D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Kinderopvang Rivierenland biedt verschillende vormen van kinderopvang. De organisatie heeft een missie die zij wil uitdragen en een visie op wat zij wil zijn. Deze missie en visie vormen het uitgangspunt voor haar dagelijkse handelen. De missie van Kinderopvang Rivierenland is het aanbieden van kwalitatief goede kinderopvang voor kinderen van 0 tot 13 jaar, waarbij de organisatie oog heeft voor de wensen van ouders en voor de maatschappelijke ontwikkelingen op regionaal en landelijk niveau. Uitgangspunten daarbij zijn het leveren van een bijdrage aan het optimaliseren van de ontwikkelings- en ontplooiingsmogelijkheden van kinderen en het scheppen van voorwaarden voor de (vergrote) deelname van hun ouders aan het maatschappelijke verkeer. Kinderopvang Rivierenland streeft ernaar een slagvaardige en dienstverlenende organisatie te zijn. In relatie met alle betrokkenen realiseert zij een vraaggericht, samenwerkingsgericht en toegankelijk aanbod van kinderopvang waarbij het welbevinden van kinderen centraal staat. Het is dan ook van groot belang dat ouders en groepsleiding met elkaar in gesprek raken en blijven over de wijze waarop ieder kind wordt opgevoed, waar een kind zich goed bij voelt en op welke wijze het kind het beste tot zijn recht komt. In ons uitgangspunt is het gezin de belangrijkste opvoedingssituatie voor het kind. De samenwerking van groepsleiding en ouders zien we als een aanvulling op de gezinsopvoeding. Het pedagogisch beleid van Kinderopvang Rivierenland is gebaseerd op: - het Landelijk Pedagogisch Kader Kindercentra Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar (Nederlands Curriculum) is een initiatief van het Landelijk Pedagogenplatform Kinderopvang - uitgangspunten van de Wet op de Kinderopvang - uitgangspunten van het Convenant Kwaliteit in de Kinderopvang. Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang; BOinK de Branchevereniging Ondernemers in de kinderopvang; Maatschappelijk Ondernemers Groep, MO groep Bij de groepsgrootte en leeftijdsopbouw van groepen, volgen we de richtlijnen en normen zoals deze staan aangegeven in de Wet Kinderopvang. In de ouderinformatie en de pedagogische groepsplannen is beschreven hoe deze samenstelling er voor elke groep afzonderlijk uitziet. Kinderdagopvang De maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep in de kinderdagopvang is als volgt: Leeftijd Beroepskracht-kindratio kinderdagopvang Maximale kind groepsgrootte 0 - 1 jaar 4 kinderen per pedagogisch medewerker 12 kinderen 1 - 2 jaar 5 kinderen per pedagogisch medewerker 16 kinderen 2 - 3 jaar 6 kinderen per pedagogisch medewerker 16 kinderen 3 - 4 jaar 8 kinderen per pedagogisch medewerker 16 kinderen Een stamgroep kan qua leeftijdsopbouw van de kinderen horizontaal of verticaal zijn. Gedurende de week kan een kind van twee verschillende stamgroepsruimtes gebruik maken. Bij een gemengde leeftijdsgroep wordt de beroepskracht – kind ratio bepaald door de maximale aantal kinderen per leeftijdscategorie. In het pedagogisch groepsplan staat vermeld hoe de groepssamenstelling is opgebouwd. Elk kind maakt onderdeel uit van een stamgroep, waar de beroepskracht-kind-ratio van kracht is. Elke stamgroep heeft een stamgroepsruimte en vaste beroepskrachten die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van het kind. Deze vaste beroepskrachten zijn het aanspreekpunt voor de ouders. Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 1 van 11
Binnen onze organisatie wordt al op verschillende locaties van de kinderdagopvang themagericht gewerkt met de Piramidemethode. Er is de mogelijkheid om activiteiten aan te bieden om de competenties op specifieke gebieden versterken. Stamgroepen beschikken over een eigen stamgroepsruimte, waarbij een open deuren beleid mogelijk is d.w.z. kinderen maken gebruik van verschillende ruimtes en/of verlaten hun groepsruimte of stamgroep voor: - gezamenlijke thema-activiteit; - creatieve activiteit - muziekactiviteit - spelactiviteit - educatieve activiteit - buitenactiviteit Als de kinderen bij activiteiten de stamgroepen verlaten; dan wordt de maximale omvang van de stamgroep tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per beroepskracht en het pedagogisch beleid van kracht, toegepast op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie. Buitenschoolse opvang De maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep in de buitenschoolse opvang is als volgt: Leeftijd kind 4 - 8 jaar 8 - 12 jaar
Beroepskracht-kindratio buitenschoolse opvang 10 kinderen per pedagogisch medewerker 15 kinderen per pedagogisch medewerker en 1 extra volwassene
Maximale groepsgrootte 20 kinderen 30 kinderen
Bij de buitenschoolse opvang bestaat de stamgroep uit maximaal 20 kinderen voor leeftijdgroep 4 tot 13 jarigen. Indien er sprake is van een leeftijdsgroep 8 tot 13 jarigen kan de groep bestaan uit 30 kinderen. Naast de twee beroepskrachten is er dan een extra volwassenen aanwezig. Bij activiteiten voor groepen groter dan 30 kinderen staat in het groepsplan beschreven hoe er extra aandacht geschonken wordt aan de kinderen van de stamgroep. Elk kind maakt onderdeel uit van een stamgroep, waar de beroepskracht-kind-ratio van kracht is. Elke stamgroep heeft een stamgroepsruimte en vaste beroepskrachten die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van het kind. Deze vaste beroepskrachten zijn het aanspreekpunt voor de ouders. Stamgroepen beschikken over een eigen stamgroepsruimte, waarbij een open deuren beleid mogelijk is d.w.z. kinderen maken gebruik van verschillende ruimtes en/of verlaten hun groepsruimte of stamgroep voor de volgende activiteiten: - gezamenlijke thema-activiteit; - creatieve activiteit - muziekactiviteit - spelactiviteit - educatieve activiteit - buitenactiviteit Indien kinderen bij activiteiten de stamgroepen verlaten, wordt de maximale omvang van de stamgroep tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per beroepskracht van kracht, toegepast op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie. Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen blijft een vaste beroepskracht het vertrouwde gezicht voor de kinderen van de stamgroep. Voor buitenschoolse opvang gelden de volgende regels: één beroepskracht per tien (aanwezige) kinderen. Er wordt aandacht geschonken aan activiteiten voor de leeftijdsgroepen 4-8 jaar en 8- 12 jaar. Voor de doelgroep 4 tot 12 jarigen is de kinderopvang vaak het 3 e opvoedingsmilieu. Naast het gezin en de basisschool sluit Kinderopvang Rivierenland aan bij de algemene opvoedingsdoelen van het gezin en het onderwijs. Kinderopvang Rivierenland biedt geregeld deskundigheidsbevordering aan de groepsleiding van de buitenschoolse opvang. Binnen de scholingstrajecten wordt een handreiking gedaan aan de Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 2 van 11
groepsleiding om in te spelen op de behoefte en signalen van deze doelgroep betreffende begeleiding van kinderen. Peuterspeelzalen en Voor- en Vroegschoolse Educatie Peuterspeelzaalwerk is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en heeft een belangrijke taak in de stimulering van de ontwikkeling van de kinderen. De peuters komen op vaste dagdelen en in vaste groepen en in een vaste groepsruimte. Peuters komen 2 dagdelen per week naar de peuterspeelzaal. Peuters die extra stimulans in de ontwikkeling nodig hebben, komen 4 dagdelen naar de peuterspeelzaal. De groepsgrootte is maximaal 16 peuters per dagdeel. De continuïteit van de begeleiding van de peuters wordt gewaarborgd door de vaste beroepkrachten die verbonden zijn aan de peuterspeelzaal. In de peuterspeelzaal werken, per dagdeel, 2 professionele beroepskrachten. Alle peuterspeelzaalleidsters zijn professioneel opgeleid in overeenstemming met de beroepskwalificaties Daarnaast kunnen vrijwilligers of stagiaires aanwezig zijn in de peuterspeelzaal. Bij Kinderopvang Rivierenland wordt binnen een aantal peuterspeelzalen en kinderdagverblijven al gewerkt met de Piramidemethode. Het “spelend leren” staat centraal in de thema’s die worden aangeboden. Het spelend leren is een evenwichtig samenspel van nauwkeurig afstemmen op het initiatief van het kind en het initiatief van de groepsleiding. Daarnaast biedt de Piramidewerkmethode voor het jonge kind, met een mogelijke ontwikkelingsachterstand, op een of meerdere gebieden extra mogelijkheden om deze ontwikkeling gericht te stimuleren en te bevorderen. Er is aandacht voor peuters die extra begeleiding en stimulering vragen zoals pientere peuters en/of peuters met een vertraagde ontwikkeling. De Piramidemethode is een werkmethode voor het jonge kind en wordt aangeboden aan de doelgroep 0-4 jarigen. Deze methode stimuleert de volgende acht ontwikkelingsgebieden: - persoonlijkheidsontwikkeling - sociaal-emotionele ontwikkeling - ontwikkeling van het waarnemen - taalontwikkeling en ontwikkeling van lezen en schrijven - denkontwikkeling en ontwikkeling van rekenen - oriëntatie op ruimte en tijd en wereldverkenning - motorische ontwikkeling - kunstzinnige ontwikkeling De Piramidemethode is de leidraad van de werkmethode zowel in de kinderdagverblijven als in de peuterspeelzalen van Kinderopvang Rivierenland. Voorschoolse educatie in de peuterspeelzaal (VVE) voor peuters die een extra stimulans in de ontwikkeling nodig hebben. Er wordt gewerkt met een voorschools educatieprogramma, de Piramidemethode (CITO). Peuters die het voorschoolse educatieprogramma volgen, bezoeken de peuterspeelzaal 4 dagdelen per week. De activiteiten die worden aangeboden, stimuleren de acht ontwikkelingsgebieden en er is een duidelijk waarneembare samenhang tussen de verschillende ontwikkelingsdomeinen. De voortgang van de ontwikkeling van het kind wordt in kaart gebracht middels de methodieken van de Piramidemethode zoals de peuterobservatielijst en de toetsgegevens. De beroepskrachten die werkzaam zijn in de VVE peuterspeelzalen zijn opgeleid en in het bezit van een certificaat betreffende de voorschoolse educatie. Binnen de peuterspeelzalen wordt de Nederlandse taal gesproken. Voorschoolse Educatie is gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De activiteiten betreffende de voorschoolse educatie zijn verweven in het dagprogramma. Jaarlijks staat de themaplanning van de projecten centraal als leidraad voor de stimulering van de verschillende ontwikkelingsdomeinen. Er is een duidelijke waarneembare opbouw en samenhang in Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 3 van 11
het aanbod en de uitvoering van de activiteiten met als doel de ontwikkeling van de peuter extra te stimuleren. De toetsgegevens en de gegevens vanuit de peuterobservatielijst laten zien hoe de voortgang van de ontwikkeling van het kind verloopt. Aan het einde van de peuterspeelzaalperiode worden de gegevens vastgelegd in een overdrachtlijst die aangereikt wordt aan het basisonderwijs. Begeleiding en bijscholing beroepskrachten Kinderopvang Rivierenland stelt een jaarlijks opleidingsplan op, afgestemd op de scholingsvraag vanuit de organisatie en de scholingsvraag vanuit de medewerkers. Piramidetrainer Kinderopvang Rivierenland beschikt over 3 interne Piramidetrainers die de scholing en de bijscholing van de beroepskrachten met een VVE certificaat verzorgen. De Piramidetrainers maken deel uit van een netwerk Piramidetrainers (CITO) en zijn derhalve tijdig op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen binnen de werkmethode Piramide. Piramidetrainers zijn in het bezit van het certificaat Piramidetrainer (CITO) Door het organiseren van workshops of themabijeenkomsten VVE voor de beroepskrachten met een VVEcertificaat, worden de nieuwe ontwikkelingen geïmplementeerd bij de desbetreffende locaties. Pedagogisch coach Kinderopvang Rivierenland beschikt over 2 pedagogische coaches, die een combinatiefunctie hebben en tevens Piramidetrainer zijn. Pedagogische coaches hebben een signalerende en ondersteunende functie. Op deze wijze is het pedagogisch proces en de uitvoering van de werkmethode Piramide een continu aandachtspunt bij Kinderopvang Rivierenland. Thema’s voor de bijscholing komen vaak direct vanuit het werkveld en de nieuwe ontwikkelingen, aangereikt door het CITO. Begeleiding van kinderen met bijzonderheden in de ontwikkeling De pedagogisch coach ondersteunt de medewerkers in die gevallen waar specifieke begeleiding nodig is zoals bij de pedagogische aanpak van kinderen met ontwikkelingsproblemen. Daarnaast adviseert de pedagogisch coach bij gesprekken naar ouders en de pedagogisch coach is de centrale persoon als het gaat om doorverwijzen naar passende instanties die verder ondersteuning kunnen bieden. De pedagogische coach onderhoudt de contacten met externe instanties én heeft zitting in de regionale jeugdpreventienetwerken. Veiligheidsbeleid kinderopvang Rivierenland Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Jaarlijks vindt er een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid plaats op alle groepen van de kinderdagopvang en bij de opvanglocatie van gastouders De resultaten van deze inventarisatie worden opgenomen en verwerkt in een actieplan voor de desbetreffende locatie en geëvalueerd of maatregelen genomen en afdoende zijn. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid maakt deel uit van de GGD inspectie. Op de locaties kunnen ouder(s)/verzorger(s) deze rapportages inzien. Verklaring omtrent gedrag (VOG): Zowel beroepskrachten, vrijwilligers als stagiaires beschikken over een verklaring omtrent gedrag. Vierogenbeleid Kinderopvang Rivierenland Binnen Kinderopvang Rivierenland zijn al onze medewerkers geschoold met betrekking tot signalering kindermishandeling en seksueel misbruik. Binnen ons kwaliteitssysteem hebben wij een uitgebreid protocol waarin signalen en procedures staan omschreven. Het Vierogenbeleid is vanuit de wet gericht op de doelgroep 0-4 jaar. Kinderopvang Rivierenland stelt het 4-ogenbeleid centraal voor de doelgroep 0-13 jaar. Kinderopvang Rivierenland brengt een aantal stappen in praktijk om de veiligheid van kinderen te borgen. De volledige inhoud is op de Website te lezen. Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 4 van 11
Meldcode Bij Kinderopvang Rivierenland is de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld van kracht. Bij onze organisatie zijn 2 aandachtsfunctionarissen voor de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld aangesteld. De procedure is bekend bij de medewerkers van Kinderopvang Rivierenland. Geregeld wordt een programma van bijscholing aangeboden waar de onderwerpen m.b.t. signalering en begeleiden van problemen aan bod komen. Beroepskrachten en gastouders van Kinderopvang Rivierenland zijn bekend met de protocollen: - kinderen met ontwikkelingsproblemen - protocol meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Hierin staat beschreven hoe te handelen bij bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of bij andere problemen. Doelstelling pedagogisch beleid De doelstellingen van het pedagogisch beleid van Kinderopvang Rivierenland sluiten naadloos op de doelstellingen genoemd in het landelijk Pedagogisch Kader; Wet Kinderopvang en uitgangspunten Convenant Kinderopvang. Pedagogisch groepsplan Het pedagogisch beleid dient als basis voor het pedagogisch handelen binnen de verschillende locaties. Per groep wordt in het pedagogisch groepsplan vorm gegeven aan de vertaling van de pedagogische doelen naar de praktijksituatie in het werkveld. Het kader en de richtlijnen voor het pedagogisch groepplan zijn een afgeleide van: - vijf huidige uitgangspunten pedagogisch beleid van Kinderopvang Rivierenland; - uitgangspunten van de werkmethode Piramide voor de 0-tot 4 jarigen; - uitgangspunten van de cursus Knap Lastig voor de 4-12 jarigen. Aspecten van het pedagogisch beleid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en bevatten de volgende pedagogische doelen die beschreven worden in het pedagogisch groepsplan 1. Bieden van veiligheid en verbondenheid Het betreft hier de emotionele veiligheid en het welbevinden van de kinderen. Goede en vertrouwde relaties tussen groepsleiding en kind staan centraal in het pedagogisch handelen. De vaste relaties bieden een herhaald contact tussen kind en groepsleiding en voor kinderen met elkaar: het wij-gevoel. Er is aandacht voor ruimte, diversiteit en verschillen tussen mens en cultuur. Structuur en voorspelbaarheid van een dagritme, goede indeling en inrichting van ruimtes alsmede de groepssamenstelling, bieden kinderen een vertrouwde omgeving. Met duidelijke grenzen en rituelen ondersteunen we het dagritme en bieden we een gezonde omgeving voor het welbevinden en de ontwikkeling van het kind. 2. Overdragen van waarden en normen In een groep kunnen kinderen op jonge leeftijd ervaren en leren dat zijzelf een bijdrage kunnen leveren aan het welzijn van de groep en de directe omgeving. De voorbeeldfunctie van de groepsleiding is van belang: groepsleiding toont een goed voorbeeldgedrag waaraan kinderen zich kunnen spiegelen. De groepsleiding toont respect voor autonomie van kind, diversiteit, en verschillen in achtergrond van gezinnen, religie en afkomst. Allemaal aspecten die een onderdeel uitmaken van de grondhouding van de groepsleiding. Door het positief leiding geven en verdelen van het gezag, positieve gedragsaanwijzingen, en een goede basiscommunicatie, ondersteunen we de positieve relaties van kinderen met hun directe omgeving. 3. Verwerven van sociale en persoonlijke competenties Kinderen hebben een natuurlijke drijfveer om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 5 van 11
Van belang is om aan te sluiten bij de behoefte, interesse en het niveau van het kind en dat betekent: aansluiten bij het spontane leren en spelen, kansen grijpen en uitdagen tot een volgende stap, maar ook kansen creëren. In de groep wordt aan kinderen mogelijkheden geboden om verschillende sociale en persoonlijke competenties te ontwikkelen: - Emotionele competentie gericht op het gevoel er te mogen zijn en kunnen vertrouwen in relaties met andere mensen. Bewustwording van identiteit, sekse, leeftijd en persoonlijke kenmerken. Vertrouwen in de groepsleiding als een veilig baken. Kinderen worden gestimuleerd leren te vertrouwen op eigen kracht, eigen vermogen (zelfredzaamheid) en in een positieve houding in de omgang met anderen. - Sociale competentie gericht op initiatief nemen en volgen (bijv. hulp vragen en hulp ontvangen), gevoel van verbondenheid. Stimuleren om rekening te houden met elkaars gevoelens en uitdagen zelf een bijdrage te leveren aan het geheel of de groep. - Motorische- zintuiglijke competentie gericht op zelfredzaamheid van het kind en de aangeboren drang alles zelf te willen doen. Stimuleren van het vinden van creatieve oplossingen en het stimuleren van grove- en fijne motorische vaardigheden. Het benadrukken van het plezier in bewegen. Ruimte bieden voor het plezier in zintuiglijke ervaringen. - Cognitieve competentie gericht op uitdaging om zich te ontplooien en ontwikkelen. Jonge kinderen zijn onderzoekers en willen hun wereld verruimen door ontdekkingen. Het stimuleren van het begrijpen en benoemen van emoties, zowel tijdens verzorgen of samenspel. Het stimuleren van gebruik van alle zintuigen bij wereldverkenning en het uitbreiden van de woordenschat en het zoeken naar verbanden in gebeurtenissen. Ordenen, meten, tellen, verzamelen maar ook geconcentreerd spelen en doorzettingsvermogen zijn allemaal aspecten die de cognitieve ontwikkeling beïnvloeden. - Taal en communicatieve competentie zijn gericht op de verbale en non-verbale communicatie en taalverwerving. Stimuleren om te luisteren, het uitdrukken van gevoelens en taalbetekenis dragen bij tot een goede taal- en communicatieontwikkeling en interactievaardigheden. - Morele competentie is gericht op regels en rituelen. Kinderen willen graag erbij horen en goedkeuring ontvangen. Het stimuleren van het uiten van emoties op een acceptabele manier en het stimuleren van het besef dat eigen handelen iets teweeg kan brengen, eigen verantwoordelijkheid dragen, voor zichzelf en anderen opkomen. Respect hebben voor diversiteit draagt bij tot de morele ontwikkeling. - Expressieve en beeldende competentie is gericht op het creatieve aspect om zich uit te drukken in dans en beweging, muziek of beeldende competenties als tekenen, verven of bouwen van constructies van groot en klein materiaal. Ruimte bieden voor het experimenteren met verschillende materialen. Stimuleren van het gevoel voor schoonheid. 4. Samenwerking met ouders Een goede samenwerking tussen groepsleiding en ouders is een voorwaarde om goed met de kinderen te kunnen werken. Bovendien zijn en blijven de ouders de eerstverantwoordelijke opvoeders voor hun kind. Bij de communicatie verdient de ouder respect als ervaren opvoeder en de groepsleiding verdient respect voor haar, door studie en ervaring, opgebouwde deskundigheid. Over en weer Vullen partijen elkaar aan en leren van elkaar. Voor zowel ouders, kinderen als groepsleiding is de omgang met elkaar een dagelijkse uitdaging. Op basis van het algemene beleid zijn per groep pedagogische groepsplannen opgesteld. Deze zijn toegespitst op de leeftijdsgroep en geven aan de medewerkers concrete richtlijnen hoe om te gaan met kinderen. Betreffende de samenwerking met ouders draagt de groepsleiding zorg voor: - Goed contact met ouders en samenwerking inzake de opvoeding van het kind: Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 6 van 11
-
-
-
gericht op wederzijds begrip en waardering, wederzijds adviseren en informeren. Heldere realistische afspraken maken en diverse momenten en vormen van contact met de ouder; Inzicht bij betrokkenheid bij het opvoeden in de groep: groepsleiding geeft ouders inzicht over wat andere kinderen voor hun kind betekenen en geeft inzicht in het verschil tussen thuis opvoeden en in de groep. Groepsleiding staat open voor bijdragen van ouders aan sfeer en activiteiten in de groep en geeft ouders een beeld wat er in een groep speelt; Betrokkenheid van ouders bij het kindercentrum: door meepraten, meedenken en meehelpen van ouders wordt de betrokkenheid vergroot. Informatie geven aan ouders over zowel de procedures betreffende medezeggenschap en inspraak als de ouders informeren over klachtenregeling en procedures; Respect voor diversiteit: de groepsleiding toont respect voor culturele diversiteit en verschillen in achtergronden van gezinnen.
5. Teamwork en ondersteuning van de groepsleiding Het pedagogisch beleidsplan is het kader van waaruit gewerkt wordt. De groepsleiding is op de hoogte van de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. Het is de basis voor het pedagogisch groepsplan waaraan door de groepsleiding zelf de belangrijkste bijdrage wordt geleverd. Toetsinstrumenten als Welbevinden, peuterobservatielijst, groepsevaluatie kinderen en groepsevaluatie team worden gebruikt en geven belangrijke informatie over het werk in uitvoering. De groepsleiding is individueel en als team verantwoordelijk voor een optimale samenwerking ten gunste van het professionele pedagogisch handelen naar de kinderen. Er is ruimte om elkaar aan te vullen en te inspireren. Concrete werkafspraken, termijnplanning En methodisch werken ondersteunen een goede samenwerking met ruimte voor individuele creatieve inbreng. In elke groep is het pedagogisch groepsplan de vertaling van de opvoedingsdoelen naar de praktische situatie in het werkveld. Het pedagogisch groepsplan omschrijft de visie en werkwijze van een team en is daarmee het pedagogische visitekaartje voor de eigen groep. De groepsleiding wordt in hun werk op verschillende manieren ondersteund o.a. door begeleiding en coaching van de direct leidinggevende. Indien nodig kan de groepsleiding terugvallen op een achterwacht in het geval van calamiteiten. Er wordt gelegenheid geboden deel te nemen aan scholing. In sommige situaties werken er naast de groepsleiding, groepshulpen of derdejaars SPW -3 of SPW-4 stagiaires. Evaluatiemomenten van het pedagogisch beleid zijn als volgt geregeld: Documenten m.b.t. pedagogisch beleid: - Jaarlijks wordt het document pedagogisch beleid geëvalueerd en indien nodig bijgesteld in het management review - Pedagogische groepsplannen worden hernieuwd per groep de aspecten zoals genoemd in bijlage 1 zijn een terugkerend agendapunt op de teamvergaderingen. - Jaarlijks is de evaluatie van het pedagogisch beleid een onderwerp van bespreking op vergadering met de oudercommissie Verankering pedagogisch beleid en uitvoering in het werkveld (de groepen) - Pedagogisch groepsplan per groep is de basis voor pedagogisch handelen. Teammanager is verantwoordelijk voor het toezicht op het handelen volgens pedagogisch beleid c.q. pedagogisch groepsplan - Kinderopvang Rivierenland beschikt over aantal pedagogische coaches: een functie die gericht is op ondersteuning voor het werkveld betreffende pedagogisch beleid - Toetsing door de GGD op meerdere aspecten van de opvang waaronder het pedagogisch beleid - Toetsing van de voorschoolse educatie door de inspectie van onderwijs Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 7 van 11
Gastouderbureau Het pedagogisch beleidsplan is het uitgangspunt voor alle vormen van opvang. Voor het Gastouderbureau gelden dezelfde richtlijnen met dien verstande dat de opvang niet in de groep plaatsvindt maar in de kleinschalige woonomgeving van de gastouder oftewel de vraagouder. Voor het Gastouderbureau zijn de pedagogische uitgangspunten vastgelegd in het pedagogisch werkplan van de gastouder. Nieuwe opleidingseisen (2009) voor de gastouder zijn van kracht en huidige gastouders die niet voldoen aan deze eisen krijgen de mogelijkheid geboden om scholing te volgen. De opvanglocatie van de gastouder wordt beschreven en getoetst aan de wettelijke voorschriften. De opvanglocatie van de gastouder moet eveneens voldoen aan de eisen voor veiligheid en gezondheid, deze wordt regelmatig getoetst door een erkend gastouderbureau en de GGD. Opvang door de gastouder: Kinderopvang Rivierenland volgt de Beleidsregels Kinderopvang als het gaat om het aantal kinderen dat bij een gastouder gelijktijdig mag worden opgevangen. Dit betekent in praktijk het volgende: Aantal op te vangen kinderen - de kinderen die worden opgevangen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar zijn - er worden maximaal zes kinderen gelijktijdig kunnen worden opgevangen - als er eigen kinderen zijn in de leeftijd tot 10 jaar dan worden deze kinderen meegerekend in het maximale aantal van zes kinderen Opbouw leeftijden op te vangen kinderen (inclusief de eigen kinderen van 0 tot 10 jaar ) - Bij een gastouder worden maximaal twee kinderen van 0 jaar gelijktijdig opgevangen - Bij een gastouder worden maximaal vier kinderen van 0 en 1 jaar gelijktijdig opgevangen. - Bij een gastouder worden maximaal vijf kinderen gelijktijdig opgevangen, als de kinderen allemaal jonger zijn dan 4 jaar. Eisen gesteld aan de opvanglocatie: - Aparte slaapruimte voor kinderen jonger dan anderhalf jaar Voor kinderen jonger dan anderhalf jaar is een aparte slaapruimte ingericht. Dat kan ook door in de slaapkamer van de (gast)ouder of in die van de kinderen van de (gast)ouder extra bedjes te plaatsen. Deze slaapruimte is afgestemd op het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen. - Voldoende speelruimte binnen en buiten De opvanglocatie biedt voor alle kinderen voldoende speelruimte, zowel binnen als buiten. De hoeveelheid ruimte hangt af van het aantal en de leeftijd van de kinderen die tegelijk worden opvangen. Hierbij wordt rekening gehouden met de eigen kinderen van de gastouder. - Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid en plan van aanpak Elke gastouder is verplicht jaarlijks een risico-inventarisatie uit te voeren, samen met een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau. De risico-inventarisatie heeft betrekking op de locatie waar de opvang plaatsvindt en gaat uit van het aantal kinderen dat wordt opgevangen en hun leeftijd. Voor gastouders gelden de volgende aanvullende eisen: - de gastouder is telefonisch bereikbaar tijdens de opvang; - de eigen kinderen van de gastouder staan niet onder toezicht; - de gastouder is niet uit het ouderlijk gezag ontheven of ontzet. Dit wordt door de Geïnspecteerd gecontroleerd. Als de ondertoezichtstelling of ontheffing na registratie plaatsvindt, kan dit leiden tot verwijdering uit het LRK; - de gastouder spreekt Nederlands tijdens de opvang. Bij de opvang van kinderen van buitenlandse ouders die voor hunwerk tijdelijk in Nederland verblijven (expats), kan mede de Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 8 van 11
-
voertaal van het gezin worden gesproken, in overeenstemming met een door het gastouderbureau vastgestelde Gedragscode; de gastouder is bekend met de inhoud van het pedagogisch beleidsplan van het Gastouderbureau en handelt ernaar; de gastouder kent de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid en het protocol Kindermishandeling en handelt ernaar.
Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 9 van 11
Bijlage 1 Werkinstructie Kader pedagogisch groepsplan Het pedagogisch groepsplan bevat volgende aspecten: - dagprogramma - samenstelling groepsgrootte en leeftijdsopbouw - werkwijze of werkmethode (piramide en/of knap lastig) - werkwijze van volgen van ontwikkeling van het kind Pedagogische doelstellingen vertaald naar praktijk Bieden van veiligheid en verbondenheid: emotionele veiligheid en welbevinden Goede en vertrouwde relaties - samenwerking groepsleiding en ouders, aanvulling gezinsopvoeding - relatie groepsleiding en kind centraal in pedagogisch handelen - kinderen met elkaar: het wij-gevoel - vaste relaties bieden mogelijkheid tot herhaald contact tussen kind en groepsleiding - goede communicatieve vaardigheden - aandacht voor ruimte, diversiteit en verschillen tussen mens en cultuur Structuur en voorspelbaarheid - duidelijke grenzen en rituelen - indeling en inrichting van ruimte - dagritme en groepssamenstelling Gezonde omgeving en voldoen aan basisbehoeftes - goed ingerichte binnen- en buitenruimte - behoefte aan veiligheid en welbevinden - behoefte aan leren en ontwikkelen Overdragen van waarden en normen - respect voor autonomie van kind - respect voor diversiteit in achtergrond gezinnen, religie, afkomst etc. - voorbeeld functie groepsleiding - positief leiding geven en verdelen van de macht - positieve gedragsaanwijzingen door goed voorbeeld - goede basiscommunicatie - ondersteunen positieve relaties van kinderen onderling Verwerven van sociale en persoonlijke competenties: Doelen vertalen in kindtermen om aan te sluiten bij de basale behoeften en initiatieven van het kind: - Emotionele competenties - Sociale competenties - Taal- en communicatieve vaardigheden - Motorische en zintuiglijke competenties - Cognitieve competenties - Morele competenties - Expressieve en beeldende competenties Aansluiten bij de ontwikkeling van het kind - Aansluiten bij spontane leren en spelen - Kansen grijpen: uitdagen tot volgende stap - Kansen creëren: gericht spel aanbieden - Stimulerende communicatie Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 10 van 11
Samenwerking met ouders Goed contact met ouders en samenwerking inzake opvoeding van het kind: - wederzijds begrip en waardering - wederzijds adviseren en informeren - heldere realistische afspraken maken - diverse momenten en vormen van contact met de ouder Inzicht bij betrokkenheid bij het opvoeden in de groep - ouders inzicht geven in wat andere kinderen voor hun kind betekenen - ouders inzicht geven in het verschil tussen thuis opvoeden en in de groep - openstaan voor bijdragen van ouders aan sfeer en activiteiten in de groep - ouders inzicht geven wat er in een groep leeft Betrokkenheid van ouders bij het kindercentrum - meepraten, meedenken en meehelpen - ouders informeren over klachtenregeling en protocol kindermishandeling - informeren over regels, rechten en plichten van ouders - medezeggenschap van ouders via ouderraad Respect voor diversiteit - groepsleiding tonen respect voor culturele diversiteit en verschillen in achtergronden van gezinnen Teamwork: Groepsleiding zijn als team verantwoordelijk hetgeen betekent: - Observeren is een basale taak van de groepsleiding - Bieden van veiligheid en welbevinden van kinderen staat centraal - Samenwerking onderling vormgeven - Samenwerking met ouders vormgeven Methodisch werken - Leren en ontwikkelen - Termijnplanning en globale planning - Methodisch en planmatig werken Samenwerking - Elkaar steunen - Afspraken maken - Overleg - Elkaar aanvullen en inspireren Evaluatie-instrumenten: - Welbevinden om de emotionele veiligheid van het individuele kind te volgen - Peuterobservatielijst om de ontwikkeling van de peuter in kaart te brengen en te stimuleren - NJI evaluatieinstrument om pedagogisch beleid in zijn totaliteit te meten
Regiomanager G:KwaliteitKRBVnieuw/D.4.1.2.A Pedagogisch Beleid KRBV Versie 8 / november 2012
Pagina 11 van 11