De Nederlandse pensioensector in 2015 Prof. dr. S.G. (Fieke) van der Lecq APG-leerstoel pensioenmarkten APG Finance & Risk Conference Heerlen, 5 juni 2015
EVEN VOORSTELLEN
Opleiding Algemene economie + bedrijfseconomie (RuG) Proefschrift: geldtheorie (RuG) Loopbaan/portefeuille Onderzoek: CPB, EUR/ESE Beleid: Min.FIN Bedrijfsleven: uitgeverij ESB bv, eenmanszaak Ecovisie Extern toezicht: NMa Intern toezicht: Delta Lloyd Groep, CBR, OPF Robeco, BPF Zoetwarenindustrie Beleggingscommissie: OPF IBM NL (SPIN) Adviesfuncties: AFM, Min.I&M, RuG/FEB, SEO, SPO, VBDO Kroonlid SER (vz werkgroep Variant IVc) Vrijwilliger: Vogelbescherming NL, financiële alfabetisering Home page: http://people.few.eur.nl/vanderlecq
2
1
PROGRAMMA Pension sector governance (institutionele theorie) Marktwerking in de pensioensector Actueel: consolidatie en het APF
Is de pensioensector anders dan andere sectoren? Breakout-opdracht (slide 41)
Inrichtingsvraagstukken van pensioenstelsels Actueel: keuzevrijheid en maatwerk Actueel: het SER-traject Actueel: PFP en de 6 pensioenpijlers
Vragen ter verduidelijking zijn welkom tussendoor. Discussies ook, voorzover ze de groep interesseren. 3
PENSIOENSECTOR IN 3 LAGEN Pension fund governance Goed bestuur van het pensioenfonds Toezicht daarop vanuit interne en externe toezichthouders
Pension sector governance Pensioenproductieketen Pensioenmarkten Hoe zorgen we dat die markten goed werken?
Pension system governance Op landelijk niveau: pensioenen + instituties Bv. wetten & rechtspraak, regulering & toezicht Hoe komt het dat landen hierin verschillen? 4
2
PENSION FUND GOVERNANCE
5
INSTITUTIES Onzekerheid over wat de ander gaat doen beperk / structureer interactie optimale respons resultaat. “Institutions are the humanly devised constraints that structure human interaction.” (North, 1994) Structureren van interactie naar afnemende informatie:
Contract: juridisch afdwingbaar Reputatie: informatie over voorafgaand gedrag Conventies: gangbare normen Vertrouwen: gedeelde waarden
Deze vier vormen zijn herkenbaar in pensioensector. Maar hoe zit dat met die normen en waarden?
6
3
NORMEN EN WAARDEN Normen: gedragsregels Waarden: zaken die belangrijk worden gevonden NB. begripsomschrijving lastig (zie o.a. Van Dale)
Normen dienen om waarden te realiseren Doel-middel-relatie
Andere normen dezelfde waarde Bv. aankijken / wegkijken respect Bv. maatwerk / goedkope standaard klantgerichtheid
Dezelfde norm andere waarden Bv. schoenen uitdoen hygiëne / respect / nederigheid 7
VIER SOORTEN INSTITUTIES IN PENSIOENSECTOR (1) Contracten (o.a. Hart, 2003)
Open – gesloten: wie doen mee? (bv. kinderen) Incompleet – compleet: alle situaties voorzien? Impliciet – expliciet: principes ↔ gedragsvoorschriften? Juridische afdwingbaarheid hangt mede hiervan af.
Reputatie Herhaalde interactie: sociale partners (cao-tafels) Herhaalde interactie: fondsen bestaan in beginsel eeuwig
Conventies Normen: in beweging doordat waarden verschuiven Normen van ouderenzorg of van financieel product? 8
4
VIER SOORTEN INSTITUTIES IN PENSIOENSECTOR (2) Vertrouwen = ‘Weten’ dat de ander… … zich altijd aan de overeenkomst zal houden (Khalil, 1994) … zich voorspelbaar zal gedragen (Gill and Butler, 1996) … zich eerlijk en cooperatief zal opstellen (Fukuyama, 1995)
Gebaseerd op gedeelde waarden Respect voor ouderen / zorg voor zwakkeren Tweezijdige solidariteit: pech verdelen (je loopt risico) Eenzijdige solidariteit: situatie verbinden (je bent risico)
Contracten en vertrouwen zijn substituten (vullen elkaar aan) en complementen (hebben elkaar nodig)
9
EVEN OEFENEN: CONTRACTEN Collectief pensioencontract (≈ CDC) Individueel DC-contract (≈ PPI) Wat voor type contract? open/gesloten compleet/incompleet expliciet/impliciet
10
5
EVEN OEFENEN: INSTITUTIES
Paritair bestuur Onafhankelijk bestuur One tier board Het APF
Welke instituties doen mee?
Contract Reputatie Conventies Vertrouwen
11
MARKTEN EN / ALS INSTITUTIES Markten structureren interactie: handel Markt = plaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten Transactiemechanisme: prijszetting + verrekening Structurering van interactie ondanks beperkte contracten en reputatie. Normen (handelspraktijken) en waarden (vertrouwen) vullen aan.
Pensioenen en instituties Structureren van interactie Contracten, reputatie, conventies, vertrouwen Welke interacties worden via markten gestructureerd?
12
6
PENSIOENEN EEN MARKT? Kun je over de markt spreken met betrekking tot pensioenen?
Veel associaties bij begrip markten (bv. commercieel) ‘Plaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten’ Partijen willen of kunnen het product niet begrijpen Gecompliceerde prijszetting en verrekening (afwenteling) Weinig innovaties duurzaamheid sector in gevaar Werkt ‘de markt voor pensioenen’ dan wel?
Is er 1 markt voor pensioenen? Wie zijn vragers en aanbieders? Wat verhandelen ze? Productieketen meerdere pensioenmarkten
13
PENSIOENPRODUCTIEKETEN MARKTEN Het pensioencontract De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het contract (markt 1) Uitvoeringsdiensten (markt 2) Aanpalende diensten Wat voor type contract? open/gesloten; compleet/incompleet; expliciet/impliciet
Zijn de belangen gelijkgericht? Principaal-agent-situaties
14
7
PRINCIPAL-AGENT THEORY
(HART, 2003; ROSS, 1973)
Assumptions
Incomplete / asymmetric information Interests of principal and agent are not aligned Contracting costs Information costs
Essence Agent acts on behalf of principal: UP > 0 and UA < 0 Principal gives reward to agent: UP < 0 and UA > 0 Both transfers are not necessarily equal: agent minimizes effort and principal minimizes reward (‘moral hazard’) Reward is transparent to agent, but principal must incur monitoring costs to check what s/he receives
15
PRINCIPAL-AGENT THEORY Solutions Diminish information assymmetry by monitoring Reduce conflict of interest (interest alignment) Limit room for opportunistic behaviour (contract + sanctions)
Implications Specialisation benefits go together with agency costs contracting, monitoring, sanctioning
Reputation mechanism may reduce information problem and align interests NB. reputation follows from repeated interaction within group
16
8
EVEN OEFENEN: P-A-RELATIES IN DE PENSIOENSECTOR
Het pensioencontract De markt voor pensioenuitvoering De markt voor pensioenuitvoeringsdiensten De interne toezichthouders (RvT, visitatiecie., NUB’s) De externe toezichthouders (DNB, AFM, ACM) De overheid (MinSZW, MinFIN, EC) De politiek (TK, EK, EP)
Asymmetrische informatie? Belangentegenstellingen? Transactiekosten? 17
MARKTSTRUCTUUR Aanbodzijde: monopolie – oligopolie – atomistisch Vraagzijde: monopsonie – oligopsonie – atomistisch Cijfers 2008 (PFen) resp. 2009 (PUBs) markt 2 Marktaandelen PFen CR3 (in %) CR4 (in %) Marktaandelen PUBs CR3 (in %) CR4 (in %) HHI
vermogen in beheer 40.81 44.47 vermogen in beheer 60.85 69.44 1716.04
aantal deelnemers 47.18 50.59
Zie: S.G. van der Lecq (2011) Markten en mededinging in de Nederlandse pensioensector, Het Verzekerings-Archief, 2011(2), 63-74. 18
9
VRAGEN OVER CONSOLIDATIE Hoe sterk zijn de schaaleffecten? Is er een grens?
Is er sprake van consolidatie? Fondsen PUB’s
Wat impliceert dit voor marktverhoudingen? Gaat het APF hier een verschil maken? Hoe dan? Is hier marktregulering nodig?
19
OMVANG SCHAALEFFECTEN Veel onderzoek met weinig data… Bikker & De Dreu, 2006, 2007, 2009 Bikker, Steenbeek & Torracchi, 2010 Bikker, 2013 Omvang schaaleffecten # deelnemers: ± 10 miljoen (vgl. ABP 2,8 miljoen) AuM: EUR 100 à 200 miljoen (vgl. ABP ± EUR 350 mrd.)
Is er een grens? L-curve of U-curve?
Blijft dit zo? 20
10
SCHAALEFFECTEN PRODUCTIETECHNOLOGIE
Bron: Bikker in ESB, juni 2013
21
SCHAALEFFECTEN PRODUCTIETECHNOLOGIE
Bron: Bikker in ESB, juni 2013
22
11
SCHAALEFFECTEN PRODUCTIETECHNOLOGIE
Bron: Bikker in ESB, juni 2013
23
IS ER CONSOLIDATIE? De bekende grafiek Andere manieren van kijken CRx HHI
Twee markten Uitvoering (o.a. fondsen) markt 1 Uitvoeringsdienstverlening (o.a. PUB’s) markt 2
24
12
DE BEKENDE GRAFIEK
Begin 2015: ± 340 pensioenfondsen (OPF 259 / BPF 69 / BrPF 12 / overig 1) bron: DNB.nl, tabel 8.17 op 03/06/2015
25
ANDERE GRAFIEK: CR4 EN HHI FONDSEN CR4 = som marktaandelen 4 grootste partijen
HHI = som van gekwadrateerde marktaandelen Cijfers gebaseerd op AuM. Bron: DNB
Hoe meer grote spelers, hoe hoger de HHI. 1500
13
VORMEN VAN CONSOLIDATIE Huidige menu: Overgenomen worden door een verplicht BPF Aansluiten bij een vrijwillig BPF (of er eentje oprichten) Regeling onderbrengen bij een PPI Regeling laten verzekeren Buitenlandse uitvoerder (bv. Belgische OFP)
Nabije toekomst: Fonds omvormen naar een APF Vervolgens verdwijnt de multi-OPF
27
IMPLICATIES VOOR MARKTVERHOUDINGEN Markt 1: uitvoering Aanbieders (fondsen): concentratie neemt licht toe Weglekeffect naar verzekeraars en PPI’s? Niet te zien.
Markt 2: uitvoeringsdiensten Vragers (fondsen): concentratie neemt licht toe Aanbieders (PUB’s): …?
Helaas nog weinig betrouwbare data Dus niet te snel conclusies trekken.
28
14
VERANDERINGEN DOOR APF? Wie gaan APF oprichten?
Buitenstaanders (‘de ANWB’) Verzekeraars OPF’en en vrijwillige BPF’en BPF’en met verplichtgestelde regelingen
Consolidatie via APF? Maar omgekeerd ook mogelijk
Integratie pensioenmarkten? Bv. PUB richt APF op t.b.v. diverse klanten
29
IS HIER MARKTREGULERING NODIG? Wat als verplichtgestelde BPF’en in een APF mogen? Herzaffing?
Timeos – PGB MN – PME/PMT MPD – PNO Media APG – ABP ?
Mededingingstoezicht adequaat? Concentratietoezicht bruikbaar? Wat zijn de relevante markten? Markt- en overheidbepalingen bruikbaar?
30
15
STRUCTUUR – GEDRAG - UITKOMST Monopoliegedrag / monopsoniegedrag Rent seeking
Oligopoliegedrag Afstemming
Netwerkgedrag Absorptiedrang Uitsluiting
Uitkomst: suboptimaal (statisch en/of dynamisch) Is het een goed idee om 1 nationaal pensioenfonds te hebben, zoals de SVB voor de AOW? 31
DYNAMISCHE EFFICIËNTIE
Bron: Van der Lecq, 2008, ESB.
Zie ook (boek 2013) www.marianamazzucato.com 32
16
CONCURRENTIE EN / VERSUS DUURZAAMHEID Afwijkend evolutionair selectieproces (VderLecq, 2009) Selectie beste exemplaar (survival of fittest)
Overstappen kan niet altijd prestatiedruk beperkt Eigendomsrechten niet altijd bepaald (PF) Klanten zijn soms eigenaar (PUB) Geen belang bij faillerende fondsen
Overleven van de soort (struggle for survival) Beperkte prikkel tot innovatie (vgl. Bodie 1990, VdLecq 2008) Maatschappelijke legitimatie
Impact van aanpalende markten (Teulings & De Vries, 2005)
33
STELLING: PENSIOENMARKTEN ZIJN GEWONE MARKTEN Meerdere pensioenmarkten Schakels in pensioenproductie: van CAO tot uitkering B2B- en B2C-markten
Marktstructuur PF/PUBs: paar groten, veel kleintjes
Pensioenuitvoeringsdienstverlening Gewone contracten
Aandachtspunt: langetermijnrelaties Inregelen administraties vergt forse ICT-inspanningen Kennis van de regeling is belangrijk activum (tacit knowledge) Uitsluiting toetreders? (Aghion & Bolton, 1987)
34
17
STELLING: PENSIOENMARKTEN ZIJN ANDERS Gereguleerde markten Taakafbakening fondsen en verzekeraars Verplichte deelname en verplichtstelling (vgl. Gollier, 2008) Stevig toezicht + interventies
Vergelijk nutsbedrijven (huisvesting, energie, water, betalingsverkeer, vervoer)
Inelastische vraag: pensioenen in ieders nutsfunctie Inflexibele infrastructuur (netwerkeffect) Enorme schaalvoordelen (toetredingsdrempel) Wettelijke monopolies (concurrentie op / om de markt) Tussen publiek en privaat in (eigendom, zeggenschap)
Roep om liberalisering en privatisering 35
PENSIOENEN MET ‘JANUSKOP’ Pensioenen als arbeidsvoorwaarde (relatie, vertrouwen) Externaliteiten arbeidsmarkt geïnternaliseerd?
Pensioenen als financieel product (contract, informatie) Risicoprofiel driepijlermodel Implicaties voor PFP (6 pijlers)
36
18
MARKTWERKING - MARKTFALEN Marktfalen = het Pareto-optimum wordt niet bereikt Pareto-optimum = situatie waarin niet een herverdeling kan worden voorgesteld die iemand beter af maakt, zonder dat dan anderen slechter af zijn Ergo: bij marktfalen is de verdeling niet efficiënt Marktfalen is dus niet: de markt is niet eerlijk
Diverse oorzaken voor marktfalen
37
MARKTFALEN EN OVERHEIDSFALEN (MCCARTHY, 2006)
Asymmetrische informatie Complexe producten Agentschapsproblemen Consumentenfalen Consumenten willen niet (uitstelgedrag) Consumenten kunnen niet (financiële ongeletterdheid) Insluitingseffecten Verplichte deelname Langetermijncontracten Schaalvoordelen Collectieve systemen (en soms semi-publieke goederen) Marktmacht Toe- en uittreedbarrieres Vreemde M&A-markt voor pensioenfondsen Externe effecten Pensioenmarkten hebben invloed op andere markten
38
19
MARKTFALEN EN OVERHEIDSFALEN (MCCARTHY, 2006)
Ontbrekende markten / incomplete markten Bv. langlevenrisico, inflatierisico Marktfalen impliceert niet dat overheid het kan/moet oplossen Overheidsfalen verkeerde maatregel te weinig / overshooting timing tijdinconsistent effectverificatie 39
REGULERING PENSIOENSECTOR Verplichtingen Verplichte deelname Verplichtstelling Fonds is 1 financieel geheel Regeling obv doorsneesysteem
Mededingingsregels De regeling als DAEB Het pensioenfonds als onderneming
Domeinafbakening Houdbaar in Europees verband? In welk tuintje komen de nieuwe vehikels?
40
20
PENSIOENMARKTEN OP EEN RIJ
Instituties dragen bij aan coördinatie Markten zijn instituties Binnen de pensioensector zijn er meerdere markten Die functioneren niet altijd spontaan naar wens (ex ante) regulering + (ex post) toezicht Governance per niveau bekijken van PFG naar PSG Getrapte vertegenwoordiging binnen en buiten markten agentschapsrelaties
41
BREAKOUT-OPDRACHT maak groepjes (doornummeren) Vergelijk sector X met pensioensector (B2C + B2B)
Groep 1: electriciteit Groep 2: mobiel telefoneren Groep 3: zorgverzekeringen Groep 4: kabeltelevisie Groep 5: busvervoer Groep 6: sociale woningverhuur (corporaties) Groep 7: betalingsverkeer Groep 8: ziekenhuiszorg Groep 9: water
42
21
ZOEK OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN
Structuur / mate van concentratie aanbodzijde Structuur / mate van concentratie vraagzijde Prijsmechanisme Informatie(a)symmetrie Marktfalen Overheidsfalen Kenmerken productietechnologie (bv. netwerkeffecten) Aard van de regulering (prijzen, hoeveelheden, etc.) Organisatie van het toezicht Structuur – gedrag – resultaat
43
TERUGKOPPELING Waar zitten overeenkomsten? Waardoor komt dat?
Waar zitten verschillen? Wat zijn essentiele verschillen?
Is sector X ‘beter’ dan pensioensector? In welk opzicht? Efficiëntie / effectiviteit / innovatie
Wat zou pensioensector kunnen leren van sector X? Wat moet pensioensector niet overnemen van sector X? Evt. algemene conclusies over nut van marktwerking?
44
22
PENSION SYSTEM GOVERNANCE Wat is een pensioensysteem? Geen officiële definitie Term verwijst naar constellatie van regelingen + uitvoerders + instituties (wetten/regels, toezicht, etc.)
Voorbeelden dimensies pensioensystemen
Pijlers Soorten regelingen Financieringswijze Wie krijgt wanneer wat
Welke pensioensystemen zijn beter dan andere? … en hoe bepaal je dat objectief?
45
International comparisons Melbourne Mercer Global Pension Index (GPI) 3 criteria: adequacy (.4), sustainability (.35), integrity (.25)
Global Ageing Preparedness Index (GAP) http://csis.org/publication/global-aging-preparednessindex-second-edition
Allianz Pension Sustainability Index (PSI)
46
23
BISMARCK - BEVERIDGE
47
CLUSTERING 1
48
24
CLUSTERING 2
49
VERSCHILLEN TUSSEN LANDEN
Demografie Economie Geografie Institutionele vormgeving Cultuur
Implicatie: geen optimaal recept (maatwerk beter dan confectie)
50
25
INRICHTING VAN PENSIOENSTELSELS Actueel: keuzevrijheid en maatwerk Actueel: het SER-traject Actueel: PFP en de 6 pensioenpijlers
51
KEUZEVRIJHEID ↔ MAATWERK Keuzevrijheid: de mogelijkheid om te kiezen uit meerdere varianten binnen de pensioenregeling Of gaat het om keuzes tussen pensioenregelingen? Of de keuze voor de uitvoerder van de regeling? Vgl. zorgverzekeringen (basis + aanvullend)
Maatwerk: het aansluiten van de pensioenregeling op de (toekomstige) behoeften van de pensioenontvanger One size fits all? Collectiviteit verhoogt efficiëntie (lage kosten) Maatwerk leidt tot effectiviteit (‘goed’ resultaat)
52
26
WAAROM BEPERKTE KEUZEVRIJHEID? Paternalisme: mensen kunnen niet verstandig kiezen Of ze willen zich er niet in verdiepen Oplossing: keuze-archtectuur (met defaults)
Efficiëntie: verplichte deelname maakt benutten van illiquiditeitspremie mogelijk En maakt intergenerationele risicodeling mogelijk
Keuzevrijheid beperken Verplicht deelnemen voorkomt averse selectie Verplicht deelnemen voorkomt te weinig opbouwen
Keuzevrijheid mogelijk Opties binnen de verplichte regeling Wat is de prijs van keuzevrijheid en wie betaalt deze? 53
MAATWERK IN PENSIOENEN Voorbeelden
Degressieve opbouw / progressieve premie Risico en indexatie differentiëren tussen cohorten Variërende premie/opbouw (individuele differentiatie) Zie o.a. Nijman en Oerlemans (2008) NEA-paper nr. 8
Exogene verschillen: feiten en omstandigheden Bv. burgerlijke staat, woonsituatie, loopbaanhistorie Solidariteit versus privacy (bv. lifestyle) Middelt uit op populatieniveau
Endogene verschillen: voorkeuren Bv. risicobereidheid, hoog/laag, pensioenleeftijd Zorgvuldig uitvragen (digitale adviseur, pensioenrobot) 54
27
IMPLICATIES EN COMBINATIES: DE MATRIX
Keuzevrijheid kost meer geld dan maatwerk Beide leiden tot verminderde solidariteit (inleg ┴ opbouw) Houd uitvoeringskosten in de gaten (data-innovaties?) 55
HET SER-ADVIES HIEROVER Maatwerk Bv. differentiëren van risico’s tussen cohorten
Keuzevrijheid DB: hoog/laag, NP/OP, leeftijd DC: beleggingsprofiel 3e pijler: lump-sup vs. annuïteit
Mensen beseffen dat keuzevrijheid niet gratis is Keuzestress, risico verkeerde keuzes, optuigen keuzes 40% wil er niet extra voor betalen
Risico van calculerend gedrag Bv. Premiehoogte, lump-sum-uitkering 56
28
DE VIER VARIANTEN 1. Uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw a.Variant 1A: nominaal (zeker + geen indexatie) b.Variant 1B: reëel (voorwaardelijk + indexatie)
2. Nationale pensioenregeling 3. Persoonlijk pensioenvermogen met vrijwillige risicodeling 4. Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling (biometrisch) en beleggingsrisico: a.opbouw IND; uitkering IND (HLN variant I) b.opbouw IND/COL; uitkering COL (HLN variant II) c.opbouw COL; uitkering COL “interessant, maar onbekend” 57
BEOORDELING VARIANTEN
58
29
DE VIERDE VARIANT • “Interessant, maar onbekend” • Variant doet denken aan persoonlijke pensioenrekening (PPR) van Netspar • Elementen: • Eigendomsrechten transparent • Maatwerk (individueel of per collectiviteit) • Risicodeling, maar met wie? • Toekomstige generaties doen wel/niet mee?
• Afschaffen doorsnee-opbouw • Voorwaardelijke uitkeringsrechten
59
VERKENNING VARIANT IVc Stap 1: uitwerken variant IVc Stap 2: doorrekenen uitwerkingen (pensioenresultaat) • o.a. vergelijking met reële contract Stap 3: implicaties • • • •
governance verplichtstelling toezicht (incl. zorgplicht) fiscaliteit
Stap 4: omzetten opgebouwde rechten in pensioenkapitaal • Juridisch / economisch / fondssplitsing? 60
30
TIJDLIJN (motto: “Voortvarend doch zorgvuldig”) • Eerste verkenningen voor de zomer • Zowel uitwerking IVc als transitieproblematiek
• Ondertussen komt het kabinet met hoofdlijnennotitie • In najaar e.e.a. samenbrengen en verder uitwerken • Hamvraag: bereiken van draagvlak
61
PFP EN DE 6 PENSIOENPIJLERS Het driepijlersysteem (cappuccino-model)
0: sociale zekerheid (bijstand) 1: algemeen ouderdomspensioen 2: collectieve aanvullende pensioenregelingen 3: individuele pensioenproducten 4: besparingen en vermogensbronnen (b.v. eigen huis) 5: menselijk kapitaal: doorwerken en deeltijdpensioen
Trend 1: onduidelijkheid wie waarover gaat Trend 2: integratie van de pijlers in persoonlijke financiële planning Trend 3: integratie van regelingen voor pensioen – wonen - zorg 62
31
WAT HEBBEN WE HIER NU AAN? Actualiteiten Ontwikkelingen op 3 niveaus (fonds, sector, stelsel)
Gereedschap voor analyse Institutioneel-economische begrippenkader
Zelf nadenken hoe dit beter kan Evolutionair perspectief: hoe kan de Nederlandse pensioensector overleven?
63
VRAGEN & DISCUSSIE
Prof. dr. S.G. (Fieke) van der Lecq
[email protected] http://people.few.eur.nl/vanderlecq www.ecovisie.net
64
32