraken komt duurzaamheid of duurzaam bouwen terug. Dit zou deels verklaard kunnen worden door de breedheid, complexiteit en ambiguïteit van het begrip duurzaamheid. Partijen kunnen sterk verschillen over de inhoud van het begrip duurzaamheid, waardoor het moeilijk is om te onderhandelen over afspraken. Wanneer wel prestatieafspraken gemaakt worden over duurzaamheid of duurzaam bouwen, worden de afspraken veelal kwalitatief vastgelegd. Alleen op het gebied van energiebesparing worden kwantitatieve prestatie-eisen vastgelegd in de vorm van de EPC. Voor andere duurzaamheidthema’s, zoals water en materialen, zijn dergelijke prestatie-eisen nog niet geformuleerd. Het niet 7
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
voorhanden hebben van dergelijke prestatie-eisen maakt het voor betrokken partijen lastig om in prestatieafspraken zowel kwalitatieve als kwantitatieve afspraken over deze thema’s op te nemen. In de industriële sector dragen lange termijn afspraken die de overheid met de gehele sector heeft gemaakt substantieel bij aan het verbeteren van de energieefficiëntie. Om dat te kunnen bereiken, moeten ten eerste ambitieuze doelen worden gesteld. Ten tweede zijn effectieve ondersteunende maatregelen nodig. Ten derde moeten er betrouwbare procedures voorhanden zijn om de resultaten te monitoren. In de volkshuisvesting kunnen sectorbreed geen bindende afspraken worden gemaakt, omdat Aedes haar leden niet kan dwingen tot het uitvoeren van maatregelen of het behalen van bepaalde doelstellingen. Instrumenten ter bevordering van duurzaam bouwen In Nederland zijn diverse instrumenten voorhanden die kunnen worden ingezet om de implementatie van duurzaam bouwen te stimuleren. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt in juridische, economische en communicatieve instrumenten. Voor het maken van prestatieafspraken zijn vooral bestaande communicatieve ontwerpinstrumenten interessant. Dit geldt in het bijzonder voor de EPL, de GPR en de DPL, omdat deze instrumenten als een prestatie-eis vormgegeven zijn. Andere ontwerpinstrumenten kunnen worden gebruikt om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de prestatie-eisen. Voor financiële instrumenten geldt dat in prestatieafspraken bijvoorbeeld kan worden opgenomen dat partijen meedingen naar een subsidie of aanspraak maken op een fiscale regeling. Juridische instrumenten vallen buiten het bereik van prestatieafspraken; de afspraken worden juist gemaakt om ambities boven bestaande wet- en regelgeving vast te leggen. Barrières voor duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten De implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten is nog geen vanzelfsprekendheid. Hiervoor zijn verschillende barrières aan te wijzen, die tevens het maken van prestatieafspraken over duurzaam bouwen bemoeilijken. Wanneer partijen zich echter bewust zijn van de barrières, kunnen zij hier bij het maken van prestatieafspraken rekening mee houden. Zolang er in het Bouwbesluit nog geen prestatie-eisen voor bepaalde duurzaamheidthema’s opgenomen zijn, moeten partijen op zoek gaan naar alternatieven voor het vormgeven van afspraken over deze thema’s. Belangrijke bestaande alternatieven zijn de EPL, de GPR en de DPL. Mogelijk kan ook de classificatie die in dit rapport gemaakt is daarvoor gebruikt worden. Wanneer financiële en/of technische beperkingen zich voordoen, kunnen partijen bijvoorbeeld afspreken dat een haalbaarheidsstudie moet aantonen welke concepten het meest duurzaam zijn binnen het vastgestelde budget. Om communicatieproblemen op te lossen tussen partijen die een locatie ontwikkelen en partijen die een bouwproject ontwikkelen, kan in prestatieafspraken bijvoorbeeld opgenomen worden welke partij zorg draagt voor de communicatie tussen beide partijen. Wanneer partijen meer aandacht hebben voor het oplossen van sociale en economische problematiek, kan het zinvol zijn om de afspraken voornamelijk te richten op duurzaam bouwen maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan de sociale duurzaamheid van de wijk, zoals bijvoorbeeld groenvoorzieningen en speelgelegenheden. Hoewel duurzaamheid bij bewoners niet echt leeft, zullen er wel degelijk maatregelen zijn die hen aanspreken. Het kan dan gaan om maatregelen die een bijdrage leveren aan wooncomfort of gezondheid. Maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van goed gebruik van een maatregel, kunnen beter alleen geïmplementeerd worden wanneer duurzaamheid bij bewoners echt leeft. 8
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Indien betrokken partijen niet genoeg kennis en ervaring hebben om prestatieafspraken over duurzaamheid te maken, kunnen zij vroegtijdig een gespecialiseerde partij vragen een DuBo visie voor een locatie vast te stellen. Deze informatie kan vervolgens mee worden genomen bij het maken van prestatieafspraken. Om te voorkomen dat er een kloof ontstaat tussen de bouwende en beherende partij, is het zinvol om in prestatieafspraken op te nemen dat het beheer van woningen aansluit bij de keuzes die gemaakt worden bij het bouwen. Tenslotte kunnen partijen proberen de kloof tussen constructie en gebruik te dichten door het maken van prestatieafspraken. Wanneer maatregelen een bepaald gebruik vereisen (bijvoorbeeld gebalanceerde ventilatie), kan het nuttig zijn om af te spreken dat elke nieuwe bewoner toelichting krijgt op de werking van het systeem. Classificatie van duurzaamheidmaatregelen Zolang er nog geen prestatie-eisen geformuleerd zijn voor de thema’s water, materialen en binnenmilieu, zoeken partijen naar oplossingen om toch prestatieafspraken te kunnen maken. In dit kader zijn inmiddels de EPL, de GPR Gebouw en de DPL ontwikkeld. Deze instrumenten zijn bruikbaar voor het vaststellen van prestaties. Ze lichten echter niet de samenhang tussen verschillende thema’s van duurzaam bouwen uit. Deze samenhang zou de implementatie van prestatieeisen kunnen bevorderen. In het bijzonder bij afwezigheid van wetgeving en sterke incentives vanuit de overheid, liggen de meeste kansen voor prestatieafspraken voor duurzaam bouwen bij maatregelen die meer bieden dan alleen ecologische duurzaamheid. Ten eerste is de zichtbaarheid van maatregelen van belang voor partijen die hun imago op het gebied van duurzaam bouwen willen verbeteren. Ten tweede is de mate waarin maatregelen bijdragen aan comfort, leefbaarheid en veiligheid zeer belangrijk. Maatregelen die aan deze punten een bijdrage leveren, zullen diverse partijen, waaronder bewoners, aanspreken. Tevens is het voor betrokken partijen relevant om te weten op welk schaalniveau maatregelen worden toegepast, in verband met de fase waarin het maken van prestatieafspraken van belang is. Daarnaast is het ook voor de bouwende partijen interessant om te weten of en in hoeverre het gebruik door bewoners invloed kan hebben op de effectiviteit van een maatregel. Dit kan inzicht geven in de mate waarin een maatregel terugverdiend kan worden. Daartoe worden maatregelen met en zonder een gebruikscomponent onderscheiden, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van dagelijks gebruik en maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van beheeractiviteiten. Aan de hand van de Nationale pakketten duurzaam bouwen is een classificatie gemaakt van bestaande maatregelen naar bovengenoemde karakteristieken. Conclusies en aanbevelingen De huidige rol van prestatieafspraken bij de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten is beperkt. Dit komt ten eerste door de aard van prestatieafspraken die in de Nederlandse volkshuisvesting worden gemaakt. Ten tweede vormt het ontbreken van prestatie-eisen op het gebied van materialen, water en binnenmilieu een groot struikelblok voor het maken van prestatieafspraken. Ten derde zijn er veel barrières die het opnemen van duurzaam bouwen maatregelen in prestatieafspraken bemoeilijken. Er kan geconcludeerd worden dat er nog een lange weg te gaan is voordat prestatieafspraken daadwerkelijk een belangrijke rol kunnen spelen. Beleid, praktijk en onderzoek moeten zich richten op het slechten van de barrières die in dit onderzoek naar voren zijn gekomen. Centrale sturing vanuit de overheid is van groot belang. Ten eerste zou financiële stimulering duurzaam bouwen een impuls kunnen geven. Tevens kan het invullen 9
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
van de milieupijler in het Bouwbesluit stimulerend werken. Daarnaast zou de overheid een rol moeten spelen in de verspreiding van kennis over duurzaam bouwen. Tenslotte leert de vergelijking met de industrie dat het uitermate belangrijk is dat de overheid bindende afspraken maakt met de gehele sector. Dit is echter in de huidige structuur niet voor de hand liggend. Voor de praktijk geldt dat op lokaal niveau een betere communicatie tussen partijen die zich in verschillende stadia van het bouwproces bevinden, kansen kan scheppen voor de implementatie van duurzaam bouwen. Tevens moeten partijen zoeken naar oplossingen voor financiële beperkingen die de implementatie van maatregelen kan tegenhouden. Daarbij moeten succesformules breed gecommuniceerd worden. Dat geldt overigens voor alle kennis op het gebied van duurzaam bouwen. Voor het maken van prestatieafspraken geldt dat partijen op zoek moeten naar manieren om eisen op het gebied van materialen, water en binnenmilieu vast te leggen. Gezamenlijk met instrumenten als de DPL of de GPR Gebouw kan de classificatie die in dit rapport is weergegeven daartoe een eerste aanzet vormen. De formulering van prestatie-eisen voor alle duurzaamheidthema’s moet de komende tijd centraal staan in het milieukundig onderzoek naar duurzaam bouwen. Aangezien het hier gaat om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, is er sprake van lange termijn doelstellingen. Tot nu toe is er nog weinig bekend over het kwantificeren van de invloed die het gedrag van gebruikers kan hebben op de effectiviteit van duurzaam bouwen maatregelen. In het kader van de implementatie van prestatieafspraken is het van belang om daarin inzicht te krijgen, zodat partijen die investeren in gebruiksafhankelijke technieken meer inzicht krijgen in de risico’s die een dergelijke investering met zich meebrengt. Ook kunnen technieken aan de hand van de resultaten in de toekomst aangepast worden aan het gedrag van gebruikers en kunnen betere voorspellingen worden gedaan over het effect van de maatregelen.
10
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
1 Inleiding 1.1 Aanleiding In de komende jaren worden veel naoorlogse wijken vernieuwd in het kader van de stedelijke vernieuwing. De naoorlogse woningvoorraad voldoet in veel wijken niet meer aan de wensen van de bewoners. Daarnaast hebben de wijken veelal een eenzijdige bevolkingsopbouw, met veel sociale problematiek. Ook economisch gezien gaat het niet goed in de naoorlogse wijken: er is veel werkeloosheid en faillissement dreigt voor buurtwinkels. Door middel van stedelijke vernieuwingsprojecten trachten professionals de wijken weer een positieve impuls te geven. Deze projecten zijn kansrijk wanneer een combinatie van sociale en fysieke maatregelen wordt toegepast. Sociale maatregelen vallen buiten het onderwerp van dit rapport. De fysieke aanpak van wijken staat centraal, waarbij woningen die niet meer voldoen aan de eisen van de bewoners, gerenoveerd of gesloopt en vervangen worden door nieuwe woningen. Zowel in de renovatie als in de nieuwbouw bestaan er kansen voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. Het doel van duurzaam bouwen is om de gezondheids- en milieueffecten van het bouwen, de gebouwen en de gebouwde omgeving te reduceren (VROM, 1993). Duurzaam bouwen maatregelen zijn gericht op het minimaliseren van de milieueffecten van materiaalgebruik, energiegebruik en watergebruik gedurende de constructie, het gebruik en de sloop van een gebouw. Milieueffecten die zich in deze fasen voor kunnen doen zijn onder andere uitputting van grondstoffen en brandstoffen, bijdrage aan het broeikaseffect en vermindering van de ozonlaag (Klunder, 2005). Op zowel internationaal als nationaal niveau is beleid geformuleerd om deze milieueffecten tegen te gaan. Wereldwijd hebben geïndustrialiseerde landen in 1997 het Kyoto protocol vastgesteld met daarin afspraken over de vermindering van de uitstoot van CO2 en de termijnen waarbinnen deze doelen gehaald moeten worden. De landen zetten zich ervoor in om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. Nederland moet zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6% hebben gereduceerd ten opzichte van 1990 (VROM, 2005a). In 2000 produceerden huishoudens 23 miljoen ton CO2-emmissies in Nederland, wat overeenkomt met 12% van de totale CO2-emmissie (Boon en Sunnika, 2004). Door energiebesparende maatregelen in bestaande woningen en in nieuw te bouwen woningen toe te passen, kan de CO2 uitstoot worden verminderd en een bijdrage worden geleverd aan het Kyoto protocol. Tot voor kort is het nationale beleid gericht geweest op het verankeren van duurzaam bouwen in praktijk en beleid. Echter, in 2004 heeft de overheid de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen bij de bouw en renovatie van gebouwen bijna volledig overgelaten aan lokale overheden en marktpartijen (VROM, 1999). De overheid stimuleert nog in geringe mate de implementatie van energiebesparende maatregelen. Zo zijn in het Bouwbesluit voor nieuwbouw bepalingen op dit gebied opgenomen en partijen kunnen projecten met energiebesparende maatregelen ‘groen financieren’. Voor de bestaande bouw en andere duurzaam bouwen maatregelen bestaat er geen wet en regelgeving. De implementatie van duurzaam bouwen maatregelen is dan ook grotendeels afhankelijk van vrijwilligheid van partijen. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten nog geen vanzelfsprekendheid is (Bus, 2001; Van der Waals, 2001; Boon, 2004). Stedelijke vernieuwingsprojecten kenmerken zich door een zeer complex besluitvormingsproces, waarin doelen en belangen van verschillende partijen samen komen. De partijen moeten samen werken om hun doelen te bereiken en zijn daarbij 11
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
van elkaar afhankelijk. Boon (2004) concludeert in haar onderzoek dat prestatieafspraken bij deze samenwerking een rol kunnen spelen om de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen te bevorderen. Een prestatieafspraak is een schriftelijke overeenkomst waarin de prestaties zijn opgenomen die partijen zijn overeengekomen. In de volkshuisvesting is echter nog weinig ervaring opgedaan met het maken van prestatieafspraken over duurzaamheid. In de industriële sector maken de overheid en industrieën al sinds 1992 lange termijn afspraken over het verbeteren van de energie-efficiëntie. De overheid sluit deze afspraken met energie-intensieve industriële sectoren. Deze afspraken dragen substantieel bij aan de energiebesparing in deze sector. Uit onderzoek blijkt dat gemiddeld tussen 25 en 50 procent van de energiebesparing kan worden toegeschreven aan een beleidsmix van lange termijn afspraken en ondersteunende maatregelen. De vraag is of prestatieafspraken ook een rol kunnen spelen bij de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in de volkshuisvesting en specifiek in stedelijke vernieuwingsprojecten.
1.2 Doelstelling, probleemstelling en onderzoeksvragen Het doel van dit state-of-the-art rapport is om inzicht te bieden in de rol die prestatieafspraken kunnen spelen bij de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten. Daartoe wordt door middel van een literatuurstudie de praktijk van prestatieafspraken, van duurzaam bouwen en van stedelijke vernieuwingsprojecten in Nederland in kaart gebracht. De volgende probleemstelling staat centraal: In hoeverre kunnen prestatieafspraken een rol spelen bij de implementatie van duurzaamheidmaatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten? Deze probleemstelling kan onderverdeeld worden in de volgende onderzoeksvragen: Wat zijn de kenmerken, functies, vorm en inhoud van prestatieafspraken in Nederland en op welke manier wordt duurzaamheid in prestatieafspraken opgenomen? Welke instrumenten worden in Nederland toegepast om de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen te bevorderen en welke betekenis kunnen deze instrumenten hebben voor het maken van prestatieafspraken? Welke rol speelt duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten? Hoe gaan betrokken actoren met duurzaam bouwen om? Welke barrières en kansen kunnen worden onderscheiden voor de implementatie van duurzaam bouwen en welke gevolgen hebben deze barrières en kansen voor het maken van prestatieafspraken? Welke instrumenten kunnen gebruikt worden voor het maken van prestatieafspraken?
1.3 Opbouw van het rapport In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op prestatieafspraken. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie aandacht besteed aan instrumenten die het doel hebben om de implementatie van duurzaamheid te bevorderen. In hoofdstuk vier komt aan bod hoe in stedelijke vernieuwingsprojecten met duurzaamheid wordt omgegaan en welke implicaties dit heeft voor het maken van prestatieafspraken. Een classificatie van duurzaam bouwen maatregelen wordt in hoofdstuk vijf uitgewerkt. Tenslotte worden in hoofdstuk zes geconcludeerd in hoeverre prestatieafspraken een rol kunnen spelen bij de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke
12
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
vernieuwingsprojecten en worden aanbevelingen gedaan voor beleid, praktijk en onderzoek.
13
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
2 Prestatieafspraken in de volkshuisvesting 2.1 Inleiding Sinds de verzelfstandiging van de woningcorporaties in de jaren ‘90 zijn prestatieafspraken een belangrijk instrument om de volkshuisvestingsopgave in goede banen te leiden. Door de invoering van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) in 1993 en de bruteringsoperatie in 1995 veranderde de rol van de overheid van een sturende naar een meer faciliterende rol en kwam er meer verantwoordelijkheid bij de woningcorporaties te liggen. Gemeenten en corporaties moeten nu samenwerken om de doelen in de volkshuisvesting te kunnen behalen. Deze doelen worden in veel gevallen vastgelegd in prestatieafspraken. Een prestatieafspraak is een schriftelijke overeenkomst waarin de prestaties zijn opgenomen die gemeenten en corporaties zijn overeengekomen. Prestatieafspraken dwingen de partijen om hun verantwoordelijkheid te nemen en beleid te voeren. Voor gemeenten en corporaties geldt dat zij niet alleen eigen beleid ontwikkelen, maar ook gezamenlijke doelen nastreven. In dit rapport wordt gesproken over prestatieafspraken, andere benamingen zijn bijvoorbeeld convenant, akkoord of prestatieovereenkomst. Het opstellen van prestatieafspraken is geen verplichting. Desondanks wil VROM het maken van prestatieafspraken wel stimuleren. VROM ziet het activiteitenoverzicht uit het BBSH als een aanknopingspunt voor gemeenten en corporaties om tot afspraken te komen (Kromhout en Van Grinsven, 2004). In paragraaf 2.2 worden kenmerken en functies van prestatieafspraken nader besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 ingegaan op de inhoud van prestatieafspraken. Tenslotte wordt in paragraaf 2.4 de plaats van duurzaamheid in prestatieafspraken besproken.
2.2 Kenmerken en functies van prestatieafspraken Prestatieafspraken werken naast andere overeenkomsten en het beleid dat gemeenten en corporaties voorhanden hebben. In theorie bestaan prestatieafspraken uit een diagnose, doelen, aanpak en een evaluatie. In de praktijk blijkt echter dat deze onderdelen zijn vastgelegd in verschillende documenten. Zo liggen diagnose en doelen vaak al vast in een gemeentelijke woonvisie, komt de aanpak terug in bijvoorbeeld een convenant woonruimteverdeling en kan voor de evaluatie bijvoorbeeld de ISV-monitor worden gebruikt. Prestatieafspraken ontstaan dus niet uit het niets, maar zijn ingebed in de reeds bestaande beleids- en uitvoeringspraktijk. Afhankelijk van de lokale situatie beschrijven sommige prestatieafspraken het hele veld van samenwerking en overleg, terwijl andere overeenkomsten zich alleen richten op onderwerpen die ergens anders nog niet goed vastgelegd zijn (Kromhout en Van Grinsven, 2004). De functies die aan prestatieafspraken kunnen worden toegeschreven, kunnen worden onderverdeeld naar een procedurele functie, een inhoudelijke functie en een verantwoordingsfunctie. De procedurele functie van prestatieafspraken is met name de functie van overlegplatform. In de huidige volkshuisvestingspraktijk werken verschillende actoren samen in een netwerk: ze zijn afhankelijk van elkaar voor het realiseren van hun doelstellingen. In dit netwerk kunnen partijen het maken van prestatieafspraken gebruiken om inzicht te krijgen in elkaars doelstellingen. Deze confrontatie met de situatie en de visie van andere actoren is van groot belang in het proces van beleidsafstemming. Het maken van prestatieafspraken creëert niet alleen helderheid, het kan ook leiden tot meer begrip voor elkaars situatie en tot een beter onderlinge verstandhouding. 14
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Wat betreft de inhoud van de afspraken bestaat het risico dat partijen laag inzetten om zeker aan de afspraken te kunnen voldoen. Het gevolg is dan dat alleen die zaken worden vastgelegd die anders ook wel uitgevoerd zouden worden. De kans om tot afspraken te komen die dit niveau ontstijgen wordt groter wanneer partijen elkaar meer te bieden hebben en er ook een uitruil van prestaties mogelijk is. In paragraaf 2.3 wordt verder ingegaan op de inhoud van prestatieafspraken. Tenslotte kunnen prestatieafspraken gebruikt worden voor de verantwoording van het handelen van één of meerdere partijen. De bedrijfsvoering van woningcorporaties staat al sinds de verzelfstandiging in de jaren ’90 ter discussie. Toetsbare prestatieafspraken kunnen een rol spelen in het doorzichtig maken van het handelen van corporaties en dus ook in de verantwoording. Minister Dekker heeft hier in het kader van de 56 wijken aanpak een belangrijke stap in gedaan. Zij heeft de gemeenten waarin deze 56 wijken liggen gevraagd voor het einde van 2004 prestatieafspraken te maken met lokale marktpartijen, waaronder woningcorporaties. Medio 2007 moeten er in deze wijken aantoonbare resultaten geboekt zijn. Dat betekent dat de prestatieafspraken volop in uitvoering zijn en als voorbeeld kunnen dienen voor andere wijken (VROM, 2004). In een overkoepelende prestatieafspraak kunnen verschillende typen afspraken voorkomen, van vrijblijvende tot harde afspraken. In de ‘Handreiking Samen meer presteren’ (Aedes en VNG, 2002) worden verschillende typen afspraken onderscheiden, samenhangend met de bedoeling en functie van de afspraak: – Een procesafspraak is bedoeld om te ordenen en te regelen en structureert de manier van samenwerken (data vergaderingen, etc.) – Een uitspraak is bedoeld om zaken te bevestigen. Deze afspraken zijn beschrijvend van aard, bijv.: ‘de corporatie is verantwoordelijk voor…’ – Een intentieafspraak is bedoeld om doelstellingen vast te leggen. De afspraak beschrijft een doel dat aan handelen gerelateerd is: ‘gemeente en corporatie streven naar…’ – Een handelingsafspraak is bedoeld om activiteiten te plannen en af te stemmen. Het gaat om de planning en uitvoering van de activiteiten. – Een garantieafspraak is bedoeld om waarborgen te bieden: ‘De corporatie verplicht zich tot…’ – Een transactieafspraak legt het ruilen of handelen tussen gemeente en woningcorporatie vast. Welk type afspraak voor een bepaald onderwerp wordt gekozen hangt samen met de aard van het onderwerp, de verantwoordelijkheden en taken van de partijen op het betreffende moment en met het moment in de beleidscyclus. Uit het onderzoek blijkt dat garantie- en transactieafspraken weinig voorkomen. Handelingsafspraken komen het meeste voor. Daarbij gaat het om het definiëren en plannen van activiteiten. Daarnaast zijn er veel afspraken die tot doel hebben om verantwoordelijkheden en doelstellingen vast te leggen en om de communicatie tussen partijen te structureren (Kromhout en Van Grinsven, 2004). De juridische status van een prestatieafspraak is sterk afhankelijk van het karakter en de functie van de afspraak. Wanneer de afspraken resultaatgericht vastgelegd zijn en condities voor sancties opgenomen zijn, zou een van de partijen juridische stappen kunnen ondernemen wanneer de andere partij in gebreke blijft. Het opnemen van kwantitatieve prestaties kan de beoordeling van de prestaties bevorderen. Daarentegen kan weinig waarde worden toegekend aan de juridische status van een afspraak, wanneer deze meer het karakter heeft van een intentieverklaring, met vage en onduidelijke afspraken (Van den Heuvel, 1998).
15
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
2.3 Vorm en inhoud van prestatieafspraken Aangezien niet is vastgelegd hoe een prestatieafspraak eruit zou moeten zien, bestaat er een grote diversiteit aan prestatieafspraken. Prestatieafspraken kunnen zowel naar vorm als inhoud verschillen. Zo kunnen afspraken verschillen in looptijd, werkingsgebied (lokaal/regionaal) en in het aantal partijen dat erbij bestrokken is. Er is sprake van een bilaterale overeenkomst wanneer één corporatie en één gemeente betrokken zijn en we spreken van een multilaterale overeenkomst wanneer meer corporaties of gemeenten betrokken zijn. De inhoud van prestatieafspraken was in eerste instantie met name gericht op specifieke onderwerpen, zoals het aantal te bouwen woningen en de grootte van de woningvoorraad. Prestatieafspraken over actuele onderwerpen in de volkshuisvesting, zoals aanpasbaar bouwen en duurzaam bouwen werden slechts incidenteel gemaakt. Hier kwam voor duurzaam bouwen in 1994 verandering in, toen het eerste convenant Duurzaam Bouwen werd gesloten. Dit eerste dubo-convenant heeft als voorbeeld gediend voor vele andere regio’s en gemeenten. Uit onderzoek komt echter naar voren dat ondertekening van een convenant niet per definitie leidt tot uitvoering en dat tijd, geld en kennis hierbij knelpunten kunnen vormen (Boon, 2002). In 2004 heeft RIGO in opdracht van VROM onderzoek gedaan naar de prestatieovereenkomsten die corporaties in 2003 naar VROM hebben gestuurd. In de afspraken die de 30 grote gemeenten hebben gemaakt, wordt relatief veel aandacht besteed aan herstructurering en aan de nieuwbouwproductie. Ook zijn veel afspraken over de doelgroep en de kernvoorraad opgenomen. Het onderzoek laat tevens zien dat het grootste deel van de afspraken kwalitatief worden vastgelegd. Een voorbeeld van een kwalitatieve afspraak is: ‘gemeente en corporaties houden elkaar op de hoogte van plannen met betrekking tot onderhoud en ontwikkeling van de buurt’. Onderwerpen die zich het meeste lenen voor kwantitatieve uitspraken zijn: nieuwbouwproductie, verkoopbeleid en kernvoorraad. Daarentegen zijn weinig kwantitatieve afspraken gemaakt over onderwerpen die horen bij de prestatievelden leefbaarheid en wonen en zorg. De negen prestatievelden uit de nota Mensen, Wensen, Wonen (VROM, 2000) zouden voor woningcorporaties als basis kunnen dienen voor het vaststellen van prestatieafspraken. Deze prestatievelden staan in kader 2.1 op de volgende pagina genoemd.
16
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Kader 2.1 Prestatievelden uit de nota Mensen, Wensen, Wonen In de nota Mensen, Wensen, Wonen (MWW) (VROM, 2000) zijn de woonambities uitgewerkt in negen prestatievelden, waar lokale partijen zich voor moeten inzetten −
Verruimen van de slaagkansen en keuzemogelijkheden van woningzoekenden met een bescheiden inkomen
−
Beperken van woonlasten voor de doelgroep
−
Creëren van huisvestingsmogelijkheden voor statushouders, studenten, ouderen en gehandicapten en andere zorg behoefenden en andere huishoudens in een kwetsbare positie
−
Versterken van de samenhang tussen woon-, zorg- en welzijnsdiensten en het verbreden
−
Vergroten van de differentiatie van het woningaanbod en het verhogen van de
van het assortiment aan woondiensten woonkwaliteit. −
Bevorderen van eigenwoningbezit, in het bijzonder onder lage inkomensgroepen.
−
Verhogen van de kwaliteit van de van de leefomgeving en het versterken van de sociale
−
Bevorderen van duurzaamheid, levensloopbestendigheid en energiezuinigheid van woningen
samenhang. en woonmilieus −
Vergroten van de zeggenschap bij bewoners, zowel bij de ontwikkeling van nieuwe als bij het beheer van bestaande woningen en woonmilieus.
Bron: Nota Mensen, Wensen, Wonen (VROM, 2000)
2.4 Prestatieafspraken en duurzaamheid Alhoewel duurzaamheid samen met levensloopbestendigheid en energiezuinigheid één van de prestatievelden vormt van de nota MWW is het is geen vanzelfsprekendheid dat duurzaamheid wordt opgenomen in prestatieafspraken die gemeenten en corporaties met elkaar sluiten. Uit onderzoek van de RIGO (2004) blijkt dat landelijk slechts in 45 procent van de prestatieafspraken duurzaam bouwen voorkomt. Met name de vier grote steden blijven ver achter op dit percentage. In de prestatieafspraken die partijen daar sluiten komt slechts in vier procent het onderwerp duurzaam bouwen terug. Deze resultaten komen overeen met de resultaten uit het onderzoek van Boon (2004). In dit onderzoek zijn in de casestudies in Den Haag en Rotterdam geen prestatieafspraken gemaakt over duurzaamheid. De vraag is waarom partijen het onderwerp duurzaamheid of duurzaam bouwen niet opnemen in hun prestatieafspraken. De breedheid, complexiteit en ambiguïteit van het begrip duurzaamheid zouden hier een rol in kunnen spelen. Wanneer partijen het over duurzaamheid hebben, wil dat niet zeggen dat ze het begrip op dezelfde manier interpreteren. Zo blijkt uit een onderzoek van GIDO dat gemeenten sterk verschillen in hun invulling van het begrip duurzaamheid. In de onderzochte gemeenten wordt duurzaamheid vaak beperkt tot milieuonderwerpen, zoals geluid, bodem, luchtkwaliteit, water en energie. In andere gevallen worden ook de economische en sociale pijler van duurzaamheid meegenomen. Tevens worden de doelen met betrekking tot duurzaamheid door gemeenten veelal vaag omschreven (GIDO, 2002). Wanneer woningcorporaties ook geen duidelijke doelstellingen hebben met betrekking tot duurzaamheid, is het moeilijk onderhandelen bij het maken van prestatieafspraken. Uiteraard beïnvloeden ook andere factoren, zoals financiële en technische overwegingen, het wel of niet opnemen van duurzaamheid in prestatieafspraken. Op de barrières en kansen voor duurzaamheid binnen stedelijke vernieuwingsprojecten wordt in hoofdstuk 4 ingegaan. Daarbij zal ook aan bod komen welke gevolgen deze barrières en kansen hebben voor het maken van prestatieafspraken.
17
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Wanneer wel prestatieafspraken gemaakt worden over duurzaamheid of duurzaam bouwen, worden de afspraken veelal kwalitatief vastgelegd. Dat kan bijvoorbeeld op de volgende wijze: ‘de corporaties maken bij nieuwbouw en renovatie zoveel mogelijk gebruik van duurzame materialen en nemen energiebesparende maatregelen’. Slechts 11 procent van de afspraken is kwantitatief geformuleerd (Kromhout en Van Grinsven, 2004). In de onderstaande kaders wordt aan de hand van twee bestaande prestatieafspraken geschetst hoe duurzaamheid daarin is opgenomen. Deze voorbeelden laten zien dat gemeenten flink kunnen verschillen in ambitieniveau. In de gemeente Hoorn blijven partijen aan de veilige kant, door de op dat moment wettelijke verplichte eis van ‘EPC is gelijk aan 1’ op te nemen. De gemeente Leiden stelt hogere eisen en geeft ook aan dat er een energievisie wordt gemaakt. Kader 2.2 Prestatieafspraken gemeente Hoorn t.a.v. duurzaamheid −
De woningcorporatie voldoet bij renovatie of verbouwtrajecten aan de energieprestatieafspraken van de gemeente Hoorn, dat wil zeggen EPC is gelijk aan 1 of EPL is gelijk aan 6.
−
De maatregelen die nodig zijn voor het realiseren van deze EPC waarde worden aangegeven in een Energie Prestatie Advies.
−
De woningcorporatie laat bij woningen gebouwd voor 1998 voordat een renovatie of verbouwing plaats heeft eerst een EPA uitvoeren.
Bron: Prestatiecontract 2004 (Intermaris Woondiensten en de gemeente Hoorn)
Kader 2.3 Prestatieafspraken gemeente Leiden t.a.v. duurzaamheid −
De corporaties volgen zowel bij nieuwbouw als bij beheer het Nationaal Pakket Duurzaam bouwen conform het Plan van aanpak Duurzaam Bouwen van de gemeente Leiden (1999).
−
Ultimo 2004 hebben de Leidse corporaties voor alle Leidse corporatiewoningen een Energie Prestatie Advies (EPA) opgesteld.
−
Vanaf 2003 wordt er bij herstructurering en nieuwbouw gestreefd naar een EPL van 6,5. De Energie Prestatie op Locatie is een maat voor de energiezuinigheid van een gebied, die wordt uitgedrukt in een score van 1 (laagste) tot 10 (hoogste). Daarbij worden maatregelen gehonoreerd die wel en niet-gebouw gebonden zijn.
−
In 2003 stelt de gemeente een energievisie op voor Leiden Noord. De Leidse corporaties leveren daartoe de benodigde gegevens aan. Op basis van de resultaten van de pilot in Leiden Noord wordt in 2004 een energievisie voor de hele stad gemaakt.
Bron: Prestatieafspraken Leiden 2003-2004
In de bovenstaande prestatieafspraken wordt vrijwel alleen aandacht besteed aan energiebesparing. Andere facetten van duurzaamheid en duurzaam bouwen blijven onderbelicht. In Nederland zijn op het gebied van energie al veel prestatie-eisen geformuleerd. Zo is er de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) voor nieuw te bouwen woningen en de EPL (Energie Prestatie voor Locaties) voor het ontwikkelen van nieuwbouwlocaties. Voor bestaande woningen kan een EPA (Energie Prestatie Advies) worden uitgevoerd. Voor andere duurzaamheidthema’s, zoals water en materialen, zijn dergelijke prestatie-eisen nog niet geformuleerd. De poging om voor materialen een prestatie-eis te formuleren in de vorm van een MMG (materiaalgebonden milieuprofiel) zijn in 2003 gestrand (Nationaal Dubo Centrum, 2003). Het bleek wetenschappelijk niet haalbaar om de verschillende milieubelasting van materialen ‘op te tellen’ tot een cijfermatig uitgedrukte prestatie-eis. Het niet voorhanden hebben van dergelijke prestatie-eisen maakt het voor betrokken partijen lastig om in prestatieafspraken zowel kwalitatieve als kwantitatieve afspraken over deze thema’s op te nemen. Het opstellen van prestatieafspraken garandeert nog niet dat duurzaamheidmaatregelen ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd. 18
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Respondenten in het onderzoek van Boon (2004) geven aan dat prestatieafspraken een rol zouden kunnen spelen in de implementatie van duurzaamheidmaatregelen in de stedelijke vernieuwing, mits randvoorwaarden worden gesteld aan het opstellen van prestatieafspraken en de uitvoering ervan. Deze randvoorwaarden, die overigens voor alle onderwerpen gelden waar prestatieafspraken over worden gemaakt, staan in onderstaande kaders weergegeven. Kader 2.4 Randvoorwaarden voor het opstellen van prestatieafspraken Randvoorwaarden voor het opstellen van prestatieafspraken in het planvormingsproces −
Het gesprek voor een prestatieafspraak dient geopend te worden binnen de range van financiële kaders.
−
Een prestatieafspraak dient niet dichtgetimmerd te worden; er moet onderhandelingsruimte in zitten.
−
Partijen in de planvorming dienen voldoende macht te hebben om eisen te stellen en te kunnen onderhandelen.
−
Ambities dienen vanaf het begin van het planvormingsproces integraal te worden geformuleerd en hoog op de agenda te staan, zodat het onderwerp kan meeliften op bestaande procedures.
Bron: Boon (2004)
Kader 2.5 Randvoorwaarden voor het uitvoeren van prestatieafspraken Randvoorwaarden voor het uitvoeren van prestatieafspraken −
Als prestatieafspraken niet worden nagekomen, dienen partijen met elkaar in gesprek te blijven en elkaar aan te blijven spreken.
−
Al bij het opstellen van de prestatieafspraak dienen partijen na te denken over de consequenties voor betrokken partijen wanneer prestatieafspraken niet worden nagekomen.
−
Partijen dienen tijdig (en met reden waarom) aan te geven wanneer de prestaties niet gehaald of uitgevoerd kunnen worden.
−
Hoewel alle partijen verantwoordelijk zijn voor het proces, dient één partij aangewezen te worden die verslag doet van de prestaties en die het proces structureel bewaakt.
−
Partijen dienen het proces voor het opstellen en uitvoeren van een prestatieafspraak overzichtelijk te organiseren.
Bron: Boon (2004)
In de volkshuisvesting dragen prestatieafspraken nog niet substantieel bij aan de implementatie van duurzaamheidmaatregelen en daarmee aan een vermindering van de milieubelasting. Dit in tegenstelling tot andere sectoren. Zo maken in de industriële sector de overheid en industrieën al sinds 1992 lange termijn afspraken over het verbeteren van de energie-efficiëntie. De overheid sluit deze afspraken met energie-intensieve industriële sectoren. Deze afspraken dragen substantieel bij aan de energiebesparing in deze sector. Uit onderzoek blijkt dat gemiddeld tussen 25 en 50 procent van de energiebesparing kan worden toegeschreven aan een beleidsmix van lange termijn afspraken en ondersteunende maatregelen. Deze afspraken zijn dus waardevolle beleidsinstrumenten voor de verbetering van de energie-efficiënte, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat er ambitieuze doelen worden gesteld. Dat betekent dat er doelen worden gesteld, die zonder de afspraak niet gehaald zouden worden. Ten tweede moeten er effectieve ondersteunende maatregelen voorhanden zijn, zoals maatregelen die investeringen in energiebesparing stimuleren, maatregelen die de samenwerking tussen industrieën en energiebedrijven stimuleren op het gebied van warmte en energie en regulerende beleidsinstrumenten binnen het kader van het nationale milieubeleid. In de derde 19
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
plaats moeten er betrouwbare procedures zijn om de resultaten te monitoren (Rietbergen, et.al, 2002). De overheid kan in de huidige volkshuisvestingpraktijk geen bindende lange termijn afspraken maken met de gehele sector, omdat Aedes, de koepelorganisatie van woningcorporaties, haar leden niet kan dwingen tot het uitvoeren van maatregelen of tot het halen van bepaalde doelstellingen. Wel heeft Aedes in het Nationaal Akkoord Wonen (NAW, 2001) toegezegd dat ze haar leden zal stimuleren tot de toepassing van verscheidene duurzame maatregelen. Op lokaal niveau zouden in de volkshuisvesting bovengenoemde drie voorwaarden wel bij kunnen dragen aan het maken van prestatieafspraken betreffende de energie-efficiëntie van bestaande of nieuw te bouwen woningen. In het volgende hoofdstuk worden de beschikbare ondersteunende instrumenten voor het bevorderen van de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen uitgewerkt.
20
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
3 Instrumenten ter bevordering van duurzaam bouwen 3.1 Inleiding Naast prestatieafspraken kunnen ook andere instrumenten gebruikt worden om de implementatie van duurzaam bouwen te bevorderen. In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt in juridische, economische en communicatieve instrumenten. In dit hoofdstuk wordt per type instrument uitgelegd wat er onder wordt verstaan, welke instrumenten er op het gebied van duurzaam bouwen voorhanden zijn en voor welke actoren deze instrumenten relevant zijn. Tenslotte wordt in de laatste paragraaf de betekenis van de verschillende instrumenten voor het maken van prestatieafspraken kort uiteengezet.
3.2 Juridische instrumenten Onder juridische instrumenten valt de wet- en regelgeving met betrekking tot duurzaam bouwen. Door middel van wet- en regelgeving kan de overheid partijen verplichten om duurzaam bouwen te implementeren. Dit beleidsinstrument wordt op het gebied van duurzaamheid echter alleen ingezet op het gebied van energie. In de huidige praktijk kunnen twee juridische instrumenten worden onderscheiden: het Bouwbesluit en prestatieafspraken of convenanten. Vanaf 2006 gaat de EU-richtlijn Energieprestaties van gebouwen van kracht. >
Bouwbesluit
Het Bouwbesluit zou een middel kunnen zijn om bepaalde doelen op het gebied van duurzaamheid vast te leggen. Echter, de vijfde pijler van het bouwbesluit, ‘Voorschriften uit oogpunt van milieu’ is nog niet ingevuld. Hiertoe is wel een poging gedaan met de ontwikkeling van het ‘materiaalgebonden milieuprofiel gebouwen’ (MMG). Deze poging is echter mislukt, omdat het wetenschappelijk onmogelijk bleek om de verschillende milieubelasting van materialen ‘op te tellen’ tot een cijfermatig uitgedrukte prestatie-eis. Voor het MMG werd niet voldoende draagvlak gevonden en in het voorjaar van 2003 is de ontwikkeling ervan beëindigd (Nationaal Dubo Centrum, 2003). In het Bouwbesluit zijn wel voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid opgenomen. Hierin zijn alleen voor de nieuwbouw eisen opgenomen op het gebied van thermische isolatie, beperking van luchtdoorlatendheid en energieprestatie. In dit hoofdstuk staat ook de energie prestatie coëfficiënt (EPC) vermeld. Het Bouwbesluit is van belang voor alle partijen die bij de bouw van woningen en woongebouwen betrokken zijn. >
Prestatieafspraken/convenanten
Prestatieafspraken en convenanten zijn juridische instrumenten, wanneer ze voldoen aan bepaalde voorwaarden. Wanneer de afspraken resultaatgericht vastgelegd zijn en condities voor sancties opgenomen zijn, zou een van de partijen juridische stappen kunnen ondernemen wanneer de andere partij in gebreke blijft. Daarentegen kan weinig waarde worden toegekend aan de juridische status van een afspraak, wanneer deze meer het karakter heeft van een intentieverklaring, met vage en onduidelijke afspraken (Van den Heuvel, 1998). Wanneer geen juridische status kan worden toegediend aan prestatieafspraken en convenanten, zijn het communicatieve beleidsinstrumenten. Gemeenten kunnen prestatieafspraken sluiten met woningcorporaties, maar ook met commerciële partijen, zoals projectontwikkelaars.
21
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
>
EPBD
Op 4 januari 2003 is de EU-richtlijn Energieprestaties van gebouwen aangenomen. Deze richtlijn, die de lidstaten in 2006 in de eigen nationale regelgeving verwerkt moeten hebben, zal ervoor zorgen dat in de bouwvoorschriften sterk de nadruk komt te liggen op minimalisering van de energieconsumptie. De EPBD verplicht alle EUlanden tot vijf concrete activiteiten: 1 Het berekenen van de energieprestatie van gebouwen in alle EU-landen (waarbij rekening wordt gehouden met de plaatselijke klimaatomstandigheden). 2 Het vaststellen van minimumnormen voor energieprestaties door de lidstaten en toepassing daarvan bij nieuwbouw en de renovatie van grote gebouwen (meer dan 1000 m2). 3 Het invoeren van een systeem van energiecertificaten voor gebouwen, waardoor energiegebruik beter inzichtelijk gemaakt kan worden voor eigenaars, huurders en gebruikers. 4 Het regelmatig inspecteren van verwarmingsketels en airconditioningsystemen boven een bepaald vermogen. 5 Het doen van haalbaarheidsstudies voor alternatieve systemen van energievoorziening (SenterNovem, 2004a). Het ministerie van VROM werkt nog aan de definitieve uitwerking van de richtlijn voor de Nederlandse situatie. Bij de implementatie van de richtlijn zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de nu al bestaande wet- en regelgeving. Zo worden de energiecertificaten voor de nieuwbouw gebaseerd op richtlijnen uit het Bouwbesluit en de EPN. Voor de bestaande bouw vormt de Energie Index (EI) en het EPA-advies de basis voor de informatie die in het energiecertificaat wordt opgenomen. Aangezien iedere woning in de toekomst voorzien moet zijn van een energiecertificaat, heeft de EPBD gevolgen voor alle partijen die betrokken zijn bij de bouw en het gebruik van woningen. Het energiecertificaat heeft een communicatief karakter en wordt daarom in paragraaf 3.4 kort toegelicht.
3.3 Economische instrumenten Economische instrumenten kunnen worden ingezet om milieuvriendelijk gedrag voor actoren economisch aantrekkelijker te maken. Tevens kunnen door economische instrumenten imperfecties in de markt worden gecorrigeerd. Voorbeelden van economische instrumenten zijn belastingen, prijsmaatregelen, subsidies en heffingen. Alleen bedrijven met winstoogmerk kunnen gebruik maken van fiscale regelingen zoals de EIA, MIA en VAMIL. Tegenwoordig zijn er nog een aantal subsidies meer voorhanden om de implementatie van duurzaam bouwen te stimuleren. Renovaties of nieuwbouwprojecten komen nog in aanmerking voor een groene financiering op basis van de fiscale Groenregeling en voor de bestaande bouw komt er eind 2005/begin 2006 hoogstwaarschijnlijk een nieuwe subsidieregeling: de Regeling CO2reductie gebouwde omgeving. Andere tijdelijke subsidieregelingen met tender zijn TELI en LIFE-Milieu. Daarnaast kunnen slimme financiële constructies tussen partijen ervoor zorgen dat bepaalde maatregelen geïmplementeerd kunnen worden. Tenslotte heeft het Energie Prestatie Advies (EPA) het karakter van een economisch beleidsinstrument. >
Fiscale regelingen
Op dit moment bestaan er drie fiscale aftrekregelingen voor ondernemers die willen investeren in energie en andere milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. De EnergieInvesteringsaftrek ( EIA) is bedoeld voor ondernemers die willen investeren in energiebesparende technieken en de toepassing van duurzame energie in hun onderneming. Door de EIA is 44 procent van de investeringskosten aftrekbaar van de 22
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
fiscale winst van een onderneming. De Milieu-investeringaftrek (MIA) en de Vrije Afschrijvingsregeling Milieu-investeringen (VAMIL) zijn fiscale aftrekregelingen voor ondernemers die investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen die voorkomen op de zogenaamde Milieulijst. Deze milieulijst wordt jaarlijks herzien (SenterNovem, 2005a). Voor de woningbouw zijn bijvoorbeeld een regenwaterinstallatie en een infiltratiesysteem opgenomen (VROM, 2005b). Helaas kunnen woningcorporaties geen gebruik maken van deze regelingen. >
Groen financieren
Een groene financiering is gebaseerd op de fiscale Groenregeling. Met deze regeling stimuleert de Nederlandse overheid sinds 1995 investeringen die een concrete bijdrage leveren aan natuur en milieu. De regeling stimuleert duurzame woningbouw door een groene hypotheek of een groene lening. Particulieren, woningcorporaties en beleggers kunnen gebruik maken van de regeling en de regeling is van toepassing op nieuwbouwprojecten, herbestemming van bestaande panden en woningen en voor renovaties van bestaande woningen die gebouwd zijn voor 1980. Bovengenoemde partijen kunnen voor projecten een Groenverklaring aanvragen. Een voorwaarde voor groene financiering is dat de stichtingskosten van een woning niet hoger mogen zijn dan € 272.268,-. Per woning kan maximaal € 34.034,- geleend worden. Een Groenverklaring wordt pas gegeven als aan de criteria van de Maatlat voor duurzame bouw of Maatlat voor duurzame renovatie zijn voldaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om maatregelen op het gebied van milieuvriendelijke en duurzame materialen en energie- en waterbesparende voorzieningen. Het voordeel van groene financiering is een rentetarief dat circa 1 à 2 procent onder de marktrente ligt. Elk jaar wordt voor maximaal 5000 nieuwbouwwoningen en 5000 renovatiewoningen een Groenverklaring uitgegeven (SenterNovem, 2004b). >
Regeling CO2-reductie gebouwde omgeving
Naar verwachting wordt tussen december 2005 en maart 2006 een nieuwe subsidieregeling ingevoerd: de regeling CO2-reductie gebouwde omgeving. De conceptregeling is ter goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld en treed pas in werking na goedkeuring door de Commissie. Doelgroepen van de regeling zijn met name woningcorporaties, particuliere verhuurders, projectontwikkelaars, Verenigingen van Eigenaars (VVE's) en beleggers. De subsidie is uitsluitend bedoeld voor investeringen in energiebesparingsmaatregelen (zoals isolatie, HR++-glas en voorzieningen voor duurzame energie) in de bestaande bouw (woningbouw en utiliteitsbouw), omdat daar nog veel reductie te bewerkstelligen valt. Individuele burgers zullen alleen gezamenlijk (bijvoorbeeld als Vereniging van Eigenaars) gebruik kunnen maken van de nieuwe (tijdelijke) Regeling CO2-reductie gebouwde omgeving. Redenen daarvoor zijn de schaalgrootte die vereist is voor de te behalen energiebesparing en de noodzaak tot beperking van de uitvoeringslasten. Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een project een CO2-reductie realiseren van minimaal 20 ton per jaar. Ter indicatie: voor woningbouw komt dit ongeveer neer op een renovatieproject van minimaal 20 woningen. Alle projecten moeten voor 1 juli 2008 zijn gerealiseerd. De subsidiehoogte hangt af van de CO2reductie die met het project wordt gerealiseerd. Dit wordt berekend aan de hand van een maatregelenlijst. De regeling moet ervoor zorgen dat de CO2-uitstoot per jaar met 0,6 megaton CO2 daalt (een megaton is een miljoen ton). Het totale budget bedraagt 34,5 miljoen euro (inclusief uitvoeringskosten) (Van Geel, 2005). >
TELI
De subsidieregeling Energiebesparing voor huishoudens met lage inkomens (TELI) is van kracht om huishoudens met lage inkomens te stimuleren meer gebruik te gaan maken van energiebesparende maatregelen. Deze huishoudens wonen vaak in 23
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
oudere, slecht geïsoleerde woningen. Zij zijn minder snel geneigd om geld uit te geven voor isolatie of energiezuinige apparaten, terwijl ze de financiële voordelen van energiebesparing juist goed kunnen gebruiken. In 2005 loopt een derde tender met een totaal bedrag van € 3.100.000. Dit geld wordt besteed aan projecten die huishoudens met lage inkomens informeren, adviseren en helpen bij energiebesparing. De subsidie per project bedraagt maximaal € 460.000 (SenterNovem, 2005b). >
LIFE
Het doel van LIFE is het ondersteunen van het Europese milieubeleid. LIFE-milieu is het milieu demonstratieprogramma van de Europese Unie. LIFE-milieu co-financiert projecten waarbij sprake is van het demonstreren van innovatieve methoden en technieken. Een van de vijf doelstellingen is om milieuoverwegingen te integreren in ruimtelijke ordening en planning, met inbegrip van stedelijke en kustgebieden. Het programma staat open voor elk bedrijf, instelling of (lokale) overheid. De subsidie is maximaal 30% voor projecten die (in de toekomst) inkomsten kunnen opleveren of tot lagere exploitatiekosten kunne leiden, en maximaal 50% voor andere projecten. De toegekende subsidie ligt in de praktijk doorgaans tussen de € 100.000 en € 1.000.000 (SenterNovem, 2005c). >
Financiële constructies
De kosten van maatregelen kunnen een barrière vormen voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. Dit geldt met name voor maatregelen met een relatief hoge investering die in de gebruiksfase financiële voordelen opleveren én waarbij de investeerder niet gelijk is aan de gebruiker. Een woningcorporatie die investeert in zonnepanelen, verdient die investering niet via energiebesparing terug, omdat alleen de huurder profiteert door een lagere energierekening. De woningcorporatie zou de huur moeten verhogen om de investering rendabel te maken. Er is echter een grote kans dat huurders zich tegen deze huurverhoging verzetten, omdat zij nog niet weten of de maatregel die de woningcorporatie gaat uitvoeren in de toekomst een besparing oplevert. Novem (2002) heeft voor woningcorporaties vier financieringsconstructies uitgewerkt om deze problematiek aan te pakken: 1 De energienota wordt via de woningcorporatie verstuurd, waarop zowel de huur als de energiekosten staan vermeld. De huurder ziet dat zijn totale woonlasten zijn uitgesplitst in huur en secundaire lasten. Als het voorschot voor energie gelijktijdig en op hetzelfde niveau verlaagd wordt als de huur verhoogd wordt, blijven de woonlasten en dus het totaalbedrag van de factuur gelijk. Dit is echter een gevoelige constructie, omdat van tevoren moeilijk vast te stellen is hoe hoog het energieverbruik zal zijn. Dit is namelijk sterk afhankelijk van bewonersgedrag. 2 Een woningcorporatie selecteert middels een aanbesteding een energiebedrijf voor zowel de levering van energie aan haar huurders als voor het inzetten van de inkoopbesparing in de financiering van energiebesparende maatregelen. Deze constructie kan alleen toegepast worden voor maatregelen die geen onlosmakelijk deel van de huurwoning vormen, bijvoorbeeld een installatie. Het energiebedrijf neemt een bestaande installatie over en vervangt het door een energiebesparend alternatief. Vervolgens least de huurder de installatie van het energiebedrijf. De inkoopbesparing en energiebesparing kunnen weggestreept worden tegen het leasebedrag van de installatie. 3 Het sluiten van een energieprestatiecontract tussen bewoners, corporatie en een externe partij voor een langere periode (ongeveer 10 jaar). Een energieprestatiecontract is een constructie, waarbij met de gegenereerde energiebesparingen de investeringskosten en bijbehorende diensten voor het toepassen en monitoren van de energiebesparende maatregelen worden gefinancierd. 24
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
4 De corporatie geeft de huurder de garantie dat de totale woonlasten, bestaande uit huur en secundaire lasten gedurende een bepaalde periode niet meer zullen toenemen dan de normale inflatie. Ervan uitgaande dat de energieprijzen niet meer dan de normale inflatie stijgen en het woongedrag van de huurder niet verandert. Er wordt dus een garantie afgegeven op het huidige gebruik van de huurder van de woning. Dit wordt ook wel het ‘niet-meer-dan-anders’-principe genoemd. >
Energie Prestatie Advies
In 1999 hebben het ministerie van VROM en het ministerie van Economische Zaken in samenwerking met Novem het Energie Prestatie Advies ontwikkeld voor de bestaande bouw. In het advies worden aanbevelingen gedaan voor het verminderen van het energiegebruik van een bestaande woning. Het doel van de EPA is om inzicht te geven in het huidige energiegebruik van individuele woningen op basis van een energie-index. Op deze manier kan de energetische kwaliteit van een woning vergeleken worden met die van andere woningen van hetzelfde type. Het EPA geeft een indicatie van de toekomstige energetische kwaliteit van de woning wanneer de aanbevolen maatregelen zijn uitgevoerd. Tevens geeft het een overzicht van de kosten van de voorgestelde maatregelen en de tijd waarin deze kosten terug kunnen worden verdiend. Een EPA-advies is bestemd voor eigenaren, huurders, verhuurders en Verenigingen van Eigenaren van bestaande woningen waarvan de bouwvergunning is afgegeven vóór 1 januari 1998 (VROM, 2005c).
3.4 Communicatieve instrumenten Communicatieve instrumenten kunnen worden ingezet om individuen en organisaties over te halen zich vrijwillig milieuvriendelijker te gedragen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van informatie over het milieu of duurzaam bouwen maatregelen. Informatie kan bijdragen aan de verandering van attitudes en meningen, waardoor mensen in hun gedrag meer rekening houden met het milieu. Informatie kan tevens de kennis vergroten over het milieu en over toepassingsmogelijkheden van milieumaatregelen. In Nederland bestaan veel communicatieve instrumenten op het gebied van duurzaamheid en duurzaam bouwen. Deze instrumenten kunnen ingedeeld worden in twee typen: instrumenten die zich richten op de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in de woning en de woonomgeving en procesondersteunende instrumenten die zich richten op plan- en besluitvormingsprocessen op het gebied van duurzaamheid. Binnen het eerstgenoemde type kan vervolgens een onderscheid worden gemaakt tussen informatieve instrumenten en instrumenten die actoren kunnen gebruiken bij het ontwerpen. In paragraaf 3.4.1 worden eerst de informatieve instrumenten toegelicht, namelijk het Energiecertificaat, de Voorbeeldprojecten duurzaam bouwen en de Nationale pakketten duurzaam bouwen. Vervolgens komen de ontwerpinstrumenten EPL, Eco-Quantum en Greencalc, de GPR Gebouw en de DPL aan bod. Van het tweede type komen in paragraaf 3.4.2 ROMBO, MILO, DuBes en de Toolkit Duurzame Woningbouw aan de orde.
3.4.1 Instrumenten gericht op de woning en woonomgeving >
Het Energiecertificaat
Het Energiecertificaat is een onderdeel van de EU-richtlijn Energieprestaties van gebouwen. De EPBD is in principe een juridisch instrument en het opmaken van een Energiecertificaat is dan ook een verplichting waar huiseigenaren vanaf 2006 aan moeten voldoen. Het certificaat zelf heeft echter een communicatief karakter, omdat het inzicht geeft in de energie-efficiëntie van een gebouw, maar geen energie-eisen oplegt. Het certificaat krijgt voor alle gebouwen dezelfde opbouw en karakteristieken. Waarschijnlijk werkt het Energiecertificaat in de toekomst als een onafhankelijk 25
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
‘keurmerk’ dat door iedereen (eigenaars, huurders en gebruikers) wordt (h)erkend. De eigenaar van een energiezuinige woning heeft daarmee een middel in handen om deze woning extra te profileren. Het voordeel voor de koper of huurder is een groter inzicht in de kwaliteit van de woning (VROM, 2005c). >
Voorbeeldprojecten
Het ministerie van VROM heeft in de jaren ’90 voorbeeldprojecten expliciet onderdeel gemaakt van het duurzaam bouwen beleid om zowel voor bouwende partijen als bewoners zichtbaar te maken wat er mogelijk was op het gebied van duurzaam bouwen. Naast de rol die voorbeeldprojecten spelen om te 'laten zien dat duurzaam bouwen eigenlijk niets bijzonders is', kunnen uitvoerende partijen in de bouw er ervaring opdoen met nieuwe bouwtechnieken, de organisatie van een project, de samenwerking met andere bouwpartners, enzovoort. Hoewel deze partijen niet altijd staan te trappelen om risicodragende projecten uit te voeren, biedt het ook hen een kans ervaring op te doen voor de toekomst. Tenslotte kunnen voorbeeldprojecten een aanjaagfunctie hebben voor toekomstige ontwikkelingen. Dit laat bijvoorbeeld de EPC-aanscherping goed zien.. De woningbouwprojecten in de 'Voorbeeldprojecten Duurzaam en Energiezuinig Bouwen' die onder de norm van 1995 met een eis van 1,4 vielen, haalden gemiddeld een EPC van 1,02. Daaronder zitten projecten met waarden tot zelfs tot 0,63. Dit voorbeeld laat zien dat de voorbeeldprojecten ook een aanjaagfunctie hebben om nieuwe ontwikkelingen te stimuleren en de weg vrijmaken naar aanscherping van de EPC naar 0,8 in 2006, zoals de plannen er nu liggen. Voorbeeldprojecten zijn een relevant voor zowel bouwende partijen als de toekomstige bewoners. >
Nationale pakketten Duurzaam Bouwen
De Nationale pakketten Duurzaam Bouwen Woningbouw zijn zowel beschikbaar voor nieuwbouw als voor beheer. De pakketten bestaan uit een verzameling van duurzaam bouwen maatregelen die gangbaar zijn in de bouwpraktijk. De pakketten kunnen gebruikt worden bij het afstemmen van de bouwopgave door de bouwpartners. De pakketten worden veel gebruikt. In 1998 bevatte 61% van alle bouwaanvragen onderdelen van de pakketten (VROM, 1999). De informatie uit de pakketten is nuttig voor iedereen die zich bezig houdt met de bouw en het beheer van woningen. In hoofdstuk 5 komen de pakketten nader aan de orde bij de classificatie van duurzaamheidmaatregelen. >
EPL
De Energie Prestatie op Locatie (EPL) is een instrument van de overheid om besparingen op fossiele brandstoffen te realiseren. De EPL ondersteunt gemeenten in hun energiebeleid voor nieuwbouwlocaties. De EPL is net als de EPN een maat voor brandstofbesparing, maar dan voor een hele nieuwbouwlocatie inclusief de energievoorziening die voor en/of in deze locatie is aangelegd. Het is een maat voor het vooraf berekende verbruik van fossiele brandstoffen voor die locatie. Hierbij geldt: hoe hoger de EPL, des te lager het verbruik. De EPL kent een schaal van 0 tot 10, waarbij 10 staat voor een ideaalsituatie waarbij geen fossiele brandstoffen meer worden gebruikt. Naarmate het ambitieniveau hoger is, is de EPL ook hoger. Bij de aanleg van een aardgas- en elektriciteitsnet op een nieuwbouwlocatie waar de woningen voldoen aan een EPN van 1,0 én zijn voorzien van een cv-ketel is de EPL 6,0. De Energie Prestatie op Locatie voor de bestaande bouw, EPL-bb, is een nieuw instrument om mogelijkheden voor besparingen op fossiele brandstoffen in bestaande woonwijken in kaart te brengen. De EPL-bb geeft een waardering met een maximumscore van 10 aan de energieprestatie van de wijk. De EPL-bb biedt zicht op (de effecten van) verschillende maatregelen voor vermeden CO2-uitstoot. Denk 26
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
bijvoorbeeld aan isolatiemaatregelen, warmteterugwinning uit ventilatielucht, aan dijkverzwaring door gebruik van restwarmte van elektriciteitscentrales en industrieën, of aan toepassing van duurzame bronnen als windenergie, biomassa, zonne-energie en bodemwarmte (VROM, 2005c). >
Eco-Quantum/Greencalc
Eco-Quantum en Greencalc zijn kwantitatieve instrumenten. Beide methoden zijn gebaseerd op de levenscyclusanalyse (LCA). Met behulp van de methoden kunnen de milieueffecten van woningen berekend worden. Architecten kunnen Eco-Quantum gebruiken om het ontwerp te optimaliseren. Gemeenten en ook woningcorporaties kunnen het gebruiken voor het formuleren, implementeren en evalueren van beleid. Eco-Quantum is van toepassing op de nieuwbouw. Greencalc brengt naast het milieueffect tevens milieukosten in beeld. Het bestaat uit vier modules: materialen, energie, water en mobiliteit. Deze modules bestaan uit verschillende scenario’s die verschillen in de mate van gewenste duurzaamheid. Greencalc kan voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als Eco-Quantum. In Eco-Quantum wordt ook geëxperimenteerd met een VO-tool die in een vroeg stadium van het ontwerp bruikbaar is. Met behulp van deze tool kunnen scores berekend worden voor grondstoffen, emissies, energie en afval. Hoewel de VO-tool als hulpmiddel voor het ontwerp is ontwikkeld, zou de tool mogelijk ook gebruikt kunnen worden voor het vaststellen van prestaties. >
GPR Gebouw
De GPR Gebouw (www.gprgebouw.nl) kan gebruikt worden om in vroeg stadium opties te wegen voor het bereiken van vastgestelde duurzaam bouwen ambities op gebouw- of wijk-niveau. Een computermodel berekent op basis van ontwerpgegevens hoe de scores zich verhouden tot de ambities. De berekening van de verschillende scores is deels gebaseerd op rekeninstrumenten als Eco-Quantum en deels op het Bouwbesluit en normen. Voor meer informatie over de GPR zie bijlage A. >
DPL
Het Duurzaamheidprofiel van een locatie (DPL) is een instrument dat een bijdrage kan leveren aan de realisering van duurzame wijken. Met behulp van dit instrument kunnen gemeenten het duurzaamheidprofiel van een wijk berekenen en vergelijken met een referentiewijk. De sterke en zwakke punten van het duurzaamheidprofiel van een wijk worden zo zichtbaar. Het is een computermodel waarmee gemeenten zelfstandig en op basis van veelal beschikbare gegevens werken. Het DPL maakt met behulp van indicatoren concreet wat je kunt verstaan onder een duurzame wijk. Duurzaamheid omvat hier de drie P's: people, planet en profit, oftewel leefbaarheid, milieu en economie. Een volledig overzicht van de indicatoren is weergegeven in bijlage B. Het instrument is nog in ontwikkeling. Voor de eindfase van het ontwikkelingstraject lopen in 2005 vijf pilot projecten. Begin 2006 zal een verbeterd computermodel op de markt worden gebracht (VROM, 2005c).
3.4.2 Procesondersteunende instrumenten >
ROMBO
De ROMBO, Ruimtelijke Ordening en Milieu Beleids Ontwerp is ontwikkeld voor de stad Den Haag. De methode bestaat uit een aantal workshops en vergaderingen waarin deskundigen en belanghebbenden in de eerste fase kansen voor duurzaamheid identificeren: wat is technisch gezien mogelijk? Vervolgens worden deze kansen getoetst op hun economische haalbaarheid: wat hebben de verschillende partijen ervoor over? Tenslotte wordt er op bestuurlijke en maatschappelijke haalbaarheid getoetst. Deze toetsing vindt plaats in workshops en 27
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
vergaderingen op basis van argumenten en berekeningen. De gemeente Den Haag gebruikt de ROMBO-tactiek met name in situaties waarin opdrachtgevers een hoog ambitieniveau op het gebied van duurzaamheid nastreven en daar ook investeringen in tijd en geld voor over hebben.De tactiek dient tijdig in een ontwikkelproces te worden ingezet op een moment dat er nog veel vrijheidsgraden zijn. De ROMBO is geschikt voor het maken van wijkplannen, structuurvisies, stedenbouwkundige ontwerpen of het realiseren van gebouwen. Daarnaast kan het instrument ook worden ingezet bij herstructureringsprojecten of de ontwikkeling van nieuwe locaties. >
MILO
MILO staat voor milieukwaliteit in de leefomgeving. Het instrument biedt gemeenten, waterschappen en provincies concrete handvatten om de gewenste milieukwaliteit van gebieden te definiëren, en om milieuvoorwaarden en –ambities op de juiste manier en op het juiste moment in te brengen in de planvorming. Drie samenhangende zaken zijn in de MILO-denkwijze van groot belang: een degelijke milieugebiedsvisie, een integrale ruimtelijke benadering en een goede timing. In de milieugebiedsvisie worden de ambities vastgelegd, waarna in de volgende fase integratie van deze visie met andere terreinen, zoals verkeer en vervoer, economie en ruimtelijke ordening wordt bewerkstelligd. Door de milieugebiedsvisie vanaf het begin als een van de uitgangspunten te hanteren in het ruimtelijk planvormingsproces, kunnen betrokkenen uit alle betrokken sectoren tijdig rekening houden met de milieuvoorwaarden en –ambities. Meer informatie is beschikbaar op www.vng.nl. >
DuBes
DuBes (Duurzaam Beslissen) is een methode die kan worden toegepast op verschillende typen bouwprojecten, voor reële of fictieve situaties. DuBes is tot op heden alleen uitgewerkt voor stedelijke herstructureringsprojecten. DuBes is een simulatiespel waarin de deelnemers samen een programma van eisen opstellen. De DuBes tabel geeft een overzicht van allerlei beslissingen die ten behoeve van de herstructurering van een woonwijk moeten worden genomen. Dit varieert van beslissingen op het gebied van het woonprogramma en voorzieningen tot beslissingen op het gebied van energie, water en afval. Deze thema’s zijn vervolgens uitgewerkt in beslisvelden, die ook weer uitgewerkt zijn in een aantal opties. Aan de hand van het computerprogramma Media wordt een programma van eisen samengesteld (Van Bueren et.al., 2001) >
Toolkit Duurzame Woningbouw
De Toolkit Duurzame Woningbouw biedt projectontwikkelaars, gemeenten en architecten een handreiking bij het voldoen aan eisen ten aanzien van CO2-reductie, gezondheid en het binnenklimaat van woningen. Tevens geeft de toolkit handvatten voor de communicatie met betrokken bewoners. Met behulp van de kwaliteitsprofielen in deze toolkit kunnen partijen eerst hun ambitieniveau bepalen. Vervolgens kunnen ze plannen uitwerken aan de hand van 24 energieconcepten voor verschillende woningtypen en vier materiaalconcepten, die voorzien zijn van financiële kengetallen en prestatiekengetallen.
28
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
3.5 De betekenis van de verschillende instrumenten voor het maken van prestatieafspraken In het bovenstaande zijn juridische, economische en communicatieve instrumenten ten behoeve van de implementatie van duurzaamheid uitgewerkt. Maar hoe verhouden de besproken instrumenten zich tot prestatieafspraken? In hoeverre kunnen zij het maken van prestatieafspraken faciliteren en bijdragen aan de inhoud van prestatieafspraken? In kader 3.1 is aan de hand van een praktijkvoorbeeld, de nieuwbouwwijk Oosterheem in Zoetermeer, uitgewerkt welke betekenis verschillende instrumenten kunnen hebben bij het maken van prestatieafspraken over duurzaamheid. In het onderstaande wordt verder aandacht besteed aan de mogelijke rol van juridische, economische en communicatieve instrumenten. De juridische instrumenten die besproken zijn, vormen een verplichting waar nu of in de toekomst (EPBD) aan moet worden voldaan. Deze instrumenten vallen buiten het bereik van prestatieafspraken. Prestatieafspraken zijn namelijk bij uitstek een instrument om ambities boven bestaande wet- en regelgeving vast te leggen. In tegenstelling tot de juridische instrumenten, kunnen economische instrumenten wel een rol spelen in het samenstellen van prestatieafspraken. Zo kunnen partijen in de afspraken opnemen dat ze meedingen naar een subsidie of aanspraak gaan maken op een fiscale regeling. De subsidieaanvraag kan als bijlage bij de prestatieafspraak worden gevoegd. De uitgewerkte financiële constructies kunnen worden opgenomen in een prestatieafspraak tussen bijvoorbeeld een woningcorporatie en een energiebedrijf. De EPA wordt al veelvuldig opgenomen in prestatieafspraken wanneer het gaat om duurzaamheid (zie voorbeelden paragraaf 2.4). Vaak wordt vastgelegd hoeveel bestaande woningen binnen een bepaald tijdsbestek voorzien moeten zijn van een EPA-advies. Met name de communicatieve ontwerpinstrumenten die al in een prestatie-eis geformuleerd zijn, kunnen een belangrijke rol spelen bij het maken van prestatieafspraken. Dit geldt met name voor de DPL, EPL en de GPR Gebouw. Deze instrumenten maken het begrip duurzaamheid concreter en inzichtelijker. De andere ontwerpinstrumenten kunnen gebruikt worden om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de geformuleerde prestatie-eisen. Dit betekent dat in een prestatieafspraak kan worden opgenomen dat Eco-Quantum en de Nationale Pakketten worden gebruikt om ervoor te zorgen dat aan de vastgestelde eisen wordt voldaan. Het Energiecertificaat kan in de toekomst ook worden opgenomen in de afspraken tussen gemeente en woningcorporatie. Ze kunnen bijvoorbeeld afspreken dat alle woningen van de woningcorporatie aan energielabel B moeten voldoen. De genoemde procesondersteunende instrumenten kunnen ook een rol vervullen bij het maken van prestatieafspraken. De drie genoemde instrumenten bewaken dat gedurende het proces duurzaamheid wordt meegenomen in de planvorming en de besluitvorming. Het resultaat van deze processen kan de basis vormen voor een prestatieafspraak tussen twee of meer partijen. Kader 3.1 Prestatieafspraken duurzaamheid nieuwbouwproect Oosterheem in Zoetermeer. Bij de ontwikkeling van het nieuwbouwproject Oosterheem in Zoetermeer is ervaring opgedaan met het gebruik van verschillende communicatieve instrumenten bij het maken van prestatieafspraken over duurzaamheid. De gemeente heeft zowel met projectontwikkelaars als woningcorporaties afspraken gemaakt. Oosterheem is een grote nieuwbouwlocatie in Zoetermeer, waar tot 2010 ongeveer 8500 woningen worden gebouwd, verdeeld over drie deelplannen. In elk deelplan is gebruik gemaakt van een verschillend instrument voor het maken van prestatieafspraken over duurzaamheid.
29
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Bij deelplan 1 is naast een EPC van 1,0 gebruik gemaakt van een zogenaamde dubo-lijst, waarop ongeveer 100 concrete maatregelen stonden die moesten worden meegenomen bij de bouw van de woningen. De lijst was samengesteld door de gemeente en bevatte eisen voor de verschillende duurzaamheidthema’s. Peter Barendse van Ceres-Projecten merkt op dat er weinig onderhandelingsruimte in de lijst zat. Hij geeft dan ook de voorkeur aan een meer prestatiegericht instrument. Bij deelplan 2 is de EPC aaangescherpt naar 0,8 en is gebruik gemaakt van Eco-Quantum. In het VO stadium is met de gemeente onderhandeld over de hoogte van de te hanteren Eco-Quantum score. De gemeente heeft een voorstel gedaan en vervolgens heeft Ceres-projecten laten doorberekenen wat de mogelijkheden waren. Vervolgens is hier weer over onderhandeld. Peter Barendse is positief over het gebruik van Eco-Quantum in de prestatieafspraken. De bouwende partijen hebben meer vrijheid in de manier waarop ze de prestaties willen behalen. Ceresprojecten heeft veel aandacht besteed aan energie en materialen. Nadeel van Eco-Quantum is wel dat de berekeningen uit moeten worden besteed aan een externe partij. De plannen voor deelplan 3 worden nu ontwikkeld. Bij het maken van de prestatieafspraken zal gebruik worden gemaakt van de GPR Gebouw. De GPR Gebouw is gebruiksvriendelijker dan EcoQuantum en bevat naast de ‘standaard’ duurzaamheidthema’s ook gezondheid en woonkwaliteit. Peter Barendse denkt dat de berekeningen voor GPR Gebouw uit kunnen worden gevoerd door de architect. In principe wordt wel op dezelfde voet doorgegaan en wordt dus veel aandacht besteed aan energie en materialen. Woonkwaliteit is een moeilijk te definiëren begrip. In Oosterheem voldoen alle woningen aan het Politiekeurmerk. Daarnaast neemt Ceres-projecten zoveel mogelijk eisen uit Woonkeur op, afgestemd op de doelgroep van de woningen. In principe zou de gemeente moeten controleren of de bouwende partijen de overeengekomen prestaties hebben gehaald. Peter Barendse is van mening dat hier in de praktijk nog te weinig aandacht aan wordt besteed. Bron: Interview Peter Barendse, Ceres-projecten (2005), Gemeente Zoetermeer, (2005)
30
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
4 Duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten 4.1 Inleiding De stedelijke vernieuwing van naoorlogse wijken is in Nederland volop op gang. Door woningen te renoveren en woningen te slopen en nieuw te bouwen trachten betrokken actoren de wijken weer een positieve impuls te geven. Deze fysieke ingrepen bieden kansen voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat de implementatie van dergelijke maatregelen nog geen vanzelfsprekendheid is (Bus, 2001; Van der Waals, 2001; Boon, 2001). Bij stedelijke vernieuwingsprojecten in de Nederlandse praktijk zijn veel verschillende actoren betrokken. In paragraaf 4.2 wordt een overzicht gegeven van een vijftal partijen die veelal bij stedelijke vernieuwingsprojecten betrokken zijn. Per partij is aangegeven waar ambities ten aanzien van duurzaamheid mogelijk uit voort komen en wat de partij doet om deze ambities waar te maken. Daarbij komt aan bod welke barrières en kansen er bestaan voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. In stedelijke vernieuwingsprojecten werken verschillende partijen samen in een netwerk. Dat betekent dat ze elkaar nodig hebben om hun ambities te bereiken. In het complexe besluitvormingsproces omtrent stedelijke vernieuwing hebben alle actoren hun eigen doelen, belangen en middelen ten aanzien van de implementatie van duurzaamheid. In dit proces kunnen factoren aanwezig zijn die de implementatie van maatregelen kunnen belemmeren en factoren die de implementatie kunnen bevorderen. In paragraaf 4.3. worden factoren besproken die de implementatie van duurzaamheid kunnen belemmeren. Vervolgens komen in paragraaf 4.4 de factoren aan de orde die de implementatie kunnen bevorderen. Tenslotte wordt in paragraaf 4.5 aandacht besteed aan de implicaties van de beschreven barrières en kansen voor het maken van prestatieafspraken.
4.2 Actoren betrokken bij stedelijke vernieuwing In deze paragraaf worden actoren besproken die veelal betrokken zijn bij stedelijke vernieuwingsprojecten. Deze actoren werken samen in een netwerk: ze hebben elkaar nodig om hun doelen te bereiken. Dit geldt ook voor de implementatie van duurzaamheidmaatregelen. De verhoudingen tussen actoren verschillen per situatie en dat geldt ook voor en de doelen en middelen van actoren. Het is dan ook niet mogelijk om voor dé gemeente de motivatie en doelen ten aanzien van duurzaamheid te verwoorden. Desondanks wordt in het onderstaande per actor beschreven waarom ambities op het gebied van duurzaam bouwen mogelijk wel of niet aanwezig zijn. Tevens wordt ingegaan op de manier waarop actoren ambities proberen waar te maken. De actoren die aan bod komen zijn gemeenten, woningcorporaties, bewoners, energiebedrijven en projectontwikkelaars.
4.2.1 Gemeenten >
Ambities duurzaam bouwen
De motivatie van gemeenten om ambities op het gebied van duurzaam bouwen te stimuleren wordt deels aangestuurd door overheidsbeleid. Twee belangrijke kaders in dit verband zijn het Gemeentelijk klimaatbeleid en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Het Gemeentelijk klimaatbeleid is de verzamelnaam voor beleidsmaatregelen waarmee gemeenten zich richten op het terugdringen van de uitstoot van CO2. In het 31
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
kader hiervan heeft het Rijk financiële ondersteuning beschikbaar gesteld in de vorm van een BANS-klimaatsubsidie. Om hiervoor in aanmerking te komen, hebben gemeenten concrete projecten geformuleerd op onder andere het gebied van woningbouw en duurzame energie (SenterNovem, 2005d). Het ISV is een brede doeluitkering op het gebied van wonen, ruimte, culturele kwaliteiten en grootschalig groen in de stad. Uitgangspunt van het ISV is dat de planning en uitvoering van stedelijke vernieuwing eerst en vooral een verantwoordelijkheid is van gemeentebesturen. Zij vullen die verantwoordelijkheid in samen met andere partijen, zoals bewoners, woningcorporaties en projectontwikkelaars. In het Beleidskader stedelijke vernieuwing ISV-I zijn twaalf prestatievelden geformuleerd, waarvan duurzaamheid er één is. Dit betekent dat gemeenten in een meerjaren ontwikkelingsprogramma doelen ten aanzien van duurzaamheid hebben opgenomen. Het ISV-I heeft er derhalve voor gezorgd dat duurzaamheid bij gemeenten een plek kreeg in stedelijke vernieuwingsprojecten. Naast het overheidsbeleid kunnen ook andere factoren de ambities van gemeenten op het gebied van duurzaamheid beïnvloeden. Zo kunnen binnen de gemeentelijke organisatie mensen of afdelingen werkzaam zijn die zich sterk inzetten voor milieugerelateerde zaken. Tevens kan de politiek de ambities ten aanzien van duurzaamheid beïnvloeden. De ambities ten aanzien van duurzaam bouwen kunnen worden vastgelegd in verschillende documenten. Voorbeelden daarvan zijn een milieubeleidsplan, een woonvisie en een nota milieubewust bouwen. Het gebruiken van verschillende documenten kan leiden tot tegenstrijdigheden. In het kader van het klimaatbeleid is de energetici een belangrijk document. In deze energievisie wordt de gezamenlijke ambitie op energiegebied van de bij een locatieontwikkeling betrokken partijen vastgelegd. >
Waarmaken van ambities
Wanneer ambities ten aanzien van duurzaam bouwen worden vastgelegd in verschillende documenten, kan dit de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen bemoeilijken. Daarnaast kan interne verdeeldheid binnen de gemeente tussen verschillende afdelingen ertoe leiden dat ambities op het gebied van duurzaamheid niet worden waargemaakt. Gemeenten hebben andere partijen nodig voor het waarmaken van ambities op het gebied van duurzaam bouwen. Ze hebben zelf geen middelen of mankracht om woningen te bouwen of te renoveren. Hiervoor zijn ze afhankelijk van particuliere huiseigenaren, woningcorporaties of projectontwikkelaars. In de praktijk van de stedelijke vernieuwing werken gemeenten het meest samen met corporaties, omdat het grootste deel van de woningen in naoorlogse wijken eigendom is van woningcorporaties. Wanneer een gemeente extra milieueisen wil stellen aan het bouwproces, heeft zij in principe geen middelen om andere partijen daartoe te verplichten. Bouwprojecten moeten voldoen aan de minimumeisen die in het Bouwbesluit zijn opgenomen op het gebied van bruikbaarheid, veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid en milieu. Op dit moment is de milieupijler nog niet ingevuld. Gemeenten kunnen in eerste instantie proberen om met betrokken partijen specifieke milieueisen te formuleren en over de implementatie afspraken te maken. Wanneer dit niet lukt, kunnen gemeenten voor het stellen van specifieke milieueisen (bijvoorbeeld van materiaalgebruik) een beroep doen op het ‘experimenteerartikel’ 7a van de Woningwet. Dit artikel biedt de minister van VROM de mogelijkheid om ontheffing te verlenen op het verbod tot het stellen van voorschriften voor duurzaam bouwen. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt, kan de gemeente eisen gaan stellen aan bouwprojecten. Van deze mogelijkheid wordt echter nog weinig gebruik gemaakt. Wel is in een aantal gemeenten in Nederland is een verordening duurzaam bouwen van kracht om het gebrek aan 32
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
milieueisen in het Bouwbesluit op te vangen. Zo’n verordening verplicht iedereen die een nieuwe woning wil bouwen tot de implementatie van een standaard pakket aan duurzaam bouwen maatregelen. In het onderstaande kader staan een aantal hoofdpunten uit de verordening die sinds 1999 van kracht is in de Gemeente Delft. Kader 4.1 Duurzaam bouwen verordening Delft Duurzaam bouwen verordening Gemeente Delft −
Elke aanvrager van een bouwvergunning moet, als het om nieuwbouw van een woning of woongebouw gaat, ook een vergunning duurzaam bouwen aanvragen.
−
De aanvrager moet een uitwerkingslijst met materiaalvoorkeuren invullen.
−
De vergunning duurzaam bouwen wordt alleen verleend als duurzame bouwmaterialen en voorzieningen worden gehanteerd die voldoen aan de uitwerkingslijst.
−
Beide vergunningaanvragen volgen hetzelfde tijdpad en worden door dezelfde ambtenaar van Bouw- & Woningtoezicht behandeld.
Bron: Nieuwsbank, 1999
4.2.2 Woningcorporaties >
Ambities duurzaam bouwen
Woningcorporaties zijn niet verplicht tot het toepassen van duurzaam bouwen maatregelen die niet in het Bouwbesluit vermeld staan. In 1998 heeft Aedes, als vertegenwoordiger van de woningcorporaties, het Duurzaam Bouwen Convenant opgesteld met andere partijen. Het doel van dit convenant is om meer duurzaam bouwen maatregelen toe te passen en meer aandacht te besteden aan energie-efficiënte in zowel bestaande bouw als nieuwbouw. Daarnaast stellen woningcorporaties ook lokaal of regionaal convenanten op met andere partijen met als doel duurzaam bouwen een stimulans te geven. Uit onderzoek blijkt echter dat deze convenanten niet per definitie tot uitvoering leiden en dat tijd, geld en kennis hierbij knelpunten kunnen zijn (Boon, 2003). Het Nationaal Akkoord Wonen (NAW) 2001-2005 kan voor corporaties ook een impuls vormen om zich in te zetten voor duurzame doelstellingen. In artikel 4 van het akkoord staan de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en gezondheid vermeld. In de verschillende leden van artikel 4 geeft Aedes aan dat ze haar leden zal stimuleren tot de toepassing van verscheidene duurzame maatregelen. Zo zegt Aedes bijvoorbeeld toe de corporaties te stimuleren om bij nieuwbouw zonneenergiesystemen of qua energierendement tenminste gelijkwaarde systemen toe te passen in 50 procent van de nieuwbouw (NAW, 2001). Het verbeteren van de kwaliteit van de woningvoorraad kan voor corporaties ook een stimulans vormen om duurzaam bouwen maatregelen te implementeren. Maatregelen kunnen naast lagere lasten voor het milieu ook zorgen voor een groter wooncomfort. Dit geldt met name voor maatregelen die gericht zijn op energiebesparing. De EPBD die in 2006 van kracht wordt, zal de woningcorporaties stimuleren om bewuster om te gaan met de energetische kwaliteit van de woningvoorraad. Alle woningen die verkocht of verhuurd worden, moeten voorzien zijn van een energielabel dat bewoners inzicht geeft in de kwaliteit van de woning. Veel woningcorporaties hebben nu al inzicht in de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, door het opstellen van Energie Prestatie Adviezen. Maatschappelijk ondernemerschap kan ook een aanleiding vormen voor woningcorporaties om ambities op het gebied van duurzaamheid te formuleren. Ook het imago van een woningcorporatie zou ambities kunnen beïnvloeden. Tenslotte geldt ook bij woningcorporaties dat het formuleren van duurzaamheidambities sterk samenhangt met het enthousiasme, kennis en ervaring van het personeel.
33
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
>
Waarmaken van ambities
Woningcorporaties hebben ook andere partijen nodig om doelen op het gebied van duurzaamheid te realiseren. Bewoners zijn in dit opzicht erg belangrijk. Wanneer een woningcorporatie een complex wil renoveren, heeft zij daarvoor toestemming nodig van 70 procent van de huurders. Huurders zullen hoogstwaarschijnlijk alleen akkoord gaan, wanneer er geen huurverhoging tegenover staat en wanneer zij de voordelen van de ingreep inzien. Een andere belangrijke partij is de gemeente. Op het gebied van energiebesparing liggen er bijvoorbeeld mogelijkheden om krachten te bundelen en een win-win situatie te creëren. Gemeenten hebben in het kader van het klimaatbeleid namelijk subsidies kunnen aanvragen voor woningbouwprojecten. In een samenwerkingsverband kunnen corporaties en gemeenten deze projecten uit gaan voeren. De corporatie kan kennis en middelen inzetten om samen met de gemeenten deze projecten van de grond te krijgen (SenterNovem,2004c). Wanneer een corporatie ambitieuze doelen heeft, zoals het installeren van een warmtepomp of zonnepanelen, kan een woningcorporatie samenwerking zoeken met een energiebedrijf. Door middel van financiële constructies die in paragraaf 3.3 aan bod zijn geweest, kunnen corporaties en energiebedrijven ambities waarmaken.
4.2.3 Bewoners >
Ambities duurzaam bouwen
Duurzaam bouwen zit aan de vraagkant van de markt nog niet ‘tussen de oren’. Mede door het beperkte aanbod zijn bewoners veelal niet bekend met de kwaliteit die duurzaam bouwen maatregelen kunnen bieden. Uit gesprekken met professionals blijkt dat er vanuit bewoners nauwelijks vraag komt om duurzaam bouwen maatregelen toe te passen bij renovatie of nieuwbouw. Dit is, naast het hoge schaalniveau waarop de voordelen van duurzaam bouwen merkbaar zijn, onder andere te wijten aan een gebrek aan kennis over duurzaam bouwen. Daarnaast speelt ook de attitude van bewoners een rol: duurzaam bouwen wordt toch nog vaak geassocieerd met ‘geitenwollen sokken’. Wanneer bewoners wel bekend zijn met duurzaam bouwen, bestaan er wellicht twijfels over de financiële haalbaarheid en een eventuele huurverhoging. Tenslotte hechten bewoners in stedelijke vernieuwingsprojecten vaak meer belang aan het oplossen van sociale en economische problemen. >
Ambities waarmaken
Wanneer professionals bewoners van het nut van duurzaam bouwen willen overtuigen, kunnen zij een aantal strategieën hanteren. Ten eerste is het zinvol om de kennis van bewoners over duurzaam bouwen te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door bewoners mee te nemen naar voorbeeldprojecten of door een externe adviseur bij het proces te betrekken. Deze zogenaamde ‘change agent’ kan in het besluitvormingsproces de bewoners begeleiden en hen voorlichting geven over duurzaam bouwen maatregelen. In de wijk Duindorp in Den Haag zijn de bewoners die betrokken waren bij de plannen voor renovatie begeleid door een externe adviseur. Enkele zaken die deze bewoners belangrijk achtten zijn kort weergegeven in het onderstaande kader. Ten tweede moet het voor de bewoners duidelijk zijn dat zij er financieel niet op achteruit gaan. Dit kan bijvoorbeeld door alternatieve financieringsconstructies toe te passen. Tenslotte is het van belang de nadruk niet te zeer te leggen op de milieukant van duurzaam bouwen, maar op concepten die de bewoners aanspreken, zoals wooncomfort, gebruiksgemak en een gezond binnenklimaat.
34
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Kader 4.2 Bewonerswensen Duindorp Bewonerswensen Duindorp Belangrijke duurzaam bouwen thema’s: −
Gezond binnenmilieu
−
Goede duurzame bouwwijze, met degelijk en milieuvriendelijk materiaalgebruik
−
Aandacht voor het instandhouden van de bestaande woningvoorraad
−
Flexibiliteit
−
Energiebesparing
Enkele genoemde aandachtspunten: −
Aanzicht van woningen ook duurzaam.
−
Voorlichting aan nieuwe bewoners over gedrag, gebruik van voorzieningen en energiebesparing.
−
Energiezuinig bouwen mag niet ten koste gaan van een gezond binnenmilieu.
−
Binnenklimaat moet op eenvoudige wijze regelbaar zijn (er moet gewoon een raam open kunnen).
Bron: Duindorp in de toekomst, visie op duurzaam bouwen. Verslag bewonersoverleg september 1999maart 2000.
4.2.4 Energiebedrijven >
Ambities duurzaam bouwen
Energiebedrijven hebben een winstoogmerk en zullen dan ook niet snel investeren in projecten die veel risico’s met zich meebrengen. De motivatie van energiebedrijven om een bijdrage te leveren aan duurzaam bouwen, kan voorkomen uit maatschappelijke verantwoordelijkheid of uit het willen versterken van het imago. Daarnaast kan de ontwikkeling van kennis over nieuwe technieken een drijfveer vormen. Voor energiebedrijven is het ook interessant om een bijdrage te leveren aan projecten die gericht zijn op diversificatie van de piekbelasting. > Waarmaken ambities Energiebedrijven kunnen direct of zijdelings betrokken zijn bij de implementatie van energiebesparende maatregelen. Zo kan een energiebedrijf een deel van de investering op zich nemen, wel of niet ondersteund door subsidies. Deze investering kan terug worden verdiend door slimme financiële constructies toe te passen (zie bijvoorbeeld paragraaf 3.3). Daarnaast kan het energiebedrijf ook een adviserende of faciliterende rol spelen. Een energiebedrijf kan andere partijen voorlichten op het gebied van energiebesparende maatregelen. Tevens kan het bedrijf voorwaarden scheppen voor de implementatie van bepaalde maatregelen, door bijvoorbeeld specifieke leidingen aan te leggen. Op een debat georganiseerd door de Nuon in 2003, gaven energiebedrijven aan dat het erg lastig is om ambities waar te maken op het gebied van duurzaamheid. Het beleid van de overheid is volgens de aanwezigen onbetrouwbaar op dit gebied. Zo blijven subsidies niet constant en worden projecten waar eerst groen licht voor wordt gegeven, in een volgende kabinetsperiode weer afgeblazen. De overheid kan de energiebedrijven stimuleren om meer aan duurzaamheid te doen door te zorgen voor een standvastig beleid op de lange termijn (Nuon, 2004).
35
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
4.2.5 >
Projectontwikkelaars
Ambities duurzaam bouwen
Projectontwikkelaars hebben, anders dan woningcorporaties, een winstoogmerk. Zij zullen veelal alleen in woningen investeren die weinig risico’s met zich meebrengen. Woningen moeten passen bij de wensen van de klant en moeten goed verkoopbaar zijn. Projectontwikkelaars die zich inzetten voor duurzaamheid zullen dit veelal doen, omdat de markt ernaar vraagt of om hun imago te versterken. Wanneer duurzaamheid een trend zou worden, zouden meer ontwikkelaars hier aandacht aan besteden. >
Waarmaken ambities
Aangezien vanuit de consument vaak geen vraag komt naar duurzaam bouwen, vormt de vraagkant geen motivatie om duurzaam bouwen maatregelen toe te passen. Een gemeente kan een projectontwikkelaar wel verzoeken om aandacht te besteden aan duurzaam bouwen en kan hier eventueel subsidies tegenover zetten. De financiële risico’s die investeringen in duurzaamheid met zich meebrengen, kunnen een barrière vormen voor de implementatie van duurzaamheid. De kopers of huurders moeten bereid zijn om eventuele meerkosten te betalen of de projectontwikkelaar moet strategieën verzinnen om de woningen voor dezelfde prijs aan te bieden als woningen zonder duurzaam bouwen maatregelen. In de huidige situatie besteden projectontwikkelaars over het algemeen nog relatief weinig aandacht aan duurzaam bouwen.
4.3 Barrières Met betrekking tot de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten, doen zich verschillende barrières voor op allerlei gebieden. Deze barrières worden in het onderstaande uitgewerkt. De informatie uit deze paragraaf is ten dele gebaseerd op de proefschriften van Van der Waals (2001) en Bus (2001). In beide proefschriften is de implementatie van duurzaamheidmaatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten aan de hand van de netwerkbenadering onderzocht >
Ontbreken prestatie-eisen in Bouwbesluit
Een grote barrière voor de implementatie van bepaalde duurzaam bouwen maatregelen is het ontbreken van prestatie-eisen in het Bouwbesluit. Alleen op het gebied van energie zijn prestatie-eisen geformuleerd in de vorm van de EPC. Voor andere duurzaamheidthema’s, zoals water en materialen, zijn dergelijke prestatieeisen nog niet geformuleerd. >
Financiële beperkingen
Verwachte meerkosten van opties voor CO2-reductie kunnen in stedelijke vernieuwingsprojecten een barrière vormen voor de toepassing van duurzaam bouwen maatregelen. Met name hoge investeringskosten vormen een barrière (Van der Waals, 2001). Over het algemeen geldt dat de oneerlijke verdeling van plussen en minnen van duurzaam bouwen maatregelen een barrière vormt voor de implementatie. In dit rapport kwam al eerder aan de orde dat de investeerder veelal niet gelijk is aan de gebruiker. En het is juist de gebruiker die in de gebruiksfase bijvoorbeeld energie kan besparen. Het is lastig om (een deel van) de investeringskosten te verhalen op de bewoners, omdat het onzeker is hoeveel winst een bewoner in de gebruiksfase kan behalen. Daarnaast moeten woningcorporaties ervoor zorgen dat de huur binnen de vastgestelde grenzen blijft (Van Bueren en Priemus, 2002). Het verschilt echter per project hoe er met financiële barrières om wordt gegaan. Van der Waals (2001) vond in zijn onderzoek dat maatregelen die in 36
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
het ene project te duur werden gevonden, in het andere project wel werden uitgevoerd. In twee projecten wezen woningcorporaties maatregelen af, omdat ze de huur laag wilden houden. Woningcorporaties hebben echter mogelijkheden om investeringen die ze niet terug kunnen verdienen in de huur te financieren: ze kunnen de winst van andere, meer winstgevende investeringen gebruiken of een beroep doen op hun financiële reserves. In projecten waar wel maatregelen geïmplementeerd werden, is van dergelijke strategieën gebruik gemaakt. Daarnaast kunnen ook subsidies worden aangevraagd om een mogelijke financiële barrière te slechten. De mogelijkheden voor subsidies zijn echter beperkt en partijen geven aan dat het beleid van de overheid op dit gebied niet constant is. >
Technische beperkingen
Met name in de bestaande bouw kunnen technische beperkingen de implementatie van specifieke duurzaam bouwen maatregelen bemoeilijken. De invloed van technische beperkingen op het wel of niet toepassen van duurzaam bouwen maatregelen is beperkt tot specifieke maatregelen en specifieke situaties Uit de casestudies die Van der Waals (2001) uitvoerde komen een aantal voorbeelden naar voren. Zo waren in een complex de radiatoren te klein om warmtepompen toe te kunnen passen. Elders was de suboptimale oriëntatie van het dak een reden om geen zonnecellen te implementeren. >
Kloof tussen ontwikkeling van locatie en ontwikkeling van bouwproject
Bij het ontwikkelen van een locatie zijn andere partijen betrokken dan bij het ontwikkelen van het bouwproject. Bij de ontwikkeling van de locatie worden de dichtheid van de bebouwing en de infrastructuur van transport, water, energie en afval vastgelegd. In deze fase kunnen veel maatregelen worden getroffen die de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen mogelijk maken. Bij het aanleggen van een leidingensysteem kan bijvoorbeeld rekening worden gehouden met de aanleg van een collectieve warmtepomp. Het probleem is echter dat de mensen die bezig zijn met het ontwikkelen van een locatie zich niet bewust zijn van de mogelijkheden die zij kunnen creëren voor duurzaam bouwen maatregelen (Van Bueren en Priemus, 2002). >
Sociale en economische problematiek
Sociale en economische problemen liggen samen met de fysieke staat van de woningen ten grondslag aan de motivatie om naoorlogse woonwijken te vernieuwen. De inwoners hebben veelal een lage sociaal-economische status en er is veel werkeloosheid. In een aantal door Van der Waals (2001) onderzochte projecten werd vrijwel geen aandacht besteed aan de implementatie van duurzaamheidmaatregelen, omdat de actoren meer gericht waren op andere kwesties, zoals economische ontwikkeling en het oplossen van sociale problematiek. Duurzaamheid geen prioriteit voor bewoners Bewoners zijn veelal niet bekend met duurzaamheid en vragen er niet naar. Bovendien liggen de prioriteiten van bewoners vaak bij het oplossen van sociale en economische problematiek in de wijk. Uit de casestudies die Bus (2001) in een aantal vernieuwingswijken uitvoerde, kwam naar voren dat het milieuaspect van duurzaamheid geen prioriteit heeft bij bewoners en dat ze zich zelfs verzetten tegen te hoge duurzaamheidambities. Bewoners ondernamen in samenwerking met het bedrijfsleven en locale politieke partijen acties om de ambities af te zwakken of terug te draaien. >
Gebrek aan kennis en ervaring
Op het moment dat er over ingrepen in een gebied moet worden besloten is er behoefte aan informatie. Wanneer geen van de actoren kennis heeft over het 37
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
implementeren van duurzaamheidmaatregelen of daar ervaring mee heeft, is het lastig om duurzaamheid op de agenda te krijgen. Dit kan opgelost worden door een onderzoek naar duurzaamheidmaatregelen uit te laten voeren. In de meeste casestudies die Bus (2001) en Van der Waals (2001) hebben uitgevoerd, hebben betrokken partijen hiertoe besloten. >
Onduidelijke doelstellingen
Bus (2001) vond in zijn onderzoek dat binnen de casestudies gedurende alle fasen van het planproces onduidelijkheid bestaat over de na te streven milieudoelstellingen. Aan het beging van de ontwerpfase worden in geen enkele case harde milieuvoorwaarden geformuleerd. Daarvoor wordt verwezen naar de uitwerkingsfase en uitvoeringsfase. Veel onzekerheden worden op deze manier doorgeschoven en worden deels de verantwoordelijkheid van andere instellingen en diensten. Een groot nadeel van deze werkwijze is dat naarmate het proces opschuift richting uitvoeringsfase, actoren geneigd zijn om hun prioriteiten dichter bij het eigen takenpakket te zoeken. Duurzaamheidaspecten kunnen hierdoor van de agenda verdwijnen. >
Kloof tussen bouwen en beheren van woningen
Er bestaat een kloof tussen het bouwen en beheren van woningen. De bouwende partij is met name geïnteresseerd in het opleveren van een woning die aan de wettelijke eisen én aan de wensen van de toekomstige bewoners voldoet. Zaken die een rol kunnen spelen in de beheerfase worden gewoonlijk niet betrokken in overwegingen over het ontwerp en de constructie. De bouwende partij en de beherende partij kunnen conflicterende belangen hebben, waardoor duurzaamheid van de agenda verdwijnt. >
Kloof tussen constructie en gebruik
Veel duurzaamheidmaatregelen vereisen een aanpassing in gedrag van gebruikers. Evaluatieonderzoek laat zien dat bewoners niet altijd het gewenste gedrag vertonen, waardoor milieuvoordelen die maatregelen bieden verminderen of zelfs teniet worden gedaan (Hertz, 1996). Investerende partijen lopen bij gebruiksafhankelijk maatregelen het risico dat de investering niet of minder snel terug kan worden verdiend ten gevolge van afwijkend gebruik. Hierdoor kunnen maatregelen een slechte reputatie krijgen en als gevolg daarvan minder vaak toegepast worden.
4.4 Kansen Naast barrières bestaan er uiteraard ook kansen om de implementatie van duurzaamheid op een hoger niveau te krijgen in stedelijke vernieuwingsprojecten. Deze kansen komen in deze paragraaf puntsgewijs aan bod. De informatie uit deze paragraaf is wederom grotendeels gebaseerd op de proefschriften van Van der Waals (2001) en Bus (2001). >
Wet- en regelgeving
Door middel van wet- en regelgeving kan de overheid de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen stimuleren (Van der Waals, 2001). Op dit moment is de wet- en regelgeving op dit gebied echter schaars. Wanneer de vijfde pijler van het Bouwbesluit, de milieupijler, ingevuld wordt, zou dit de implementatie van duurzaam bouwen flink stimuleren. Voordat alle partijen het over de inhoud eens zijn, is er echter nog een lange weg te gaan. Op korte termijn biedt de EPBD, die in 2006 geïmplementeerd wordt, kansen voor de implementatie van energiebesparende maatregelen in nieuwbouw en bestaande bouw.
38
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
>
Subsidies
Subsidies vormen een belangrijke stimulans voor de implementatie van (innovatieve) duurzaamheidmaatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten. In meerdere casestudies geven partijen aan dat ze dure maatregelen, zoals de toepassing van zonnecellen, niet hadden kunnen realiseren zonder subsidies. Door de subsidies gaan de investeringskosten omlaag en lopen de bouwende partijen minder risico (Van der Waals, 2001). Mogelijk draagt de ‘Regeling CO2-reductie gebouwde omgeving’ (zie paragraaf 3.3) in de nabije toekomst bij aan de implementatie van duurzaamheidmaatregelen in de bestaande bouw. Dit is mede afhankelijk van de betrouwbaarheid van het beleid van de overheid. >
Maatregelen die bijdragen aan kwaliteit
De mate waarin een maatregel bijdraagt aan de algehele kwaliteit van de woning kan de implementatie van die maatregel beïnvloeden. Wanneer een maatregel bijvoorbeeld bijdraagt aan het comfort en aan de verbetering van de bouwkundige kwaliteit van de woning, heeft deze maatregel een grotere kans van slagen dan een maatregel die hier niet aan bijdraagt (Van der Waals, 2001). >
Procesmanagement door een change agent
De implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten hangt sterk samen met de aanwezigheid van procesmanagement strategieën van een zogenaamde ‘change agent’. Dit is een actor van buiten de bouwsector die de actoren die betrokken zijn bij de besluitvorming beweegt tot de implementatie van maatregelen. De strategieën die een change agent kan gebruiken zijn voornamelijk gebaseerd op communicatie en vrijwillige medewerking, maar kunnen ook worden gekarakteriseerd door het gebruik van macht ten opzichte van de actoren. In de wijk Nieuwland in Amersfoort bijvoorbeeld, hebben de belangrijkste actoren de milieuopzichter zeggenschap gegeven ten aanzien van actoren in de bouwsector. Zo had deze opzichter de mogelijkheid om woningontwerpen te weigeren wanneer te weinig aandacht was besteed aan duurzaam bouwen. In het besluitvormingsproces kunnen in verschillende fases andere change agents actief zijn (Van der Waals, 2001). Voorbeelden zijn een energiebedrijf, een wethouder, of een milieuadviesbureau. >
Participatie van actoren buiten het bestaande netwerk
Uit onderzoek blijkt dat door de uitbreiding van het bestaande netwerk van actoren, de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen kansrijker kan worden. Dit kunnen verschillende actoren zijn, zoals energiebedrijven, adviesbureaus of de Europese Unie. Deze actoren kunnen de al bestaande actoren in het netwerk overtuigen van de implementatie van een maatregel (Van der Waals, 2001). Bus (2001) noemt in dit perspectief de aanwezigheid van een milieunetwerk. Actoren uit een milieunetwerk kunnen de actoren die aanwezig zijn in het stedelijke vernieuwingsnetwerk stimuleren om milieumaatregelen op te nemen in de projecten. >
Kennis
Kennis kan een stimulerende rol spelen in de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. In veel van de door Van der Waals (2001) en Bus (2001) onderzochte projecten hebben actoren onderzoek uit laten voeren naar mogelijke duurzaamheidmaatregelen, om goed geïnformeerd beslissingen te kunnen nemen. Uiteraard leidde deze kennis in enkele gevallen ook tot de beslissing om bepaalde maatregelen niet te implementeren. De kennis die verschillende actoren reeds bezitten over duurzaamheidmaatregelen kan ook stimulerend werken. Dit is echter wel afhankelijk van de positie die deze actoren hebben in het netwerk en in hoeverre zij in staat zijn deze kennis op andere actoren over te brengen. 39
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
4.5 Implicaties voor prestatieafspraken 4.5.1 Implicaties van barrières voor het maken van prestatieafspraken In het onderstaande wordt per barrière besproken wat de implicaties kunnen zijn voor het maken van prestatieafspraken en hoe deze barrières geslecht kunnen worden. Over het algemeen zullen de genoemde barrières het maken van prestatieafspraken tegenwerken. Partijen die zich echter bewust zijn van de barrières, kunnen hier bij het maken van de afspraken rekening mee houden en ze kunnen proberen oplossingen te zoeken om barrières te slechten. Tevens kunnen prestatieafspraken een procesmatige rol vervullen in het wegnemen van bepaalde barrières. >
Ontbreken prestatie-eisen in Bouwbesluit
Het ontbreken van prestatie-eisen in het Bouwbesluit op het gebied van thema’s als water en materialen bemoeilijkt het maken van prestatieafspraken. Het gevaar bestaat om te vervallen in afspraken in termen van concrete maatregelen, zoals bijvoorbeeld ‘pas gebalanceerde ventilatie toe’. Dit kan leiden tot perverse effecten, omdat deze maatregelen los staan van het verdere ontwerp van de woningen of de locatie. Dit kan het ontwikkelen van verdergaande concepten in de weg staan. Het dient voorkomen te worden dat prestatieafspraken verstrengeld raken met het ontwerp. Op het gebied van energie is dit opgelost door het gebruik van de EPCwaarde. In een prestatieafspraak wordt de EPC vastgesteld. Vervolgens wordt tijdens het ontwerp besloten hoe de vastgestelde EPC bereikt wordt. Totdat dergelijke prestatie-eisen geformuleerd zijn, moeten partijen oplossingen zoeken om met deze thema’s om te gaan in prestatieafspraken. Zo kunnen partijen bijvoorbeeld afspreken om verdergaande waterbesparende maatregelen te treffen, waarbij minimaal vier maatregelen uit de Nationale pakketten toe worden gepast. Welke maatregelen dit zijn kan dan tijdens het ontwerp besloten worden. In hoofdstuk 5 wordt een classificatie van duurzaam bouwen maatregelen uit de Nationale pakketten gemaakt, die ondersteunend kan werken bij het maken van prestatieafspraken en een aanvulling kan vormen op het gebruik van de DPL, GPR Gebouw of EPL. >
Financiële en technische beperkingen
Financiële en technische beperkingen zullen het opnemen van duurzaamheid in prestatieafspraken niet bevorderen. Beide barrières brengen aanzienlijke (financiële) risico’s met zich mee en partijen zullen dan ook niet zo snel zaken gaan vastleggen. Ze zijn geneigd doelen te stellen, waar ze bij gewone bedrijfsvoering ook aan zouden voldoen. Partijen moeten zich er echter bewust van zijn dat het toepassen van duurzaam bouwen technieken niet per definitie duurder hoeft te zijn dan conventioneel bouwen. Er kan bijvoorbeeld afgesproken worden dat een haalbaarheidsstudie moet aantonen welke concepten het meest duurzaam zijn binnen het vastgestelde budget. Een afspraak kan ook zijn dat concepten met een terugverdientijd van minder dan X jaar uitgevoerd worden. Gedegen onderzoek naar mogelijke opties en naar slimme financiële constructies zou het maken van ambitieuzere afspraken kunnen stimuleren. >
Kloof tussen ontwikkeling locatie en ontwikkeling van bouwproject
Prestatieafspraken zouden een rol kunnen vervullen in het dichten van de kloof tussen de ontwikkeling van een locatie en de ontwikkeling van een bouwproject. Wanneer beide partijen zich bewust zijn van de mogelijkheden voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen, kunnen prestatieafspraken gebruikt worden om de communicatie tussen de partijen te bevorderen en de ontwikkeling van de locatie en het bouwproject op elkaar af te stemmen. Daarbij is goed procesmanagement noodzakelijk. Het is aan te bevelen om in prestatieafspraken duidelijk op te nemen 40
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
wie of welke partij zorgt voor de coördinatie tussen beide fasen, welke documenten aanwezig zijn en welke partijen betrokken bij het bouwproject tijdig bij de locatieontwikkeling betrokken moeten worden. >
Sociale en economische problematiek
De aandacht voor sociale en economische problematiek is niet bevorderlijk voor het opnemen van ecologische duurzaamheid in prestatieafspraken. Wanneer de prioriteiten van partijen gericht zijn op het oplossen van sociale en economische problemen, zullen zij minder oog hebben voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. In dat geval kan het zinvol zijn om de afspraken voornamelijk te richten op duurzaam bouwen maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan de sociale duurzaamheid van de wijk en de woonomgeving, zoals groenvoorzieningen, speelgelegenheden en de wijkinfrastructuur. >
Duurzaamheid geen prioriteit voor bewoners
Het feit dat bewoners niet om duurzaamheid vragen, bevordert de opname van duurzaamheid in de afspraken niet. Bewoners worden vrijwel nooit betrokken bij het maken van prestatieafspraken. Dat neemt niet weg dat partijen bij voorkeur afspraken kunnen maken die bij de wensen van bewoners aansluiten. Het kan dan gaan om maatregelen die een bijdrage leveren aan wooncomfort en gezondheid. Maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van goed gebruik van een maatregel, kunnen beter alleen geïmplementeerd worden wanneer duurzaamheid bij bewoners echt leeft. >
Gebrek aan kennis en ervaring
Een gebrek aan kennis en ervaring kan het maken van prestatieafspraken over duurzaamheid bemoeilijken. Partijen hebben vaak niet genoeg kennis over mogelijk toe te passen maatregelen en zijn niet op de hoogte van de werking en effectiviteit van bepaalde maatregelen. Het ontbreken van prestatie-eisen voor bepaalde duurzaamheidthema’s maakt het voor partijen nog moeilijker om prestatieafspraken te formuleren. Meer kennis over duurzaam bouwen maatregelen zou het maken van prestatieafspraken kunnen bevorderen. Deze kennis kan bijvoorbeeld verkregen worden door vroegtijdig een gespecialiseerde partij te vragen een DuBo visie voor een locatie vast te stellen. Dit wordt op het gebied van energievoorziening al steeds vaker gedaan. >
Onduidelijke doelstellingen
Onduidelijke doelstellingen vormen nu nog een barrière bij de implementatie van duurzaamheidmaatregelen. Het maken van prestatieafspraken kan deze barrière wegnemen, mits partijen in staat zijn duidelijke afspraken maken zonder te vervallen in het te groot detail niveau. >
Kloof tussen bouwen en beheren van woningen
Het maken van prestatieafspraken zou tevens een procesmatige rol kunnen spelen in het dichten van de kloof tussen de bouwende en beherende partij. Mogelijk hebben deze partijen uiteenlopende doelen ten aanzien van duurzaamheid. Deze doelen kunnen beide partijen naar voren brengen bij het maken van afspraken. In dit perspectief kunnen prestatieafspraken de functie vervullen van een overlegplatform. Het is in ieder geval belangrijk om in de afspraken op te nemen dat het beheer van woningen aansluit bij de keuzes die gemaakt worden bij het bouwen. Hiermee kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat de beheerder conventionele verf gaat gebruiken in plaats van milieuvriendelijke verf.
41
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
>
Kloof tussen constructie en gebruik
De kloof tussen constructie en gebruik kan niet gedicht worden door het maken van prestatieafspraken. Voor veel maatregelen is nog niet aangetoond welke invloed het gebruik kan hebben op de efficiëntie en effectiviteit van een maatregel. Wanneer hier meer inzicht in wordt verkregen, kunnen technieken die niet goed functioneren worden aangepast. Uiteindelijk kan de kloof tussen constructie en gebruik verkleind worden en kunnen meer ‘bewezen technieken’ bijdragen aan het behalen van overeengekomen prestaties. Wanneer maatregelen een bepaald gebruik vereisen (bijvoorbeeld gebalanceerde ventilatie) kan het nuttig zijn om af te spreken dat elke nieuwe bewoner toelichting krijgt op de werking van het systeem. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een gebruikershandleiding.
4.5.2 Implicaties van kansen voor het maken van prestatieafspraken De kansen om de implementatie van duurzaam bouwen te stimuleren, kunnen eveneens het maken van prestatieafspraken stimuleren. Een uitzondering hierop vormt de wet- en regelgeving. Wanneer deze in voldoende mate voorziet in de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen, kunnen prestatieafspraken overbodig worden. >
Subsidies
Subsidies verkleinen de kans op financiële risico’s en partijen zullen dan ook eerder de implementatie van maatregelen vastleggen in prestatieafspraken. Daarbij geldt wel de randvoorwaarde dat de subsidies toegankelijk zijn en stabiel. Dit is een taak van de centrale overheid. >
Maatregelen die bijdragen aan kwaliteit
Partijen zullen in prestatieafspraken eerder doelen vastleggen die bijdragen aan de algehele kwaliteit van de woning, waarbij de bijdrage aan comfort een rol speelt. Procesmanagement door een change agent In een prestatieafspraak kan opgenomen worden dat een procesmanager wordt aangesteld om de implementatie van de afgesproken maatregelen te begeleiden. Participatie van actoren buiten bestaande netwerk Over het toetreden van actoren van buiten het stedelijke vernieuwingsnetwerk kan moeilijk iets in prestatieafspraken worden vastgelegd, omdat deze actoren zich meestal zelf aandienen. Wel kunnen partijen afspraken maken over partijen die zij gaan consulteren tijdens het proces. >
Kennis
Wanneer meer kennis beschikbaar is, zullen partijen beter de voor- en nadelen en van maatregelen kunnen inschatten en de bijdrage van maatregelen aan de uiteindelijk te behalen prestatie. Omdat deze kennis nu vaak niet bij alle partijen aanwezig is, kan in de prestatieafspraken worden vastgelegd dat door middel van een onderzoek wordt onderzocht in hoeverre bepaalde prestaties haalbaar zijn, waarbij harde randvoorwaarden worden gesteld aan de toe te passen maatregelen.
42
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
5 Classificatie van duurzaamheidmaatregelen 5.1 Inleiding Op dit moment is het voor partijen die betrokken zijn bij stedelijke vernieuwingsprojecten lastig om prestatieafspraken te maken over een aantal duurzaamheidthema’s, omdat er nog geen prestatie-eisen voor deze thema’s zijn geformuleerd. Het gaat dan om de thema’s water, materialen en binnenmilieu. Zolang deze eisen niet geformuleerd zijn, zoeken partijen naar oplossingen om toch prestatieafspraken over deze thema’s te kunnen maken. In dit kader zijn inmiddels de EPL, de GPR Gebouw en de DPL ontwikkeld. Deze instrumenten zijn bruikbaar voor het vaststellen van prestaties. Nadeel is echter dat de prestaties berekend door verschillende instrumenten niet vergelijkbaar zijn. Dit maakt het vergelijken van resultaten of van prestaties die met verschillende instrumenten berekend zijn moeilijk. In het licht van de voorgaande hoofdstukken blijkt dat, bij afwezigheid van wetgeving en sterke incentives vanuit de overheid, de meeste kansen voor prestatieafspraken voor duurzaam bouwen liggen bij maatregelen die meer bieden dan alleen ecologische duurzaamheid. Dit punt komt niet naar voren in bovenstaande instrumenten, omdat deze instrumenten zich meer op het ontwerp richten dan op het proces. Aandacht voor het proces is echter ook van belang en daarom worden in dit hoofdstuk verschillende classificaties gemaakt naar kenmerken van duurzaam bouwen maatregelen die voor de plan- en besluitvorming interessant zijn. Ten eerste is de zichtbaarheid van maatregelen van belang voor partijen die hun imago op het gebied van duurzaam bouwen willen verbeteren. Ten tweede is de mate waarin maatregelen bijdragen aan comfort, leefbaarheid en veiligheid zeer belangrijk. Maatregelen die aan deze punten een bijdrage leveren, zullen diverse partijen, waaronder bewoners, aanspreken. Tevens is het voor betrokken partijen relevant om te weten op welk schaalniveau maatregelen worden toegepast, in verband met de fase waarin het maken van prestatieafspraken van belang is. Daarnaast is het ook voor de bouwende partijen interessant om te weten of en in hoeverre het gebruik door bewoners invloed kan hebben op de effectiviteit van een maatregel. Dit kan inzicht geven in de mate waarin een maatregel terugverdiend kan worden. Daartoe worden maatregelen met en zonder een gebruikscomponent onderscheiden, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van dagelijks gebruik en maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van beheeractiviteiten. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de Nationale pakketten duurzaam bouwen een classificatie gemaakt van bestaande maatregelen naar bovengenoemde karakteristieken. In het Nationaal pakket duurzaam bouwen woningbouw voor nieuwbouw en beheer zijn maatregelen opgenomen op het gebied van energie, water, binnenmilieu, materialen, omgevingsmilieu en maatregelen die kunnen worden geschaard onder het thema ‘diversen’. De maatregelen betreffen zowel eengezins- als meergezinswoningen en ze zijn ingedeeld in vaste maatregelen en verplichte maatregelen. Tevens geven de pakketten inzicht in de kosten van de maatregelen en geeft het pakket nieuwbouw inzicht in de fase(n) in het bouwproces waarin partijen de maatregelen mee zouden moeten nemen. De fasen die in de internetversie van het pakket voor nieuwbouw worden onderscheiden zijn de initiatieffase, de ontwerpfase en de uitvoeringsfase. In het pakket beheer daarentegen worden de maatregelen onderscheiden naar type ingreep: nieuwbouw, reparatie/verzorgen, vervangen, verbeteren, toevoegen en algemeen beheer (SBR, 2005). 43
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
In de volgende paragraaf wordt per criterium omschreven wat eronder wordt verstaan en waarom de classificatie van belang is voor het maken van prestatieafspraken. Tevens wordt een voorbeeld gegeven voor het maken van prestatieafspraken. Ver-volgens wordt een deel van de maatregelen weergegeven die binnen deze classificatie vallen (voor de volledige classificatie zie Bijlage…).Deze maatregelen zijn afkomstig uit de pakketten Nieuwbouw en Beheer. Een groot deel van de maatregelen komt in beide pakketten voor en de maatregelen zijn vaak zowel van toepassing op eengezinswoningen als op meergezinswoningen. Uiteraard zijn er in de uitvoering wel verschillen tussen nieuwbouw en beheer.
5.2 Classificatie van maatregelen per criterium >
Schaalniveau
De maatregelen kunnen ingedeeld worden naar het schaalniveau waarop ze worden toegepast. Een onderscheid kan worden gemaakt in maatregelen in en nabij de woning en in maatregelen op wijkniveau. Voor maatregelen die van toepassing zijn op wijkniveau, is het nodig om deze in een vroeg stadium in de besluitvorming over de locatieontwikkeling in te brengen. Partijen dienen zich ervan bewust te zijn dat bij het realiseren van ambitieuze prestaties, er vaak voorwaarden worden gesteld aan de infrastructuur op wijkniveau. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een centrale warmtevoorziening op wijkniveau geïnstalleerd moet worden (warmtepomp, warmtekracht of fuel cells). Daarom kan het nuttig zijn om al bij de locatieontwikkeling een energie- of dubovisie te laten ontwikkelen. Een ander voorbeeld is het gebruiken van passieve energie, waarbij oriëntatie en dus de plattegrond (wegen en transportinfrastructuur) een belangrijke rol speelt. Prestatieafspraken waarin maatregelen op wijkniveau opgenomen zijn, moeten ook in een vroeg stadium worden gemaakt. Een dergelijke afspraak kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien: ‘Voor wijk X wordt een energievisie en een dubovisie opgesteld, zodat bij het aanleggen van de in infrastructuur rekening kan worden gehouden met de uitkomsten van deze visie’. In tabel 5.1 staan maatregelen weergegeven die meegewogen moeten worden in de fase van locatieontwikkeling. Tabel 5.1 Maatregelen op wijkniveau
Spec. nr.
Omschrijving
Pakket
2
Realiseer een energieprestatie die beter is dan de eis in het
Nieuwbouw e/m*
Bouwbesluit 3
Realiseer een extra gunstige energieprestatie
Nieuwbouw e/m
26
Pas beheer op afstand toe (telebeheer) bij blokverwarming
Beheer/Nieuwbouw e/m
389
Baseer het bouwplan op een gesloten grondbalans
Nieuwbouw e/m
392
Handhaaf en benut natuurlijke, landschappelijke en
Beheer/nieuwbouw e/m
cultuurhistorische elementen en structuren 393
Voorzie in een nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels
Beheer/nieuwbouw e/m
396
Pas natuurvriendelijke oevers toe
Nieuwbouw e/m
436
Zorg voor sociale veiligheid
Beheer/nieuwbouw e/m
Bron: Nationaal Pakket 8.0 (SBR, 2005)
44
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
>
Zichtbaarheid
Maatregelen die zichtbaar zijn, geven weer dat er in de woning aandacht is besteed aan duurzaamheid. Het kan dan gaan om grote toepassingen, zoals zonnecollectoren of een warmtepomp, maar ook om kleine ingrepen, zoals het weglaten van drempels om de toegankelijkheid van een woning te vergroten. Partijen kunnen met het toepassen van zichtbare maatregelen hun (groene) imago versterken. Tevens kan het een marketingmiddel zijn om bewoners aan te trekken die op zoek zijn naar een duurzaam gebouwde woning. Voorbeeld voor opname in prestatieafspraak: ‘Om het groene image van het project X te versterken wordt specifiek aandacht besteed aan de zichtbaarheid van duurzaam bouwen maatregelen, waarbij minimaal 3 maatregelen uit de Nationale Pakketten worden toegepast die daaraan een bijdrage leveren’. In tabel 5.2 wordt een selectie van de maatregelen getoond die aan het criterium zichtbaarheid voldoen. Het gehele overzicht is terug te vinden in bijlage C. Tabel 5.2 Maatregelen die zichtbaar zijn
Spec. nr.
Omschrijving
Pakket
11
Zet galerij, loggia of balkon dicht met (enkel) glas
Beheer/Nieuwbouw e/m*
32
Maak het ontwerp geschikt voor het gebruik van actieve zonne-energie
Beheer/Nieuwbouw e/m
33
Plaats een zonneboilerinstallatie
Beheer/Nieuwbouw e/m
37
Pas een lage-temperatuurverwarmingssysteem toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
63
Pas, indien verkrijgbaar, duurzaam geproduceerd hout toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
269
Werk badkamer- en toiletvloer met tegels af
Beheer/Nieuwbouw e/m
385
Gebruik een closet met een watergebruik van maximaal 4 liter per spoeling Nieuwbouw e/m
393
Voorzie in een nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels
Beheer/Nieuwbouw e/m
404
Plaats een compostbak in de tuin
Beheer/Nieuwbouw e/m
417
Pas geïntegreerde buitenzonwering toe bij intensief gebruik van passieve
Beheer/Nieuwbouw e/m
zonne-energie Indien een vegetatiedak wordt toegepast: kies voor een onderhoudsarm
Nieuwbouw e/m
476
lichtgewicht vegetatiedak
479
Plaats een zonnecelinstallatie met extra vermogen
Beheer/Nieuwbouw e/m
480
Pas een warmtepomp toe
Nieuwbouw e/m
482
Maak een serre aan de woning buiten de thermische schil
Beheer/Nieuwbouw e/m
445
Plaats een regenton
Nieuwbouw e
Bron: Nationaal Pakket 8.0 (SBR, 2005)
45
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
>
Comfort/leefbaarheid/veiligheid
Wanneer maatregelen een bijdrage leveren aan comfort, leefbaarheid of veiligheid, kan dit een stimulans vormen om deze maatregelen op te nemen in prestatieafspraken. Deze maatregelen zijn voor (toekomstige) bewoners aantrekkelijk. Dit kan bijvoorbeeld als volgt in prestatieafspraken worden opgenomen: ‘In project Y wordt gestreefd naar een toename in comfort/leefbaarheid/veiligheid, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt (minimaal 10) van de maatregelen uit de Nationale Pakketten die hieraan een bijdrage leveren’. In tabel 5.3 worden een aantal maatregelen getoond die een bijdrage leveren aan een of meerdere van de drie criteria. Voor het volledige overzicht van maatregelen wordt verwezen naar bijlage C. Tabel 5.3 Maatregelen die bijdragen aan comfort/veiligheid/leefbaarheid
Spec.
Omschrijving
Pakket
C/L/V
3
Realiseer een extra gunstige energieprestatie
Nieuwbouw e/m*
C
7
Pas geen open trap in de woonkamer toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
8
Bied de mogelijkheid voor een gesloten keuken aan
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
12
Maak warmteweerstand begane grondvloer Rc >= 3 m².K/W
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
16
Gebruik HR++-glas met U <= 1,2 W/m².K in alle verwarmde ruimten
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
29
Zorg voor een ruimte in of bij de woning waar was gedroogd kan worden Beheer/Nieuwbouw e/m
C
31
Plaats een verhoogd aandeel van het glasoppervlak dichtbij het plafond
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
37
Pas een lage-temperatuurverwarmingssysteem toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
54
Beperk de hoeveelheid en onderhoudsfrequentie van het schilderwerk
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
67
Gebruik afwerkmaterialen met een lage emissie naar het binnenmilieu
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
384
Realiseer korte wachttijden voor warm tapwater
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
408
Plaats installaties en trappenhuis binnen 'geluidskern'
Nieuwbouw e/m
C
409
Zorg voor een verbeterde geluidsisolatie tussen verblijfsruimten
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
411
Beperk het geluidsniveau van installaties
Beheer/Nieuwbouw e/m
429
Voorzie in uitbreidingsmogelijkheden voor telefoon, data en elektra
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
451
Gebruik een thermostatische mengkraan voor de douche
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
475
Beperk temperatuuroverschrijdingen in de zomer
Nieuwbouw e/m
C
491
Pas een klokthermostaat en radiatorthermostaatkranen toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
C
672
Bied de bewoner (toekomstige) uitbreidingsmogelijkheden van de woning Nieuwbouw e/m
nr.
C
46
C
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
430
Zorg voor integrale toegankelijkheid
Beheer/Nieuwbouw e/m
C/L/V
420
Maak toilet en badruimte geschikt voor aanpassing voor mindervaliden
Beheer/Nieuwbouw e/m
C/V
30
Zorg voor daglichttoetreding in bergingsgangen van meergezinswoningen Beheer/Nieuwbouw m
V/L
436
Zorg voor sociale veiligheid
Beheer/Nieuwbouw e/m
V/L
437
Pas ramen en deuren toe met verhoogde inbraakwerendheid
Beheer/Nieuwbouw e/m
V/L
441
Zorg voor daglichttoetreding in het trappenhuis bij meergezinswoningen
Beheer/Nieuwbouw m
V/L
Bron: Nationaal Pakket 8.0 (SBR, 2005)
>
Gebruikscomponent
Wanneer een maatregel een gebruikscomponent heeft, heeft het gebruik van de bewoner of beheerder invloed op de effectiviteit van de maatregel. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van dagelijks gebruik en in maatregelen waarvan de effectiviteit afhankelijk is van beheeractiviteiten. Voor beheeractiviteiten kunnen naast bewoners ook een woningcorporatie of een beheerder verantwoordelijk zijn. Een voorbeeld van een maatregel waarvan de effectiviteit afhankelijk is van dagelijks gebruik is een waterbesparende kraan of balansventilatie. Wat betreft beheer gaat het om het gebruik van minder milieuvriendelijke materialen bij het beheer van de woning en om veranderingen die een bewoner of verhuurder aan kunnen brengen in de woning. Deze informatie kan nuttig zijn bij het maken van prestatieafspraken, indien partijen maatregelen waarbij gebruik een rol speelt willen opnemen of juist willen uitsluiten. Daarnaast is het voor de partij die verantwoordelijk is voor het beheer van de woning nuttig om te weten welke consequenties een maatregel voor het toekomstig beheer heeft. In prestatieafspraken kan bijvoorbeeld worden opgenomen: ‘Wanneer maatregelen worden toegepast waarbij gebruik invloed heeft op de effectiviteit van de maatregel, wordt er een duidelijke gebruikershandleiding overhandigd en worden alle nieuwe bewoners mondeling voorgelicht over het systeem’.In project Y wordt aandacht besteed aan de betrokkenheid van bewoners bij duurzaam bouwen maatregelen. Een ander voorbeeld is: ‘Wanneer maatregelen worden toegepast waarbij gebruik invloed heeft op de effectiviteit van de maatregel, wordt systematisch monitoring toegepast’. In tabel 5.4 staan een aantal maatregelen genoemd waarvan de effectiviteit afhankelijk is van het gebruik, ingedeeld naar dagelijks gebruik door bewoners en onderhoud. In de tabel wordt tevens weergegeven in welke mate de maatregelen gevoelig zijn voor gebruik. De gevoeligheid van een maatregel is de mate waarin gebruik van een maatregel invloed heeft op de effectiviteit van die maatregel. Voor het maken van prestatieafspraken is het nuttig om inzicht te hebben in de robuustheid van een maatregel met een gebruikscomponent. Beheersmaatregelen zijn over het algemeen minder gevoelig (aangeduid met *) dan maatregelen waarbij dagelijks gebruik invloed heeft op de effectiviteit (aangeduid met **). Voor het volledige overzicht van maatregelen wordt verwezen naar bijlage C.
47
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Tabel 5.4 Gebruikscomponent en gevoeligheid van maatregelen GebruiksSpec. nr.
Omschrijving
Type pakket
component
G
54
Beperk de hoeveelheid en onderhoudsfrequentie van het schilderwerk Beheer/Nieuwbouw e/m*
Beheer
*
56
Maak verbindingen bereikbaar en demontabel
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
146
Stem de uitvoering van niet-dragende wanden af op eisen ten aanzien Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
van veranderbaarheid en toekomstig hergebruik 248
Gebruik als naaddichting: PE-rolband of EPDM-rubber; gebruik als kierdichting bij raam- en deuraansluitingen: EPDM- of EPT-rubber; gebruik achter aftimmerlatten: PE-band
261
Gebruik voor tegelwerk op vloeren oplosmiddelvrije vloertegelbevestiging
269
Werk badkamer- en toiletvloer met tegels af
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
291
Gebruik voor schilderwerk hout buiten: oplosmiddelarm verfsysteem
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
413
Bied de bewoner gebruiksflexibiliteit voor de toekomst
Nieuwbouw e/m
Beheer
*
420
Maak toilet en badruimte geschikt voor aanpassing voor mindervaliden Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
476
Indien een vegetatiedak wordt toegepast: kies voor een
Nieuwbouw e/m
Beheer
*
onderhoudsarm lichtgewicht vegetatiedak 46
Pas energiezuinige ventilatoren toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
378
Breng individuele watermeters aan bij meerdere gebruikers in één
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
gebouw 384
Realiseer korte wachttijden voor warm tapwater
Beheer/Nieuwbouw e/m
Beheer
*
29
Zorg voor een ruimte in of bij de woning waar was gedroogd kan
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
worden 33
Plaats een zonneboilerinstallatie
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
36
Voorzie in een warmwateraansluiting voor een vaatwasmachine
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
37
Pas een lage-temperatuurverwarmingssysteem toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
48
Pas energiezuinige verlichting toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
383
Pas waterbesparende maatregelen toe
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
385
Gebruik een closet met een watergebruik van maximaal 4 liter per
Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
spoeling
48
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
386
Tref verdergaande waterbesparende voorzieningen
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
401
Neem een GFT-afvalvoorziening in de keuken op
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
404
Plaats een compostbak in de tuin
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
Pas geïntegreerde buitenzonwering toe bij intensief gebruik van
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
417
passieve zonne-energie 430
Zorg voor integrale toegankelijkheid
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
436
Zorg voor sociale veiligheid
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
437
Pas ramen en deuren toe met verhoogde inbraakwerendheid
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
443
Lever een gebruikershandleiding mee
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
474
Pas een energiezuinig ventilatiesysteem toe
Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
478
Plaats een zonnecelinstallatie
Beheer/Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
480
Pas een warmtepomp toe
Nieuwbouw e/m
Gebruik
**
482
Maak een serre aan de woning buiten de thermische schil
Beheer/Nieuwbouw e
Gebruik
**
9
Neem een tochtportaal op
Beheer/Nieuwbouw e
Gebruik
**
Bron: Nationaal Pakket 8.0 (SBR, 2005)
49
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
6 Conclusies en aanbevelingen 6.1 Conclusies Het doel van dit rapport is om inzicht te bieden in de rol die prestatieafspraken kunnen spelen bij de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten. Aangezien er in stedelijke vernieuwingsprojecten weinig ervaring is met prestatieafspraken die gericht zijn op duurzaamheid, is in het rapport een verkenning uitgevoerd naar verschillende aspecten van prestatieafspraken, naar bestaande instrumenten om de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen te bevorderen en naar de kansen en barrières voor de implementatie van duurzaamheid in stedelijke vernieuwingsprojecten. Tevens is er een classificatie gemaakt van duurzaam bouwen maatregelen die kan worden gebruikt voor het maken van prestatieafspraken. De huidige rol van prestatieafspraken bij de implementatie van duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten is beperkt. Dit komt ten eerste door de aard van prestatieafspraken die in de Nederlandse volkshuisvesting worden gemaakt. Uit de voorbeelden uit hoofdstuk twee blijkt dat afspraken niet altijd even vooruitstrevend zijn. Vaak worden zaken vastgelegd die ook in een ‘business as usual’ scenario zouden zijn uitgevoerd. Tevens zijn de afspraken vaak meer kwalitatief dan kwantitatief geformuleerd. Daardoor zijn de uiteindelijke resultaten moeilijk te toetsen en ontbreken sancties bij het niet nakomen van afspraken. Tenslotte zijn veelal geen ondersteunende maatregelen voorhanden om de afspraken goed uit te voeren, zoals procesmanagement of subsidies. Ten tweede vormt het ontbreken van prestatie-eisen op het gebied van materialen, water en binnenmilieu een groot struikelblok voor het maken van prestatieafspraken over deze duurzaamheidthema’s. Op het gebied van energie zijn deze afspraken wel geformuleerd en in de praktijk blijkt dat deze eisen veelvuldig worden toegepast in prestatieafspraken. Nu is het voor partijen lastig om prestaties vast te leggen voor de andere genoemde thema’s, zonder te vervallen in het beschrijven van maatregelen die toegepast moeten worden. De in hoofdstuk 5 gemaakte classificatie kan mogelijk partijen helpen om dit gevaar te ondervangen. Ten derde zijn er, naast het ontbreken van prestatie-eisen voor bepaalde duurzaamheidthema’s, nog een aantal barrières die het opnemen van duurzaamheid in prestatieafspraken in de stedelijke vernieuwing bemoeilijken. Dat kunnen barrières zijn die te maken hebben met de duurzaamheidmaatregelen zelf, zoals financiële en technische beperkingen. Daarnaast kunnen actoren in het netwerk meer aandacht besteden aan sociale en economische problematiek. Een gebrek aan kennis en ervaring ten aanzien van duurzaam bouwen vormt een barrière die tevens kan leiden tot het formuleren van onduidelijke doelstellingen. Tenslotte zijn er in de bouwsector partijen aanwezig die hun activiteiten niet altijd goed op elkaar afstemmen. Het gaat om een drietal kloven: de kloof tussen de partijen die een locatie ontwikkelen en partijen die een bouwproject ontwikkelen, de kloof tussen het bouwen en beheren van woningen en de kloof tussen constructie en gebruik. Uit bovenstaande bevindingen kan geconcludeerd worden dat er nog een lange weg te gaan is voordat prestatieafspraken daadwerkelijk een belangrijke rol kunnen spelen in de implementatie van duurzaamheid in de stedelijke vernieuwing. Prestatieafspraken moeten hoofdzakelijk kwantitatief geformuleerd worden, om de uiteindelijke prestaties beter te kunnen toetsen en mogelijk sancties aan het niet behalen van prestaties te verbinden. Daarbij zijn voor het daadwerkelijk behalen van prestaties ondersteunende maatregelen belangrijk. Tevens is het van groot belang dat voor alle duurzaamheidthema’s prestatie-eisen geformuleerd worden, zodat partijen gemakkelijker over thema’s kunnen communiceren en deze ook eerder 50
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
vastleggen in prestatieafspraken. Tenslotte zijn er nog veel andere barrières die de opname van duurzaamheid in prestatieafspraken bemoeilijken en die tevens de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten kunnen tegenwerken. Pas wanneer deze barrières worden geslecht, zullen partijen het aandurven om tot harde toetsbare afspraken te komen die een bijdrage leveren aan het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Dit betekent dat beleid, praktijk en onderzoek zich moeten gaan richten op het verkleinen van de genoemde barrières en tegelijkertijd op het mogelijk vergroten van de kansen die in het onderzoek naar voren zijn gekomen. In de volgende paragraaf wordt aanbevelingen gedaan voor beleid en praktijk en voor toekomstig onderzoek.
6.2 Aanbevelingen voor beleid, praktijk en onderzoek >
Beleid
Sinds begin 2004 heeft de overheid haar actieve beleid ten aanzien van duurzaam bouwen stopgezet. Voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen is centrale sturing echter van groot belang (Van der Waals, 2001; Van Hal, 2004). Financiële stimulering in de vorm van subsidies en fiscale maatregelen kunnen duurzaam bouwen een impuls geven. Daarnaast zal het invullen van de milieupijler in het Bouwbesluit stimulerend kunnen werken. Voordat echter voor alle duurzaamheidthema’s prestatie-eisen kunnen worden geformuleerd is aanvullende onderzoek nodig. Intussen kan de ontwikkeling van prestatie-eisen die niet in het Bouwbesluit worden opgenomen, zoals de DPL en de EPL, ook de implementatie van duurzaam bouwen stimuleren. Tevens zou de overheid een rol moeten spelen in het verspreiden van kennis over duurzaam bouwen. Tenslotte leert de vergelijking met de industrie dat het uitermate belangrijk is dat de overheid bindende afspraken maakt met de gehele sector. Dit is echter in de huidige structuur niet voor de hand liggend. >
Praktijk
Op lokaal niveau kan een betere communicatie tussen partijen die zich in verschillende stadia van het bouwproces bevinden, kansen scheppen voor de implementatie van duurzaam bouwen. Dat geldt voor de communicatie tussen partijen die een locatie ontwikkelen en bouwende partijen en daarnaast voor bouwende en beherende partijen. Procesmanagement kan de communicatie tussen partijen bevorderen. Wanneer de praktijk meer inzicht heeft in bewonersgedrag, kan zij deze inzichten meenemen bij de keuze van duurzaam bouwen maatregelen. Partijen moeten op zoek gaan naar oplossingen voor financiële beperkingen die de implementatie van maatregelen kan tegenhouden. Daarbij moeten succesformules breed gecommuniceerd worden. Dat geldt overigens voor alle kennis op het gebied van duurzaam bouwen. Voor het maken van prestatieafspraken geldt dat partijen op zoek moeten naar manieren om eisen op het gebied van materialen, water en binnenmilieu vast te leggen. De classificatie die in dit rapport is weergegeven kan daartoe een eerste aanzet vormen. >
Onderzoek
De formulering van prestatie-eisen voor alle duurzaamheidthema’s moet de komende tijd centraal staan in het milieukundig onderzoek naar duurzaam bouwen. Wanneer deze eisen voorhanden zijn, kunnen partijen beter afspraken maken ten aanzien van duurzaam bouwen en kan de implementatie van maatregelen bevorderd worden. Aangezien het hier gaat om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, is er sprake van lange termijn doelstellingen. Totdat deze eisen voorhanden zijn kunnen de verschillende partijen communicatieve instrumenten als de DPL en de EPL en 51
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
mogelijk de in dit onderzoek gepresenteerde classificatie gebruiken om prestatieafspraken vast te stellen. Uit dit onderzoek blijkt dat een belangrijke barrière voor de implementatie van duurzaam bouwen wordt gevormd door het feit dat de investeerder meestal niet degene is die de investering terug verdient. Bovendien bestaan er veel onzekerheden over de mate waarin investeringen terug kunnen worden verdiend, omdat veel maatregelen gebruiksafhankelijk zijn. Zo kunnen energiebesparende maatregelen teniet worden gedaan wanneer de gebruiker alle ruimten in de woning tot 24 °C stookt of kan gebalanceerde ventilatie geen besparend effect hebben wanneer bewoners de ventilatoren uitzetten. Tot nu toe is er nog weinig bekend over het kwantificeren van de invloed die het gedrag van gebruikers kan hebben op de effectiviteit van duurzaam bouwen maatregelen. Verschillende onderzoekers hebben dat reeds geconstateerd (Klunder, 2005; Priemus, 2005; Van Hal, 2004). In het kader van de implementatie van prestatieafspraken is het van belang om daarin inzicht te krijgen, zodat partijen die investeren in gebruiksafhankelijke technieken meer inzicht krijgen in de risico’s die een dergelijke investering met zich meebrengt. Ook kunnen technieken aan de hand van de resultaten in de toekomst aangepast worden aan het gedrag van gebruikers en kunnen betere voorspellingen worden gedaan over het effect van de maatregelen.
52
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Literatuur Duindorp in de toekomst, visie op duurzaam bouwen. Verslag van bewonersoverleg september 1999-maart 2000 (niet gepubliceerd). Aedes and VNG, 2002, Samen meer presteren. Een handreiking bij het afsluiten van prestatieovereenkomsten tussen gemeenten en woningcorporaties, Hilversum/Den Haag (Aedes en VNG). Boon, C., 2003, Inhoud en werking van het regionaal convenant duurzaam bouwen, Delft (DUP Satellite). Boon, C. and G. Klunder, 2004, Prestatieafspraken in het planvormingsproces van duurzame stedelijke vernieuwing. Een verkenning naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van prestatieafspraken voor duurzaam bouwen, Delft (OTB). Boon, C. and M. Sunikka, 2004, Introduction to sustainable urban renewal. CO2 reduction and the use of performance agreements: experience from the Netherlands, Delft (DUP Science). Bus, A.G., 2001, Duurzame vernieuwing in naoorlogse wijken, Groningen (Geo Pers). Gemeente Zoetermeer, 2005, Nota duurzaam bouwen. GIDO, 2002, Duurzame Stedelijke Vernieuwing. De worsteling van gemeenten met drie begrippen uit het Beleidskader stedelijke vernieuwing: omgevingskwaliteit, duurzaamheid en zorgvuldig ruimtegebruik, Naarden (GIDO Stichting). Hendriks, C.H.F., 1999, Duurzaam Bouwen, Delft (Eburon). Hertz, B., 1996, Bewonersgedrag in Duurzaam Bouwenprojecten, in: Milieu, 4, pp. 161-169. Intermaris Woondiensten en gemeente Hoorn, Prestatiecontract 2004. Klunder, G., 2005, Sustainable solutions for Dutch housing. Reducing the environmental impacts of new and existing houses, Delft (DUP Science). Kromhout, S. and A. Van Grinsven, 2004, Prestatieovereenkomsten tussen gemeenten en woningcorporaties. Analyse van de overeenkomsten in 2003, Amsterdam (RIGO). Nationaal Dubo Centrum, 2003, Normcommissie MMG opgeheven, mogelijk vervolg in Europees verband, www.dubo-centrum.nl/nieuws/nieuwsitem.php?recID=345. Nieuwsbank, 1999, Verordening Delft maakt duurzaam bouwen verplicht, www.nieuwsbank.nl. Novem, 2002, Woonlasten centraal. Energiebesparing in corporatiewoningen. Nuon, 2004, Debat 'Duurzaamheid onder hoogspanning', www.corporate.nuon.com. Prestatieafspraken Leiden 2003-2004.
53
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Priemus, H., 2005, How to make housing sustainable? The Dutch experience, in: Environment and Planning B: Planning and Design 32, pp. 5-19. Rietbergen, M.G., J.C.M. Farla, and K. Blok, 2002, Do agreements enhance energy efficiency improvement? Analysing the actual outcome of long-term agreements on industrial energy efficiency improvement in The Netherlands, in: Journal of Cleaner Production 10, pp. 153-163. SBR, 2005, Nationaal Pakket 8.0, www.npdb.nl. SenterNovem, 2004a, Woningcorporaties en de EPBD: de nieuwe Europese richtlijn van gebouwen, www.senternovem.nl. SenterNovem, 2004b, Groen financieren: duurzame winst voor uw woningcorporatie, www.senternovem.nl. SenterNovem, 2004c, Samen werken aan energiebesparing: win-win situatie voor woningcorporaties en gemeenten, www.senternovem.nl. SenterNovem, 2005a, VAMIL, MIA en EIA, www.senternovem.nl. SenterNovem, 2005b, TELI, www.senternovem.nl. SenterNovem, 2005c, LIFE, www.senternovem.nl. SenterNovem, 2005d, Uitvoering klimaatbeleid, www.senternovem.nl/gemeenten/uitvoeringklimaatbeleid/index.asp. Van Bueren, E.M., I. Mayer, and P. Bots, 2001, Duurzaam Beslissen Spelsimulatie Alphen aan de Rijn, Delft (TU Delft). Van Bueren, E.M. and H. Priemus, 2002, Institutional barriers to sustainable construction, in: Environment and Planning B: Planning and Design 29, pp. 75-86. Van den Heuvel, J.H.J., 1998, Beleidsinstrumentatie. Sturingsinstrumenten voor het overheidsbeleid, Utrecht (Lemma). Van der Waals, J., 2001, CO2-reduction in housing. Experiences in building and urban renewal projects in the Netherlands, Amsterdam (Rozenberg Pu-blishers). Van Geel, P.L.B.A., 2005, Tijdelijke regeling Energiebesparing (CO2-reductie) in de gebouwde omgeving, in: KamerbriefKenmerk DBO2005056933. Van Hal, A., 2003, Het nieuwe duurzaam bouwen (KEI en NIDO). VROM, 1999, Beleidsprogramma duurzaam bouwen 2000-2004. Verankeren in beleid en praktijk, Den Haag (MVROM). VROM, 2000, Nota Mensen, Wensen, Wonen, www.vrom.nl. VROM, 2001, Nationaal Akkoord Wonen 2001-2005, www.vrom.nl. VROM, 2004, Prestatieafspraken 56 wijken belangrijke stap voor meer variatie woningaanbod, www.vrom.nl/pagina.html?id=18499. 54
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
VROM, 2005a, Online dossier klimaatverandering,http://www.vrom.nl. VROM, 2005b, Milieulijst VAMIL en Mia, www.minvrom.nl/vamil. VROM, 2005c, Energiebewust bouwen en wonen, www.vrom.nl.
55
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Begrippenlijst Aedes
Koepelorganisatie van woningcorporaties.
BBSH
Besluit Beheer Sociale Huursector.
Bouwbesluit
Besluit van 7 augustus 2001, houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.
DPL
DPL staat voor Duurzaamheidsprofiel van een Locatie; het is een dubo-instrument in ontwikkeling dat een bijdrage kan leveren aan de realisatie van duurzame wijken.
DuBes
Duurzaam Beslissen. Een simulatiespel waarin deelnemers samen een programma van eisen opstellen.
DuBo Eco- Quantum
Afkorting voor Duurzaam Bouwen. Een rekenmethode om in het ontwerpstadium de milieubelasting van woongebouwen gedurende de gehele levensduur te kwantificeren en vergelijkbaar te maken.
EI
Energie Index, een begrip uit de berekening van het Energie Prestatie Advies (zie EPA).
EIA
Energie Investeringsaftrek: fiscale aftrekregeling, bedoeld voor ondernemers die willen investeren in energiebesparende technieken en de toepassing van duurzame energie in hun onderneming.
Energiecertificaat
Onderdeel van de EU-richtlijn Energieprestatie van gebouwen (zie EPBD).
EPA
Energie Prestatie Advies, een advies voor energiebesparingsmaatregelen aan bestaande woningen, woongebouwen en utiliteitsgebouwen.
EPBD
Energy Performance Building Directive, EU-richtlijn Energieprestaties van gebouwen.
EPC
Energie Prestatie Coëfficiënt. Theoretisch berekend energieverbruik van een gebouw aan de hand van een genormeerde berekening, waarbij rekening wordt gehouden met het energieverbruik voor verwarming (isolatie en ventilatie), koeling, bevochtiging, ventilatoren, pompen, warm tapwater, verlichting bij een bepaald gebruikersgedrag.
EPL
Energie Prestatie op Locatie, een maat voor brandstofbesparing voor een gehele nieuwbouwlocatie, inclusief de energievoorziening die voor en/of in deze locatie is aangelegd.
56
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
EPN
Energie Prestatie Norm, genormeerde methode om de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) te bepalen.
GPR Gebouw
GPR Gebouw is een dubo-instrument, oorspronkelijk ontwikkeld door gemeente Tilburg als Gemeentelijke Praktijk Richtlijn voor duurzaam bouwen.
Greencalc
Een rekenmodel om de milieubelasting van gebouwen meetbaar en vergelijkbaar te maken.
ISV
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing.
LCA
Levenscyclusanalyse.
LIFE
LIFE-milieu is het milieu demonstratieprogramma van de Europese Unie. LIFE-milieu co-financiert projecten waarbij sprake is van het demonstreren van innovatieve methoden en technieken.
MIA
Milieu-Investeringsaftrek: fiscale aftrekregeling voor ondernemers die investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen die voorkomen op de zogenaamde Milieulijst.
MILO
Milieukwaliteit in de Leefomgeving. Het instrument biedt gemeenten, waterschappen en provincies concrete handvatten om de gewenste milieukwaliteit van gebieden te definiëren, en om milieuvoorwaarden en – ambities op de juiste manier en op het juiste moment in te brengen in de planvorming.
MMG
Materiaalgebonden milieuprofiel.
NAW
Nationaal Akkoord Wonen.
Nota MWW
Nota Mensen, Wensen, Wonen.
Prestatieafspraak
Schriftelijke overeenkomst waarin de prestaties zijn opgenomen die partijen zijn overeengekomen.
ROMBO
Ruimtelijke Ordening en Milieu Beleids Ontwerp. Methode, bestaande uit een aantal workshops en vergaderingen waarin deskundigen en belanghebbenden in de eerste fase kansen voor duurzaamheid identificeren.
TELI
Subsidieregeling Energiebesparing voor huishoudens met lage inkomens.
VAMIL
Vrije Afschrijvingsregeling Milieu-investeringen: fiscale aftrekregeling voor ondernemers die investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen die voorkomen op de zogenaamde Milieulijst.
57
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Bijlage A GPR Gebouw GPR Gebouw zet ontwerpgegevens van een gebouw om naar prestaties op het gebied van kwaliteit- en duurzaamheid; van woonkwaliteit, toekomstwaarde én de gebruikelijke thema’s van duurzaam bouwen.
In het overzichtscherm staan: – de projectgegevens – de prestatie-eisen per module – de score per module – de behaalde CO2-reductie
58
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
In het consumentlabel staan: – de kwaliteit en duurzaamheid van een gebouw – de score uitgedrukt in maximaal vijf sterren – de prestatie op de verschillende thema's
De CO2-reductiemeter geeft inzicht in de CO2-reductie per gebouw per jaar. GPR Gebouw maakt gebruik van LCA gegevens om deze CO2-reductie te bepalen.
59
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Bijlage B Duurzaamheidprofiel van een locatie (DPL)
60
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Bijlage C Classificatie van duurzaamheidmaatregelen Classificatie Nationale pakketten Nieuwbouw en Beheer Maatregel komt alleen in pakket nieuwbouw voor Maatregel komt alleen in pakket beheer voor e
Maatregelen voor eengezinswoning
m
Maatregelen voor meergezingswoning
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr.
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/
Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
leefbaarheid/
component
heid
woning
nee
comfort
nee
woning
nee
comfort
nee
wijk
nee
comfort
nee
veiligheid 2
10607
Realiseer een energieprestatie die beter is idem, inclusief hogere Rc-waarden nieuwbouw e/m dan de eis in het Bouwbesluit
2
270
Realiseer een energieprestatie die beter is normale compactheid en dan de eis in het Bouwbesluit
2
4025
3
10670
nieuwbouw e/m
glasoppervlak
Realiseer een energieprestatie die beter is idem, inclusief gunstige oriëntatie nieuwbouw e/m dan de eis in het Bouwbesluit Realiseer een extra gunstige
hogere Rc-waarden
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
standaard
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
gunstige oriëntatie
nieuwbouw e/m
wijk
nee
comfort
nee
energieprestatie 3
271
Realiseer een extra gunstige energieprestatie
3
4053
Realiseer een extra gunstige energieprestatie
5
2100
Hef koudebruggen op
toevoegen hwc platen balkon
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
5
867
Hef koudebruggen op
toevoegen buitenwanden, daken
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
6
404
Benut een berging of garage als
nieuwbouw e/m
woning
ja
7
569
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
onverwarmde thermische bufferruimte
61
Pas geen open trap in de woonkamer toe
comfort
nee
*
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr.
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
component
7
10342
Pas geen open trap in de woonkamer toe verplaatsen
beheer e/m
woning
ja
comfort
nee
7
405
Pas geen open trap in de woonkamer toe afsluiten
beheer e/m
woning
ja
comfort
nee
8
2240
Bied de mogelijkheid voor een gesloten
beheer e/m
woning
ja
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
nee
balkon/loggia
beheer e/m
woning
ja
comfort
nee
galerij
beheer e/m
woning
ja
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
nee
na-isolatie
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
vervangen
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
na-isolatie buitenkant
beheer e/m
woning
nee
nee
na-isolatie spouw
beheer e/m
woning
nee
nee
steenachtig binnenspouwblad
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
houten binnenspouwblad
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
buitenzijde op dakbeschot
beheer e/m
woning
nee
nee
schuimen onder pannen
beheer e/m
woning
nee
nee
toevoegen
keuken aan 8
406
Bied de mogelijkheid voor een gesloten keuken aan
11
2751
Zet galerij, loggia of balkon dicht met (enkel) glas
11
2779
Zet galerij, loggia of balkon dicht met (enkel) glas
11
407
Zet galerij, loggia of balkon dicht met (enkel) glas
12
274
Maak warmteweerstand begane grondvloer Rc >= 3 m².K/W
12
3066
Maak warmteweerstand begane grondvloer Rc >= 3 m.K/W
12
2947
Maak warmteweerstand begane grondvloer Rc >= 3 m².K/W
13
3689
Maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc >= 3 m².K/W
13
3731
Maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc >= 3 m.K/W
13
15859
Maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc >= 3 m².K/W
13
15894
Maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc >= 3 m.K/W
14
3815
Maak warmteweerstand hellend dak Rc >= 3 m².K/W
14
3857
Maak warmteweerstand hellend dak Rc >= 3 m.K/W
62
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
beheer e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
Gebruik HR++-glas met U <= 1,2 W/m².K vervanging enkel glas, vervangen beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
vervangen
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
reparatie
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
separaat aanbrengen kierdichting
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
centrale brievenbussen
beheer e/m
woning
ja
buitenbus
beheer e/m
woning
ja
comfort
nee
Breng een brievenbus met verbeterde
brievenbus met tochtwering met
beheer e/m
woning
ja
comfort
beheer
tochtwerendheid aan
borstel
nr. 14
3878
Maak warmteweerstand hellend dak Rc
isolatie binnenzijde
component
>= 3 m.K/W 15
3927
Maak warmteweerstand plat dak Rc >= 3 vervangen m².K/W
15
3948
Maak warmteweerstand plat dak Rc >= 3 na-isolatie m.K/W
16
4095
in alle verwarmde ruimten 16 16
4116 4137
Gebruik HR++-glas met U <= 1,2
incidenteel vervangen, naisolatie
W/m².K in alle verwarmde ruimten
bij dubbel glas
Gebruik HR++-glas met U <= 1,2
hoog-niveau na-isolatie
W/m².K in alle verwarmde ruimten 16
278
Gebruik HR++-glas met U <= 1,2 W/m².K in alle verwarmde ruimten
18
4355
Isoleer scheidingsconstructies tussen een toevoegen verwarmd gebied en een onverwarmd gebied op een niveau Rc >=2 m².K/W
19
4390
Pas verbeterde kierdichting toe bij bewegende delen in kozijnen
19
4418
Pas verbeterde kierdichting toe bij bewegende delen in kozijnen
19
4453
19
281
Pas verbeterde kierdichting toe bij bewegende delen in kozijnen Pas verbeterde kierdichting toe bij bewegende delen in kozijnen
20
10977
Breng een brievenbus met verbeterde
nee
tochtwerendheid aan 20
4525
Breng een brievenbus met verbeterde tochtwerendheid aan
20
63
4553
*
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 20
10956
Breng een brievenbus met verbeterde
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
component
centrale brievenbussen
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
beheer
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
registratie per complex
beheer e/m
woning
ja
gebruik
**
registratie per complex
beheer e/m
woning
ja
gebruik
**
registratie per woning
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
wijk
nee
nee
tochtwerendheid aan 20
408
20
4574
22
4679
Breng een brievenbus met verbeterde
brievenbus met
tochtwerendheid aan
tochtwering/borstel
Breng een brievenbus met verbeterde
buitenbus
*
tochtwerendheid aan Isoleer kruipluiken en zorg voor een goede afdichting 22
283
Isoleer kruipluik en zorg voor een goede afdichting
24
17964
24
4835
Pas individuele registratie van het energiegebruik toe Pas individuele registratie van het energiegebruik toe
24
284
Pas individuele registratie van het energiegebruik toe
26
4934
26
409
Pas beheer op afstand toe (telebeheer) bij toevoegen blokverwarming Pas beheer op afstand toe (telebeheer) bij blokverwarming
27
285
Benut passieve zonne-energie
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort/veiligheid
gebruik
**
29
5180
Zorg voor een ruimte in of bij de woning
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
29
410
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
beheer meer
woning
ja
waar was gedroogd kan worden Zorg voor een ruimte in of bij de woning waar was gedroogd kan worden 30
5250
Zorg voor daglichttoetreding in
vervangen
bergingsgangen van meergezinswoningen 30
5271
Zorg voor daglichttoetreding in bergingsgangen van meergezinswoningen
64
veiligheid/leefbaar nee heid
toevoegen
beheer meer
woning
ja
veiligheid/leefbaar nee heid
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 30
411
Zorg voor daglichttoetreding in
nieuwbouw meer
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
woning
ja
bergingsgangen van meergezinswoningen 31
5319
Plaats een verhoogd aandeel van het
component
veiligheid/leefbaar nee heid
vervangen
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
beheer e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
beheer e/m
woning
ja
gebruik
**
glasoppervlak dichtbij het plafond 31
412
32
5410
Plaats een verhoogd aandeel van het glasoppervlak dichtbij het plafond Maak het ontwerp geschikt voor het
verbeteren/toevoegen
gebruik van actieve zonne-energie 32
413
Maak het ontwerp geschikt voor het gebruik van actieve zonne-energie
33
5543
Plaats een zonneboilerinstallatie
33
286
Plaats een zonneboilerinstallatie
nieuwbouw e/m
woning
ja
34
414
Breng standaard geen
nieuwbouw e/m
woning
nee
gebruik
**
beheer
*
beheer e/m
woning
nee
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
nee
gebruik
**
radiatorvervanging
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
vervangen/verbeteren/toevoegen
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
wand- of vloerverwarming
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
beheer meer
woning
nee
nee
nieuwbouw meer
woning
nee
nee
comfort
rookgasafvoervoorziening aan ten behoeve van een open haard 36
5717
Voorzie in een warmwateraansluiting voor een vaatwasmachine
36
5696
Voorzie in een warmwateraansluiting voor een vaatwasmachine
37
5780
Pas een lagetemperatuurverwarmingssysteem toe
37
5815
37
22884
Pas een lagetemperatuurverwarmingssysteem toe Pas een lagetemperatuurverwarmingssysteem toe
37
288
Pas een lagetemperatuurverwarmingssysteem toe
38
7535
38
415
Isoleer circulatieleidingen voor warm
toevoegen
tapwater Isoleer circulatieleidingen voor warm tapwater
65
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
beheer e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
beheer e/m
woning
ja
nee
beheer e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
verbeteren
beheer e/m
woning
nee
nee
warmtedistritbutie aanwezig
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nr. 39
7563
Gebruik een cv/warmwatertoestel met
component
lage NOx-emissie 39
416
Gebruik een cv/warmwatertoestel met lage NOx-emissie
40
40
40
7626
7647
417
Gebruik een ketel met een zeer hoog
vervangen, zonder bouwkundige
rendement
aanpassingen
Gebruik een ketel met een zeer hoog
vervangen, met bouwkundige
rendement
aanpassingen
Gebruik een ketel met een zeer hoog rendement
41
8111
Zorg voor aansluiting op een warmtedistributienet
41
418
Zorg voor aansluiting op een
42
9688
Isoleer cv- en distributieleidingen
42
289
Isoleer cv- en distributieleidingen
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
43
9758
Pas een gesloten warmwatertoestel toe
vervangen gasgeiser
beheer e/m
woning
nee
nee
43
9779
Pas een gesloten warmwatertoestel toe
aanleggen afvoer
beheer e/m
woning
nee
nee
43
9800
Pas een gesloten warmwatertoestel toe
leidingwerk en nieuwe combiketel beheer e/m
woning
nee
nee
43
419
Pas een gesloten warmwatertoestel toe
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
44
43094
Maak warmteweerstand hellend dak Rc
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
warmtedistributienet
>= 3,5 m².K/W 45
43102
Maak warmteweerstand plat dak Rc >= 3,5 m².K/W
46
9870
Pas energiezuinige ventilatoren toe
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
46
9849
Pas energiezuinige ventilatoren toe
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
48
9898
Pas energiezuinige verlichting toe
beheer e/m
woning
nee
gebruik
**
48
291
Pas energiezuinige verlichting toe
nieuwbouw e/m
woning
nee
gebruik
**
66
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
beheer meer
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nr. 49
15677
Breng ventilatie op niveau Bouwbesluit
meergezinswoningen
(nieuwbouw) 50
10094
Optimaliseer het ontwerp op leidinglengtes
50
10066
Optimaliseer het ontwerp op
51
652
Pas geprefabriceerde producten toe
beheer e/m
woning
nee
nee
51
293
Pas geprefabriceerde producten toe
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
53
792
Voer ramen uit in hardglas
beheer e/m
woning
nee
nee
53
294
Voer ramen uit in hardglas
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
54
993
Beperk de hoeveelheid en
beheer e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
kozijnen, leidingkokers
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
kozijnen, leidingkokers
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
Nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
ja
nee
leidinglengtes
onderhoudsfrequentie van het schilderwerk 54
421
Beperk de hoeveelheid en onderhoudsfrequentie van het schilderwerk
56
5878
Maak verbindingen bereikbaar en demontabel
56
295
Maak verbindingen bereikbaar en
60
423
Stem dakvorm af op ruimtebehoefte en
demontabel woningindeling 61
297
Bescherm opgaand werk door gevelontwerp
62
424
Stem dakvorm en maatvoering van hellende daken af op het gebruik van standaard hulpstukken
63
22919
Pas, indien verkrijgbaar, duurzaam geproduceerd hout toe
67
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
beheer e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nr. 63
425
Pas, indien verkrijgbaar, duurzaam
component
geproduceerd hout toe 64
17496
Stem de duurzaamheidsklasse van hout af op de toepassing
64
298
65
299
Stem de duurzaamheidsklasse van hout af op de toepassing Gebruik geen producten die (H)CFK's bevatten
65
299
Gebruik geen producten die (H)CFK's bevatten
66
300
66
300
Gebruik voor gipstoepassingen binnen: rogips of natuurgips Gebruik voor gipstoepassingen binnen: rogips of natuurgips
67
454
Gebruik afwerkmaterialen met een lage emissie naar het binnenmilieu
67
454
69
11033
Gebruik afwerkmaterialen met een lage emissie naar het binnenmilieu Verduurzaam stalen bouwproducten uitsluitend wanneer dit aantoonbaar noodzakelijk is
69
6905
Verduurzaam stalen bouwproducten uitsluitend wanneer dit aantoonbaar noodzakelijk is
71
302
Pas alleen PVC toe waarvan de kringloop gesloten wordt
71
302
Pas alleen PVC toe waarvan de kringloop gesloten wordt
72
426
Hergebruik bouwcomponenten
beheer e/m
woning
nee
nee
72
426
Hergebruik bouwcomponenten
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
68
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
cementmortel
beheer e/m
woning
nee
nee
cementmortel
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
schelpmortel
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nr. 73
427
Gebruik voor beton waar dit technisch
component
mogelijk is, klinkerarme cementsoorten 73
427
Gebruik voor beton waar dit technisch mogelijk is, klinkerarme cementsoorten
74
7451
Indien gebruik wordt gemaakt van beton, constructief beton gebruik dan waar mogelijk betongranulaat als grindvervanger
74
303
Indien gebruik wordt gemaakt van beton, constructief beton gebruik dan waar mogelijk betongranulaat als grindvervanger.
76
7950
Gebruik ontkistingsmiddelen op plantaardige basis of biologisch afbreekbare middelen op minerale basis; gebruik deze producten zuinig
76
304
Gebruik ontkistingsmiddelen op plantaardige basis of biologisch afbreekbare middelen op minerale basis; gebruik deze producten zuinig
77
22968
Gebruik voor metselwerk een schelpkalk(basterd)mortel of een cementmortel met een gering portlandklinkergehalte
77
45222
Gebruik voor metselwerk een schelpkalk(basterd)mortel of een cementmortel met een gering portlandklinkergehalte
77
9666
Gebruik voor metselwerk een schelpkalk(basterd)mortel of een cementmortel met een gering portlandklinkergehalte
81
305
Pas voor totale houtverduurzaming milieubewuste methoden toe
69
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
schoon zand met PE-folie
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
schoon zand
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nr. 81
305
Pas voor totale houtverduurzaming
component
milieubewuste methoden toe 86
429
Gebruik zo laagwaardig mogelijk materiaal als bodemafsluiting
86
8062
Gebruik zo laagwaardig mogelijk
98
11374
Gebruik waar mogelijk halfverharding
vervangen
beheer e/m
woning
nee
nee
98
43367
Gebruik waar mogelijk halfverharding
vervangen
beheer e/m
woning
nee
nee
98
11304
Gebruik waar mogelijk halfverharding
houtsnippers inclusief zandbed
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
98
11325
Gebruik waar mogelijk halfverharding
alleen zand
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
98
430
Gebruik waar mogelijk halfverharding
schelpen, inclusief zandbed
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
112
23866
Gebruik waar mogelijk houten
berging
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
112
431
volledige fundering
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
vervanging, vloervervanging
beheer e/m
woning
nee
Nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
hout
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beton < 50
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
materiaal als bodemafsluiting
funderingspalen Gebruik waar mogelijk houten funderingspalen 116
432
Pas een prefab begane grondvloer toe
116
8363
Pas een prefab begane grondvloer toe
117
10227
Indien het casco bouwsysteem dit toelaat: pas als niet-woningscheidende verdiepingsvloer betonnen prefab systeemvloeren met een laag eigen gewicht en conform 074 of houten vloeren toe
117
22659
Indien het casco bouwsysteem dit toelaat: pas als niet-woningscheidende verdiepingsvloer betonnen prefab systeemvloeren met een laag eigen gewicht en conform 074 of houten vloeren toe
70
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 117
22680
Indien het casco bouwsysteem dit
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
component
beton < 100
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beton 50-100
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
vernieuwen wand, kalkzandsteen
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
vervangen wand, gipsblokken
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
hergebruik bestaande wand
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
toelaat: pas als niet-woningscheidende verdiepingsvloer betonnen prefab systeemvloeren met een laag eigen gewicht en conform 074 of houten vloeren toe 117
433
Pas als niet-woningscheidende verdiepingsvloer betonnen prefab systeemvloeren met een laag eigen gewicht of houten vloeren toe
118
21304
Pas, indien bereikbaarheid van leidingen gewenst is, een flexibel vloersysteem toe
132
306
Gebruik voor buitenafwerking gevel: metselwerk of hout (conform 063/064/072)
132
22996
Gebruik voor buitenafwerking gevel: metselwerk of hout (conform S063/S064/S072)
146
15754
Stem de uitvoering van niet-dragende wanden af op eisen ten aanzien van veranderbaarheid en toekomstig hergebruik
146
8468
Stem de uitvoering van niet-dragende wanden af op eisen ten aanzien van veranderbaarheid en toekomstig hergebruik
146
8489
Stem de uitvoering van niet-dragende wanden af op eisen ten aanzien van veranderbaarheid en toekomstig hergebruik
71
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
dooskap, vulling cellulose
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
Indien prefab dooselementen worden
houten binnenspouwblad, vulling
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
toegepast: gebruik vernieuwbare
cellulose
nr. 146
6011
Stem de uitvoering van niet-dragende wanden af op eisen ten aanzien van veranderbaarheid en toekomstig hergebruik
154
15824
Indien prefab dooselementen worden toegepast: gebruik vernieuwbare grondstof of reststof als isolatiemateriaal
154
8517
grondstof of reststof als isolatiemateriaal 170
16667
Pas in buitengevels montagekozijnen toe
vervangen door aluminium
beheer e/m
woning
nee
nee
170
8573
Pas in buitengevels montagekozijnen toe
vervangen door vuren
beheer e/m
woning
nee
nee
170
309
Pas montagekozijnen toe
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
171
24779
Houd bij de materiaalkeuze voor kozijnen
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
keramische tegels
beheer e/m
woning
nee
nee
natuursteen
beheer e/m
woning
nee
nee
in buitengevels rekening met de toepassingscondities 171
24779
Houd bij de materiaalkeuze voor kozijnen in buitengevels rekening met de toepassingscondities
172
310
Pas kozijnreparatie toe bij beperkt aangetaste houten kozijnen
177
8713
Gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform 074)
177
8734
Gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform 074)
72
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
prefab beton
beheer e/m
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
woning
nee
nee
staalplaat
beheer e/m
woning
nee
nee
keramische tegels
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
natuursteen
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
prefab beton
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
staalplaat
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
beheer
nr. 177
8755
Gebruik raamdorpels bestaande uit
Schaal-
component
keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform 074) 177
8776
Gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform 074)
177
8629
Gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform S074)
177
8650
Gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform 074)
177
8671
Gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform 074)
177
8692
Gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform 074)
193
312
Gebruik als binnendeur hardboard met honingraatvulling van karton, massief spaanplaat (conform 414), multiplex of hout (conform 063/064)
73
*
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
nieuwbouw e/m
beheer e/m
woning
ja
comfort/veiligheid
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort/veiligheid
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
natuursteen
beheer e/m
woning
nee
nee
keramische tegels
beheer e/m
woning
nee
nee
nr. 193
312
Gebruik als binnendeur hardboard met
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
niveau
heid
heid/veiligheid
woning
nee
Gevoelig-
component
heid
beheer
*
honingraatvulling van karton, massief spaanplaat (conform S067), multiplex of hout (conform S063/S064) 195
23066
Laat onderdorpels bij binnendeuren weg of vervaardig deze van hout (conform 063/064)
195
435
Laat onderdorpels bij binnendeuren weg of vervaardig deze van hout (conform S063/S064)
208
20917
208
436
Maak puibekleding van vernieuwbare grondstof of recyclebaar materiaal Maak puibekleding van vernieuwbare grondstof of recyclebaar materiaal
225
8871
Indien stalen trappen en balustraden worden voorzien van een gekleurde afwerklaag: gebruik een poedercoating
225
313
Indien stalen trappen en balustraden worden voorzien van een gekleurde afwerklaag: gebruik een poedercoating
237
437
Gebruik voor kiezelbakken, uitlopen e.d. producten met een beperkte emissie naar regenwater
239
438
Gebruik dorpels van natuursteen, keramische tegels of gegoten composietsteen bij natte ruimten
239
9011
Gebruik dorpels van natuursteen, keramische tegels of gegoten composietsteen bij natte ruimten
74
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
natuursteen
nieuwbouw e/m
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
woning
nee
nee
keramische tegels
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
naadafdichting
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
kierdichting
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
naadafdichting
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
kierdichting
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
elastische kit
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
nr. 239
9067
Gebruik dorpels van natuursteen,
component
keramische tegels of gegoten composietsteen bij natte ruimten 239
9102
Gebruik dorpels van natuursteen, keramische tegels of gegoten composietsteen bij natte ruimten
248
23094
Gebruik als naaddichting: PE-rolband of EPDM-rubber; gebruik als kierdichting bij raam- en deuraansluitingen: EPDM- of EPT-rubber; gebruik achter aftimmerlatten: PE-band
248
9179
Gebruik als naaddichting: PE-rolband of EPDM-rubber; gebruik als kierdichting bij raam- en deuraansluitingen: EPDM- of EPT-rubber; gebruik achter aftimmerlatten: PE-band
248
23136
Gebruik als naaddichting: PE-rolband of EPDM-rubber; gebruik als kierdichting bij raam- en deuraansluitingen: EPDM- of EPT-rubber; gebruik achter aftimmerlatten: PE-band
248
314
Gebruik als naaddichting: PE-rolband of EPDM-rubber; gebruik als kierdichting bij raam- en deuraansluitingen: EPDM- of EPT-rubber; achter timmerlatten: PEband
252
23206
Gebruik als elastische kit: siliconenkit of polysulfidekit; gebruik als elastischplastische kit: watergedragen acrylaatkit
75
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
elastisch plastische kit
beheer e/m
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
woning
nee
beheer
*
elastische kit
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
elastisch plastische kit
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
ja
comfort
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
beheer
*
nr. 252
23241
Gebruik als elastische kit: siliconenkit of
Schaal-
polysulfidekit; gebruik als elastischplastische kit: watergedragen acrylaatkit 252
9228
Gebruik als elastische kit: siliconenkit of polysulfidekit; gebruik als elastischplastische kit: watergedragen acrylaatkit
252
9249
Gebruik als elastische kit: siliconenkit of polysulfidekit; gebruik als elastischplastische kit: watergedragen acrylaatkit
257
9277
Gebruik voor pleisterwerk binnen: gips (conform 066) of kalk
257
316
Gebruik voor pleisterwerk binnen: gips (conform S066) of kalk
261
317
261
317
Gebruik voor tegelwerk op vloeren oplosmiddelvrije vloertegelbevestiging Gebruik voor tegelwerk op vloeren oplosmiddelvrije vloertegelbevestiging
265
318
Gebruik voor tegelwerk op wanden oplosmiddelvrije wandtegelbevestiging
265
318
267
9361
Gebruik voor tegelwerk op wanden oplosmiddelvrije wandtegelbevestiging Indien een dekvloer wordt toegepast, vervaardig deze dan van gips (anhydrietvloer)
267
9340
Indien een dekvloer wordt toegepast, vervaardig deze dan van gips (anhydrietvloer)
269
9389
Werk badkamer- en toiletvloer met tegels af
269
439
Werk badkamer- en toiletvloer met tegels af
76
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
acrylaatdispersie verf
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
high-solid verven
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
high-solid verven
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
beheer e/m
woning
nee
nee
geen voorbehandeling
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
watergedragen
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
verf
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
niet behandelen
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
verf
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
nr. 278
9437
Gebruik als beplating voor wand- of
component
plafondsystemen: gipsvezelplaat of gipskartonplaat 278
9437
Gebruik als beplating voor wand/plafondsysteem: gipsvezelplaat of gipskartonplaat
291
8244
Gebruik voor schilderwerk hout buiten: oplosmiddelarm verfsysteem
291
8265
Gebruik voor schilderwerk hout buiten: oplosmiddelarm verfsysteem
291
440
Gebruik voor schilderwerk hout buiten: oplosmiddelarm verfsysteem
296
8202
Gebruik voor voorbehandeling op steenachtige ondergrond: watergedragen voorstrijk- of impregneermiddel
296
23276
Gebruik voor voorbehandeling op steenachtige ondergrond: watergedragen voorstrijk- of impregneermiddel
296
322
Gebruik voor voorbehandeling op steenachtige ondergrond: watergedragen voorstrijk- of impregneermiddel
300
323
Indien muurverf noodzakelijk is, gebruik minerale verf of oplosmiddelvrije dispersieverven
300
23311
Indien muurverf noodzakelijk is, gebruik minerale verf of oplosmiddelvrije dispersieverven
300
323
Indien muurverf noodzakelijk is, gebruik minerale verf of oplosmiddelvrije dispersieverven
77
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
geen plinten
nieuwbouw e/m
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
woning
ja
comfort
nee
plinten hout
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
nee
geen behang en geen plinten
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
nee
papierbehang
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
nee
beheer e/m
woning
ja
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
*
Stem maatvoering af op handelsmaten
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
Beperk het gebruik van eenmalig
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
gedeeltelijk verkleefd, 2-laags bit
beheer e/m
woning
nee
nee
kunststof
beheer e/m
woning
nee
nee
nr. 315
24268
Bied de bewoner voldoende keuzemogelijkheid ten aanzien van de afwerking van de woning
315
24296
Bied de toekomstige bewoner de keuzemogelijkheid voor de indeling, uitrusting en afwerking van de woning
315
441
Bied de toekomstige bewoner de keuzemogelijkheid voor indeling, uitrusting en afwerking van de woning
315
5229
Bied de toekomstige bewoner de keuzemogelijkheid voor de indeling, uitrusting en afwerking van de woning
318
5850
Pas een onbeklede, buiten de gevel hangende, dakgoot toe
318
442
Pas een onbeklede, buiten de gevel hangende dakgoot toe
353
443
354
23339
verpakkingsmateriaal 354
6060
366
6436
Beperk het gebruik van eenmalig verpakkingsmateriaal Pas bij platte daken een optimale bevestigingsmethode van het dakbedekkingssysteem toe
366
6464
Kies bij platte daken voor een bevestigingsmethode die leidt tot een gunstiger milieuprofiel van het dakbedekkingssysteem
78
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
rubber
beheer e/m
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
woning
nee
nee
glasvlies+PVC-folie, losliggend
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
Pas bij platte daken een optimale
glasvlies + PVC folie, mechanisch
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
bevestigingsmethode van het
bevestigd EPDM, losliggend
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
Pas bij platte daken een optimale
bitumineuse dakbedekking,
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
bevestigingsmethode van het
losliggend beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
laagbouw
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
gestapelde bouw
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer
*
nr. 366
6506
Kies bij platte daken voor een
Schaal-
component
bevestigingsmethode die leidt tot een gunstiger milieuprofiel van het dakbedekkingssysteem 366
6317
Pas bij platte daken een optimale bevestigingsmethode van het dakbedekkingssysteem toe
366
6352
dakbedekkingssysteem toe 366
6394
Pas bij platte daken een optimale bevestigingsmethode van het dakbedekkingssysteem toe
366
6415
dakbedekkingssysteem toe 369
17675
Streef naar 'schuim- en kitarme' detaillering
369
6541
Streef naar 'schuim- en kitarme' detaillering
371
6611
Scheid bouwplaatsafval in zoveel mogelijk relevante fracties
371
6590
Scheid bouwplaatsafval in zoveel mogelijk relevante fracties
378
330
Breng individuele watermeters aan bij meerdere gebruikers in één gebouw
378
902
Breng individuele watermeters aan bij meerdere gebruikers in één gebouw
378
923
Breng individuele watermeters aan bij meerdere gebruikers in n gebouw
79
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 383
1203
Pas waterbesparende maatregelen toe
verbetering bestaande
beheer e/m
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
woning
ja
comfort
gebruik
**
voorzieningen 383
1224
Pas waterbesparende maatregelen toe
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
383
1175
Pas waterbesparende maatregelen toe
toevoegen
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
384
16855
Realiseer korte wachttijden voor warm
beheer e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
optie 1 (383, 384, 451, 445, 601) beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
optie 2 (383, 384, 451)
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
wijk
nee
nee
beheer e/m
wijk
ja
nee
nieuwbouw e/m
wijk
ja
nee
nestkast
beheer e/m
wijk
ja
nee
zwaluwpan
beheer e/m
wijk
ja
nee
nestkast
nieuwbouw e/m
wijk
ja
nee
tapwater 384
444
Realiseer korte wachttijden voor warm tapwater
385
1700
Gebruik een closet met een watergebruik van maximaal 4 liter per spoeling
386
17163
Tref verdergaande waterbesparende voorzieningen
386
17191
386
17065
Tref verdergaande waterbesparende voorzieningen Tref verdergaande waterbesparende voorzieningen
389
445
Baseer het bouwplan op een gesloten grondbalans
392
333
Handhaaf en benut natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische elementen en structuren
392
333
Handhaaf en benut natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische elementen en structuren
393
1875
Voorzie in een nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels
393
446
Voorzie in een nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels
393
1875
Voorzie in een nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels
80
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 393
446
Voorzie in een nestelgelegenheid voor
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
component
zwaluwpan
nieuwbouw e/m
wijk
ja
nee
coniferen
beheer e/m
woning
ja
beheer
*
gevlochten scherm
beheer e/m
woning
ja
beheer
*
onbehandeld zachthout
beheer e/m
woning
ja
beheer
*
Maak tuinafscherming/privacyschermen
perkoenpaaltjes onbehandeld
beheer e/m
woning
ja
beheer
*
door middel van beplanting, gevlochten
zachthout
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
*
vleermuizen en/of vogels 395
14857
Maak tuinafscherming/privacyschermen door middel van beplanting, gevlochten scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4
395
14878
Maak tuinafscherming/privacyschermen door middel van beplanting, gevlochten scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4
395
1924
Maak tuinafscherming/privacyschermen door middel van beplanting, gevlochten scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4
395
1945
scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4 395
1903
Maak tuinafscherming/privacyschermen door middel van beplanting, gevlochten scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4
81
gevlochten scherm
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 395
1924
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
onbehandeld zachthout
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
*
Maak tuinafscherming/privacyschermen
perkoenpaaltjes onbehandeld
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
*
door middel van beplanting, gevlochten
zachthout
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
*
Maak tuinafscherming/privacyschermen door middel van beplanting, gevlochten scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4
395
1945
scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4 395
447
Maak tuinafscherming/privacyschermen
haagbeuk
door middel van beplanting, gevlochten scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van nietverduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4 396
334
Pas natuurvriendelijke oevers toe
nieuwbouw e/m
wijk
ja
nee
401
6737
Neem een GFT-afvalvoorziening in de
beheer e/m
woning
ja
gebruik
**
401
450
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
keuken op Neem een GFT-afvalvoorziening in de keuken op 404
6772
Plaats een compostbak in de tuin
beheer e/m
woning
ja
gebruik
**
404
451
Plaats een compostbak in de tuin
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
407
452
Pas een woningscheidende constructie
eengezinswoning
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
meergezinswoning
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
met verbeterde geluidsisolatie toe 407
6835
408
453
Pas een woningscheidende constructie met verbeterde geluidsisolatie toe Plaats installaties en trappenhuis binnen 'geluidskern'
82
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
deur met verbeterde geluidisolatie beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
scheidingswand
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
deur met verbeterde geluidisolatie nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
eliminatie geluidlekken
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
doorzagen lichte afwerklaag
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
vermijden gemeensch. ventilatie
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
voorzetwand
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
nr. 409
7023
Zorg voor verbeterde geluidsisolatie
scheidingswand
tussen verblijfsruimten 409
7044
Zorg voor verbeterde geluidsisolatie tussen verblijfsruimten
409
6981
409
7002
Zorg voor een verbeterde geluidsisolatie tussen verblijfsruimten Zorg voor een verbeterde geluidsisolatie tussen verblijfsruimten
410
12068
Verhoog de geluidswering tussen woningen
410
12089
410
12110
Verhoog de geluidswering tussen woningen Verhoog de geluidswering tussen woningen
410
7072
Verhoog de geluidswering tussen woningen
411
7374
Beperk het geluidsniveau van installaties
opnieuw inregelen installatie
411
7395
Beperk het geluidsniveau van installaties
isolerende maatregelen
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
411
7416
Beperk het geluidsniveau van installaties
vervangen kanalen
beheer e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
411
33287
Beperk het geluidsniveau van installaties
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
411
7129
Beperk het geluidsniveau van installaties
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
gebruik
** **
geluidarme ventilatie-unit
411
7157
Beperk het geluidsniveau van installaties
ventilatiekanalen
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
gebruik
411
7178
Beperk het geluidsniveau van installaties
demper
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
411
7199
Beperk het geluidsniveau van installaties
lage ruis-ventilatie armaturen
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
411
7220
Beperk het geluidsniveau van installaties
standleiding binnenrioleren
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
411
7241
Beperk het geluidsniveau van installaties
haakse aansluiting op
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
standriolering 411
7262
Beperk het geluidsniveau van installaties
geluidabsorberende bekleding standriolering
83
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr.
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
component
411
7283
Beperk het geluidsniveau van installaties
geruisarm toiletreservoir
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
411
7311
Beperk het geluidsniveau van installaties
kunststof waterleiding
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
411
7332
Beperk het geluidsniveau van installaties
toilet niet tegen wand woon-
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
beheer
*
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
beheer e/m
woning
nee
beheer
*
beheer e/m
woning
ja
comfort/veiligheid
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort/veiligheid
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
beheer
*
beheer e/m
woning
ja/nee
slaapkamer 411
7353
413
43147
Beperk het geluidsniveau van installaties
toiletruimte binnen geluidskern
Bied de bewoner gebruiksflexibiliteit voor de toekomst
417
24089
Pas geïntegreerde buitenzonwering toe bij verbeteren intensief gebruik van passieve zonneenergie
417
24060
Pas geïntegreerde buitenzonwering toe bij intensief gebruik van passieve zonneenergie
418
7598
Maak het gebouw geschikt voor meerdere programma's
420
7682
420
455
Maak toilet en badruimte geschikt voor aanpassing voor mindervaliden Maak toilet en badruimte geschikt voor aanpassing voor mindervaliden
428
43163
Voorzie in de basisvoorziening voor telefoon en CAI aansluiting
429
7761
429
339
Voorzie in uitbreidingsmogelijkheden voor telefoon, data en elektra Voorzie in uitbreidingsmogelijkheden voor telefoon, data en elektra
430
8020
Zorg voor integrale toegankelijkheid
comfort/leefbaarhei gebruik
**
d/veiligheid 430
457
Zorg voor integrale toegankelijkheid
nieuwbouw e/m
woning
ja/nee
comfort/leefbaarhei gebruik d/veiligheid
84
**
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 436
7971
Zorg voor sociale veiligheid
beheer e/m
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
wijk
ja/nee
component
veiligheid/leefbaar gebruik
**
heid 436
340
Zorg voor sociale veiligheid
nieuwbouw e/m
wijk
ja/nee
veiligheid/leefbaar gebruik
**
heid 437
7887
437
7922
Pas ramen en deuren toe met verhoogde vervangen, verbeteren
beheer e/m
woning
ja
beheer e/m
woning
ja
inbraakwerendheid
458 7852
441
459
veiligheid/leefbaar gebruik
**
heid
Pas ramen en deuren toe met verhoogde
nieuwbouw e/m
woning
ja
inbraakwerendheid 441
**
heid
Pas ramen en deuren toe met verhoogde verbeteren inbraakwerendheid
437
veiligheid/leefbaar gebruik
veiligheid/leefbaar gebruik
**
heid
Zorg voor daglichttoetreding in het
beheer meer
woning
ja
nieuwbouw meer
woning
ja
trappenhuis bij meergezinswoningen
veiligheid/leefbaar nee heid
Zorg voor daglichttoetreding in het trappenhuis bij meergezinswoningen
veiligheid/leefbaar nee heid
443
341
Lever een gebruikershandleiding mee
beheer e/m
woning
ja/nee
comfort
gebruik
**
443
5752
Lever een gebruikershandleiding mee
nieuwbouw e/m
woning
ja/nee
comfort
gebruik
**
444
19113
uitvoering in APP, SBS of PVC
beheer e/m
woning
nee
nee
uitvoering in EPDM
beheer e/m
woning
nee
nee
uitvoering in EPDM
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
uitvoering in APP, SBS of PVC
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
fietsenberging
beheer e/m
woning
ja
comfort
nee
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
Gebruik als bedekking voor platte daken dakbedekkingssystemen met een lange levensduur
444
19148
Gebruik als bedekking voor platte daken dakbedekkingsystemen met een lange levensduur
444
460
Gebruik als bedekking voor platte daken dakbedekkingssystemen met een lange levensduur
444
5633
Gebruik als bedekking voor platte daken dakbedekkingssystemen met een lange levensduur
450
23479
451
462
Maak een overdekte fietsenberging Gebruik een thermostatische mengkraan voor de douche
85
**
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nr. 451
5131
Gebruik een thermostatische mengkraan voor de douche
452
343
Vervang loden leidingen
sanering
beheer e/m
woning
nee
nee
452
5040
Vervang loden leidingen
geen sanering
beheer e/m
woning
nee
nee
455
344
Houd bij detaillering kozijnen rekening
beheer e/m
woning
nee
nee
vernieuwen borstwering
beheer e/m
woning
nee
nee
naisoleren
beheer e/m
woning
nee
nee
met de mogelijkheid van (terug)plaatsen van zonwering 456
10442
456
13483
Vervang lichte borstweringen door metselwerk Vervang lichte borstweringen door metselwerk
458
10458
Maak CLV kanalen
beheer e/m
woning
nee
459
345
Beperk transmissieverlies / oververhitting
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
ja
veiligheid/leefbaar gebruik
nee
veroorzaakt door onevenredig groot glasoppervlak in de gevel 460
4849
Maak portieken/flat-entrees afsluitbaar
heid 462
346
Behandel bouwdelen die optrekkend vocht
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
vertonen 463
463
Maak de berging van hout (conform 063/064/072) of metselwerk
463
463
Maak de berging van hout (conform
464
347
Maak de gevel schoon met water of
S063/S064/S072) of metselwerk gritstralen bij lage druk 465
348
Repareer beton met een mineraal middel
beheer e/m
woning
nee
nee
467
4474
Herstel bestaande dakbedekking
beheer e/m
woning
nee
nee
468
4714
Verhoog luchtdichtheid begane grondvloer reparatie
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
468
4750
Verhoog luchtdichtheid beganegrondvloer vervangen
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
468
4771
Verhoog luchtdichtheid beganegrondvloer toevoegen
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
86
**
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
nr. 469
349
Verbeter vochtwering vanuit de
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoeligheid
niveau
heid
heid/veiligheid
component
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
comfort
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
ja
kruipruimte 470
350
Verbeter vochtwering van massieve steenachtige gevels
471
351
Gebruik indien mogelijk vernieuwbare grondstoffen
471
37725
Gebruik indien mogelijk vernieuwbare
472
13914
Pas gebalanceerde ventilatie met
grondstoffen comfort
gebruik
**
warmteterugwinning toe 473
23542
Pas zelfregelende ventilatieroosters toe
beheer e/m
woning
ja
comfort
beheer
*
474
464
Pas een energiezuinig ventilatiesysteem
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
nee
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
ja
beheer
*
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
toe 475
353
Beperk temperatuuroverschrijdingen in de zomer
476
23990
Indien een vegetatiedak wordt toegepast: lichtgewicht vegetatiedak kies voor een onderhoudsarm lichtgewicht vegetatiedak
476
354
Indien een vegetatiedak wordt toegepast: vegetatiedak kies voor een onderhoudsarm lichtgewicht vegetatiedak
477
355
Installeer een systeem voor het gebruik
478
14360
Plaats een zonnecelinstallatie
beheer e/m
woning
ja
gebruik
**
478
466
Plaats een zonnecelinstallatie
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
479
14452
Plaats een zonnecelinstallatie met extra
beheer e/m
woning
ja
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
van hemelwater
vermogen 479
3402
Plaats een zonnecelinstallatie met extra vermogen
480
87
24032
Pas een warmtepomp toe
warmtepompboiler
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
component
heid
nieuwbouw e/m
woning
ja
gebruik
**
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nr. 480
357
Pas een warmtepomp toe
482
14610
Maak een serre aan de woning buiten de
482
467
warmtepompboiler+cv
thermische schil Maak een serre aan de woning buiten de thermische schil 484
14729
Installeer een energiezuinige lift
beheer e/m
woning
nee
gebruik
**
484
3290
Installeer een energiezuinige lift
nieuwbouw meer
woning
nee
gebruik
**
485
468
Gebruik houten buitendeur (conform
beheer e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
ja
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
ja
comfort
gebruik
**
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
063/064/072) 485
468
488
43124
Gebruik houten buitendeur (conform S063/S064/S072) Maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc >= 4 m².K/W
491
35205
491
469
Pas een klokthermostaat en radiatorthermostaatkranen toe Pas een klokthermostaat en radiatorthermostaatkranen toe
493
359
Gebruik, indien gietbouw wordt toegepast, bouwstaalnetten op maat
496
15411
Maak warmteweerstand dak Rc >= 4 m².K/W
497
470
Plaats inregelvoorzieningen voor de
comfort
gebruik
verwarmingsinstallatie en zorg voor een goede inregeling 501
10256
Gebruik bij voorkeur producten waarvan de kringloop gesloten wordt
501
10256
601
23598
Gebruik bij voorkeur producten waarvan de kringloop gesloten wordt Beperk permanente verliezen van warm tapwater
88
**
De rol van prestatieafspraken bij duurzaam bouwen in stedelijke vernieuwingsprojecten
Spec. Variant Omschrijving
Uitvoering
Type pakket
Schaal-
Zichtbaar-
Comfort/leefbaar Gebruiks-
Gevoelig-
niveau
heid
heid/veiligheid
heid
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
nr. 601
2996
Beperk permanente verliezen van warm
component
tapwater 612
2149
Maak voor ventilatoren en pompen gebruik van een (elektronische) toerenregeling
612
371
Maak voor ventilatoren en pompen gebruik van een (elektronische) toerenregeling
637
380
Realiseer scheiding van drager en inbouw
nieuwbouw e/m
woning
nee
672
386
Bied de bewoner (toekomstige)
nieuwbouw e/m
woning
ja/nee
comfort
nee
comfort
beheer
*
gebruik
**
uitbreidingsmogelijkheden van de woning 733
24175
Pas warmteregeling op ruimteniveau toe
beheer e/m
woning
ja
734
24764
Koppel de hemelwaterafvoer af van het
beheer e/m
woning
nee
nee
nieuwbouw e/m
woning
nee
nee
beheer e
woning
ja
rioleringsstelsel 734
24694
Koppel de hemelwaterafvoer af van het rioleringsstelsel
9
2310
Neem een tochtportaal op
tuinzijde, toevoegen
comfort
gebruik
**
9
2331
Neem een tochtportaal op
tuinzijde, 'klompenhok'
beheer e
woning
ja
comfort
gebruik
**
9
273
Neem een tochtportaal op
entreezijde
nieuwbouw e
woning
ja
comfort
gebruik
**
9
2289
Neem een tochtportaal op
tuinzijde
nieuwbouw e
woning
ja
comfort
gebruik
**
445
5535
Plaats een regenton
nieuwbouw e
woning
ja
gebruik
**
457
10450
Laat overbodige tuindeuren vervallen
beheer e
woning
nee
nee
89
vervanging tuindeuren
Habi_deel_omslag soldaat
14-12-2005
17:44
Pagina 2
Inhoud De komende jaren worden veel naoorlogse woonwijken vernieuwd in het kader van de stedelijke vernieuwing. Zowel in de renovatie als in de nieuwbouw bestaan er kansen voor de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen. Het doel van duurzaam bouwen is om de gezondheids- en milieueffecten van het bouwen, de gebouwen en de gebouwde omgeving te reduceren. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen in stedelijke vernieuwingsprojecten nog niet vanzelfsprekend is. Stedelijke vernieuwingsprojecten kenmerken zich door een complex besluitvormingsproces, waarin doelen en belangen van verschillende partijen samen komen. De partijen moeten samen werken om deze doelen te bereiken. In dit literatuuronderzoek is onderzocht in hoeverre prestatieafspraken bij deze samenwerking een rol kunnen spelen om de implementatie van duurzaam bouwen maatregelen te bevorderen.
Colofon Dit onderzoek kwam tot stand in het kader van het onderzoeksprogramma Corpovenista, waarin wordt samengewerkt door een achttal grote woningcorporaties (de Alliantie, de Key, Kristal, Staedion, Vestia, Woonbron, de Woonplaats en Ymere), Aedes (de vereniging van woningcorporaties), Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft en onderzoeksgroepen van de Universiteiten van Utrecht en Amsterdam (zie: www.corpovenista.nl). Corpovenista is onderdeel van het wetenschappelijk programma binnen het Habiforumkennisontwikkelingsprogramma ’Vernieuwend Ruimtegebruik’. Dit onderzoek werd tevens mogelijk gemaakt door SBR. Dit rapport is digitaal verkrijgbaar via www.corpovenista.nl
Habiforum Dit is een publicatie van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum is een kennisnetwerk dat ruim 2.000 experts verbindt, die samen nieuwe vormen van duurzaam ruimtegebruik ontwikkelen én in de praktijk brengen. Het programma omvat praktijkprojecten (proeftuinen) en wetenschappelijk onderzoek. Het wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster en de universiteiten van Delft, Rotterdam, Amsterdam (VU en UvA), Utrecht en Wageningen. Door deze samenwerking ontstaat er synergie tussen wetenschap, praktijk en beleid. Habiforum wordt gefinancierd vanuit Bsik, het kenniseconomieprogramma van de Rijksoverheid, en uit bijdragen van publieke en private partijen. Zie ook: www.habiforum.nl