DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE ENSCHEDE IN 2010 EN 2011
Utrecht, september 2011
Hb 3134604/3134899
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
INHOUD
Voorwoord 5 Inleiding 7 1 1.1 1.2
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Enschede 9 Bezochte VVE-locaties in gemeente Enschede 9 Gebruikte VVE-contextdocumenten 10
2 1 1b 1c 2. 2a 2b 2c 2d 2e 2e 2-4
De VVE-beleidscontext op gemeentelijk niveau 11 De VVE-context 11 De VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau 21 Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau 22 De VVE-condities 22 Recente GGD-rapporten 22 De locaties voldoen aan de VVE-(subsidie)voorwaarden 22 Groepsgrootte en dubbele bezetting 22 VVE-tijd per week 23 Kwaliteit beroepskrachten 23 Opleidingsplan en beheersing Nederlandse taal 23
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
De feitelijke kwaliteit op de VVE-locaties in 2010 en 2011 25 Context en condities 25 De ouders 26 Kwaliteit van de uitvoering van VVE 27 Ontwikkeling begeleiding en zorg 30 Kwaliteitszorg 31 Doorgaande lijn 32 De opbrengsten van VVE 33
4
Conclusies 35
HB
3134604/3134899
Pagina 3 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
HB
3134604/3134899
Pagina 4 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
Voorwoord
In het Memorie van Toelichting bij de OKE-wet wordt een zgn. VVE-bestandsopname aangekondigd. In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie die al uitgevoerd in de vier grote steden. Nu wordt ‘doorgestart’ met de middelgrote steden (de G27), waaronder gemeente Enschede. Inmiddels is de OKE-wet aangenomen (in de Tweede Kamer) en wordt vanuit dat kader na de bestandsopname in gemeente Enschede het inspectietoezicht op de kwaliteit van VVE “signaalgestuurd” vorm gegeven. Dat houdt in dat periodiek afspraken met de gemeente Enschede gemaakt worden over de onderwerpen en de locaties waarop ‘VVE-toezicht’ zal worden gehouden. De bevindingen uit dit rapport over de bestandsopname VVE in Enschede kunnen daarvoor als uitgangspunt worden genomen. De Hoofdinspecteur Primair onderwijs, Dr. L.S.J.M. Henkens
HB
3134604/3134899
Pagina 5 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
HB
3134604/3134899
Pagina 6 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Enschede. VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In het rapport wordt allereerst de kwaliteit van het VVE-beleid op gemeentelijk niveau gewaardeerd. Vervolgens wordt de feitelijke VVE-kwaliteit beschreven zoals die is waargenomen op in totaal 55 peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen waar VVE gegeven wordt. Tenslotte worden de geconstateerde kwaliteit en het beleid met elkaar in verband gebracht en worden enkele conclusies getrokken. In 1. 2. 3. 4.
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Enschede De beleidscontext op gemeentelijk niveau Beoordeling van de feitelijke kwaliteit van VVE op de VVE-locaties Conclusies
Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal:
HB
1.
Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.
2.
Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3.
Voldoende
4.
Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
3134604
Pagina 7 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
HB
3134604
Pagina 8 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
1
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Enschede
1.1 Bezochte VVE-locaties in gemeente Enschede De inspectie heeft in Enschede in totaal 5 kinderdagverblijven, 23 peuterspeelzalen en 27 basisscholen bezocht waar VVE wordt gegeven. Deze liggen verspreid over vijf wijken in de stad. Daar waar mogelijk zijn peuterspeelzaal (voorschool) en basisschool (vroegschool) als koppel bezocht. Daarnaast zijn de groepen 1 en 2 bezocht van de Interzuilaire Opvang Klassen (IOK) De Globe bezocht en de daaronder vallende negen afzonderlijke deeltijdschakelklassen. Het gaat om de volgende scholen en peuterspeelzalen: Organisatie
Peuterspeelzaal of
Schoolbestuur
Brin
Naam basisschool
kinderdagverblijf Alifa N
psz De Speeldoos
Stg Kath Ond Enschede
19NS-1
Toermalijn
Alifa N
psz Twekkie
Stg Consent
17LM
Twekkelerveld Anna v. Buren, Roombeek
Alifa N
psz Bosuiltjes
VCO Oost Nederland
13JX
Alifa O
psz Iene Miene Mutte
Stg Kath Ond Enschede
19MN
De Kubus
Alifa O
psz ’t Kwakertje
Stg Consent
17DR
De Lipper
Alifa O
psz Baloe
Stg Consent
17RE
Willem Wilmink
Alifa O
psz Bolleboos
Stg Kath Ond Enschede
19NM
Paus Johannes
Alifa O
psz Bruggetje
Stg Consent
17FF
Glanerbrug Zuid
Alifa Z
psz De Peuterpost
Stg Consent
17EL-0
Broekheurne, De Posten
Alifa Z
psz Boris Beer
VCO Oost Nederland
11BT
Prins Maurits
Alifa Z
psz Het Speelkasteel
Stg Kath Ond Enschede
19NE
De Windroos
Alifa Z
psz Diedel Dumpie
Stg Consent
16ZT
Het Lang
Alifa Z
psz Zonnestraaltjes
Stg Kath Ond Enschede
19LU
De Regenboog
Alifa Z
psz Kabouters
Stg Consent
17QA
Het Stroink
Alifa W
psz De Boei
Stg Consent
16UE-2
Het Stadsveld, Spinnerstr
Alifa W
psz Duimelot
Stg Consent
16UE-0
Het Stadsveld, Elferinksweg
Alifa W
psz Blokkendoos
VCO Oost Nederland
13TB
Koningin Beatrix
Alifa W
psz Nina
Stg Consent
16ZD
Europaschool
Alifa C
psz Het Veldmuisje
Stg Kath Ond Enschede
19MY
St. Janschool
Alifa W
psz ’t Plataantje
Stg Consent
17NH
Het Bijvank
Stg Consent
17NS
Het Palet
SIMON
24EY
Al-Ummah
Stg Kath Ond Enschede
19NP
Paulusschool
Stg Kath Ond Enschede
19MF
Troubadour
Interzuilair
19NS
IOK De Globe+9 sch.klassen
psz Montessori ’t Alifa C
Zeggelt
Alifa W
psz Nijntje Pluis
Alifa Z
psz Dribbel
SKE
Kdv De Toverbal
SKE
Kdv Okidoki
SKE
Kdv De Dubbeldekker
SKE
Kdv De Speelberg
SKE
Kdv De Boemerang HB
3134604
Stg Consent
16WQ
Roombeek
VCO Oost Nederland
08UT
Mecklenburg
Pagina 9 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
1.2
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
15. 16.
HB
Gebruikte VVE-contextdocumenten
Inventarisatie van de kwaliteit van de Voor- en Vroegschoolse educatie, juni 2007. Taalbeleid in Enschede, de sleutel voor een succesvolle schoolloopbaan, januari 2008. Memo aan de raad, Lokale Educatieve Agenda (LEA) en Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) 2006-2010, mei 2008. Schakelen in Enschede, een evaluatie van de deeltijdschakelklassen, september 2009. De toeleidingsprocedure schakelklassen in de gemeente Enschede. Kernpuntennota harmonisatie, op weg naar een samenhangend aanbod voor voorschoolse opvang en educatie, februari 2009. VVE monitor primair onderwijs jaar 2009. Verantwoording VVE 2009, Gemeente Enschede, mei 2009. Advies betreffende de stimuleringsregeling vroegschoolse educatie 2008-2009. Monitor Taal en Rekenen 2009, tweede meting. Lokale educatieve agenda 2008-2010. Protocol Taaldiagnostiek Enschede (PTE-eindrapportage), mei 2009. Taalverbeterplan peuterspeelzalen, Alifa maart 2010. Van rammelaar tot Aap, Noot, Mies, vroegschoolse educatie binnen de Lokale Educatieve Agenda in de gemeente Enschede: een onderzoek naar samenwerking en strategie, juni 2010. Resultaten juni 2010, Steunpunt Onderwijszorg. Nieuwsbrief deeltijdschakelklassen
3134604
Pagina 10 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
2
De VVE-beleidscontext op gemeentelijk niveau
In onderstaande tabel staan de oordelen op de aspecten en indicatoren t.a.v. de VVE-beleidscontext op gemeentelijk niveau. Hierbij is zoveel mogelijk de OKE-wet als referentie genomen (zie het Toezichtkader VVE 2010). Bij elke indicator is een oordeel gegeven. In de toelichtende tekst onder de tabel wordt toegelicht waarom dat oordeel gegeven is, met name als het om een verbeterpunt (‘2’) of een voorbeeldig punt (‘4’) gaat.
1 1a 1a1 1a2 1a3 1a4 1a5 1a6 1a7 1a8 1a9 1a10 1b 1c
DE VVE-CONTEXT Gemeentelijk VVE-beleid Definitie doelgroepkind Bereik Toeleiding Ouders Integraal VVE-programma Externe zorg Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Doorgaande lijn Resultaten Overige gemeentelijke afspraken met de vroegscholen VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau
2 2a 2b 2c 2c1 2c2 2d 2e 2e1 2e2 2e3 2e4
VVE-CONDITIES Er is een recent GGD-rapport De locaties voldoen aan de VVE-subsidievoorwaarden Groepsgrootte en dubbele bezetting Groepsgrootte Dubbele bezetting VVE-tijd per week Kwaliteit van de leidsters Gekwalificeerde leidsters Leidsters beheersen en gebruiken de Nederlandse taal voldoende Leidsters zijn geschoold voor VVE Opleidingsplan per VE-beroepskracht
1
3 4 4 4 3 4 3 2 3 3 3
3 3 4 3 3 4 3 3 3
De VVE-context
1a Het gemeentelijke VVE-beleid Enschede heeft in de afgelopen jaren een intensief VVE-beleid uitgevoerd. De uitwerking daarvan is gebaseerd op de gemeentelijke nota ‘Voor- en vroegschoolse educatie, plan van aanpak 2001’. Hieruit is op te maken dat de gemeente extra middelen inzet voor het peuterwerk met een leidster-kind ratio van twee leidsters op vijftien peuters, afspraken op het niveau van het wijkplatform voor vijf jaar vastlegt en inzet op doorstroming van deelnemers van een voorschools programma naar een vroegschools programma. In de periode 2000-2007 heeft gemeente Enschede weten te bereiken dat voor- en vroegschoolse voorzieningen werken met erkende en effectieve programma’s. Uit de nota Taalbeleid in Enschede blijkt dat op 1 oktober 2007 540 peuters deelnamen HB
3134604
Pagina 11 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
aan de voorschoolse educatie op 26 locaties en 931 kleuters aan vroegschoolse educatie op 23 basisscholen. De gemeente Enschede beoordeelt dat daarmee voldaan wordt aan de kwantitatieve doelstelling zoals die is afgesproken voor de GSB-3 periode. Met de invoering van de lumpsumfinanciering van het basisonderwijs per 1 augustus 2006 komen verantwoordelijkheden te liggen bij gemeenten én bij de besturen waarbij de financiën voor het voor- en vroegschoolse deel zijn gescheiden. In deze context van zich wijzigende bestuurlijke verhoudingen zijn in overleg met het Enschedese onderwijs twee belangrijke, richtinggevende documenten opgesteld. Allereerst is op 21 februari 2008 de Lokale Educatieve Agenda 2008-2010 vastgesteld in het Enschedees Onderwijsberaad (EOB). Aansluitend is de nota “Taalbeleid in Enschede”, maart 2008, verschenen waarin het beleid omtrent VVE en Schakelklassen is opgenomen. In de Lokale Educatieve Agenda heeft de gemeente Enschede verbinding gezocht in een samenhangend lokaal taalbeleid. Enschede ziet taal als factor die van cruciaal belang is voor een succesvolle schoolloopbaan. Het lokaal taalbeleid omvat de volgende onderdelen: Het Taaloffensief: inzet van gemeentelijke middelen voor begeleiding van onderwijsactiviteiten die zijn gericht op woordenschat, begrijpend lezen en mondelinge taalontwikkeling als voorwaarde voor begrijpend lezen; de gemeente Enschede financiert voor een deel de schoolbegeleiding op dit onderdeel. De Taalpilot: Scholen in Enschede met een hoog percentage achterstandsleerlingen participeren in een landelijke pilot gericht op verbetering van het taalonderwijs. VVE-beleid De gemeente geeft in de lokale Educatieve Agenda aan dat de ambitie is gericht om samen met de schoolbesturen een kwalitatieve en kwantitatieve impuls te geven aan het VVE-beleid. Schakelklassen Gemeente Enschede heeft naast de reeds bestaande Interzuilaire Opvangklas De Globe schakelklassen ingericht voor jonge kinderen. In deze voorziening volgen kinderen met ernstige taalachterstand een jaar lang taalonderwijs gedurende enkele dagdelen per week. De schakelklassen zijn gehuisvest in vijf wijken en bestemd voor leerlingen van groep 2. Deze leerlingen ontvangen drie dagdelen intensief taalonderwijs per week. Inzet logopedie Enschede wil de ervaringen die opgedaan zijn met de vroegtijdige screening van taal- en spraakontwikkelingsproblemen betrekken bij de verdere uitwerking van het taalbeleid. Leesverbeterplan algemeen Verbetering van het taalonderwijs is belegd bij het samenwerkingsverband WSNS. Scholing van leerkrachten wordt hierin als een belangrijk instrument genoemd. De regie om genoemde onderdelen op elkaar af te stemmen, ligt bij de Regiegroep Taalbeleid en bestaat uit vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband en gemeente Enschede. Om de regiegroep Taalbeleid te adviseren en te informeren, is een Klankbordgroep Taalbeleid ingesteld. De klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers van gemeente Enschede, Steunpunt WSNS, Expertis Onderwijsadviseurs, de Stichting Consent, Stichting KOE, VCO Oost Nederland, Stichting Alifa en het CPS. In de nota “Taalbeleid in Enschede”, de sleutel tot een succesvolle schoolloopbaan, maart 2008, is het VVE-beleid nader uitgewerkt. Enschede heeft een zestal uitgangspunten geformuleerd: 1. Kwaliteitsontwikkeling en -borging centraal stellen. HB
3134604
Pagina 12 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
2. 3. 4. 5. 6.
Verankeren van de doorgaande lijn tussen de voorschool en het primair onderwijs in afspraken met het onderwijsveld. Een zo vroeg mogelijke toeleiding vastgelegd in een toeleidingsprocedure. Aandacht voor aanbod of programma voor ouders. Monitoren en evaluatie van kwantitatieve gegevens en kwalitatieve elementen. Realiseren van een kostendekkend budget voor de uitvoering van het VVEprogramma.
Voorts heeft gemeente Enschede in februari 2009 de ‘Kernpuntennota harmonisatie’ opgesteld. In deze nota, met als ondertitel ‘Op weg naar een samenhangend aanbod voorschoolse opvang en educatie’, zijn aangekondigde landelijke ontwikkelingen uitgewerkt en in een Enschedese context geplaatst. Tevens schetst de nota een aantal randvoorwaarden en uitwerkingen die essentieel zijn bij de realisering van de ambities in 2011. In de visie van de gemeente Enschede staat centraal dat kinderen met een taalachterstand in zowel kinderopvang als peuterspeelzaal aan het voorschoolse deel van het VVE-programma moeten kunnen deelnemen. Binnen dit VVE-beleid worden kinderen van 2 tot 4 jaar extra gestimuleerd in hun taalontwikkeling. Enschede kiest op termijn voor geïntegreerde voorzieningen 0-4 jarigen die aansluiten op de brede-school-ontwikkeling en de voorzieningenknooppunten. Om vrijblijvendheid uit te sluiten stelt gemeente Enschede samen met haar partners een convenant op waarin is vastgelegd op welke wijze de samenwerkende organisaties zich zullen inzetten. De schakelklassen bieden eveneens een ondersteunende bijdrage aan het VVEbeleid. Het schakelklasprogramma vormt een onderdeel van het Taalbeleid Enschede. Basisscholen worden geacht deel te nemen aan de schakelklassen. Verwijzing naar de schakelklasvoorziening verloopt via de samenwerkingsverbanden WSNS. Daarvoor is een procedure Toeleiding schakelklasvoorziening opgesteld. Aan de peuterspeelzaal en kinderopvang is een adviesrecht toegekend. In de overdracht naar de basisschool heeft de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf de mogelijkheid om aan te geven dat het kind in aanmerking komt voor de schakelklas. De inspectie heeft voorbeelden daarvan aangetroffen in de praktijk. 1a1 Definitie doelgroepkind Naar de mening van gemeente Enschede zijn het opleidingsniveau van de moeder en de thuistaal sterk bepalende factoren in de ontwikkelingskansen voor jonge kinderen. Op basis van deze uitgangspunten hanteert Enschede de volgende doelgroepdefiniëring: ‘Alle kinderen van 2 tot 4 jaar, van wie de moeder een opleiding heeft op maximaal LBO-niveau en/of van wie de thuistaal niet het Nederlands is’. Uit de definitie van de doelgroep blijkt dat Enschede alleen uitgaat van het opleidingsniveau van de moeder/verzorger en de kinderen zo vroeg mogelijk wil ondersteunen en daarom uitgaat van een aanvangsleeftijd van twee jaar. Bovendien geeft gemeente Enschede aan dat kinderen die niet voldoen aan de definitie maar waarbij wel sprake is van een vertraagde ontwikkeling of problematische thuissituatie ook in aanmerking komen voor extra VVEondersteuning. De Enschedese definitie is als voldoende gewaardeerd 1a2 Bereik In de ‘Kernpuntennota harmonisatie’ geeft gemeente Enschede aan dat zij in het kader van het Grote Stedenbeleid III, een inspanningsverplichting heeft om op
HB
3134604
Pagina 13 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
1 augustus 2011 een 100 procent bereik te realiseren, dat wil zeggen dat alle kinderen die dat nodig hebben deel moeten kunnen nemen aan een VVEprogramma. Uit de jaarrekening 2009 blijkt dat gemeente Enschede voor de periode 2009-2011 extra investeert. Zij geeft daarbij aan dat als gevolg van deze extra investering Enschede op de peildatum van 1 augustus 2011 ruimschoots kan voldoen aan de wettelijke verplichting (OKE-wet) van het 100 procent bereik VVE. Eind 2008 beschikt Enschede over 640 VVE-plaatsen in het peuterspeelzaalwerk en honderd plaatsen in de kinderopvang. In 2009 is het aantal beschikbare plaatsen uitgebreid: in het peuterspeelzaalwerk van 640 naar 725 plaatsen, in de kinderopvang van 100 naar 220. Gemeente Enschede geeft in de jaarrekening aan dat hiermee voor 90 procent van het berekende potentiële aantal kinderen een plaats beschikbaar is. Op 1 november 2009 namen 890 kinderen deel aan VVE of wel 84,8 procent. Het VVE-programma wordt op dat moment aangeboden op 12 locaties in de kinderopvang en 39 locaties in het peuterspeelzaalwerk. In de ‘Kernpuntennota harmonisatie’ benoemt de gemeente Enschede de randvoorwaarden om te voldoen aan voldoende VVE-plaatsen op 1 augustus 2011. Zij gaat daarbij uit van globaal duizend plaatsen voor de kinderen van 2 tot 4 jaar. De peuters nemen deel vanaf twee jaar. Vervolgens zetten deze kinderen het traject voort in het basisonderwijs. Daarbij noemt gemeente Enschede een streefgetal van 80 procent dat het traject van vier jaar voltooit. Daarbij is met de inrichting van de schakelklassen ook de mogelijkheid geschapen voor extra ondersteuning gedurende het VVE-traject in het eerste of tweede jaar van het basisonderwijs. Om het bereik te kunnen volgen heeft gemeente Enschede met de organisaties kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen, afgesproken dat zij een VVEaanmelding of VVE-plaatsing doorgeven aan de GGD. Met de GGD is overeengekomen dat deze niet alleen de taak heeft om te indiceren maar ook te registreren. Daarmee heeft gemeente Enschede inzicht of het bereik gerealiseerd is. Op het moment van de bestandsopname wordt het programma voor- en vroegschoolse educatie aangeboden op 29 basisscholen, 23 peuterspeelzalen, 5 kinderdagverblijven en een interzuilaire opvangklas. Daarnaast beschikt Enschede op dit moment over 9 deeltijdschakelklassen voor leerlingen van groep 2, die door de onderwijsinspectie ook als doelgroepvoorzieningen worden beschouwd. Het bereik in de voorschoolse periode ligt ten opzichte van de theoretisch berekende omvang van 1050 kinderen op 79,33 procent. Het bereik ten opzichte van de Rijksnorm op basis van de referentieberekening (ongeveer 500 kinderen) is 166 procent. De wijze waarop Enschede haar inspanningsverplichting om een maximaal bereik te realiseren is een voorbeeld voor anderen. 1a3 Toeleiding In de Kernpuntennota harmonisatie (2009) is aangekondigd dat bestaande procedures worden herzien om kinderen met blootstellingachterstand en taalachterstand tijdig toe te leiden naar VVE-voorzieningen. De gemeente Enschede heeft als uitgangspunt geformuleerd dat een goede taalontwikkeling voor het kind van belang is om schooluitval tegen te gaan. Op 1 januari 2010 is een ‘Protocol Taaldiagnostiek Enschede’ (PTE) in werking getreden dat de basis vormt voor de wervings- en toeleidingsprocedure van alle kinderen.
HB
3134604
Pagina 14 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
Het protocol taaldiagnostiek start bij de leeftijd van achttien maanden en bestaat uit een deel voor Nederlandstalige kinderen en een deel voor anderstalige kinderen. In het Stappenplan GGD Regio Twente is de procedure vastgelegd. De afdeling jeugdgezondheidszorg geeft op basis van een omgevingsanalyse al dan niet een VVE-indicatie af. Tevens omvat het protocol een taalscreening vanaf de leeftijd van twee jaar van alle kinderen op het consultatiebureau door de consultatiebureauarts. Deze screening vindt plaats aan de hand van het Van Wiechen Ontwikkelingsonderzoek, aangevuld met SNEL. De screening van alle tweejarige kinderen wordt bekostigd door gemeente Enschede. De conclusie van de screening kan zijn: binnen de norm, matige achterstand, ernstige achterstand. Bij een matige achterstand volgt een herhaling van de screening na drie maanden. Bij ernstige achterstand en bij vermoeden van taalachterstand bij allochtone kinderen wordt het kind verwezen naar een logopedist van de GGD die een eerste diagnostiek verricht. Mocht het kind ook hier onder de norm vallen dan vindt verwijzing plaats naar het Pento (Audiologisch Centrum) voor een multidisciplinair onderzoek of naar logopedie (begeleiding) afhankelijk van de ernst en soort problematiek. Op 3-jarige leeftijd vindt een tweede screening plaats op het consultatiebureau. De uitslag kan zijn: binnen de norm, matige of ernstige achterstand. Is sprake van matige of ernstige achterstand dan wordt het kind verwezen naar een logopedist van de JGZ die de eerste fase diagnostiek verricht. Daarna vindt bij een vermoeden van een taalachterstand een derde en tevens laatste screening plaats op de leeftijd van 3 jaar en 9 maanden. Bij uitval wordt het kind verwezen naar een logopedist van de JGZ. Deze gaat na of kan worden volstaan met verdere logopedische diagnostiek of dat multidisciplinaire diagnostiek wenselijk is. Ouders die naar aanleiding van het consult van de 2-jarigen worden verwezen, krijgen van de consultatiebureauarts een oudervragenlijst als onderdeel van de diagnostiek. In deze periode vindt eveneens de toeleiding naar het VVE-programma plaats. De diagnostiek is daarmee gericht op zowel de plaatsing als tijdig voorzien in doorverwijzing en ondersteuning. Een peuter heeft een VVE-traject afgesloten indien hij minimaal 12 maanden 4 dagdelen per week een VVE-programma heeft gevolgd. De peuter ontvangt dan een bewijs van deelname. In Enschede is men van mening dat vanwege de ernstige taalachterstanden het zeer wenselijk is dat doelgroeppeuters minimaal gedurende 18 tot 24 maanden een VVE-traject volgen. De screening en diagnostiek loopt vervolgens ook door in de vroegschool. Bij aanvang van de basisschool brengt de logopedist de taalontwikkeling van alle VVEgeïndiceerde leerlingen in kaart met delen van de TAK (Taaltoets Alle Kinderen). Op grond van de uitkomsten ontvangen de leerkrachten een advies. Dit kan onder andere een aanbeveling zijn voor de schakelklasvoorziening. Het protocol voorziet tevens in een spraakscreening op vijfjarige leeftijd door de logopedist. Daarnaast heeft de GGD-logopedist de mogelijkheid om gedurende de gehele basisschool op indicatie te screenen. Met het PTE (Protocol Taaldiagnostiek Enschede) is gemeente Enschede in staat vroegtijdig te signaleren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van betrouwbare en valide instrumenten. De procedure en taken logopedie zijn in een protocol vastgelegd. De wijze waarop de toeleiding is ingericht is een voorbeeld voor anderen. 1a4 Ouders Vanaf 2008 maken opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsondersteuning onderdeel uit van het VVE-beleid in de peuterspeelzalen. Binnen de kinderopvang is aandacht voor opvoedingsondersteuning. Enschede is van mening dat de ouder- en HB
3134604
Pagina 15 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
gezinscomponent daarmee niet voldoende is uitgewerkt. Daarom is in de Kernpuntennota harmonisatie een samenhangend beleid om ouders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid van hun kinderen als verbeterpunt genoemd. Een van de maatregelen die in het kader van het armoedebeleid is genomen is een compensatie van de ouderbijdrage voor peuterspeelzalen voor de laagste inkomens. Daarmee ligt de maximale ouderbijdrage op €105,-. De gemeente Enschede heeft de kwaliteitseisen in de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de vorm van een productbeschrijving uitgewerkt. Daarin staan de volgende voorwaarden voor ouders genoemd: De ouders laten hun kind tenminste 1 jaar ononderbroken deelnemen. De instelling maakt afspraken met ouders over hun bijdrage aan de ontwikkelingsstimulering via de methode ‘Ouders actief’. De ouders nemen deel aan drie ouderactiviteiten met als inhoud opvoeding, gerelateerd aan Triple-P (Zie voetnoot1). De ouders stemmen in met de overdracht van gegevens aan een basisschool van hun keuze en de instelling bespreekt het overdrachtsformulier met de ouders. Vanaf 2008 maken opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsondersteuning deel uit van het VVE-beleid in peuterspeelzalen. Peuterspeelzalen en Kinderopvang hebben deelgenomen aan scholingsactiviteiten om uitvoering te kunnen geven aan Triple P opvoedingsactiviteiten. De medewerkers zijn geschoold op niveau 2 en/of 3. Dit draagt bij aan de vaardigheden en competenties om met ouders te communiceren over opvoedingsvragen. Tevens biedt Alifa alle ouders van VVE-kinderen het programma Ouders Actief aan. In vijf bijeenkomsten krijgen ouders inzicht op welke wijze zij invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van hun kind. De JGZ-logopedisten bieden ouders de mogelijkheid om deel te nemen aan een cursus om de interactie met hun kind te verbeteren en te stimuleren. Ouders van peuters kunnen verder deelnemen aan ontmoetingsgroepen die wijkgebonden worden georganiseerd. Ook kunnen ouders deelnemen aan de cursus peuter in zicht. Deelname aan de cursus en ontmoetingsgroepen is kosteloos. Uit de beleidsdocumenten blijkt niet waarom voor déze ouderactiviteiten is gekozen. Wanneer een peuter minimaal 12 maanden gedurende vier dagdelen heeft deelgenomen aan een VVE-programma krijgt het een certificaat. Dit is tevens een blijk van waardering voor de ouders dat zij hun kind deze extra kans hebben gegeven. Op gemeentelijk niveau is sprake van gerichte sturing van het ouderbeleid. Met de formulering van de voorwaarden voor ouders en de afspraken met ouders en VVEpartners is duidelijk gemaakt wat van ouders in het kader van ouderparticipatie verwacht wordt. De inspectie merkt het ouderbeleid als voorbeeld voor anderen aan. 1a5 Integraal VVE-programma De gemeente Enschede heeft in samenwerking met de Regiegroep Taalbeleid een advies uitgebracht omtrent de besteding van de middelen. In de regeling is vastgelegd dat de middelen besteed kunnen worden voor de aanschaf van een programma waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat zij tot positieve resultaten leiden bij het tegengaan en bestrijden van taalachterstand. De SKE Kinderopvang heeft gekozen voor Startblokken Basisontwikkeling. De Stichting Alifa werkt in de peuterspeelzalen met het programma Piramide.
1 Triple P staat voor positief pedagogisch programma en reikt ouders verschillende strategieën aan voor de dagelijkse opvoedingspraktijk.
HB
3134604
Pagina 16 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
De schoolbesturen is geadviseerd een basis-taallijn en een meerwerk-taallijn in te richten en de taallijn te beschrijven in het schoolplan en in de schoolgids. De basis-taallijn bestaat uit de methode Schatkist, de map fonemisch bewustzijn, het toetspakket woordenschat groep 3 en groep 4, een toetspakket beginnende geletterdheid en de Basislijst Amsterdamse kleuters. De scholen hebben een budget ontvangen waarmee zij de invoeringsbegeleiding en coaching voor de leerkrachten in groep 1 en 2, bestaande uit twee klassenbezoeken, kunnen bekostigen. De meerwerk-taallijn bestaat uit materialen die behoren bij de basis-taallijn en de methode Woorden in de Weer. Enschede heeft een breed draagvlak gecreëerd voor de keuze van het programma en de besteding van middelen. 1a6 Externe zorg De gemeente Enschede heeft gekozen voor integrale aanpak van de beleidsterreinen Jeugd, Onderwijs en Zorg en heeft een drietal zorgstructuren geïmplementeerd: 0-4 jaar, 4-12 jaar en 12+. Om dit te realiseren is samenwerking gerealiseerd tussen instellingen als Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, Stichting Kinderopvang Enschede, Stichting Alifa Peuterspeelzaalwerk, GGD Jeugdgezondheidszorg Regio Twente en Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Enschede – Haaksbergen. Voor de voor- en vroegschoolse voorzieningen is een Zorgteam ingesteld, het Zorgteam 0-4 jaar en het Zorgteam 4-12 jaar. De Zorgteams zijn onderdeel van het Enschedese Centrum voor Jeugd en Gezin. Zij hebben de opdracht een schakelpunt te vormen tussen de interne zorgstructuur en het externe zorgaanbod. De samenstelling van het Zorgteam bestaat uit: een vertegenwoordiging van de voor- of vroegschool; een verpleegkundige JGZ een (school)maatschappelijk werker. De procedure en werkwijze is vastgelegd in de Handleiding Zorgteam en in oktober 2010 opnieuw geactualiseerd. De deelnemers van het zorgteam handelen op basis van vastgelegde taken en verantwoordelijkheden. Er is vier keer per jaar overleg op basis van signalen uit de voor- dan wel vroegschool. Het voorzitterschap ligt bij de verpleegkundige. De kindbespreking vindt plaats volgens een gehanteerde cyclus: Analyse – Plan – Actie – Toetsing. Ernstige(r) zorgsignalen leiden tot afspraken over afgestemde acties van de verpleegkundige en de maatschappelijk werker. Met de deelname van de maatschappelijk werker en de jeugdverpleegkundige wil de gemeente Enschede de mogelijkheid waarborgen van opschaling naar geïndiceerde vormen van jeugdzorg en van melding bij de wijkzorgteams. In de werkwijze is vastgelegd dat convenantpartners onderling informatie mogen uitwisselen over ouders en kinderen. De informatie blijft vertrouwelijk. Degene die het kind aanmeldt, zorgt voor een door de ouders ondertekende toestemmingsverklaring. Dit geldt niet als de veiligheid van het kind in gevaar is (mishandeling, misbruik). Een geplande bijeenkomst van het zorgteam gaat alleen door als alle leden aanwezig zijn. Bij tussentijdse acute zorgsignalen kan bilateraal overleg plaatsvinden met een van de externe leden. Bij vermoeden van zeer ernstige signalen kan extra zorgoverleg plaatsvinden. Met de aanmelding bij het Zorgteam is het doel gericht op het bieden van informatie, advies of consultatie en daarmee het opheffen van HB
3134604
Pagina 17 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
handelingsverlegenheid van peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of basisschool. Ook kan consultatie plaatsvinden op signalen die nog niet geïnterpreteerd kunnen worden. Tevens kan aanmelding gericht zijn op het aanmelden voor begeleiding en geïndiceerde zorg. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd en binnen een week verstuurd naar de deelnemers. De functionaris van de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf of de basisschool zorgt voor terugkoppeling naar ouders en aanmeldende leidsters of leerkrachten. Het Zorgteam evalueert 1 keer per jaar de werking met een checklist en stuurt deze naar de Regiegroep Zorgstructuur 0-12 jaar. Om de drempel naar hulpverlening voor ouders te verlagen is op de peuterspeelzalen en vroegscholen een maandelijks spreekuur van de schoolmaatschappelijk werker gerealiseerd. Uit de praktijk blijkt dat ouders daar gebruik van maken. Er zijn geen gegevens over aantallen en effecten. Wanneer pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf zich zorgen maken om een kind kunnen zij, in overleg met de ouder(s) een beroep doen op Kinderopvang Plus. Kinderopvang Plus coacht de pedagogisch medewerker en kijkt mee welke mogelijkheden het kinderdagverblijf heeft om het kind te helpen. Op basis van een observatie van het kind en een gesprek met de ouder wordt een begeleidingsplan opgesteld. In de afgelopen periode is meerdere keren een beroep gedaan op Peuter Plus. Enschede biedt ruime mogelijkheden voor laagdrempelige contacten met zorginstanties. De uitwerking van de geboden zorg en de afspraken over werkwijze en contactgegevens zijn een voorbeeld voor anderen. 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Volgens de OKE-wet en het convenant Agenda focus op vroegschoolse educatie dient op gemeentelijk niveau aangegeven te zijn wat belangrijk is met betrekking tot de kwaliteit van VVE en hoe deze kwaliteit gemeten en geborgd wordt. In het licht van nieuwe wet- en regelgeving heeft gemeente Enschede in 2006 en 2007 een evaluatie uit gevoerd middels: conferenties met het werkveld (2006) een opdracht aan Expertis Onderwijsadviseurs voor een inventariserend onderzoek naar de kwalitatieve aspecten van de bestaande VVE-praktijk (2007). De conclusies zijn vastgelegd in de nota Taalbeleid en zijn gebruikt als bouwstenen voor nieuw beleid. De SKE Kinderopvang en Alifa hebben hun protocollen en documenten vastgelegd in een kwaliteitshandboek en Pedagogisch beleidsplan. Bovendien zijn beide instellingen HKZ-gecertificeerd. Alifa heeft in september 2010 een Taalverbeterplan Peuterspeelzalen opgesteld. Hierin staat opbrengstgericht werken gericht op taal, centraal. Met het Taalverbeterplan wordt een specifieke aanpak beoogd voor peuterspeelzalen waar sprake is van probleemcumulatie. Het Taalverbeterplan kent een tweejaarlijkse evaluatieve cyclus waarin het proces en productresultaten worden gemeten. Het evaluatierapport wordt aan de gemeente voorgelegd. Alifa en SKE Kinderopvang werken tevens mee aan het onderzoek Pre-COOL van ITS Nijmegen naar de effecten van de kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE op ontwikkeling van kinderen. De inspectie heeft de aansturing van de gemeente op de interne kwaliteitszorg als voldoende beoordeeld. De uitwerking binnen Alifa is een voorbeeld voor anderen. HB
3134604
Pagina 18 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
Aansturing is wenselijk in de richting van de vroegscholen om bestuurlijke afspraken te maken over de invulling van de kwaliteitszorg VVE. Met andere woorden: de betrokken bestuurlijke partners dienen meer inzichtelijk te maken hoe zij vorm en inhoud (gaan) geven aan VVE, de kwaliteit van VVE bewaken en gerealiseerde kwaliteit borgen. 1a8 Doorgaande lijn Enschede heeft tot 2009 beleid gevoerd dat peuterspeelzalen gehuisvest moeten worden in de (onmiddellijke) nabijheid van de basisscholen. Essentieel in dit beleid was de realisering van een doorgaande lijn van voor- naar vroegschool. In oktober 2008 waren 48 van de geplande 55 combilocaties gerealiseerd. De bezettingsgraad van de peuterspeelzalen is echter teruggelopen vanwege een afnemend marktaandeel. Deze marktontwikkeling en de aangekondigde harmonisatie is voor gemeente Enschede aanleiding geweest om de ambities bij te stellen. Enschede richt zich nu op het realiseren van een netwerk van locaties voor peuterspeelzalen en kinderopvang. Samen met de organisaties van kinderopvang en de peuterspeelzalen is in 2010 een pilot gestart waarin sprake is van geïntegreerde opvang onder de titel Kinderspeelhuis. Voor de kinderopvang en peuterspeelzalen is vastgelegd dat zij voor VVE-kinderen een warme overdracht naar het basisonderwijs verzorgen. Het beleid van Alifa en SKE Kinderopvang is gericht op warme overdracht, indien ouders daar toestemming voor geven. De leidsters verzamelen de gegevens en bieden deze aan aan de basisschool. Enschede heeft eveneens bevorderd dat organisaties door middel van observaties en toetsen de opbrengsten meten. Deze gegevens vormen eveneens input voor de overdracht. Tot vorig jaar was sprake van een peuter-kleuteroverleg tussen voor- en vroegscholen. Uit de praktijk blijkt dat het basisonderwijs dit heeft af laten weten en het overleg langzaam is uitgedoofd. Op grond van in Enschede gehouden evaluaties is voor de doorgaande lijn het uitgangspunt geformuleerd dat gemeente Enschede de doorgaande lijn wil verankeren in afspraken met het onderwijs. Verbeterpunt: Voor het realiseren van een doorgaande lijn is het van belang dat tussen voor- en vroegscholen afstemming plaatsvindt in de benadering van ouders, het pedagogisch en didactisch handelen en op het gebied van zorg en begeleiding. 1a9 Resultaten Enschede wil bevorderen dat organisaties door middel van observaties en toetsen de opbrengsten meten. Alle peuters op VVE-peuterspeelzalen worden getoetst met de peutertoets van het Cito op 3-jarige leeftijd, 3 jaar en 6 maanden en 3 jaar en 11 maanden. De kinderdagverblijven registreren de vorderingen van kinderen aan de hand van een kindvolgsysteem, het zogenaamde kindprofiel. De vroegscholen maken gebruik van landelijk genormeerde toetsen van het Cito: Taal voor kleuters en Ordenen. De gemeente Enschede heeft in 2008 en 2009 opdracht gegeven aan Oberon om de Monitor Taal en Rekenen uit te voeren. Daarbij is gebruik gemaakt van resultaten van toetsen uit het leerlingvolgsysteem. Het betrof toetsen die midden en eind van de schooljaren 2008 en 2009 zijn afgekomen. De scores van de Enschedese leerlingen zijn vergeleken met het door het Cito vastgestelde landelijke leerlinggemiddelde en de scores op schoolniveau met het vastgestelde landelijke schoolgemiddelde. De resultaten zijn gepresenteerd in een stedelijke rapportage. De
HB
3134604
Pagina 19 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
schoolbesturen hebben een rapportage ontvangen waarin zij de prestaties van hun scholen en leerlingen kunnen terugzien. In het kader van de VVE-bestandsopname is aan de basisscholen gevraagd om de toetsgegevens op de toetsen Taal voor kleuters en Ordenen (zo mogelijk M1, E1, M2 en E2) van alle kinderen die nu in de groepen 1 t/m 4 zitten. Ook is naar het leerlinggewicht en de VVE-historie van elk kind gevraagd. Van de scholen zijn de gegevens niet compleet of zijn geen gegevens ontvangen. Ook blijkt het voor veel scholen niet mogelijk de VVE-voorgeschiedenis vanaf de peuterspeelzaal van de kleuter in beeld te brengen. De inspectie heeft de beoordeling van de resultaten van VVE achterwege gelaten vanwege de ontbrekende gegevens en het feit dat gemeente Enschede nog geen eigen norm heeft vastgesteld. Verbeterpunt: Het is van belang om met de scholen en schoolbesturen resultaatafspraken te maken voor taal en rekenen en daarbij aan te geven welke resultaten in kader van VVE bereikt dienen te worden. Scholen en gemeenten kunnen naast afspraken over rekenen en taal ook afspraken maken op het gebied van sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. Het is aan te bevelen om in het overleg tussen gemeenten en schoolbesturen na te gaan welke voorwaarden cruciaal zijn om de resultaten te kunnen behalen. 1a10 Nadere VVE-afspraken op gemeentelijk niveau De OKE-wet gaat vooral over de voorscholen en op enkele punten over de vroegscholen. Op gemeentelijk niveau kunnen ook aanvullende afspraken gemaakt worden. Omdat deze (nadere) afspraken niet verplicht zijn, worden ze bij deze indicator wel beschreven maar niet beoordeeld. De kwaliteit van het aanbod wordt gegarandeerd door eisen te stellen aan de uitvoering. Gemeente Enschede heeft in samenspraak met de Stichting Alifa en de SKE Kinderopvang een Programma van Eisen opgesteld waarin in het kader van VVE kwaliteitseisen en prestatie-eenheid zijn vastgelegd. Met de SKE Kinderopvang is onder andere overeengekomen dat: de organisatie beschikt over gecertificeerde pedagogisch medewerkers; de pedagogisch medewerkers gebruik maken van een erkend programma; in het pedagogisch beleidsplan is vastgelegd op welke wijze het programma wordt uitgevoerd; het taalintensieve deel 104 uur per kind bedraagt; het VVE-aanbod 4 dagdelen omvat; de duur van het programma ten minste 1 jaar is; de vorderingen van de peuter worden geregistreerd met een erkend kindvolgsysteem; het kinderdagverblijf zorg draagt voor een warme overdracht; de organisatie vooraf bij opname in het VVE-programma met ouders vastlegt dat deze: het kind tenminste 1 jaar laat deelnemen; bij voorkeur een basisschool kiest waar het kind het VVE-programma volgt; deelneemt aan drie ouderactiviteiten; instemt met warme overdracht aan een basisschool naar keuze. Met de Stichting Alifa is vastgelegd dat: op de VVE-groepen een vaste bezetting is van twee geschoolde en gecertificeerde leidsters; de voorscholen gebruik maken van een erkend programma (Piramide); het programma vanaf 2 jaar aan doelgroepkinderen wordt aangeboden; het VVE-aanbod vier dagdelen omvat, gedurende 40 weken;
HB
3134604
Pagina 20 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
het VVE-aanbod individueel of in kleine groepjes wordt gegeven door een VVEtutor; de VVE-groepen bestaan uit maximaal 15 peuters; er een effectieve overdracht plaatsvindt naar het primair onderwijs Alifa met ouders overeenkomt dat deze actief deelnemen aan de ouderbijeenkomsten Ouders actief participeren bij een kinderactiviteit; ouders kunnen deelnemen aan de cursus Peuters in zicht; sprake is van een effectieve overdracht naar de basisschool; Daarbij zijn instellingen gehouden aan het registeren van kengetallen over de deelname/samenwerking en de (leer)resultaten.
In de nota Taalbeleid is vastgelegd dat via de Lokale Educatieve Agenda een doorgaande VVE-lijn geborgd dient te worden en deze ook bij de Brede Schoolontwikkeling centraal te stellen. 1b De VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau De coördinatie op gemeentelijk niveau is belegd bij een beleidsadviseur van de gemeente Enschede. VVE maakt nadrukkelijk deel uit van de Lokale Educatieve Agenda. Het Enschedees Onderwijsberaad (EOB), waarin alle schoolbesturen met één of meer scholen of vestigingen in de gemeente zijn vertegenwoordigd, is het formele overlegplatform voor de Lokale Educatieve Agenda voor Enschede. Daar is door de schoolbesturen en de gemeente uitgesproken dat partijen zich zoveel mogelijk gezamenlijk verantwoordelijk weten voor alle onderscheiden thema’s op de Lokale Educatieve Agenda. Het beraad is bij uitstek de plaats waar de voortgang en de stand van zaken van VVE wordt besproken. Het beraad komt halfjaarlijks bijeen en rapporteert aan de Raad. Zoals in 1a is aangegeven ligt de regie om genoemde onderdelen op elkaar af te stemmen bij de Regiegroep Taalbeleid en bestaat uit vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband en gemeente Enschede. Om de regiegroep Taalbeleid te adviseren en te informeren is een Klankbordgroep Taalbeleid ingesteld. De klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers van gemeente Enschede, Steunpunt WSNS, Expertis Onderwijsadviseurs, de Stichting Consent, Stichting KOE, VCO Oost Nederland, Stichting Alifa, SKE Kinderopvang en het CPS. De deelnemende organisaties leveren op basis van de eigen expertise de input bij de beleidsontwikkeling. Zij voeren ook de afgesproken werkzaamheden uit. In de Enschedese Jeugdagenda 2004-2009 zijn drie programmalijnen uitgewerkt: ‘Gezond’, ‘Gelukkig’ en ‘Geschoold’. De gemeente is opdrachtgever en heeft de regierol. Op elke programmalijn heeft de gemeente een organisatie benoemd tot operationeel regisseur. Deze is daarmee verantwoordelijk voor invulling van de lokale zorgtaken binnen de programmalijn waarin de organisatie zijn hoofdfunctie vervult. Alle operationele regisseurs dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor een sluitende zorgketen en een integrale aanpak. De organisaties werken met elkaar samen binnen een convenant. Daarin zijn ondermeer afspraken gemaakt over en voorwaarden gesteld aan de onderlinge uitwisseling van relevante informatie. Onder de regie van gemeente Enschede vormen de volgende organisaties de sluitende zorgketen voor de 0 tot 4-jarigen en 4- tot 12-jarigen: GGD-jeugdgezondheidszorg regio Twente (programmalijn ‘Gezond’) Stichting Maatschappelijke dienstverlening Enschede–Haaksbergen (programmalijn ‘Gelukkig’) Peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en onderwijs (programmalijn “Geschoold’).
HB
3134604
Pagina 21 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
1c
Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau De betrokken instellingen binnen de gemeente Enschede zijn gehouden om jaarlijks kengetallen aan te leveren over de deelname, in- en uitstroom, het bereik en de resultaten. Er zijn met het veld afspraken gemaakt over de in te zetten instrumenten waarmee de taalontwikkeling van kinderen gevolgd wordt en op basis daarvan beleidsinformatie gegenereerd kan worden. Bij alle vierjarigen die VVE-geïndiceerd zijn, wordt door de afdeling Logopedie een taalmeting uitgevoerd. Hiermee zijn de leeropbrengsten van de eerste twee jaar van het vierjarige VVE-traject gemeten. Aan de samenwerkingsverbanden is gevraagd een aanpak te ontwikkelen waarmee de leeropbrengsten over het tweede deel van het VVE-traject gemeten kunnen worden. Enschede neemt deel aan de landelijke VVE-monitor, uitgevoerd door Sardes. Gegevens zijn beschikbaar over de jaren 2008 en 2009, zie ook 1a9 resultaten. De gemeente Enschede wil tevens naar aanleiding van de uitkomsten van de bestandsopname voor- en vroegschoolse educatie haar kwaliteitszorg verder aanscherpen.
2. De VVE-condities 2a Recente GGD-rapporten De gemeente Enschede heeft met de GGD contractuele afspraken gemaakt over de uitvoering van het Toezicht op kwaliteit. Uit de praktijk blijkt dat de inspecties in 2010 niet hebben plaatsgevonden binnen de peuterspeelzalen. De peuterspeelzalen en kinderdagverblijven beschikken derhalve niet over een recent GGD-rapport. De reden die de GGD aangeeft voor het niet inspecteren is dat geen landelijk toetsingskader is vastgesteld conform de OKE-wet. De GGD-inspecties zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente en liggen buiten de invloedssfeer van kinderopvangorganisaties. Inmiddels zijn afspraken gemaakt tussen de gemeente, Alifa en de GGD en zijn de inspecties vanaf maart 2011 hervat en in mei 2011 afgerond. Gemeente Enschede heeft de afspraken met de GGD omtrent de beoordeling van de basiskwaliteit voor 2010-2011 gecontinueerd. 2b De locaties voldoen aan de VVE-(subsidie)voorwaarden De uitvoeringscondities van het VVE-traject zijn vastgelegd in een programma van eisen. De uitvoeringscondities die Enschede hanteert komen overeen met de in de OKE-wet gestelde eisen: een leidster-kind ratio van 1:8 SPW-3 niveau geschoolde leidsters VVE-programma omvat vier dagdelen uitvoering door gecertificeerde leidsters werken met een erkend programma zorg dragen voor een warme overdracht. 2c Groepsgrootte en dubbele bezetting 2c1-2 Groepsgrootte en dubbele bezetting De gemeente Enschede heeft met betrokken partners afgesproken dat de maximale groepsgrootte bij peuters in de VVE-groepen op maximaal 15 peuters ligt. Daarnaast is besloten dat gemeente Enschede op VVE-peuterspeelzalen met een concentratie van doelgroeppeuters (>80% kinderen met ernstige taalachterstand) extra middelen HB
3134604
Pagina 22 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
inzet. Dit is inmiddels gerealiseerd, in de betreffende tien peuterspeelzalen bedraagt de groepsgrootte maximaal 12 peuters. De gemeente Enschede wijkt daarmee in gunstige zin af van de eisen die de OKE-wet stelt. De wettelijke norm ligt op 16 kinderen met een dubbele bezetting. SKE Kinderopvang werkt met de norm zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang waarbij er extra uren zijn voor VVE-kinderen. De voorscholen werken met een dubbele bezetting. Voor de vroegscholen is dit geen wettelijke eis. De dubbele bezetting binnen de vroegscholen is niet structureel, wel is er op een aantal locaties ondersteuning van een onderwijsassistent. Het beleid van de gemeente Enschede omtrent de groepsgrootte in de voorscholen is een voorbeeld voor anderen. 2d VVE-tijd per week Zoals in de OKE-wet is aangegeven, is het voor het succes van VVE van belang dat peuters gedurende vier dagdelen VVE volgen. Enschede heeft in de afgelopen jaren consequent gekozen voor de maximum varianten van het VVE-traject. In het programma van eisen is vastgelegd dat het VVE-programma vier dagdelen telt en aangeboden wordt aan kinderen van 2 tot 4 jaar in de voorschoolse periode. Enschede voldoet daarmee ruimschoots aan de wettelijke eis, zeker omdat kinderen al vanaf 2 jaar naar de voorschool gaan. Gemeente Enschede stelt deze eis ook aan de kinderopvanglocaties vanwege het aantal contactmomenten per week. De SKE kinderopvang geeft aan kinderen te verliezen omdat ouders niet bereid zijn van drie naar vier dagdelen te gaan. Voor de kinderopvang heeft Enschede onder meer vastgelegd dat zij 104 uur tutoring verzorgen en dit verantwoorden naar de gemeente. 2e Kwaliteit beroepskrachten 2 e1 Gekwalificeerde leidsters Gemeente Enschede stelt voorwaarden aan de kwalificering van leidsters in de voorscholen. In het programma van eisen heeft Enschede de uitvoeringscondities vastgelegd: twee gekwalificeerde leidsters per groep, minimaal MBO-opleiding niveau-3 en gecertificeerd voor het werken met het programma Piramide. Met SKE Kinderopvang is overeengekomen dat zij structureel werken met Startblokken en in certificering voorzien. In maart 2010 zijn gemeente Enschede en Alifa een traject gestart om de gevolgen van probleemcumulatie effectief aan te pakken. Met het Taalverbeterplan is het doel gericht op het opbrengstgericht werken in de peuterspeelzaal. Voor de leidsters is een competentieprofiel opgesteld. In de komende tijd zullen leidsters beoordeeld worden op competenties, vaardigheden en houding om ingezet te kunnen worden op deze zwaardere VVE-locaties (probleemcumulatiezalen). De gestelde eisen (zowel de Piramide-certificering als de competentieprofielen) aan de kwaliteit van de leidsters zijn een voorbeeld voor anderen. 2e 2-4 Opleidingsplan en beheersing Nederlandse taal De gemeente Enschede heeft de eis van beheersing van de Nederlandse taal niet vastgelegd. Uit de praktijk blijkt dat er geen problemen zijn op dit gebied. Het opleidingsplan is bij Alifa en SKE Kinderopvang belegd. De uitvoering ligt in handen van de coördinatoren en teammanagers/pedagogische staf. In het kader van het Taalverbeterplan Peuterspeelzalen dat is uitgezet in tien peuterspeelzalen volgen de betreffende leidsters een training van tien bijeenkomsten Opbrengstgericht werken. Deze wordt afgesloten met een toets en diploma of certificaat.
HB
3134604
Pagina 23 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
HB
3134604
Pagina 24 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
3
De feitelijke kwaliteit op de VVE-locaties in 2010 en 2011
In dit hoofdstuk wordt de beoordeling van de circa 23 VVE peuterspeelzalen, 5 kinderdagverblijven en 29 basisscholen samengevat. Daar waar een duidelijk verschil zichtbaar is tussen de voor- en vroegscholen is dit in de toelichtende tekst aangegeven. 3.1
Context en condities
CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD rapport beschikbaar A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
1 In % 18
2 In % 61 2
6
3 In % 21 98 69
4 In %
91 100
3
21
100 2
98
22
74
7
93
4
1. GGD-rapport per voorschool Tijdens de bestandsopname is op het overgrote deel van de voorscholen, met uitzondering van de kinderdagverblijven, geen recent GGD-rapport aanwezig. Gemeente Enschede heeft tot 2009 aan de GGD opdracht gegeven inspecties uit te voeren. In 2010 heeft dit geen vervolg gehad. De reden die de GGD aangeeft voor het niet inspecteren is dat geen landelijk toetsingskader is vastgesteld conform de OKE-wet. De GGD inspecties zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente en liggen buiten de invloedssfeer van Alifa. Wel meldt Alifa dat op korte termijn een afspraak wordt gemaakt met gemeente, Alifa en GGD om de inspecties te hervatten. De gemeente heeft dit voortvarend opgepakt. Op het moment van vaststelling van het onderhavige rapport blijken alle controles te zijn uitgevoerd. 2. Kwaliteit programma, groepsgrootte en dubbele bezetting De kwaliteit van het programma is op orde. De voorscholen werken met een integraal VVE-programma. Op de vroegscholen laat dit een meer wisselend beeld zien. Wel is hier zichtbaar dat scholen zich gehouden hebben aan het advies om een basis-taallijn in te richten. In een enkele vroegschool was dit onvoldoende om te kunnen spreken van een dekkend aanbod op taal, rekenen, motorische en sociaalemotionele ontwikkeling. Op alle voorscholen in de gemeente Enschede voldoet de groepsgrootte aan de met betrokken partners afgesproken omvang van maximum 15 peuters. Daarbij is op de peuterspeelzalen die deelnemen aan het Taalverbeterplan een groepsgrootte vastgesteld van maximaal 12 peuters. In deze peuterspeelzalen is sprake van probleemcumulatie. De groepsgrootte ligt lager dan de OKE-wet stelt en is daarmee op gemeentelijk niveau een voorbeeld voor anderen. Over de groepsgrootte in de vroegscholen zijn geen afspraken gemaakt. Een dubbele bezetting is niet structureel aanwezig in de vroegscholen in tegenstelling tot
HB
3134604
Pagina 25 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
de voorscholen. Daar waar het wel het geval is, is ondersteuning in de groepen door een onderwijsassistent of tutor. 3. Voldoende tijd Op alle voorscholen voldoet de geplande VVE-periode van de kinderen aan de voorwaarden die door de gemeente zijn gesteld. De gestelde voorwaarden voldoen aan de wettelijke eis. De peuters komen vanaf twee jaar naar de peuterspeelzaal en krijgen minimaal vanaf drie jaar twee extra dagdelen VVE. Daarmee ontvangen driejarige doelgroeppeuters 4 dagdelen tutoring. De gemeente is met SKE Kinderopvang overeengekomen dat de kinderdagverblijven 104 uur tutoring verzorgen. Ook hier gaat gemeente Enschede uit van de eis dat de contactmomenten verspreid worden over vier dagdelen. 4. Kwaliteit beroepskrachten Alle leidsters en leerkrachten op de voor- en vroegscholen zijn voldoende gekwalificeerd en spreken goed Nederlands. De opleiding van de medewerkers in de voorscholen is minimaal SPW niveau-3. Een enkele medewerker is HBO opgeleid. Bij de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven is het beleid dat alle leidsters en pedagogisch medewerkers een training hebben gevolgd om te leren werken met het integraal programma. Uit de praktijk blijkt dat dit in 71% van de voorscholen en in 77% van de vroegscholen de certificering is behaald. Daar waar dit nog niet het geval is, geldt voor de voorscholen dat het dan gaat om (nieuwe) medewerkers die nog maar kort werkzaam zijn, op de wachtlijst staan of de training nog niet hebben afgerond. Voor het werken in de probleemcumulatie-peuterspeelzalen heeft Alifa aanvullende eisen gesteld aan de opleiding van de leidsters. Naast een screening op competenties en vaardigheden is de verplichting opgelegd om een training van 30 uur Opbrengstgericht werken te volgen. De training is recentelijk gestart. 19% van de vroegscholen stellen geen eis aan de leerkrachten om een certificering te behalen en is certificering niet vanzelfsprekend. Ook voor het werken in de schakelklassen zijn geen aanvullende scholingseisen gesteld. Certificering op de vroegscholen is een van de afspraken in het Convenant ‘Agenda focus op vroegschoolse educatie’ en vormt als zodanig een aandachtspunt. Alifa en SKE Kinderopvang hebben op organisatieniveau een scholingsplan opgesteld voor de medewerkers. Daarbij is aandacht voor training van alle medewerkers op onderwerpen als vroegtijdig signaleren, Triple P niveau-2 en VVEsterk. Een enkele medewerker was niet bekend met het scholingsplan van de organisatie.
3.2
De ouders 1 In %
B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
HB
3134604
2 In % 91 34 52 36
3 In % 9 66 41 59
4 In %
29
69
2
11 2
89 98
7 5
Pagina 26 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
Over het geheel genomen voldoet het kwaliteitsaspect Ouders. In de kinderdagverblijven zijn alle indicatoren van dit kwaliteitsaspect, op een na (B1), in voldoende mate aangetroffen. Een ruime meerderheid van de voor- en vroegscholen informeert de ouders vooraf over VVE en de toepassing daarvan. Wel valt op dat dit percentage in de vroegscholen lager ligt, 53%. Voor- en vroegscholen maken daarbij gebruik van informatie op organisatieniveau. Op alle instellingen is sprake van voldoende informeel contact met ouders waarbij de contactmomenten van het halen en brengen van kinderen worden benut. Dit geldt ook voor de schakelklassen waar het aantal contacten per week minder frequent is. Informatie over de ontwikkeling van het kind vindt systematisch plaats bij de meerderheid van de locaties, dit is veelal gekoppeld aan de observatie- en toetsmomenten. Ruim tweederde van de voor- en vroegscholen biedt ouders oudergerichte activiteiten aan zoals koffieochtenden, meeloopochtenden, leesinloop, themabijeenkomsten en spelinloop. In te weinig situaties is hierin een brug gelegd tussen voor- en vroegscholen om met dergelijke bijeenkomsten een gezamenlijke oudergroep te genereren. In een enkele peuterspeelzaal is een mooi voorbeeld aangetroffen waarin leidsters ouders aanspreken op hun verantwoordelijkheid tot deelname aan ouderactiviteiten. Twee indicatoren van het kwaliteitsaspect Ouders zijn verbeterpunten: de intake en het formuleren van een gericht ouderbeleid. Op de helft van de voor- en vroegscholen is de intake beperkt tot het inventariseren van zakelijke gegevens en is niet of nauwelijks navraag gedaan naar relevante gegevens omtrent kind- en ontwikkelingskenmerken. Tegelijkertijd zijn enkele voorbeeldsituaties aangetroffen waarin voor- en vroegscholen een eigen ontwerp hebben gemaakt al dan niet in samenwerking met elkaar waarin kindkenmerken, opvoedingswaarden en behoeften van ouders ter sprake komen en zijn vastgelegd. Voor- en vroegscholen maken merendeels gebruik van een intakeformulier waarin de beschreven aandachtspunten te weinig aanknopingspunten bieden om gericht te sturen op wenselijke informatie. Alifa heeft dit onderkend en is inmiddels gestart met het ontwerp van een aangepast intakeformulier. Op nagenoeg geen van de peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en vroegscholen is sprake van een op VVE gericht ouderbeleid. Het gaat hierbij om een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie, het vaststellen van wensen en mogelijkheden van ouders en om te bepalen welke betrokkenheid met welk doel de voor- of vroegschool nastreeft. Deze factoren van een op VVE gericht ouderbeleid kunnen tezamen bepalen welke acties en activiteiten in het kader van VVE het meest effect op kunnen leveren. Participatie van ouders en het stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten met de kinderen te doen zijn als ontwikkelpunt aangemerkt omdat dit in respectievelijk 29 en 36% van de instellingen onvoldoende van de grond komt.
3.3
Kwaliteit van de uitvoering van VVE 1 In %
C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd HB
3134604
2 In % 7 75 23
3 In % 93 25 77
51
49
4 In %
Pagina 27 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
98
2
100 93
7
7
84
9
67
30
3
52
48
10
88
44
56
35
58
63
37
2
98
47
53
2
7
Het aanbod (C1) Nagenoeg alle voor- en vroegscholen werken met een integraal programma. Op een enkele vroegschool bleek het aanbod niet voldoende gewaarborgd voor de vier ontwikkelingsaspecten: taal, rekenen, motorische ontwikkeling en sociaalemotionele ontwikkeling. In het merendeel van de voor- en vroegscholen is aantoonbaar gemaakt dat het aanbod gericht op de taalontwikkeling meerdere taalfacetten omvat. Op 39% van de voorscholen was dit niet inzichtelijk. Belangrijke aandachtspunten en ontwikkelpunten binnen het aanbod zijn de doelgerichte planning en de differentiatie. Scholen en peuterspeelzalen beschikken over een jaarplanning van de aan te bieden thema’s. Een uitwerking naar een doelgerichte weekplanning waarin de aan te bieden doelen voor de groep dan wel individuele (tutor)kinderen staan beschreven komt in driekwart van de voor- en vroegscholen nog in onvoldoende mate voor. De planning is in deze gevallen vooral activiteitgericht. Het aandachtspunt betreft nagenoeg alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. In de basisscholen is de doelgerichte planning in 45% van de bezochte vroegscholen aangetroffen. In de helft van de voor- en vroegscholen kunnen leidsters en leerkrachten niet laten zien hoe zij differentiatie aanbrengen in het aanbod en daarbij rekening houden met verschillen in ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. Daarbij speelt dat in die gevallen leidsters en leerkrachten te weinig zicht hebben in leerlijnen en onderliggende tussendoelen. Het pedagogisch handelen (C2) De kwaliteit van het pedagogisch handelen op de voor- en vroegscholen voldoet. Op een aantal locaties geldt dit voor een aantal indicatoren zodanig dat de inspectie dit HB
3134604
Pagina 28 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
als voorbeeld voor anderen vindt. De leidsters en leerkrachten treden de kinderen respectvol tegemoet, hebben oog voor de zelfstandigheid van de peuter en kleuter en stimuleren sociale vaardigheden. Deze laatste vaardigheid is vooral binnen de kinderdagverblijven als een goed voorbeeld aangetroffen. Over het geheel genomen is zichtbaar dat leerkrachten en leidsters gedragsgrenzen hanteren en positieve ondersteuning bieden. Uit reacties van kinderen blijkt dat zij zich veilig voelen. De ouders waarmee is gesproken bevestigen dit beeld. Leidsters en leerkrachten hebben oog voor het voorspelbaar maken van de speelleeromgeving door het hanteren van dagritmes en rituelen. Een opvallend verbeterpunt voor zowel voor- als vroegscholen (67%) is de inrichting van de groepsruimte. Slechts bij 14% van de voorscholen en bij 45% van de vroegscholen is die van voldoende kwaliteit. Veelal is sprake van te weinig mogelijkheden om (spel)ervaringen te verbreden en te verdiepen, krijgt de ontluikende geletterdheid onvoldoende betekenis in de inrichting, ontbreken (multiculturele) materialen waarin kinderen hun eigen leefwereld herkennen en is te weinig variatie en diepgang aangetroffen in de inrichting van de hoeken. Ook kan in meerdere situaties het taaluitlokkende aspect beter zichtbaar gemaakt worden. Het educatief handelen (C3) Uit de praktijk valt waar te nemen dat leidsters en leerkrachten een responsieve houding laten zien waarin zij tonen beschikbaar te zijn voor kinderen en reageren op het niveau van het kind. In het verlengde van de programmakeuze en het gevoerde taalbeleid in de Enschedese scholen valt ook in de praktijk waar te nemen dat leidsters en leerkrachten op het merendeel van de locaties voldoende tijd besteden aan gerichte taalontwikkelingsactiviteiten. Ook weet tweederde deel van de voor- en vroegscholen de actieve betrokkenheid van de kinderen te stimuleren en het spel te verrijken door bewuste spelinterventies te plegen en impulsen toe te voegen. Op een aantal peuterspeelzalen en vroegscholen zijn mooie voorbeelden gezien waarin leidsters en leraren een beroep doen op de zone van de naaste ontwikkeling en het spel van peuters en kleuters op een hoger niveau weten te brengen. Op een viertal indicatoren van het educatief handelen kunnen de VVE-locaties in de gemeente Enschede zich verbeteren: Allereerst geldt voor de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen dat de leidsters de onderlinge afstemming beter op elkaar kunnen afstemmen. Op 79% van de locaties is de taakverdeling veelal globaal besproken, niet vastgelegd en ontbreken doelen en planning om de uitvoering te ondersteunen. Ook de onderlinge afstemming tussen de scholen en de schakelklassen vraagt versterking. Er zijn te weinig initiatieven van de zijde van de groepen 1-2 in de richting van de schakelklassen om afstemming te realiseren op aanbod en zorgactiviteiten. Een tweede ontwikkelpunt is de interactie. Op iets minder dan de helft van de VVE-locaties maken interactievaardigheden nog niet voldoende deel uit van het handelingsrepertoire: er worden gesloten vragen gesteld, leidsters en leerkrachten zijn veel zelf aan het woord en zij scheppen nog te weinig mogelijkheden om interacties tussen kinderen te laten ontstaan. In 63% van de voor- en vroegscholen vraagt ook het aanpakgedrag van kinderen nadere aandacht. Leidsters (68%) en leraren (59%) laten veelal een sturende houding zien, bieden nog te weinig ruimte voor het zelf ervaren en ondersteunen zij hun handelen met te weinig concreet aanschouwelijk materiaal. Leidsters en leraren kunnen dit strategisch handelen van kinderen versterken door samen met de (individuele) kinderen te reflecteren op hoe de taak is aangepakt en door terug te kijken op wat geleerd is. HB
3134604
Pagina 29 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
De vierde indicator die verbetering vraagt op bijna de helft van de locaties is de afstemming van activiteiten op verschillen in ontwikkeling tussen kinderen. In 64% van de voorscholen en in 31% van de vroegscholen is dit bij de inspectiebezoeken onvoldoende waargenomen. Ook ontbrak veelal een koppeling tussen de kindobservaties en de planning van activiteiten.
-
3.4
Ontwikkeling begeleiding en zorg 1 In %
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 Bepalen van de begeleiding voor: de hele groep, de kleine/ tutor groep, het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg, wanneer de voor-/vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
2 In % 4
3 In % 96
4 In %
70
28
2
68
32
32
68
7
91
2
79
21
100
De signalering en het volgen van de brede ontwikkeling van kinderen is op alle vooren vroegscholen in orde. De ontwikkeling wordt gevolgd met een kindvolgsysteem, een peuterobservatie-instrument en met landelijk genormeerde toetsen. Het in de peuterspeelzalen gehanteerde peutervolgsysteem sluit ook aan op het gangbare leerlingvolgsysteem van de vroegscholen. Dit biedt goede voorwaarden om resultaten in een doorgaande lijn te monitoren en te analyseren. De mate waarin voor- en vroegscholen (28%) de aansluitende zorg bepalen, dient verbeterd te worden. In 89% van de voorscholen en de helft van de vroegscholen is de nadere analyse van de gesignaleerde gegevens nog niet diepgaand genoeg of ontbreekt. Ook is het in de voorscholen nog niet gebruikelijk om de bevindingen van de analyse vast te leggen in planmatige interventies. In een van de vroegscholen is een mooi voorbeeld aangetroffen waarin de analyse leidt tot het opstellen van handelingsplannen en een relatie is gelegd naar dag- en weekplanning. In 45% van de vroegscholen voldoet het opgestelde handelingsplan aan de gestelde kwaliteitseisen en zijn doelen concreet geformuleerd. Opvallend is wel dat er nauwelijks sprake is van afstemming met de schakelklas wanneer er voor de kleuter extra interventies plaatsvinden al dan niet vastgelegd in een handelingsplan. De aangegeven verbeterpunten in de planmatige begeleiding maken dat effectevaluatie niet doelmatig kan plaatsvinden. Dit is op 93% van de voorscholen en op 45% van de vroegscholen een ontwikkelpunt. Het bepalen van de zorgactiviteiten en een daarop aansluitende evaluatie zijn dus verbeterpunten. Wanneer blijkt dat voor kinderen zorg nodig is die de voor- en vroegschool niet kan leveren, kan gebruik gemaakt worden van een netwerk aan externe zorgverleners. Voor- en vroegscholen zijn voldoende bekend met de zorgketen en geven aan daar waar nodig, gebruik van te maken. Zij ervaren de ingerichte zorgteams als HB
3134604
Pagina 30 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
laagdrempelig en de ondersteuning oogst tevredenheid bij de voor- en vroegscholen. In de kinderdagverblijven zijn goede voorbeelden aangetroffen van toegepaste interne procedures (en zorgvuldige documentatie) alvorens de brede keten in te schakelen. In de vroegscholen is met de maandelijkse aanwezigheid van maarschappelijk werk in de school de drempel voor ouders verlaagd en zijn er mooie voorbeelden waargenomen in relatie met de interne zorg en begeleiding.
3.5
Kwaliteitszorg
E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- resp. vroegschool E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE E3 De voor- resp. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voor- resp. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken
1 In % 2
2 In % 31
3 In % 60
4
73
23
66
34
34
66
2
55
41
8
77
15
4 In % 7
2
Kwaliteitszorg gericht op VVE is nog niet vanzelfsprekend in de voor- en vroegscholen. Dit kwaliteitaspect vraagt van de instellingen nadrukkelijk nadere uitwerking om ook een VVE-kwaliteitszorgproces op de locaties te waarborgen. Zo ontbreekt het binnen SKE Kinderopvang nog aan een kwaliteitszorgsysteem om de kwaliteit van VVE systematisch te evalueren. Wel is het vermeldenswaard dat de implementatie van Startblokken begint met een pedagogische schouw op de locatie en is een 0-meting. Een vervolgschouw is in ontwikkeling. Een dergelijk instrument kan bijdragen aan een systematische evaluatie. Alifa heeft een begin mee gemaakt met de inrichting van een kwaliteitszorgproces maar moet nog een vertaalslag maken naar locaties om ook daar op systematische wijze gerealiseerde kwaliteit te bewaken, te verbeteren en te borgen. In het onderwijs is systematische kwaliteitszorg een herkenbare onderwijsactiviteit. Het is echter in 77% van de vroegscholen nog geen cultuur om binnen de reguliere kwaliteitszorg aandacht te besteden aan voor- en vroegschoolse educatie. In betreffende vroegscholen is de kwaliteitszorg niet of minder gericht op het behoud en de ontwikkeling van VVE. Opmerkelijk is ook dat in nagenoeg geen van de schoolplannen het VVE-beleid is uitgewerkt of VVE-doelen zijn geformuleerd. De inspectie concludeert dat vier indicatoren van kwaliteitszorg versterkt kunnen worden: Evaluatie van de kwaliteit van VVE Evaluatie van de resultaten van VVE De borging van kwaliteit van VVE De plaats van VVE binnen het kwaliteitszorgbeleid van de basisschool. Evaluatie van kwaliteit van VVE is slechts op 24% van de voorscholen en op 22% van de vroegscholen in voldoende mate aangetroffen. Op de overige voor- en vroegscholen is dit een ontwikkelpunt omdat de kwaliteit van VVE niet stelselmatig wordt geëvalueerd. Weliswaar komen gerelateerde onderwerpen aan bod maar deze zijn niet dekkend voor alle aspecten van VVE (kwaliteit van de uitvoering van het programma, de effecten van de beschikbare en bestede tijd, de kwaliteit van het HB
3134604
Pagina 31 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
pedagogisch en educatief handelen, het ouderbeleid en participatie van ouders en de resultaten van specifieke zorg voor kinderen). De evaluatie van de resultaten van VVE is eveneens een punt voor verbetering. De kinderdagverblijven hebben nog geen instrumenten voorhanden om effecten van VVE te meten. Binnen de peuterspeelzalen zijn resultaatgegevens nog niet benut om effecten op organisatieniveau in beeld te brengen. Het perspectief is gunstig nu Alifa is gestart met het opbrengstgericht werken en meten van effecten een van de doelstellingen is. In de vroegscholen is evaluatie van VVE-resultaten aangetroffen op ongeveer tweederde van de scholen. Daarbij merkt de inspectie op dat de vroegscholen daar nauwelijks conclusies uit trekken voor bijstelling van het VVE-beleid. Ook zijn binnen deze scholen nauwelijks afspraken gemaakt over de met VVE te bereiken doelen. Daarbij is evaluatie van resultaten beperkt mogelijk omdat op gemeentelijk niveau geen concrete afspraken zijn gemaakt over de te behalen resultaten bij de kinderen. Borging van gerealiseerde VVE-kwaliteit vraagt eveneens een duidelijker aanscherping en vormt een ontwikkelpunt voor peuterspeelzalen en vroegscholen. Verbetermaatregelen in kader van VVE zijn in ruim 66% van de voor- en vroegscholen aangetroffen. Daarbij valt op te merken dat herkenning van de verbetermaatregelen op de voorscholen niet altijd aanwezig bleek. De borging van gerealiseerde kwaliteit krijgt echter minder aandacht en is slechts op 21% van de peuterspeelzalen en op de helft van de vroegscholen in voldoende mate aangetroffen. In een van de vroegscholen is de borging van VVE uitgewerkt in een kwaliteitshandboek VVE, de inspectie acht dit een voorbeeld voor anderen. Op het gebied van coördinatie is een positief verschil in kwaliteit aangetroffen tussen voor- en vroegscholen: De inrichting van kwaliteitszorg op de voorscholen is belegd op organisatieniveau. Beide organisaties, Alifa en SKE Kinderopvang, zijn HKZ-gecertificeerd en hebben hun processen beschreven in werkwijzers. Teamleiders en coördinatoren dragen medeverantwoordelijkheid voor implementatie en borging van kwaliteitszorg. In 64% van de voorscholen is de coördinatie van VVE in voldoende mate aangetroffen. De coördinatie van VVE heeft binnen de kinderdagverblijven een pregnante plaats en is belegd bij VVE-coördinatoren, ook wel kartrekkers genoemd. In de taakuitvoering is aandacht voor proces en uitvoering van VVE, dit laatste ondersteund door coaching. De aangetroffen uitwerking acht de inspectie een voorbeeld voor anderen. Coördinatie van VVE in de vroegscholen is in iets meer dan de helft (56%) van de basisscholen aangetroffen.
3.6
Doorgaande lijn 1 In %
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar de vroegschool F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd HB
3134604
2 In % 49
3 In % 51
8
92
21
66
13
15
60
22
4
20
80
0
4 In %
Pagina 32 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de vooren vroegschool op elkaar afgestemd
16
80
4
20
76
4
Tijdens de bestandsopname is gebleken dat een doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen onvoldoende is gerealiseerd. Een inhoudelijke afstemming van het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen, het ouderbeleid en zorg en begeleiding vormt een verbeterpunt. Mogelijke oorzaken zijn: Het ontbreken van een gecoördineerd peuter-kleuteroverleg. Het destijds gestarte peuter-kleuteroverleg heeft geen stand gehouden vanwege geringe belangstelling van de vroegscholen. De contacten tussen voor- en vroegscholen zijn op dit moment persoonsafhankelijk en nauwelijks op inhouden gericht. Coördinatie vindt slechts op de helft van de voor- en vroegscholen plaats. Een verschuiving in de programmakeuze tussen voor- en vroegscholen. Kinderdagverblijven en een aantal peuterspeelzalen hebben te maken met uitstroom naar meerdere basisscholen waardoor afstemming en coördinatie van VVE belemmerd wordt. Op twee indicatoren is een doorgaande lijn zichtbaar. In het merendeel van de gevallen stromen kinderen door van een VVE-voorschool naar een VVE-vroegschool. Daarbij zorgt 78% van de voorscholen voor een warme overdracht en voldoet daarmee aan de gestelde eisen in het gemeentelijk beleid. In een aantal peuterspeelzalen en vroegscholen zijn goede voorbeelden aangetroffen van een warme overdracht. In die gevallen vindt overdracht plaats in aanwezigheid van ouders én leerkracht groep 1. Ook is een situatie aangetroffen waarin de leidster van de peuterspeelzaal en de leerkracht van groep 1 elke 6 weken overleg hebben met de intern begeleider om de peuters die doorstromen naar de vroegschool te bespreken en wordt tevens tijd ingeruimd om de ervaringen te bespreken van kinderen die in de periode daarvoor zijn geplaatst in groep 1.
3.7
De opbrengsten van VVE 1 In %
G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau G3 Verlengde kleuterperiode
2 In %
25 4
3 In % 100
4 In %
75 96
In het kader van de VVE-bestandsopname is aan de basisscholen gevraagd om de toetsgegevens op de toetsen Taal voor kleuters en Ordenen (zo mogelijk M1, E1, M2 en E2) van alle kinderen die nu in de groepen 1 t/m 4 zitten. Ook is naar het leerlinggewicht en de VVE-historie van elk kind gevraagd. Uit de praktijk blijkt dat voor- en vroegscholen in Enschede de resultaten van VVE meten met landelijk genormeerde peuter- en kleutertoetsen voor Taal (Taal voor kleuters), Ordenen en Ruimte &Tijd. De inspectie heeft echter niet van alle scholen gegevens ontvangen. Van meerdere scholen waren de gegevens niet compleet.
HB
3134604
Pagina 33 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
Uit de achtergrondgegevens blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de scholen. Het percentage gewichtenleerlingen varieert van 8% tot 71%, het percentage leerlingen dat VVE heeft gehad varieert van 5% tot 97% en het percentage gewichtenleerlingen met VVE (de leerlingen waarvoor VVE eigenlijk bedoeld is) varieert van 0% tot 69%. Er kan dus worden opgemerkt dat het verwachte effect van VVE op de scholen kan verschillen. Op de scholen waar het percentage gewichtenleerlingen met VVE erg laag is, heeft het eigenlijk weinig toegevoegde waarde om in de gemiddelde vaardigheidsscore van de toetsen op de diverse toetsmomenten onderscheid te maken tussen leerlingen met en zonder leerlinggewicht en met en zonder VVE. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat alle scholen maar een deel van de leerlingen aan de toetsen laat meedoen. De vraag is of zij bij de goede leerlingen of de minder goede leerlingen de toetsen afnemen. Ook kan het merendeel van de scholen niet aangeven wat de VVE-geschiedenis is van de kinderen met een leerlinggewicht. Er is sprake van een dermate wisselend beeld waardoor de ontwikkeling van de gemiddelde vaardigheidsscores op deze scholen niets zegt over de gemiddelde ontwikkeling van de kinderen op de school. Conclusies: Bij de helft van de scholen zijn de leerling-gewichten en/of de VVEvoorgeschiedenis van de kinderen niet bekend, waardoor niets gezegd kan worden over het specifieke VVE-effect. Bij de andere helft van de scholen zijn niet de toetsgegevens van alle kinderen bekend. Het lijkt erop dat op sommige scholen de ‘betere’ en andere scholen de ‘zwakkere’ leerlingen niet getoetst zijn (of in elk geval: de toetsgegevens niet zijn aangeleverd). Hierdoor kan feitelijk niets zinnigs gezegd worden over de VVE-resultaten in Enschede. De Enschedese Monitor Taal & rekenen van 2006-2007, 2007-2008 en 2008-2009 geeft een betrouwbaarder beeld. De uitkomsten zijn bekend bij alle betrokkenen. Verlengde kleuterperiode Op nagenoeg alle vroegscholen is de indicator ‘verlengde kleuterperiode’ als voldoende beoordeeld. Dat wil zeggen dat het aantal kinderen met een verlengde kleuterperiode beperkt is. Daar waar is besloten tot een langer verblijf in de kleutergroep is bij scholen sprake van een voldoende onderbouwing.
HB
3134604
Pagina 34 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
4
Conclusies
De inspectie van het Onderwijs heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, gekeken naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in Enschede. VVE op gemeenteniveau De gemeente Enschede heeft vanaf 2001 beleid gevoerd met betrekking tot de invoering van VVE. Dit beleid is in twee richtinggevende documenten vastgelegd: de Lokale educatieve Agenda, 2008-2010 en in de nota Taalbeleid Enschede. De uitwerking van een samenhangend taalbeleid is daarin de verbindende factor. Voor het voorschoolse deel van VVE heeft gemeente Enschede een zestal uitgangspunten geformuleerd voor het te voeren beleid. In de achterliggende jaren is het VVE-beleid uitgevoerd en zijn meerdere aspecten in voldoende dan wel ruime mate aangetroffen: Enschede heeft gekozen voor een breed aanbod voor de peuters. Kinderen vanaf 2 jaar ontvangen twee dagdelen VVE, daar bovenop ontvangen driejarige peuters die voldoen aan de doelgroepdefinitie een uitgebreid programma van vier dagdelen. Enschede heeft een heldere doelgroepdefiniëring en heeft een voldoende bereik weten te realiseren. Daarbij heeft Enschede inspanningen verricht om de toeleiding betrouwbaar en zo adequaat mogelijk te maken. Er is een protocol opgesteld dat voor alle kinderen wordt doorlopen. Screening en diagnostiek zijn gericht op VVEplaatsing en op doorverwijzing en ondersteuning. De screening en diagnostiek loopt door tot in de vroegschool. De inspectie heeft de wijze waarop de toeleiding is ingericht als voorbeeld voor anderen aangemerkt. Op gemeentelijk niveau is ook sprake van gerichte sturing op het ouderbeleid. Met ouders en VVE-partners zijn afspraken gemaakt wat van ouders verwacht mag worden. De inspectie heeft het ouderbeleid als voorbeeld voor anderen benoemd. Voor de externe zorg heeft gemeente Enschede een laagdrempelige zorgstructuur neergezet. Deze onderscheidt zich in positieve zin in de uitwerking van de geboden zorg en met afspraken over werkwijze en contactgegevens. De zorgstructuur is daarmee een voorbeeld voor anderen. De aansturing van de gemeente op interne kwaliteitszorg is als voldoende beoordeeld. Daarbij zijn wel verschillen aangetroffen in de uitwerking van de voorscholen en de vroegscholen. Van met name de betrokken bestuurlijke partners wordt nadere uitwerking gevraagd van het realiseren en borgen van kwaliteit van VVE. De condities waaronder VVE plaatsvindt zijn op orde. Daarbij zijn twee condities als voorbeeld voor anderen genoemd: de groepsgrootte en de kwalificatie van de leidsters. Gemeente Enschede stelt de maximale groepsgrootte in VVEgroepen op 15 peuters. Daarnaast besteedt Enschede extra middelen om de groepsgrootte in peuterspeelzalen met een concentratie aan doelgroepkinderen niet groter te laten zijn dan 12 peuters. Daar waar sprake is van een zwaardere VVE-locatie zijn gemeente Enschede en Alifa een traject gestart om de gevolgen effectief aan te pakken. Voor de leidsters is een competentieprofiel opgesteld om ingezet te kunnen worden op dergelijke probleemcumulatiezalen.
HB
3134604
Pagina 35 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
-
Enschede biedt tevens met de inrichting van de schakelklassen, extra mogelijkheden voor taalondersteuning gedurende het eerste of tweede jaar in de kleuterperiode.
Met het voorgaande stelt de inspectie vast dat op organisatorisch en inhoudelijk gebied al een aantal zaken goed zijn geregeld. Zij kunnen als basis dienen om de verbeterpunten aan te pakken die in deze VVE-bestandsopname zijn aangetroffen: Doorgaande lijn Gemeente Enschede heeft de doorgaande lijn als een van de uitgangspunten benoemd van het hernieuwde beleid met betrekking tot het voorschoolse deel van het VVE-programma. Inzet is de optimalisering van de samenwerking tussen voor- en vroegschool, onder andere door: verplichting tot afspraken voor voorscholen omtrent uitstroom en overdracht afstemming schakelklassen en VVE-programma samen met de vroegscholen de doorgaande VVE-lijn te borgen voorlichting aan ouders af te stemmen. De aanwezigheid van een peuter-kleuteroverleg bood tot 2010 mogelijkheden om coördinatie tussen voor- en vroegscholen tot stand te brengen. Dit overleg heeft geen doorgang gevonden en is vanwege geringe belangstelling van het onderwijs uitgedoofd. Daarmee ontbreekt de mogelijkheid tot beleidsmatige aansturing en afstemming. Voor het garanderen van een doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool is het belangrijk dat op gemeentelijk niveau coördinatie is en dat ook schoolbesturen sturen op de keuze van de middelen om een doorgaande lijn te realiseren. Van daaruit kan een koppeling gemaakt worden tussen processen en de organisatie in de voorscholen met processen en organisatie in de vroegscholen. -
Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijke niveau Tevens is het van belang om in het LEA-overleg vast te leggen hoe geëvalueerd zal worden, op welke wijze het LEA-overleg geïnformeerd wordt over het verbeterplan, wat de te bereiken doelen zijn, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en hoe de doelen bereikt gaan worden evenals het proces van implementatie en borging. Hiermee blijft de aansturing niet beperkt tot aan de ‘voorkant’, maar ook op basis van draagvlak en van uitkomsten van evaluatie.
-
Resultaten In het kader van de OKE-wet is het van belang dat de gemeente, samen met de betrokken VVE-partners, de beoogde resultaten van VVE nader expliciteert (wat wil men bereiken met VVE) en aangeeft welke gegevens van belang en noodzakelijk zijn om op betrouwbare wijze te kunnen meten. Hierbij valt te denken aan digitale toetsgegevens, het onderwijsnummer per kind, de totale VVE-tijd en het leerlinggewicht van de peuters. Aan de hand van deze resultaatgegevens kan op gemeentelijk niveau in Enschede preciezer nagegaan worden of het VVE-beleid het beoogde resultaat heeft behaald. Het benoemen van dergelijke concrete VVE-doelstellingen zal het opbrengstgericht werken aan VVE op alle niveaus (gemeente, besturen, directies, leraren, leidsters) stimuleren. Enschede heeft ervaring (2006-2009) om opbrengstgegevens te monitoren. Indien de gemeente op basis van de nieuwe gewichtenregeling de LVS-monitor opnieuw oppakt, voor zowel VVE-locaties als niet VVE-locaties, liggen er kansen om het opbrengstgericht werken inhoud te geven.
VVE op locatieniveau De kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen is herkenbaar aangetroffen op meerdere kwaliteitsaspecten. Tegelijkertijd liggen er ook ontwikkelpunten. HB
3134604
Pagina 36 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
-
De condities van VVE De condities zoals aangegeven in de OKE-wet, zijn op orde. Er is toezicht vanuit de GGD op de basiskwaliteit. De bevindingen zijn neergelegd in locatiespecifieke rapporten en geven geen aanleiding tot aanscherping van het toezicht. Wel dient de GGD, als gemeentelijke voorziening, ook toezicht te gaan houden op de specifieke eisen die de OKE-wet aan de voorscholen stelt. De peuterspeelzalen en kinderdagverblijven bieden vier dagdelen VVE aan en er is sprake van dubbele bezetting. Binnen de peuterspeelzalen is de groepsgrootte zodanig dat deze lager ligt dan de OKE-wet maximaal aangeeft. Daarbij is op peuterspeelzalen met een concentratie aan doelgroeppeuters een maximale norm van 12 peuters gehanteerd. De groepsgrootte is een voorbeeld voor anderen. Op alle voorscholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voldoet de geplande VVE-tijd. De gemeente Enschede gaat uit van de eis dat de contactmomenten over vier dagdelen verspreid zijn. In de voorscholen is sprake van een dubbele bezetting. Dit is niet structureel het geval op de vroegscholen. Wel zijn leidsters en leraren gecertificeerd, hetgeen ook uitgangspunt is van het gevoerde beleid. In een enkele vroegschool is certificering niet vanzelfsprekend en vraagt aandacht van de besturen.
-
Ouders Het is zichtbaar dat leidsters en leerkrachten investeren in een goede relatie met ouders en benutten daarvoor de informele contactmomenten. Op het merendeel van de voor- en vroegscholen is aandacht voor informatievoorziening naar ouders: het vooraf informeren over VVE en tijdens de VVE-periode over de ontwikkeling van hun kind. Hoewel er aandacht is voor het stimuleren van thuisactiviteiten en het vergroten van de participatie heeft de inspectie beide indicatoren als aandachtspunt aangemerkt omdat het op ongeveer een derde van de voor- en vroegscholen onvoldoende van de grond komt. Binnen het kwaliteitsaspect ‘ouders’ zijn er ook twee verbeterpunten: het ouderbeleid en de intake. Op te weinig voor- en vroegscholen is een analyse van de ouderpopulatie aangetroffen op basis waarvan, aangevuld met wensen van ouders en eigen doelstellingen, een concreet ouderbeleid is geformuleerd. De intake is op het merendeel van de voor- en vroegscholen beperkt waardoor te weinig relevante gegevens zijn verzameld over ontwikkelings- en kindkenmerken. Lopende de VVE-bestandsopname zijn er door Alifa aanzetten in gang gezet om het intake- en overdrachtsformulier kwalitatief te verbeteren.
-
Educatief handelen In het educatief handelen van leidsters en leerkrachten is responsiviteit een basishouding. Ook wordt in het overgrote merendeel van de voor- en vroegscholen gerichte taalactiviteiten aangeboden. Uit de bestandsopname in de gemeente Enschede blijkt dat alle peuterspeelzalen werken met Piramide. Op een aantal daarvan is invoering gestart van de nieuwe versie. In de kinderdagverblijven is Startblokken het centrale aanbod. In de basisscholen is het beeld meer divers. Iets minder dan de helft van de scholen werkt met Piramide. Op de overige scholen met Schatkist en Kleuterplein en de geadviseerde materialen uit de basis-taallijn. Op een aantal aspecten vraagt het educatief handelen versterking. Het gaat hierbij om de uitwerking van een doelgerichte planning en differentiatie in het aanbod. Ook aspecten als onderlinge afstemming, interactie met en tussen kinderen, het stimuleren van actieve betrokkenheid, het bewust aanleren van strategieën en de afstemming van activiteiten op verschillen in ontwikkelingsbehoeften van kinderen zijn ontwikkelpunten voor een merendeel
HB
3134604
Pagina 37 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
van de voor- en vroegscholen. Daarbij vraagt de inrichting van de ruimte op nagenoeg alle voor- en vroegscholen een kritische reflectie. -
Ontwikkeling, zorg en begeleiding Het volgen van de ontwikkeling van peuters en kleuters is op orde. De informatie uit het volgsysteem kan beter benut worden door deze diepgaander te analyseren en de te realiseren doelen concreet te omschrijven. Een daarop aansluitende systematische evaluatie van de effecten van de aangeboden zorg en begeleiding is niet vanzelfsprekend. Dit geldt ook voor de afstemming en uitvoering van de extra zorg in relatie tot de schakelklassen. Het bepalen van de zorgactiviteiten en evaluatie daarvan zijn verbeterpunten.
-
Externe zorg De contacten met de externe zorgverlening zijn adequaat. Daar waar scholen, peuterspeelzalen en externe zorginstanties gezamenlijk de drempels voor ouders verlagen is dit een voorbeeld voor anderen.
-
Kwaliteitszorg Een belangrijk aandachtspunt voor de voor- en vroegscholen is de inbedding van VVE in de locatie- en schoolbrede kwaliteitszorg. Systematische evaluatie van proces en resultaten, het borgen van VVE-verbetermaatregelen, krijgen nog onvoldoende aandacht. In de vroegscholen zijn deze kwaliteitsaspecten veelal ingebed in de reguliere kwaliteitszorgstructuur maar komen de specifieke kwaliteitseisen van VVE onvoldoende aan de orde. Opmerkelijk is ook dat VVE nauwelijks aan bod komt in de schoolplannen. Op het gebied van coördinatie van VVE in de voor- en vroegscholen is een positief verschil aangetroffen. Teamleiders en coördinatoren van voorscholen dragen medeverantwoordelijkheid voor implementatie en borging. In de kinderdagverblijven is de uitwerking een voorbeeld voor anderen genoemd.
-
Doorgaande lijn De doorgaande lijn is gerealiseerd op twee indicatoren: de doorstroom en de warme overdracht. Versterking is wenselijk op inhoudelijke afstemming van het aanbod, pedagogisch en educatief handelen, uitvoering ouderbeleid en de zorg en begeleiding. Naast de warme overdracht zijn ook dit aspecten die een soepele overgang van voorschool naar vroegschool kunnen waarborgen. Het peuter-kleuteroverleg bood eveneens mogelijkheden om coördinatie en afstemming tussen voor- en vroegscholen tot stand te brengen. Dit overleg werd door de vroegscholen niet (langer) ondersteund door actieve deelname en is stop gezet. Weliswaar is sprake van incidentele contacten, maar deze hebben niet geleid tot inhoudelijke afstemming.
-
Resultaten De specifieke resultaten van VVE zijn door het merendeel van de individuele scholen niet expliciet geëvalueerd en daarmee niet benut om het VVE-beleid aan te sturen.
Beleid en uitvoering: VVE in breder perspectief VVE wordt in Enschede nadrukkelijk gezien als onderdeel van het lokale taalbeleid en als zodanig ook gepositioneerd in de Lokale educatieve agenda. In het lokale taalbeleid staat opbrengstgericht werken centraal. Dat kan ook bij VVE meer gebeuren dan nu het geval is. Van ‘oudsher’ ligt de nadruk bij VVE op conditionele aspecten, zoals de dubbele bezetting, het VVE-programma, de scholing van de leidsters en leerkrachten, enz.
HB
3134604
Pagina 38 van 39
De kwaliteit van VVE in de gemeente Enschede 2010-2011
In de VVE-bestandsopname heeft de onderwijsinspectie ook de kwaliteit van de uitvoering op de VVE-locaties beoordeeld. In het voorgaande blijkt dat er verbeterpunten zijn qua condities en uitvoering, maar dat over de gehele linie VVE van voldoende kwaliteit is in Enschede (zowel in het beleid als in de uitvoering) en dat op meerdere punten zelfs sprake is van ‘voorbeelden voor anderen’. Om opbrengstgericht te kunnen werken, is het cruciaal dat de resultaten van VVE specifieker in beeld komen dan nu het geval is én dat die resultaten dienen te leiden tot verbeteracties. De OKE-wet schrijft voor dat op gemeentelijk niveau resultaatafspraken gemaakt dienen te worden: de wet geeft aan ‘dat’ er afspraken moeten zijn, maar niet ‘wat’ die afspraken precies inhouden. In Enschede werken alle VVE-basisscholen met de toetsen Taal voor kleuters en Ordenen, maar uit de gegevens die de inspectie heeft gekregen, lijkt het erop dat niet alle kinderen getoetst zijn én dat geen structureel onderscheid gemaakt kan worden tussen doelgroep- en niet-doelgroepkinderen en tussen (doelgroep)kinderen die wel of geen voorschoolse educatie hebben gehad. In het kader van het opbrengstgericht werken dient men in Enschede nadere afspraken te maken over wat de resultaten van VVE dienen te zijn (ook voor de te onderscheiden subgroepen) en welke consequenties op stedelijk en locatieniveau uit die resultaten dienen te worden getrokken. Daarbij komen natuurlijk ook de punten aan de orde die hierboven al genoemd zijn: De doorgaande lijn In Enschede is organisatorisch sprake van een duidelijke knip tussen 0-4 en 412. Dat is op zichzelf geen probleem, maar vraagt wel om nadrukkelijke aandacht in de doorgaande lijn wat betreft de gebruikte programma’s, de overdracht, de ouders en inhoudelijke afstemming De interne kwaliteitszorg en de specifieke inbreng van VVE daarin. Dit vraagt aansturing op basis van doelen en evaluatie en op het proces van implementatie en borging. Resultaten: op gemeentelijk niveau vastleggen wat de boogde resultaten van VVE zouden moeten zijn. Daarnaast is het van belang om beleid en uitvoering goed aan elkaar te (blijven) verbinden. Uit de VVE-bestandsopname is gebleken dat daar soms spanning op staat: Ouders Doelen stellen in de toerusting van ouders om hen te voorzien van mogelijkheden om thuis op leren gerelateerde activiteiten uit te kunnen voeren. Daarnaast de visie op ouderbetrokkenheid vastleggen en een daarop afgestemd ouderbeleid voeren waarin is vastgelegd wat de voor- en vroegschool van ouders mogen verwachten. (Opnieuw) inhoud geven aan de doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen door VVE-coördinatie in te richten en een jaaragenda op te stellen. Daarbij dienen de doelen gericht te zijn op overdracht én inhoudelijke afstemming van het aanbod, ouderbeleid, zorg en begeleiding en educatief en pedagogisch handelen. Afstemmen van de uitvoering van de extra zorg tussen schakelklassen en vroegscholen. In beeld brengen van de VVE-resultaten op locatieniveau om VVE-beleid op locatie en gemeentelijk niveau aan te kunnen sturen.
HB
3134604
Pagina 39 van 39