W E T G E V I NG
De rechtspositie van het gemeentepersoneel De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen (deel 2) In de reeks ‘De rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel’ worden verschillende elementen van de positie waarin rechten en plichten van het gemeentepersoneel juridisch zijn vastgelegd, toegelicht. In de vorige bijdrage (deel 1) hebben we een overzicht gegeven van de toelagen die aan het gemeentepersoneel kunnen worden toegekend. In deze bijdrage behandelen we de – volgens deze regelgeving – mogelijke vergoedingen en de sociale voordelen. In de reeks ‘De rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel’ behandelen we in deze bijdrage de vergoedingen en de sociale voordelen die in toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn aan het gemeentepersoneel kunnen worden toegekend. In een volgende bijdrage geven we overzicht van de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen die op basis van andere regelgeving aan het gemeentepersoneel toegekend kunnen worden. De vergoedingen Definitie Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 definieert een vergoeding als ‘een geldelijke tegemoetkoming ter compensatie van kosten die het personeelslid werkelijk maakt’. Effectief gemaakte, bewezen en noodzakelijke kosten bij de uitoefening van de functie worden terugbetaald. Sommige besturen kenden een uniformvergoeding toe of vergoedden
uitgaven voor de kapper, bijvoorbeeld voor personeelsleden in onthaalfuncties of in ceremoniële functies. Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 bevat daarvoor geen regeling in de vorm van een vaste vergoeding. De gemeentebesturen kunnen op grond van artikel 132 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 de terugbetaling op basis van bewezen en noodzakelijke kosten voor dergelijke uitgaven regelen. De vergoeding voor reis- en verblijfskosten Een dienstreis is de verplaatsing van de woonplaats of de standplaats naar een vooraf bepaalde bestemming in opdracht van de bevoegde hiërarchische meerdere van het personeelslid. Ook de verplaatsing van de woonplaats of van de standplaats naar een werkplaats die niet de vaste werkplaats is, is een dienstreis. Een verplaatsing van de woonplaats naar de standplaats is geen dienstreis, ook niet als de verplaatsing buiten de gewone diensturen gebeurt. Dergelijke verplaatsingen worden beschouwd als woon-werkverkeer. Een personeelslid heeft slechts één standplaats. Verplaatsingen met het eigen voertuig van het personeelslid in opdracht van het bestuur volgens een vast patroon, worden wel beschouwd als dienstverplaatsingen. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
VTS222_bnw.indd 39
39
De volgende verplaatsingen worden met dienstreizen gelijkgesteld: • de verplaatsing voor een medisch onderzoek bij Medex (voorheen de Administratieve Gezondheidsdienst) of voor de raadpleging van de arbeidsgeneesheer; • de verplaatsing voor de deelname aan de door het gemeentebestuur georganiseerde, opgelegde of goedgekeurde vormingsactiviteiten; • de verplaatsing voor het afleggen van een onderdeel van een loopbaanexamen op een andere plaats dan de administratieve standplaats of de werkelijke verblijfplaats. De vergoeding kan toegekend worden voor een verplaatsing met het openbaar vervoer of een privévoertuig. Ze geldt niet voor de verplaatsing met een dienstvoertuig. De gemeentesecretaris geeft toestemming voor dienstreizen. Hij beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is. Het is de bedoeling dat de verplaatsingen zo efficiënt mogelijk gebeuren tegen de voor het gemeentebestuur voordeligste prijs. Een verplaatsing met het openbaar vervoer kan goedkoper zijn dan met een voertuig, maar als we ook de verplaatsingstijd in rekening brengen, kan de verplaatsing met een voertuig goedkoper zijn, omdat het personeelslid met het openbaar vervoer langer onderweg is. Om te bepalen welk vervoermiddel het meest N° 222
14/04/11 08:24
Innovatief Prestatiegericht Gepersonaliseerde oplossingen Expertise
Tarkett Sports legt de focus op indoor sportvloeren ! Via een gepersonaliseerde aanpak adviseren wij u van bij de start, in de designfase tot aan de perfecte uitvoering en plaatsing. Tarkett Sports biedt u het ruimste productassortiment in Europa: PVC, linoleum en hout. Daarenboven bereikt u een langere levensduur door het plaatsen van beschermingsmatten. Zo is uw sportvloer klaar voor polyvalent gebruik in de toekomst. Wenst u meer informatie over onze sportvloeren of andere producten ? Surf naar www.tarkett.be of stuur uw specifieke vraag naar
[email protected] Tarkett France Belux SAS De Vunt 13 B.1 B-3220 Holsbeek Tel. 016 35 98 80 Fax 016 57 12 81
*
VTS222_bnw.indd 40
14/04/11 08:24
W E T G E V I NG
verantwoord is, moet men dus niet alleen rekening houden met de kostprijs van het voertuig, maar ook met de kostprijs van de verplaatsingstijd. De gemeentesecretaris kan de bevoegdheid tot het verlenen van machtiging voor dienstreizen toevertrouwen aan leidinggevende personeelsleden, aangeduid in het organogram. Delegatie is dus mogelijk. De gemeenteraad bepaalt de nadere procedureregels voor de indiening en vergoeding van door de personeelsleden gemaakte, noodzakelijke en bewezen kosten voor een dienstreis. Het gaat onder andere om: • het standaardformulier voor de opgave van de dienstverplaatsingen; • de reiswijzer (logboek van dienstreizen); • de bewijsstukken die moeten worden ingediend. De vergoeding voor reiskosten Het personeelslid dat voor dienstreizen zijn eigen motorvoertuig gebruikt, heeft recht op een kilometervergoeding. De kilometervergoeding dekt alle kosten die gepaard gaan met het gebruik van het eigen motorvoertuig, met uitzondering van de parkeerkosten. Onder motorvoertuig wordt verstaan: een auto, motorfiets of bromfiets. Met ‘alle kosten’ worden onder meer bedoeld: de kosten voor benzine of diesel, het onderhoud van het voertuig, de aankoopkosten, de slijtagekosten, de belastingen, de verzekeringskosten. Het personeelslid heeft recht op de terugbetaling van eventuele parkeerkosten. De bedragen van de kilometervergoeding en de forfaitaire vergoeding worden jaarlijks op 1 juli automatisch aangepast aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen door de van kracht zijnde bedragen te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het voorgaande jaar en de teller gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het lopende jaar. Het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen is het indexcijfer waarbij rekening wordt gehouden met
de ontwikkeling van de brandstofprijzen. Door de opname van de berekeningsformule in het uitvoeringsbesluit moet de Vlaamse regering niet elk jaar opnieuw het bedrag vaststellen. Deze bedraagt 0,3152 euro per kilometer voor de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011.
Om te bepalen welk vervoermiddel het meest verantwoord is, moet men niet alleen rekening houden met de kostprijs van het voertuig, maar ook met deze van de verplaatsingstijd Het verslag aan de Vlaamse regering bij het besluit van 7 december 2007 raadt de gemeentebesturen aan om een collectieve verzekeringspolis ‘omnium voor dienstverplaatsingen’ af te sluiten. Nieuw is dat bij carpooling de vergoeding voor de bestuurder kan worden verhoogd met een bedrag dat op 1 januari 2007 gelijk was aan 0,1452 euro. Voor de periode van 1 juli 2010 tot 30 juni 2011 bedraagt deze 0,1576 euro. De meereizende personeelsleden hebben geen recht op een kilometervergoeding. Het personeelslid dat voor dienstreizen de eigen fiets gebruikt, ontvangt 0,1608 euro per kilometer. Als het personeelslid een reizende functie uitoefent, kan de vergoeding voor het gebruik van zijn privévoertuig uit een forfaitaire vergoeding bestaan. De gemeenteraad bepaalt het bedrag van de vergoeding en de voorwaarden waaraan het personeelslid moet voldoen voor de toekenning ervan. De gemeenteraad kan zich daarvoor inspireren op de regeling voor de personeelsleden van de Vlaamse overheid. Daarin worden voor het bepalen van de reizende functies 3.000 km en 60 dienstverplaatsingen per jaar als minimum genomen. De keuze voor een forfaitaire vergoeding is een mogelijkheid, maar geen verplichting. In dat geval moet geen onkostenstaat ingediend worden. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
VTS222_bnw.indd 41
41
Het lijkt ons in dit verband nuttig om te wijzen op de omzendbrief BA – G – 91/19 van 4 december 1991 waarin de toenmalige gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden en Openbaar Ambt stelde dat bepaalde besturen misbruik maken van de vergoeding voor reiskosten. Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 29 december 1965 (de kilometervergoeding kan vervangen worden door een jaarlijkse forfaitaire vergoeding, wanneer uit hoofde van de uitgeoefende functie, menigvuldige dienstreizen worden gevergd van de titularis van de functie) werd door sommige besturen aangegrepen om een extra-toelage of weddensupplement uit te keren aan sommige personeelsleden, zonder dat ook maar één kilometer moet gereden worden. Dat kon, volgens de minister, enkel als onwettelijk, frauduleus en onzindelijk betiteld worden. Voor dienstreizen met het openbaar vervoer of per vliegtuig worden de reële kosten vergoed die het personeelslid bewijst. Het Koninklijk Besluit van 29 december 1965 houdende de algemene regeling inzake reiskosten, gemaakt voor dienstreizen van het provincie- en gemeentepersoneel, voorzag in een vergoeding per kilometer die afhing van de rang of de graad van het personeelslid. Dat onderscheid valt weg. In het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 wordt met één bedrag gewerkt. Die wijziging beoogt zowel de billijkheid als een vereenvoudiging. Het Koninklijk Besluit van 29 december 1965 bepaalde zeer precieze modaliteiten voor de toekenning van de vergoeding voor reiskosten. Zo moest het toelatingsbesluit het maximum aantal kilometers bepalen waarvoor de toelating gold en was de toelating geldig tot 31 december van het dienstjaar. Van de dienstreizen moest een reiswijzer bijgehouden worden. Voor de berekening van de kilometervergoedingen werd als grondslag genomen de werkelijke afstand in kilometers volgens de gevolgde wegen. De vergoedingen werden uitgekeerd op basis van een verklaring op erewoord, gestaafd N° 222
14/04/11 08:24
WIL U OOK EEN KUNSTGRASVELD D AT Z I J N I N V E S T E R I N G MEER DAN WAARD IS?
U zoekt een kunstgrasveld dat nauwelijks van een perfect natuurgrasveld te onderscheiden is? Dat ook na vele jaren gebruik zijn uitstekende spel-eigenschappen behoudt? Waarop zowel uw 1ste ploeg als uw jeugdreeksen met plezier trainen en wedstrijden spelen? En waarvoor de bezoekende ploegen u telkens opnieuw feliciteren?
Interesse? Contacteer ons vrijblijvend voor een bezoek aan een van onze kunstgrasrealisaties en ontdek zelf hoe hun kwaliteit het verschil maakt. Tel.: 015/307416
VTS222_bnw.indd 42
www.dcsport.be
14/04/11 08:24
W E T G E V I NG
met een gedetailleerde opgave van het aantal voor de dienst afgelegde kilometers. De personeelsleden die een dienstreis ondernamen met hun woonplaats als vertrek- of eindpunt, konden geen hogere vergoeding krijgen dan die welke hun zou verschuldigd zijn indien de reizen van of naar hun standplaats waren gebeurd. In toepassing van het Koninklijk Besluit van 2 juni 1977 tot vaststelling van de grens van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een reisvergoeding aan sommige personeelsleden van de gemeente, betrokken bij een samenvoeging, een aanhechting of een wijziging van gebiedsgrenzen na 31 december 1976 konden de gemeenteraden een vergoeding toekennen aan de personeelsleden waarvan het nieuwe traject van de woonplaats naar de werkplaats ingevolge de samenvoeging van gemeenten langer is dan het vroegere traject en ten minste vijf kilometer bedraagt. Het Koninklijk Besluit sloot stilzwijgend de personeelsleden uit die in welk verband ook na de installatie van de gemeenteraad na de fusie in dienst zijn genomen. Het besluit van de Vlaamse regering heeft het Koninklijk Besluit van 2 juni 1977 opgeheven. In toepassing van artikel 229 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 betreffende de rechtspositieregeling kan de gemeenteraad bepalen dat het personeelslid dat op grond van de plaatselijke rechtspositieregeling een vergoeding heeft gekregen op basis van het Koninklijk Besluit van 2 juni 1977, die vergoeding ten persoonlijke titel behoudt na de plaatselijke invoering van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007. De vergoedingen voor reiskosten worden beschouwd als reële kostenvergoedingen en zijn zowel voor de vastbenoemde als voor de contractuele personeelsleden vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen. De hotel- en dagvergoeding Het personeelslid kan een hotel- en dagvergoeding krijgen voor dienstreizen onder de voorwaarden die de gemeenteraad bepaalt.
Het personeelslid dat een meerdaagse dienstreis met overnachting maakt, heeft dan recht op vergoeding van de kosten voor kamer en ontbijt, maaltijden en eventuele andere kosten. Het personeelslid dient voor al de gemaakte kosten de originele bewijsstukken in. De dagvergoeding komt overeen met de maaltijdvergoeding van het Koninklijk Besluit van 21 juni 1965 inzake vergoeding wegens verblijfskosten toegekend aan het provincie- en gemeentepersoneel. De dagvergoeding kan worden toegekend als een personeelslid een dienstreis maakt waarvoor geen overnachting vereist is.
De hotelvergoeding is geen verplichte vergoeding De hotelvergoeding kan worden toegekend als het personeelslid een meerdaagse dienstreis met overnachting maakt en daarvoor zelf de kosten betaalt. Het personeelslid heeft recht op of een dagvergoeding of een hotelvergoeding. De twee kunnen niet gecumuleerd worden. De gemeenteraad bepaalt de voorwaarden waaraan een dienstreis moet voldoen voor de toekenning van de dagvergoeding en de omvang van de vergoeding. De regeling van de federale of de Vlaamse overheid kan als inspiratiebron gebruikt worden, maar moet niet verplicht gevolgd worden. Het is mogelijk dat de gemeenteraad een forfaitaire dagvergoeding toekent. De hotelvergoeding is geen verplichte vergoeding. De hotelvergoeding houdt in dat het personeelslid de hotelrekening betaalt en achteraf een schuldvordering indient voor de werkelijke uitgaven. Tot de werkelijke uitgaven behoren niet alleen de kosten voor de overnachting, maar ook kleine uitgaven, zoals de verzending van een fax, een visum en een eventuele inenting. Het is ook mogelijk dat het gemeenbestuur het hotel boekt en de factuur betaalt. In dat geval heeft het personeelslid geen recht op een hotelvergoeding. De hotel- en dagvergoeding worden beschouwd als reële kostenvergoedingen en zijn zowel voor de vastVlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
VTS222_bnw.indd 43
43
benoemde als voor de contractuele personeelsleden vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen. De sociale voordelen Definitie Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 definieert een vergoeding als ‘alle voordelen in natura die het gemeentebestuur aan zijn personeelsleden toekent’. De maaltijdcheques Het personeelslid heeft recht op maaltijdcheques, die op jaarbasis voor ten minste 497,47 euro ten laste vallen van het bestuur. Bij onvolledige prestaties of prestaties die niet geleverd zijn gedurende het werkjaar wordt het bedrag pro rata verminderd. De maaltijdcheques worden in principe beschouwd als loon. Ze zijn echter vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen voor de vastbenoemde en contractuele personeelsleden indien zij toegekend worden onder de voorwaarden bepaald in artikel 19bis van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969. Voor het RSZ-regime van de maaltijdcheques moet rekening gehouden worden met artikel 19bis van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders: “§ 2. Opdat zij niet als loon worden beschouwd, moeten maaltijdcheques tezelfdertijd aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. de toekenning van de maaltijdcheques moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op sectorieel vlak of op ondernemingsvlak; 2. het aantal toegekende maaltijdcheques moet gelijk zijn aan het aantal dagen waarop de werknemer effectief arbeidsprestaties levert; 3. de maaltijdcheques worden op naam van de werknemer afgeleverd; 4. de maaltijdcheque vermeldt duidelijk dat zijn geldigheidsduur beperkt is tot drie maanden en dat hij slechts N° 222
14/04/11 08:24
Als partner van Belgische fabrikant DESSO SPORTS SYSTEMS biedt Sportscape hoogwaardige sportvelden in kunstgras. Dankzij permanent wetenschappelijk onderzoek en jarenlange ervaring zal Sportscape U gericht helpen bij de voorbereidingen, de realisatie en het onderhoud van uw projecten.
VOETBAL – HOCKEY – RUGBY - MULTISPORT – TENNIS – ATLETIEK – SPEELTUINEN – VALDEMPENDE ONDERGRONDEN - …
RSC Anderlecht – Desso GrassMaster natuurgras verstevigd met kunstgrasvezels
International School Brussels American Football & Voetbal
Hockey – waterveld, semi sanded,…
Atletiekpisten / speelvelden in SBR/EPDM
Speeltuinen – valdemping + kunstgras
Outdoor & Indoor tennis Gravel – Kunstgravel – Kunstgras – Rubber – Hard Court,…
SPORTSCAPE, UW PARTNER VOOR TOTAALOPLOSSINGEN T. 03/227.26.53 F. 03/289.69.04 Industriepark, Brechtsebaan 10 2900 Schoten
VTS222_bnw.indd 44
[email protected] www.sportscape.be
14/04/11 08:25
W E T G E V I NG
mag worden gebruikt voor de betaling van een eetmaal of voor de aankoop van verbruiksklare voeding; 5. de tussenkomst van de werkgever in het bedrag van de maaltijdcheque mag ten hoogste 5,91 euro per maaltijdcheque bedragen; 6. de tussenkomst van de werknemer bedraagt ten minste 1,09 euro. De maaltijdcheques die niet voldoen aan deze voorwaarden, worden beschouwd als loon.
Er is geen recht op een maaltijdcheque voor wettelijke feestdagen, dagen van omstandigheidsverlof of ziektedagen Uit de R.S.Z.P.P.O.-mededeling 2001/13 van 7 juli 2001 betreffende maaltijdcheques blijkt dat: • de lokale besturen aan de deeltijds tewerkgestelde werknemers een aantal maaltijdcheques kunnen toekennen dat proportioneel is met de verhouding van hun prestaties tot deze van een voltijds werknemer (pro rata-regeling); • de werknemer recht heeft op maaltijdcheques voor: - compensatiedagen (= dagen waarop de werknemer afwezig is ingevolge het recupereren van de uren die hij op andere arbeidsdagen gepresteerd heeft bovenop zijn normale uurregeling). In dat geval gaat het om de recuperatie van effectief gepresteerde uren; - dagen met vergoede dienstvrijstellingen (bv. syndicaal verlof of verlof voor bloedgift); • er geen recht op een maaltijdcheque is voor: - wettelijke feestdagen; - dagen van omstandigheidsverlof; - ziektedagen. Uit het antwoord van 18 oktober 2001 van de R.S.Z.P.P.O. op een vraag over de cumulatie van maaltijdcheques met een vergoeding voor verblijfskosten (hotel- en dagvergoeding) blijkt dat een maaltijdcheque niet kan gecumuleerd worden met een vergoeding voor verblijfskosten. Deze vergoeding is al gedeeltelijk bestemd voor de maaltijd die
het personeelslid op verplaatsing gebruikt zodat, indien ook een maaltijdcheque zou worden toegekend, eigenlijk tweemaal dezelfde uitgave wordt gedekt. De wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen heeft de wettelijke basis gelegd voor de uitgifte van elektronische maaltijdcheques. Het Koninklijk Besluit van 12 oktober 2010 tot wijziging van artikel 19bis van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders wijzigt de voorwaarden waaronder de maaltijdcheques vrijgesteld zijn van socialezekerheidsbijdragen. Voor de elektronische maaltijdcheques gelden dezelfde RSZ-voorwaarden als voor de papieren maaltijdcheques, maar voor elektronische maaltijdcheques gelden bovendien de volgende bijkomende voorwaarden: • het aantal cheques en het brutobedrag ervan, verminderd met het aandeel van de werknemer, moeten vermeld worden op de loonafrekening; • de werknemer moet voor het gebruik van de elektronische maaltijdcheques het saldo en de geldigheidsduur van de resterende cheques kunnen nagaan; • de keuze voor het gebruik van elektronische maaltijdcheques moet gebeuren op dezelfde wijze als de invoering van de papieren maaltijdcheques (via een CAO of een individuele overeenkomst); • de elektronische maaltijdcheques kunnen alleen ter beschikking worden gesteld door een erkende uitgever; • het gebruik van de elektronische maaltijdcheques mag geen kosten meebrengen voor de werknemer, behalve in geval van diefstal of verlies van de betaalkaart. In dat geval mag de kost van een nieuwe betaalkaart niet meer bedragen dan de nominale waarde van één maaltijdcheque. In tegenstelling tot de papieren maaltijdcheques zijn de elektronische Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
VTS222_bnw.indd 45
45
maaltijdcheques ‘fractioneerbaar’. Dat betekent dat wanneer het bedrag van een aankoop lager is dan het bedrag van de cheque, het resterende bedrag van de maaltijdcheque op de betaalkaart blijft staan. Het systeem van de elektronische maaltijdcheques werkt met een maaltijdchequerekening en een betaalkaart. De maaltijdchequerekening is een databank waarop voor een werknemer een aantal elektronische maaltijdcheques worden opgeslagen. De elektronische maaltijdcheques worden maandelijks in één of meer keren gecrediteerd op de maaltijdchequerekening van de werknemer op basis van het aantal dagen van die maand waarop de werknemer prestaties levert. Betalen met elektronische maaltijdcheques gebeurt met een betaalkaart. De betaalkaart is gratis voor de werknemer.
Een maaltijdcheque kan niet gecumuleerd worden met een vergoeding voor verblijfskosten Voor de invoering van de elektronische maaltijdcheques in de gemeente moet in het bijzonder onderhandelingscomité met een representatieve vakbonden een protocol worden afgesloten. De uitgevers van elektronische maaltijdcheques moeten voldoen aan de erkenningsvoorwaarden van het Koninklijk Besluit van 12 oktober 2010. De hospitalisatieverzekering Het gemeentebestuur moet een collectieve hospitalisatieverzekering afsluiten voor: 1. de statutaire personeelsleden; 2. de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. De gemeentebesturen nemen de premie voor de hospitalisatieverzekering voor deze personeelsleden die voltijds of halftijds of meer dan halftijds werken, volledig ten laste. De gemeenteraad kan bepalen dat: 1. de verzekeringspremie voor de personeelsleden die minder dan halftijds werken, slechts gedeeltelijk ten N° 222
14/04/11 08:25
Uw partner voor energiebeheer, technisch beheer en facility management 0 ISO 9
0
1:
ZETEL VLAANDEREN Egide Walschaertsstraat 15 bus 1 - 2800 Mechelen - BELGIE tel. +32 15 45 04 00 - fax +32 15 45 04 10
[email protected]
VTS222_bnw.indd 46
200
8
www.cofelyservices-gdfsuez.be
14/04/11 08:25
W E T G E V I NG
laste wordt genomen; 2. een hospitalisatieverzekering wordt afgesloten voor de contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur. De premie wordt volledig ten laste genomen voor de statutaire personeelsleden en de contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, die voltijds of halftijds of meer dan halftijds werken. Voor de personeelsleden met een prestatieregeling van minder dan 50% van de voltijdse arbeidsduur raadt het verslag aan de Vlaamse regering aan om minstens de helft van de premie ten laste te nemen. Ook contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een specifieke opdracht kunnen in de collectieve hospitalisatieverzekering opgenomen worden.
De hospitalisatieverzekering is voor de statutaire en contractuele personeelsleden vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen De gemeenteraad kan bepalen dat een hospitalisatieverzekering wordt aangeboden aan: 1. de gepensioneerde personeelsleden; 2. de gezinsleden van de personeelsleden. De gemeenteraad bepaalt in deze gevallen of de premie volledig of gedeeltelijk ten laste wordt genomen. Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 herneemt voor de hospitalisatieverzekering de bepalingen van het sectoraal akkoord 1999- 2001. Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 bepaalt niets over de inhoud van de verzekering en over de premie. De hospitalisatieverzekering is een aanvulling op de voordelen toegekend door de ziekte- en invaliditeitsverzekering die uitgesloten wordt uit het loonbegrip. Bijgevolg is de hospitalisatieverzekering voor de statutaire en contractuele personeelsleden vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.
De vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer Bij het gebruik van de trein voor de verplaatsing van en naar het werk wordt het personeelslid voor de kosten van het sociale abonnement vergoed. Artikel 1 van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in het verlies van de NMBS als gevolg van de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden verplicht de gemeenten om bij te dragen in het sociale abonnement. De verplichte bijdrage voor het sociale abonnement bij het gebruik van de trein voor het woon-werkverkeer moet in ieder geval gerespecteerd worden. De gemeenteraad kan een hogere terugbetaling dan de verplichte bijdrage toekennen of beslissen om het treinabonnement voor het woonwerkverkeer volledig terug te betalen. Als het personeelslid in eerste klasse reist, betaalt het zelf de supplementaire kosten daarvoor. In het sectoraal akkoord 1997–1998 werd de lokale en regionale besturen aanbevolen om, met het oog op het bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer, de kostprijs van het abonnement op het openbaar vervoer voor woon-werkverkeer volledig terug te betalen, met uitzondering van het supplement voor eerste klasse. De gemeenteraad bepaalt vrij de mate waarin het gemeentebestuur de kosten voor het gebruik van de bus, de tram of de metro voor de verplaatsing van en naar het werk vergoedt. Dat betekent dat de tussenkomst van de gemeente in het woon-werkverkeer met de trein verplicht is en de tussenkomst voor bus, tram of metro facultatief is. De gemeenteraad kan bepalen dat een fietsvergoeding van € 0,20 per kilometer wordt toegekend aan het personeelslid dat de verplaatsing van en naar het werk (gedeeltelijk) met de fiets aflegt. De fietsvergoeding is facultatief. Het bedrag van € 0,20 per kilometer stemt overeen met het bedrag dat fiscaal vrijgesteld is van socialezekerheidsbijdragen. Dit geldt zowel voor de statutaire als voor de contractuele personeelsleden. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
VTS222_bnw.indd 47
47
Een fietsvergoeding kan gecombineerd worden met de vergoeding voor het gebruik van het openbaar vervoer voor het traject van of naar de halte van het openbaar vervoer. Een fietsvergoeding kan bijgevolg toegekend worden voor het traject van of naar de halte van het openbaar vervoer, terwijl het traject dat vervolgens met het openbaar vervoer wordt afgelegd, vergoed wordt volgens de regels die gelden voor het gebruik van het openbaar vervoer. De toekenning van een fietsvergoeding en van een tegemoetkoming in het openbaar vervoer voor hetzelfde traject is niet mogelijk. De gemeenteraad kan bepalen dat de fietsvergoeding beperkt blijft tot één enkele verplaatsing van en naar het werk per dag. Het personeelslid dat minstens 66% arbeidsongeschikt is, ontvangt een vergoeding voor de verplaatsing van en naar het werk met de wagen. Die vergoeding is gelijk aan de kostprijs van een treinkaart tweede klasse over dezelfde afstand.
De tussenkomst van de gemeente in het woonwerkverkeer met de trein is verplicht, de tussenkomst voor bus, tram of metro is facultatief Het sectoraal akkoord 1997–1998 bepaalde dat, vermits alle nietgemotoriseerde verplaatsingen milieuvriendelijk en gezond zijn en deel uitmaken van een gericht mobiliteitsbeleid, ze voortaan allemaal aanleiding konden geven tot een premie. De stapvergoeding voor het woonwerkverkeer wordt echter opgeheven door het rechtspositiebesluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007. Bijgevolg kan de stapvergoeding niet meer toegekend worden. In toepassing van artikel 229 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 betreffende de rechtspositieregeling kan de gemeenteraad bepalen dat het statutaire personeelslid in dienst dat op grond van de plaatselijke rechtspositieregeling een vergoeding heeft gekregen voor niet-gemotoriseerde verplaatsingen van en naar het werk, N° 222
14/04/11 08:25
WETGEVING
die vergoeding op persoonlijke titel behoudt na de plaatselijke invoering van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007. De tegemoetkoming in de kosten van het woon-werkverkeer, met inbegrip van fietsvergoeding van 0,20 euro per kilometer, is geen loon en is ook vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen voor de statutaire en contractuele personeelsleden. De stapvergoeding werd wel als loon beschouwd en was bijgevolg niet vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen. De begrafenisvergoeding De gemeenteraad kan bepalen dat een vergoeding toegekend wordt voor de begrafenis van het personeelslid. De bestaande regeling voor de begrafenisvergoeding wordt uitgebreid tot de contractuele personeelsleden. De begrafenisvergoeding is een facultatieve vergoeding. Als de begrafenisvergoeding in de plaatselijke rechtspositieregeling wordt opgenomen, kunnen contractuele personeelsleden niet uitgesloten worden. Ze kan alleen toegekend worden voor personeelsleden in dienst. De begrafenisvergoeding van gepensioneerde personeelsleden moet aangevraagd worden bij de Pensioendienst voor de Overheid (PDOS). Cumul van beide begrafenisvergoedingen is niet mogelijk. De begrafenisvergoeding stemt overeen met het laatste maandsalaris van het overleden personeelslid, maar mag niet meer bedragen dan een twaalfde van het bedrag, vastgesteld met toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. De vergoeding wordt dan verminderd met het bedrag van een vergoeding die krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen wordt toegekend. Het maximumbedrag van de vergoeding bedraagt 2.783,59 euro sinds 1 januari 2006. De begrafenisvergoeding wordt betaald aan de persoon of de personen die de kosten voor de begrafenis hebben gedragen. De vergoeding voor begrafeniskosten wordt in voorkomend geval vermin-
derd met het bedrag van een vergoeding die wordt toegekend krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen. In de praktijk betekent dit dat de vergoeding die aan een rechthebbende wordt uitbetaald na het overlijden van een contractueel personeelslid, moet verminderd worden met het bedrag dat wordt uitgekeerd krachtens artikel 110 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen of krachtens elke andere wettelijke bepaling die dat artikel wijzigt of vervangt. Als de overledene verminderde of deeltijdse prestaties heeft geleverd, wordt de begrafenisvergoeding niet vastgesteld naar rata van de prestatieregeling, maar als voltijdse prestaties.
De vergoeding kan van conciërge tot conciërge verschillen De toekenning van een begrafenisvergoeding voor een personeelslid in disponibiliteit is mogelijk. In dat geval kan de begrafenisvergoeding toegekend worden op basis van het maandsalaris dat het personeelslid zou hebben gekregen als het niet in disponibiliteit zou zijn geweest. De begrafenisvergoeding wordt beschouwd als een sociale premie die vrijgesteld is van socialezekerheidsbijdragen. De vergoeding van de conciërge De conciërge kan op verschillende manieren betaald worden. De concierge geniet voor zijn verplichtingen als conciërge één van de volgende voordelen: 1. de kosteloze huisvesting in een woning die aan de hedendaagse comfortnormen voldoet met gratis verwarming en verlichting, als voordelen in natura; 2. een toelage voor de prestaties van conciërge. Dit zal het geval zijn als de conciërge een gewone huurovereenkomst heeft en zelf de kosten voor huisvesting, verwarming en verlichting draagt. Deze toelage
is niet noodzakelijk dezelfde als de toelage voor onregelmatige prestaties of de toelage voor werk op zaterdagen, zondagen en feestdagen. Een en ander hangt af van de concrete verplichtingen van de conciërge en van de wijze waarop die georganiseerd zijn. Omwille van de specificiteit van de dienst en van de taken van de conciërge kan de vergoeding van conciërge tot conciërge verschillen. Voor elke conciërgeopdracht kan echter geen conciërgewoning met gratis verwarming en verlichting ter beschikking gesteld worden. Daarom zal in het ene geval een woning ter beschikking gesteld worden en in het andere geval een vergoeding betaald worden. De toelage voor de conciërge is een toelage voor de specifieke taken die inherent zijn aan de functie van conciërge en die een aanwezigheid ter plaatse vereisen. Daarom kan de toelage dus niet gecumuleerd worden met een permanentietoelage. De sociale zekerheidsbijdragen op de voordelen in natura aan conciërges worden niet alleen bepaald door de hoedanigheid waarin betrokkene aangesteld is in de functie van concierge (vastbenoemd of contractueel). Ze zal ook afhangen van de omstandigheid of hij al dan niet een andere functie als vastbenoemde bij hetzelfde bestuur uitoefent. De RSZPPO maakt voor de socialezekerheidsbijdragen een onderscheid tussen verschillende situaties: • de taken van de conciërge liggen in het verlengde van de functie; • de taken van de conciërge staan los van zijn functie; • de taken van de conciërge worden al dan niet in bijberoep uitgeoefend; • de beloning bestaat uit voordelen in natura of uit een toelage. De baremieke wedde van de vastbenoemde conciërge met een baremieke wedde is onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen. De voordelen in natura zijn onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen, behalve wanneer de toekenningsmodaliteiten uiterlijk op 1 augus-
48
VTS222_bnw.indd 48
14/04/11 08:25
W E T G E V I NG
tus1990 vastgesteld zijn in een lokaal reglement en sindsdien niet gewijzigd werden. De voordelen in natura van een vastbenoemde conciërge zonder baremieke wedde zijn onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen. Het eventuele weddensupplement dat het bestuur bovenop de voordelen in natura toekent, is onderworpen aan sociale-zekerheidsbijdragen, behalve wanneer de toekenningsmodaliteiten uiterlijk op 1 augustus 1990 vastgesteld zijn in een reglement en sindsdien niet gewijzigd werden. Voor een contractuele conciërge zonder vaste benoeming in een andere functie die bij hetzelfde lokaal bestuur geen andere functie als vastbenoemd personeelslid heeft, zijn de voordelen in natura, de baremieke wedde en/of het weddensupplement altijd onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen in de regeling van de contractuele werknemers. Voor een contractuele conciërge die bij hetzelfde lokaal bestuur tevens een andere (hoofd)functie als vastbenoemde vervult, worden de taken als conciërge als bijkomende prestaties beschouwd. Als die prestaties in het verlengde van de hoofdfunctie liggen, worden zij beschouwd als overuren in het kader van de vastbenoemde hoofdfunctie. De voordelen in natura zijn onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen, behalve als de toekenningsmodaliteiten uiterlijk op 1 augustus 1990 vastgesteld zijn in een lokaal reglement en sindsdien niet gewijzigd werden. Als de taken als conciërge niet in het verlengde van de hoofdfunctie liggen, wordt de conciërgetaak beschouwd als een bijkomende tijdelijke aanstelling. De voordelen in natura zijn dan altijd onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen van de contractuele werknemers. Andere sociale voordelen Andere sociale voordelen dan de maaltijdcheques en de hospitalisatieverzekering kunnen vrij ingevoerd worden of behouden blijven. Het
gaat onder andere om: • allerlei cheques (geschenkcheques, cultuurcheques, sportcheques); • premies naar aanleiding van een geboorte of een huwelijk; • vormen van collectieve dienstverlening (o.a. kinderopvang, speelpleinwerking). De terbeschikkingstelling van hulpmiddelen die verbonden zijn met de functie van bepaalde personeelsleden (o.a. gsm, laptop, bedrijfswagen) is niet uitgesloten. Het privégebruik van die werkmiddelen is fiscaal geregeld in het pc-privéplan, het privégebruik van gsm, het gebruik voor privéverplaatsingen van de bedrijfswagen.
De sport-/cultuurcheques kunnen niet voor geld worden omgeruild Opdat de tussenkomst van de werkgever in de sport/cultuurcheque als een voordeel kan worden beschouwd, moeten de sport/cultuurcheques tezelfdertijd aan alle volgende voorwaarden voldoen: 1.de toekenning van de sport/cultuurcheque moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op sectorieel vlak of op ondernemingsvlak of, wanneer het afsluiten van een collectieve overeenkomst niet mogelijk is, in een geschreven individuele overeenkomst met dien verstande dat in een onderneming met werknemers voor bedrijfsleiders dezelfde regeling moet gelden als voor werknemers; 2.de sport/cultuurcheque wordt op naam van de werknemer of de bedrijfsleider afgeleverd; 3. op de sport/cultuurcheque staat duidelijk vermeld dat zijn geldigheid tot vijftien maanden beperkt is, van 1 juli van het jaar tot 30 september van het volgende jaar; 4.het totale bedrag van de sport/ cultuurcheques toegekend door de werkgever of de onderneming mag per werknemer of bedrijfsleider niet groter zijn dan honderd euro per jaar; Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer
VTS222_bnw.indd 49
49
5.de sport/cultuurcheques kunnen geheel noch gedeeltelijk voor geld worden omgeruild. Opdat de tussenkomst van de werkgever in de eco-cheques als een voordeel kan worden beschouwd, moeten de eco-cheques tezelfdertijd aan alle volgende voorwaarden voldoen: 1.de toekenning van de eco-cheque moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op sectorieel vlak of op ondernemingsvlak of, wanneer het afsluiten van een collectieve overeenkomst niet mogelijk is, in een geschreven overeenkomst met dien verstande dat in een onderneming met werknemers voor bedrijfsleiders dezelfde regeling moet gelden als voor werknemers. 2.de collectieve arbeidsovereenkomst of individuele overeenkomst bepaalt de hoogste nominale waarde van de eco-cheque, met een maximum van tien euro per eco-cheque, evenals de frequentie van toekenning ervan gedurende een kalenderjaar. 3.de eco-cheque wordt op naam van de werknemer of de bedrijfsleider afgeleverd. 4.op de eco-cheque staat duidelijk vermeld dat zijn geldigheid tot vierentwintig maanden beperkt is, vanaf de datum van zijn terbeschikkingstelling aan de werknemer of de bedrijfsleider en dat hij slechts mag worden aangewend voor de aankoop van producten en diensten met een ecologisch karakter als bedoeld in een collectieve arbeidsovereenkomst die is afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. 5.de eco-cheques kunnen geheel noch gedeeltelijk voor geld worden omgeruild. 6.het totale bedrag van de ecocheques toegekend door de werkgever of de onderneming mag per werknemer of bedrijfsleider niet groter zijn dan 125 euro per jaar.
Arnold Blockerije stadssecretaris Ninove Trefwoord(en): gemeentedecreet, rechtspositieregeling, personeel, vergoeding N° 222
14/04/11 08:25