De Nederlandse peensector in beeld Stevig geworteld maar nog niet klaargestoomd
Title
Auteurs
De Nederlandse peensector in beeld Stevig geworteld maar nog niet klaargestoomd Cindy van Rijswick Telefoon + 31 30 216 2490 Email
[email protected] Peter Pals Telefoon +31 30 216 7835 Email
[email protected]
Datum
December 2006
Copyright
Overname van de inhoud met bronvermelding is alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van de Rabobank.
Disclaimer
De in deze publicatie gepresenteerde visie is gebaseerd op gegevens uit door ons betrouwbaar geachte bronnen.Deze bronnen zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt.De Rabobank aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses onjuistheden bevatten.
Contact adres voor deze publicatie
Rabobank International F&A Research and Advisory Telefoon + 31 30 216 1178 Website www.rabobank.com/far
© Rabobank, 2006
Inhoud
1 1.1 1.2
2 2.1 2.2 2.3
3 3.1 3.2 3.3 3.4
4 4.1 4.2
Samenvatting
2
Inleiding
3
De Nederlandse peenproductie in beeld
4
Peenareaal vrij stabiel na sterke groei in jaren tachtig en negentig Peenprijs onder druk
4 8
De Nederlandse peen in de internationale arena Nederland kleine producent van peen in internationaal perspectief Nederland groot in export, België in import Concurrentiepositie Nederlandse peen blijvend onder druk?
Van grond tot mond: trends in consumptie en verwerking Veredeling nog vooral gericht op opbrengst Koeling van groot belang met oog op afzetmogelijkheden Verwerking en export: meer bewerking en verwerking van peen Peenconsumptie gestegen ondanks beperkte vernieuwing
Klaarstomen voor de toekomst
11 11 13 16
17 17 18 19 21
27
Naar twee scenario’s in de peenketen Gebruikmaken van sterke eigenschappen en uitdagingen
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
27 29
| 1
Samenvatting In Nederland wordt op ongeveer 8.000 hectare winterpeen, waspeen en bospeen geteeld. Dit komt overeen met circa 8 procent van de totale Europese productie en 2 procent van de wereldproductie. Doorgaans is zo’n 40 procent van de Nederlandse productie bestemd voor de export en daarmee is Nederland ’s werelds grootste exportland in peen. Deze positie is verworven door een combinatie van vakmanschap, gunstige teeltomstandigheden en de aanwezigheid van goede bewaarfaciliteiten en handelsbedrijven. Hoewel de resultaten in de peensector tot dusver geen aanleiding hebben gegeven om de noodklok te luiden, is het niet verstandig om achterover te leunen. De productie van peen is in Noordwest-Europa flink gestegen in de afgelopen decennia terwijl de consumptie geen spectaculaire groei heeft laten zien. Voor exportmogelijkheden is de sector deels afhankelijk van bijzonderheden en tekorten in buurlanden. Mede door het grote aanbod, het bulkkarakter van het product en de grote concentratie aan de inkoopkant komen de marges in de peenketen steeds meer onder druk te staan. Peen dreigt te verworden tot een laaggeprijsd bulkproduct met weinig variatie in het winkelschap. Een beperkt deel van de huidige bedrijven in de peensector zal op termijn in staat zijn om voor dit marktsegment te produceren omdat het hier hoofdzakelijk draait om het realiseren van een zo laag mogelijke kostprijs. Een ver doorgevoerd kostenbewustzijn, uitstekende managementinformatie (kengetallen) en het jaar rond kunnen leveren van een goede basiskwaliteit zijn in elk geval onontbeerlijk om rendement te behalen met een bulkproduct. Intensieve samenwerking tussen telers of tussen partijen verticaal in de keten zal er toe bijdragen dat op het juiste moment een goed product tegen een lage prijs geleverd kan worden aan de afnemer. Voor een deel van de peensector is de weg van bulkproductie geen heilzame route, maar kan de uitdaging liggen in het aanboren van een exclusiever marktsegment. Door andere marktsegmenten te ontwikkelen naast de bulkmarkt, kan de totale peenmarkt bovendien aan omvang toenemen. Bij nieuwe marktsegmenten kan gedacht worden aan bijzondere peensoorten, andere kleuren, smaakvollere peensoorten, nieuwe toepassingen in maaltijden enzovoort, waarbij kosten een relatief geringe rol spelen en alles draait om een zo hoog mogelijke opbrengst. Tot dusver hebben naast het voorverpakken en snijden van peen weinig innovaties de winkelvloer bereikt. De randvoorwaarden om daar nu verandering in te brengen zijn in ieder geval aanwezig: gezond voedsel staat volop in de belangstelling, supermarkten willen zich graag profileren met een goede AGF-afdeling en alle schakels in de peenketen zijn sterk vertegenwoordigd in Nederland. Om nieuwe peenproducten op de markt te brengen is samenwerking tussen verschillende schakels in de peenketen noodzakelijk. Voor telers die graag buiten het eigen erf kijken, mee willen denken met afnemers en niet bang zijn om iets nieuws te beginnen, moet het mogelijk zijn om de peen klaar te stomen voor een andere, mooiere toekomst. 2 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Inleiding U vraagt zich wellicht af wat er zo bijzonder is aan peen dat er een volledig rapport aan wordt gewijd? Eigenlijk niets. En dat is juist een van de bedreigingen voor de peensector in Nederland. Peen is verworden tot een bulkgoed. Door onder meer vakmanschap, goede teeltomstandigheden en goede bewaring heeft de kwalitatief goede Nederlandse peen een sterke positie op de Europese markt verworven. Nederland is niet voor niets ’s werelds grootste exportland in peen! Exportmogelijkheden ontstaan echter vooral als andere landen door bijvoorbeeld misoogsten een tekort hebben aan eigen peen. De productie van peen is in de afgelopen decennia razendsnel toegenomen, niet alleen in Nederland maar ook in de landen om ons heen. De consumptie van peen laat daarentegen geen spectaculaire veranderingen zien. De peensector is niet uniek in deze problematiek. Voor veel agrarische producten geldt een soortgelijke situatie: telersprijzen staan onder druk door overaanbod, het bulkkarakter van het product en een grote concentratie aan de inkoopkant. Voor de individuele teler is het in zo’n situatie moeilijk om het tij te keren. Wij hebben hier ook geen oplossing voor. Maar met dit rapport willen we de lezer een moment stil laten staan bij de ontwikkeling van de sector en het eigen bedrijf op de wat langere termijn. Stof tot nadenken willen we in het laatste hoofdstuk van het rapport meegeven. In de drie voorafgaande hoofdstukken geven we een beeld van de peensector. Daarbij komen niet alleen de ontwikkelingen in de productie aan bod maar ook de handel, verwerking, detailhandel en consumptie. Deze publicatie is uitgegeven in lijn met Rabobank’s langetermijnverbintenis met de internationale food and agribusiness, en maakt deel uit van een internationale serie publicaties geschreven door de afdeling Food and Agribusiness Research and Advisory.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
| 3
1
De Nederlandse peenproductie in beeld Van alle groenten die in Nederland in de open grond worden geteeld neemt peen de grootste oppervlakte voor zijn rekening. Peen is niet altijd zo’n populair gewas geweest onder akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers. Tot begin jaren tachtig was het areaal van gewassen als kool, spruitjes en bonen omvangrijker dan dat van peen. Na een sterke toename in de jaren tachtig en negentig is het areaal nu redelijk stabiel. Wanneer we over peen spreken bedoelen we natuurlijk de groep peengewassen. Deze bestaat immers uit diverse soorten waaronder de winterpeen of bewaarpeen (B-peen en C/D-peen), waspeen, bospeen, en andere fijne peen voor de industrie. Uiteraard schommelt de productie sterk onder invloed van groeiomstandigheden, maar op korte termijn is er geen grote structurele verandering in de productie te verwachten.
1.1 Peen 3 procent van totale Nederlandse productiewaarde groenten
Sterke toename peenareaal in jaren tachtig en negentig, daarna stabilisatie
Peenareaal vrij stabiel na sterke groei in jaren tachtig en negentig De productiewaarde van peen in Nederland bedroeg in de afgelopen jaren circa EUR 50 miljoen. Dit komt overeen met zo’n 3 procent van de totale productiewaarde van groenten. Al met al is de peen een relatief klein product in de totale groenteproductie. Desondanks heeft de Nederlandse peensector in internationaal opzicht een belangrijke positie, zoals in het volgende hoofdstuk naar voren komt. In de laatste tien jaar is het areaal peen tamelijk stabiel gebleven en schommelt het rond de 7.800 hectare, waarvan tweederde winterpeen. Op korte termijn is daarin geen sterke verandering te verwachten. Mede onder invloed van meer bewaringsmogelijkheden en grotere en betere oogstmachines is het areaal peen tussen 1980 en 2000 sterk toegenomen (Figuur 1.1). Waar Nederland zich tot 1980 nog niet echt gespecialiseerd had in de productie van een bepaald type peen, wordt er sinds die tijd steeds meer winterpeen geteeld.
Figuur 1.1 Ontwikkeling van het productieareaal peen in Nederland ha 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000
Was- en bospeen Bron: CBS, 2006
4 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Winterpeen
v=voorlopig
2006v
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1995
1990
1985
1980
1.000
Hectareopbrengsten lijken toe te nemen
Terwijl het areaal was- en bospeen afgenomen is, liet de totale productie geen tendens naar beneden of boven zien. Voor winterpeen geldt vrijwel hetzelfde: het areaal is in de afgelopen vijf jaar vrij stabiel gebleven maar de productie nam toe. Dit betekent dat er steeds hogere opbrengsten per hectare worden gerealiseerd (Figuur 1.2). Gemiddeld ligt de hectareopbrengst in de afgelopen vijf jaar rond de 60 ton/ha, met in de afgelopen twee jaar een opbrengst die ruim boven de 70 ton/ha lag. De koplopers onder de telers halen een opbrengst van 100 ton/ha.
Peen heeft weinig geleden onder extreme weersomstandigheden in 2006
Het extreme zomerweer met een lange zeer droge periode én een lange natte periode heeft niet tot grote tegenvallers in de oogst van peen geleid, uitgezonderd enkele specifieke regio’s. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld uien en aardappelen waar de opbrengsten vrijwel overal fors onder het gemiddelde van voorgaande jaren liggen. Voor peen compenseert de areaaluitbreiding de iets lager dan gemiddelde opbrengst, waardoor de totale productie vrijwel gelijk blijft in 2006.
Figuur 1.2 Ontwikkeling van de productie van peen in Nederland 1.000 ton
ton/ha
30
100
20
50
10
Was- en bospeen
Winterpeen
Opbrengst winterpeen
2006v
40
150
2005
200
2004
50
2003
250
2002
60
2001
70
300
2000
350
1999
80
1998
400
v=voorlopig
Bron: Productschap Tuinbouw, 2006
Flevoland belangrijkste teeltgebied voor winterpeen, Noord-Brabant en Limburg voor was- en bospeen
Circa 45 procent van alle winterpeen in Nederland wordt in Flevoland geteeld. Andere belangrijke teeltgebieden van winterpeen zijn de kop van Noord-Holland, het noorden van Groningen en West-Noord-Brabant (Figuur 1.3). De teelt van was- en bospeen is geconcentreerd op lichtere gronden in het zuidoosten van ons land. Daarnaast wordt er in Flevoland ook nog enkele honderden hectares was- en bospeen geteeld, wat deze regio verreweg het belangrijkste peengebied van ons land maakt.
Beschikbaarheid goede grond steeds belangrijker
Peen is niet een gewas dat overal even gemakkelijk geteeld kan worden en het zal daarom ook niet snel zo’n speculatief gewas worden voor telers als bijvoorbeeld de ui. Bovendien zijn de productiekosten voor veel telers te hoog om een gok te nemen met de teelt van peen. Om een topkwaliteit bewaarpeen te produceren is het noodzakelijk om op goede klei- of zavelgrond te telen. Dan blijft de peen beter op kleur en langer knapperig. Ook de structuur van de bodem en de afwezigheid van bepaalde schimmels is van belang. In sommige teeltgebieden wordt het steeds moeilijker om geschikte grond te vinden, mede door de aanwezigheid van schimmels. Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
5
Figuur 1.3 Geografische spreiding productiearealen peen, CSB indeling was- en bospeen
0 - 99 ha
winterpeen
100 - 299 ha
300 - 699 ha
> 700 ha
Bron: CBS, 2006
Schaalvergroting in peenteelt tot stilstand gekomen
In 2005 bedroeg het aantal bedrijven in Nederland dat peen teelt 1.481. Net als in de totale akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt neemt het aantal bedrijven gestaag af: twintig jaar eerder waren er nog 3.600 bedrijven met peen. Het aantal bedrijven met was- en bospeen is sterker afgenomen dan het aantal bedrijven met winterpeen. Bij een groeiend productieareaal in de afgelopen decennia is het gemiddelde areaal peen per bedrijf toegenomen. Momenteel verbouwen bedrijven gemiddeld 5 hectare peen, terwijl dat in 1985 nog maar 1 hectare per bedrijf was. Sinds de eeuwwisseling is de teeltoppervlakte peen per bedrijf echter vrij stabiel gebleven. Het is niet de verwachting dat dit op korte termijn opvallend zal wijzigen. Uitgezonderd enkele bedrijven die zich min of meer gespecialiseerd hebben in peen is het voor de meeste bedrijven een bijgewas op het akkerbouw- of vollegrondstuinbouwbedrijf.
Figuur 1.4 Aantal bedrijven met peen en gemiddelde peenareaal per bedrijf aantal bedrijven
ha 5
2.500
4,5 2.000
4 3,5
1.500
3 2,5
1.000
2 1,5
500
1
Was- en bospeen Bron: CBS, 2006
6 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Winterpeen
Gemiddeld peenareaal
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1995
1990
1985
1980
0,5
Samenwerken vaak beter dan zelf teeltoppervlakte uitbreiden
Verdere opschaling van de peenteelt heeft voor de meeste bedrijven weinig voordelen. Er is vruchtwisseling nodig voor de peenteelt en peen is net als de aardappel en ui een gewas met grote schommelingen in opbrengst, terwijl de productiekosten vrij hoog zijn. Bovendien zijn er beperkt kostenvoordelen te behalen door uitbreiding van het areaal. Investeren in een eigen rooimachine wordt bijvoorbeeld pas aantrekkelijk vanaf ongeveer 50 hectare peen. Het aantal bedrijven dat samen een machine deelt, is vooralsnog zeer beperkt ondanks de voordelen die dit biedt: eigen arbeid benutten en meer flexibiliteit om op het juiste tijdstip te oogsten. Met betrekking tot de afzet kan bundeling van het aanbod gunstig zijn om dit beter op de vraag af te stemmen. Dit gebeurt al vaak door koelhuizen en verwerkers. Zij weten wat voor een soort partij peen bij de behoefte van bepaalde klanten past.
Aantal bedrijven met peen neemt vooral in Zuid-Nederland sterk af
Doordat het aantal bedrijven met was- en bospeen sterker is teruggelopen dan het aantal bedrijven met winterpeen is het aantal bedrijven met peen het sterkst gedaald in het zuiden van ons land. Zo is het aantal bedrijven met peen in Noord-Brabant afgenomen van 725 in 1995 tot 375 in 2005. In Flevoland en Groningen is de daling van het aantal bedrijven met peen relatief gering (Figuur 1.5).
Figuur 1.5 Ontwikkeling aantal bedrijven met peen per provincie Flevoland Noord-Brabant Limburg Noord-Holland Zeeland Groningen Friesland Zuid-Holland Gelderland Overijssel Drenthe Utrecht 0 1995
200
400
600
800
2005
Bron: CBS, 2006
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen blijft issue voor maatschappelijke groeperingen
Gewasbescherming is een issue dat bij politici en milieugroeperingen steeds op de agenda zal blijven staan, ook al is het in de peenteelt momenteel geen urgent onderwerp. De meest voorkomende ziekten in de peenteelt zijn schimmels en wortelvlieg. Deze zijn over het algemeen goed te bestrijden met de beschikbare middelen. Niettemin is het aantal middelen ter bestrijding van de wortelvlieg beperkt. Wellicht dat hier in de toekomst problemen kunnen ontstaan, wanneer bepaalde middelen niet meer beschikbaar zijn. Een aantal telers legt zichzelf strengere regels op ten aanzien van middelengebruik omdat de afnemer (supermarkt) dit wenst.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
7
Zwarte vlekken bij bewaring groot probleem
Wat een groot probleem vormt in de peensector zijn ziekten die zich voordoen bij de bewaring van peen en dan vooral zwarte vlekken. Dit probleem komt voor bij zowel gangbare als biologische peen en kan grote schade veroorzaken. Een complex van omstandigheden (schimmels in de grond, groeiomstandigheden zoals natte winters, oogstomstandigheden en bewaarcondities) speelt een rol bij het optreden van deze vlekken. Doordat het probleem door een combinatie van factoren wordt veroorzaakt, is er nog geen oplossing gevonden. Momenteel wordt door de Wageningen University and Research (WUR) onderzocht wat de precieze oorzaak van het probleem is en of het probleem eventueel opgelost kan worden door bijvoorbeeld het ‘schoonmaken’ van grond of het aanpassen van het bewaarregime. Het onderzoek zal waarschijnlijk nog enige jaren duren.
Vrij veel biologische teelt van peen
Doordat ziekten in de peenteelt redelijk eenvoudig te beheersen zijn, is peen een product dat ook betrekkelijk goed op een biologische productiewijze geteeld kan worden. Ongeveer 8 procent van het totale areaal peen wordt biologisch geteeld: 560 hectare winterpeen en 45 hectare was- en bospeen. Hiermee is de biologische teelt relatief omvangrijk. Van de totale Nederlandse oppervlakte agrarische cultuurgrond is namelijk maar 2,5 procent biologisch. Het aanbod van biopeen ligt veelal iets lager dan de vraag, waardoor er een zekere prijsbodem is ontstaan. Een groot probleem is echter het wisselende aanbod van biopeen door sterk schommelende hectareopbrengsten. Gemiddeld ligt de productie van biopeen momenteel op circa 50 ton/ha. Op gangbare bedrijven ligt de opbrengst gemiddeld zeker 20 procent hoger.
1.2 Mix van contractvormen en samenwerking in de keten kan prijsrisico verkleinen
8 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Peenprijs onder druk Een steeds kleiner aandeel van de peen wordt op contract geteeld voor een vooraf vastgestelde prijs. Alleen de peen die verwerkt wordt door de conserven- en diepvriesindustrie wordt uitsluitend geteeld tegen vooraf afgesproken prijzen en voorwaarden. Voor bewaarpeen zijn er verschillende soorten contractconstructies voor telers. Een teler kan koelruimte huren bij een koelhuis, maar men kan ook vaste prijscontracten afsluiten of deelbouwcontracten waarbij de teler en het koelhuis de kosten en opbrengsten delen. In geval van zo’n koelparticipatie delen koelhuis en teler de opbrengst volgens vooraf gemaakte afspraken tussen beide partijen. Wanneer verschillende contractvormen naast elkaar worden gehanteerd, kunnen telers hun prijsrisico beperken. Door met een grotere c.q. gerenommeerde partij, een koelhuis of pool, in zee te gaan, kan de markt vaak beter bediend worden omdat partijen peen beter op de vraag van specifieke afnemers afgestemd kunnen worden. De individuele teler heeft er zelf doorgaans minder inzicht in en mogelijkheden toe.
Figuur 1.6 Producentenprijs winterpeen in Nederland EUR/100 kg 40 35 30 25 20 15 10 5 j f mams o n d j f mams o n d j f mams o n d j f mams o n d j f mams o n d j f mam 2001 Producentenprijs
2002
2003
2004
2005
2006
Trendlijn
Bron: LEI, 2006
Ruim aanbod…
In tegenstelling tot de biopeen is er in de gangbare peen zeker geen sprake van marktkrapte. Het aanbod van peen is niet alleen in Nederland maar ook in onze buurlanden ruim, incidentele plaatselijke tekorten daargelaten. Ook de kwaliteit en productiviteit van de buitenlandse teelt is op een steeds hoger niveau gekomen. Er is geen sprake (meer) van een kennisvoorsprong bij de Nederlandse sector. Daarnaast zorgt het ruime aanbod ervoor dat supermarkten veel invloed uit kunnen oefenen op de keten en het onderste uit de kan kunnen halen door handig gebruik te maken van de concurrentie tussen handelaren onderling en tussen handelaren en spoelbedrijven.
… zorgt voor druk op telersprijzen
Hoewel de telersprijzen zeer sterk kunnen schommelen binnen een jaar en tussen jaren, lijken ze mede door het gestegen aanbod in Europa en de marktmacht van bepaalde partijen in de keten een dalende tendens te vertonen (Figuur 1.6). Nederlandse telers zijn voor een goed prijsniveau in toenemende mate afhankelijk van bijzonderheden in het buitenland. Indien zich op een van de belangrijke afzetmarkten van Nederlandse peen een tekort voordoet, kan de Nederlandse sector hier meestal eenvoudig op inspelen door de grote bewaarcapaciteit van peen in ons land. Naar topkwaliteit peen is altijd wel vraag, maar deze wordt niet altijd hoger uitbetaald.
Relatief klein verschil in opbrengsten geeft grote verschillen in resultaat
Door de reeds hoge opbrengsten per hectare en het grote aanbod peen is het voor telers in Nederland lastig om aan de opbrengstenkant nog wat te winnen. Toch zijn er grote verschillen tussen bedrijven. Tien procent meer of minder opbrengst per hectare scheelt bij een kiloprijs van 8 cent al gauw EUR 600 netto per hectare winterpeen (Figuur 1.7). Voor een bedrijf met 5 hectare peen kan het verschil in dit scenario dus oplopen tot 3.000 euro. Op de prijs daarentegen hebben individuele telers nauwelijks invloed, tenzij een zeer onderscheidend product wordt geleverd. Dit is echter problematisch voor een product als peen (zie ook
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
9
hoofdstuk 4). Alleen met grote inspanningen van meerdere ketenpartijen samen is het wellicht mogelijk om verandering te brengen in het bulkimago van peen, of naast de ‘gewone peen’ met een exclusieve peen te komen. Mogelijkheden voor kostprijsverlaging teelt winterpeen beperkt
De mogelijkheden om de productiekosten in de peenteelt verder te verlagen zijn beperkt. De teeltkosten van winterpeen bedragen ongeveer EUR 3.000 per hectare, waarvan ruim eenderde uit oogstkosten bestaat (meestal loonwerk). Op de kosten voor zaad, gewasbeschermingsmiddelen en bemesting valt nauwelijks te besparen. Ook de verschillen van laatstgenoemde kosten met die in het buitenland zijn gering. Nederlandse peentelers hebben in vergelijking met buitenlandse concurrenten vooral een hogere kostprijs vanwege duurdere grond en loonwerk. Kostenverlagingen zullen dan ook gezocht moeten worden in minder loonwerk of, verderop in de keten, in bewaring of verwerking.
Figuur 1.7 Rekenvoorbeeld saldo winterpeen Basisscenario
-10% opbrengst
+10% opbrengst
-10% kosten
+10% kosten
76.000
68.400
83.600
76.000
76.000
Opbrengst (kg) Prijs (EUR)
0,08
0,08
0,08
0,08
0,08
Totale geldopbrengst (EUR)
6.080
5.472
6.688
6.080
6.080
Totale kosten (EUR)
2.000
2.000
2.000
1.800
2.200
Saldo exclusief loonwerk (EUR)
4.080
3.472
4.688
4.280
3.880
Loonwerk (EUR)
1.300
1.300
1.300
1.300
1.300
Saldo (EUR)
2.780
2.172
3.388
2.980
2.580
-608
608
200
-200
10.860
16.940
14.900
12.900
Verschil (EUR) Saldo bedrijf met 5 ha peen Bron: Rabobank, 2006
10 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
13.900
2
De Nederlandse peen in de internationale arena Resultaten in de peensector zijn behalve van weersomstandigheden en de binnenlandse marktsituatie ook afhankelijk van ontwikkelingen in de buitenlandse vraag en aanbod. Ongeveer 40 procent van alle in Nederland geproduceerde peen wordt geëxporteerd. Nederland is zelfs ’s werelds grootste exporteur van peen. Maar de positie van Nederland is aan het afkalven.
2.1
Nederland kleine producent van peen in internationaal perspectief
China nummer 1 in peenproductie
De totale wereldproductie van peen ligt anno 2005 op een geschatte 24 miljoen ton. De EU-25 neemt slechts een klein deel van deze productie op zich met 5,2 miljoen ton in 2005 (Figuur 2.1). China is ’s werelds grootste productieland van peen met bijna 8,4 miljoen ton in 2005. Rusland is goed voor een productie van ongeveer 1,7 miljoen ton. De Verenigde Staten (VS), Polen en Oekraïne completeren de top vijf. Nederland staat op de tiende plek in de lijst van grootste productielanden, met een aandeel in de wereldproductie van een kleine 2 procent.
Figuur 2.1 Aandeel van grootste productielanden in peen Wereld
EU-25
Totaal 24 miljoen ton
Totaal 5,2 miljoen ton
China 34%
Polen 18% Overig 19%
Spanje 5% VK 13%
EU-25 21% België 6%
Overig 21%
Frankrijk 8% Mexico 2% Turkije 2% Japan 3% Oekraïne 3%
Italië 12%
Rusland 7% VS 7%
Nederland 8% Duitsland 11%
Bron: Food and Agriculture Organization of the United Nations, 2006
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
| 11
Peenproductie omhoog geschoten in Duitsland en België
In het afgelopen decennium is de peenproductie in de EU met ongeveer een kwart toegenomen. De laatste vijf jaar is de totale Europese productie evenals het areaal redelijk stabiel gebleven. Nederland behoort met een aandeel van 8 procent in de totale Europese productie tot de middenmoot. Over het algemeen wordt in Nederland relatief veel grove peen geteeld en in onze buurlanden wat meer fijnere peen. Binnen Europa heeft Polen de grootste productie van peen en laten Duitsland en België de laatste tien jaar opvallend hoge groeicijfers zien (Figuur 2.2). In België wordt vooral in Vlaanderen veel peen geteeld en verwerkt. De toename in de Duitse peenproductie geldt voor vrijwel het hele land. De belangrijkste productiegebieden zijn Niedersachsen, Nordrhein-Westfalen en Rheinland-Pfalz.
Figuur 2.2 Peenproductie in grootste productielanden EU 1.000 ton 1.000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 Polen
1995
Frankrijk
2000
VK
Italië
Duitsland
Nederland
België
Spanje
2005
Bron: Food and Agriculture Organization of the United Nations, 2006
Oost-Europa niet zelfvoorzienend, Zuid-Europa groot in vroege peen
12 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Over het algemeen geldt dat de peenteelt in het oosten van Europa nog niet op een niveau ligt waarbij men zelfvoorzienend is. De peen in Polen, het grootste productieland van de EU, wordt hoofdzakelijk in eigen land geconsumeerd. Hetzelfde geldt voor het Verenigd Koninkrijk (VK), al zijn er jaren waarin men vrij veel peen exporteert wanneer elders tekorten ontstaan. Het belangrijkste teeltgebied in het VK ligt in East Anglia, ten noordoosten van Londen. In sommige teeltgebieden wordt de peen voor de winter met stro afgedekt zodat men tot en met mei verse wortels kan oogsten. Frankrijk kent verschillende teeltgebieden van peen, maar de vroege peen, die in mei en juni veelvuldig wordt geëxporteerd, wordt rondom Bordeaux geteeld. In Italië is de teelt geconcentreerd in vier gebieden. In de Abruzzen worden in de herfst en winter peen verbouwd. In Latium wordt ook in de wintermaanden peen geteeld, terwijl de teelt op Sicilië zich gespecialiseerd heeft in voorjaarspeen (februari en maart). In Spanje wordt relatief veel bospeen geteeld. Daarnaast wordt er in Spanje ook vrij veel vroege peen verbouwd voor de export.
2.2
Nederland groot in export, België in import
Nederland nummer 1 exportland van peen
Ondanks het relatief kleine aandeel in de wereldwijde productie van peen is Nederland koploper wat betreft export. De diverse bronnen over export in peen geven zeer uiteenlopende cijfers te zien, maar Nederland komt steeds als grootste exportland uit de bus. China, de VS en België kennen eveneens een omvangrijke uitvoer van peen. Binnen Europa zijn behalve Nederland en België ook Frankrijk, Spanje en Italië grote exportlanden. Jaarlijks exporteren de EU-25 landen 600.000 tot 800.000 ton peen, waarvan 80 tot 90 procent naar andere Europese landen gaat.
Peenexport aanvullend en seizoensgebonden
Nederlandse peen wordt vrijwel het gehele jaar geëxporteerd. Een exportpiek vindt plaats in de maanden augustus tot en met oktober. De uitvoer uit België is vrij constant verdeeld over het jaar. Frankrijk laat vooral in juni een relatief grote uitvoer zien terwijl de export van Italiaanse peen is geconcentreerd in de maanden april tot en met juni. Spaanse peen is het hele jaar rond beschikbaar met uitschieters in export in april en mei.
Figuur 2.3 Top 10 exportlanden van peen en belangrijkste bestemmingslanden Positie
Exportland
Belangrijkste bestemmingslanden
1
Nederland
Duitsland, België, VK, Frankrijk, Rusland, Italië, Zweden,
2
China
Japan, Zuid-Korea, Hong Kong, Maleisië, Rusland, Thailand
3
VS
Canada, Mexico
4
België
Frankrijk, Duitsland, Nederland, Rusland
5
Frankrijk
VK, Portugal, België, Duitsland, Spanje, Ierland, Nederland
6
Spanje
Frankrijk, VK, Duitsland, Portugal, Nederland, België
7
Italië
Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Zwitserland, VK,
Polen, Tsjechië, Denemarken
Denemarken, Nederland, Tsjechië, Slovenië, Kroatië, Zweden 8
Canada
VS
9
Australië
Maleisië, Singapore, Verenigde Arabische Emiraten,
10
Mexico
VS, Canada
Hong Kong, Japan Bron: Raming op basis van Food and Agriculture Organization of the United Nations, UNCTAD, 2006
België ’s werelds grootste importeur
België is niet alleen een belangrijk exportland, maar door de grote verwerkingscapaciteit (in spoelen, maar ook voor diepvries- en conservenproductie) ook een groot importland. België is zelfs ’s werelds grootste peenimporteur. Van alle peenimport door de 25 lidstaten van de EU neemt het naar schatting eenderde voor zijn rekening. Andere grote importlanden van peen zijn Duitsland, Frankrijk, Rusland, de VS en Canada.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
13
Figuur 2.4 Ontwikkeling van peenexport van belangrijkste EU-exportlanden ton 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000
Nederland
België
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
50.000
Frankrijk
Bron: Food and Agriculture Organization of the United Nations, Productschap Tuinbouw, 2006
Export Nederlandse peen laat dalende trend zien
De totale export van Nederlandse peen schommelt rond de 200.000 ton per jaar. De export bestaat vrijwel uitsluitend uit was- en winterpeen. Het aandeel van Nederlandse peen in de totale peenexport van de EU bedraagt naar schatting ongeveer een kwart. Begin jaren negentig lag het marktaandeel fors hoger op meer dan 40 procent. Het aandeel van België en Frankrijk ligt tussen 15 en 20 procent. In Figuur 2.4 is te zien dat in de afgelopen vijftien jaar de Nederlandse export van peen een dalende tendens vertoonde terwijl de export van Frankrijk en met name België een lichte toename liet zien. Minder dan 1 procent van het totale exportvolume komt voor rekening van bospeen. De export van bospeen is hard gekelderd in de afgelopen jaren (Figuur 2.5). Mede doordat consumenten vaker de voorkeur geven aan voorverpakte en voorbewerkte wortels neemt de vraag naar bospeen af.
Figuur 2.5 Export van bospeen uit Nederland 1.000 kg 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000
Bron: Productschap Tuinbouw, 2006
14 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
500
België en Duitsland belangrijkste afzetmarkten…
Bijna 70 procent van de Nederlandse peenuitvoer komt op de Belgische en Duitse markt terecht (Figuur 2.6). Het overige deel van de Nederlandse export kent een vrij versnipperde afzet, waarbij geëxporteerde hoeveelheden per bestemming jaarlijks enorm fluctueren: Nederlandse peen vervult de rol van gatenvuller op de Europese markt.
Figuur 2.6 Exportbestemming Nederlandse was- en winterpeen 1.000 kg 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
België
92.490
81.600
64.243
74.556
86.883
75.878
72.480
78.886
75.220
83.644
Duitsland
71.881
82.825
63.844
40.932
46.203
42.820
47.674
38.266
34.946
41.550
Frankrijk
9.926
8.104
5.965
2.893
8.663
7.711
4.334
6.309
5.241
7.863
VK
10.237
5.594
7.299
4.429
8.663
15.578
9.610
9.914
5.788
7.437
Polen
2.809
9.696
10.011
2.150
18.059
14.707
9.200
15.251
12.028
6.384
Tsjechië
4.992
4.802
5.279
1.676
7.216
6.521
7.284
7.838
11.334
3.777
Overig EU
13.385
18.102
13.725
6.673
21.339
17.674
15.191
20.913
17.440
16.739
Totaal EU
205.720
210.723
170.366
133.309
197.026
180.889
165.773
177.377
161.997
167.394
Buiten EU
8.988
26.156
10.522
3.917
21.519
12.634
16.105
23.193
15.048
10.410
w.o. Rusland
6.364
22.411
7.990
2.412
14.444
6.997
13.059
19.722
11.956
6.577
218.371
240.022
183.330
138.947
220.053
194.867
183.344
201.744
177.693
178.380
Totaal
Bron: Productschap Tuinbouw, 2006
… maar Nederlandse positie op Duitse markt kalft af
Een zorgwekkende ontwikkeling voor de peensector is dat juist de grootste afzetmarkten, België en Duitsland, een sterke groei van de binnenlandse productie laten zien. Bovendien moeten de relatief hoge bewaarkosten van de Nederlandse peen terugverdiend worden. Hierdoor kan het zijn dat Nederlandse telers ten opzichte van buitenlandse telers ‘te veel’ voor hun peen vragen en dus geen afzet vinden. Door deze twee ontwikkelingen is de uitvoer naar Duitsland, de grootste peenmarkt in de EU, aan het teruglopen. In een deel van de toegenomen behoefte aan peen wordt in Duitsland voorzien door de groeiende binnenlandse productie. In jaren of weken met tekorten spelen ook landen als Oostenrijk, België, Italië en Spanje hier op in. De invoer uit Spanje en Oostenrijk zat in de afgelopen jaren in de lift. Italië en Spanje zijn in de wintermaanden belangrijke leveranciers van peen. Italiaanse peen kampt echter met een kwaliteitsprobleem.
Oost-Europa groeiende markt
Een groeiende markt voor Nederlandse peen is Midden- en Oost-Europa. De landen in deze regio zijn nog niet zelfvoorzienend en Nederlandse handelaren zijn over het algemeen erg bedreven in het vinden van ‘gaten in de markt’. Nederlandse peen kan hierdoor een belangrijke rol blijven spelen in het aanvullen van tekorten op de Europese markt. Bedrijven zouden zich nog meer kunnen bekwamen in marktinzicht: waar en in welke periode zijn er tekorten en welke kwaliteit moet ik daarvoor hebben?
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
15
2.3
16 |
Concurrentiepositie Nederlandse peen blijvend onder druk?
Klimaat, bewaring en handel sterke troeven
De Nederlandse exportpositie in peen staat onder druk. De uitvoer van Nederlandse peen daalt terwijl die van andere grote exportlanden als België en Frankrijk toeneemt. Ondertussen is de binnenlandse productie in de belangrijkste markten van Nederlandse peen flink gegroeid. Toch wordt de Nederlandse peen het meest geëxporteerd van alle peen in de wereld. Wat zijn nu de factoren die de Nederlandse peen enerzijds zo gewild maken in het buitenland en welke factoren zijn anderzijds verantwoordelijk voor de afkalvende exportpositie? Allereerst heeft Nederland een goed klimaat voor de teelt van peen. Wortels die groeien in een milder klimaat zijn zoeter dan die groeien in een warm zomerklimaat. Een hogere temperatuur betekent een minder zoete smaak. Daarnaast is de grondsoort belangrijk voor de kwaliteit en bewaarbaarheid van peen. Een andere sterke troef van Nederland is de aanwezigheid van een redelijk geconcentreerd complex van zaadveredeling, kennisinstituten, koelhuizen, verwerkers, handelaren en distributeurs. Door de lange traditie in handel weten Nederlandse exporteurs waar marktbehoeften ontstaan en kunnen ze daar het hele jaar rond tijdig op in spelen met een kwalitatief goed product.
Voorkeur voor binnenlands product speelt Nederland parten
Het grote concurrentienadeel van Nederlandse peen zijn de productiekosten en dan vooral die van grond en arbeid. Wat in toenemende mate ook een probleem vormt zijn de stijgende transportkosten. Afnemers kopen echter niet alleen vanwege de transportkosten het liefst peen uit de eigen regio; in veel landen spelen ook andere sentimenten een rol. In bijvoorbeeld Duitsland heeft een groot deel van de consumenten een duidelijke voorkeur voor peen van binnenlandse of zelfs regionale bodem. Andere zaken waar Nederlandse peenbedrijven in uitblinken, zoals productiviteit en kwaliteit, zijn bij de concurrenten in het buitenland net zo goed aanwezig. Nederlandse ondernemers moeten zich geen illusies maken; de kennisvoorsprong die we in Nederland lang dachten te hebben is veelal passé.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
3
Van grond tot mond: trends in consumptie en verwerking Als wortels eenmaal gerooid zijn, komen ze letterlijk en figuurlijk via vele wegen en partijen bij de consument terecht. De belangrijkste schakel in de keten is uiteindelijk de consument. Die zal geprikkeld moeten worden om uit het steeds groter wordende aanbod groenten en fruit in de supermarkt peen te (blijven) kiezen. Het bulkkarakter van peen maakt het moeilijk om op te blijven vallen in het groenteschap.
Figuur 3.1 Schematische weergave van de peenketen Voedingsverwerking (conserven, diepvriesgroente etc.)
Commissionair
Snijden (snijden, verpakken) Foodservice
Uitgangsmateriaal
Primaire productie
Bewaren (ontgronden, koelen)
Spoelen (spoelen, sorteren, verpakken)
Consument
Detailhandel Groothandel (binnenland, export)
Bron: Rabobank, 2006
Figuur 3.1 geeft een weergave van de activiteiten in de peenketen. Bedrijven kunnen meerdere activiteiten uitoefenen. De leveranciers van uitgangsmateriaal, de zaadfirma’s, houden zich primair met veredeling en vermeerdering bezig, maar telers zijn soms zowel in productie als in koelen en/of verwerken actief. In bewaarpeen zijn in Nederland ongeveer tien grote telers actief met eigen koel- en spoelcapaciteit. Er bevinden zich in Nederland zo’n twintig tot dertig gespecialiseerde spoelbedrijven. Bedrijven die groenten snijden richten zich veelal uitsluitend op die activiteit alleen.
3.1 Zadenmarkt voor peen geconcentreerd
Veredeling nog vooral gericht op opbrengst De aanwezigheid van professionele zaadveredelingsbedrijven is een van de succesfactoren van de Nederlandse groenteteelt. De meeste zaadbedrijven ontwikkelen een breed palet aan groentezaden. Voorbeelden zijn Bejo Zaden, Syngenta, Rijk Zwaan, Nunhems en Seminis. Bejo Zaden is met een geschat marktaandeel van circa 90 procent in Nederland de grootste speler in peenzaad. De meest geteelde rassen in Nederland zijn momenteel de Bejo-rassen Nerac (waspeen) en Narbonne (C/D-peen).
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
| 17
Veredeling gericht op opbrengst, uiterlijk, ziektebestrijding en bewaring…
Bij de veredeling is de afgelopen twee decennia de nadruk gelegd op rassen met sterk loof, een fris uiterlijk en de mate waarin het gewas bestand is tegen schimmelziekten. Voor een zaadfirma zijn met name doorschiet- en bloeigedrag, de opbrengstpotentie en de zaadkwaliteit belangrijk. Telers willen met het oog op de export een peen met een goede opbrengst en een goed uiterlijk, goede ziektebestendigheid en een goede bewaarbaarheid. Er komen nog weinig nieuwe rassen op de markt die meer gericht zijn op de eindverbruiker, zoals peen met een andere smaak of andere onderscheidende eigenschappen.
…maar er komt meer aandacht voor smaak en inhoudsstoffen
Smaak is in de teelt en in het handelskanaal vooralsnog van ondergeschikt belang. Het probleem is dat beter smakende cultivars vaak een lagere productie hebben en/of gevoeliger voor schimmelziekten kunnen zijn. In perioden dat de prijzen van peen laag zijn, wordt een goede opbrengst al gauw leidend. Met de sterk groeiende aandacht bij de West-Europese consument voor gezond en smaakvoller eten kan de sector er echter niet omheen om hier meer aandacht aan te schenken. Een probleem zijn de forse investeringen die nodig zijn om een goed ras te ontwikkelen dat aansluit op de wensen van zowel de teler als die van de retailer en consument. Zaadbedrijven willen dat er vanuit andere partijen in de keten daadwerkelijk vraag is naar bepaalde producten, zodat de investeringen door meerdere schouders kunnen worden gedragen of er in ieder geval zekerheid bestaat over de afzet van de te ontwikkelen producten. Voor individuele telers is het vanwege hun beperkte schaal en financiële draagkracht moeilijk om samenwerkingsverbanden aan te gaan met veredelaars. Wellicht dat telersverenigingen hier een uitkomst zouden kunnen bieden. In dat licht zou de peensector eens een kijkje in de keuken van de glastuinbouw kunnen nemen.
3.2 Koelcapaciteit toegenomen, ook in buurlanden
18 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Koeling van groot belang met oog op afzetmogelijkheden Peen voor de verse markt wordt maximaal zes maanden bewaard bij een temperatuur net boven nul. Over het algemeen is er een sterke relatie tussen houdbaarheid van peen en andere eigenschappen als waterigheid, nitraatgehalte en smaak. Een slecht houdbare winterpeen heeft meestal minder aroma en een waterige smaak. In Nederland is het al meer dan twintig jaar gebruikelijk om een groot deel van de peenoogst te bewaren in koelhuizen, ondanks de kosten. Door het bewaren in koelhuizen neemt de kostprijs van een kilo peen met circa 6 cent toe. Bewaren is een belangrijke functie in de peenketen, omdat door het bewaren de mogelijkheid wordt gecreëerd om beter in te spelen op marktsituaties. Het hele jaar rond kan men afnemers van goede peen voorzien. Bewaren vergt behalve omvangrijke investeringen in koelruimtes en relatief hoge kosten voor het koelen ook de nodige ervaring en kennis. In Nederland hebben we daarom een aantal grote gespecialiseerde koelhuizen voor bewaring van peen en andere producten als uien, aardappelen en bloembollen. Met een bundeling van het aanbod kunnen grote koelhuizen beter inspelen op de vraag. Naar schatting 20 tot 25 procent van de telers heeft eigen koelruimte. Het aantal koelhuizen op teeltbedrijven is licht toegenomen. Telers van bijvoorbeeld (poot)aardappelen hebben koelhuizen gebouwd voor de aardappelen. Zij krijgen meer ervaring met eigen opslag en ervaren de plussen en minnen. Het is dan een relatief kleine stap om ook voor de peen een koelcel bij te bouwen. In Duitsland en België is de koelcapaciteit net als in Nederland sterk toegenomen in het afgelopen decennium.
Voor extra verse uitstraling van bospeen kan hydrokoeling een optie zijn
3.3
Bospeen dient zo vers mogelijk in de winkel te verschijnen. Bospeen wordt na de oogst op het veld gebost en gaat daar zo snel mogelijk door een waterbak, die op een transportwagen staat. In de loods wordt de peen ook nat gehouden om uitdroging te voorkomen. Vervolgens wordt de peen nog nagekeken en dan ingepakt in kisten of dozen. Om de verse uitstraling van de bospeen te verbeteren bestaat de mogelijkheid van hydrokoeling. De peen krijgt dan acht minuten lang een koude douche van water van 0,5 graden. De peen blijft hierdoor hard en fris met mooi loof. Hier hangt wel een kostenplaatje aan. De kosten van bospeen kunnen hierdoor met wel 4 cent per kilo toenemen.
Verwerking en export: meer bewerking en verwerking van peen
Verschillende spoelbedrijven voor verschillende markten
Zoals gezegd wordt peen na het oogsten meestal naar een spoelbedrijf gebracht voor verdere bewerking (schoonspoelen, sorteren, verpakken). Voor bospeen ligt dat anders. Deze wordt vers gegeten en wordt na de spoeling op het teeltbedrijf niet verder bewerkt. Er zijn in Nederland twintig tot dertig bedrijven actief in het spoelen, sorteren en verpakken van peen. Een tiental bedrijven combineert de teelt van peen met spoelen. De spoelbedrijven bedienen verschillende marktsegmenten. Er is een groep spoelbedrijven die met name de supermarkten en Duitse klanten bedient. Daarnaast is er een groep die zich richt op de Belgische markt. Verder is er nog een derde categorie middelgrote tot kleinere spoelbedrijven (grotendeels geconcentreerd in Noord-Holland) die zich richt op de Oost-Europese markt met een iets mindere kwaliteit peen. De spoelbedrijven hebben hun capaciteit de laatste jaren sterk uitgebreid en verbeterd en zijn over het algemeen in staat om snel te leveren. In andere Europese landen zien we hetzelfde. Hoewel er bij de spoelbedrijven sprake is van forse overcapaciteit ligt het niet in de verwachting dat het aantal snel zal afnemen. Het zijn veelal familiebedrijven die flexibel zijn met de inzet van arbeid. En niet zelden kunnen op de bedrijven ook andere producten worden gespoeld.
Voorverpakken snel toegenomen, maar staat nog in de kinderschoenen
Het voorverpakken van groenten heeft een grote vlucht genomen. Bij voorverpakte groenten kan gedacht worden aan verpakkingen als cellofaan, schaaltjes, netjes, folie, plastic zakken enzovoort. Ongeveer 60 procent van de peen in Nederland wordt voorverpakt verkocht, vaak op schaaltjes of in plastic bakjes. Met name bij jonge alleenstaanden en tweeverdieners is de populariteit van voorverpakte groenten snel toegenomen. Ten opzichte van 1999 werd 66 procent meer besteed aan voorverpakte groenten. Het verpakken van peen heeft als voordeel dat het product hygiënischer en beter traceerbaar is. Een goede verpakking kan de groei van microorganismen en schimmels beperken en het uiterlijk van de peen mooi houden. Een slechte verpakking kan leiden tot uitdroging en een bittere smaak. Daarnaast wordt het gebruik van de verpakking voor marketing- en informatiedoeleinden voornamer. De mogelijkheden die verpakking hiervoor biedt worden nog nauwelijks gebruikt voor peen. Men zou kunnen denken aan het vermelden van de gezonde eigenschappen van peen, het doen van serveersuggesties, het geven van recepten, informatie over de telers, mogelijkheden tot tracking en tracing enzovoort.
Peen steeds vaker terug te vinden in voorbewerkte groentepakketten
Een stijgend deel van de gespoelde peen belandt na het sorteren bij een gespecialiseerd groenteverwerkingsbedrijf. Naast voorverpakte groenten genieten immers ook voorbewerkte groenten een sterk groeiende populariteit. Voorbewerkt houdt in schoongemaakt, en/of fijngesneden, geschrapt of voorgekookt. In 2005 werd door Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
19
Nederlandse consumenten 44 procent meer besteed aan voorbewerkte groente ten opzichte van 1999, dit als gevolg van de aankoop van meer volume, maar ook door een toename van de gemiddelde prijs per kilo groente. Peen is als geraspt of gesneden product alom aanwezig in bamipakketten, roerbakpakketten, zakken stoomgroenten, rauwkostmixen, voorgesneden hutspotpakketten enzovoort. Industriële verwerking van peen afgenomen in afgelopen drie jaar
Naast de verwerking voor de versmarkt wordt een deel van de peen door de voedingsindustrie verwerkt in conserven, diepvriesgroenten, babyvoeding, kant-enklaarmaaltijden, soepen enzovoort. Momenteel wordt zo’n 55.000 ton peen verwerkt (Figuur 3.2). In topjaren lag de verwerking op bijna 90.000 ton. Een deel van de verwerkte peen wordt geïmporteerd. Ongeveer de helft van de jaarlijks verwerkte peen is van het fijne soort (voornamelijk waspeen). Volgens schattingen van het Productschap Tuinbouw wordt ongeveer 80 procent van de fijne peen verwerkt tot conserven in blik of glas.
België groot in diepvriesgroenten
Verder wordt peen ook gebruikt in diepvriesproducten. Een groot deel van de Nederlandse export naar België heeft betrekking op dit type ‘verwerking’ van peen. In België is bijna tweederde van de eigen productie bestemd voor de verwerkende industrie in West-Vlaanderen. De grote rol die België in Europa speelt in de diepvriesgroente-industrie vormt een belangrijke verklaring voor het feit dat België zoveel peen importeert. Peen wordt daarnaast ook verwerkt in sappen. Dit is in Duitsland populair. Momenteel wordt ook in Nederland onderzocht of reststromen in de groenteverwerkende industrie voor bijvoorbeeld groentesappen gebruikt kunnen worden.
Figuur 3.2 Industriële verwerking van peen in Nederland 1.000 ton 100 90 80 70 60 50 40 30 20
v=voorlopig Bron: Productschap Tuinbouw, 2006
20 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
2005v
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
10
Wellicht nieuwe industriële toepassingen mogelijk
Het winnen van sap uit reststromen van peen is een van de voorbeelden van alternatieve industriële toepassingen voor peen. Er wordt ook onderzocht door de voedingsindustrie of er uit reststromen van de groenteverwerking waardevolle stoffen kunnen worden teruggewonnen. Het gaat dan niet om vitaminen, mineralen en vezels, maar om bijvoorbeeld flavonoïden, glucosinolaten en carotenoïden. Gezondheidsbevorderende inhoudsstoffen in voeding staan momenteel zeer sterk in de belangstelling bij zowel de wetenschap als consument (zie ook Box 1). Behalve als gezondheidsbevorderende stof of voedingssupplement kunnen uit peen bijvoorbeeld carotenoïden als kleurstof gebruikt worden. De kosten om dit soort stoffen uit natuurlijke producten te winnen zijn echter nog vrij hoog, maar de verwachting bestaat dat er in de toekomst technologische toepassingen komen die dit wel makkelijker en goedkoper maken. Vanuit de industrie bestaat er in ieder geval een groeiende interesse in het gebruik van natuurlijke grondstoffen in plaats van chemische stoffen.
Zonder exporteurs geen afzet
Een groot deel van de peen wordt na het spoelen en verpakken geëxporteerd. Soms wordt peen ook rechtstreeks van het koelhuis naar een afnemer in het buitenland getransporteerd zodat de peen daar verpakt kan worden. Het enige voordeel hiervan is dat de uiteindelijke afnemer dan ‘binnenlands’ product in de schappen krijgt. De meeste groothandels- en exportbedrijven in peen handelen niet alleen in peen, maar ook in andere bewaargroenten (zoals uien en aardappelen) of in een breed pakket AGF-producten (zoals de Greenery). Er zijn enkele honderden handelsbedrijven actief die peen in hun pakket hebben. Exporteurs zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor de goede positie van de Nederlandse peen op de buitenlandse markt. Door het ontwikkelen van afzetmarkten in heel Europa is het meestal mogelijk om voor alle soorten kwaliteit peen een afnemer te vinden. Wel is het zo dat er scherpe concurrentie tussen Nederlandse exporteurs onderling bestaat. Met meer samenwerking zou er in de totale keten wellicht meer marge gerealiseerd kunnen worden.
3.4 Marktaandeel supermarkt stijgt voor alle soorten peen
Peenconsumptie gestegen ondanks beperkte vernieuwing Peen wordt hoofdzakelijk bij de supermarkt gekocht, al zijn voor bospeen de weekmarkt en groenteboer nog vrij populaire aankoopkanalen. Voor waspeen geldt juist dat het vrijwel alleen maar bij supermarkten wordt gekocht. Dit heeft te maken met het feit dat waspeen meestal voorverpakt en voorbewerkt is. Het marktaandeel van de supermarkt in de aankoop van peen laat een gestage toename zien in de afgelopen decennia. Alleen al tussen 1999 en 2005 is het aandeel met ruim 10 procentpunt gestegen. Zelfs voor bospeen neemt het aandeel van de supermarkt toe ten koste van de markt en groentewinkel.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
21
Figuur 3.3 Aankoop van peen naar afzetkanaal in volume % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 1999 Supermarkt
2002 Groentewinkel
Markt
2005v Overig
v=voorlopig
Bron: GFK/PT, Rabobank, 2006
Meer peen in foodservicekanaal
Naast de supermarkt is de horeca, ook wel foodservice genoemd, een groeiend afzetkanaal. De foodservice bestaat niet alleen uit restaurants maar ook uit catering voor scholen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, bedrijven, hotels, snackbars, fastfoodrestaurants enzovoort. De Nederlandse consument spendeert gemiddeld eenderde van zijn voedseluitgaven aan voedsel dat buitenshuis geconsumeerd wordt. De totale foodservicemarkt in Europa bedraagt circa EUR 360 miljard. Duitsland is de belangrijkste markt, gevolgd door Frankrijk en het VK. De Nederlandse markt heeft een omvang van ruim EUR 17 miljard en zal in 2015 naar schatting nog EUR 10 miljard hoger liggen. Voor een product als peen, met een gezond imago en met diverse toepassingsmogelijkheden, moet het mogelijk zijn om mee te profiteren van de groei.
Box 1 Peen als gezondheidsvoedsel De inhoudsstoffen van peen verschillen per peentype en cultivar en zijn afhankelijk van teeltomstandigheden, maar over het algemeen bevat een peen per 100 gram circa 88 gram water, 6 gram suikers (sucrose, glucose en fructose), 6 milligram vitamine C, 5800 microgram bètacaroteen, 2800 microgram alfacaroteen en verder diverse andere vitaminen, mineralen, zetmeel, eiwit en vetten. Caroteen is belangrijk voor het voorkomen van staar en nachtblindheid. Daarnaast wordt caroteen gezien als een stof die preventief werkt tegen bepaalde typen kanker en cardiovasculaire aandoeningen. Verder bevat peen zogenaamde fenolische zuren en acetylenen, waar ook gezondheidsbevorderende eigenschappen aan toegeschreven worden. Het acetyleen falcarinol wordt in de literatuur beschreven als een stof met een potentiële antitumorwerking, maar het kent ook een aantal negatieve eigenschappen (bijv. het opwekken van allergische reacties).
22 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Sinds 1999 meer peen gekocht door Nederlandse huishoudens
Peen wordt het hele jaar door verkocht, maar in het eerste kwartaal is er een verkooppiek. Vooral winterpeen is dan populair (hutspot!). Tussen 1999 en 2005 nam het volume van door Nederlandse huishoudens gekochte groenten af met 1 procent, van 71,6 kilo per huishouden tot 71,1 kilo per huishouden (volgens Productschap Tuinbouw). Deze daling werd vooral gerealiseerd tussen 1999 en 2002, daarna zijn huishoudens weer meer groenten gaan kopen. Tussen 2002 en 2005 kochten huishoudens 2,8 procent meer groenten (incl. paddenstoelen). Peen steekt hier gunstig bij af met een volumetoename van 6,7 procent in dezelfde periode. De bestedingen aan groenten namen tussen 2002 en 2005 met 3,6 procent toe. Bij peen lag de groei ietwat lager met 2 procent. De groenten die het sterkst in populariteit lijken toe te nemen zijn vruchtgroenten (tomaat, paprika, courgette), sla, groentepakketten, maar ook ui en peen. Hierbij moet opgemerkt worden dat de diverse groentepakketten ook vaak (een kleine hoeveelheid) peen bevatten.
Figuur 3.4 Meest gekochte verse groenten in Nederland in volume Rangschikking 2005 (2002)
Product
1.
(2)
Ui
661
601
2.
(3)
Tomaat
645
576
3.
(4)
Wortel
555
520
4.
(5)
Komkommer
554
516
5.
(1)
Bloemkool
528
629
6.
(6)
Sla
466
497
7.
(7)
Witlof
439
422
8.
(8)
Sperzieboon
302
286
9.
(9)
Prei
285
268
10. (13)
2005 (kg/100 huishoudens)
2002 (kg/100 huishoudens)
Paprika
260
205
Overig
2.669
2.646
Totaal
7.365
7.166
Bron: Productschap Tuinbouw, 2006
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
23
Figuur 3.5 Meest gekochte verse groenten in Nederland in bestedingen Rangschikking 2005 (2002)
Product
2005 2002 (EUR/100 huishoudens) (EUR/100 huishoudens)
1.
(1)
Sla (incl. gemengd)
1.602
1.490
2.
(2)
Tomaat
1.425
1.304
3.
(3)
Komkommer
886
839
4.
(8)
Paprika
805
657
5.
(6)
Champignon
734
756
6.
(5)
Witlof
724
785
7.
(7)
Sperzieboon
681
689
8.
(12)
Roerbak-/wok-/
662
464
9.
(4)
Bloemkool
658
805
stoofgroenten 10. (9)
Wortel
652
639
Overig
6.320
6.186
Totaal
15.149
14.616
Bron: Productschap Tuinbouw, 2006
24 |
Groentepakketten bestormen top 10 groenteaankopen
Met een consumptie van 5,55 kilo per huishouden staat peen op de derde plaats in de top 10 van meest gegeten groenten in Nederland (Figuur 3.4). Kijken we naar de bestedingen aan groenten, dan neemt peen een tiende positie in (Figuur 3.5). Het gaat hier om losse peen. Daarnaast wordt steeds meer peen in groentepakketten gekocht. De roerbak-, wok- en stoofgroentepakketten zijn dan ook van de twaalfde naar de achtste positie gestegen in de ranglijst van meest gekochte groenten (in bestedingen).
Combinatie van factoren verantwoordelijk voor toegenomen populariteit peen
De consumptiestijging van peen kan opmerkelijk genoemd worden gezien het uitblijven van nieuwe soorten, nieuwe smaken of andere productinnovaties bij peen. De opkomst van groentepakketten heeft er mede toe bijgedragen dat er voldoende afzet gevonden is voor de groeiende peenproductie in West-Europa. Daarnaast heeft de opkomst van discounters waarschijnlijk een positief effect gehad op de peenverkoop. Peen is een veelgekocht product bij discountsupermarkten als Aldi en Lidl. En uiteraard kan peen meeliften op de algemene gezondheidshype waar groenten en fruit de vruchten van plukken. Peen wordt behalve om de specifieke smaak en de opvallende oranje kleur veel gekocht om het gezonde imago. Wat niet vergeten moet worden is dat ook weersomstandigheden een grote invloed kunnen uitoefenen op de aankoop van bepaalde groenten en fruit. In een najaar met koud weer wordt er over het algemeen aanzienlijk meer winterpeen verkocht dan in een zachte herfst.
Consumptie peen in buitenland iets hoger
Het is lastig om de Nederlandse consumptie van peen (5,55 kilo/huishouden) te vergelijken met die in andere landen omdat er geen betrouwbare internationale data beschikbaar zijn over consumptie. De aankoop van peen ligt in Duitsland al enige jaren op een gemiddelde van circa 7,5 kilo per huishouden per jaar en in België tussen de 7 en 9 kilo. Ook in het VK en de VS wordt per huishouden bijna
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
dubbel zoveel peen gegeten als in Nederland. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de definities van de omvang van een huishouden kunnen verschillen. Niet alleen de hoeveelheid geconsumeerde peen verschilt tussen de landen, ook de voorkeuren verschillen. In Duitsland kopen consumenten vooral op prijs, terwijl in het VK een grote markt is voor producten van hoge kwaliteit en exclusiviteit. Een ander verschil is dat in Noord-Europa veelal meer waarde wordt gehecht aan een mooie verpakking, terwijl in Zuid-Europa meer belang wordt gehecht aan de smaak van streekeigen producten. Promotie van groenten en fruit zinvol?
Gezond snacken met peen
Oud peenras wordt nieuw leven ingeblazen door supermarkt
Ondanks de licht gestegen consumptie van groenten (en fruit) in Nederland halen de meeste consumenten de aanbevolen twee ons groente en twee stuks fruit per dag niet. Het AGF Promotie Nederland bureau stimuleert consumptie van groenten en fruit met campagnes en voorlichting. Het effect van dergelijke promotieacties is moeilijk te meten, maar er zijn succesvolle voorbeelden zoals de spruitjespromotie halverwege de jaren negentig, toen de Elfstedentochtoverwinning van spruitenteler Henk Angenent werd benut om deze groente te promoten. Voor uien wordt momenteel promotie gevoerd met de slogan ‘Ui, the tastemaker’. Voor peen bestaan in Nederland geen specifieke promotieactiviteiten. In het VK is er deze zomer een promotiecampagne speciaal voor peen gestart. Men gebruikt de campagne vooral om consumenten te informeren over het gebruik van peen in diverse gerechten. Het is de vraag of er voldoende afzet kan worden gevonden voor peen wanneer promotie en productvernieuwing uitblijven. Mondjesmaat worden er in de peenketen wel initiatieven genomen om de consumptie van peen een nieuwe impuls te geven. Er worden worteltjes in bolvorm verkocht die meteen klaar zijn voor consumptie, er worden stoomwortels verkocht en om in te spelen op de trend naar gezonder eten zijn er sinds enige tijd ook snackpeentjes in het koelvak te vinden: aantrekkelijk ogende zakjes met kleine peentjes die meteen gereed zijn voor consumptie. Voor kinderen zijn er enkele speciale snackpeenverpakkingen op de markt met leuke afbeeldingen van hun tvhelden. Er zijn recentelijk ook in bedrijven (o.a. in het hoofdkantoor van Rabobank) en scholen automaten geplaatst waar deze gezonde snacks (fruit, salades, snackpeentjes, etc.) in verkocht worden. Tot dusver is het gezonde tussendoortje echter nog geen doorslaand succes. Een belemmering voor het succes van dit soort producten kan de smaak zijn. Ze worden veelal gemaakt van de bestaande rassen en niet van speciaal hiervoor ontwikkelde wortelrassen met een zoetere smaak. Supermarkten profileren zich met hun AGF-afdeling en kunnen zich onderscheiden van andere supermarkten door exclusieve producten. De winstmarges op de meer exclusieve producten zijn relatief groot voor zowel producenten als detailhandelsbedrijven. Aan de andere kant is de markt voor nicheproducten per definitie beperkt en zijn de kosten hoog. In het VK wil de supermarktketen Asda rond de kerst van 2006 een witte wortel, de zogenoemde ‘Satin White’, introduceren. Het is een zoetere en sappigere wortel dan de oranje wortel. De wortel is speciaal voor Asda ontwikkeld door een groep specialisten in Yorkshire die traditionele veredelingstechnieken gebruikt hebben. Eerder zijn pogingen ondernomen om een paarse wortel in de
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
25
markt te zetten. Dit was echter geen succes, mede doordat de paarse kleur verloren ging bij het koken van de wortels. Overigens werden er honderden jaren geleden al wortels in diverse kleuren gegeten voordat Nederlandse veredelaars in de 16e eeuw de succesvolle oranje variant ontwikkelden. Wellicht kan ook hier de oude rassen nieuw leven ingeblazen worden.
26 |
Biopeen succesvol
Een niche in de afzet van peen die tot nu toe vrij succesvol is, is de biopeen. De vraag naar biologisch geteelde peen zit in de lift. Zelfs disounters hebben biopeen in hun schappen. Veel Nederlandse biopeen (bijna 80 procent) wordt geëxporteerd en het merendeel daarvan wordt via Duitse supermarkten afgezet. Ook in het VK neemt de vraag naar biopeen gestaag toe. De verschillende onderzoeken naar de gezondheid en smaak van biopeen in vergelijking met gangbare peen leveren nog geen eenduidig resultaat op. Maar mochten er op een gegeven moment hardere feiten naar boven komen die wijzen op een gezonder of smaakvoller product, dan zou de vraag naar biopeen fors kunnen stijgen. Tot dusver heeft onderzoek (van RIKILT, LBI, CIDC en Biologica) naar schadelijke stoffen in gangbare peen en biopeen juist nogal opzienbarende resultaten laten zien: de nitraatgehaltes in biopeen bleken gemiddeld driemaal hoger te liggen dan bij gangbare peen.
Peen, een kleurrijk product met een kleurloos imago
Ondanks het succes van de biopeen en enkele schoorvoetende initiatieven om te innoveren in het peenassortiment wordt peen veelal gezien als een kleurrijk product met een ietwat kleurloos imago. Peen is een bulkproduct, met een lage prijs, weinig differentiatie en weinig opvallende presentatie in de detailhandel. Het grote geluk van peen is dat groenten en fruit het tij mee hebben door de voortdurende en groeiende aandacht voor gezondheid. Hier zou de sector optimaal gebruik van moeten maken door peen nog nadrukkelijker als gezond product te presenteren, nieuwe producten te introduceren en het product op allerlei manieren te promoten.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
4
Klaarstomen voor de toekomst 4.1
Naar twee scenario’s in de peenketen
De gemiddelde consument maakt plaats voor de wispelturige consument…
Wat de westerse consument steeds meer kenmerkt is zijn wispelturigheid. Het ene moment kiest men voor het goedkoopste product, het andere moment wil diezelfde consument ‘iets anders’ en speelt de prijs geen enkele rol. Trends en hypes volgen elkaar in ieder geval in steeds hoger tempo op. Verandering, pluriformiteit en variatie worden hoog gewaardeerd. De westerse consument gaat meer en meer op zoek naar de betekenis en waarde van zijn consumptie.
… en dit zien we terug in het groenteschap
Deze ontwikkeling zien we terug in het groenteschap van de supermarkt. Dit schap is in de loop der jaren enorm veranderd. Het productaanbod is sterk uitgebreid. Behalve bijvoorbeeld de gewone ronde tomaat verkopen sommige supermarkten meerdere, soms wel tientallen, andere soorten tomaten. De afzet van de meeste versproducten was lange tijd gericht op de grote middengroep van consumenten die graag een standaardproduct van een redelijke kwaliteit voor een redelijke prijs wilde (Figuur 4.1). Er was met andere woorden weinig variatie. Dit is aan het verschuiven. Enerzijds worden er mede door de concurrentie tussen supermarkten en de opkomst van discounters veel zeer scherpgeprijsde producten verkocht. Anderzijds zien we voor een aantal versproducten al een toenemende variatie aan luxe en exclusieve producten in de winkel.
Figuur 4.1 Marktmodel voor grote middengroep van consumenten Marktvolume ‘Redelijk spul voor een redelijke prijs’
Prijs Markt
Prijs
Bron: Rabobank, 2006
Dit mondt uit in een tweetal scenario’s
Ook voor peen zal de middenmarkt in de toekomst waarschijnlijk verdwijnen en veranderen in een ander soort markt. In Figuur 4.2 worden twee scenario’s geschetst die zouden kunnen ontstaan voor peen. Deze twee mogelijkheden worden het Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
| 27
‘commoditymarktscenario’ en het ‘marktsegmentatiescenario’ genoemd. Voor een deel overlappen deze scenario’s elkaar, met als verschil dat de marktomvang in het segmentatiescenario groter is en niet alleen uit bulkproducten bestaat; een gevaar dat voor de peensector op de loer ligt. Wanneer er alleen nog maar bulkgoederen geproduceerd worden, is de concurrentie voor de Nederlandse telers het grootst en het rendement het kleinst. Het commoditymarktscenario In het ‘commoditymarktscenario’ is vrijwel alle peen die verkocht wordt van het type bulkproduct: een product met een goede basiskwaliteit dat tegen zeer scherpe prijzen, maar in weinig variatie wordt aangeboden. De peen verdwijnt in een anoniem hoekje van de AGF-afdeling. Door de lage prijs krijgt de consument niet het idee dat de peen iets bijzonders is en zal de consumptie op een bepaald niveau blijven hangen en niet verder toenemen. In dit scenario zullen alle partijen in de keten zich richten op het realiseren van een zo laag mogelijke kostprijs. Er zal niet geïnvesteerd worden in betere of gezondere smaakvarianten. Het is de vraag of Nederlandse telers in dit scenario kunnen opboksen tegen buitenlandse concurrenten. Het ontbreekt vooralsnog aan goed inzicht in de kostprijs van telers in buurlanden om hier een oordeel over te vellen. Het voordeel van Nederlandse leveranciers blijft wel de mogelijkheid om het hele jaar rond een product van een bepaalde basiskwaliteit aan te bieden en de gaten op de markt te vullen in geval van tekorten. Ondernemers die denken dat ze toekomst hebben binnen dit scenario moeten over een ver doorgevoerd kostenbewustzijn beschikken. Alles draait om zo laag mogelijke kosten. Tegelijkertijd zullen ze moeten doen wat ze de afnemer beloven, voor traceerbaarheid van producten moeten zorgen en een betrouwbaar kwaliteitsniveau moeten leveren. Telers die hier niet aan kunnen voldoen zullen vroeg of laat van het toneel verdwijnen of zelf het besluit nemen dat het wellicht beter is om de peenactiveiten te staken. In dit scenario zal het aantal telers van peen in Nederland drastisch teruglopen.
Figuur 5.2 Twee toekomstscenario’s voor de peenmarkt commoditymarktscenario
marktsegmentatiescenario
Marktvolume
Marktvolume Bulkproduct (goede kwaliteit, lage prijs, geen vernieuwing)
Goede kwaliteit voor een lage prijs Exclusiviteit voor een hoge prijs
Prijs Markt
Prijs
Bron: Rabobank, 2006
28 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Prijs
Het marktsegmentatiescenario In het ‘marktsegmentatiescenario’ bestaat een deel van het marktvolume uit standaardpeen met een goede basiskwaliteit die voor een scherpe prijs verkocht wordt. Daarnaast is er in dit scenario ruimte in het winkelschap voor nieuwe peenvarianten. Deze relatief hooggeprijsde producten worden gekocht door de consument die eens iets anders, speciaals of exclusiefs wil. Het totale marktvolume is in dit scenario door de komst van nieuwe producten hoger dan in de huidige markt (de middenmarkt) of het ‘commoditymarktscenario’. In het marktsegmentatiescenario zullen ondernemers de keuze moeten maken of het bedrijf geschikt is om een goed product tegen een zeer scherpe prijs te leveren of dat het bedrijf in staat is om zich, eventueel samen met andere partijen in de keten, te onderscheiden op de markt. Daarbij is het uiteraard niet alleen van belang wat de ondernemer kan, maar ook wat hij of zij zelf wil. Deze twee richtingen vereisen namelijk uiteenlopende kwaliteiten en werkwijzen van de ondernemer. In het ene geval een ver doorgevoerd kostprijsdenken en ook de aanwezigheid van de randvoorwaarden en middelen die het daadwerkelijk mogelijk maken om tegen een lage kostprijs te kunnen produceren. In het andere geval binnen dit scenario (productvernieuwing) zal de ondernemer het risico moeten durven en willen nemen om iets nieuws te beginnen en sterk moeten zijn in het samenwerken met diverse partijen in de keten. Een actieve rol van individuele telers bij de ontwikkeling van nieuwe producten is gezien de kleinschaligheid, matige financiële draagkracht, beperkte contacten met en inzicht in de retail alleen weggelegd in samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld telersverenigingen). Samen met andere partijen zal bij het aanbieden van een product met een betere uitstraling en dito prijs aandacht geschonken moeten worden aan de kwaliteit, smaak, een mooie verpakking die het product een luxere uitstraling geeft en het waken voor overproductie.
4.2 De sector is sterk genoeg geworteld maar moet nu nog klaargestoomd worden
Gebruikmaken van sterke eigenschappen en uitdagingen Als we van de toekomst even teruggaan naar het heden dan zien we dat de peensector een sterke basis heeft. Nederland is niet voor niets het grootste exportland in peen. In Figuur 4.3 zijn de sterke punten van de sector nog eens samengevat, evenals de zwakke punten en kansen en bedreigingen. Een product als peen zal niet uit de winkelschappen en diverse verwerkte voedingsproducten verdwijnen, maar om te profiteren van de hang naar variatie bij consumenten en de extra euro’s die men te besteden heeft, zal er iets moeten veranderen. Anders zal de peen een commodity worden die slechts door een kleine groep telers rendabel geteeld kan worden. Maar gezond voedsel is hot, supermarkten willen zich met hun AGF-afdeling profileren en Nederland heeft goede teeltomstandigheden en een goed functionerend peencomplex van teelt, verwerking en handel. Alle randvoorwaarden zijn in ieder geval aanwezig om de Nederlandse peen klaar te stomen voor de toekomst! Wat kan de individuele teler nu doen om zichzelf klaar te stomen voor de toekomst? Hieronder volgt een aantal opties. Iedere ondernemer moet uiteindelijk zijn beslissingen nemen op basis van wat hij of zij zelf wil, kan en mag.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
29
Figuur 4.3 SWOT analyse Nederlandse peensector Kansen
Bedreigingen
Grote koopkrachtige markten nabij
Kennisvoorsprong is passé
AGF-afdeling visitekaartje van de supermarkt
Groei productie buitenland
Groei foodservice
Een voorkeur voor groenten van eigen bodem
Ketensamenwerking
Toenemende transportkosten
Gezondheidshype in voeding
Prijsdruk door concentratie detailhandel
Consument wil meer variatie en exclusiviteit Sterkten
Zwakten
Vakmanschap, kennisniveau
Geringe productinnovatie
Efficiënt distributiesysteem, infrastructuur
Relatief hoge kosten grond en arbeid
Hoge opbrengst en kwaliteit
Afhankelijkheid van export en calamiteiten
Klimaat, grondsoort
Bewaarkosten
Koelopslag Verwerkingscapaciteit Bron: Rabobank, 2006
Goede managementinformatie onontbeerlijk
Een goede basiskwaliteit mag nooit uit het oog verloren worden
De markt is leidend, de productie niet
Visie op afzet kan zorgen voor beter risicobeheer
Optimaal benutten van ieders kwaliteiten
30 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
Kennis is macht Voor alle beslissingen die in het bedrijf genomen worden, of dit nu investeringen in nieuwe rassen, grondaankoop, uitbreiding van het bedrijf of mechanisering betreft, is het van belang inzicht in de kengetallen van het bedrijf te hebben zodat bepaald kan worden wat de invloed van een bepaalde beslissing hierop is. Het gaat hier om zaken als de precieze kostprijs van de peenteelt, de rendabiliteits- en liquiditeitsprognoses van het bedrijf enzovoort. Kwaliteit leveren Een goede kwaliteit van producten is een absolute basisvoorwaarde om het vertrouwen van afnemers niet te schaden. Wellicht zouden in de toekomst ‘slechte’ partijen uit de markt gehaald kunnen worden na een test op suikergehalte. Klant is koning Het hele bedrijf zal meer en meer aangepast moeten worden aan wensen van afnemers. Dit vereist inzicht in wie de afnemers zijn, wat ze willen en waartoe ze wellicht verleid kunnen worden. Telers laten zich bij hun dagelijkse beslissingen nu nog vooral leiden door productiegedreven argumenten. Visie op afzet Er is visie nodig op hoe de verkoop van de oogst geregeld moet worden en hoe de prijsrisico’s het beste gemanaged kunnen worden. Afzet vooraf regelen geeft zekerheid. Spreiding over vrije markt, afzet in een pool en contractteelt geven ook meer zekerheid en spreiding van risico’s. Samenwerken Het is al vaak gezegd, maar samenwerking kan voor veel uitdagingen en problemen echt een uitkomst zijn. Voor telers die in het bulksegment actief zijn kan samenwerking met collega’s eventueel zorgen voor meer schaalgrootte en daardoor
eventueel minder kosten. Een voorbeeld is het samen aanschaffen van machines. Ook kan verdergaande samenwerking tussen bedrijven ervoor zorgen dat taken tussen ondernemers beter verdeeld worden zodat ieders kwaliteiten optimaal worden benut. Samenwerking zou niet alleen tussen individuele telers moeten plaatsvinden, maar ook tussen andere bedrijven in de keten en aanverwante organisaties (veredeling, handel, verwerking, AGF-promotie). Telersverenigingen, brancheorganisaties en dergelijke zouden meer gezamenlijke initiatieven kunnen nemen om de markt te bewerken en de belangen van de sector te behartigen.
Over het eigen erf heen kijken
Ketenintegratie niet eenvoudig voor teler
Diverse mogelijkheden tot kostenbesparing aanwezig
Bulkproductie geen structurele oplossing voor de middenmoters in goedkope productie
Contacten in plaats van contracten Contacten en netwerken worden belangrijker, zeker wanneer telers zich op een exclusiever marktsegment richten. Om het product succesvol in de markt te zetten, zullen contacten met diverse partijen binnen en buiten de eigen keten een must zijn. Bedrijven zullen in de toekomst sowieso vaker samenwerkingsverbanden aangaan met partijen binnen en buiten de sector, in Nederland maar ook daarbuiten. Veel van deze netwerken zijn tijdelijk om aan specifieke wensen van de klant tegemoet te komen. Voor het vinden van de juiste contactpersonen kan het nuttig zijn om cursussen en trainingen op dit gebied te volgen, beurzen te bezoeken, bedrijven in andere sectoren te bekijken, een kijkje te nemen bij exporteurs en supermarkten en bij de afnemers te informeren naar de tevredenheid. Ook van collega-agrariërs in onder andere de glastuinbouw zou veel geleerd kunnen worden, bijvoorbeeld op het gebied van afzetgerichte telersverenigingen en de ontwikkeling van marktconcepten. Ketenintegratie optie voor enkeling Om een groter deel van de marge in de keten op het eigen bedrijf te realiseren, kunnen telers ook zelf gaan koelen, spoelen en verpakken. Dit vereist echter heel andere vaardigheden en contacten dan een teler doorgaans heeft. Bovendien is een minimale schaalgrootte nodig om deze activiteiten rendabel te kunnen exploiteren. Samenwerking met andere telers (eventueel van andere producten) en goede contacten met afnemers zijn noodzakelijk om de capaciteit te benutten en afnemers goed te kunnen bedienen. Kosten in de keten omlaag bij bulkproductie Vooral voor de peen in het bulksegment geldt dat de marges in de keten structureel onder druk zullen blijven staan, onder meer door de blijvende dreiging van overaanbod en de toenemende macht van de georganiseerde detailhandel. Dit noodzaakt bedrijven door de gehele keten heen zeer kostenbewust te zijn. Het is geen sinecure om de kosten nog verder omlaag te brengen, maar het streven moet aanwezig zijn. Denken in opbrengsten Wie zich eenmaal op het pad van bulkproductie begeeft, komt terecht in een voortdurende wedloop van zo goedkoop mogelijk produceren. Dit is alleen voor de koplopers interessant; het peloton van peentelers kan deze wedloop uiteindelijk nooit winnen. Deze groep zou zich meer moeten gaan afvragen hoe men de opbrengsten kan verhogen in plaats van de kosten verder te verlagen.
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
|
31
32 |
Rabobank De Nederlandse peensector in beeld
www.rabobank.com