1 De leerkracht en het talentvolle kind. Symposium Passend onderwijs en Hoogbegaafdheid 20 november 20132 Welk kind mag bij u in de klas? Kind 1 Kind ...
Symposium Passend onderwijs en Hoogbegaafdheid 20 november 2013
Welk kind mag bij u in de klas? Kind 1
Kind 2
Typering van een hoogbegaafde 1 Snelle slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom is. Nieuwsgierig aangelegd is. Gedreven en sensitief is. Intens en emotioneel levend. Schept plezier in creëren.
Typering van een hoogbegaafde 2 Processen die rol spelen bij oplossen van problemen en het nemen van beslissingen (Metacomponenten) • Processen die een rol spelen bij het daadwerkelijk uitvoeren van problemen (Performancecomponenten) • Processen die gebruikt worden om nieuwe kennis te verwerven en die op te slaan (kennisverwervingscomponenten). Deze processen werken snel samen en interacteren. Sneller oplossingen bedenken met andere, niet conventionele strategieën. •
Brainstorm competenties •
Welke competenties zou u een leerkracht toedichten die goed met deze groep leerlingen om kan gaan?
•
Schrijf op een geeltje en rubriceer.
Attitude leerkracht Goed onderwijs roept ‘nieuwsgierigheid’ op bij zowel leerkracht als leerling: stimuleren van de onderzoekende houding bij leerlingen door zelf nieuwsgierig, vragend en onderzoekend te zijn als basis.
Basisbehoeften: Prof. L. Stevens: de basisbehoeften van een hoogbegaafde leerling zijn dezelfde als van de reguliere leerling: relatie, competentie en autonomie.
Begaafde leerlingen moeten vooral leren hoe ze competent kunnen worden en zichzelf als competent kunnen ervaren, ook als ze zich in moeten gaan spannen om resultaten te behalen.
Inspectie: 5.1: de leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2: de leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3: de leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 6.1: de leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op de verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 6.2: de leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 6.3: de leraren stemmen verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 6.4: de leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Basale leerkrachtvaardigheden • •
•
Klassenmanagement; Goede instructie (regie in handen) Mate waarin alle leerlingen zelfstandig aan het werk kunnen; • zich verantwoordelijk voelen. •
Onderzoek 2012: 86 % van de leerkrachten doet dit.
Complexe leerkrachtvaardigheden •
• • • • • •
Adequate en doelgerichte differentiatie (tempo, inhoud, werkvorm en instructie afstemmen op verschillen): effect is minimaal (Hatty 2009); Vertrouwen Geven van gerichte feedback gericht op ontwikkeling; Kennis over hoe kinderen leren en daar op creatief in kunnen springen (aanleren van leer strategieën) Toepassen van verschillende organisatievormen; Kinderen van én met elkaar laten leren; Doel van extra werk ligt in het leren leren (metacognitieve vaardigheden)
Onderzoek: ‘de fijnste juf/meester…..’ •
• •
• • • • • • •
• •
• • • •
… … … … … … … … … … … … … … … …
is eerlijk; kan goed luisteren naar wat ik te vertellen heb; kan duidelijk aangeven wat we (gaan) doen in de klas; maakt dat ik mij prettig voel in de klas; is duidelijk in wat wel en niet mag; begrijpt mij; kan mij goed helpen (helpen met leren); is duidelijk; weet welk schoolwerk ik nodig heb; zegt het gewoon als hij/zij iets niet weet laat mij op mijn eigen manier denken; helpt mij als ik iets erg moeilijk of spannend vind; is geduldig; is slim; geeft mij opdrachten waarvan ik veel leer weet wat ik kan
Conclusie: omgaan met hoogbegaafdheid (Ilja & van Gerven 2011)
1. 2.
3. 4.
5. 6. 7.
Reëel beeld van begaafdheid Zien van educatieve behoefte(n) 1. Leren zien; 2. Begrijpen 3. Passend op reageren Leertijd doorbrengen in onderwijs Plegen van interventie: 1. Compacten en verrijken 2. Integrerende didactiek Interventies op leergedrag: leren leren. Kennis van sociaal emotionele ontwikkeling Leer- of ontwikkelingsstoornis (begaafd speciaal).
Competente leerkrachten • •
• •
Inleven in de ander; Serieus nemen wie hij/zij is; Verschil tussen jongen en meisje (behoefte aan relatie); Rolneming t.a.v. aangeleerde hulpeloosheid;
Creativiteit, keuzevrijheid van leerlingen vergroten.
Een passend onderwijsaanbod? Niet alleen bieden van een passend onderwijsaanbod, Maar….. • Investeren op vertrouwensrelatie, behoefte aan écht contact •
Bieden van een passend onderwijsaanbod vraagt een grotere behoefte aan écht contact omdat de leerling tegen zijn/haar eigen grenzen gaat aanlopen en ‘eindelijk gaat leren’.
Voorbeeld Wat zien we?
Wat gebeurt er?
Een leerkracht stelt een vraag. Een begaafde leerling steekt haar vinger op. De leerkracht zegt: ‘ik weet dat jij het antwoord weet’.
Leerkracht trekt ongevraagd een conclusie en verleent betekenis aan de vinger: de leerling zal het antwoord wel weten. Leerkracht ‘spreekt voor de beurt’
Leerling wil geen antwoord geven, maar een vraag stellen. Wat is de bedoeling van het vragen stellen door de leerkracht? Wil hij weten of de leerlingen het antwoord weten, of wil hij aanzetten/uitlokken tot denken en leren?
Aan het werk.
Tenslotte 1: •
•
Hoogbegaafde kinderen hebben, meer dan niet-(hoog)begaafde leerlingen behoefte om begrepen te worden Relatie, competentie en autonomie voor deze doelgroep extra relevant.
Tenslotte 2: •
Verdiepen in de theorie Wat maken leerlingen door die hoogbegaafd zijn? • Competentie om zich in te leven in de ander én om de leerling serieus te nemen (geldt ook voor andere leerlingen binnen passend •
onderwijs);
•
Meisje meer behoefte aan goede relatie met leerkracht;
Het denken en handelen van de leerkracht …… en …. Specifieke differentiatievaardigheden. •
•
Uitgangspunt: aanpassingen die niet ten koste gaan van andere leerlingen en die haalbaar zijn voor de leerkracht.
leerkrachtcompetenties
Ik zou graag willen… Een gedicht van Esther Boer Voor Thijmen en Lize en alle bijzondere begaafde kinderen. Maart 2011