DE RAAD VAN DE GEMEENTE SINT-OEDENRODE; GEZIEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS D.D.
GELET OP ARTIKEL
8 SEPTEMBER 2009, NR. 70/2009;
149 VAN DE GEMEENTEWET;
Besluit Vast te stellen de
VERORDENING DECLARATIEFONDS SINTSINT-OEDENRODE 201 2010.
Hoofdstuk 1 Aard van het fonds Artikel 1 1. Het Declaratiefonds beoogt een tegemoetkoming te bieden in de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten als omschreven onder lid 2, door personen die worden genoemd in artikel 2. 2. Voor declaratie komen in aanmerking de kosten die zijn gemaakt voor: a. Abonnementen, seizoenkaarten en entreegelden t.b.v. musea, sportevenementen, schouwburg, bioscoop, theater, zwembad, bibliotheek, cultureel jongeren paspoort, museumjaarkaart, kunstuitleen, internet; b. contributies voor sportverenigingen, hobbyclubs, ouderverenigingen, ouderenorganisaties, jeugd- en jongerenwerk, amateuristische kunstbeoefening; c. cursusgelden korte cursussen, volwasseneneducatie, emancipatie activiteiten, muziekschool en overige taal- of kunstzinnige cursussen; d. de kosten van abonnementen voor telefoon, krant en tijdschrift voor personen van 60 jaar en ouder naast bovengenoemde mogelijkheden; e. de kosten van een abonnement op de krant voor ouders met schoolgaande kinderen tot en met het voortgezet onderwijs; f. niet nader te verantwoorden schoolkosten voor ouders met kinderen op het voortgezet onderwijs. g. niet nader te verantwoorden schoolkosten voor ouders met kinderen op het basisonderwijs. Hoofdstuk 2 Doelgroep Artikel 2 Voor de tegemoetkoming vanuit het Declaratiefonds komen in aanmerking: a. De inwoner van Sint-Oedenrode vanaf 21 jaar, niet zijnde een student, met een minimuminkomen als vermeld in artikel 4 van deze verordening; b. in Sint-Oedenrode wonende ouders of verzorgers met kinderen tot 18 jaar, waarvoor zij Kinderbijslag ontvangen en met een minimuminkomen als vermeld in artikel 4 van deze verordening; c. in Sint-Oedenrode wonende ouders of verzorgers vanaf 18 jaar met ten laste komende
pagina 1 van 5
d.
Hoofdstuk 3
kinderen op de basisschool of het voortgezet onderwijs met een minimuminkomen als vermeld in artikel 4 van deze verordening; de onder a tot en met c genoemden voor zover naast het vermelde inkomenscriterium niet over een vermogen wordt beschikt zoals vermeld in artikel 4 van deze verordening.
Declaratie Declaratie
Artikel 3 1. Per kalenderjaar kunnen gemaakte kosten, genoemd in artikel 1 lid 2, met uitzondering van de kosten genoemd onder f en g voor 100% worden gedeclareerd tot maximaal € 190,00 per jaar per in aanmerking komend gezinslid (peil 2009). Als gezinsleden worden aangemerkt de gehuwden of alleenstaande ouder, tezamen met de ten laste komende minderjarige kinderen als bedoeld in de Wet werk en bijstand. 2. De tegemoetkomingen vermeld in artikel 1 lid 2 onder f en g bedragen respectievelijk € 160,00 en € 60,00 per kind per jaar . 3. De onder lid 1 en 2 genoemde bedragen worden jaarlijks (per 1 januari) geïndexeerd en afgerond op hele euro’s naar boven. Hoofdstuk 4
Inkomen Inkomen en vermogen
Artikel 4 1. Onder minimuminkomen wordt in deze verordening verstaan het inkomen tot ten hoogste 120% van de voor de aanvrager en zijn gezin geldende bijstandsnorm. 2. Onder vermogen wordt in deze verordening verstaan het vermogen dat uitgaat boven het vrij te laten vermogen zoals vermeld in artikel 34 derde lid van de Wet werk en bijstand. 3. De hoogte van het inkomen en vermogen wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.4. van de wet werk en bijstand. Hoofdstuk 5
Aanvraag
Artikel 5 1. Een aanvraag in het kader van het Declaratiefonds wordt schriftelijk ingediend met een daarvoor bestemd formulier. 2. Na een eerste aanvraag per kalenderjaar kan bij een vervolgaanvraag worden volstaan met het indienen van voor vergoeding in aanmerking komende kosten. 3. WWB Cliënten van het taakveld Werk, Inkomen en Zorg ontvangen per kalenderjaar automatisch een overzicht met het maximale recht voor dat jaar en hoeven door het jaar heen alleen maar de betalingsbewijzen te overleggen. 4. Aanvragen kunnen het hele jaar door worden ingediend tot uiterlijk 1 februari van het jaar volgend op dat waarin de kosten zijn gemaakt. Beoordeling en uitbetaling vinden maandelijks plaats. De tegemoetkomingen voor kosten als bedoeld onder artikel 1 lid 2 sub f en g kunnen worden aangevraagd in de periode augustus tot en met november van elk jaar. Hoofdstuk 6
Terugvordering
Artikel 6 Van de aanvrager kan worden teruggevorderd: a. het bedrag van de tegemoetkoming, verleend op grond van door hem verstrekte onjuiste of
pagina 2 van 5
onvolledige inlichtingen; b. het bedrag van de tegemoetkoming, indien en voor zover de aanvrager wist of had behoren te weten, dat hem ten onrechte of een te hoog bedrag aan tegemoetkoming werd verstrekt. Hoofdstuk 7
Overige bepalingen
Artikel 7 Het college kan aan de verlening van een tegemoetkoming nadere voorschriften verbinden. Artikel 8 Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van deze verordening afwijken, voor zover de toepassing ervan in een bijzonder geval aanleiding geeft tot onbillijkheden. Artikel Artikel 9 Burgemeester en wethouders zorgen voor een periodieke voorlichting over het bestaan van het Declaratiefonds aan uitkeringsgerechtigden en niet uitkeringsgerechtigden. Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Declaratiefonds Sint-Oedenrode 2010’. Artikel 11 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2010 2. De verordening Declaratiefonds 2003 wordt gelijktijdig ingetrokken.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Sint-Oedenrode in zijn openbare vergadering van 22 oktober 2009.
De griffier
pagina 3 van 5
de voorzitter
Toelichting Algemeen Het declaratiefonds is onderdeel van het minimabeleid van de gemeente Sint-Oedenrode. Bij de invoering van de Wet werk en bijstand is de verordening voor het laatst aangepast. Nu is het streven naar vereenvoudiging een reden om de verordening aan te passen. Tevens worden enkele inhoudelijke aanpassingen doorgevoerd. De bedoeling van het fonds is, om de deelname aan maatschappelijke activiteiten onder personen met een minimuminkomen te bevorderen. In tegenstelling tot de uitvoering van de bijzondere bijstand wordt bij het declaratiefonds geen noodzakelijkheidtoets gehanteerd op de door de aanvrager gemaakte kosten. Er is wel een toets op de kosten zelf. Deelname aan maatschappelijke activiteiten kan als zeer zinvol en waardevol worden beschouwd maar is in bijstandstermen niet strikt noodzakelijk. Nadrukkelijk wordt er op gewezen dat de tegemoetkoming kan worden verleend afhankelijk van de hoogte van inkomen en vermogen in relatie tot de burgerlijke staat en gezinssamenstelling. Ook aanvragers die in Sint-Oedenrode wonen en geen uitkering van de gemeente ontvangen maar wel aan het inkomens- en vermogenscriterium van het declaratiefonds voldoen kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Door regelmatige voorlichting een eenvoudig aanvraagformulier en een ambtshalve verwerking van vervolgaanvragen wordt het gebruik van de regeling voor de doelgroep laagdrempelig gemaakt. Artikelsgewijs Artikel 1 In dit artikel zijn de kosten genoemd die voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Het gaat er om dat mensen met een smalle beurs worden aangemoedigd om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Trefwoorden zijn culturele, sportieve, en educatieve activiteiten. Het lidmaatschap van en vereniging hoort hier nadrukkelijk bij. Voor ouderen, voor wie de mobiliteit een punt van aandacht is, kan het in contact blijven met de maatschappij via een abonnement op krant of tijdschrift en de telefoon een alternatieve mogelijkheid zijn om maatschappelijk betrokkene te zijn of blijven. Het abonnement op een krant kan overigens worden gedeclareerd door ouders met kinderen tot en met het voortgezet onderwijs. De abonnementskosten voor internetaansluiting zijn aan het activiteitenpakket, dat vergoed kan worden, toegevoegd. In combinatie met de contributie van een sportvereniging kunnen ook noodzakelijke sportattributen vergoed worden. Om de regeling laagdrempelig en toegankelijk te houden wordt afgezien van een toets op mobiliteit maar wordt eenvoudigweg een leeftijdscriterium gebruikt. Een bijzondere plaats wordt ingeruimd voor (ouders met) kinderen. Voor hen is het kunnen meedoen aan schoolactiviteiten van wezenlijk belang, ook als ouders de daarmee gemoeide kosten niet kunnen betalen. Daarom kent de gemeente Sint-Oedenrode al vele jaren een speciale regeling in het kader van de bijzondere bijstand in de vorm van een zogenaamde schoolkostenregeling voor ouders met kinderen op het voortgezet onderwijs. Omdat ook in het basisonderwijs ouders worden aangesproken op een ouderbijdrage voor bepaalde aanvullende activiteiten is een uitbreiding van de schoolkosten regeling voor de doelgroep ouders et een minimuminkomen en schoolgaande kinderen op het basisonderwijs aan de verordening toegevoegd. Wel is gekozen voor een aangepast bedrag. Omdat de regeling schoolkosten meer past binnen de doelstelling van het declaratiefonds dan binnen de uitvoering van de regeling bijzondere bijstand is deze ondergebracht in de nieuwe verordening op het Declaratiefonds. Bij schoolkosten moet worden gedacht aan kosten van excursies, ouderbijdrage, schoolkamp, schoolfonds en dergelijke. Artikel 2 De tegemoetkomingen aan het gezin kunnen door elk van de ouders worden aangevraagd.
pagina 4 van 5
Artikel 3 Hoofdregel is dat alleen reeds gemaakte en met betaalbewijzen aangetoonde kosten worden vergoed. Er geldt een maximum declaratiebedrag dat afhankelijk is van de gezinsgrootte (in aanmerking te nemen gezinsleden). Binnen het gezin kan de afweging worden gemaakt voor welke gezinsleden de in aanmerking komende kosten worden gedeclareerd. Zo kunnen ouders er voor kiezen het totaalbedrag aan de kinderen ten goede te laten komen. Voor de tegemoetkoming in de kosten van schoolgaande kinderen behoeft evenals voorheen geen specificatie met betaalbewijs te worden overgelegd. Uiteraard met wel duidelijk zijn dat de kinderen naar school gaan. Zo nodig kan dit via de leerplichtadministratie worden bepaald. Voor de jaarlijkse aanpassing van bedragen wordt gebruik gemaakt van de Schulinck indexering die ook voor de overige minimaregelingen wordt toegepast. Artikel 4 De manier waarop het inkomen en vermogen worden bepaald zijn gelijk aan de berekenwijze van de Wet werk en bijstand. De inkomensgrens is afgestemd op de grens die ook voor de bepaling van het recht op bijzondere bijstand wordt gehanteerd. Hiermee wordt de samenhang van het minimabeleid gewaarborgd. Artikel 5 Aan de toekenning van een tegemoetkoming moet een aanvraag ten grondslag liggen. Voor eigen uitkeringsgerechtigden en voor vervolgaanvragen is een vereenvoudigde procedure opgenomen. De inkomens en vermogensgegevens zijn bekend waardoor volstaan kan worden met een toets op de te vergoeden kosten. De precieze manier van uitvoering wordt overgelaten aan het college van burgemeester en wethouders. Artikel 6 Waar vergoedingen worden toegekend bestaat de kans op fraude. Ook bij het declaratiefonds bestaat die mogelijkheid mede gelet op de regelluwe wijze van uitvoering. Daarom is een terugvorderingsartikel opgenomen dat ingeval van geconstateerde fraude kan worden ingezet. Met enige regelmaat zullen a-select controles worden uitgevoerd op de rechtmatige toekenning van de tegemoetkomingen. De artikelen 7 tot en met 10 behoeven geen nadere toelichting. Artikel 11 De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 met uitzondering van de tegemoetkoming schoolkosten zoals vermeld onder artikel 1 lid 2 sub f en g. Op deze vergoeding kan met ingang van het schooljaar 2010/2011 een beroep worden gedaan. Tot die tijd blijft de oude regeling schoolkosten van toepassing.
pagina 5 van 5