Exameneisen Network and Datacommunication Foundation (NDF)
Publicatiedatum Startdatum
1-04-2008 1-01-2004
Doelgroep
De module is bedoeld voor starters in de IT.
Voorkennis
Hoewel een kandidaat zonder specifieke voorkennis deze module kan volgen is enige kennis van hardware een pré.
Exameneisen
1. Basisbegrippen datacommunicatie 2. Protocollen datacommunicatie en netwerken 3. Datacommunicatie infrastructuren 4. Netwerktoepassingen
Examensessie
Het raadplegen van literatuur en notities is niet toegestaan.
20% 45% 30% 5%
Specificatie van de exameneisen 1. Basisbegrippen Datacommunicatie
2.Protocollen datacommunicatie en netwerken
1.1 De kandidaat kent de basisbegrippen van het communicatieproces, communicatievormen, communicatietransport, media en componenten.
2.1 De kandidaat heeft kennis van de verschillende datatransportprotocollen. 2.2 De kandidaat heeft kennis van de TCP/IP-suite. 2.3 De kandidaat heeft kennis van het OSI-referentiemodel. 2.4 De kandidaat kan de TCP/IP-suite en de datatransportprotocollen relateren aan het OSI-referentiemodel. 2.5 De kandidaat heeft kennis van verschillende soorten netwerken.
3.Datacommunicatie infrastructuren
3.1 De kandidaat heeft inzicht in het aanbieden van gegevens aan verschillende typen netwerken. 3.2 Heeft inzicht in het aanbieden en gebruiken van diensten op verschillende netwerken.
4.Netwerktoepassingen
4.1 De kandidaat heeft kennis van zes netwerktoepassingen.
Begrippenlijst 1 Basisbegrippen datacommunicatie 1.1communicatieproces, communicatievormen, communicatietransport, media en componenten telecommunicatie dataprocessing datacommunicatie functies van datacommunicatie telematica datacollectie datadistributie inquiry/response record update client/server simplex half-duplex full-duplex logische kanalen fysieke kanalen digitaal analoog datacommunicatie-controller (DCC) Data Circuit-terminating Equipment (DCE) Data Terminal Equipment (DTE) circuitlink transmissielink datalink applicatielink moduleren demoduleren amplitude frequentie
fase multiplexen Space Division Multiplexing (SDM) Frequency Division Multiplexing (FDM) Time Division Multiplexing (TDM) Statistical Time Division Multiplexing (STDM) bit pariteitsbit Vertical Redundancy Check (VRC) Longitudinal Redundancy Check (LRC) Cyclic Redundancy Check (CRC) synchroon asynchroon Unshielded Twisted Pair (UTP) Shielded Twisted Pair (STP) coax glasvezel infrarood straalverbinding satelliet elektromagnetische geleiding demping ruis 2 Protocollen datacommunicatie en netwerken 2.1datatransportprotocollen schakelmethoden circuit-switching connectiegeoriënteerd message-switching connectieloos packet-switching store-and-forward frame relay (ook exameneis 2.4) Permanent Virtual Circuit (PVC) Committed Information Rate (CIR) Excess Information Rate (EIR) Asynchronous Transfer Model (ATM) DWDM (Dense Wave Division Multiplexing) Metro Ethernet Ethernet MAN Resilient Packing Ring (RPR) Ethernet over SDH Ethernet over MPLS Multi Protocol Label Switching (MPLS) Label switch router (LSR) Label edge router (LER) transportprotocol (ook exameneis 2.4) kanaal
frame bandbreedte cel Point-to-Point Protocol (PPP) (ook exameneis 4.1) 2.2 &2.4 TCP/IP-suite en datatransportprotocollen relateren aan het OSI-referentiemodel TCP/ IP en OSI protocol stack protocol suite TCP/IP-lagenmodel applicatielaag transportlaag netwerklaag datalinklaag fysieke laag TCP-protocol IP-protocol Internet Protocol (IP) adressering MAC-adres poortnummer IP-adresklassen subnetten subnetmasker subnetnotatie Routering Routerinsprotocollen RIP RIPv2 OSPF BGP CIDR (Classless Inter Domain Routing) Supernetten ACL (Access Control List) NAT PAT Local Global Inside Outside Address Resolution Protocol (ARP) Reverse Address Resolution Protocol (RARP) Bootstrap Protocol (BOOTP) top-level domain (TLD) Internet Control Message Protocol (ICMP) Domain Name Server (DNS) socket vast IP-adres
tijdelijk IP-adres Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) transportlaag Transmission Control Protocol (TCP) User Datagram Protocol (UDP) Quality of Service (QoS) Classes of Services (CoS) realtime technieken 2.3 OSI-referentiemodel Open Systems Interconnection (OSI) OSI-referentiemodel service entiteit interface protocol serviceprimitieven communicatiegeoriënteerde lagen applicatiegeoriënteerde lagen fysieke laag bit datalinklaag foutcontrole frame netwerklaag schakelen connectiegeoriënteerd connectieloos routering statische routering adaptieve routering hiërarchische routering pakket sessielaag presentatielaag tekencode datacompressie encryptie transportlaag Quality of Service (QoS) Dialoogbesturing 2.5 netwerken Systems Network Architecture (SNA) leverancierspecifiek X.400 X.500 Message Handling System (MHS) User Agent (UA)
Message Transfer Agent (MTA) Message Store (MS) Directory services Directory User Agent (DUA) Directory Server Agent (DSA) Directory Access Protocol (DAP) Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport (EDIFACT) snelheid tijdsonafhankelijkheid betrouwbaarheid efficiency hiërarchisch end-user/ eindgebruiker Logical Unit (LU) Physical Unit (PU) System Services Control Point (SSCP) 3 Datacommunicatie infrastructuren 3.1 aanbieden van gegevens toegangsnetwerk transportnetwerk Public Switched Telephony Network (PSTN) koperkabel Integrated Services Digital Network (ISDN) Asymetric Digital Subscriber Line (ADSL) ADSL2 ADSL2+ High-data-rate Digital Subscriber Line (HDSL) Symmetric Digital Subscriber Line (SDSL) Very-high-data-rate Digital Subscriber Line (VDSL) x-DSL stapelen DSL-kanalen draadloos General Packet Radio Services (GPRS) Universal Mobile Telecommunications Systems (UMTS) HSDPA/HSUPA Wireless Ethernet (IEEE 803.11x) Carrier Sense Multiple Access / Collision Avoidance (CSMA/CA) Worldwide Interoperability for Microwave Access (WiMAX)
3.2 aanbieden en gebruiken van diensten Point of Presence (PoP) Application Service Provider (ASP) Internet Service Provider (ISP) Network Service Provider (NSP)* *(de term NSP wordt niet in de literatuur genoemd, maar hoort wel thuis in een opsomming van providers)
4 Netwerktoepassingen 4.1 zes netwerktoepassingen internet World Wide Web (WWW) intranet extranet toegangscontrole firewall proxyserver Virtual Private Network (VPN) e-mail browser Point-to-Point Tunneling Protocol (PPTP) Simple Mail Transfer Protocol (SMTP) Post Office Protocol (POP) Uniform Resource Locator (URL) HyperText Transfer Protocol (HTTP) HyperText Markup Language (HTML) Extensible Markup Language (XML)
Literatuur A
Gubbels, F. (red.) ICT-Infrastructuur en Datacommunicatie Den Haag: Academic Service, 3e druk, 2007 ISBN 978 90 395 2542 5
Samenhang literatuur en examenspecificaties Examenspecificatie Literatuur 1.1 1.1.1 A: § 4.2 1.1.2 § 4.2 1.1.3 § 4.3 1.1.4 § 4.4 1.1.5 § 4.4 1.1.6 § 4.5, 4.7 1.1.7 § 4.8 1.1.8 § 4.9 1.1.9 § 4.10 2.1 2.1.1 A: § 6.4 2.1.2 § 9.4 2.1.3 § 9.5 2.1.4 § 10.12 2.1.5 § 9.4, 9.5, 10.12 2.2 2.2.1 § 10.1
Examenspecificatie Literatuur 2.2.2 § 10.2, 10.3, 10.4, 10.8, 10.9, 10.10, 10.11, 11.4 2.3 2.3.1 § 6.1, 6.2, 6.3, 6.6 2.3.2 § 6.2, 6.3, 6.6 2.4 2.4.1 § 6.5, 7.3, 9.4, 9.5 2.4.2 § 10.1 2.5 2.5.1 § 5.5, 6.1, 6.8, 6.9, 6.10 2.5.2 § 6.8, 6.9, 6.10 3.1 3.1.1 A: § 5.4, 5.9, 5.8, 5.14, 5.15, 7.7 3.1.2 § 5.4, 5.5, 5.6 3.1.3 § 5.4 3.2 3.2.1 § 5.2, 11.3 3.2.2 § 5.2 4.1 4.1.1 A: § 10.6, 10.8, 11.1, 11.2, 11.5, 11.6, 11.7, 11.8, 11.9, 11.10 4.1.2 § 11.2 4.1.3 § 10.6, 10.8, 11.5, 11.6, 11.7, 11.8,11.9, 11.10,11.11
Toelichting en verantwoording Bij examenspecificatie 2.2.2:
Van paragraaf 10.11 dient men alleen het begrip ICMP te kennen.
Bij examenspecificatie 3.1:
De uitleg van begrippen uit de literatuurlijst zijn in diverse paragrafen te vinden: PSTN (5.6/5.14), kabel (5.5), ISDN (5.6), GPRS & UMTS (5.8), Wireless Ethernet (IEEE 803.11x) (7.7), CSMA/CA (7.7)
