VRIJ-
w i l l i g e r s w e r k o r ga n i s e r e n
de regels van het
spel
het statuu t en de wettelijke bepalingen voor het vrij willigerswerk
De wet betreffende de rechten van vrijwilligers in tien punten 1 De wet is automatisch van toepassing op alles wat binnen de definitie van het vrijwilligerswerk valt: - het verrichten van activiteiten; - door een natuurlijke persoon; - onverplicht; - onbezoldigd; - ten behoeve van anderen of de samenleving; - ingericht door een organisatie. 2 Men kan geen taak als vrijwilliger opnemen bij de eigen werkgever als men die taak daar al beroepshalve uitvoert. Volledig andere vrijwilligerstaken kunnen wel. 3 Enkel feitelijke verenigingen, vzw's en openbare instellingen kunnen vrijwilligers inschakelen. Ook activiteiten van kleine organisaties (vanaf twee personen) of tijdelijke initiatieven (eenmalige evenementen) vallen onder deze wet. Elke activiteit met een vorm van winstverdeling onder de leden of bestuurders valt buiten het vrijwilligerswerk. 4 De organisatie moet iedere vrijwilliger vooraf de volgende informatie meedelen: - de doelstelling van de organisatie; - het juridisch statuut van de organisatie; - dat (indien verplicht) de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering werd afgesloten; - welke andere verzekeringen afgesloten werden (b.v. ongevallen, rechtsbijstand, omnium…); - welke eventuele vergoedingen voor kosten de organisatie voorziet; - dat vrijwilligers aan de geheimhoudingsplicht gehouden zijn zoals bedoeld in artikel 458 van het strafwetboek. 5 Bij openbare instellingen, vzw's en bij feitelijke verenigingen die personeel tewerkstellen of die met afdelingen werken, is de organisatie aansprakelijk (verantwoordelijk) voor de fouten de vrijwilliger maakt. Bij kleine feitelijke verenigingen (zonder personeel) is iedere individuele vrijwilliger aansprakelijk voor zijn eigen fouten. 6 Organisaties die aansprakelijk zijn voor de fouten van hun vrijwilligers worden vanaf 1 januari 2007 verplicht om zich te verzekeren tegen de burgerrechterlijke aansprakelijkheid. Bij kleinere organisaties, die niet aansprakelijk zijn voor de fouten van hun vrijwilligers, is de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering niet verplicht, maar wel aan te raden. Deze vrijwilligers kunnen ook een beroep doen op hun verzekering privé-leven (familiale verzekering). 7 Voor vrijwilligers die onder het gezag van de organisatie werken kunnen de beschermende maatregelen van de arbeidswetgeving ingeroepen worden. 8 Vrijwilligers mogen geen loon ontvangen. Ze mogen wel een vergoeding voor kosten ontvangen. De kosten moeten niet bewezen worden als ze minder dan 27,92 euro per dag EN 1116,71 euro per jaar bedragen (index 2006). Ontvangt een vrijwilliger van één organisatie (of van meerdere organisaties samen) meer dan de vastgestelde bedragen, dan kunnen deze enkel als vergoeding van gemaakte kosten beschouwd worden indien al de kosten (binnen het lopende jaar) kunnen bewezen worden. Indien één of alle grenzen van deze bedragen overschreden worden, zonder dat de kosten kunnen bewezen worden, vallen deze vergoedingen automatisch buiten het vrijwilligerswerk. 9 Werklozen en bruggepensioneerden kunnen vrijwilligerswerk verrichten met behoud van hun inkomen indien ze vooraf een schriftelijke aangifte doen bij de RVA. Zonder reactie van de RVA kunnen ze na 14 dagen probleemloos met het vrijwilligerswerk starten. 10 Arbeidsongeschikten moeten een schriftelijke toestemming aan hun adviserend geneesheer vragen. Leefloners moeten hun vrijwilligerswerk melden bij het OCMW. Andere uitkeringsgerechtigden kunnen vrijwilligerswerk verrichten zonder meldingsplicht. De wet is van toepassing van 1 augustus 2006. Punt 5 en 6 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2007.
De re g e ls van het spel wet betreffende de rechten van vrijwilligers
V O O RW O O R D
Eindelijk een wettelijk statuut voor vrijwilligers In Limburg zetten wekelijks meer dan 120 000 vrijwilligers zich in voor een sportclub, in een rusthuis, in een bibliotheek, een jeugdvereniging, voor asielzoekers of natuurbeheer. De inzet van deze mensen is onbetaalbaar en zelfs onmisbaar voor de organisaties die een beroep op hen doen. We hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk is er voor al deze vrijwilligers een wet betreffende de rechten van vrijwilligers. De wet is in verschillende stappen tot stand gekomen en kan in de toekomst nog aangevuld worden met een aantal Koninklijke Besluiten. De uitvoering van de wet zal ook in stapjes gebeuren. De wet die op 3 juli 2005 werd goedgekeurd, kreeg een eerste aanpassing op 27 december 2005 via de wet houdende diverse bepalingen. In juni 2006 volgde een tweede (grondige) wetswijziging. In deze publicatie krijgt u tekst en uitleg over de oorspronkelijke wet, tot en met de laatste wijziging of aanvulling. De wet treedt in werking op 1 augustus 2006, met uitzondering van de aansprakelijkheidsregeling en de verplichte verzekering. Deze twee delen zijn van toepassing vanaf 1 januari 2007. De belangrijkste wettelijk vastgelegde uitvoeringsbesluiten (Koninklijke Besluiten) zijn klaar. De anderen zullen snel volgen. De facultatieve uitvoeringsbesluiten zijn enkel voorzien om later de nodige aanpassingen te kunnen doorvoeren indien nodig, zonder nog aan de wet te raken. Zo worden eindelijk een aantal wettelijke drempels opgeheven zodat meer mensen onbezorgd vrijwilligerswerk kunnen verrichten en iedere vrijwilliger een betere wettelijke bescherming geniet. Spelregels zijn nodig Net zoals bijvoorbeeld tijdens een voetbalmatch worden ook in het dagelijkse leven regels toegepast. Zonder goede regels kan een spel niet gespeeld worden en is samenleven onmogelijk. De spelregels in het dagelijkse leven zijn onze wetten. De wettelijke bepalingen die specifiek voor vrijwilligerswerk van toepassing zijn, trachten vrijwilligers te beschermen tegen mogelijke risico's. Het spontane en losse karakter van de vrijwilligerswereld doet ons immers te gemakkelijk vergeten dat er schade kan optreden en dat de vrijwilliger daar mogelijk persoonlijk op kan worden aangesproken. Zo vergeten vrijwilligers wel eens dat ze gehouden zijn aan de geheimhoudingsplicht of dat het ontvangen van een kostenvergoeding gebonden is aan grenzen. Wetten zijn vaak moeilijk maar belangrijk Het vrijwilligerswerk heeft met verschillende rechtsgebieden te maken zoals aansprakelijkheidsrecht, arbeidsrecht, sociaal recht en fiscaal recht. Wetteksten zijn vaak moeilijk leesbaar vanwege het ambtelijke taalgebruik en de vele juridische termen. Wetsartikels kunnen ook erg complex zijn, met vele verwijzingen naar andere wettelijke bepalingen. Deze publicatie tracht de wet betreffende de rechten van vrijwilligers zo eenvoudig mogelijk uit te leggen. Voor zeer gedetailleerde informatie of een antwoord op concrete vragen verwijzen we u naar de bevoegde diensten (zoals de RVA of de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid). Deze informatie is nuttig voor iedere vrijwilliger maar is vooral bedoeld voor verantwoordelijken die handelen in naam van de organisatie. Naast de uitleg over de regelgeving vindt u ter verduidelijking een aantal praktijkvoorbeelden terug en een reeks veel gestelde vragen (met de antwoorden). De publicatie zal, telkens wanneer nodig, aangepast worden aan de actualiteit. De meest volledige en recente versie kan u steeds terugvinden op de website van het Steunpunt Vrijwilligerswerk van de provincie Limburg (www.limburg.be/vrijwilligers). De wet biedt een betere wettelijke bescherming dan voorheen. Het wordt voor mensen met een vervangingsinkomen (zoals werklozen, bruggepensioneerden, leefloners, enz.) ook makkelijker om zonder al te veel administratieve verplichtingen als vrijwilliger aan de slag te gaan. Grote organisaties krijgen een grotere verantwoordelijkheid opgelegd over hun vrijwilligers. Voor kleine organisaties is de administratieve last zo minimaal mogelijk terwijl er toch voldoende bescherming is. De nieuwe wet is een erkenning van de federale overheid voor het vrijwilligerswerk in heel België. Ik hoop dat de Limburgse vrijwilligers dit als een stimulans zullen ervaren en zich blijven inzetten voor hun vrijwilligerswerk.
Sonja Claes gedeputeerde van Welzijn en Gezondheid
PA G.
3
4
PAG .
INHOUD
PA G.
Voorwoord
3
1.
DE
7
2.
W AT
3.
I N F O R M AT I E P L I C H T
4.
AANSPRAKELIJKHEID
5.
VERZEKERINGEN
6.
IS
7.
VERGOEDINGEN
8.
SOCIALE
9.
TOT
W E T B E T R E F F E N D E D E R E C H T E N VA N V R I J W I L L I G E R S
I S V R I J W I L L I G E R S W E R K V O L G E N S D E W E T?
EN AFSPRAKEN
VA N D E V R I J W I L L I G E R E N D E O R G A N I S AT I E
VOOR VRIJWILLIGERSWERK
VRIJWILLIGERSWERK ARBEID?
VOOR KOSTEN BIJ VRIJWILLIGERSWERK
UITKERINGEN EN VRIJWILLIGERSWERK
SLOT
8 10 12 13 15 16 18 20
BIJLAGEN Nuttige adressen nationaal
22
Nuttige adressen provinciaal
23
Model afsprakennota
24
De wet betreffende de rechten van vrijwilligers, van 3 juli 2005 (Belgisch Staatsblad, 28 augustus 2005)
26
De wet houdende diverse bepalingen, van 27 december 2005 (eerste aanpassing van de wet) (Belgisch Staatsblad, 30 december 2005)
31
De wet tot wijziging van de wet van 3 juli 2005, van 7 maart 2006 (uitstel van uitvoering van de wet van 1 februari tot 1 augustus 2006) (Belgisch Staatsblad, 13 april 2006)
32
Het goedgekeurde wetsontwerp tot wijziging van de wet van 3 juli 2005, van 8 juni 2006 (tweede en meer fundamentele aanpassing van de wet) (bij verschijning van deze publicatie, nog niet verschenen in het Belgisch Staatsblad)
33
Omzendbrief van Minister Viseur aan de Administratie der directe belastingen, van 5 maart 1999 (over de vergoeding voor vrijwilligerswerk)
37
Steunpunt Vrijwilligerswerk Limburg
40
5
6
PAG .
1
DE WET BETREFFENDE DE RECHTEN VAN VRIJWILLIGERS
PA G.
7
b i jvo o r b e e l d
Deze wet is speciaal ontworpen om vrijwilligers beter te beschermen tijdens hun activiteiten. Dit wil echter niet zeggen dat deze wet alle regels voor vrijwilligers en organisaties omvat en een antwoord biedt op alle mogelijke problemen of situaties. Deze wet schept enkel meer duidelijkheid voor de specifieke situaties waar vrijwilligers vaak mee te maken hebben, maar heffen daarom geen andere bestaande wetten op. Een vrijwilliger blijft als individu verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Ondanks deze wet is het aangeraden dat vrijwilligers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en van de mogelijke risico's die zij en anderen lopen tijdens activiteiten. Met andere woorden: deze wet regelt veel, maar vervangt zeker niet de wijsheid die menselijkerwijs van een vrijwilliger mag verwacht worden! De wet is van toepassing voor iedereen die vrijwilligerswerk verricht in België en in het buitenland, voor zover dit vrijwilligerswerk vanuit België wordt georganiseerd. Er kan later nog een Koninklijk Besluit volgen dat bepaalde categorieën van personen uitsluit van deze wet. Deze wet is automatisch van toepassing op de personen, organisaties en situaties die binnen de geformuleerde definities vallen.
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk) WAT M O E T E E N O R G A N I S AT I E N U P R E C I E S D O E N O M I N O R D E T E Z I J N M E T D E Z E W E T ? • Iedere organisatie moet aan de informatieplicht voldoen. • Iedere organisatie die aansprakelijk is voor de fouten van haar vrijwilligers moet voldoen aan de verzekeringsverplicht. WAT M O E T E E N V R I J W I L L I G E R N U P R E C I E S D O E N O M I N O R D E T E Z I J N M E T D E Z E W E T ? • Vooraf nagaan of men vrijwilligerswerk mag doen (leeftijd, uitkering, ziekte…) en zich indien nodig in regel stellen. • Zorgen dat de te ontvangen kostenvergoedingen altijd binnen de wettelijke norm blijven. • Nagaan of men minstens verzekerd is tegen de burgerlijke aansprakelijkheid (vooral belangrijk bij organisaties die volgens de wet niet aansprakelijk zijn voor de fouten van hun vrijwilligers). ER
VLAAMSE REGELGEVING VOOR HET VRIJWILLIGERSWERK. Z AL DE WET DIE REGELS WAAR MOETEN WE ONS BIJ VOORKEUR AAN HOUDEN ? De wet betreffende de rechten van de vrijwilliger is federaal geregeld. Dat wil zeggen dat elke organisatie die met vrijwilligers werkt en in België gevestigd is, ongeacht het aantal vrijwilligers die ze inzet, de wettelijke regeling moet volgen. Dat betekent niet dat men de Vlaamse regelgeving aan zijn laars kan lappen. De Vlaamse regelgeving (bepaalde decreten) leggen striktere voorwaarden op. Vaak gaat het om eisen die samenhangen met het recht op een subsidie. Vanzelfsprekend moet men dan ook aan die voorwaarden voldoen om nog in aanmerking te komen voor de subsidies. B E S TA AT O O K
V E RVA N G E N ?
EE N D E E L VA N O N Z E A C T I V I T E I T E N S P E L E N Z I C H A F I N H E T B U I T E N L A N D . I S D E W E T D A N VA N T O E PA S S I N G ? Ja, dan is de wet van toepassing. De wet geldt voor alle vrijwilligers actief op het Belgisch grondgebied, en ook voor de activiteiten die georganiseerd worden vanuit België met vrijwilligers die hoofdzakelijk in België wonen. Elke organisatie die actief is in België en die een activiteit organiseert in het buitenland, valt onder deze wet. Een organisatie die enkele buitenlandse vrijwilligers inschakelt, zal ook de bepalingen van de wet moeten naleven (voor uitwisselingsprogramma's gelden specifieke regels waar we in het bestek van deze tekst niet dieper op ingaan). De wet baseert zich niet op de 'nationaliteit', wel op wat zich afspeelt op Belgisch grondgebied. Wel even opletten. Bij schadegevallen is het niet per definitie onze aansprakelijkheidsregeling die geldt, maar in eerste orde die van het land waarin het schadegeval zich situeert. Dat heeft te maken met de regels van het Internationaal Privaatrecht. Contacteer in elk geval de verzekeringsmaatschappij als je buitenlandse trips plant.
Een ziekenfonds gaat met een groep patiënten naar een kuuroord in Zwitserland, en schakelt hiervoor enkele vrijwilligers in. Deze vrijwilligers wonen, leven en werken in België maar begeleiden de groep voor een periode van 3 weken in het buitenland. Zij vallen onder de wet.
8
2
PA G.
WAT IS VRIJWILLIGERSWERK VOLGENS DE WET?
b i jvo o r b e e l d
Iemand die dagelijks in het park gaat joggen, is misschien wel een sporter maar daarom nog geen sportvrijwilliger, want hij organiseert geen activiteit of helpt niet mee in een club. De toneelregisseur, de voorzitster van een vrouwenorganisatie, de natuurgids en ook de man achter de toonbank in de Wereldwinkel zijn wel vrijwilligers, want zij zetten zich gratis in voor anderen binnen een organisatie. Betaalde koordirigenten, stagiaires in een ziekenhuis, speelpleinbegeleiders met een arbeidsovereenkomst of jobstudenten in een cultureel centrum, zijn geen vrijwilligers, want zij doen dit niet gratis of onverplicht. Iemand die onbezoldigd in een organisatie slachtoffers helpt, voor kinderen in een bibliotheek voorleest, de truitjes van de club wast of een jeugdbeweging leidt, is een vrijwilliger. Jongeren die tijdens de zomervakantie een arbeidsovereenkomst krijgen om bij de gemeentelijke speelpleinwerking mee te werken kunnen daar op andere tijdstippen van datzelfde jaar enkel als vrijwilliger meewerken als ze andere taken uitvoeren dan tijdens de arbeidsovereenkomst. De eventuele kostenvergoeding die ze als vrijwilliger krijgen is niet in strijd met hun kindergeld, ook niet als ze tijdens dat jaar betaald vakantiewerk verrichten.
Niet iedereen die zich inzet voor anderen is automatisch vrijwilliger. Door de volgende elementen onderscheidt vrijwilligerswerk zich van andere activiteiten zoals beroepsactiviteiten, burenhulp, stages, vakantiewerk, mantelzorg, enz. De definitie bevat dezelfde elementen die onder andere door sociologen in Vlaanderen gehanteerd worden. Vrijwilligerswerk is het verrichten van activiteiten, onverplicht en onbezoldigd en dit ten behoeve van anderen of de samenleving, ingericht door een organisatie. Dit wil zeggen dat elke vorm van loon uitgesloten is en dat er geen enkele verplichting zoals straf of stage binnen vrijwilligerswerk past. Vrijwilligerswerk is ook iets anders dan het beoefenen van een hobby of het helpen van familieleden of vrienden. Men kan evenmin een taak als vrijwilliger opnemen indien men die taak in dezelfde organisatie al beroepshalve verricht. Een opvoeder kan dus niet als vrijwilliger jongeren begeleiding in dezelfde instelling waar hij tewerkgesteld is. Vrijwilligers zijn steeds individuele mensen, geen organisaties of vennootschappen. Enkel feitelijke verenigingen, vzw's en openbare instellingen, zoals b.v. gemeentebesturen, kunnen vrijwilligerswerk organiseren of vrijwilligers inschakelen. Ook activiteiten van kleine organisaties of tijdelijke initiatieven (eenmalige evenementen) vallen onder deze wet. Vrijwilligerswerk verrichten voor commerciële doeleinden zoals voor een handelszaak of een bedrijf is uitgesloten. De wet omschrijft een feitelijke vereniging als een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid (geen juridisch statuut in tegenstelling tot een vzw), vanaf twee personen, die samen een activiteit organiseren met een onbaatzuchtige doelstelling, zonder enige van vorm van winstverdeling onder de leden of bestuurders en die een rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging.
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk) G E L D T D E W E T V O O R A L L E V R I J W I L L I G E R S O R G A N I S AT I E S ? Ja. Deze wet is van toepassing op alle organisaties die met vrijwilligers werken of die er in de toekomst beroep op zullen doen. De wet legt trouwens ook geen aantallen vast. Vanaf het moment dat de organisatie één vrijwilliger inschakelt, wordt de wet van toepassing. I S D E W E T A U T O M AT I S C H VA N T O E PA S S I N G O F M O E T E N W E O N S E E R S T L AT E N R E G I S T R E R E N ? De wet is automatisch van toepassing, je moet daar geen formaliteiten voor vervullen. W E L K E O R G A N I S AT I E S K U N N E N V R I J W I L L I G E R S W E R K O R G A N I S E R E N ? Een organisatie kan zowel een private organisatie zonder winstoogmerk (vzw), een publieke organisatie zonder winstoogmerk (openbare besturen, OCMW's, gemeentes, steden, openbare ziekenhuizen) als een feitelijke vereniging zijn. De wet omschrijft zelfs vrij nauwkeurig wat onder een feitelijke vereniging moet verstaan worden: een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van twee of meer personen die samen een activiteit organiseren om een onbaatzuchtig doel te verwezenlijken, met uitsluiting van enige winstverdeling onder haar leden of bestuurders, en die rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging. Het gaat in de context van deze wet altijd om initiatieven die geen commercieel oogmerk hebben, die geen winst nastreven. K A N E E N L I D VA N E E N V E R E N I G I N G E E N V R I J W I L L I G E R Z I J N ? Ja, dat kan. Maar een 'puur' lid dat gewoon deelneemt aan de activiteiten (dus de activiteiten zogezegd 'consumeert') is geen vrijwilliger. Het lid dat actief meehelpt met de planning, de organisatie en/of de uitvoering van de activiteiten is wel degelijk een vrijwilliger. Een lid dat meehelpt bij een avondfeest van de vereniging is op dat ogenblik wel vrijwilliger. ZI J N B E S T U U R S L E D E N V R I J W I L L I G E R S ? Ja, in zoverre ze geen bezoldigd mandaat opnemen of geen presentiegelden ontvangen. Zetten ze zich onbetaald in, dan kan je hen bestempelen als vrijwilligers. Dan gelden de wettelijke verplichtingen ook voor hen.
MOGEN ONZE PERSONEELSLEDEN BIJ GELEGENHEID NOG INSPRINGEN ALS VRIJWILLIGER ? Ja, dat mag nog wel, maar mensen die in de organisatie betaald werken (als werknemer, als ambtenaar, als uitvoerder van een dienstencontract) mogen geen vrijwilligerswerk doen dat in het verlengde ligt van hun 'betaalde activiteiten'. Dat is om te vermijden dat een werkgever misbruik zou maken van zijn werknemers. Maar let op: deze vrijwilliger mag geen enkele vergoeding ontvangen. W I E E E N W I J K F E E S T O R G A N I S E E RT, VA LT D I E O N D E R H E T T O E PA S S I N G S G E B I E D VA N D E Z E W E T ? Ja. Het wijkfeest richt zich tot de wijk, dat is een ruimere context dan het familie- of privéverband. De verplichtingen die de wet oplegt, moeten dus nageleefd worden. IS E E N P E R S O N E E L S V E R E N I G I N G T E T Y P E R E N A L S V R I J W I L L I G E R S W E R K , V O L G E N S D E Z E W E T? Neen. Een personeelsvereniging is een eerder besloten club, zoals ook bijvoorbeeld zelfhulpgroepen niet onder deze wet vallen. Maar als deze verbanden andere activiteiten organiseren, die ruimer reiken dan hun 'eigen kring', kunnen ze wel evolueren tot organisaties waarin vrijwilligerswerk zich afspeelt zoals bedoeld door de wet. IS
ER EEN LEEFTIJDSGRENS VOOR HET VRIJWILLIGERSWERK?
VA N A F
WELKE LEEFTIJD KAN HET?
TOT
WELKE LEEFTIJD MAG HET?
In principe kan iedereen vrijwilligerswerk doen, ook kinderen. Voor kinderen geldt dat het enkel occasioneel kan, dus nooit op regelmatige basis omdat het dan kan 'ruiken' naar kinderarbeid, wat verboden is. Vanaf de leeftijd van 15 (in het jaar dat men 16 wordt) kan het wel. Een maximumleeftijd bestaat niet: men kan vrijwilligerswerk doen zolang men wil. Wel opletten want sommige verzekeringspolissen sluiten personen vanaf een bepaalde leeftijd uit of bieden hiervoor minder goede waarborgen. In de nieuwe wet wordt gepreciseerd dat vrijwilligerswerk kan in elke private en publieke rechtspersoon zonder winstoogmerk. Hoe worden de autonome overheidsbedrijven gekwalificeerd? Dit zijn duidelijk publieke rechtspersonen, maar kan men hier zeggen dat ze zonder winstoogmerk werken? Deze vraag valt in 2 delen uiteen: Mag men vrijwilligerswerk verrichten in een autonoom overheidsbedrijf? Autonome overheidsbedrijven zijn opgericht om via industriële en commerciële methoden bepaalde overheidstaken te vervullen. De opdrachten en de manier waarop die opdrachten moeten vervuld worden, zijn omschreven in een beheersovereenkomst. Daarnaast kan een autonoom overheidsbedrijf zich ook als een prive-bedrijf op de markt begeven, om andere opdrachten binnen te halen. In het eerste geval lijkt het geen probleem om vrijwilligers in te schakelen, in het tweede geval worden beter geen vrijwilligers ingeschakeld. Mag men een forfaitaire onkostenvergoeding ontvangen voor vrijwilligerswerk in een autonoom overheidsbedrijf? Voor een antwoord op deze vraag moet men er circulaire 05.03.99/1 bij nemen, de zogeheten Circulaire Viseur. Tot nader order is deze circulaire nog altijd van kracht! Deze circulaire bepaalt dat er geen forfaitaire onkostenvergoeding kunnen uitbetaald worden, indien de organisatie een onderneming exploiteert alsook indien de organisatie aan de vennootschapbelasting is onderworpen. Vallen de volgende categorieën onder het toepassingsgebied van de wet? • Onthaalmoeders? Neen, ze hebben een apart statuut. • Vrijwillige brandweerlieden? Neen, ze hebben een apart statuut. • Pleegouders? Neen, daarvoor geldt een andere regeling. • Gemachtigde opzichters? Die kunnen onder het toepassingsgebied van de wet vallen.
PA G.
9
3
10 PAG .
I N F O R M ATIEPLICHT EN AFSPRAKEN
b i jvo o r b e e l d
Een zwemster vertelt haar coach over de financiële problemen in haar familie en zegt dat ze daarom niet mee kan op sportkamp. De coach wil hulp bieden en zoekt openlijk een “sponsor” voor de zwemster. Als de vader van de zwemster daarvan hoort, dreigt hij ermee naar de rechtbank te stappen omdat de zwemclub haar boekje te buiten gaat en zich niet mag mengen met de privé-aangelegenheden van de familie. De coach maakt ondanks zijn goede bedoelingen inderdaad een fout door als vrijwilliger de geheimhoudingsplicht niet te respecteren. Een vrijwilliger klaagt dat hij geen vergoeding krijgt voor zijn vervoer van en naar de vrijwilligersactiviteit. De organisatie heeft bij de informatieplicht en in de afsprakennota duidelijk omschreven dat er geen vergoedingen voor vervoerskosten betaald worden. De vrijwilliger kan dus geen aanspraak maken op een vergoeding van deze aard.
Organisaties zijn verplicht om hun vrijwilligers vooraf de volgende informatie mee te delen: • de (sociale) doelstelling van de organisatie • het juridisch statuut (+ de identiteit van de verantwoordelijken bij een feitelijke vereniging) • dat organisaties die aansprakelijk zijn voor de fouten van de vrijwilliger, de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten (zie verder bij aansprakelijkheid en verzekeringen) • dat bij organisaties die niet aansprakelijk zijn voor de fouten van de vrijwilliger, de vrijwilliger zich zelf voor de eigen aansprakelijkheid moet verzekeren (zie verder bij aansprakelijkheid en verzekeringen) • welke andere verzekeringen afgesloten zijn (b.v. ongevallen, rechtsbijstand, omnium…) • welke eventuele vergoedingen voor kosten de organisatie voorziet • dat vrijwilligers aan de geheimhoudingsplicht gehouden zijn zoals bedoeld in artikel 458 van het strafwetboek. De organisatie kiest zelf hoe ze deze informatie meedeelt, maar moet wel kunnen bewijzen dat de vrijwilliger deze informatie ontvangen heeft. GEHEIMHOUDINGSPLICHT Vrijwilligers die in het kader van hun opdracht in vertrouwen worden genomen en daardoor persoonlijke informatie krijgen, mogen dit niet naar buiten brengen vanwege de geheimhoudingsplicht. Wie de hulp van een vrijwilliger inroept, moet op deze geheimhouding kunnen vertrouwen, zelfs al gaat het niet uitdrukkelijk om een “geheim”. Onder de geheimhoudingsplicht valt alle informatie over gezondheid, sociale en familiale toestand, financiële toestand, sociale problemen, persoonlijke, religieuze, filosofische of levensbeschouwelijke overtuiging. Het risico dat een vrijwilliger loopt door de schending van dit beroepsgeheim is niet klein, want de wet beschouwt dit als een strafrechterlijk feit. Dit kan de vrijwilliger een veroordeling opleveren. Art. 458 van het strafwetboek beschrijft de geheimhoudingsplicht als volgt: geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd frank (2,47 euro) tot vijfhonderd frank (12,93 euro). Als de persoon die de hulp van een vrijwilliger inroept daarentegen vertelt dat hij het slachtoffer is van een misdrijf, mag de vrijwilliger dat wel rapporteren aan de bevoegde instanties. Vrijwilligers zijn net zoals iedere Belg volgens de wet op “schuldig verzuim” zelfs verplicht om hulp te bieden aan mensen in nood. Dat geldt voor een aanslag op het leven, diefstal, vernieling, incest, kindermishandeling. Vrijwilligers kunnen best in een dergelijke situatie een beroep doen op een hiërarchisch hogergeplaatste in de organisatie om deze zaak aan te kaarten. Vrijwilligers zijn niet altijd voldoende goed geplaatst om daar helemaal op eigen houtje over te oordelen. A F S P R A K E N N O TA Vrijwilligers zetten zich gratis in en hebben geen arbeidsovereenkomst met hun organisatie. Volgens de wet hebben vrijwilligers wel degelijk een overeenkomst met hun organisatie, die wijst op de verantwoordelijkheid van de beide partijen, ook al staat die verantwoordelijkheid niet letterlijk op papier. De inzetverbintenis van vrijwilligers kan wel min of meer vastgelegd worden in een afsprakennota (niet verplicht volgens de wet). Om de verantwoordelijkheid van de organisatie en de vrijwilliger geheel duidelijk te stellen kan de organisatie de verplichte informatie in een afsprakennota gieten, met daarin een aantal praktische afspraken over de taken, de uren, de plaats, het verwittigen bij afwezigheid, enz. Via de afsprakennota valt achteraf makkelijker vast te stellen waar ieders verantwoordelijkheid ligt (zie model afsprakennota als bijlage).
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk) H O E K A N I E M A N D B E W I J Z E N D AT H I J / Z I J V R I J W I L L I G E R I S ? Er bestaat geen certificaat of kaart waarmee iemand zijn/haar vrijwilligersschap kan bewijzen. Bewijsstukken zijn niet echt nodig. Het bezitten van een afsprakennota kan helpen bij het aantonen dat je vrijwilliger bent (of was) in de organisatie, maar dit is geen officieel bewijsstuk. In geval van conflict of probleem of als het er echt op aankomt om te bewijzen dat men in een organisatie vrijwilliger is of was, zullen de feiten onderzocht worden. W E L A Z E N I N D E W E T D AT O R G A N I S AT I E S E E N I N F O R M AT I E P L I C H T H E B B E N . W AT I S D AT? De wet gaat uit van een volledige bescherming van de vrijwilligers, en daarom wil de wetgever dat elke vrijwilliger, waar hij/zij ook actief is of wordt, basisinformatie moet hebben over het vrijwilligerswerk. De wet bepaalt wat er minstens moet vermeld worden en de organisatie is verplicht deze informatie mee te delen.
PA G .
11
4
12 PAG .
AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VRIJWILLIGER EN DE O R G A N I S AT I E
b i jvo o r b e e l d
Een thuiszorgvrijwilliger van het OCMW beschadigt een dure vaas tijdens een ziekenbezoek. De patiënt kan een schadevergoeding van de thuiszorgorganisatie eisen (niet rechtstreeks van de vrijwilliger). Een gids ontvreemdt geld van een groepslid tijdens een rondleiding. De gedupeerde klaagt de gids aan. De gids wordt veroordeeld wegens diefstal. De organisatie die de gids als vrijwilliger inschakelt, komt op geen enkele wijze tussen in deze fout. Een vrijwilliger brengt schade toe aan een jas van een bezoeker tijdens de opendeurdag. De instelling draait op voor de kosten. Als blijkt dat de vrijwilliger dit al vaker overkomen is en meermaals gewaarschuwd werd om voorzichtiger om te springen met andermans kleding, verhaalt de instelling de kosten op de vrijwilliger. Door een fout van een vrijwilliger tijdens een straatfeest, wordt een wagen beschadigd. De vrijwilliger is zelf aansprakelijk voor deze fout, want het organiserende comité is een kleine feitelijke vereniging. De vrijwilliger kan gebruik maken van zijn verzekering privé-leven (familiale polis) om de schade te vergoeden.
Bij openbare instellingen, vzw's en bij feitelijke verenigingen die personeel tewerkstellen of die met afdelingen werken, is de organisatie aansprakelijk (verantwoordelijk) indien de vrijwilliger per ongeluk schade veroorzaakt. De vrijwilliger zelf kan pas aansprakelijk gesteld worden indien hij herhaaldelijk dezelfde kleine fout heeft gemaakt of indien hij een zware fout heeft gemaakt of bedrog heeft gepleegd. Vrijwilligers worden door deze wet op dezelfde wijze beschermd als werknemers. Feitelijke verenigingen die als een afdeling (van een feitelijke vereniging, een vzw of een openbare instelling) beschouwd worden, geven de aansprakelijkheid automatisch door aan de koepelorganisatie. Bij kleine feitelijke verenigingen (zonder personeel) spreekt men niet van een aansteller (de organisatie) die verantwoordelijk is voor de aangestelde (vrijwilliger). Daar rust de aansprakelijkheid bij iedere individuele vrijwilliger. Iedere vrijwilliger in zo'n organisatie is dus aansprakelijk voor zijn eigen fouten. Deze aansprakelijkheidsregeling is van toepassing vanaf 1 januari 2007.
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk) WA A R O M
ZIJN VOLGENS DE WET SOMMIGE FEITELIJKE VERENIGINGEN WEL EN ANDEREN NIET AANSPRA-
K E L I J K V O O R D E F O U T E N VA N H U N V R I J W I L L I G E R S ?
Vzw's, openbare instellingen en feitelijke verenigingen met personeel en/of met afdelingen worden in deze wet gelijkgesteld aan elkaar en zijn aansprakelijk voor de fouten van hun vrijwilligers. De wet past hier een beschermend element uit de arbeidswetgeving toe dat zegt dat gestructureerde organisaties als “aansteller” verantwoordelijkheid moeten opnemen over hun “aangestelde” (de vrijwilliger). Zij zijn net zoals werkgevers aansprakelijk voor de fouten van hun werknemers met uitzondering van bedrog, zware fouten of herhaalde lichte fouten gepleegd door de vrijwilliger. Aan deze organisaties wordt daarom ook een verzekeringsplicht (BA) opgelegd. Bij kleinere feitelijke verenigingen (die geen personeel hebben en die geen afdeling van een groter geheel zijn) past men deze maatregelen niet toe omdat er geen “aansteller” of “aangestelde” is, maar dat alle leden/vrijwilligers gelijk zijn en in die zin zelf de verantwoordelijk voor hun eigen daden dragen. Hier past men het “gemeen recht” toe. Aan deze organisaties wordt daarom geen verzekeringsplicht opgelegd, maar blijft een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering toch wenselijk. Deze vrijwilligers kunnen wel individueel terugvallen op hun familiale verzekering. WAT A L S M E E R D E R E O R G A N I S AT I E S S A M E N W E R K E N I N E E N G E Z A M E N L I J K E A C T I V I T E I T ? Nagaan wie de 'opdracht' geeft is een eerste stap. Als het 1 organisatie is die beroep doet op anderen, zal deze in moeten staan voor het vervullen van de wettelijke verplichtingen. Besluiten de organisaties samen te werken en een gelijk aandeel te investeren in de activiteit, dan is het aan elke organisatie zelf om ervoor te zorgen dat ook die 'organisatiegrensoverschrijdende' activiteiten verzekerd zijn. Misschien is het zelfs beter om die samenwerking als een nieuw soort (eventueel eenmalige) organisatie te zien, waarvoor dan een evenementenpolis kan worden gesloten, enkel voor die activiteit. Let er op hierover goede afspraken te maken: problemen ontstaan altijd achteraf. OP
H E T J A A R L I J K S E Z O M E R F E S T I VA L V E R Z O R G T D E L E I D I N G VA N D E J E U G D B E W E G I N G D E B A R .
DE
J E U G D B E W E G I N G K R I J G T E E N D E E L VA N D E B A RW I N S T, WA A R M E E Z E N I E U W K A M P M AT E R I A A L K A N A A N KOPEN.
WIE
WORDT HIER AANSPRAKELIJK EN WIE ZORGT HIER VOOR DE VERZEKERING EN DE INFOR -
M AT I E P L I C H T ?
MAAKT
H E T H I E R E E N V E R S C H I L D AT D E J E U G D B E W E G I N G G E L D O N T VA N G T V O O R D E
KAS?
Nagaan wie de 'opdracht' geeft is een eerste stap. De organisator van het zomerfestival? Doet die rechtstreeks beroep op de vrijwilligers en geeft hij de aanwijzingen? Dan is het de verantwoordelijkheid van de organisator om een verzekering af te sluiten. Indien de jeugdbeweging als vereniging deelneemt, en haar eigen vrijwilligers inschakelt en 'opdrachten' geeft tijdens de activiteit, is het de jeugdbeweging die er voor moet instaan dat alles geregeld is. Het feit dat de ene organisatie aan de andere organisatie 'betaalt' doet hier niets terzake (wel zien dat de betalingen correct verlopen).
5
VERZEKERINGEN VOOR VRIJWILLIGERSWERK
Tijdens het vrijwilligerswerk kan er al eens iets fout lopen. Een ongeluk komt soms uit een onverwachte hoek: een vrijwilliger struikelt, kwetst zich, wordt omvergeduwd of valt… Om gelijkaardige redenen kan het gebeuren dat een vrijwilliger iemand anders schade toebrengt, bijvoorbeeld door hem of haar omver te lopen of doordat de persoon door toedoen van de vrijwilliger op een ongelukkige manier ten val komt. Openbare instellingen, vzw's en feitelijke verenigingen die personeel tewerkstellen of met afdelingen werken (en die dus aansprakelijk zijn voor de fouten van hun vrijwilligers) worden vanaf 1 januari 2007 verplicht om zich te verzekeren tegen de burgerrechterlijke aansprakelijkheid (BA), uitgezonderd de contractuele aansprakelijkheid (niet naleven van het contract, de overeenkomst of de afspraken). De verzekering moet de aansprakelijkheid dekken voor de schade van de organisatie (en van de vrijwilligers) die is toegebracht aan derden (aan alle andere personen dan de vrijwilliger en de organisatie zelf). Dit geldt zowel tijdens het vrijwilligerswerk als op weg naar of van het vrijwilligerswerk. Er kan later nog een Koninklijk Besluit volgen dat voor bepaalde categorieën van personen de dekking van het verzekeringscontract uitbreidt met een verzekering voor ongevallen en rechtsbijstand, ook voor de verplaatsingen in het kader van het vrijwilligerswerk en voor ziekten opgelopen als gevolg van het vrijwilligerswerk. Een Koninklijk Besluit zal de minimum garantievoorwaarden van de verplichte verzekeringsovereenkomsten tot dekking van het vrijwilligerswerk vaststellen (van toepassing vanaf 1 januari 2007). Aan het Koninklijk Besluit (12 januari 1984) over de minimum garantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomst met betrekking tot het privé-leven (familiale verzekering) wordt toegevoegd dat vrijwilligerswerk niet meer uitgesloten wordt, omdat vrijwilligerswerk wordt verricht in het privé-leven (van toepassing vanaf 1 januari 2007). Bij kleinere organisaties die niet aansprakelijk zijn voor de fouten van hun vrijwilligers is de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering niet verplicht. Hier vallen de vrijwilligers onder het “gemeen recht” en kunnen dus zelf burgerlijk aansprakelijk gesteld worden voor hun fouten. Zij kunnen een beroep doen op hun verzekering privé-leven, voor het vergoeden van de schade, maar een BA-verzekering voor de hele groep blijft aan te raden. De provincies en gemeentebesturen moeten de organisaties informeren over de verzekeringsplicht. Er kan later nog een Koninklijk Besluit volgen om de regels over deze informatieverstrekking vast te leggen. Aan alle organisaties zal (door de federale overheid) de mogelijkheid geboden worden om tegen betaling van de premie aan te sluiten bij een collectieve polis die voldoet aan de voorwaarden van de wet (volgens regels bepaald bij een Koninklijk Besluit). AN D E R E V E R Z E K E R I N G E N Er wordt dus wettelijk een minimale verzekeringsplicht opgelegd aan bepaalde organisaties die met vrijwilligers werken. Deze kan nog verder uitgebreid worden en zal ook aan de verzekeringsmaatschappijen een aantal voorwaarden opleggen waar een vrijwilligerspolis minimaal aan moet voldoen. Tevens mag volgens deze wet vrijwilligerswerk niet meer uitgesloten worden bij familiale verzekeringspolissen, gezien deze voor vrijwilligers bij kleinere organisaties van toepassing blijven. Deze wet verplicht (bepaalde) organisaties enkel om de vrijwilligers te verzekeren voor de burgerrechterlijke aansprakelijkheid. Er zijn nog andere verplichte verzekeringen van toepassing, die niet in deze wet vervat zitten maar die even noodzakelijk en belangrijk zijn. Zo moet een organisatie een verplichte verzekering arbeidsongevallen afsluiten indien er betaalde krachten meewerken aan de activiteit, of een verplichte verzekering burgerrechterlijke aansprakelijkheid motorrijtuigen, eventueel aangevuld met (niet verplicht) een omniumverzekering bij het gebruik van voertuigen. In de praktijk moeten organisaties nagaan of de verplichte verzekering een voldoende dekking geeft voor de risico's van de activiteiten die ze organiseren. B.v. “rechtsbijstand”, om advocaten te vergoeden indien men bij een schadegeval gedagvaard wordt, of “lichamelijke ongevallen” voor de lichamelijke schade van de vrijwilliger zelf, een “evenementenpolis” bij een grote manifestatie, een “brandpolis” voor de lokalen en polis “alle risico's” wanneer men tenten bezit of zelfs huurt.
PA G .
13
14 PAG .
U merkt dat het verzekeringsgegeven oneindig ver kan reiken. Het is daarom geen overbodige luxe om als organisatie zich grondig te bevragen bij een verzekeraar, alvorens op pad te gaan met vrijwilligers.
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk)
b i jvo o r b e e l d
Een vrijwilliger helpt een rolstoelpatiënt op weg naar de animatieafdeling van de instelling. Door een ongeluk ramt de rolstoel onderweg een glazen deur, met lichamelijke en stoffelijke schade als gevolg. De verzekering van de instelling dekt deze schade. Een jongen breekt door een ongeluk zijn arm tijdens een bosspel. Het blijkt dat de vrijwillige monitor geen fout treft. De ouders willen de ziekenhuiskosten verhalen op de verzekering van de monitor. De verzekering van het speelplein treedt hier op. De monitor blijft buiten schot.
D R A A I E N W E A L S O R G A N I S AT I E D A N O P V O O R A L L E M O G E L I J K E S T O M M I T E I T E N VA N O N Z E V R I J W I L L I G E R S? Ja, tenminste als het om 'gewone' fouten gaat die schade veroorzaken aan een derde partij, die wil dat de schade vergoed of hersteld wordt. Toch verklaart het de vrijwilligers niet vogelvrij. Ze kunnen nog steeds zelf burgerrechtelijk aansprakelijk gesteld worden in het geval ze een: grove fout maken (vb. dronkenschap, rijden zonder rijbewijs,…), een lichte herhaaldelijke fout maken of bedrog plegen (iets opzettelijk fout doen met het oogmerk schade te verrichten). Vrijwilligers blijven wel altijd zelf aansprakelijk voor strafrechterlijke inbreuken. Een vrijwilliger die een misdrijf pleegt kan de verantwoordelijkheid nooit afschuiven op de organisatie. Strafrechterlijke schade is ook niet verzekerbaar. WAT A L S D E V R I J W I L L I G E R T I J D E N S D E A C T I V I T E I T O F O P W E G VA N E N N A A R , E E N O N G E VA L K R I J G T ? Pech, als jullie geen verzekering lichamelijke ongevallen hebben afgesloten. Deze verzekering is niet verplicht. We durven je het toch aan te raden. Net zoals een verzekering rechtsbijstand. WE
' F E I T E L I J K E V E R E N I G I N G '. O N Z E V E R Z E K E R I N G W O R D T V I A D E Z I J N W E D A N I N O R D E? Ja, als de koepel een verzekering heeft aangeboden, ben je in orde. Voor de zekerheid wel eens nagaan of alle activiteiten die de lokale afdeling plant en uitvoert mee begrepen zijn in de koepelpolis. Ook even kijken of ook extra vrijwilligers die je lokaal inschakelt ook verzekerd zijn. ZIJN ALS LOKALE AFDELING EEN
KOEPEL GEREGELD.
WAT
I S H E T O N D E R S C H E I D T U S S E N E E N P O L I S D I E D E A A N S P R A K E L I J K H E I D VA N E E N O R G A N I S AT I E V E R -
Z E K E RT E N E E N P O L I S D I E D E B E S T U U R S A A N S P R A K E L I J K H E I D V E R Z E K E RT VA N B E S T U U R D E R S VA N E E N VZW? Het verschil is dat de eerste polis de burgerrechtelijke buitencontractuele aansprakelijkheid regelt van de organisatie ten opzichte van derden. Een polis BA bestuurdersaansprakelijkheid daarentegen is erop gericht de bestuurders als 'vertegenwoordigers van de organisatie te beschermen'. Een bestuurslid van een vzw draagt immers een bestuurdersaansprakelijkheid: hij/zij is heeft een taak tegenover de organisatie (o.a. goed bestuur van die organisatie) en tegenover de buitenwereld (o.a. vertegenwoordiging van de organisatie t.a.v. externen).
WIE
M O E T D E V E R Z E K E R I N G A F S L U I T E N V O O R D E V E RT E G E N W O O R D I G E R S VA N D E V E R E N I G I N G E N I N D E
GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD?
Je zou kunnen stellen: de adviesraad zelf. Die organiseert immers de vergaderingen op haar eigen verzoek. In heel wat gemeenten is de verzekering al geregeld. Twijfel je hierover, kaart dat dan eens aan tijdens een vergadering van de adviesraad zelf of vraag het aan de verantwoordelijke ambtenaar. Een activiteit in een adviesraad op zich is niet erg riskant: mensen komen bij elkaar om te vergaderen. Er zijn ook heel wat verzekeringspolissen van de organisaties zelf die een verzekering voorzien voor de leden en vrijwilligers die elders een (onbezoldigde) functie opnemen. Dit aspect is dus meestal wel geregeld. Het probleem kan ontstaan als de adviesraad meer doet dan haar 'gewone' activiteiten, en activiteiten plant en organiseert waarvoor de adviesraad eigenlijk geen bevoegdheid heeft. Aan te raden is per activiteit of evenement na te gaan hoe de verzekeringskwestie best wordt geregeld. Goede afspraken maken is de beste regel. WA A R O P M O E T E N W E L E T T E N A L S W E E E N V E R Z E K E R I N G S P O L I S V O O R H E T V R I J W I L L I G E R S W E R K W I L L E N S L U I T E N ? O F D E B E S TA A N D E P O L I S C O N T R O L E R E N ? Hiervoor kan je best de brochure 'Goed Verzekerd' (te downloaden via www.vrijwilligerswerk.be) ter hand nemen of eens grasduinen in het eindrapport van de Vlaamse Gemeenschap m.b.t. verzekeringen, te downloaden via www.vrjwilligersweb.be K A N I E M A N D O N S A D V I E S G E V E N O V E R H E E L D I E V E R Z E K E R I N G S T H E M AT I E K ? Ja, je kan met je vragen steeds terecht bij de steunpunten voor vrijwilligerswerk. Om een degelijk antwoord te geven kunnen zij steeds beroep doen op het deskundig advies van Prof. Em. Hoogleraar Claassens, die expert is in de verzekeringsmaterie én het vrijwilligerswerk goed kent.
6
IS VRIJWILLIGERSWERK ARBEID?
PA G .
15
b i jvo o r b e e l d
Vrijwilligerswerk is niet hetzelfde als beroepsarbeid, maar in België kunnen echter wel bepaalde spelregels en wetten in verband met arbeid blijven gelden ook als je geen loon voor je werk ontvangt. Deze wetten kunnen ter bescherming van de vrijwilligers ingeroepen worden wanneer er duidelijk sprake is van werk onder het gezag van de organisatie of haar bestuur. Het betreft bepalingen zoals het verbod op zondagwerk (en feestdagen), moederschapsbescherming (verplicht bevallingsverlof), de bescherming tegen ongewenste seksuele intimiteiten, het verbod op nachtarbeid voor vrouwen, voldoende veiligheid op de werkvloer en het verbod op pesterijen op het werk. Volgens de arbeidswetgeving mogen jongeren pas vanaf 15 jaar arbeid verrichten (het jaar waarin ze 16 worden). Dit geldt ook voor vrijwilligerswerk! Ook al kan je in deze context “werk” en “werkvloer” vervangen door vrijwilligerswerk of vrijwilligersactiviteit, toch blijven deze activiteiten onderhevig aan mogelijke controles door de arbeidsinspectie. Deze regels worden niet allemaal strikt toegepast, want anders zouden zondagswedstrijden in de sportwereld, avondactiviteiten bij de jeugdbeweging of opendeurdagen in scholen en andere manifestaties in het weekend niet meer kunnen doorgaan. En dat is niet de bedoeling van deze wet. Een Koninklijk Besluit zal bepalen onder welke voorwaarden de wet betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (30 april 1999) niet van toepassing is op het vrijwilligerswerk.
Een vrijwilliger stopt om persoonlijke redenen plots met vrijwilligerswerk. De organisatie spreekt over contractbreuk omdat de vrijwilliger vroegtijdig stopt zonder vooropzeg. Wettelijk gezien kan de organisatie tegenover deze vrijwilliger geen maatregelen nemen of sancties treffen, want een vrijwilliger heeft geen arbeidsovereenkomst met de organisatie. De arbeidsinspectie merkt dat vrijwilligers aan een podium bouwen zonder voldoende veiligheidsmaatregelen. De inspectie verplicht de organisatie om de nodige voorschiften te volgen en de veiligheid van de vrijwilligers te garanderen alvorens men verder kan bouwen aan het podium.
7
16 PAG .
VERGOEDINGEN VOOR KOSTEN BIJ VRIJWILLIGERSWERK
b i jvo o r b e e l d
Suzy is danslerares op vrijwillige basis en krijgt geen loon, maar ze dient wel regelmatig de factuurtjes in van de cd's die ze koopt. De dansclub betaalt deze gemaakte kosten terug. Dit past binnen de wettelijke regeling voor vergoedingen voor vrijwilligerswerk. Martin kalkt regelmatig de lijnen van het voetbalveld van zijn club en krijgt voor zijn kosten (verplaatsingen, materiaal, wassen kledij) een vergoeding van 12,40 euro per week. Gezien dit past binnen de wettelijke regeling voor vergoedingen voor vrijwilligerswerk, moet Martin deze inkomsten niet aangeven op zijn belastingsbrief. Germaine wast wekelijks de truitjes van de club en krijgt daarvoor een forfaitaire kostenvergoeding. Ze wil nu ook spelers vervoeren bij wedstrijden op verplaatsing. Alles samen lopen de kosten, waar ze echter geen bewijs van heeft, dan boven de gestelde grenzen. Germaine moet kiezen. Indien ze voor het vrijwilligerswerk bij de club een hogere vergoeding ontvangt dan de wettelijk toegestane bedragen, vallen deze inkomsten buiten de regeling voor vrijwilligers en loopt ze het risico dat ze daarop belast zal worden.
Vrijwilligers mogen geen loon ontvangen voor hun vrijwilligerswerk, maar ze mogen wel vergoed worden voor de kosten die ze voor de organisatie gemaakt hebben. Deze kosten zijn niet aftrekbaar, maar wel vrijgesteld van sociale bijdragen en van belastingen. Ze moeten niet bewezen worden indien het totaal van de kosten niet meer bedraagt dan 24,79 euro per dag (index 2006 = 27,92 euro) en 991,57 euro per jaar (index 2006 = 1116,71 euro). Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 116,15 (basis 1996 = 100). Deze grensbedragen zijn gezamenlijk van toepassing. Een Koninklijk Besluit bepaalt dat de hoogte van deze bedragen na twee jaar geëvalueerd worden. Er kan later nog een Koninklijk Besluit volgen dat onder bepaalde voorwaarden, voor bepaalde categorieën van vrijwilligers deze bedragen verhoogt. Vrijwilligers moeten voor deze fiscaal vrijgestelde kostenvergoeding geen enkel bewijs bijhouden of aangifte doen bij de belastingen. De organisaties die de kostenvergoedingen uitkeren houden wel best een lijst van deze uitkeringen bij. Ontvangt een vrijwilliger van één organisatie (of van meerdere organisaties samen) meer dan de vastgestelde bedragen, dan kunnen deze enkel als vergoeding van gemaakte kosten beschouwd worden indien al de kosten (binnen het lopende jaar) kunnen bewezen worden. Deze bedragen van de kosten mogen worden vastgesteld volgens de algemene regeling van toepassing voor personeel van de federale overheid. Bewijsbare kostenvergoedingen zijn in principe onbegrensd, maar mogen niet buitensporig hoog zijn. Indien één of alle grenzen van deze bedragen overschreden worden, zonder dat de kosten kunnen bewezen worden, vallen deze vergoedingen automatisch buiten het vrijwilligerswerk. Dit kan tot gevolg hebben dat de activiteit evenmin als vrijwilligerswerk wordt beschouwd en dat de beschermende maatregelen van deze wet niet meer van toepassing zijn. Deze regeling is van toepassing voor alle vormen van vrijwilligerswerk. Uitzonderingen hierop kunnen nog via afzonderlijke KB's tot stand komen. De regeling legt de organisatie geen enkele plicht op om kostenvergoedingen te betalen, maar regelt enkel de mogelijkheid tot het ontvangen van vergoedingen voor vrijwilligerswerk op een wettelijke basis. Voor de administratie belastingen blijft de omzendbrief van (gewezen minister) Viseur (Ci.RH.241/509.803, van 5 maart 1999) van toepassing, zolang deze door geen andere omzendbrief wordt vervangen. Dit maakt dat ook de vermelde uitzonderingen in de sport van kracht blijven.
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk) W O R D E N D E M A X I M A VA N D E K O S T E N V E R G O E D I N G E N N I E T O P G E T R O K K E N ? Voorlopig niet. Ze worden jaarlijks geïndexeerd. De wet voorziet een evaluatiemogelijkheid na een periode van 2 jaar. Dan wordt nagegaan of een eventuele verhoging van de maxima wenselijk is. W I E B E TA A LT D E K O S T E N V E R G O E D I N G E N ? Enkel de organisatie mag deze uitbetalen. Een individu (bvb. een 'begunstigde van het vrijwilligerswerk') mag geen kostenvergoeding aan de vrijwilliger uitbetalen. B L I J F T H E T S Y S T E E M VA N D E R E Ë L E K O S T E N V E R G O E D I N G B E S TA A N ? Ja. Dat betekent dat de vrijwilliger een terugbetaling van de kosten waarvoor hij/zij bewijsstukken kan voorleggen, kan krijgen. De organisatie houdt de bewijsstukken bij. M O E T D E O R G A N I S AT I E B E L A S T I N G S F I C H E S A F L E V E R E N A A N D E V R I J W I L L I G E R S ? Neen. De kostenvergoedingen zijn vrijgesteld van het betalen van sociale bijdragen en vrijgesteld van belastingen op voorwaarde dat de bestaande regeling wordt gevolgd. Vermits deze vergoedingen niet als
inkomsten worden beschouwd, is het niet nodig om een fiscale fiche op te stellen, net omdat die het vermoeden doet ontstaan dat het wel om inkomsten gaat. M O E T D E O R G A N I S AT I E E E N V R I J W I L L I G E R S R E G I S T E R B I J H O U D E N E N H O E ? Ter controle van fiscus en RSZ moet de organisatie per vrijwilliger noteren welke vergoedingen worden betaald, daarvoor stelt men een vrijwilligersregister samen. Dergelijk register is een soort 'personeelsboekje' voor de vrijwilligers. Men noteert daarin hun namen en coördinaten, de dag waarop ze een onkostenvergoeding ontvangen en de hoogte van dat bedrag. B L I J V E N D E S P O RT C I R C U L A I R E S G E L D E N ? In de sportsector bestaan er een aantal circulaires waarbij de vrijwilligers (en de spelers) belastingvrije vergoedingen mogen ontvangen. Zo is er de Circulaire van 14-06-1991 die bepaalt dat in de lagere afdelingen van amateurploegen, aangesloten bij de KBVB, de Vlaamse Volleybalbond, de Belgische Hockeybond en de Franstalige Handballiga, de spelers 500 fr. (12,39 euro) en de medewerkers 600 fr. (14,87 euro) per wedstrijd mogen ontvangen. Daarnaast zijn er gelijkaardige circulaires die een vergoeding van 1 000 fr. (24,79 euro) toelaten voor stewards en een vergoeding van 500 fr. (12,39 euro), 800 fr. (19,83 euro) en 1 000 fr. (24,79 euro) per wedstrijd voor controleurs, kassiers en verantwoordelijken van de bij de KBVB aangesloten verenigingen. De bestaande sportcirculaires blijven gelden, totdat aangepaste versies verschijnen. M A G D E V R I J W I L L I G E R Z O W E L E E N F O R FA I TA I R E A L S E E N R E Ë L E O N K O S T E N V E R G O E D I N G Neen. Er moet voor het ene of voor het andere systeem geopteerd worden. WIE
O N T VA N G E N ?
M O E T I N H E T O O G H O U D E N O F D E M A X I M A VA N D E F O R FA I TA I R E V E R G O E D I N G N I E T W O R D T O V E R -
S C H R E D E N?
De organisatie én de vrijwilliger. De organisatie waakt erover dat de maxima niet worden overschreden, zodat ze niet kan beticht worden van het 'bezoldigen' van haar vrijwilligers, met alle mogelijke nare consequenties vandien. De vrijwilliger mag zelf ook deze grenzen niet overschrijden én moet ze zelf bewaken. Mogelijk is de vrijwilliger in meerdere organisaties actief. Alle vergoedingen die de vrijwilliger ontvangt van de verschillende vrijwilligersorganisaties die hem tewerkstellen dienen in aanmerking genomen te worden om te bepalen of de maximumbedragen voor de forfaitaire onkostenvergoeding niet overschreden werden. DE
S P E L R E G E L S I N V E R B A N D M E T D E K O S T E N V E R G O E D I N G E N I N H E T V R I J W I L L I G E R S W E R K S TA A N T O C H
NIET IN DE WET?
Dat klopt. De spelregels zijn vastgelegd in een omzendbrief van het Ministerie van Financiën. MAG
D E O R G A N I S AT I E D E B E I D E S Y S T E M E N D O O R E L K A A R G E B R U I K E N ?
KAN
MEN AAN DE ENE VRIJWIL-
L I G E R K O S T E N U I T B E TA L E N V O L G E N S H E T R E Ë L E S T E L S E L E N A A N D E A N D E R E V O L G E N S H E T F O R FA I TA I R E S T E L S E L? Er is geen enkele bepaling die u verbiedt om voor verschillende (groepen van) vrijwilligers verschillende systemen te gebruiken. Zorg er wel voor dat je goede redenen hebt om (groepen van) vrijwilligers op verschillende manieren te behandelen en zorg dat dit voor iedereen duidelijk is.
WAT
I N D I E N D E O R G A N I S AT I E E E N T E H O G E K O S T E N V E R G O E D I N G H E E F T U I T B E TA A L D E N E E N V R I J W I L L I -
G E R O V E R D E G R E N S B E D R A G E N G A AT?
Dat heeft gevolgen. Voor de organisatie zelf en voor de vrijwilliger want die verliest het 'statuut van vrijwilliger' met alle negatieve consequenties vandien. Voor zowel de organisatie als de vrijwilliger kan dat gevolgen hebben op het gebied van: • aansprakelijkheid en verzekeringen; • sociale zekerheid; • belastingen; • en mogelijk uitbetalingsinstellingen en/of inspectiediensten.
PA G .
17
18 PAG .
8
SOCIALE UITKERINGEN EN VRIJWILLIGERSWERK
WERKKLOZEN Uitkeringsgerechtigde werklozen kunnen vrijwilligerswerk verrichten met behoud van hun uitkering indien ze dit vooraf en schriftelijk melden bij het werkloosheidsbureau van de RVA. De directeur van het werkloosheidsbureau kan dit weigeren of beperkingen opleggen, indien hij kan aantonen dat deze activiteit niet binnen de grenzen van het vrijwilligerswerk valt, zoals in deze wet is aangegeven, of indien dit afwijkt van de activiteit die in het verenigingsleven gewoonlijk door vrijwilligers wordt verricht, of indien de vrijwilliger door dit vrijwilligerswerk minder beschikbaar zou zijn voor de arbeidsmarkt. De RVA moet binnen twee weken na de volledig ingediende aangifte reageren indien er een bezwaar is. Reageert de RVA later, dan heeft deze beslissing enkel gevolgen voor de toekomst, behalve indien de activiteit bezoldigd was. Een Koninklijk Besluit bepaalt de regels voor de aangifteprocedure en de pro c e d u re voor de RVA om te re ageren op de aangifte. Voorlopig kan men voor de kennisgeving nog steeds het formulier C45B gebruiken. Een Koninklijk Besluit bepaalt onder welke voorwaarden de RVA vrijstelling van aangifte van bepaalde activiteiten kan verlenen, vooral als het algemeen gaat over activiteiten die beantwoorden aan de definitie van vrijwilligerswerk. Een algemene toelating per organisatie kan ook nog steeds aangevraagd worden (formulier C45F). De algemene toestemming van de RVA kan een vrijstelling van indiening van de individuele aanvraag inhouden. Een Koninklijk Besluit bepaalt wanneer het niet indienen van een voorafgaande aangifte niet leidt tot verlies van de werkloosheidsuitkering. BRUGGEPENSIONEERDEN Voor bruggepensioneerden en halftijds bruggepensioneerden geldt dezelfde regeling als voor werklozen (uitgezonderd de afwijkingen die op grond van een specifiek statuut door een Koninklijk Besluit zijn vastgesteld). AR B E I D S O N G E S C H I K T E N De adviserende geneesheer kan vaststellen dat een vrijwilligersactiviteit verenigbaar is met de algemene gezondheidstoestand van de betrokkene. Vrijwilligerswerk wordt dan, volgens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige zorgen en uitkeringen, niet beschouwd als werkzaamheid. Wil men vrijwilligerswerk doen terwijl men geniet van een uitkering wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid, dan moet men de schriftelijke toestemming krijgen van de adviserende geneesheer van het ziekenfonds. LE E F L O O N Mensen die een leefloon ontvangen mogen vrijwilligerswerk verrichten. Zij moeten dit wel bij het OCMW melden. Een Koninklijk Besluit bepaalt dat een kostenvergoeding voor vrijwilligers zoals in deze wet voorzien, verenigbaar is met het recht op leefloon. TEGEMOETKOMING VOOR HULP AAN BEJAARDEN Mensen die een uitkering ontvangen voor hulp aan bejaarden, mogen vrijwilligerswerk verrichten, zonder aanmelding. Een Koninklijk Besluit bepaalt dat een kostenvergoeding voor vrijwilligers zoals in deze wet voorzien, verenigbaar is met het recht op de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. G E WA A R B O R G D I N K O M E N V O O R B E J A A R D E N Mensen die genieten van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden mogen vrijwilligerswerk verrichten zonder aanmelding en mogen (dankzij een aanpassing van de wet) een kostenvergoeding voor vrijwilligers, zoals in deze wet voorzien, ontvangen. GEZINSBIJSLAGEN Jongeren (vanaf 15 jaar) die recht hebben op een gezinsbijslag (kinderbijslag), mogen vrijwilligerswerk verrichten zonder aanmelding. Een Koninklijk Besluit bepaalt dat een kostenvergoeding voor vrijwilligers zoals in deze wet voorzien, verenigbaar is met het recht op gezinsbijslagen. AN D E R E U I T K E R I N G S G E R E C H T I G D E N Over gepensioneerden, personen met een handicap, mensen met een uitkering wegens beroepsziekten of arbeidsongeval, of met een invaliditeitsuitkering zegt deze wet niets. Zij mogen vrijwilligerswerk ver-
richten zonder aanmelding. Zij mogen ook een kostenvergoeding voor vrijwilligers zoals in deze wet voorzien, ontvangen. Deze kostenvergoeding wordt niet als inkomsten beschouwd en zijn verenigbaar met de uitkering.
PA G .
19
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk) D E W E T Z O U H E T S O E P E L E R M A K E N V O O R D E W E R K L O Z E N E N B R U G G E P E N S I O N E E R D E N . K L O P T D AT? Ja, het zal wat makkelijker worden. De wet blijft wel vasthouden aan een meldingsplicht voor iedereen die een uitkering ontvangt van de RVA. Als de vrijwilliger meldt dat hij/zij vrijwilligerswerk zal verrichten, heeft de RVA 14 dagen om het vrijwilligerswerk te weigeren, maar enkel volgende redenen kunnen ingeroepen worden: • het is geen echt vrijwilligerswerk (zoals de wet omschrijft); • het is werk dat normaal door een personeelslid gedaan wordt, het vrijwilligerswerk toelaten zou betekenen dat een betaalde baan wordt opgegeten; • de vrijwilliger zal niet meer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt (reden die niet kan ingeroepen worden bij bruggepensioneerden). KA N D E W E R K L O Z E O F B R U G G E P E N S I O N E E R D E A L A A N D E S L A G O F M O E T H I J O P T O E L AT I N G De vrijwilliger kan aan de slag, en moet dus niet meer wachten tot er een toelating komt. In het slechtste geval ontvangt hij/zij een weigering.
WA C H T E N ?
We zetten het even op een rij: Geen reactie van de RVA? Het vrijwilligerswerk is stilzwijgend goedgekeurd. Reactie van de RVA: in de praktijk een weigering: de vrijwilliger stopt zijn/haar vrijwilligerswerk. Mogelijkheden: • de vrijwilliger blijft actief: hij/zij kan een sanctie oplopen. • de vrijwilliger stopt meteen; de RVA kan hem/haar niet straffen voor de korte periode dat hij/zij actief is geweest in de organisatie. I N D I E N D E RVA N I E T W E I G E RT, K A N D E O R G A N I S AT I E O P B E I D E O R E N S L A P E N ? Ja, als de organisatie niets te verbergen heeft. Toch kan er op alle momenten inspectie binnen de organisatie gebeuren. Als er niets aan de hand is, is dat gewoon een formaliteit. VO O R D E M E N S E N D I E A R B E I D S O N G E S C H I K T Z I J N , Z O U E R N I E T S V E R A N D E R E N? Klopt, daar blijft de regelgeving ongewijzigd. Hij/zij zal dus nog steeds een toelating moeten krijgen van de adviserende geneesheer. DE
N I E U W E W E T B E PA A LT D AT W E R K L O Z E N N I E T L A N G E R T O E S T E M M I N G M O E T E N V R A G E N A LV O R E N S
MET VRIJWILLIGERSWERK TE BEGINNEN.
E EN
M E L D I N G Z A L V O L S TA A N .
MOETEN
WERKLOZEN IN
WA C H T T I J D Z I C H O O K G A A N M E L D E N ?
Werklozen in wachttijd (behalve voor de vrijwilligers die naar het buitenland trekken) moeten nu geen formaliteiten vervullen. Dat blijft zo.
b i jvo o r b e e l d
Mark is bruggepensioneerd en wil secretaris van de plaatselijke wielertoeristenploeg worden. Dit is vrijwilligerswerk en dus doet hij een aangifte bij het werkloosheidsbureau. Hij wacht 14 dagen voor hij start met zijn nieuwe functie. An is al een tijdje werkonbekwaam en wil bij Tele-Onthaal meewerken, want ze kunnen nog best iemand gebruiken. Nadat ze zich bevraagd heeft bij de adviserende geneesheer van haar ziekenfonds wacht ze op de schriftelijke toestemming voor ze aan de slag gaat. Sandra helpt mee bij de organisatie van een groot evenement. Zij doet daarvoor een beroep op vrijwilligers en wil ook werklozen als vrijwilliger inschakelen. Ze neemt contact met het werkloosheidsbureau van Hasselt (haar regio). Daar blijkt dat ze alle werklozen die ze wil inschakelen gelijktijdig kan aanvragen via één enkel formulier. De RVA laat haar ook weten dat de werklozen geen commerciële activiteiten mogen verrichten zoals in de horeca of in de verkoop.
20 PAG .
9
TOT SLOT
Een Koninklijk Besluit bepaalt hoe en door welke ambtenaren wordt nagegaan of vrijwilligersactiviteiten beantwoorden aan deze wet en de uitvoeringsbesluiten. Er kan later nog een Koninklijk Besluit volgen dat met betrekking tot deze wet bijkomende voorwaarden oplegt aan zowel vrijwilligers als aan organisaties. Er kan later nog een Koninklijk Besluit volgen dat de bepaling van artikel 7 van deze wet (de wijzigingen over de familiale verzekering) opnieuw kan wijzigen, opheffen of aanvullen. Deze wet treedt in werking op 1 augustus 2006, met uitzondering van de artikels (5, 6 en 8 bis) die handelen over de aansprakelijkheid en de verzekering, die in werking treden op 1 januari 2007.
VEEL GESTELDE VRAGEN EN DE ANTWOORDEN (met dank aan Eva Hambach, coördinator van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk) WAT Z A L E R G E B E U R E N A L S W E D E W E T A A N O N Z E L A A R S L A P P E N ? De wet zelf voorziet geen straffen. Dat neemt niet weg dat men er niet te licht mag over gaan, want met deze wet krijgt de vrijwilliger een sterkere positie. Als er iets misloopt of men loopt tegen de lamp om de ene of de andere reden, dan draagt de organisatie een verantwoordelijkheid, met heel wat nare gevolgen. De meeste organisaties menen het ernstig met hun vrijwilligers. Ze hebben er geen belang bij om de wet naast zich te leggen. Integendeel!
B i j la g e n wet betreffende de rechten van vrijwilligers
22 PAG .
NUTTIGE ADRESSEN NAT I O N A A L
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene directie Toezicht op de sociale Wetten Ernest Blerotstraat 1 1070 BRUSSEL
tel. 02 233 41 11
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociale Inspectie Eurostation II Victor Hortaplein 40 bus 20 1060 BRUSSEL
tel. 02 528 62 20
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Victor Hortaplein 11 1060 BRUSSEL
tel. 02 509 31 11
RIZIV Tervurenlaan 211 1150 BRUSSEL
tel. 02 739 71 11
Rijksdienst voor Pensioenen Zuidertoren 1060 BRUSSEL
tel. 02 509 30 02
Rijksdienst voor Kinderbijslag voor werknemers Trierstraat 70 1000 BRUSSEL
tel. 02 237 23 40
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Hoofdbestuur Keizerslaan 7 1000 Brussel
tel. 02 515 41 11
Federale Overheidsdienst Financiën Centrale diensten van de administratie van de invordering North Galaxy Koning Albert II laan 33 bus 40 1030 SCHAARBEEK
tel. 02 336 23 40
Ombudsdienst van de verzekeringen De Meeûsplantsoen 35 1000 BRUSSEL
tel. 02 547 58 71
Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk www.vrijwilligerswerk.be www.vrijwilligersweb.be
tel. 03 218 59 01
PA G .
NUTTIGE ADRESSEN PROVINCIAAL
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Toezicht op de Sociale Wetten, Directie Hasselt Toezicht op de Sociale Wetten, Directie Tongeren
www.meta.fgov.be/index.htm tel. 011 22 14 17 tel. 012 23 16 96
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Regio Limburg
www.socialsecurity.be/ tel. 011 35 08 20
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Regio Limburg
www.onssrszlss.fgov.be/onssrsz/index.htm tel. 011 26 22 56
RIZIV Limburg
http://www.riziv.be/ tel. 011 45 77 00
Rijksdienst voor Pensioenen Gewestelijk bureau Hasselt
www.rvponp.fgov.be/onprvp2004/NL/intro.asp tel. 011 30 12 70
Rijksdienst voor Kinderbijslag voor werknemers Prov. bur. Limburg
www.rkw.fgov.be/ tel. 011 30 12 00
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Werkloosheidsbureau Hasselt Werkloosheidsbureau Tongeren
www.rva.fgov.be/ tel. 011 26 01 10 tel. 012 44 07 30
Gewestelijke Directie van de Directe Belastingen Regio Limburg
www.minfin.fgov.be/ tel. 011 21 22 32
LDB-verzekeringen www.ldbverzekeringen.be/
tel. 011 87 04 11
Provincie Limburg, Steunpunt Vrijwilligerswerk www.limburg.be/vrijwilligers
tel. 011 23 72 24
23
24 PAG .
A F S P R A K E N N O TA VRIJWILLIGERSWERK (MODEL) (rood = elementen van de informatieplicht volgens de wet)
O R G A N I S AT I E Naam organisatie: Juridisch statuut (feitelijke vereniging, vzw of openbare instelling): Naam verantwoordelijke (enkel verplicht bij een feitelijke vereniging): Adres (maatschappelijke zetel): Telefoonnummer: Email: Omschrijving (sociale) doelstelling:
V R I J W I L L I G (S T )E R Naam vrijwillig(st)er: Adres: Telefoonnummer: Naam en telefoonnummer te contacteren bij ongeval: (vrijwilligers die genieten van een uitkering, zoals werklozen, bruggepensioneerden, tijdelijk arbeidsongeschikten, leefloners, moeten zich in regel stellen vooraleer ze het vrijwilligerswerk aanvatten)
AARD
VA N H E T V R I J W I L L I G E R S W E R K
De vrijwilliger engageert zich om voor de organisatie belangeloos activiteiten te verrichten. De taak omvat (omschrijving van het vrijwilligerswerk, eventueel met vermelding van plaats, dagen en uren van de uitvoering van het vrijwilligerswerk en eventueel duur van de samenwerking)
VERANTWOORDELIJKHEID
E N A A N S P R A K E L I J K H E I D VA N D E V R I J W I L L I G ( S T ) E R
De organisatie is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die de vrijwilliger berokkent aan de organisatie en aan derden, bij het verrichten van het vrijwilligerswerk De vrijwilliger kan slechts aansprakelijk worden gesteld in geval van bedrog, zware fout of herhaalde lichte fout. Hij/zij handelt steeds te goeder trouw. De vrijwilliger verbindt zich ertoe elk ongeval zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de 24 uur te melden aan (naam en telefoon contactpersoon van de organisatie):
VERZEKERING
VOOR VRIJWILLIGERS
De organisatie heeft (zoals verplicht volgens de wet) een verzekering afgesloten die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt van de organisatie, met uitzondering van de contractuele aansprakelijkheid. Naam verzekeringsmaatschappij: Polisnummer: (eventueel een document waarin de concrete gegevens van deze verzekering zijn opgenomen aan de vrijwilliger overhandigen).
De organisatie heeft bijkomende verzekeringen afgesloten met de volgende dekking: (opsomming eventuele andere polissen zoals ongevallen, rechtsbijstand of omnium voor de wagen van de vrijwilliger) Naam verzekeringsmaatschappij: Polisnummer: (eventueel een document waarin de concrete gegevens van deze verzekering zijn opgenomen aan de vrijwilliger overhandigen).
PA G .
PLICHT TOT GEHEIMHOUDING De vrijwilliger voert zijn/haar opdracht uit met inachtname van de regels inzake discretie en beroepsgeheim, zoals die gelden binnen de organisatie, en is gebonden door een plicht tot geheimhouding met betrekking tot alle persoonlijke, medische en verpleegkundige gegevens die hem/haar zijn bekend geworden tijdens de uitvoering van de vrijwillige activiteiten, alsmede met betrekking tot al wat hem/haar confidentieel is meegedeeld. Art. 458 van het strafwetboek beschrijft de geheimhoudingsplicht als volgt: geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd frank (2,47 euro) tot vijfhonderd frank (12,93 euro). De organisatie van haar kant behandelt alle informatie die ze van en aangaande de vrijwilliger verkrijgt, vertrouwelijk.
VERGOEDINGEN VOOR KOSTEN De vrijwilliger krijgt geen bezoldiging voor het gepresteerde vrijwilligerswerk. De organisatie betaalt geen vergoeding voor de kosten aan de vrijwilliger. (of) De organisatie betaalt een vergoeding voor de effectieve kosten, op basis van bewijskrachtige documenten (factuur, kasbon, …) en dit voor kosten door de vrijwilliger gemaakt in opdracht van de organisatie of noodzakelijke kosten in het kader van het verrichte vrijwilligerswerk (eventueel opsomming van onkosten die terugbetaald worden). (of) De organisatie betaalt een forfaitaire vergoeding voor kosten (rekeninghoudend met de wettelijk vastgestelde maxima), die gemaakt worden in opdracht van de organisatie of noodzakelijke kosten in het kader van het verrichte vrijwilligerswerk, ten bedrage van: (eventueel opsommen welke onkosten terugbetaald worden) (vrijwilligers moeten er zelf op toezien dat ze niet meer dan de wettelijk toegelaten maximale bedragen ontvangen als forfaitaire kostenvergoeding: 27, 92 euro per dag en 1116,71 euro per jaar, = index 2006. deze maxima gelden per persoon, ongeacht voor hoeveel organisaties de vrijwilliger werkt)
In twee exemplaren opgemaakt te
(plaats) op
Handtekening vrijwilliger (of ouders/voogd van de minderjarige vrijwilliger)
Handtekening verantwoordelijke vrijwilligersorganisatie (of afgevaardigde)
DEZE
A F S P R A K E N N O TA V O L D O E T A A N D E B E PA L I N G E N O V E R D E I N F O R M AT I E P L I C H T, V O L G E N S D E W E T VA N
B E T R E F F E N D E D E R E C H T E N VA N V R I J W I L L I G E R S
( B E L G I S C H S TA AT S B L A D 29
AUGUSTUS
2005).
(datum)
3
JULI
2005 (E N
A A N V U L L I N G E N) ,
25
26 PAG .
PA G .
27
28 PAG .
PA G .
29
30 PAG .
PA G .
31
32 PAG .
PA G .
27 JUNI 2006 - GOEDGEKEURD WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DE WET VAN 3 JULI 2005 (bij verschijning van deze publicatie, nog niet verschenen in het Belgisch Staatsblad)
DOC 51 2496/007
DOC 51 2496/007
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE
BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
8 juin 2006
8 juni 2006
PROJET DE LOI
WETSONTWERP
modifiant la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires
tot wijziging van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers
TEXTE ADOPTÉ EN SÉANCE PLÉNIÈRE ET TRANSMIS AU SÉNAT
TEKST AANGENOMEN IN PLENAIRE VERGADERING EN OVERGEZONDEN AAN DE SENAAT
Documents précédents : Doc 51 2496/ (2005/2006) : 001 : Proposition de loi de Mmes Greet Van Gool, Maggie De Block, Pierrette Cahay-André, M. Jean-Marc Delizée, Mme Greta D’hondt, M. Benoît Drèze et Mmes Muriel Gerkens et Annelies Storms. 002 à 004 : Amendements. 005 : Rapport. 006 : Texte adopté par la commission.
Voorgaande documenten : Doc 51 2496/ (2005/2006) : 001 : Wetsvoorstel van de dames Greet Van Gool, Maggie De Block, Pierrette Cahay-André, de heer Jean-Marc Delizée, mevrouw Greta D’hondt, de heer Benoît Drèze en dames Muriel Gerkens en Annelies Storms. 002 tot 004 : Amendementen. 005 : Verslag. 006 : Tekst aangenomen door de commissie.
Voir aussi : Compte rendu intégral : 8 juin 2006
Zie ook : Integraal verslag : 8 juni 2006
CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LEGISLATURE
2005-2006
KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE
33
34 PAG .
Article 1er
Artikel 1
La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Art. 2
À l’article 3 de la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 3 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° le 3° est complété comme suit: «, étant entendu que, par association de fait, il y a lieu d’entendre toute association dépourvue de la personnalité juridique et composée de deux ou plusieurs personnes qui organisent, de commun accord, une activité en vue de réaliser un objectif désintéressé, excluant toute répartition de bénéfices entre ses membres et administrateurs, et qui exercent un contrôle direct sur le fonctionnement de l’association.»;
1° het 3° wordt aangevuld als volgt: «, waarbij onder feitelijke vereniging wordt verstaan elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van twee of meer personen die in onderling overleg een activiteit organiseren met het oog op de verwezenlijking van een onbaatzuchtige doelstelling, met uitsluiting van enige winstverdeling onder haar leden en bestuurders, en die een rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging.»;
2° le 4° est abrogé.
2° het 4° wordt opgeheven. Art. 3
Art. 3
L’intitulé du chapitre III de la même loi est remplacé par l’intitulé suivant: «L’obligation d’information».
Het opschrift van hoofdstuk III van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: «De informatieplicht».
Art. 4
Art. 4
L’article 4 de la même loi est remplacé par la disposition suivante:
Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt:
«Art. 4. — Avant que le volontaire commence son activité au sein d’une organisation, celle-ci l’informe au moins:
«Art. 4. — Alvorens de activiteit van een vrijwilliger voor een organisatie een aanvang neemt, informeert de organisatie hem minstens over:
a) du but désintéressé et du statut juridique de l’organisation; s’il s’agit d’une association de fait, de l’identité du ou des responsables de l’association; b) du contrat d’assurance, visé à l’article 6, § 1er, qu’elle a conclu pour volontariat; s’il s’agit d’une organisation qui n’est pas civilement responsable, au sens de l’article 5, du dommage causé par un volontaire, du régime de responsabilité qui s’applique pour le dommage causé par le volontaire et de l’éventuelle couverture de cette responsabilité au moyen d’un contrat d’assurance; c) de la couverture éventuelle, au moyen d’un contrat d’assurance, d’autres risques liés au volontariat et, le cas échéant, desquels; d) du versement éventuel d’une indemnité pour le volontariat et, le cas échéant, de la nature de cette indemnité et des cas dans lesquels elle est versée; e) de la possibilité qu’il ait connaissance de secrets auxquels s’applique l’article 458 du Code pénal.
a) de onbaatzuchtige doelstelling en het juridisch statuut van de organisatie; indien het gaat om een feitelijke vereniging, de identiteit van de verantwoordelijke(n) van de vereniging; b) het in artikel 6, § 1, bedoelde verzekeringscontract dat de organisatie gesloten heeft voor vrijwilligerswerk; indien het gaat om een organisatie die niet burgerlijk aansprakelijk is als bedoeld in artikel 5 voor de schade die een vrijwilliger veroorzaakt, de toepasselijke aansprakelijkheidsregeling voor schade die de vrijwilliger veroorzaakt, en de eventuele dekking van deze aansprakelijkheid door middel van een verzekeringscontract; c) de eventuele dekking, door middel van een verzekeringscontract, van andere aan het vrijwilligerswerk verbonden risico’s en, in voorkomend geval, van welke risico’s; d) de eventuele betaling van een vergoeding voor vrijwilligerswerk en, in voorkomend geval, de aard van deze vergoeding en de gevallen waarin ze wordt betaald; e) de mogelijkheid dat hij kennis krijgt van geheimen waarop artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing is.
Les informations visées à l’alinéa 1er peuvent être communiquées de quelque manière que ce soit. La charge de la preuve incombe à l’organisation.».
De in het eerste lid bedoelde informatie kan verstrekt worden op welke wijze ook. De bewijslast berust bij de organisatie.».
Art. 5
Art. 5
L’article 5 de la même loi, modifié par la loi du 27 décembre 2005, est remplacé par la disposition suivante:
Artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, wordt vervangen als volgt:
«Art. 5. — Sauf en cas de dol, de faute grave ou de faute légère présentant dans le chef du volontaire un caractère habituel plutôt qu’accidentel, celui-ci n’est pas, sauf s’il s’agit de dommages qu’il s’occasionne à luimême, civilement responsable des dommages qu’il cause dans l’exercice d’activités volontaires organisées par une association de fait visée à
«Art. 5. — Behalve in geval van bedrog, zware fout of eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomende lichte fout van de vrijwilliger, is deze, behalve als het om schade gaat die hij zichzelf toebrengt, niet burgerlijk aansprakelijk voor de schade die hij veroorzaakt bij het verrichten van vrijwilligerswerk, ingericht door een in artikel 3, 3° bedoelde feitelijke vereniging
CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LEGISLATURE
2005-2006
KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE
PA G .
l’article 3, 3° et occupant une ou plusieurs personnes engagées dans les liens d’un contrat de travail d’ouvrier ou d’employé, par une personne morale visée à l’article 3, 3°, ou par une association de fait qui, en raison de son lien spécifique soit avec l’association de fait susvisée, soit avec la personne morale susvisée, peut être considérée comme une section de celles-ci. L’association de fait, la personne morale ou l’organisation dont l’association de fait constitue une section est civilement responsable de ce dommage. À peine de nullité, il ne peut être dérogé à la responsabilité prévue à l’alinéa 1er, au détriment du volontaire.».
die één of meer personen tewerkstelt die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor werklieden of bedienden, door een in artikel 3, 3° bedoelde rechtspersoon, of door een feitelijke vereniging die op grond van haar specifieke verbondenheid hetzij met de voormelde feitelijke vereniging, hetzij met de voormelde rechtpersoon beschouwd kan worden als een afdeling daarvan. Voor deze schade zijn respectievelijk de feitelijke vereniging, de rechtspersoon of de organisatie waarvan de feitelijke vereniging een afdeling vormt, burgerlijk aansprakelijk. Op straffe van nietigheid mag van de bij het eerste lid bepaalde aansprakelijkheid niet afgewerken worden in het nadeel van de vrijwilliger.».
Art. 6
Art. 6
À l’article 6 de la même loi, modifié par la loi du 27 décembre 2005, sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° le § 1er est remplacé par la disposition suivante:
1° § 1 wordt vervangen als volgt:
«§ 1er. Les organisations qui, en vertu de l’article 5, sont civilement responsables des dommages causés par le volontaire contractent, afin de couvrir les risques liés au volontariat, une assurance qui couvre au minimum la responsabilité civile de l’organisation, à l’exclusion de la responsabilité contractuelle.»;
«§ 1. De organisaties die krachtens artikel 5 burgerlijk aansprakelijk zijn voor de schade die een vrijwilliger veroorzaakt, sluiten tot dekking van de risico’s met betrekking tot vrijwilligerswerk een verzekeringscontract, dat ten minste de burgerlijke aansprakelijkheid van de organisatie dekt, met uitzondering van de contractuele aansprakelijkheid.»;
2° au § 2, 1°, dans le texte néerlandais, les mots «of op weg naar en van de activiteiten en de ziekten opgelopen als gevolg van de vrijwillige activiteit» sont remplacés par les mots «of tijdens de verplaatsingen die in het kader daarvan worden gedaan en tot de ziekten die zijn opgelopen als gevolg van het vrijwilligerswerk.»;
2° in de Nederlandse tekst van § 2, 1°, worden de woorden «of op weg naar en van de activiteiten en de ziekten opgelopen als gevolg van de vrijwillige activiteit » vervangen door de woorden «of tijdens de verplaatsingen die in het kader daarvan worden gedaan en tot de ziekten die zijn opgelopen als gevolg van het vrijwilligerswerk. »;
3° au § 3, le mot «obligatoire» est inséré entre les mots «d’assurance» et le mot «couvrant»
3° in § 3 wordt het woord «verplichte» ingevoegd tussen het woord «de» en het woord «verzekeringsovereenkomsten ».
4° il est ajouté un § 4, libellé comme suit: «§ 4. Les communes et provinces informent les organisations de l’obligation d’assurance. Le Roi peut spécifier, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les modalités d’exécution du présent paragraphe.».
4° er wordt een § 4 toegevoegd, luidende: «§ 4. De gemeenten en provincies informeren de organisaties over de verzekeringsplicht. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad nadere regels vaststellen ter uitvoering van deze paragraaf.».
5° il est ajouté un § 5, libellé comme suit: «§ 5. Les organisations se verront offrir la possibilité de souscrire, moyennant le paiement d’une prime, une assurance collective répondant aux conditions visées au § 3. Le Roi fixe les conditions et modalités de cette souscription par arrêté délibéré en Conseil des ministres.».
5° er wordt een § 5 toegevoegd, luidende: «§ 5. Aan de organisaties wordt de mogelijkheid geboden zich, tegen betaling van een premie, aan te sluiten bij een collectieve polis die voldoet aan de in § 3 bedoelde voorwaarden. De Koning bepaalt daartoe de voorwaarden en nadere regels bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.».
Art. 7
Art. 7
À l’article 8 de la même loi, les mots «exercé au profit d’une organisation» sont supprimés.
In artikel 8 van dezelfde wet vervallen de woorden «door een vrijwilliger verricht voor een organisatie».
Art. 8
Art. 8
Un article 8bis, rédigé comme suit, est inséré dans le chapitre V de la même loi:
In dezelfde wet wordt in hoofdstuk V een artikel 8bis ingevoegd, luidende:
«Art. 8bis. — À l’article 3, § 1er, alinéa 1er, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, les mots «et de l’employeur des personnes précitées lorsque celles-ci sont exonérées de toute responsabilité en vertu de l’article 18 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail» sont remplacés par les mots «, de l’employeur des personnes précitées, lorsque celles-ci sont exonérées de toute responsabilité en vertu de l’article 18 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, et de l’organisation qui les emploie comme volontaires lorsque celles-ci sont exonérées de toute responsabilité en vertu de l’article 5 de la loi du 3 juillet
«Art. 8bis. — In artikel 3, § 1, eerste lid, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen worden de woorden «en van de werkgever van bovengenoemde personen, wanneer dezen van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, » vervangen door de woorden «, van de werkgever van bovengenoemde personen, wanneer dezen van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en van de organisatie die bovengenoemde personen inzet als vrijwilligers, wanneer dezen van alle aan-
CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LEGISLATURE
2005-2006
KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE
35
36 PAG .
2005 relative aux droits des volontaires.».
sprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 5 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.».
Art. 9
Art. 9
À l’article 9 de la même loi, le § 1er est abrogé.
In artikel 9 van dezelfde wet wordt § 1 opgeheven.
Art. 10
Art. 10
À l’article 10, alinéa 1er, de la même loi, les mots «, 600 euros par trimestre» sont supprimés.
In artikel 10, eerste lid, van dezelfde wet vervallen de woorden «, 600 euro per kwartaal».
Art. 11
Art. 11
L’article 24 de la même loi est complété comme suit: «, à l’exception des articles 5, 6 et 8bis, qui entrent en vigueur le 1er janvier 2007.»
Artikel 24 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt «, met uitzondering van de artikelen 5, 6 en 8bis, die in werking treden op 1 januari 2007.»
Art. 12
Art. 12
La présente loi entre en vigueur le 1er août 2006.
Deze wet treedt in werking op 1 augustus 2006.
Bruxelles, le 8 juin 2006
Brussel, 8 juni 2006
Le président de la Chambre des représentants, Herman DE CROO
De voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, Herman DE CROO
Le greffier de la Chambre des représentants, Robert MYTTENAERE
De griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers, Robert MYTTENAERE
CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LEGISLATURE
2005-2006
KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE
PA G .
CIRCULAIRE MCDM MINISTERIE VAN FINANCIEN
Brussel, 5 maart 1999
Administratie der directe belastingen Directie ll/6 Ci.RH.241/509.803
VERGOEDING Vergoeding voor vrijwilligerswerk.
ONDERWERP: Inkomstenbelastingen.
Vrijgestelde vergoeding. VRIJWILLIGER Belastingstelsel. Belastingstelsel van de vergoedingen voor vrijwilligerswerk
Aan al de ambtenaren van de niveaus 1, 2+ en 2 I.
IN L E I D I N G
1.
Onderhavige circulaire verstrekt richtlijnen in verband met de niet-belastbare bedragen van de vergoedingen voor vrijwilligerswerk waarvan sprake in nr. 9 van de circ. 7.4.1998, nr Ci. RH241/486.611 (Bull.783, blz. 1.165).
II.
T O E PA S S I N G S G E B I E D
2.
Die richtlijnen zijn van toepassing op de vergoedingen (toelagen, verblijfs- en verplaatsingsvergoedingen, enz.) die in het kader van gelegenheidswerk, zowel in de sportsector als in de sociale en culturele sector in de brede betekenis van het woord, door een club, federatie, vereniging, instelling of overheid aan onbaatzuchtige medewerkers en aan beoefenaars van amateursporten en van andere socioculturele activiteiten worden toegekend.
HOEDANIGHEID 3.
De vrijwilliger is een natuurlijke persoon die, op onbaatzuchtige wijze, onbezoldigd en in een georganiseerd verband, zijn activiteiten uitvoert.
HOEDANIGHEID 4.
VAN DE VRIJWILLIGER
VAN DE OPDRACHTGEVER
Het vrijwilligerswerk gebeurt in opdracht van een club, federatie, vereniging, instelling zonder winstoogmerk of overheidsdienst, ongeacht of de opdrachtgever al dan niet rechtspersoonlijkheid bezit.
Worden als opdrachtgever beschouwd: rechtspersonen, zoals een vereniging zonder winstoogmerk, een openbare dienst of een instelling van openbaar nut, een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, die geen onderneming exploiteren of zich niet bezighouden met verrichtingen van winstgevende aard, verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals feitelijke verenigingen en groeperingen, die geen onderneming exploiteren of geen winstgevende bezigheid verrichten. Zijn onder meer uitgesloten als opdrachtgever: enigerlei vennootschap, vereniging, inrichting of instelling, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die een onderneming exploiteert of zich bezighoudt met verrichtingen van winstgevende aard en bijgevolg aan de Ven.B, de BNI/ven., ofwel, ten name van de vennoten of leden aan de PB of de BNI/nat.pers., is onderworpen; een individuele privé-persoon. Voorbeelden: Zo zijn ondermeer de volgende personen uitgesloten van de toepassing van deze circulaire: een gepensioneerde werknemer die voor een onderneming (al dan niet zijn gewezen werkgever) nog klusjes opknapt; de echtgenote van een zaakvoerder van een BVBA die af en toe meewerkt in de vennootschap; een vrijwilliger in een bejaardentehuis dat, alhoewel onder de vorm van een VZW opgericht, aan de Ven .B is onderworpen.
37
38 PAG .
BEDOELDE 5.
Het gelegenheidswerk moet worden verricht in het kader van sociale, culturele of sportieve activiteiten van de club, federatie, vereniging, instelling of overheid. Bedoeld zijn inzonderheid de opvang of de begeleiding van zieken, bejaarden, kinderen, jongeren en sociaal zwakkeren (zoals de thuiszorg voor zorgbehoevende personen of mantelzorg), de bescherming van het leefmilieu, de organisatie van sportwedstrijden en van sociale en culturele evenementen, alsmede het zelf deelnemen aan die wedstrijden en evenementen.
RELATIE 6.
ACTIVITEITEN
TUSSEN DE VRIJWILLIGER EN DE OPDRACHTGEVER
Het gelegenheidswerk betreft activiteiten die onbaatzuchtig en rechtstreeks voor de opdrachtgever worden verricht zonder dat de vrijwilliger één of andere beroepsrelatie heeft met de opdrachtgever.
In deze circulaire zijn dus niet bedoeld: een medewerker die een activiteit uitoefent en die van de opdrachtgever beroepsinkomsten ontvangt, zoals een werknemer die voor de vennootschap of de vereniging waarin hij werkzaam is ook nog een zogenaamde vrijwillige activiteit van sportieve, sociale of culturele aard zou uitoefenen; een medewerker van een niet-commerciële vereniging die opdrachten van sportieve, sociale of culturele aard vervult of daaraan meewerkt voor andere verenigingen die zich al dan niet met verrichtingen van winstgevende aard bezighouden, zoals een vrijwilliger van een VZW. Wanneer die VZW in opdracht van een vennootschap of vereniging tijdens de vakantiemaanden jeugdanimatie verzorgt of ter gelegenheid van een sportief of cultureel evenement instaat voor de ontvangst en begeleiding van deelnemers en toeschouwers, of nog een medewerker van een sociaal fonds dat wordt gestijfd door bijdragen van een vennootschap om voor de werknemers van de vennootschap sportieve en culturele activiteiten te organiseren. Die uitsluiting geldt evenwel niet voor: vrijwilligers van verenigingen die in opdracht van de overheid sportieve, sociale of culturele activiteiten organiseren of daaraan meewerken, zoals een vrijwilliger van een sportclub, wanneer die sportclub in opdracht van een gemeente tijdens de vakantiemaanden een sportkamp voor jongeren van de gemeente organiseert of daaraan meewerkt; vrijwilligers van hulporganisaties die (al dan niet in opdracht van de overheid) bijdragen tot de eerste hulpverlening aan slachtoffers van ongevallen, rampen, conflicten, … III. OMSCHRIJVING 7.
VA N D E N I E T- B E L A S T B A R E V E R G O E D I N G E N
Sommige vergoedingen geven geen aanleiding tot belastingheffing, omdat zij de terugbetaling vertegenwoordigen van kosten die de verkrijgers doen in het kader van één of andere activiteit die als vrijetijdsbesteding kan worden beschouwd, zodat er geen sprake kan zijn van beroepsinkomsten. Het gaat hier om eerder geringe vergoedingen die worden toegekend aan amateursporters, deelnemers aan evenementen en medewerkers die zich op louter onbaatzuchtige wijze inzetten voor hun club, federatie, vereniging, instelling of ten dienste van de gemeenschap en die uitsluitend de terugbetaling vertegenwoordigen van een gedeelte of zelfs het geheel van de kosten die zij doen in het kader van hun vrijwilligerswerk.
8.
-
De vergoedingen kunnen als niet belastbaar worden aangemerkt, mits aan de volgende voorwaarden samen voldaan is (zie ook de parlementaire vragen nr 522, van 20.4.1993, van volksvertegenwoordiger SARENS - Bull. 731, blz. 2.852 en nr 163, van 10.1.1997 van senator LOONES _ Bull. 772, blz. 1.328) : de betrokken amateursporters, deelnemers aan evenementen of vrijwillige medewerkers verrichten op louter onbaatzuchtige wijze prestaties voor de club, federatie, vereniging, instelling of gemeenschap; de vergoedingen vertegenwoordigen uitsluitend de terugbetaling van werkelijke kosten, hetgeen impliceert dat zij niet abnormaal hoog zijn en dus geen verdoken bezoldigingen voor geleverde prestaties bevatten.
I V. B E D R A G 9.
VA N D E N I E T- B E L A S T B A R E V E R G O E D I N G E N
In dat verband mag worden aangenomen dat de vergoedingen die clubs, federaties, verenigingen, instellingen of de overheid in het kader van hun sportieve, sociale of culturele doeleinden aan hun onbezoldigde vrijwilligers toekennen als forfaitaire terugbetaling van kosten, werkelijke kosten dekken en derhalve niet belastbaar zijn, wanneer zij per verkrijger niet meer bedragen dan 1.000 BEF (24,79 EUR) per dag en 40.000 BEF (991,57 EUR) per jaar
10. Die vergoedingen vertegenwoordigen de forfaitaire terugbetaling van: de kosten voor de verplaatsingen die de vrijwilligers met hun eigen vervoermiddel of met het gemeenschappelijk vervoer afleggen tussen hun woonplaats en de zetel van de club, federatie, vereniging of instelling of de plaats van waaruit de activiteiten worden georganiseerd, geleid of bestuurd (bijvoorbeeld clublokaal, sportterrein, cultureel centrum, vergaderzaal, enz.) of de plaatsen die met de activiteiten van de vereniging verband houden maar die geen vaste plaats van activiteit zijn (verplaatsingen voor uitwedstrijden, manifestaties, voordrachten, vormingsdagen, enz.); de verblijfkosten (inzonderheid verfrissingen en maaltijden); alle andere kosten waarvoor het wegens de aard en het geringe bedrag niet gebruikelijk is bewijsstukken voor te leggen (kosten i.v.m. sportuitrusting, telefoon, fax, gebruik PC, internet, briefwisseling, documentatie, klein materiaal, enz.).
PA G .
V.
OVERSCHRIJDING
VA N D E G R E N S B E D R A G E N
11. Wanneer één van de sub 9 vermelde forfaitaire bedragen in een bepaald belastbaar tijdperk wordt overschreden (meer bedragen dan 1.000 BEF (24,79 EUR) per dag of meer dan 40.000 BEF (991,57 EUR) per jaar), moeten alle inkomsten die voor hetzelfde belastbare tijdperk voortvloeien uit het vrijwilligerswerk, integraal als belastbare inkomsten worden aangemerkt. In dat geval kunnen die vergoedingen alleen van belasting worden vrijgesteld als terugbetaling van eigen kosten van de club, federatie, vereniging, instelling of overheid, mits het dubbel bewijs als bedoeld in nr 31/32 Com.IB 92 wordt geleverd. Namelijk dat: a) de vergoeding bestemd is tot het dekken van kosten die eigen zijn aan de club, federatie, vereniging, instelling of overheid; b) die vergoeding ook daadwerkelijk aan dergelijke kosten is besteed. V I . UI T S L U I T I N G 12. De richtlijnen van onderhavige circulaire gelden niet voor de vergoedingen van vrijwilligers waarvoor reeds een afzonderlijke belastingregeling bestaat. Dat is onder meer het geval voor de vergoedingen: van 1.000 BEF (24,79 EUR) per wedstrijd voor stewards (cf. circ. 12.8.1996, nr Ci. RH241/463.482, Bull. 764, blz. 1.908); van 500 BEF (12,39 EUR), 800 BEF (19,83 EUR) en 1.000 BEF (24,79 EUR) per wedstrijd voor controleurs, kassiers en verantwoordelijken van bij de KBVB aangesloten voetbalclubs (cf. circ. 24.6.1997, nr Ci. RH241/489.207, Bull. 774, blz. 1.775); van 500 BEF (12,39 EUR) en 600 BEF (14,87 EUR) per wedstrijd voor spelers en medewerkers van amateurploegen in de lagere afdelingen aangesloten bij : de KBVB en bij vergelijkbare voetbalbonden; de Vlaamse Volleybalbond; de Koninklijke Belgische Basketbalbond; de Koninklijke Belgische Hockeybond (veldhockey); de Franstalige Handballiga; (cf. circ. 14.6.1991, nr Ci RH241/425.005, Bull. 708, blz. 1.899 en circ. 7.4.1998, nr Ci. RH241/486.611, Bull. 783, blz. 1.165). V I I . IN W E R K I N G T R E D I N G 13.
De richtlijnen van onderhavige circulaire treden onmiddellijk in werking. Zij zijn tevens van toepassing op de hangende geschillen.
V I I I . C O N T R O L E M A AT R E G E L E N 14
De vergoedingen die de vermelde grenzen niet overschrijden, moeten - aangezien zij worden geacht niet in het toepassingsgebied van de inkomstenbelastingen te vallen - niet op een fiche nr 281 en een ermede overeenstemmende opgave nr 325 worden vermeld. De dienstleider van de taxatiedienst die bevoegd is voor de betrokken club, federatie, vereniging, instelling of overheid kan die club, federatie, vereniging, instelling of overheid evenwel verplichten om per jaar een nominatieve lijst met vermelding van de uitgekeerde sommen per verkrijger voor te leggen (cf. nr 317/13, eerste lid, tweede gedachtenstreep, Com. IB 92).
NAMENS DE MINISTER Voor de Directeur-generaal De Auditeur-generaal van financiën J.E. VANDENBOSCH
39
40 PAG .
EEN STEUNPUNT VOOR VRIJWILLIGERSWERK IN LIMBURG De toenemende individualisering in de samenleving stelt het vrijwilligerswerk voor problemen. Het hedendaagse individualisme strookt niet met het traditionele engagement voor anderen of voor de samenleving. Het vrijwilligerswerk zoekt steun bij de verschillende overheden om goed in te kunnen spelen op deze actuele tendens. De Provincie Limburg richtte in februari 1998 als eerste van de vijf Vlaamse Provincies een Steunpunt voor het Vrijwilligerswerk op. Het Limburgse Steunpunt stimuleert het vrijwilligerswerk in de provincie en ondersteunt de meer dan 120 000 Limburgse vrijwilligers en hun organisaties. HE T V R I J W I L L I G E R S W E R K H E E F T N O O D A A N O V E R H E I D S O N D E R S T E U N I N G De overheid ondervindt meer en meer hoe belangrijk vrijwilligers zijn voor het goed functioneren van onze samenleving. Maar zij realiseert zich ook dat het vrijwilligerswerk door maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de voortgaande individualisering, onder druk komt te staan. Deze evolutie houdt zowel problemen als kansen in. Er zijn nieuwe terreinen waarop het vrijwilligerswerk actief is. Het profiel van de vrijwilliger verandert; er bieden zich nieuwe en andere soorten vrijwilligers aan. Vrijwilligersorganisaties staan voor uitdagingen die ze met hun eigen kennis en ervaring moeilijk aankunnen. De provinciebesturen hebben daarom een begeleidende rol opgenomen voor het (intersectoraal) vrijwilligerswerk en stimuleren andere overheden tot medewerking aan dit ondersteuningsbeleid. H E T P R O V I N C I A L E S T E U N P U N T B I E D T V O R M I N G E N I N F O R M AT I E Net zoals in de andere Vlaamse provincies is het vrijwilligersbeleid van de provincie Limburg een beleid van ondersteuning. De vijf provinciale Steunpunten en het Steunpunt in Brussel werken samen acties uit met de financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap. Ieder Steunpunt legt ook eigen accenten op basis van de regionale behoeften en het provinciale beleid. Het Steunpunt Vrijwilligerswerk Limburg: • helpt vrijwilligers en vrijwilligerswerk zoeken; • voert promotie; • biedt vorming en informatie. VRIJWILLIGERSVACATUREBANK IS WEGWIJZER NAAR VRIJWILLIGERS EN VRIJWILLIGERSWERK Om mensen die vrijwilligerswerk zoeken en organisaties die vrijwilligers zoeken, met elkaar in contact te brengen, biedt het Steunpunt een vacaturebank voor vrijwilligerswerk aan. De vacaturebank bevat informatie over organisaties uit heel Vlaanderen en kan bezocht worden op de website www.vrijwilligerswerk.be. PROMOTIE VOOR ERKENNING VAN VRIJWILLIGERSWERK Het Steunpunt voert regelmatig promotie voor het vrijwilligerswerk en informeert de media over nieuwe initiatieven van de provincie. Daarnaast werkt het Steunpunt aan de erkenning en waardering van het vrijwilligerswerk (b.v. de realisatie van een wettelijk statuut voor vrijwilligers). PRAKTIJKGERICHTE VORMING VOOR VRIJWILLIGERS EN ORGANISATIES Het Steunpunt organiseert en sponsort praktijkgerichte vorming voor vrijwilligers en beroepskrachten in verenigingen, diensten en organisaties, over verschillende thema's in het vrijwilligerswerk (vrijwilligersmanagement, werven, selecteren, begeleiden, motiveren, het statuut, afspraken, …). INFORMATIE OP VRAAG EN VIA WEBSITE Zowel vrijwilligers als organisaties kunnen telefonisch of via e-mail bij het Steunpunt terecht voor informatie en advies. Het Steunpunt heeft een eigen website en verspreidt zelf ook actuele informatie (b.v. over de rechten en plichten voor vrijwilligers). H E T P R O V I N C I A L E S T E U N P U N T W O R D T PA RT N E R V O O R P R O V I N C I A L E S T R U C T U R E N E N L O K A L E B E S T U R E N Het Steunpunt verandert stilaan in een rechtstreekse partner voor de provinciale structuren in alle sectoren van het vrijwilligerswerk en de lokale besturen: • zoekt met hen mee naar oplossingen voor de actuele problemen in het vrijwilligerswerk; • stimuleert nieuwe ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk; • bouwt mee aan een breed netwerk in het vrijwilligerswerk.
PA G .
41
COLOFON
De bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg, Steve Stevaert, gouverneur-voorzitter, Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Jos Claessens, Sonja Claes, Jules D'Oultremont, Frank Smeets, gedeputeerden, en Marc Martens, provinciegriffier
REDACTIE Peter Vananderoye, Steunpunt Vrijwilligerswerk, Provincie Limburg VORMGEVING OMSLAG Hilde Winters, Grafische Producties, dienst Informatie en Onthaal, Provincie Limburg VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Rita De Boeck, adviseur 2de Directie Welzijn, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
D/2006/5857/55 1ste druk: september 2005 2de druk: januari 2006 3de druk: februari 2006 4de druk: juli 2006
met de steun van de Vlaamse Gemeenschap. Overname van de tekst is enkel toegelaten mits bronvermelding.