Raadsbesluit
Steenwijk, 11 september 2007 Nummer: 2007/94
De raad van de gemeente Steenwijkerland; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2007, nummer 2007/94; b e s l u i t: vast te stellen de
1
VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING STEENWIJKERLAND HOOFDSTUK 1 Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder: a.
Wet
: Wet maatschappelijke ondersteuning(Wmo);
b. Compensatiebeginsel
: de algemene verplichting van het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het
treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie; c.
Beperkingen
: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;
d. Persoon met beperkingen
: een persoon, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6
van de
wet, die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische
psychische en
psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het
uitvoeren
van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij
het normale
gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het
zich
lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van
medemensen en e.
Mantelzorger
het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet.;
f.
Zelfredzaamheid
: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om
voorzieningen
te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer
mogelijk
maken;
g. Maatschappelijke participatie : normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van
een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en
om de
woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting
wordt gevonden
bij regionale, bovenregionale en landelijke
vervoersystemen; het ontmoeten van
andere mensen en het aangaan en
onderhouden van sociale verbanden om op die
manier deel te nemen
aan het lokale maatschappelijke leven; h. Algemene voorziening
: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe
beschikbaarheid, en beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt; i.
Eigen bijdrage of
bijdrage,
: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen
eigen aandeel in de kosten
voorziening in natura, een
die bij respectievelijk de verstrekking van een persoonsgebonden budget(een eigen bijdrage) of
een financiële
tegemoetkoming (een eigen aandeel)
betaald moet worden en waarop de
regels van het Besluit maatschappelijke
ondersteuning van toepassing zijn; j.
Voorziening in natura
: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm
van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;
1 k. Persoonsgebonden budget
: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te
verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland te stellen regels van toepassing zijn; l.
Financiële tegemoetkoming
: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan
worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager; m. Algemeen gebruikelijk
: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks-
dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend; n. Gebruikelijke zorg
: de normale, dagelijkse zorg die huisgenoten geacht worden elkaar
onderling te bieden als ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden; o. Meerkosten
: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;
p. Huisgenoot
:iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;
q. Budgethouder
:een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.
r. Woonwagen
: een voor bewoning bestemd gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in
s.
Standplaats
delen kan worden verplaatst; : een kavel als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen
t. Woonschip u. Ligplaats een v. Hoofdverblijf een
of van gemeenten kunnen worden aangesloten; : een vaartuig als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet; : een door de gemeente aangewezen ligplaats in het water welke door woonschip wordt ingenomen; : de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar persoon met beperkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres hij in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres, indien een briefadres wordt aangehouden, dan wel zal staan
w.
x.
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie; Woonruimte : een woonruimte als bedoeld in artikel 11, eerste lid onder a van de Wet op de Huurtoeslag en bedoeld als zelfstandige woning conform het gestelde in artikel 234, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of waarvoor zowel gebruikersbelasting als eigenarenbelasting op grond van de Verordening onroerende zaakbelastingen Steenwijkerland verschuldigd is of op grond van de vermelding in de kadastrale registratie als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht verschuldigd zal zijn; Gemeenschappelijke ruimte : gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van een persoon met beperkingen vanaf de toegang van het woongebouw 1
2
y.
Uitraasruimte
te bereiken en ruimten die onder het gehuurde vallen en/of waarvan de persoon met beperkingen gebruik moet kunnen maken; een ruimte waarin een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet, die vanwege een gedragsstoornis ernstig
z.
Woningaanpassing
ontremd gedrag vertoont, zich kan afzonderen of tot rust kan komen; : een ingreep van bouw- of woontechnische aard, die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een persoon met beperkingen ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte of het realiseren van een uitraasruimte. Onder woningaanpassing wordt tevens verstaan aanpassing aan gemeenschappelijke ruimten die noodzakelijk zijn om de individuele woning van de persoon met beperkingen te kunnen bereiken;
Artikel 2 Voorwaarden voor verstrekking 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover: a. deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen; b. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt. c. deze in overwegende mate op het individu is gericht; 2. In afwijking van het gestelde in lid 1, onder a, dat een voorziening langdurig noodzakelijk moet zijn, kan een persoon met beperkingen in aanmerking komen voor hulp bij het huishouden in situaties waarin voor een afzienbare periode hulp bij het huishouden nodig is, zoals bij ontslag uit het ziekenhuis of bij een ontregeld huishouden; 3. Geen voorziening wordt toegekend: a. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is; b. indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Steenwijkerland; c. voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening bestaat; d. voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen. e. voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw; f. voor zover de aanvraag een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager voor het moment van beschikken heeft gemaakt of waartoe deze zich reeds voor deze datum onherroepelijk heeft verbonden; g. indien een voorziening als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten, is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen; h. indien niet is voldaan aan de bepalingen van de wet en/of deze verordening en de hierop steunende besluiten. Artikel 3 Besluitvorming, nadere regels en nadere voorwaarden 1. Voor zover in deze verordening geen beperkingen zijn opgelegd zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot alle besluitvorming ter uitvoering van deze verordening en de wet. 2. Burgemeester en wethouders stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland vast en nemen tevens de, voor de uitvoering van deze verordening, noodzakelijke nadere besluiten.
2
3 3. Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de financiële tegemoetkomingen, de omvang van de persoonsgebonden budgetten en de omvang van de eigen inbreng vast en nemen deze op in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland .
3
HOOFDSTUK 2. VORM VAN TE VERSTREKKEN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN. Artikel 4
Keuzevrijheid.
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland neergelegde criteria. Artikel 5
Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura in bruikleen wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager van toepassing. Artikel 6
Financiële tegemoetkoming.
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland in de beschikking opgenomen. Artikel 7 Persoonsgebonden budget. 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing: a. een persoonsgebonden budget wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen; b. de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland; c. de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland; d. op het persoonsgebonden budget zijn de voorwaarden persoonsgebonden budget gemeente 2. 3. 4. 5.
6.
Steenwijkerland van toepassing. De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager. Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken. Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.
Artikel 8
Eigen bijdragen en eigen aandeel.
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet kan het college van burgemeester en wethouders bepalen dat voor een voorziening de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd is of de financiële tegemoetkoming afgestemd wordt op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland vast voor welke voorzieningen dit geldt en de omvang van deze eigen inbreng.
HOOFDSTUK 3
WOONVOORZIENINGEN
Paragraaf 1
Algemene omschrijvingen
Artikel 9
Vormen van woonvoorzieningen.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit: a. een algemene woonvoorziening; b. een woonvoorziening in natura; c. een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening; d. een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening. Artikel 10
Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen.
1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 9, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden
gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een
aanpassing aan de woning
noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit
snel en adequaat kan oplossen. 2. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 9, onder b, c, en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht als de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt. Artikel 11
Soorten individuele woonvoorzieningen.
De in artikel 9 onder b, c en d genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit: a. Een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten; b. Een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening; c. Een woonvoorzieningen van niet -bouwkundige en woontechnische aard; d. Onderhoud, keuring en reparatie; e. Tijdelijke huisvesting; f. Huurderving. g. Een uitraasruimte Artikel 12 Uitbetaling De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 11, onder b, d, f en g wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte. Paragraaf 2
Het recht op een woonvoorziening
Artikel 13 Het primaat van de verhuizing 1. Een persoon met beperkingen kan voor een door het college vast te stellen financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten, als bedoeld in artikel 11, onder a in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren. 2. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening, als bedoeld in artikel 11, onder b en c in aanmerking komen indien de in het eerste lid genoemde voorziening niet te realiseren is of niet de goedkoopst adequate oplossing is. 3. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 11, onder g in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
1 4.
5.
6.
7.
Een tegemoetkoming in de kosten van verhuizen wordt niet verstrekt indien de woning adequaat kan worden aangepast voor een bedrag lager dan de financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten. Indien de kosten van woningaanpassing worden begroot op een bedrag minimaal ter grootte van de financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten en maximaal tweemaal deze tegemoetkoming, kan de in het eerste lid bedoelde persoon kiezen tussen een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing of een tegemoetkoming voor de kosten van de woningaanpassing tot maximaal tweemaal dit bedrag. Indien de kosten van woningaanpassing worden begroot op een bedrag hoger dan tweemaal de financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten, dient deze persoon te verhuizen naar een reeds aangepaste woning, indien een dergelijke woning ten minste binnen een periode van zes maanden - te rekenen vanaf de dag na de verzenddatum van de beschikking met de voorlopige toekenning van de verhuiskostenvergoeding - beschikbaar komt. De gemeente beoordeelt of een woning geschikt is. Indien na de in het vierde lid genoemde periode van zes maanden geen geschikte aangepaste woning is aangeboden, staat het aanvankelijke primaat van verhuizen een woningaanpassing van de huidige woning niet langer in de weg. Indien een persoon met beperkingen een aangeboden geschikte woning niet accepteert, bedraagt de financiële tegemoetkoming voor de aanpassing van de huidige woning maximaal tweemaal de financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten. De tegemoetkoming wordt slechts verstrekt indien een adequate woningaanpassing is gerealiseerd. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 51 van deze verordening (hardheidsclausule) afwijken van het primaat van verhuizing ingeval zich bijzondere omstandigheden voordoen.
Artikel 14 Hoofdverblijf 1. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de gemaakte kosten indien een persoon met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een financiële tegemoetkoming worden verleend in de kosten van het aanpassen van één woonruimte indien een persoon met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een Awbz-inrichting of een daaraan gelijkgestelde instelling. 3. De aanvraag wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat. 4. De financiële tegemoetkoming bedoeld in het tweede lid wordt verleend onder de voorwaarde, dat de gemeente waar een persoon met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat haar niet bekend is dat ten behoeve van deze persoon reeds eerder een woning bezoekbaar is gemaakt. 5. De financiële tegemoetkoming betreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland vast te leggen maximumbedrag. 6. Onder het in het tweede lid genoemde bezoekbaar maken van de woonruimte wordt verstaan dat de persoon met beperkingen de woonruimte, de woonkamer en één toilet kan bereiken en gebruiken. Paragraaf 3
Beperkingen
1
2 Artikel 15
Beperking op het recht op een woonvoorziening
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien: 1. a. de ondervonden belemmeringen voortvloeien uit de aard van de in de woonruimte gebruikte materialen of de slechte staat van onderhoud van de woonruimte; b. de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte 2.
woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;
c. een persoon met beperkingen zijn huidige woonruimte zonder recht of titel bewoont. a. De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 11, onder b en c wordt geweigerd indien de noodzaak tot het treffen van deze woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing, waartoe op
grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek, geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was; b. Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als gevolg van het aanvaarden van een werkkring in een andere gemeente, alsmede ten gevolge van gewijzigde omstandigheden zoals een verslechtering van de lichamelijke toestand van deze persoon. Artikel 16 Tegemoetkoming verhuis- en (her)inrichtingskosten 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 11, sub a verstrekken aan: a. de persoon met beperkingen; b. een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een persoon met beperkingen de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd. 2. Een aanvraag om een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en (her)inrichtingskosten als bedoeld in het eerste lid, sub a wordt geweigerd, indien: a. de verhuizing heeft plaatsgevonden voor dat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor hebben verleend; b. de persoon met beperkingen voor het eerst zelfstandig gaat wonen; c. de persoon met beperkingen verhuist vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden; d. de persoon met beperkingen verhuist naar een Awbz-inrichting of een verzorgingstehuis; e. in de te verlaten woonruimte geen belemmeringen in het normale gebruik zijn ondervonden betreft. 3. De aanspraak op de door burgemeester en wethouders toegekende financiële tegemoetkoming in de verhuis- en (her)inrichtingskosten vervalt, indien de verhuizing en/of de ontruiming niet binnen een jaar na de verzenddatum van de toekenningbeschikking is geëffectueerd. Artikel 17 Woon- en verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorzieningen worden verstrekt De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, kloosters, woon- en leefgemeenschappen, communes, trekkerswoonwagens, bejaardenoorden of daarmee vergelijkbare tehuizen, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en onzelfstandige woonruimten.
Artikel 18
Het verwerven van grond
Voor zover het treffen van voorzieningen, als bedoeld in artikel 11, onder b betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te 2
3 verwerven grond die ten hoogste overeenkomt van de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in bijlage I van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland. Artikel 19 Aanpassing gemeenschappelijke ruimten 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor een persoon met beperkingen ontoegankelijk blijft. 2. Geen financiële tegemoetkoming voor het treffen van voorzieningen in of aan een gemeenschappelijke ruimte kan worden verleend voor gebouwen en wooncomplexen, die bestemd zijn voor de huisvesting van ouderen of personen met beperkingen, welke na 1 januari 1995 zijn gebouwd of gerenoveerd, aangezien de in het 1e lid genoemde voorzieningen voor deze gebouwen en wooncomplexen als algemeen gebruikelijk beschouwd worden Paragraaf 4
Aanpassingen van woonwagens, woonschepen en binnenschepen
Artikel 20
Aanpassing woonwagen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen tot een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland vast te stellen maximumbedrag. indien: 1. de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal vijf jaar is; 2. de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt; 3. de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond en 4. de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet. Artikel 21
Aanpassing woonschip
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien: 1. de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is; 2. het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen. Artikel 22
Beperking in verband met levensduur woonwagen en woonschip
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet ten minste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedragen de maximale aanpassingskosten € 1000,00. Artikel 23 Aanpassing binnenschip Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, nummer 466) van een binnenschip dat: 1. in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel teboekgestelde schepen 1992 en 2. bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het Metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van ten minste 15 ton hebbend of voor het vervoer van meer dan twaalf personen buiten de in de aanhef bedoelde. Paragraaf 5
Overige woonvoorzieningen
3
4 Artikel 24
Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 11, onder d, indien: a. de woonvoorziening in het kader van deze verordening, de Verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland, dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend; b. de woonvoorziening voorkomt op de in bijlage II van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland, genoemde voorzieningen; c. een persoon met beperkingen ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont, of indien de kosten betrekking hebben op een woonvoorziening als bedoeld in artikel 19.
4
Artikel 25 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die door een persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van: a. zijn huidige woonruimte; b. de door de persoon met beperkingen nog te betrekken woonruimte; De financiële tegemoetkoming als bedoeld onder a en b wordt uitsluitend verleend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond 2.
kan worden en de persoon met beperkingen als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan. Burgemeester en wethouders verlenen maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 26 Huurderving 1. In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan de financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten is aangepast, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden. 2. Het college van burgemeester en wethouders verleent slechts een bijdrage in de kosten van huurderving, als bedoeld in het eerste lid, indien: a. het leegkomen van de woning vooraf bij de gemeente is gemeld; b. de leegstand tenminste een maand duurt. Paragraaf 6
Voorwaarden bij verlening van woonvoorzieningen
Artikel 27
Aanvang werkzaamheden en inzicht in woning
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming indien: a. niet reeds een begin met de werkzaamheden, waarop de financiële tegemoetkoming betrekking heeft, is gemaakt zonder hun toestemming; b. de door hen aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing wordt verricht; c. aan de onder b genoemde personen inzicht wordt geboden in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing; d. de onder b genoemde personen de gelegenheid is geboden tot het controleren van de woningaanpassing. Artikel 28 Gereedmelding woningaanpassing a. Na de voltooiing van de werkzaamheden in het kader van de voorziening als bedoeld in artikel 11, onder b maar uiterlijk binnen twaalf maanden na het verlenen van de financiële tegemoetkoming, verklaart de woningeigenaar aan burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. b. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming.
HOOFDSTUK 4
HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL.
Artikel 29
Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit: a.
een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;
b. een individuele vervoersvoorziening in natura; c. een financiële tegemoetkoming d. een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening. Artikel 30 Soorten vervoersvoorzieningen 1. een voorziening als bedoeld in artikel 29, onder b kan bestaan uit: a. een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen; b. een open elektrische buitenwagen; c. een ander verplaatsingsmiddel; 2. een voorziening als bedoeld in artikel 29, onder c kan bestaan uit een tegemoetkoming in de kosten van: a. gebruik van het collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer; b. gebruik van een taxi of een eigen auto; c. gebruik van een rolstoeltaxi; d. medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer e. aanschaf of gebruik van een verplaatsingsmiddel; f. aanpassing van een eigen auto; g. onderhoud en/of reparatie van de onder lid 1 genoemde voorzieningen; h. accessoires bij de onder lid 1 genoemde voorzieningen; i. aanpassingen aan de onder lid 1 genoemde voorzieningen. Artikel 31 Het recht op een vervoersvoorziening 1. Een persoon met beperkingen komt voor een voorziening als bedoeld in artikel 29 in aanmerking, indien deze persoon ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen van langdurige aard heeft, waardoor hij in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 800 meter binnen een redelijke tijd te overbruggen of geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer, niet zijnde deur tot deur vervoer. 2. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woonen leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen. 3. De hoogte van de voorziening als bedoeld in artikel 30, lid 2, onder a, b, c en d wordt vastgesteld aan de hand van de individuele vervoersbehoefte van deze persoon, voor zover de kosten hiervan beneden een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen maximumbedrag per jaar blijven. 4. Ten einde de individuele vervoersbehoefte te bepalen dient de persoon met beperkingen, per kwartaal aan het college van burgemeester en wethouders een opgave te verstrekken van het aantal door hem/haar afgelegde kilometers en/of betalingsbewijzen over te leggen van de gemaakte vervoerskosten met het collectief vraagafhankelijk vervoer en/of taxi. 5. Indien echtgenoten of daarmee gelijk te stellen samenwonende personen beiden in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming, wordt de maximale financiële tegemoetkoming voor ieder vastgesteld op 75% van het maximumbedrag per jaar van een enkele tegemoetkoming. 6. Burgemeester en wethouders kunnen de gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor personen in een verzorgingshuis of gelijkwaardige huisvesting lager vaststellen. 7. Burgemeester en wethouders kunnen de gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten bij gebruik van een scootmobiel, driewielfiets of andere vervoersvoorziening lager vaststellen.
1 8.
Burgemeester en wethouders kunnen de gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten ten behoeve van personen jonger dan twaalf jaar lager vaststellen.
Artikel 32
Training gebruik vervoersvoorziening
Wanneer blijkt dat een persoon met beperkingen onvoldoende in staat is aan het verkeer deel te nemen met een voorziening, als bedoeld in artikel 30, lid 1 verlenen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming in de kosten van een training.
1
2 HOOFDSTUK 5
VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Artikel 33 Vormen van rolstoelvoorzieningen. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit: a. een rolstoelvoorziening in natura; b. een financiële tegemoetkoming c. een persoonsgebonden budget, te besteden aan een rolstoelvoorziening, d. een persoonsgebonden budget, te besteden aan een sportrolstoel. Artikel 34
Soorten rolstoelvoorzieningen.
Onder rolstoelvoorzieningen in artikel 33 wordt verstaan: a. een rolstoel voor verplaatsing binnen, dan wel voor verplaatsing binnen en buiten de woonruimte; b. een tegemoetkoming in de kosten van een sportrolstoel; c. een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en/of reparatie; d. een tegemoetkoming in de kosten van accessoires bij een rolstoel; e. aanpassingen aan een rolstoel; f. een combinatie van de onder a tot en met e genoemde voorzieningen. Artikel 35 Het recht op een rolstoel 1. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 33, onder a, b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden. 2. Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 33, onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het sporten zonder sportrolstoel onmogelijk maken. Artikel 36 Bruikleen of eigendom a. Een rolstoelvoorziening in natura wordt in bruikleen verstrekt. b. Eens in de drie jaar kan een persoonsgebonden budget worden verstrekt voor de aanschaf van een sportrolstoel in eigendom. Het budget is bedoeld voor de kosten van aanschaf in eigendom, onderhoud en reparatie van de rolstoel. Artikel 37
Training elektrische rolstoel
Wanneer blijkt dat een persoon met beperkingen onvoldoende in staat is aan het verkeer deel te nemen met een elektrische rolstoel, verlenen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming in de kosten van een training. Artikel 38 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor Awbz-bewoners. In uitzondering op het gestelde in artikel 35, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de Awbz.
2
HOOFDSTUK 6
HULP BIJ HET HUISHOUDEN.
Artikel 39
Vormen van hulp bij het huishouden.
De door het college van burgemeester en wethouders, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit: a.
een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;
b. hulp bij het huishouden in natura; c.
een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.
Artikel 40 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden. 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g onderdeel 4, 5 en 6 van de wet, die voldoet aan de criteria van het Protocol Huishoudelijke verzorging van Centrum Indicatiestelling Zorg, kan voor de in artikel 39 onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien, a.
aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of
b. problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen. 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 39 onder b en c vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als hij in aanmerking komt voor de in lid 1 bedoelde algemene voorziening, maar a.
de in artikel 39 onder a genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of
b. niet beschikbaar is. Artikel 41
Gebruikelijke zorg.
In afwijking van het gestelde in artikel 40 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten, tenzij het verrichten van bedoeld huishoudelijk werk de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Artikel 42
Omvang van de hulp bij het huishouden.
De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend: - Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week; - Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week; - Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week; - Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week; - Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week; - Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week. Artikel 43
Omvang van het persoonsgebonden budget.
De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland.
0 HOOFDSTUK 7
HET VERKRIJGEN VAN EEN VOORZIENING EN HET MOTIVEREN VAN BESLUITEN
Artikel 44
Aanvraagprocedure
Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier/document. Artikel 45
Indienen van de aanvraag
De aanvraag kan worden ingediend bij het daartoe bestemde loket. Artikel 46 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend: a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen; b. op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken. 2. Burgemeester en wethouders kunnen zonder advies van adviesinstanties tot een verstrekking of de verlening van een voorziening overgaan wanneer zij naar hun oordeel beschikken over voldoende informatie om, rekening houdend met specifieke omstandigheden van het geval, op basis daarvan een verantwoorde beslissing kunnen nemen. 3. Burgemeester en wethouders vragen een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies omtrent de aard en de omvang van de aangegeven en ondervonden beperkingen, alsmede mogelijke oplossingen ter vermindering van deze beperkingen indien: a. de aanvraag naar verwachting om redenen van medische of ergonomische aard moet worden afgewezen; b. er onduidelijkheid bestaat over (het verloop van) het ziektebeeld en/of de daaruit voortvloeiende belemmeringen; c. burgemeester en wethouders dat overigens gewenst vinden. 4. Burgemeester en wethouders vragen in het kalender jaar 2008 het Centrum Indicatiestelling Zorg(CIZ) advies omtrent aanvragen om hulp bij het huishouden. 5. De externe adviseur dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden: a. medische kennis op het niveau van een arts; b. sociale kennis; c. ergonomische kennis; d. technische kennis. 6. Een aanvrager is verplicht aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag. 7. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager. 8. De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Artikel 47 Bijzondere bepalingen 1. Indien een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft. 2. Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, alsmede de voorschriften waaraan de rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan. 3. Indien de geldingsduur niet in de beschikking is vermeld, wordt uitgegaan van een verstrekking van onbepaalde duur.
0
1 Artikel 48
Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op de voorziening. Artikel 49 Intrekking van een voorziening 1. Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken, indien: a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening; b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren, dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen. 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming, persoonsgebonden budget, dan wel een gemaximeerde vergoeding, kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de tegemoetkoming binnen zes maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor deze was verleend. 3. Een besluit tot verlening van een voorziening in natura kan worden ingetrokken indien niet meer aan de bepalingen voor het recht op een voorziening wordt voldaan of indien de voorziening voor de persoon met beperkingen niet langer noodzakelijk is. 4. Het tweede lid is niet van toepassing op het verlenen van onroerende woonvoorzieningen. Artikel 50 Terugvordering 1. Indien een in natura verstrekte voorziening op grond van artikel 49 van deze verordening is ingetrokken, kan de voorziening worden teruggevorderd. 2. Indien een voorziening op grond van artikel 49 van deze verordening is ingetrokken, kan een reeds betaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd. 3. Indien de voorziening anderszins ten onrechte is verstrekt en de persoon met beperkingen dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen, wordt de voorziening eveneens teruggevorderd. 4. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens
1
HOOFDSTUK 8
SLOTBEPALINGEN
Artikel 51
Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden. Artikel 52
Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet
voorziet In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. Artikel 53
Indexering
Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Artikel 54 Overgangsbepalingen bestaande aanspraken Awbz en Wvg 1. Personen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog rechten genieten op grond van een indicatiebesluit Awbz huishoudelijke verzorging, behouden gedurende de looptijd van het indicatiebesluit hun oude rechten en plichten. Deze besluiten worden vanaf 1 januari 2008 gedurende de rest van de looptijd aangemerkt als Wmo-besluiten; 2. De in het vorige lid genoemde personen die onder de Awbz hun hulp bij het huishouden in natura ontvingen, komen indien gewenst in aanmerking voor een persoonsgebonden budget zodat zij desgewenst de bestaande relatie met hun zorgverlener kunnen voortzetten; 3. Personen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog rechten genieten op grond van de Wvg, behouden deze rechten gedurende de looptijd van de beschikking. Deze besluiten worden vanaf 1 januari 2008 gedurende de rest van de looptijd aangemerkt als Wmo-besluiten. Artikel 55
Evaluatie
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe elk jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk. Artikel 56 Citeertitel; inwerkingtreding 1. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland 2007. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008. 3. De verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland wordt ingetrokken. De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
R.G.H.P. Moonen
drs. H.H. Apotheker