De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel De Nederlandse architect die gebouwen ontwerpt in Frankrijk en Portugal is net zoals de Bulgaarse datatypist die vanuit Sofia werkt voor een Nederlands bedrijf een voorbeeld van de toenemende internationalisering van diensten. Niet iedereen oordeelt even positief over de gevolgen van de internationalisering van de dienstenhandel voor Nederland. De Nederlandse concurrentiepositie kan echter niet alleen worden beoordeeld door een vergelijking met de loonkosten in andere landen. Nederland is gunstig gepositioneerd om te profiteren van een verdere groei van de dienstenhandel. Ten opzichte van haar belangrijkste handelspartners heeft Nederland een comparatief voordeel in kennis- en ICT-intensieve diensten, waarvan het aandeel in de internationale dienstenhandel toeneemt.
De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel
Toenemende verhandelbaarheid van diensten Door technologische ontwikkelingen en liberalisatie van de dienstenhandel worden steeds meer soorten diensten verhandelbaar. In het verleden vereiste een dienstentransactie fysieke nabijheid van producent en consument, maar met de komst van het digitale tijdperk is deze restrictie in veel gevallen opgeheven. Voor sommige diensten blijft het uiteraard noodzakelijk dat producent en consument zich op dezelfde plaats bevinden. Zo zal een Nederlandse fietsenmaker zijn diensten niet snel aan consumenten in Italië kunnen aanbieden. Het aantal diensten waarvoor dit geldt, neemt echter af. Ontwikkelingen in de ict hebben het mogelijk gemaakt informatie te codificeren en uit te wisselen over grote geografische afstanden. Hierdoor is het mogelijk en rendabel geworden ook complexe, kennisintensieve diensten, zoals accountancydiensten en softwareontwikkeling, internationaal te verhandelen. Omdat steeds meer dienstensectoren in meer of mindere mate gebruik maken van ict, is de verhandelbaarheid van diensten over de laatste vijftien jaar enorm toegenomen. De verdienstelijking van onze economie is een voortgaand proces, en de toenemende dienstenhandel een onderdeel daarvan, dat zich naar het laat aanzien verder zal voortzetten. In Nederland groeit zowel de invoer als de uitvoer van diensten vele malen sneller dan het bbp. Grafiek 1 toont aan dat er vooralsnog geen reden is aan te nemen dat Nederlandse diensten over het geheel genomen uit de markt worden geprijsd. De netto uitvoer van diensten heeft vanaf het midden van
de jaren tachtig weliswaar een volatiel verloop gekend, maar er is geen sprake van een uitgesproken neerwaartse trend.
Compositie van Nederlandse dienstenhandel Het algemene beeld van de in- en uitvoer van diensten verhult echter belangrijke verschillen tussen de afzonderlijke dienstensectoren. Tabel 1 geeft de ontwikkelingen weer die zich de laatste tien jaar in de opbouw van de Nederlandse dienstenuitvoer hebben voorgedaan. Uit deze tabel blijkt dat in 1995 het grootste deel van de Nederlandse dienstenuitvoer uit transport bestond, terwijl in 2005 ‘overige zakelijke diensten’ de boventoon voerde. Deze dienstencategorie omvat diverse zakelijke en technische diensten, zoals juridische, accounting, ingenieurs- en adviesdiensten. Hoewel transport in 2005 nog steeds de op één na belangrijkste component van de dienstenuitvoer was, ontwikkelt deze sector zich aanmerkelijk minder voorspoedig dan de overige zakelijke dienstverlening.
De Balassa Index: maatstaf voor relatieve specialisatie Om de Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel te evalueren, is het zinvol te bepalen in welke sectoren Nederland een comparatief voordeel heeft ten opzichte van haar handelspartners.
Grafiek 1 In- en uitvoer van diensten In- en uitvoer van diensten
Netto uitvoer
Procentuele mutaties
Miljarden dollars
30
8 6
20 4
10
2 0
0 -2
-10
-4
86
Invoer
88
90
92
94
96
98
00
02
04
86
88
90
92
94
96
98
00
02
04
Uitvoer
Bron: imf bop Statistieken (2006).
44
DNB
/ Kwartaalbericht december 2007
De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel
Tabel 1 Aandeel sectoren in Nederlandse dienstenuitvoer in procenten van totaal
Overige zakelijke diensten Transport Toerisme Royalty’s en licenties Communicatiediensten Computer en informatiediensten Bouwgerelateerde diensten Overige diensten Financiële diensten Cultuur en vermaak Verzekeringsdiensten Totaal
2005
Groei uitvoer 1995-2005
31,5
37,4
146,0
34,0
26,8
19,1
14,3
14,6
13,0
58,8
5,2
4,4
4,8
63,2
1,4
2,9
4,7
493,5
1,3
2,4
4,6
500,8 -16,0
1995
2000
26,5 39,2
7,1
5,2
3,4
2,8
1,9
2,4
49,7
0,8
1,5
1,1
156,1
1,0
1,1
1,1
93,1
0,4
0,4
0,6
164,6
100
100
100
74,4
Bron: imf en eigen berekeningen.
De Balassa Index geeft het aandeel weer van een bepaalde dienstensector in het totale exportpakket van een land ten opzichte van het aandeel van die sector in het exportpakket van een groep referentielanden. De Balassa Index neemt een waarde aan tussen nul en een oneindig groot percentage. Een waarde boven 100% voor een bepaalde sector geeft aan dan een land relatief gespecialiseerd is in die dienstensector, en duidt op een zogeheten ‘klaarblijkelijk’ comparatief voordeel ten opzichte van een referentiegroep. Voor Nederland worden als referentiegroep de oude eu lidstaten (eu-15) plus de vs genomen. Deze groep vertegenwoordigt ruim tweederde van de Nederlandse dienstenhandel. De Balassa Index wordt van oorsprong toegepast om de comparatieve voordelen van landen in de productie van verschillende goederen te meten. Voor de goederenhandel zijn zeer gedetailleerde gegevens beschikbaar, die productgroepen op een zeer verfijnd desaggregatieniveau onderscheiden. Voor de dienstenhandel zijn dergelijke verfijnde data helaas niet beschikbaar. Het is daarom alleen mogelijk de Balassa Index van dienstensectoren op een hoog aggregatieniveau te berekenen. Een andere kwalificatie is dat de handelsdata alleen grensoverschrijdende handel weergeven. Dit betekent dat bijvoorbeeld de handel in diensten door een buitenlandse vestiging van een Nederlandse multinational niet in de statistieken wordt meegenomen.
DNB
/ Kwartaalbericht december 2007
Comparatieve voordelen voor Nederland Tabel 2 toont de Balassa Index voor de verschillende Nederlandse dienstensectoren. Enkele cijfers springen eruit. Ten eerste heeft Nederland in haar twee belangrijkste uitvoersectoren (overige zakelijke diensten en transport) een Balassa Index van ruim boven de 100, hetgeen een duidelijk comparatief voordeel aangeeft. De hoogste Balassa Index wordt behaald in de sector communicatiediensten, wat suggereert dat Nederland in deze (vooralsnog kleine) sector een sterk comparatief voordeel heeft ontwikkeld. Tenslotte heeft Nederland een comparatief voordeel in bouwgerelateerde diensten. Nederland heeft een comparatief nadeel in de uitvoer van onder andere toerismediensten en royalty’s en licenties. Bij de interpretatie van de zeer lage Balassa Index voor financiële diensten en verzekeringsdiensten moet in ogenschouw worden genomen dat diensten die via buitenlandse filialen van Nederlandse ondernemingen op de buitenlandse markt aangeboden en verkocht worden, niet in de handelsstatistieken meegenomen zijn. Hierbij vinden immers geen grensoverschrijdende transacties plaats. Omdat deze vorm van dienstenhandel een belangrijk deel van de internationale handel in financiële diensten vertegenwoordigt, heeft de bi voor deze sectoren slechts betrekking op een zeer beperkt deel van de handel in financiële- en verzekeringsdiensten. 45
De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel
Tabel 2 Balassa-index Nederlandse dienstensectoren
Overige zakelijke diensten Transport Toerisme Royalty’s en licenties Communicatiediensten Computer en informatiediensten Bouwgerelateerde diensten Overige diensten Financiële diensten Cultuur en vermaak Verzekeringsdiensten
1995
2000
2005
126,5
139,7
147,9
177,5
172,0
139,9
43,2
47,7
51,7
80,7
62,2
72,0
89,3
157,6
205,8
116,9
76,3
105,5
235,2
282,1
176,0
60,6
64,3
80,6
17,3
21,0
13,4
112,6
75,4
85,3
21,8
25,7
26,7
Bron: imf en eigen berekeningen.
Analyse van de Nederlandse concurrentiepositie Voor een analyse van de Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel zijn, naast de Balassa Index, twee andere factoren van belang. Dit betreft ten eerste het aandeel van de dienstensector in de totale uitvoer van de referentiegroep, en ten tweede de groei van de internationale handel in die sector. Grafiek 2 vat deze elementen samen. Het formaat van de cirkels geeft het belang van de sector in het totale exportpakket van de referentiegroep weer. Om te illustreren welke sectoren relatief hard groeien, is de grafiek horizontaal in tweeën gedeeld langs de lijn die de gemiddelde groei van de totale dienstenhandel binnen de referentiegroep tussen 2000 en 2005 (10,1%) weergeeft. Vooral de sectoren computer- en informatieGrafiek 2 Analyse van de Nederlandse concurrentiepositie 20
question marks
Groei in procenten
stars
Computer/ Informatie
Verzekering
Communicatie
15 Financiële diensten Overige
10
Ov. zakelijke diensten
Royalty’s Transport Cultuur/vermaak
5
Toerisme
0
Bouwgerelateerd
dogs 0
cash cows 50
100
150
Balassa Index 2005
46
200
diensten, verzekeringsdiensten en communicatiediensten groeiden bovengemiddeld snel. Deze sectoren hebben sterk geprofiteerd van de vooruitgang in de ict, waardoor dergelijke diensten makkelijker verhandelbaar werden, en tegelijkertijd de vraag ernaar toenam. De meer traditionele dienstensectoren, die al langere tijd verhandelbaar zijn, zoals toerisme en transportdiensten, noteren een lagere groei. Vervolgens is de grafiek verticaal in tweeën gedeeld langs de lijn die een neutrale Balassa Index (waarde 100) aangeeft, waardoor vier kwadranten ontstaan. Een dergelijke verdeling vormt de basis voor de benadering van de Boston Consulting Group (bcg), afkomstig uit de literatuur over ondernemingsstategie. Vanuit de rechter bovenhoek met de klok mee onderscheidt deze benadering ‘stars’, ‘cash cows’, ‘dogs’ en ‘question marks’. Het beste scenario is om een sterk marktaandeel te hebben in snel groeiende sectoren, dat wil zeggen in ‘stars’. Nederland kent drie sectoren die in deze categorie vallen: communicatiediensten, computer- en informatiediensten, en overige zakelijke diensten. De grote omvang van deze laatste sector is hierbij een additioneel voordeel. Aan de andere kant staan in de linker onderhoek toerisme en royalty’s, en cultuur en vermaak. In deze relatief langzaam groeiende sectoren heeft Nederland een comparatief nadeel. De volwassen sectoren transport en bouwgerelateerde diensten kennen ook een lage groei, maar gezien de sterke Nederlandse specialisatie in deze sectoren kunnen zij gerekend worden tot de categorie ‘cash cow’.
DNB
/ Kwartaalbericht december 2007
De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel
Grafiek 3 bcg-grafiek van België, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten België
Duitsland 20
20 Computer/ Informatie Communicatie
15
Ov. zakelijke diensten
Financiële diensten
10
Royalty’s
Overige Transport
Cultuur/vermaak
5
Communicatie
15
10
5
Overige Transport
Cultuur/vermaak Toerisme
0
Bouwgerelateerd
0 0
50
100
150
200
0
50
Balassa Index 2005
100
150
200
Balassa Index 2005
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten 20
20
Computer/ Informatie
Verzekering
15
Communicatie Ov. zakelijke Financiële diensten diensten
Overige
10
Royalty’s Transport
5 Bouwgerelateerd
Cultuur/vermaak
Groei in procenten
Computer/ Informatie
Groei in procenten
Ov. zakelijke diensten
Financiële diensten Royalty’s
Bouwgerelateerd
Toerisme
15
Communicatie Ov. zakelijke diensten
10
Verzekering Financiële diensten Royalty’s
Overige
Transport Cultuur/vermaak
5
Toerisme
Toerisme
Bouwgerelateerd
0
0 0
50
100
150
200
0
Internationale vergelijking Voor een internationale vergelijking van de Nederlandse concurrentiepositie zijn dezelfde grafieken voor de belangrijkste dienstenhandelspartners van Nederland (Duitsland, het vk en de vs) gemaakt. België is eveneens een belangrijke handelspartner, en is qua economisch gewicht beter vergelijkbaar met Nederland. Nederland komt relatief gunstig uit deze internationale vergelijking. Weliswaar zijn ook Duitsland en België gespecialiseerd in de belangrijkste dienstensector van Nederland, overige zakelijke diensten, maar een vergelijking van de grafieken maakt duidelijk dat Nederland een groter comparatief voordeel in deze sector heeft. Ook in communicatiediensten is het Nederlandse comparatieve voordeel groter dan dat van de andere landen. Over het geheel genomen, is de grafiek van België het meest vergelijkbaar met die van Nederland, hoewel de Belgische dienstensectoren zich iets meer rond het midden van de grafiek concentreren. Dit duidt erop dat België minder uitgesproken compa/ Kwartaalbericht december 2007
50
100
150
200
Balassa Index 2005
Balassa Index 2005
DNB
Computer/ Informatie
Verzekering
Groei in procenten
Groei in procenten
Verzekering
ratieve voor- en nadelen heeft in de verschillende sectoren dan Nederland. Hetzelfde geldt, in nog sterkere mate, voor Duitsland. Het vk heeft een opvallender specialisatiepatroon, dat een grotere spreiding van sectoren langs de horizontale as kent. Het vk verkeert in de gunstige positie dat zij gespecialiseerd is in de alle sectoren die bovengemiddeld snel groeien, en dus een relatief groot aantal sectoren in het ‘stars’ vak telt. De vs tenslotte staat er volgens de grafiek minder goed voor: geen enkele sector valt in het vak ‘stars’.
Conclusie De internationale dienstenhandel is door ontwikkelingen in de ict en handelsliberalisering snel toegenomen. De belangrijkste uitvoersectoren voor Nederland zijn transportdiensten en overige zakelijke diensten. Berekening van de Balassa Index toont aan dat Nederland in deze belangrijke sectoren een klaarblijkelijk comparatief voordeel heeft. Ook in de opkomende sector communicatiediensten heeft Nederland een 47
De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel
sterk comparatief voordeel ontwikkeld. De vooruitzichten van deze sectoren zijn echter verschillend: transportdiensten worden relatief minder belangrijk, terwijl de handel in overige zakelijke diensten en communicatiediensten snel groeit. Het aandeel van de Nederlandse export in deze sectoren vertoont een zelfde patroon. Hoewel het Nederlandse exportpakket van diensten waarschijnlijk aan verdere sectorale verschuivingen onderhevig zal zijn, heeft Nederland, in vergelijking met zijn belangrijkste handelspartners, een redelijk gunstige concurrentiepositie in de dienstenhandel. Er is daarom geen reden om de internationalisering van de dienstenhandel louter als een bedreiging te zien.
48
DNB
/ Kwartaalbericht december 2007