De provincie in 2020: krachtig bestuur! Resultaten landelijk onderzoek onder Statenleden en GS-leden. Redelijke tevredenheid. Meer samenwerking en een beter politiek debat zijn aandachtspunten. Opschaling van de provincies voor helft van Statenleden en huidige bestuurders serieus toekomstperspectief. Suggesties voor het werk van Statenleden, het aantal bestuurders en het verbeteren van de bestuurskracht.
Inleiding Nederland is gebaat bij krachtige provincies. Vanwege de recente schaaldiscussie over deze middelste bestuurslaag moeten de provincies de komende jaren laten zien wat zij waard zijn, welke rol zij spelen in het binnenlands bestuur en hoe zij meegaan met de tijd. De afgelopen periode hebben veel provincies een basis gelegd voor de rol die past bij de ‘Nieuwe provincie’. Deze basis zal nu verder uitgebouwd worden. De Provinciale Statenverkiezingen in maart dit jaar zijn wat dat betreft de opmaat naar een inspirerende nieuwe periode tot 2020. Door ons is in de maand november 2014 op eigen initiatief een vragenlijst uitgezet onder de zittende Provinciale en Gedeputeerde Statenleden om samen met hen terug te blikken op de Statenperiode 2011-2015 en vooruit te kijken naar de Statenperiode 2015-2020. Onderwerpen die zijn voorgelegd betroffen het werken als lid van Provinciaal Staten (hierna: PS) of lid van Gedeputeerde Staten (hierna: GS), het functioneren van de eigen provincie, Staten en bestuur, de bestuurskracht van de provincie en de samenwerking met bijvoorbeeld gemeenten en het maatschappelijk middenveld. Ook is de ondersteuning vanuit de fractie en de griffies bevraagd. Tot slot is vooruit gekeken naar de toekomst; wat moet er de komende vier jaren gebeuren, hoe staat men tegenover het vraagstuk van de schaal van provincies en hoe zal de rol van de provincies zich de komende jaren moeten ontwikkelen? Aan het onderzoek hebben 108 Statenleden deelgenomen. Dat is 19 procent van het totaal aantal Statenleden in Nederland. Van de respondenten is 59 procent lid van een partij die in de coalitie zit, 41 procent is dat niet. Vanuit de bestuurlijke kant deden 10 gedeputeerden mee aan het onderzoek, hetgeen 15 procent van het totaal betreft. De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn in dit artikel weergegeven. Na de resultaten van het empirische deel, is door ons een drieluik voor de Provincie 2020 gemaakt: over PS, GS en de ambtelijke organisatie.
Redelijke tevredenheid over het functioneren van PS, kwaliteit van politiek debat moet beter, Statenleden hebben meer tijd nodig voor hun werk en de invulling van de rollen van PS is vatbaar voor verbetering Statenleden tevreden over eigen functioneren, tegelijk meer tijd nodig voor taak Ruim 85 procent van de Statenleden geeft aan tevreden te zijn over hoe zij hun rol als Statenlid hebben ingevuld. Men waardeert het eigen individuele optreden in de afgelopen Statenperiode met een gemiddeld rapportcijfer
Pagina 01
van een 7,3. Bijna de helft van de Statenleden (48%) is tevreden over de hoeveelheid contact met inwoners van de provincie, 23 procent heeft naar eigen zeggen te weinig contact. De totale tijd die Statenleden Figuur 1: Ik besteed gemiddeld aan mijn Statenwerk het volgend aantal per week aan hun functie uur per week: besteden staat in de tabel hiernaast weergegeven. De meeste Statenleden (80%) besteden tussen de 12 en de 25 uur per week aan het Statenlidmaatschap (de provincies Noord-Holland en Groningen besteden de meeste tijd, de provincies Noord-Brabant en Utrecht de minste tijd). 16 procent van de Statenleden geeft aan meer dan 26 uur per week aan het werk als Statenlid te besteden. De inzet die normaliter behoort bij het lidmaatschap is circa 16 uur per week. Voor wat betreft tijdsbesteding geeft 60 procent aan dat het Statenwerk de tijd kost die men van te voren had ingeschat. De meeste tijd wordt besteed aan vergaderen, daaropvolgend aan het lezen van nota’s en rapporten en aan het afleggen van werkbezoeken en contacten met andere burgers, bedrijven en instellingen. Als Statenleden terugkijken dan hadden ze graag minder tijd besteed aan vergaderingen en overleggen (50%) en aan het lezen van nota’s en rapporten (45%). Overigens wordt het lezen van nota’s en rapporten vaker aangegeven naarmate de Statenleden ouder zijn. Statenleden zijn het er over eens dat ze graag meer tijd hadden besteed aan het afleggen van werkbezoeken en contacten met andere burgers, bedrijven en instellingen. 80 procent geeft dit aan als activiteit waar men achteraf meer tijd aan had willen besteden.
PS kent haar rol, maar kan verbeteren op de kaderstellende en controlerende rol. Kwaliteit van het politiek debat valt tegen, PS geeft haarzelf een rapportcijfer van een 6,3 88 procent van de Statenleden geeft aan dat het hen volledig helder is welke rol PS heeft en wat zij kan en moet doen. Ondanks de duidelijkheid over de rol valt in de praktijk de uitvoering van de controlerende en kaderstellende rol nogal eens tegen. 28 procent beoordeelt de controlerende rol als matig of slecht, 45 procent voldoende en 27 procent goed. Voor de kaderstellende rol is dit vergelijkbaar, met 33 procent matig of slecht, 42 procent voldoende en 26 procent goed. De kwaliteit van het politiek debat laat in de meeste PS te wensen over volgens de Statenleden. Bijna de helft van de Statenleden (44%) geeft aan dat de kwaliteit van het politiek debat niet goed is. Slechts 18 procent is tevreden met de kwaliteit van het politieke debat.
Pagina 02
Van de Statenleden geeft 30 procent aan dat hun Staten niet op voldoende strategisch niveau werkt, 40 procent vindt dat er wel op voldoende strategisch niveau wordt gewerkt. In hoeverre de Staten invloed hebben op de vorming van het beleid zegt 28 procent dit onvoldoende te vinden en 47 procent voldoende.
Figuur 2: De kwaliteit van het politiek debat is goed
Het presteren van de eigen PS in de afgelopen periode wordt door de Statenleden beoordeeld met een gemiddeld rapportcijfer van een 6,3. Ruim 15 procent beoordeelt het presteren van de eigen Staten als onvoldoende tot zwaar onvoldoende. 33 procent geeft het rapportcijfer 6 en 45 procent het rapportcijfer 7. Ruim 6 procent is van mening dat de eigen Staten een 8 moet krijgen. Ruim drie kwart van de Statenleden is tevreden tot zeer tevreden met de ondersteuning door de griffie. Hetzelfde percentage scoort de ondersteuning vanuit de eigen fractie. Ruim twee derde van de Statenleden geeft aan dat binnen GS een duidelijke portefeuilleverdeling is. Ruim 72 procent vindt ook dat de democratisch vastgestelde kaders door GS goed worden gevolgd. 11 procent is het daar overigens mee oneens, of zelfs zeer mee oneens. Ruim 60 procent van de Statenleden is van mening dat GS in de eigen provincie goed tot zeer goed heeft gepresteerd. Het gemiddelde rapportcijfer dat GS krijgt is een 6,7. Daarbij geeft ruim 13 procent aan dat GS een onvoldoende tot een zware onvoldoende moet krijgen, ruim 27 procent geeft een rapportcijfer van een 8 en 2 procent van de respondenten een rapportcijfer van een 9. Er is tevredenheid omtrent het individuele functioneren van de GS-leden (69%) alsmede de mate waarin GS als collegiaal bestuur heeft gefunctioneerd (74%).
Figuur 3: Ik beoordeel de bestuurskracht van mijn provincie als volgt op een schaal van 1 tot 10: (1= zeer slecht, 10 =uitmuntend):
De bestuurskracht van de eigen provincie scoort een rapportcijfer van gemiddeld een 6,8 (zie figuur 3). Tot slot zijn de Statenleden tevreden over het functioneren van de ambtelijke organisatie: 75 procent is het eens met de stelling dat de organisatie goed presteert tegenover 5,5 procent oneens.
Pagina 03
Gedeputeerden erg tevreden over eigen rol, de portefeuilleverdeling en het aantal gedeputeerden zijn aandachtspunten Gedeputeerden erg tevreden over eigen rol, men wil minder vergaderen en lezen en meer de provincie in Geen van de gedeputeerden is ontevreden over zijn/haar eigen rol. 90 procent geeft aan tevreden of zeer tevreden te zijn over hoe men de eigen rol heeft ingevuld. Ruim twee derde (70%) vind de eigen portefeuille helder en coherent. Het eigen optreden in de afgelopen periode is gemiddeld gewaardeerd met een rapportcijfer van een 7,8. Het werk als gedeputeerde kost de tijd die men dacht eraan te zullen besteden (80% eens). De meeste tijd is besteed aan vergaderen en overleggen, vervolgens aan contacten met andere overheden en werkbezoeken en contacten met burgers, bedrijven en instellingen en daarop volgend aan het lezen van nota’s en rapporten. De meeste gedeputeerden (60%) besteden tussen de 41 en 50 uur aan het werk, 30 procent doet dit in minder tijd (30 tot 50 uur) en 10 procent besteedt meer dan zestig uur aan de werkzaamheden. Minder tijd had men willen besteden aan vergaderingen en overleg en aan het lezen van nota’s en rapporten. Meer tijd had men willen besteden aan werkbezoeken en contacten met burgers, bedrijven en instellingen. Over de hoeveelheid contact met inwoners van de provincie is 20 procent ontevreden, 30 procent heeft hierover geen mening en 50 procent is tevreden.
Figuur 4: Aan de volgende taak/taken had ik achteraf graag meer tijd willen besteden:
Gedeputeerden Staten hebben goed en daadkrachtig gepresteerd: rapportcijfer 7,3 Alle gedeputeerden vinden dat GS in hun provincie de afgelopen vier jaar goed en daadkrachtig heeft gepresteerd. Over het strategisch niveau was 78 procent tevreden, de overige 23 procent was niet tevreden en niet ontevreden. Het collegeprogramma is voor alle gedeputeerden een sturend en leidend document. Over het algemeen beoordelen de gedeputeerden het presteren van GS in de afgelopen vier jaar met een gemiddeld rapportcijfer van een 7,3. Op de stelling ‘het aantal gedeputeerden in mijn provincie was precies goed’ reageert 55 procent met eens of zeer eens, 44 procent was het oneens met deze stelling. Op de vraag of men ook met minder gedeputeerden had gekund, reageerde dan ook 55 procent ontkennend. De overige 45 procent vindt dat het aantal gedeputeerden met minder had gekund. Overigens vindt 56 procent dat er een heldere portefeuilleverdeling is binnen GS, 22 procent vindt de verdeling niet helder. Een ruime meerderheid 78 procent van de gedeputeerden vindt dat GS als collegiaal bestuur heeft gewerkt. De bestuursstijl laat zich het beste omschrijven als een samenwerkende stijl (88%). Daarna worden de participatieve stijl (38%) en de faciliterende stijl (13%) het meest genoemd. De bestuursstijl wordt door een ruime meerderheid als effectief beschreven (78%).
Pagina 04
Acht van de tien gedeputeerden geven aan in hun werk goed gefaciliteerd te worden. Over de ondersteuning vanuit de ambtelijke organisatie is 70 procent tevreden, 20 procent is uitgesproken ontevreden. Over de kwaliteit van ondersteuning vanuit de eigen fractie geeft 60 procent aan daar eens noch oneens over te zijn, 20 procent is tevreden en 20 procent ontevreden. 80 procent vindt dat het eigen bestuur voldoende strategisch heeft geopereerd, en 90 procent spreekt van een daadkrachtig bestuur. Het eigen optreden als bestuurder wordt gemiddeld genomen met een rapportcijfer rond de 8 beoordeeld. Evenals de Statenleden geven ook de leden van GS aan dat de provincie ideaaltypisch vooral de rol van regisseur en co-creator zou moeten hebben. Vooral die laatste rol komt volgens de huidige bestuurders nog maar beperkt uit de verf. De rol van kwaliteitsbewaker wordt door de bestuurders niet echt gezien, noch in de ideaaltypische beschrijving, noch in de huidige praktijk. GS leden zijn wat minder positief over het functioneren van de eigen PS: op de stelling ‘provinciale staten functioneert in mijn provincie goed’ is 45 procent van de gedeputeerde het eens. Van de overige gedeputeerden is 22 procent het oneens en 33 procent eens noch oneens met deze stelling. De bestuurskracht van de eigen provincie wordt door zes van de tien gedeputeerden met een rapportcijfer van een 7 beoordeeld. Twee respondenten geven de bestuurskracht een rapportcijfers van een 8 en er is één gedeputeerde die van mening is dat de eigen bestuurskracht onvoldoende is (rapportcijfer 4). Als het gaat om het functioneren van de ambtelijke organisatie tot slot, beoordeelt 60 procent van de GS leden deze als efficiënt, en zeven van de tien gedeputeerden vinden dat de organisatie effectief wordt aangestuurd op prestaties en middelen door het management. Vijf gedeputeerden vinden dat de organisatie goed functioneert en één geeft een zeer goed. Vier gedeputeerden zijn wat minder tevreden over het presteren van de ambtelijke organisatie.
Samenwerking met gemeenten en andere provincies kan nog veel beter Als het aan de Statenleden ligt dan kan de samenwerking met gemeenten nog beter: de helft van de Statenleden is het eens met de stelling dat deze samenwerking meer op kan leveren. Ook GS is van mening dat de samenwerking met gemeenten op dit moment te weinig oplevert. Rollen die de provincie daarbij ideaaltypisch kan innemen zijn die van co-creator (54%) en kennismakelaar (38%). Maar ook de rol als regisseur (70%) van belangrijke projecten en die van kwaliteitsbewaker (52%) scoren hoog. Gevraagd naar de huidige rollen die de provincie nu inneemt geven de Statenleden aan dat er vooral verbetering is in de rol van co-creator en die van kwaliteitsbewaker.
Figuur 5: De interprovinciale samenwerking zou veel intensiever moeten zijn.
Ten aanzien van de samenwerking met andere provincies geeft 28 procent van de Statenleden aan dat deze voldoende is. De overige Statenleden vinden dat deze samenwerking beter kan (50%) of beter moet (21%). 23 procent van de respondenten geeft aan dat de onderlinge samenwerking veel oplevert, 51 procent vindt dat de onderlinge samenwerking veel intensiever zou kunnen of moeten.
Pagina 05
Onder GS leden bestaat een overeenkomstig beeld: de onderlinge samenwerking wordt door de helft van de bestuurders als voldoende gezien. Inzake het Interprovinciaal Overleg (hierna: IPO) geeft 25 procent van de Statenleden aan dat het IPO als een goede belangenbehartiger functioneert, 75 procent daarentegen ziet potentieel voor verbetering. GS leden zijn iets positiever over het functioneren van het IPO, de helft geeft aan dat het IPO als een goede belangenbehartiger optreedt.
De provincie in 2020 in relatie tot het schaalvraagstuk: circa de helft van de Statenleden en belangrijk deel van de GS leden ziet een opschaling als serieus alternatief voor de huidige schaal van provincies Als het gaat om de toekomst van provincies geeft 51 procent van de deelnemende Statenleden aan dat de huidige schaal van de provincie Figuur 6: De huidige schaal van provincies is toereikend voor de toereikend is. 12 procent is het toekomst. eens noch oneens met de stelling dat de huidige schaal voldoet en 36 procent van de respondenten is uitgesproken tegen deze stelling. Ruim 75 procent vindt dat provincies een duidelijk bestaansrecht hebben, ruim 11 procent vindt dat overigens niet en antwoordt negatief op de vraag of Nederland beter af is met provincies. Ruim de helft van de Statenleden geeft aan dat er een dringende behoefte is aan een integrale visie op het binnenlandse bestuur. Drie van de tien gedeputeerden vindt dat de huidige schaal van provincies op dit moment toereikend is. Vijf hebben geen mening en twee vinden de huidige schaal niet toereikend. Vijf van de tien gedeputeerden die aan dit onderzoek meededen verwacht dat Nederland in 2025 bestaat uit vijf landsdelen. Over het bestaansrecht zijn de bestuurders het eens: negen van de tien vindt dat Nederland beter af is met provincies dan zonder. 60 procent van de Statenleden geeft aan dat de provincie binnen haar provinciegrens nog veel regionaler georiënteerd kan zijn: kijkend naar de sterke en minder sterke punten van de verschillende regio’s. Ook de rol van co-creator zou volgens de Statenleden veel beter moeten worden ingevuld door de provincie.
De ideale provincie over tien jaar volgens GS: een modern bestuursorgaan dat samenwerkt met andere organisaties, overheden en instellingen en kan schakelen tussen haar verschillende rollen Aan GS-leden is gevraagd hoe de ideale provincie er in hun ogen uitziet over tien jaar. GS-leden zien de provincie over tien jaar als een modern bestuursorgaan met een stevig ruimtelijk-economisch domein die de schakel vormt tussen lokale overheden en Europese regio's. Samenwerking wordt steeds belangrijker, zoals de samenwerking met gemeenten, bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek. Maar ook de samenwerking met andere provincies.
Pagina 06
De ideale provincie heeft heldere opgaven en heeft en krijgt de volledige ruimte om deze opgaven uit te kunnen voeren. Het is een gekantelde overheid die horizontaal heeft leren samenwerken in een regionale dynamiek toegespitst op ruimte, economie en natuur. Daarbij is de provincie per situatie heel goed in het definiëren van haar rol en het schakelen tussen verscheidene rollen. De ene keer toezichthoudend, andere keer co-creatief en een andere keer zelf presterend. Daarnaast heeft de provincie over tien jaar een betere positie in Den Haag en Brussel.
De ideale provincie over tien jaar volgens Provinciale Staten: Een regionaal georiënteerde, samenwerkende provincie, dicht bij de burger met een rol als regisseur, verbinder, co-creator en aanjager Ook aan de Statenleden is gevraagd hoe de provincies er over tien jaar idealiter uitzien. Woorden die genoemd worden die passen bij de ideale provincie zijn: samenwerking regionaal, provinciaal en Europees, nabijheid bij de burger, regionaal georiënteerd, en een rol als regisseur, verbinder, co-creater en aanjager. De ideale provincie wordt gezien als een professionele organisatie die samenwerkt met andere overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties zowel binnen als buiten de provinciegrenzen. De provincie is regionaal georiënteerd en staat zeer nabij haar burgers, bedrijven en instellingen. Daarnaast is de visie dat Europa, in het bijzonder Duitse en Deense regio’s, over tien jaar een belangrijke samenwerkingspartner wordt van de provincies. Het is een goed georganiseerd bestuurlijk orgaan met kennis van zaken en voldoende daadkracht. De provincie, met name de bestuurders, zijn zich bewust van hun (kern)taken die zij uitvoeren ten dienste van de samenleving. Een aantal Statenleden wenst over tien jaar een kleiner aantal partijen waardoor binnen de partijen voldoende ruimte is voor Statenleen om zichzelf te specialiseren op specifieke terreinen. Ook is een aantal rollen genoemd die passend worden gevonden bij de ideale provincie, waaronder regisseur, verbinder, co-creater en aanjager. De provincie wordt gezien als regisseur en verbinder van en tussen lokale overheden, die lokale overheden ondersteund in haar kennis en informatieniveau. De visies lopen uiteen als het gaat om de schaal van de provincies. Er is een aantal Statenleden waarbij de provincies als middelste bestuurslaag over tien jaar niet meer voorkomt, zij zien in Nederland over tien jaar een aantal democratisch gekozen regio’s of 25 tot 40 regiogemeenten die qua schaal op een arbeidsmarktregio of veiligheidsregio lijken. Daarentegen wordt juist ook door een aantal Statenleden gesproken over grotere bestuursverbanden, het aantal provincies zal gaan afnemen en er zullen landsdelen gevormd gaan worden. Voor een aantal Statenleden wordt het samengaan van provincies met de waterschappen als ideaalbeeld geschetst. Een aantal Statenleden is van mening dat de huidige schaal van de provincie prima functioneert en dat er geen verandering nodig is. Daarbij wordt met name benadrukt dat het gaat om de inhoud en niet zozeer om de structuur.
Pagina 07
Bundelen van bovenstaande onderzoeksresultaten en tien jaar waarnemingen: het drieluik van de Nieuwe provincie 2020 De onderzoeksresultaten zoals uiteengezet hebben we gebundeld met onze waarnemingen bij provincies de afgelopen tien jaar1 en dit leidt tot een nieuw perspectief op de provincie, bestaande uit een drieluik. Dat drieluik wordt ingegeven door de rol van provincies in de komende jaren.
De toekomstige rol van provincies De rol van de Nieuwe provincie is anders dan de rol die provincies lange tijd hebben vervuld. De provincie ‘oude stijl’ maakt beleid, voert een aantal taken uit in het fysieke domein, houdt toezicht vanuit een aantal wettelijke taken en stelt subsidies ter beschikking op allerlei gebieden. Deze rolinvulling is traditioneel en past in mindere mate bij de huidige maatschappij en de daarbij horende ontwikkelingen. Provincies hebben tegenwoordig een andere positie in de richting van grote steden, het Rijk en andere spelers in het veld (bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen). Daarbij past een nieuwe rol, namelijk die van de Nieuwe provincie. De Nieuwe provincie faciliteert en co-creëert. De Nieuwe provincie faciliteert andere overheden, maatschappelijke organisaties en allerlei vormen van samenwerking of projecten. Zij doet dit met het oog op de ontwikkeling van de regio en het verstevigen van de sterke punten van de regio. Geen middenmaat, maar heel bewust versterken wat goed gaat of waar kansen liggen. Dit kan zijn op het gebied van economische ontwikkeling, onderwijs, innovatie, cultuur of natuur en recreatie. De Nieuwe provincie heeft kennis van de staat van haar regio’s, heeft actief -samen met betrokken overheidsen maatschappelijke organisaties- doelstellingen per regio geformuleerd en een strategie om deze doelstellingen te realiseren. Daarbij zet de Nieuwe provincie in op co-creatie: dat wil zeggen een ontwikkeling in coöperatie met anderen, zowel inhoudelijk als financieel. De Nieuwe provincie is krachtig en helder. Krachtig in de zin dat zij als strategisch partner de nodige veranderingen mee kan helpen realiseren. Helder in de zin dat duidelijk is wat zij wil en wat zij kan bijdragen. De Nieuwe provincie vervult op deze wijze een andere rol waarmee zij nog meer haar meerwaarde kan tonen met ideeën, sterke bestuurders, innovatieve oplossingen en financiële middelen.
Het drieluik van de Nieuwe provincie De kansen die er liggen voor de provincies, de visie op schaal en de ontwikkeling van een focus op regio’s maakt dat de Nieuwe provincie aan de hand van een drieluik is te beschrijven: Luik 1 – Kleinere en professionelere PS met een andere visie op governance Luik 2 – Nieuwe bestuursstijlen door GS met focus op de ontwikkeling van de regio Luik 3 – Een excellente ambtelijke organisatie die faciliteert en co-creëert
1
Zie ook boek Provincies van binnen en van buiten van Seinstra en Sietsma, te bestellen op www.seinstravandelaar.nl
Pagina 08
Figuur 7: Schematische weergave van het model van de Nieuwe provincie
Luik 1
Luik 2
Luik 3
Kleinere en Professionelere PS
Nieuwe bestuursstijlen GS
Excellente ambtelijke organisatie
Andere visie op Governance
Focus op ontwikkeling regio
Faciliteert en co-creëert
Luik 1 - Kleinere en professionelere Provinciale Staten met een andere visie op Governance De Nieuwe provincie heeft een kleinere omvang van PS, die nog beter functioneert en die professioneel wordt ondersteund. Kleinere provincies hebben in de Nieuwe provincie circa 25 Statenleden2, grotere provincies maximaal 403. Landelijk is op bestuurlijk vlak een tendens te zien van ‘government’ naar ‘governance’. Waar het bij government gaat over de traditionele hiërarchische (verticale) bestuursvorm op basis van regelgeving gaat het bij governance meer over horizontale bestuursvormen waarbij samenwerking tussen overheden, maar ook nietoverheidsinstellingen centraal staat. Governance is een type bestuursstijl die past binnen de Nieuwe provincie. PS staan bij de feitelijke sturing niet alleen aan het roer, maar een grotere groep van actoren zal betrokken zijn bij dit proces. Anders dan bij ‘government’, dekt het begrip ‘governance’ een veel ruimer beeld van sturing. In de Nieuwe provincie staan termen als netwerksturing of marktsturing in de regio centraal. Ten aanzien van de markt werkt het bestuur kaderstellend en corrigerend. Ten aanzien van de netwerksturing is de rol van het bestuur eerder gericht op onderhandelen, overeenkomsten zoeken, afspraken maken, procesmanagement met overwegend redelijk autonome actoren. PS stellen samen nadere governance regels op die gaan over de wijze waarop de Nieuwe provincie omgaat met haar coöperatie organisaties en die gaan over het eigen functioneren van haar orgaan. De governance van PS is gericht op het doen van de juiste investeringen in de juiste organisaties met de juiste doelstellingen. De resultaten van samenwerking worden centraal gesteld, waarbij bij voorkeur zo weinig mogelijk beleid en zo weinig mogelijk specifieke regels gaan gelden. Bijvoorbeeld een algemeen kader van hoe om te gaan met 2
In de huidige situatie hebben kleinere provincies een omvang van PS variërend tussen de 39 (minimum vereist aantal zetels) en de 41. 3 In de huidige situatie is het maximaal aantal statenleden 55.
Pagina 09
coöperatie organisaties gekoppeld aan concrete metingen en doelstellingen per regio. Voor dat alles gaan PS sturen op de voortgang van de ontwikkelingen in de regio’s. Zij maakt daarvoor een strategische agenda per regio en zij hoort, indien nodig, hoe deze regio de rol van de provincie ervaart. Om dat te kunnen realiseren worden de klassieke sectorale kolommen van government verlaten, alsmede het klassieke denken in beleid, beleidsinstrumenten en uitvoering of handhaving. Natuurlijk blijft de Nieuwe provincie haar wettelijke taken uitvoeren, maar wel vanuit een ontwikkelingsperspectief van de regio’s en niet meer vanuit een toezichthouder die onverkort handhaaft. Door de governance te richten op de nieuwe rol van de provincie, door de focus op regio’s en door intern haar professionaliteit te vergroten, ontstaat er een PS die aantrekkelijker wordt, Statenleden die veel zichtbaarder worden in hun regio en een interne effectiviteit die beduidend hoger wordt dan in de huidige Staten. Dit sluit volledig aan bij de denkbeelden en wensen die GS en met name Statenleden hebben bij een ideale provincie over tien jaar. Daarbij moet meer expliciet worden wat de kaderstellende rol van de provincie omvat en hoe op basis van een meer heldere rolinvulling van de kaderstellende rol ook de controlerende rol van de provincie veel beter kan. Ook uit het onderzoek kwam duidelijk naar voren dat de provincie moet gaan schakelen tussen verschillende rollen en dat deze rollen helder en duidelijk moeten zijn voor iedereen. In dat perspectief kan ook het politieke debat een impuls krijgen. Geen details, maar de hoofdlijnen en niet in commissies maar in de Statenvergadering zelf. Uit het onderzoek kwam heel duidelijk naar voren dat Statenleden niet tevreden zijn over de kwaliteit van het politieke debat. Om dat te kunnen doen is het nodig dat de omvang van de PS kleiner wordt dan de huidige situatie, dat Statenleden meer tijd hebben en vergoedingen krijgen voor hun werk en dat ondersteuning vanuit de griffie nog professioneler wordt vormgegeven. Ook dit is één van de conclusies uit het onderzoek onder PS. De Statenleden krijgen een vertegenwoordigende rol vanuit de regio’s, zij volgen actief wat er in de regio gebeurt, dit naar Angelsaksisch model.
Luik 2 - Nieuwe bestuursstijlen door GS met een focus op de ontwikkeling van de regio De samenleving ontwikkelt zich steeds meer in de richting van een netwerksamenleving waarbij zelfredzaamheid van de burger centraal komt te staan. Deze veranderde samenleving vraagt om een interactieve bestuursstijl. Binnen a. b. c.
deze interactieve bestuursstijl is een aantal stijlen te onderscheiden, namelijk: De faciliterende stijl De samenwerkende stijl De participatieve stijl
Bij deze verschillende stijlen horen verschillende rollen. Bij de faciliterende stijl heeft de Nieuwe provincie de rol als initiatiefnemer, bij de samenwerkende stijl een rol als samenwerkingspartner, en bij de participatieve stijl de rol als deelnemer en co-creator. Deze laatste stijl wordt -zo blijkt uit het onderzoek onder Staten en GSleden- als een nieuw en een nader te ontwikkelen stijl gezien, waarbij nagedacht moet worden hoe enerzijds kan worden meegedaan en anderzijds wat dit betekent voor het loslaten van een meer toetsende en controlerende rol.
De nieuwe bestuursstijl vraagt het volgende van bestuurders:
Pagina 10
a. b. c. d. e. f.
Besturen in interactie Besturen samen met de samenleving Collegiaal bestuur als team Bereidheid voor evaluatie en leren van elkaar Transparantie en helderheid Flexibiliteit en inzet van moderne middelen
Kleine krachtige besturen ingevuld door inspirerende bestuurders die boven de politieke partijen zich vooral samen richten op wat goed is voor de ontwikkeling van de regio’s binnen de provincie. Kleinere provincies hebben maximaal drie gedeputeerden, grote provincies bij voorkeur vier, maximaal vijf. Bij een krachtig bestuur hoort een regionale oriëntatie en wordt het klassieke portefeuille denken verlaten. Bestuurders zijn herkenbaar en aanspreekbaar en hebben een visie op de ontwikkelopgave van de regio’s en van het geheel binnen de provinciegrenzen.
Luik 3 - Een excellente ambtelijke organisatie die faciliteert en co-creëert PS en bestuur worden ondersteund door een excellente ambtelijke organisatie waarbinnen een kleine hoogwaardige eenheid bestaat met een regionale oriëntatie: zij meten en weten hoe het er per regio voor staat en werken de bestuurlijke en financiële ambities per regio nader uit. Op thema’s als fysieke inrichting, cultuur, innovatie en onderwijs komen specialisten, die overigens tussen provincies breed inzetbaar zijn. Verder zijn programma- en projectcompetenties leidend en is er een grote groep medewerkers getraind in het faciliteren en co-creëren van processen. Het betreffen inspirerende procesbegeleiders, die kennis van een regio inzetten om samen met andere organisaties tot nieuwe oplossingen te komen per regio. Met als strategie: versterken wat goed is (boven: inhalen wat niet goed genoeg is). Verder beschikt de excellente provinciale organisatie over een kleine regieorganisatie die in staat is de uitvoering door marktpartijen zeer professioneel aan te sturen. De klassieke uitvoeringstaken van de provincie zijn meer en meer belegd bij marktpartijen. De Nieuwe provincie richt zich op haar rol als facilitator, als samenwerker en als co-creator. Deze rollen komen heel duidelijk naar voren uit het onderzoek onder PS en GS-leden. Om dat te kunnen doen heeft de Nieuwe provincie excellente financiële en juridische adviseurs of is zij in staat deze slagvaardig in te huren. De overhead (bestaande uit management, secretariaat en bedrijfsvoering) binnen de excellente provinciale organisatie is maximaal 30 procent van de totale omvang.
De route naar de Nieuwe provincie De Nieuwe provincie is de resultante van alle boven beschreven kenmerken. De afgelopen jaren is er vanuit provincies al veel inzet gepleegd om de basis voor dit model te leggen. Tijdens de nieuwe Statenperiode, die in 2015 ingaat, kan de basis stap voor stap worden uitgebouwd en als vanzelfsprekend uitgangspunt in de praktijk worden gebracht. Daarvoor is de verdere ontwikkeling van het drieluik leidend en is nodig: visie, durf en doorzettingsvermogen. Kenmerken die de Nieuwe provincie sowieso heeft om zich als krachtige bestuurslaag door te ontwikkelen.
Pagina 11
Over de auteurs Arno Seinstra is auteur van het boek Provincies van binnen en van buiten. Het boek beschrijft 10 jaar waarnemingen bij provincies en gaat in op het functioneren van Provinciale Staten, de huidige bestuurskracht van provincies en het functioneren van de provinciale ambtelijke organisaties. Het boek is mede de basis geweest van onderstaande visie op de Nieuwe provincie. Elise van Leest is bestuurskundige en werkt als adviseur bij SeinstravandeLaar, zij was in 2013 facilitator van het Symposium de Provincie 2020. Dit jaar organiseert zij samen met Arno Seinstra op donderdag 5 maart een sessie over de Provincies 2020: sterker of groter?. Judith Gunnink is als analyst werkzaam bij SeinstravandeLaar en voerde een belangrijk deel van dit onderzoek uit. SeinstravandeLaar is een bestuurskundig adviesbureau dat zich richt op het strategisch, organisatorisch en financieel adviseren van provincies, regionale samenwerkingsverbanden en gemeenten.
Meer informatie over dit artikel of onze dienstverlening? SeinstravandeLaar B.V. Organisatieadviseurs voor de publieke sector Postbus 450, 4100 AL Culemborg Drs. Arno Seinstra
www.seinstravandelaar.nl @Seinstra_vdLaar
[email protected] 06 135 39 685
Pagina 12