7 Maart 2013
JUNIOR-INKTSPOTPRIJS Van kladje naar winnende politieke prent Pagina 3
u i t g av e v o o r v r i e n d e n va n h e t
HONDERD KRANTEN Curieuze collectie van Gooise schoolmeester Pagina 5
PIET DONKER
Archief Volk-journalist in bezit Persmuseum Pagina 6
GERARD MULDER Regiopagina’s vol raadsverslagen Pagina 8
Niet alleen verleden koesteren, maar ook beeld geven van nu "Er gebeurt veel in de perswereld" Niels Beugeling is per 1 maart de nieuwe directeur van het Persmuseum. En hij zit vol plannen. DOOR BERT STEINMETZ
FOTO’S: HENK SCHAAF
E
r moet een heleboel gebeuren”, steekt de nieuwe directeur meteen maar van wal. “We moeten ons herpositioneren: waar willen we naartoe? Om te beginnen moeten wij naar een andere locatie. Dat hebben we ook in de nieuwe subsidieaanvraag aan de Raad voor Cultuur geschreven: we moeten hoe dan ook meer bezoekers trekken, en dat kan niet op deze plek aan de Zeeburgerkade.” “Waar we wel mee scoren, dat is met onze reizende tentoonstellingen. De expositie van rechtbanktekeningen heeft vorig jaar al 37.000 bezoekers getrokken. De tekeningen van Peter van Straaten en Jo Spier haalden in Zutphen bijna 10.000 bezoekers; hier in het Persmuseum kregen we, over een langere periode, er maar 4.000 binnen. Maar ja, in Zutphen is ‘t het enige museum, en in het centrum.” “Een van de nieuwste projecten is de tentoonstelling van politieke prenten over koningin Beatrix tussen 1981 en 2013. Die expositie hebben we razendsnel in elkaar gezet: 45 tekeningen ingelijst en van een tekst voorzien. De laatste weken van maart zijn ze al te zien in Wageningen, vanaf 1 april in Nieuwspoort in Den Haag, later in april in Zutphen en in het
Niels Beugeling: “Nieuwe opzet nodig”. Haus der Niederlande in Münster. Omdat die exposities elkaar overlappen, hebben we de tentoonstelling driedubbel moeten maken.” Niet in het Persmuseum. “Nee, niet hier. Maar dit is dus het Persmuseum in zijn nieuwe opzet.” Raar jaar Niels Beugeling heeft lang geaarzeld óf hij wel wilde solliciteren. Hij is nu tien jaar met hart en ziel het hoofd collecties en tentoonstellingen van het Persmuseum, en dat wilde hij niet
graag opgeven. Maar de uitdaging trok hem ook zeer. De doorslag heeft gegeven dat hij zijn affiniteit bij het Persmuseum kan blijven koesteren, en de continuïteit kan waarborgen. “We hebben een raar jaar achter de rug. We moesten een nieuwe subsidieaanvraag schrijven, nadat aanvankelijk onze subsidie was geschrapt. En het vertrek van Angelie Sens als directeur is natuurlijk een aderlating.” Niels Beugeling zorgt bovendien in eigen
Lees verder op pagina 2 A
2
de PersMus
Heel veel mensen dragen het Persmuseum een warm hart toe, en daar moet je wat mee doen. “Er is nu nog veel onzeker, maar die mist moet snel optrekken. Eerst moeten we zien hoe we meer financiën binnenhalen, en nieuwe huisvesting regelen.” Sponsorwerving Een pand is één, maar het staat of valt toch allemaal met het beschikbare geld. Maar ook wat dat betreft ziet Niels Beugeling kansen. “We hebben nu twee bestuursleden die intensief bezig zijn met sponsorwerving. Er zijn ook mensen van buiten die ons willen helpen. Als we er echt in slagen een vernieuwingsslag te maken, willen die mensen graag aanhaken.” “Bovendien, we hebben een heel goede staf, en die kan blijven. En ik ben blij dat ik tentoonstellingen kan blijven maken, dat is een van de leukste dingen om te doen. Dat maakt het allemaal extra spannend.” ■
Ben Rogmans nieuwe voorzitter persoon nog voor een 'bezuiniging': hij blijft naast zijn directeurschap tentoonstellingen maken. “Het is heerlijk dat ik beide functies kan combineren!” Hij kan ten volle het voordeel gebruiken dat hij niet van buiten komt. “Een werkplan hoefde ik voor mijn sollicitatie niet echt op te stellen. Ik heb voor een groot deel meegeschreven aan de subsidieaanvraag, met behulp van bestuursleden en enkele experts van buiten, en daar staat het allemaal al in.” “We willen dus meer bezoekers. We willen een centrale plek in de stad voor onze exposities. En we willen veel meer multimediaal; we zitten nu met een verouderde vaste opstelling. Die gaat in elk geval veranderen; we hebben al twee jonge ontwerpers gevraagd daar iets nieuws voor te bedenken. Daar gaan we speciaal fondsen voor werven.” Beeld en Geluid “Er gebeurt ontzettend veel meer in de perswereld dan alleen de papieren kranten. We moeten niet alleen het verleden koesteren en
bewaren, niet alleen terugkijken, maar ook een beeld geven van hoe de pers er in de huidige tijd voorstaat. We mogen ook de nieuwe ontwikkelingen niet missen.” “Daarbij helpt dat ook in het bestuur veel is veranderd. Directeur Jan Müller van Beeld en Geluid is erbij gekomen, en dat is een kerninstelling op het gebied van media. Ik ben blij dat wij als Persmuseum daarbij kunnen aanhaken. Dat instituut heeft veel expertise op het gebied van bijzondere en aantrekkelijke presentaties.” “We zijn altijd al bereid geweest tot samenwerking met andere instellingen. We merken nu dezelfde inzet bij collega-musea, ook bij het Stadsarchief bijvoorbeeld.” Dat neemt niet weg dat Beugeling moet beginnen in een situatie met veel onzekerheden en vraagtekens. “Zeker”, beaamt hij opgewekt, “en dat is juist een uitdaging. Ik merk veel positieve energie om me heen, je ontmoet zoveel goede ideeën. Heel veel mensen dragen het Persmuseum een warm hart toe, en daar moet je wat mee doen.”
Ben Rogmans is de nieuwe voorzitter van de Stichting Vrienden van het Persmuseum. Hij was onder meer medeoprichter en directeur-uitgever van het gratis dagblad De Pers (opgeheven in maart 2012). Rogmans was ook betrokken bij de oprichting van het digitale medium De Nieuwe Pers. Eerder begeleidde hij de transitie van het weekblad Intermediair van print naar online. Hij heeft verder belangen in een uitgeverij in Rusland en Digital First bv.
de PersMus
3
In A4’tje met krabbels zit de echte creativiteit Voor de tweede keer op rij heeft de tekenaar Argus de Junior-Inktspotprijs gewonnen. De maker, volgens de burgerlijke stand René Leisink geheten, is blij én bezorgd: “Dat ik opnieuw gelauwerd word, is prachtig. Maar het kan mij ook hinderen in mijn creativiteit. Als ik nu boven de tekentafel ga zitten, bekruipt mij toch het gevoel dat iedereen nog meer van me verwacht.” DOOR HENK SCHAAF
FOTO’S: HENK SCHAAF
B
ij de opening van de tentoonstelling ‘Politiek in Prent’, op 14 februari in het Persmuseum, is de winnaar van de Junior-Inktspotprijs bekend gemaakt. De competitie was voor de negende achtereenvolgende keer georganiseerd. De prijs? Eeuwige roem… Ruim achthonderd middelbare scholieren (van vmbo tot vwo) uit het hele land hadden alle 150 inzendingen kritisch beoordeeld. Twee leerlingen van het Stedelijk Gymnasium Leiden, Guus van Duijn en Michael Kardolus, deden verslag. Zij hielden de spanning er goed in. Bij de jurering hadden de scholieren drie criteria gehanteerd: er moet humor in de tekening zitten, je moet ‘m snappen én het tekstbeeld moet inhoudelijk deugen. Een cartoon van Hajo (pseudoniem voor Hajo de Reijger) over het bedrog in de wielersport kreeg een eervolle vermelding. De renner Pinocchio passeert met zijn lange neus de finish. Het idee achter de tekening, op 25 oktober 2012 afgedrukt in de NRC, is in één oogopslag duidelijk: je wint door te liegen. Een spotprent van Argus over de rellen in Haren eindigde als tweede. Drie rechters veroordelen zingend de vandalen van het Project-X: ”Waar is dat vonnis? Hier is dat vonnis!” Een uitstekende parodie die jongeren aanspreekt, vond de jeugdjury, een mooie combinatie van schuld en boete.
René Leisink met zijn trofee. Boerkaverbod Tot ieders verrassing werd René Leisink opnieuw naar voren geroepen. Want zijn prent van moslima’s die het boerkaverbod pogen te omzeilen door zich in tentdoek te hullen (30 januari 2012 in De Pers), bleek goed voor de Junior-Inktspotprijs. “Hij zet de multicultisamenleving speels te kijk, en brengt mooi de spanning in beeld tussen wonen in Nederland en het naleven van de wet”, zo lichtten de Leidse gymnasiasten toe. De leerlingen in het voortgezet onderwijs hadden Leisink ook vorig jaar al met een overweldigende meerderheid de hoogste eer gegund. Journalist en spreekstalmeester Frénk van der Linden vroeg hoe de gesprekken op school
waren verlopen. “Bij maatschappijleer praten we erover”, aldus Guus en Machael. “Je leest af en toe de krant, maar het meeste nieuws volgen we toch via sociale media. En er wordt gevraagd hoe we het politieke nieuws volgen.” Gebeurt dat ook? “Best wel…” Van der Linden zei “stinkend jaloers” te zijn op politieke tekenaars. “Als journalist raap ik zelf wat feiten bij elkaar en word soms achteraf geciteerd, maar het meeste wat ik doe veroorzaakt niet meer dan een kleine rimpeling in de vijver. Politieke tekenaars daarentegen zijn halve kunstenaars, hun werk hangt in galeries en musea.” Hij moest constateren dat in ons land feiten minder worden gewaardeerd dan opinies. “Iets onthullen is leuk, maar als je in onze kanselcultuur iets roept van een ge-
4
de PersMus
Frénk van der Linden interviewt Argus (midden) en Hajo. fundeerde mening, ben je pas een hele kerel! Tekenaars hebben daarom ook meer invloed dan reportageschrijvers”, aldus zijn particuliere opvatting. Braken en zweten In een kort gesprekje ontfutselde Van der Linden de finalisten enkele opmerkelijke uitspraken. Hoe kijken zij aan tegen hun product dat uiteindelijk de krant haalt? Argus: “Als braaksel”. Hajo: ”Het resultaat van veel zweet.” Hoe komt het tot stand? Hajo: “Je bedenkt een metafoor en probeert daar een beeld bij te passen. Zo ontstond de liegneus die als eerste over de eindstreep gaat.” Argus: “Je pakt een onderwerp bij de kop en draait het net zo vaak rond tot het dol wordt. Praktisch gezien, ik neem een A4’tje en noteer ideetjes. Als het blad vol is en er is nog steeds geen idee, dan baal ik even, pak een volgend vel en ga verder.” René en Hajo kennen elkaar al enige jaren en hebben dan ook al diverse keren materiaal ingezonden voor Politiek in Prent. Jaloezie? Nee. Een gezonde competitie? Ja. René: “We mailen als we een mooie tekening van elkaar hebben gezien, die een gebeurtenis raak heeft getroffen. Zo had Hajo eens een schets gemaakt over de Eurocrisis, waarbij een ketting was gebroken. Een kapotte schakel had precies de vorm van het euroteken. Heel knap.” Scherpe ogen René Leisink (36) begon tien jaar geleden met tekenen. Na een paar maanden had hij op een
eigen website cartoons staan die opvielen en hem snel bekendheid brachten. Niet verwonderlijk, want voor jongeren is het internet het communicatiemiddel bij uitstek. Een jaar later publiceerde de Nijmegenaar zijn tekeningen in de zondageditie van Twentse Courant / Tubantia. “Argus is niet alleen mijn merknaam. Het figuurtje Argus – een mannetje met een scherpe blik – stond aanvankelijk centraal in mijn werk. Enerzijds zorgde hij voor herkenbaarheid, maar tegelijkertijd liep ik tegen beperkingen op zolang hij een hoofdrol speelde. Toen ik ‘m na geruime tijd losliet, moest ik ook een nieuwe stijl ontwikkelen. Dat heeft wel even geduurd.” Het model Argus verdween. De kunstenaar
Argus sloeg zijn vleugels uit. “Eigenlijk heb ik pas sinds twee jaar een goede vorm gevonden. Ik heb nu zogezegd een eigen handschrift.” Zijn werk vond dagelijks een plek in De Pers, tot de opheffing van deze gratis krant eind maart 2012. En er is een tweewekelijkse strip in het ledenblad van de vakbond AbvaKabo. Hoe beoordeelt Leisink zijn eigen producten? “Die A4’tjes met aantekeningen en balpenschetsjes vormen voor mij al de cartoon. Daarin zit de echte creativiteit, het proces. Ik bewaar ook alle ontwerpen en kladjes, en blader er steeds in terug. Ik doe het om mezelf te verrassen en om me verder te bekwamen.” En de tekening in de krant? Breed lachend: “Die vult de portemonnee. Maar de uitgewerkte tekening is voor mij eigenlijk bijzaak…!” ■
Hajo: de liegneus gaat als eerste over de finish.
De winnende tekening van Argus
de PersMus
5
FOTO: collectie Persmuseum
Honderd curieuze kranten
Dankzij een ruimhartige schenking van Josine van Noord is de collectie van het Persmuseum verrijkt met een honderdtal verschillende kranten uit de 19e en begin 20e eeuw, waarvan een groot aantal titels tot nog toe geheel in de collectie ontbrak. DOOR JOB SCHOUTEN
D
e kranten blijken afkomstig te zijn uit een collectie van de heer H.D. Post, die eind 19e eeuw hoofdonderwijzer is geweest van een lagere school in Hilversum. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze collectie naast regionale bladen ook opmerkelijk veel onderwijsbladen bevat, zoals De Wekker; Weekblad voor onderwijs en opvoeding. Jaargang 3 no. 19 (8 mei 1846); De Bode. Orgaan van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers. Jaargang 12 no. 14 (6 april 1900); een eerste aflevering van een periodiek van de pedagoog en onderwijsvernieuwer Jan Ligthart (1859-1916): School en Leven; Weekblad voor Opvoeding en Onderwijs in School en Huisgezin. 7 september 1899 (Proefnummer); en een exemplaar van De Volksschool. Orgaan der Afd. Amsterdam v/d Bond van Ned. Onderwijzers. Jaargang 3 no. 21 (2 november 1904), met illustraties van Albert Hahn (1877-1918).
Verder bevat de collectie curieuze titels als De Vroolijke Kiezer, humoristisch, satyriek, dramatisch Verkiezings-Orgaan. Onder Redactie van Kwik, Kwak & Co. Jaargang 1 no. 1 (1 juli 1911), Hilversum; en Het Erfgooiersblaadje. Dit blad verschijnt op ongeregelde tijden. No. 1 (ongedateerd), Hilversum. Een aantal fraai geïllustreerde bladen zal niet misstaan in een eventuele kleine expositie over 200 jaar Koninkrijk, zoals de op oranje papier afgedrukte editie van de Weesper Courant. Nieuws- en Advertentieblad voor Weesp, Weesper-Carspel, Muiden, Naarden, Hilversum, enz. Jaargang 30 no. 15 (19 februari 1887) ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Z.M. de Koning Willem III; en het Feestnummer 1815-1890 van de Utrechtsche Courant. Nieuws-en Advertentieblad. 18 juni. Gedenkdag van Waterloo. ■
6
de PersMus
Archief Piet Donker in Persmuseum
Redacteur Het Volk: beschuldigd, in eer hersteld, gekweld Het Persmuseum is in het bezit gekomen van het archief van de journalist Piet Donker (1905-’65). Hij was omstreden omdat hij in de Tweede Wereldoorlog werkzaam bleef bij het door de bezetters gelijkgeschakelde Het Volk. Maar in 1947 werd hij volledig gerehabiliteerd. DOOR JOB SCHOUTEN
Foto: collectie IISG
V
Het boekje ‘Winter ‘44-‘45’
an November 1927 tot 22 Juli 1940 ben ik als redacteur-verslaggever verbonden geweest aan de sociaaldemocratische arbeiders pers en na deze datum hield ik mij aan het mondeling doorgegeven parool van Vliegen: “Houdt de plaatsen bezet, voorkom dat een N.S.B.’er op je stoel gaat zitten en tracht de Arbeiderspers voor ons te behouden…” Aldus de aanhef van de brief van Piet Donker gedateerd 17 mei 1945 aan de nieuwe directeur van de Arbeiderspers J. van de Kieft, waarin hij de AP-topman verzoekt om, onafhankelijk van de uitspraak van de zuiveringscommissie, “…in Uw tegenwoordigheid gehoord en ondervraagd te worden door den heer Voskuil, die ik […] heb leren kennen als een streng en rechtvaardig man, aan wiens oordeel grote waarde mag worden gehecht.” Een afschrift van dit schrijven bevindt zich in het archief van Piet Donker, dat dankzij de schenking van Doesjka Donker, dochter van
de PersMus
7
Perszuivering De journalist Pieter Adrianus Donker begint in november 1927 als leerling journalist bij Voorwaarts, om na zeven maanden te promoveren tot redacteur-verslaggever bij Het Haagse Volk. In 1936 stapt hij over naar Het Volk in Amsterdam waar hij tot 5 mei 1945 op zijn post blijft. In een circulaire van 11 mei 1945 wordt in het kader van de algemene perszuivering alle medewerkers van de Arbeiderspers formeel ontslag aangezegd. In november 1947 moet Piet Donker zich voor de Commissie voor de Perszuivering verantwoorden over een aantal artikelen verschenen over de periode 19421944 in Het Volk, De Waag, Werkend Volk en De Nederlandse Journalist. Ernstiger is de beschuldiging van een van de medewerkers van de drukkerij die hem ervan beticht dat hij tot het allerlaatste moment zijn medewerking zou hebben verleend aan de uitgave van De Stormvogel van 8 september 1944, een van de SS-bladen die op last van Rost van Tonningen bij de Arbeiderspers werden uitgegeven. Na een uitgebreid onderzoek blijkt dat een van de zetters meineed heeft gepleegd en wordt Piet Donker uiteindelijk gerehabiliteerd. Naast de correspondentie met J. van de Kieft over zijn ontslag bij de Arbeiderspers bevat het archief ook documentatie en een uitgebreide knipselmap betreffende de Commissie voor de Perszuivering, verder perskaarten, correspondentie van het Verbond van Nederlandsche Journalisten en persoonlijke correspondentie met zijn vrouw Inge Donker-Rutgers vanuit het Zomerkamp voor Journalisten in kasteel Cannenburgh in 1942. A.M.de Jong Ook bevat het archief correspondentie met Jan Baars die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw een belangrijke rol heeft gespeeld in diverse fascistische bewegingen, maar tijdens de Duitse bezetting een vooraanstaande rol in het verzet heeft gespeeld. Na de bevrijding is hij actief als opsporingsambtenaar voor instellingen als het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie en het Bureau Opsporing Oorlogsmisdrijven. De correspondentie dateert van 1948-1950 en heeft betrekking op het Bureau voor de Perszuivering, de persoon
Foto: collectie IISG
Piet Donker en journaliste Ingeborg DonkerRutgers, recentelijk in het bezit van het Persmuseum is gekomen.
De perskaart van Piet Donker uit 1943
Koos Vorrink en de moord op de schrijver A.M. de Jong. In een gedetailleerd verslag doet Piet Donker uit de doeken hoe hij door Jan Baars op de hoogte is gebracht over een beraamde aanslag op het leven van A.M. de Jong. Hij stelt hiervan Mels de Jong, de zoon van de schrijver, op de hoogte met het dwingende advies dat zijn vader Blaricum moet verlaten. Op 18 november 1943 wordt A.M. de Jong tijdens de Silbertanne-actie vermoord. Na de oorlog verklaart Mels de Jong in De Gooi- en Ommelander van 17 oktober 1953 dat de familie het verhaal als onzin en kolder had afgedaan. Hoofdredacteur Direct na de bevrijding verschijnt bij zijn broer, de uitgever Ad. Donker, zijn boekwerkje Winter ’44-’45. Een winter om nimmer te vergeten, een bundeling van vijf reportages die Piet Donker na Dolle Dinsdag (4 september 1944) heeft geschreven en die voor publicatie in Het Volk waren geweigerd. In 1946 hervat hij zijn werkzaamheden als journalist. Hij is korte tijd verbonden aan de Amersfoortse editie van Het Parool. Na een half jaar vertrekt hij naar Almelo waar hij hoofdredacteur wordt van het Dagblad van het Oosten. Als PvdA-voorzitter Koos Vorrink achter zijn benoeming komt, stelt deze alles
in het werk om diens positie bij deze krant onmogelijk te maken en rapporteert hij dat Donker ‘politiek onbetrouwbaar’ zou zijn. De uitspraken van Piet Donker over de mislukte poging van Koos Vorrink om kort na de capitulatie met de partijkas naar Engeland uit te wijken, zullen hierbij ongetwijfeld een rol gespeeld hebben. Na zijn ontslag als hoofdredacteur vertrekt Donker naar Suriname om daar een nieuw bestaan op te bouwen, maar hij keert in 1947 spoorslags naar Nederland terug om zijn proces bij te wonen. Als hij uiteindelijk volledig wordt gerehabiliteerd, kan hij na diverse baantjes zijn geliefde beroep van journalist hervatten; in 1951 wordt hij door de Rotterdamse krantenbaron Willem Pluygers aangenomen als verslaggever bij het Algemeen Dagblad. Uit de talrijke documenten doemt van Piet Donker het beeld op van een getourmenteerd mens; op 21 juli 1965 maakt hij een eind aan zijn leven. De vraag van Simon Carmiggelt: “Beste Piet, Heb je al iets kunnen verzinnen onder de plaatjes die ik je mee gaf?” (ongedateerde notitie) zal wel altijd onbeantwoord blijven. ■ Job Schouten is medewerker collecties van het Persmuseum
8
de PersMus
Harde lessen van Gerard Mulder Gerard Mulder (1947) werkte voor diverse dag- en opiniebladen, waaronder NRC Handelsblad, Vrij Nederland, HP/De Tijd en Het Vrije Volk. In een serie met terugblikken trekt hij daar de harde lessen uit. Deel 6: hoe je saaie regiopagina’s kunt ‘opleuken’.
Vijfkolommer! – wat een vreugde… H
FOTO: ROLF PETER
oe nuttig het leren bewerken van kopij ook was, ik wilde natuurlijk zelf schrijven. Dat kon, graag zelfs. Bij de vrijgevochten Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant kon alles, tot reportages maken in het buitenland aan toe, mits je eerst de dagelijkse oogst aan correspondentenkopij maar had helpen dorsen. Een week na mijn entree in het vak rukte ik uit voor mijn eerste verslag, van het sinterklaasfeest voor de kinderen van beroepsmilitairen in de Prinses Margrietkazerne in Wezep. Hoogtepunt was het moment waarop de kazernecommandant op mij af beende om kennis met mij te maken. Om mijn prille status niet te ondermijnen, liet ik in het midden hoe lang ik al journalist was, want ik voelde dat de commandant mijn gezelschap niet zocht om de mens Mulder. Voor hem was ik afgezant van de Pers, de koningin der aarde. Dat gaf me een warm gevoel. Vrijwel meteen daarna volgde mijn eerste gemeenteraad, Hattem. Collega Klaas Sam-
Het gemeentehuis van Hattem
plonius ging mee om mij wegwijs te maken. Maar toen ik twee weken later werd opgeschaald naar de jaarlijkse tweedaagse begrotingsvergadering van Raalte, was er niemand om mijn hand vast te houden. Spijtig, want ik wist niet wat een begrotingsvergadering was. Met bonzend hart zat ik ’s ochtends vroeg in het dieseltje; mijn ontmaskering als nietsnut was aanstaande. Maar uit onverwachte hoek kwam redding. De perstafel in de raadzaal bleek drukbevolkt te zijn. Raalte was een belangrijke groeigemeente – ook dat wist ik niet – en daarop waren heel wat journalisten afgekomen, ook van kranten die nu al lang ter ziele zijn zoals het Dagblad van het Oosten in Almelo en de Zwolse editie van Het Vrije Volk. Zij namen mij in hun midden op met een vanzelfsprekendheid die me nu nog ontroert. Leesbaarheid Snel en efficiënt werd ik bijgepraat over de gemeenteraadsleden en hun eigenaardigheden
(“snurkt, maar hoort alles”) en over de grote issues in Raalte die ik nu helaas allemaal vergeten ben. Fluisterend voorzagen de collega’s naast mij het lopende debat van toelichting. Kortom, tijdens het gezellig samenzijn aan het einde van de middag stond ik onder het nuttigen van een gemeentelijke gehaktbal met de anderen mee te kwekken alsof ik Raalte in mijn broekzak had. Op mijn huurkamertje liet ik die avond het reisschrijfmachientje dat ik van thuis had meegekregen, ratelen als een bezetene. Chef provincie Schothorst had mij op het hart gedrukt niet alles in één verslag te proppen, maar mijn bevindingen te spreiden over een aantal stukken, dit ter bevordering van de leesbaarheid. Rond middernacht duwde ik mijn envelop met schrijfsels in de bus van de Zwolsche aan de Melkmarkt, en ijlde naar bed. De tweede begrotingsdag begon weer vroeg. Pas op de avond van die tweede dag kon ik met bonzend hart de Editie 1 (Salland) van de vorige dag openslaan. De vreugde die toen over mij heen sloeg, heb ik later nog maar zelden mogen beleven: de drie-, vier- en zelfs vijfkoloms koppen boven de kopij van mijn hand knalden de lezer tegemoet. Raalte beheerste het nieuws uit het heelal, pardon, Salland! Regiopagina’s Bij mijn verovering van Raalte sta ik niet alleen zo uitgebreid stil om mezelf eens op de borst te kunnen rammen. Nu pas, bijna vijftig jaar later, begrijp ik welke tragedie er opdoemde achter die orgie van koppen in, voor mijn gevoel, chocoladeletters. Want wie had die koppen gemaakt? Het moet Schothorst zelf zijn geweest, vechtend voor zijn overleven als provinciechef. Wij leerlingen wisten het destijds niet, want er werd nooit over gepraat, maar Schothorst stond onder toenemende druk van de directie om de regiopagina’s leesbaarder te maken. Ze zagen er ook inderdaad niet uit: toendra’s vol eenkolommertjes, nauwelijks een foto. We hadden ook geen overzicht; hoe de pagina’s
de PersMus
oogden, zagen we pas als ze van de pers kwamen, te laat dus. Terzijde: het was natuurlijk vreemd dat hoofdredacteur Loek Menschaar kennelijk geen rol speelde in een kwestie die toch het bestaansrecht van de krant raakte. Maar in mijn herinnering was Menschaar er gewoon niet. Hij zat veel in Den Haag, voor representatie en voor gewichtige vergaderingen met de GPD-top; regiogekeutel zal hem niet hebben geïnteresseerd. Telkens wanneer Schothorst van de directie op zijn lazer had gekregen, instrueerde hij ons vaker een twee- of driekoloms kop boven een bericht te zetten of er zelfs een kadertje van te maken. Dat deden we dan, even, tot de oekaze was verbleekt. Met onwil had het niets te maken; de dagelijkse stortvloed van saaie troep uit de trein- en busbrieven inspireerde ons domweg niet. Maar als we hadden geweten dat dit probleem zou leiden tot Schothorsts degradatie en zelfs tot zijn vroege dood, hadden we vast en zeker beter ons best gedaan.■
DE LES: Een boeiende krant maak je niet met schrijvende amateurs. Het is een illusie onleesbare, oninteressante kopij met schrappen, knippen en plakken te kunnen opkrikken tot boven een zes min. En maar hoogst zelden kunnen koppenmakers uitstijgen boven het niveau van de kopij. Eerdere lessen Gerard Mulder gaf de lezers eerder de volgende lessen mee: • Als je je eigen geheugen al niet kunt vertrouwen, reken dan maar niet op dat van anderen. • Geen vragen zonder antwoorden. • De journalistiek hangt van schone schijnen aan elkaar. • Als de Nederlandse journalistiek nog een paar honderd Schothorsten had voortgebracht, bestond het stelsel van eerste-, tweede- en derdejaarsleerlingen nog in volle glorie, en zaten we niet opgescheept met zogenaamde
9
journalistenacademies waar studenten niet leren schrijven. • Sinds een paar jaar zien we overal de krankzinnigste taal-, grammatica- en spellingfouten opduiken alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Dat komt niet alleen doordat kranten en tijdschriften als medium steeds minder belangrijk worden, maar ook doordat redacties erin berusten dat ze hun rol van maatstaf voor goed Nederlands dreigen kwijt te raken. Het gekke is dat het verschijnsel zich veel minder voordoet in andere taalgebieden die ik een beetje kan overzien, het Engels en het Duits. Zijn ze daar soms trotser op hun eigen taal? • Hoofdredacteuren moeten niet denken dat iedere journalist een neus voor nieuws heeft. Deze misvatting is gebaseerd op weer een andere, namelijk dat mensen journalist worden omdat zij nieuwsgierig zijn. Mijn ervaring is dat de nieuwsgierigen in het vak in de minderheid zijn.
De zeperd In de rubriek 'De Zeperd' memoreren journalisten de minder gelukkige momenten uit hun loopbaan.
DOOR FRANS BOSMAN
I
n 1991 vertrok ik stante pede naar Engeland in opdracht van Parool-hoofdredacteur Sytze van der Zee. In Culham, ver weg op het platteland, was een team wetenschappers waarin ook Nederlanders zaten in staat geweest, voor een kort moment, bij kernfusie meer energie te genereren dan er was ingestopt. Een grote stap voorwaarts richting duurzame energie. Niet wetend dat Sytze eerst bij de wetenschapsredactie te horen had gekregen dat het allemaal niet zoveel voorstelde – niet toevallig moest kort daarop over subsidie voor het project worden beslist – pakte ik als de wiedeweerga mijn tandenborstel en vloog naar Heathrow. Daar wist ik nog net op tijd uit een verkeerde bus te stappen, waardoor ik aan het einde van de middag in het donker voor de gesloten poorten van het bedrijf stond.
De acht Nederlanders wilden mij in een vergaderzaaltje wel even te woord staan. Niet lang, want de een had honger en wilde naar huis. De ander moest zijn zoontje naar voetbal brengen en een derde begreep niet waar alle heisa goed voor was. Toen ik hen met een Matthijs van Nieuwkerk-achtige peptalk uit hun tent probeerde te lokken kwam er alleen chagrijn terug. Zij klaagden over hun cao, de niet betaalde overuren en hun onderbetaling. Een taxi zette mij daarna af bij een treurig hotel, waar ik dineerde met de enige andere aanwezige gast, een vertegenwoordiger van Dior. De volgende dag bracht ik met een opkomende migraine door op Heathrow. Eenmaal terug in Amsterdam, na drie dagen hectiek liep ik bedremmeld de kamer van Sytze binnen die me luid snuivend toevoegde: “Heb je het weer uit je poten laten vallen?” Frans Bosman nam eind 2012 afscheid als redacteur van Het Parool
FOTO: CULHAM SCIENCE CENTRE – EPSRC
“Heb je ’t weer uit je poten laten vallen?”
10 de
PersMus
De aanwinst
Yrrah tekende ‘uit frustratie’ DOOR MARCELLA VAN DER WEG
L
ammertink’ onder een cartoon, dat vond-ie maar niks. Gelukkig kwam zijn eerste vrouw op het idee om zijn voornaam om te draaien en dus raakte Harry Lammertink, ook buiten de landsgrenzen, bekend als Yrrah. Lammertink (1932) groeide op in Apeldoorn en verhuisde in 1951 naar Amsterdam. Hij ging werken als grafisch tekenaar en ontwikkelde zich binnen korte tijd tot cartoonist naar Amerikaans voorbeeld. In 1955 plaatse Het Parool zijn eerste cartoons, die hij zelf, zo zei hij tegen Het Vrije Volk, “onvergeeflijk slecht” vond. Maar het trok bij. Met zijn hoekige en krasserige stijl en zwarte humor groeide Yrrah uit tot “een absoluut monument onder de Nederlandse (politiek) tekenaars”, zegt Persmuseumconservator Niels Beugeling. Yrrah tekende onder meer voor Vrij Nederland maar ook voor Amerikaanse en Duitse bladen. Toch bleef het verzinnen van steeds weer een nieuwe prent een worsteling. Na een dag lang dralen en uitstellen “om maar niet achter die gruwelijke tekentafel te hoeven” moest het er ’s avonds rond achten toch echt van komen. Maar dan was-ie ondertussen wel de hele dag aan het “denken, denken en denken” geweest. Als er desondanks niets opborrelde, sloeg de angst toe: “Ik ben altijd bang dat ik op een dag geen ideeën meer heb.” Dat viel mee. Bij zijn dood liet hij zevenduizend tekeningen na, waarvan het Persmuseum er onlangs een geschonken kreeg door mevrouw Von Bose uit Utrecht, de enige’ Yrrah’ in de collectie. Geen politieke tekening, maar wel een zeer karakteristieke voorstelling, zegt Beugeling. “Deze voor zijn doen ‘vrolijke’ tekening herbergt toch een aantal facetten van zijn absurde humor. Het is avond, de maan schijnt, maar waarom loopt het ‘verliefde’ stel, schijnbaar in avondkleding – hoge hakken en maatpak – met een luchtbed rond, en waarom maar één luchtbed? Staat er toch iets anders te gebeuren?” Die kans lijkt groot – en in het geval van Yrrah doet dat het ergste vrezen.
Doorgaans tekende hij de schaduwzijde van het leven en van de mens. Ziekte, dood en verval waren centrale thema’s. Hij tekende, zo zei hij zelf, uit frustratie. “Ik teken natuurlijk in hoofdzaak voor mezelf. Ik heb geen boodschap. Ik vergelijk mezelf graag met een schrijver. Die schrijft om iets van zich af te schrijven. Mijn werk is ook in hoge mate een literaire bezigheid. Zo probeer ik van mijn neuroses af te komen. (…) Ik heb een grote doodsangst. Ben er voortdurend mee bezig. Met ziektes ook.” Recensenten omschreven zijn werk als navrant, morbide cynisch, onbarmhartig, wreed, absurd en ontluisterend. ”Zij laten in al hun perverse somberheid de samenleving zien zoals wij hem graag verdringen. Maar de waarheid wordt gezegd in enkele lijnen”, zo schreef er een. Naast bewondering riep Yrrah
ook woede op, onder meer bij het katholieke volksdeel, want hij had een grote afkeer van religies, fascisme en dogma’s in het algemeen. Zo kreeg Mathieu Smedts, de toenmalige (katholieke) hoofdredacteur van Vrij Nederland, een steeds grotere hekel aan Yrrahs antiroomse tekeningen. In het voorwoord van Zwart Bloed, een overzicht van Yrrahs werk uit 2002, memoreert Rinus Ferdinandusse hoe de tekenaar uit woede een jaar weg bleef van de Vrij Nederlandburelen, omdat Smedts zijn befaamde cartoon niet wilde afdrukken waarop monniken in massaproductie met hamer en spijkers crucifixen maken. Hypocriet, vond Yrrah, want “zo gebeurt het gewoon, weet je, niet in kloosters, maar in fabrieken”. De tekenaar, die het mensdom als een grootscheepse vergissing van de Schepping zag, overleed in 1996. ■
de PersMus
11
Agenda Persmuseum CRISIS IN HET PERSMUSEUM
Koningin Beatrix en de Politieke Prent A
Peter van straaten
Aan de abdicatie van koningin Beatrix besteedt het Persmuseum aandacht met een reizende tentoonstelling van politieke prenten waarin de majesteit een rol speelt. De tentoonstelling Koningin Beatrix en de Politieke Prent, met tekeningen van onder andere Peter van Straaten en Bas van der Schot is van 8 april tot en met 20 mei te zien in Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag, van 13 april tot en met 9 juni in het Stedelijke Museum Zutphen en van 23 april tot en met 12 mei in het Haus der Niederlande in het Duitse Münster.
DAG VAN DE PERSVRIJHEID A
A
Van 28 maart tot en met 1 september is aan de Zeeburgerkade de tentoonstelling Crisis in het Persmuseum te zien. Deze expositie van spotprenten over de Nederlandse economie van duivelskunstenaar Eppo Doeve (1907-’81) geeft een historische kijk op actuele discussies over hypotheekrenteaftrek, btw-verhoging en werkloosheid. Er zijn onder andere prenten te zien uit De Groene Amsterdammer en Elseviers Weekblad. Opvallend is dat Eppo Doeve voornamelijk hoogwaardigheidsbekleders en hun misstappen tekende en nauwelijks de zichtbare gevolgen van crises, zoals arme sloebers en hun miserabele leven. Kritiek op de potverterende Nederlandse overheid vormt een rode draad in het oeuvre van de man die zelf bijzonder vrijgevig was. De tentoonstelling vormt een prelude op de grote overzichtstentoonstelling over Doeve die van 14 juni tot en met 14 juli te zien is in Arti et Amicitiae in Amsterdam (Rokin 112). Tijdens de opening bestaat de mogelijkheid in te tekenen op een speciale uitgave van Elsevier over Eppo Doeve.
Voor in de agenda! Vrijdag 3 mei is de Dag van de Persvrijheid in de Rode Hoed in Amsterdam (Keizersgracht 102). Thema is dit jaar De grenzen van de persvrijheid. Rechten, plichten en verantwoordelijkheden. Na de presentatie van de Internationale Persvrijheidbarometer Freedom House 2012, de uitreiking van de jaarlijkse prijs van het Hans Verploeg Memorial Fund en een intermezzo door cabaretière Carolien Borgers wordt de Persvrijheidlezing 2013 gehouden door Egbert Myjer, tot 2013 rechter bij Europese Hof van de Rechten van de Mens, waarna een reactie op de Persvrijheidlezing door filosoof/journalist Rob Wijnberg en een discussie onder leiding van BNR-journaliste Petra Grijzen.
Bezoekersinformatie Persmuseum Zeeburgerkade 10, 1019 HA Amsterdam T 020-692 88 10 F 020-468 05 05 E
[email protected] W www.persmuseum.nl
Openingstijden Dinsdag – vrijdag 10.00 –17.00 uur Zondag 12.00 –17.00 uur Het museum is gesloten op zaterdag, maandag en op feestdagen.
Toegangsprijzen Volwassenen 13 - 18 jaar, 65+ Groepen vanaf 10 personen Stadspas Cultuurkaart / CJP Studenten met collegekaart 0 - 12 jaar, Museumkaart ICOM, Vrienden
€ 4,50 € 3,25
Bus 48: vanaf Station Sloterdijk via Centraal Station Amsterdam. Vertrekhalte bij Centraal Station is voor de Sint Nicolaaskerk te vinden. De bus neemt een prachtige route langs het IJ. Rij mee tot halte Borneolaan en loopt dan verder de C. Van Eesterenlaan af. Direct over de brug loopt u links de (Zeeburger) kade op. Bus 65: vanaf Station Zuid (via Amstelstation) richting KNSM Eiland, halte Veelaan. U vind het Persmuseum aan de kadekant, bij het water. U kunt zich oriënteren op de vlaggen. Meer informatie: www.9292ov.nl
onderwijsprogramma’s en rondleidingen Informatie over en prijzen van onze onderwijsprogramma’s en rondleidingen vindt u op www.persmuseum.nl
Vanaf Centraal Station: één van de hiernaast genoemde bussen Vanaf Station Muiderpoort: lopend (ca. 15 minuten). U loopt de Insulindeweg op (oostelijke richting) en gaat na ongeveer 500 meter links op de Molukkenstraat. Deze loopt u af tot u het gebouw van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis bereikt (pakhuis recht voor u). Aan de achterzijde van dit gebouw bevindt zich het Persmuseum. Meer informatie: www.ns.nl/reisinfo
Auto
Tram € 2,50 € 2,75 € 2,25 gratis
Trein
Tram 14 naar het Javaplein (5 minuten lopen) Tram 10 naar de Van Eesterenlaan (5 minuten lopen) Tram 7 naar de Molukkenstraat (10 minuten lopen) Meer informatie: www.9292ov.nl
Vanaf de rondweg (A10) afslag Zeeburg (S114). De borden Zeeburg volgen. Voor de Piet Heintunnel linksaf, richting Indische Buurt. Bij de eerste stoplichten na de brug rechtsaf. Vervolgens de tweede rechts. Bij de rotonde de tweede afslag nemen (= doodlopend) om op de Zeeburgerkade te komen. Deze geheel uitrijden (ca. 400 m.), aan het einde bevindt zich het Persmuseum.
Toegankelijkheid Het Persmuseum is goed toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Het museum beschikt over een aangepast toilet en de expositieruimte bevindt zich op 0-niveau.
Routebeschrijving Bus Bus 22: vanaf Centraal Station richting Indische Buurt, halte Veelaan (iedere 20 minuten). Vertrekhalte bij Centraal Station is voor de Sint Nicolaaskerk te vinden. Loop naar het gebouw van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (groot grijs pakhuis). Aan de achterzijde van dit gebouw bevindt zich het Persmuseum.
Word Vriend van het persmuseum!
Amsterdam
Colofon De PersMus is als digiblad de voortzetting van PersmuseumNieuws en BladSpiegel. Een uitgave van het Persmuseum, die mede mogelijk wordt gemaakt door de Stichting Vrienden van het Persmuseum. Redactie: Paul Arnoldussen, Sjoukje Posthuma, Henk Schaaf, Bert Steinmetz, Marcella van der Weg Aan dit nummer werkten mee: Gerard Mulder, Job Schouten Vormgeving: Bildermann.nl Redactieadres: Persmuseum Zeeburgerkade 10 1019 HA Amsterdam T 020-6928810
[email protected] De PersMus verschijnt ca. 10 maal per jaar. Deze krant wordt per e-mail kosteloos verstrekt aan Vrienden en relaties van het Persmuseum. Vrienden die prijs stellen op een papieren editie, kunnen deze aanvragen. Bij de balie van het museum zijn ook geprinte exemplaren te verkrijgen. © Persmuseum Op gesigneerde artikelen berust het auteursrecht. Overname is slechts toegestaan na toestemming van de redactie.
En steun de aandacht voor persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en het behoud van het journalistiek erfgoed. De Stichting Vrienden van het Persmuseum stelt zich ten doel de bloei en de naamsbekendheid van het Persmuseum te bevorderen en extra inkomsten te verwerven ten behoeve van collectieaankopen en activiteiten.
Voor minimaal € 50,- per jaar krijgt u tevens: • een gratis publicatie/catalogus
U bent al Vriend met een bijdrage van minimaal € 25,00 per jaar!
U kunt ook Vriend voor het leven worden door eenmalig een bedrag van € 500,- te doneren. U geniet dan altijd van alle voordelen die een Vriend(in) van het Persmuseum heeft.
Een vriend van het Persmuseum krijgt: • gratis toegang tot het Persmuseum • 10% korting op uitgaven van het Persmuseum • uitnodigingen voor openingen en andere speciale activiteiten • 10 x per jaar het digitale blad De PersMus
Word of maak nu een Vriend! Vul het aanvraagformulier in op www.persmuseum.nl onder het kopje ‘Vrienden’. U kunt telefonisch (020-6928810), of per e-mail (info@persmuseum. nl) het aanvraagformulier ‘Word of maak een Vriend’ opvragen.
Een donatie is ook altijd welkom! Postbank 5761042 t.n.v. Stichting Vrienden van het Persmuseum o.v.v. ‘donatie’
Het Persmuseum is hét levendige en herkenbare landelijke centrum van de Nederlandse pers en de politieke prent, met een breed scala aan activiteiten. Het Persmuseum is uniek in Nederland. Al meer dan honderd jaar beijvert het Persmuseum zich om de geschiedenis, het heden en de toekomstige ontwikkelingen van de Nederlandse pers te documenteren, te bestuderen en toegankelijk te maken.